Minister kort op maatschappelijke organisaties: ‘Kan best een tandje minder’

In de periode 2026-2030 bezuinigt het kabinet 1 miljard op de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Dat schrijft minister Reinette Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, PVV) in een brief aan de Tweede Kamer in aanloop naar de behandeling van de begroting. Het gaat dan om organisaties als Oxfam Novib, Hivos, Cordaid, Wereld Natuur Fonds en Milieudefensie.

Eerder spraken de coalitiepartijen (PVV, VVD, NSC en BBB) in het hoofdlijnenakkoord af om vanaf 2027 oplopend tot 2,4 miljard per jaar te bezuinigen op ontwikkelingshulp. Onbekend is nog hoe deze bezuinigingen er precies uit zullen zien. Het snijden in de subsidies voor maatschappelijke organisaties is volgens Klever een eerste inhoudelijke keuze.

Voor de huidige subsidieperiode, die eind 2025 afloopt, is er circa anderhalf miljard euro aan subsidies beschikbaar. In de brief aan de Kamer stelt Klever dat dit bedrag voor de vijf jaar vanaf 2026 maximaal 390 tot 565 miljoen euro zal zijn.

In de brief schrijft minister Klever dat organisaties in de toekomst minstens 50 procent eigen inkomsten moeten hebben om in aanmerking te komen voor subsidies, nu is dat voor de meeste subsidies nog 25 procent.

Klever wil naar eigen zeggen blijven inzetten op gezondheid, handel en mensenrechten. Thema’s „waar Nederland zich internationaal mee onderscheidt”. Daarbij wil de minister wel keuzes maken. In een interview met De Telegraaf maandag zegt Klever onder andere dat Nederland nu relatief veel geld besteedt aan projecten rond de bescherming van lhbti’ers in het buitenland. Met die projecten kan het volgens Klever „best een tandje minder”.

Lokale organisaties

Hoewel de bezuiniging niet als een verrassing komt voor de hulporganisaties, zijn er boze en bezorgde reacties. Peter Ras, woordvoerder van Oxfam Novib, noemt het korten op deze subsidies „uit verhouding”. Hij wijst erop dat er in totaal een derde wordt bezuinigd op ontwikkelingshulp, maar dat nu twee derde van de subsidies voor maatschappelijke organisaties verdwijnt.

Volgens minister Klever moeten „lokale organisaties” een belangrijkere rol spelen in Nederlandse ontwikkelingshulp. Daarover zegt Ras dat veel maatschappelijke organisaties al kantoren en medewerkers ter plekke hebben: „Het merendeel van onze medewerkers werkt ter plekke, bijvoorbeeld in Oeganda en Ethiopië.” De bezuinigingen zullen volgens hem juist de kantoren en medewerkers daar raken.

Ook schrijft minister Klever in haar brief dat de „huidige praktijk” waarin organisaties ontwikkelingshulpgelden gebruiken „voor het pleiten en beïnvloeden” van beleid in Nederland „onwenselijk” is. Volgens Ras dreigt daarmee een einde te komen aan jarenlang beleid van de Nederlandse overheid om ook in eigen land een kritisch maatschappelijk middenveld te steunen.

Deze week staat er in de Tweede Kamer een debat op de planning over de begroting van het ministerie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Naast de bezuinigingen zullen oppositiepartijen ook kritisch zijn op het ontkoppelen van de ontwikkelingshulpbegroting van de Nederlandse economie. Voor het eerst in decennia groeit de begroting niet mee met het bruto nationaal inkomen (bni), en dat scheelt enkele honderden miljoenen per jaar. Voorafgaand aan de Algemene Politieke Beschouwingen zei Kamerlid Femke Zeedijk (NSC) in een interview met Trouw de koppeling te willen herstellen, maar de coalitiepartij zag daar uiteindelijk van af.

Lees ook

Kabinet wil snoeien in ontwikkelingshulp: ‘Als iets wordt wegbezuinigd, is de kans heel klein dat het terugkomt’

In een vluchtelingenkamp in  Kenia wordt lesgegeven.


Voormalig topdiplomaat Paul Bremer: ‘Europa onderschat Trump, net als Reagan’

Nooit eerder had de Republikein Lewis Paul Bremer III op Donald Trump gestemd. Bij de vorige presidentsverkiezingen had hij de naam ‘Nikki Haley’ op het stembiljet geschreven, Trumps voormalige VN-ambassadeur en uitdager. Hij moest niets van hem hebben. Maar deze keer liet Bremer zich overtuigen, en koos hij voor Trump. „Ik had geen geweldige opties op het stembiljet”, zegt hij telefonisch vanuit zijn huis net buiten Washington. „Ik heb grote vraagtekens bij Trump, maar ik hoop dat hij zich zal omringen met de juiste adviseurs. Misschien valt het mee en is zijn verkiezing juist goed nieuws, ook voor Europa.”

Paul Bremer (83), in de jaren tachtig de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, is een Republikein van het uitstervende soort. Zijn naam is voor altijd verbonden aan het tijdperk dat de neoconservatieven de dienst uitmaakten in de partij, in de beginjaren van de nieuwe eeuw. Het was de tijd van de haviken, voorstander van een agressief interventionisme. De VS vielen na de aanslagen van 11 september 2001 Afghanistan (2001) en Irak (2003) binnen. Paul Bremer werd na de verovering van Irak door de Republikeinse president George W. Bush benoemd tot bewindvoerder in Bagdad. Daar maakte hij op 14 december 2003 de arrestatie bekend van de afgezette dictator Saddam Hussein. („Ladies and gentlemen, we got him.”)

Maar de neocons maken nu, in de Trump-tijd, niet meer de dienst uit in de Republikeinse Partij. Trump noemde de Irak-oorlog een vergissing, en maakte de interventionisten van destijds uit voor oorlogshitsers. Oorlogen kosten geld, zei Trump, en het uiteindelijke doel van de neocons, democratie verspreiden op Amerikaanse voorwaarden, past niet in zijn America First-doctrine. Dick Cheney, vicepresident onder Bush, en zijn dochter Liz stapten over naar de Democraten.

Paul Bremer, die na zijn terugkeer uit Irak ging schilderen, net als Bush overigens, bleef de partij trouw. Ondanks zijn reserves bij Trump. En zoals Bremer zijn er velen: wie niet weg is gegaan, heeft zich bekeerd tot het Trumpisme, of houdt zijn mond.

Voelt u zich als neoconservatief nog wel thuis in uw partij?

„Ja, maar je moet wel een dikke huid hebben. Ik noem mezelf trouwens altijd een ‘old con’, geen ‘neocon’. Ik geloof in de ideeën van Henry Kissinger over buitenlandse politiek.” Oud-minister van Buitenlandse Zaken Kissinger, die eind vorig jaar overleed, geloofde in een actieve Amerikaanse rol, maar wel met stabiliteit als einddoel, niet het stichten van een betere wereld.

Maar de tijd van Kissinger is echt wel voorbij in uw partij.

„De Republikeinse Partij is veranderd zoals de samenleving is veranderd. De partij is traditioneel internationaal georiënteerd. Maar er is ook altijd een tegenbeweging geweest. Toen de NAVO werd opgericht, in 1949, verzette een vleugel onder leiding van senator Robert Taft zich hier fel tegen. Ik hoop niet dat die vleugel het weer voor het zeggen krijgt.”

Hoort Trump bij die vleugel?

„Als dat zo is, dan zitten we echt in de problemen. Maar het gaat niet alleen om Trump, het gaat ook om de mensen om hem heen. Dat is tijdens zijn eerste termijn gebleken. Zij gaan het beleid vormgeven. En ik weet dat delen van zijn entourage geen rol voor Amerika in het buitenland zien, vooral aankomend vicepresident J.D. Vance.”

Vance zei dat de tijd voorbij is dat Amerika actief buitenlands beleid voert en de hele wereld naar zijn eigen beeld herschept. Dat is niet waar u voor staat.

Afgemeten: „Hij heeft controversiële dingen gezegd, ja.”

Heeft u dan wel het vertrouwen dat Trump naar de juiste mensen luistert, in uw ogen?

„Nee, ik ben niet erg optimistisch. In zijn eerste termijn zijn de verstandige mensen uit zijn regering allemaal vertrokken. Hij is steeds meer naar familie en naaste vrienden gaan luisteren.”

Toch stemde u op Trump, waarom was dat?

„Het is en blijft mijn partij. En de Democraten zijn zo radicaal links geworden. Ze vallen in allerlei uitspraken rechters van het Hooggerechtshof aan, willen de filibuster in de Senaat afschaffen [een vertragingstactiek voor de minderheid om wetsvoorstellen tegen te houden]. Dat is een aanval op de fundamenten van de Amerikaanse democratie.”

En de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 was dat niet?

„Het was diezelfde dag al duidelijk dat dat een kansloze missie was. Op geen enkele manier hadden de bestormers de democratie omver kunnen werpen of blijvend kunnen veranderen. Als je de spelregels verandert in Washington, zoals de Democraten wilden, doe je dat wel.”

Wat gaat Europa merken van de regering-Trump?

„Trump vindt dat Europa meer moet doen, en daar heeft hij gelijk in. Op een bepaalde manier kan hij de discussie met Europa loswrikken, denk ik. De Europese landen moeten eerlijk hun bijdragen aan de NAVO betalen, en veel assertiever zijn in bijvoorbeeld Oekraïne.”

In Europa bestaat de vrees dat Trump de steun voor Oekraïne gaat afschalen.

„Ik weet niet of die vrees terecht is. Hij zegt tegenstrijdige dingen. Maar laat de verkiezing van Trump dan een wake-upcall voor Europa zijn. De hele wereldorde is aan het verschuiven, en Europa mag best een beetje meedenken. We kunnen ons geen oorlog met Rusland permitteren. Bovendien hebben we ook China en Taiwan op ons bord, we kunnen niet alles.”

Wat moeten Europese landen zeggen als ze het gesprek met Trump aangaan?

„Iets als: ‘Van harte gefeliciteerd, meneer Trump. Knap gedaan. Wij vinden net als u dat we meer moeten doen voor onze veiligheid. En dit is ons plan om de Russen uit Oekraïne te verdrijven’.”

Ziet u dat als een realistisch scenario?

„Europa frustreert ons. Kissinger zei ooit al: wie moet ik bellen als ik Europa wil spreken? Dat is alleen maar erger geworden. Leiders van vooraanstaande landen staan door interne verdeeldheid zwak, zoals Duitsland en Frankrijk. Er is bovendien weinig respect geweest voor wat Trump bereikt heeft in zijn eerste termijn. Hij hielp bij de totstandkoming van de Abraham Akkoorden in 2020 [een verdrag dat Israël sloot met de golfstaten Bahrein en de VAE], maar werd niet gefeliciteerd. Hij gaf het bevel tot de liquidatie van [de Iraanse generaal] Qassem Soleimani, dat was een moedig besluit. Maar de Europese landen waren alleen maar boos over de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem.”

Welke rol ziet u voor Nederland?

„In de tijd van president Reagan, toen ik ambassadeur in Den Haag was, liep Nederland voorop in de discussie over de plaatsing van kruisraketten in Europa. Dat was moedig, en die rol zou Nederland weer kunnen spelen. De zwakte van Duitsland en Frankrijk biedt kansen voor Nederland. Premier Schoof zou een betrouwbaar aanspreekpunt voor de Amerikaanse regering kunnen worden, als hij zijn coalitie bij elkaar weet te houden. Geert Wilders is een onberekenbare factor in de Nederlandse politiek.”

Ziet u parallellen tussen Reagan en Trump?

„Reagan werd net als Trump nu onderschat, ook in Europa. Ze zagen hem als een B-acteur. En negeerden dat hij al veel politieke ervaring had. Hij had ook een stijl van harde taal, bedoeld om tegenstanders te intimideren. Hij kreeg een keer de vraag wat zijn strategie tegen de Sovjet-Unie was, en hij zei: ‘Wij winnen, zij verliezen.’ Die manier van spreken herken ik nu in Trump. Hij volgde een zwakke Democraat op, Jimmy Carter, zoals Trump nu de problemen van Biden moet oplossen.”

U gelooft nog altijd in een dominant Amerika op het wereldtoneel?

„We hebben na de val van het communisme de kans gemist om een nieuwe, stabiele wereldorde te stichten. Dat zou ik nog steeds graag zien. Maar daar heeft Amerika de hulp van Europese bondgenoten bij nodig, desnoods in alle stilte. Zolang we elkaar maar niet de les lezen over hoe de ander het moet doen.”


Een nieuwe rechtszaak tegen het stikstofbeleid met potentieel grote gevolgen.

Opnieuw wordt de Nederlandse Staat dinsdag voor de rechter gedaagd in een grote rechtszaak over stikstof. Milieu-organisatie Greenpeace eist dat de overheid de komende jaren in totaal ruim 80 procent van de kwetsbare natuur beschermt tegen stikstofschade. Op straffe van een dwangsom van 100.000 euro per dag, zolang de Staat in gebreke blijft.

„De natuur staat er verschrikkelijk slecht voor: oude eikenbossen, en veen- en heidegebieden dreigen onherstelbaar beschadigd te worden”, zegt Greenpeace-directeur Andy Palmen. „We hebben alle wegen wel bewandeld: van dialoog, en brieven, tot een spandoekactie op het dak van de Tweede Kamer.”

De advocaat van Greenpeace vergelijkt het met de Urgenda-klimaatzaak, waarin de Hoge Raad de Staat in 2019 opdroeg de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit zou de eerste civiele zaak van een milieu-organisatie zijn om natuur te beschermen tegen stikstof.

Lees ook

De snippers natuur waar het nieuwe kabinet over spreekt zijn eigenlijk parels

In Zeeuws-Vlaanderen wordt in de Hedwigepolder in 2022 nog gewerkt aan compensatienatuur.

Ambtenaren hebben gewaarschuwd voor grote sociaal-maatschappelijke en financiële gevolgen, indien Greenpeace wint, berichtte RTL Nieuws. Het ministerie van LVVN wil zelf niet reageren zolang de zaak onder de rechter is.

‘Onhaalbaar plannetje’

Bouwend Nederland vreest niet direct een bouwstop, maar „een risico” is dat overheden terughoudend worden met vergunningverlening omdat ze de uitspraak lastig kunnen overzien, zegt een woordvoerder van de brancheclub. Boerenorganisatie LTO herhaalt dat Greenpeace boeren, woningbouw en natuurherstel niet helpt met „een volstrekt onhaalbaar plannetje”.

„Je wilt niet dat een samenleving ‘op slot’ gaat”, reageert Palmen. „Maar de woningnood komt niet alleen door stikstof, er is jarenlang veel te weinig gebouwd. Stikstof is wel een heel pijnlijk probleem voor boeren. Dat komt omdat de politiek decennialang heeft weggekeken: onverantwoord. Dan moet je niet wijzen naar Greenpeace.”

Het gaat om een bodemprocedure die Greenpeace al heeft aangespannen in juli 2023, onder het kabinet Rutte-IV. De milieu-organisatie eist dat de Staat de Europese Vogel- (1979) en Habitatrichtlijn (1992) naleeft, voor bescherming van vogels, dieren en planten.

Greenpeace heeft hiervoor een lijst met ‘rode’ en ‘oranje’ natuurtypen laten opstellen, gebaseerd op onderzoek van het bureau B-Ware en de Taakgroep Ecologische Onderbouwing, ingesteld door de overheid. De rode typen, zoals hoge zandgronden, zure vennen en veenmosrietlanden, staan het meest onder druk. De stikstofneerslag in die rode typen zou volgens Greenpeace in 2025 onder de schadelijke KDW-grens (Kritische Depositie Waarde) moeten zijn gebracht, de oranje typen in 2030: dat is samen zo’n 80 procent van de kwetsbare natuur.

Stikstofkaartje

Het is vergelijkbaar met de stikstofdoelen achter het geschrapte ‘stikstofkaartje’ uit 2022 van oud-minister Christianne van der Wal (VVD), zegt Greenpeace. Maar de eisen van de milieuorganisatie gaan wel verder dan de wettelijke eisen – die eigenlijk al onhaalbaar worden geacht. Volgens de wet moet de stikstofneerslag in 40 procent van de kwetsbare natuur in 2025 op gezond niveau zitten, 50 procent in 2030 en 74 procent in 2035.

„We hebben gekeken naar: wat is juridisch verplicht, en wat is ecologisch nódig”, zegt Palmen.

Omdat de bodemprocedure lang duurt, heeft Greenpeace afgelopen zomer al een kort geding over stikstof aangespannen, en verloren. De voorzieningenrechter noemde de zorgen van Greenpeace toen „begrijpelijk”, maar kon niet goed vaststellen „in welke „concrete leefgebieden” de Staat onmiddellijk tot actie moest overgaan.

„Dit zal zeker een discussie worden”, zegt directeur Palmen over de zitting van dinsdag. Maar de inhoudelijke behandeling van een bodemprocedure gaat veel verder dan bij een kort geding, en daar heeft hij vertrouwen in, zegt hij.

Afglijden

Wat als het loopt zoals met de stikstofuitspraak van de Hoge Raad in 2019, waarin het PAS-beleid van de overheid onderuit werd gehaald? Vijf jaar later is er nog niet veel vooruitgang geboekt, en het kabinet-Schoof wil het stikstofbeleid helemaal omgooien. Palmen: „Ik weiger te accepteren dat we leven in een maatschappij waarin de overheid uitspraken van rechters niet naleeft. Dan zijn we aan het afglijden.”

Lees ook

Hoe komt Nederland uit de stikstofcrisis?

Hoe komt Nederland uit de stikstofcrisis?

Mocht Greenpeace winnen, dan verwacht Palmen dat de Staat in hoger beroep en in cassatie gaat tot aan de Hoge Raad – wat járen kan duren. Wel kan de rechtbank bepalen dat de Staat direct meer moet doen tegen stikstof.

Milieugroep MOB, bekend van haar stikstofzaken, steunt de procedure van Greenpeace, zegt voorzitter Johan Vollenbroek. MOB-raadsman Valentijn Wösten noemt het op persoonlijke titel wel een „riskante weg”. MOB spant via het bestuursrecht stikstofzaken aan tegen vergunningen, waarbij de bewijslast ligt bij de overheid die de vergunningen heeft toegekend, legt hij uit. Bij een civielrechtelijke zaak zoals deze is het aan Greenpeace om te bewijzen dat de Staat onrechtmatig handelt. „In feite vecht je het héle stikstofbeleid aan, dat is nogal wat. Het Rijk zal een leger aan ambtenaren en juristen inzetten om te laten zien welke inspanningen er zijn om stikstof tegen te gaan.”

Stikstofexpert Wim de Vries noemt het „een onmogelijke eis” om in een paar jaar 80 procent van de kwetsbare natuur te beschermen tegen stikstofneerslag. „Je kunt de Staat wel houden aan de wettelijke eis tot vermindering van de uitstoot met 50 procent. Dat kan door eisen te stellen aan de stikstofuitstoot per bedrijf, zoals politiek en bestuur ook willen. Zo’n nieuw systeem invoeren kost wel tijd, het is zaak dat er haast mee wordt gemaakt.”

Het vorige kabinet wilde een Transitiefonds van 25 miljard euro om onder meer stikstof terug te dringen, maar dat is van tafel, zegt Palmen. „Den Haag is teruggeschrokken van de boerenprotesten, van de electorale gevolgen. En dit nieuwe kabinet heeft de handen eigenlijk van stikstof afgetrokken. We moeten wel in actie komen voor de natuur.”


Kamer twijfelt aan betrouwbaarheid forse asielbezuinigingen minister Faber: ‘Dit is wensdenken’

Asielminister Marjolein Faber (PVV) laat zich „niet ontmoedigen” door kritische Kamerleden die haar wijzen op de financiële onhaalbaarheid van strengere asielmaatregelen. „Ik diesel gewoon door”, zei ze donderdag op de tweede dag van het debat over de begroting van haar ministerie. Een inhoudelijke gedachtewisseling tussen de Kamer en de minister bleek nauwelijks mogelijk. Faber laveerde tussen een bestuurlijk verhaal (dat ze vanaf een blaadje voorlas) en ideologisch getinte uiteenzettingen en sneren (die ze improviseerde). Kamerleden twijfelden openlijk aan Fabers gebrek aan dossierkennis. „Ik snap heel goed waar het over gaat”, beet ze hen toe.

Grootste twistappel was de betrouwbaarheid van de asielbegroting. Urenlang werd er gesteggeld over grote bezuinigingen in de asielopvang. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) kan op dit moment nog rekenen op 4,4 miljard euro. Dit bedrag slinkt vanaf 2027 tot 900 miljoen euro. Prognoses voorspellen dat het aantal mensen in de asielopvang zal groeien van 82.000 in 2024 naar 132.000 in 2027. Het kabinet denkt op zijn beurt dat vanaf 2027 slechts 25.000 asielzoekers in de opvang zullen zitten.

Partijen van links tot rechts wilden donderdag van Faber weten waar deze aanname op is gebaseerd. De minister lijkt vooral te vertrouwen op door het kabinet aangekondigde „instroombeperkende maatregelen” en geplande versoberingen van de asielopvang. „Dit is de ultieme vorm van wensdenken”, hield Diederik van Dijk (SGP) de minister voor. Zo wees hij Faber op een afgesproken buffercapaciteit van 41.000 opvangplekken.

Duurder dan begroot

Al jaren kampt het COA met een schrijnend tekort aan permanente opvangplekken, waardoor er steeds dure crisisnoodopvangplekken moeten worden opgetuigd. Die plekken worden vaak gevonden in hotels en op cruiseschepen, waardoor de opvangkosten vele miljarden hoger uitvallen dan aanvankelijk gepland. In 2023 bleek uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer dat de asieluitgaven in de afgelopen 23 jaar maar liefst 21 keer te laag waren begroot.

Een kritische Kamer probeerde Faber voor deze valkuil te behoeden. Zeker zolang er geen duidelijke onderbouwing is voor de aanname dat de aangekondigde ‘asielnoodmaatregelen’ tot veel minder aanvragen zullen leiden. Bovendien is het nog maar de vraag of het de IND lukt om binnen drie jaar alle achterstanden weg te werken. Tot die tijd zullen zeker meer dan 25.000 plekken nodig zijn, hield de Kamer de minister voor.

Bij Faber viel geen greintje twijfel te bespeuren: haar gaat het wel lukken om de asielcijfers naar beneden te krijgen. En dus zijn de voorgestelde bezuinigingen op hun plaats, vindt ze. „De minister kan beter minister van Cruiseschepen en Hotels gaan heten”, riposteerde Don Ceder van de ChristenUnie.

Ik heb nog geen voorstellen van deze minister gezien. Kom in actie!

Queeny Rajkowski
Tweede Kamerlid (VVD)

Vanuit de coalitie kreeg Faber nauwelijks bijval. Queeny Rajkowski van de VVD liep tweemaal naar de interruptiemicrofoon om Faber erop te wijzen dat ze niet is gediend van sneren in de richting van voormalig staatssecretaris van Asiel Eric van der Burg (VVD). Hij kon niet op een Kamermeerderheid rekenen „om maatregelen te nemen op instroom”, zei Rajkowski. Die meerderheid heeft Faber nu wel. „Maar ik heb nog geen voorstellen van deze minister gezien. Kom in actie!”

Aan het begin van het debat kondigde Faber nog aan „zoveel mogelijk met iedereen” te willen samenwerken. „Om te beginnen met de Kamer.” Maar Faber bleek nauwelijks tot dialoog bereid. Ze verweet linkse oppositiepartijen regelmatig dat haar antwoorden de oppositie bij voorbaat niet zinden, wat ze ook zou zeggen. „Wíj hebben hier een meerderheid”, aldus de PVV-minister.

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, wordt bevraagd tijdens het debat over de begroting van haar ministerie.
Foto Bart Maat

Eerste Kamer

„We hebben toch een beetje diplomatie nodig”, constateerde Joost Eerdmans van JA21. Hij waarschuwde Faber voor de senaat, waar „buikpijn” bestaat over bijvoorbeeld de aangekondigde intrekking van de spreidingswet. „De senaat wordt op haar wenken bediend”, reageerde Faber met enig gevoel voor sarcasme. Faber verwees hiermee naar het coalitiebesluit om af te zien van het staatsnoodrecht, nadat in de Eerste Kamer een motie was aangenomen waarin die route „onwenselijk” werd genoemd.

Faber was ook niet in staat om uit te leggen waarom het kabinet ervoor kiest om minder VN-vluchtelingen te beschermen. Tot nu toe haalt Nederland elk jaar vijfhonderd vluchtelingen uit opvangkampen in Afrika, het Midden-Oosten en andere delen van Azië. Eerder op de dag stelde Faber nog dat het kabinet „de allerzwaksten” wil helpen. SP-Kamerlid Michiel van Nispen vertelde haar dat juist deze vijfhonderd vluchtelingen erg kwetsbaar zijn. De minister kwam niet verder dan dat ze zich alleen wil richten op asielzoekers die zich in Nederland hebben gemeld.

Tot nu toe heeft minister Faber, vier maanden na haar aantreden, geen enkele maatregel aan de Kamer voorgelegd. Donderdag kondigde ze aan dat „in het najaar, voor het Kerstreces” verschillende wetsvoorstellen aan de Raad van State ter advisering zullen worden voorgelegd. Dit zou betekenen dat de Tweede Kamer zich hoogstwaarschijnlijk pas in het nieuwe jaar over de asielnoodmaatregelenwet kan buigen.

Lees ook

Lokale bestuurders wanhopig over asielminister Faber: ‘Is er contact? Ja. Is het inhoudelijk? Nee’

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie voorafgaand aan de wekelijke ministerraad op het Catshuis in Den Haag.


Coalitie verdeeld over noodzaak extra klimaatmaatregelen. Oppositie voorspelt nieuwe crisis

In het hoofdlijnenakkoord stond het nog zo duidelijk. Als Nederland de klimaatdoelen niet haalt, is „alternatief beleid” nodig. Maar in het begrotingsdebat woensdag bleek de coalitie van PVV, BBB, VVD en NSC verdeeld over de precieze noodzaak van extra klimaatmaatregelen, waartoe ook het Planbureau voor de Leefomgeving onlangs opriep. Een nieuwe crisis is aanstaande, voorspelde de oppositie.

De coalitiepartijen zitten allemaal op een ander spoor, bleek in het debat. De PVV gaat „zeker niet bij voorbaat akkoord” met aanvullende maatregelen. „Als je constateert dat het beleid vastloopt, niet haalbaar, draagbaar en uitvoerbaar is, dan is herbezinning nodig”, aldus Kamerlid Alexander Kops (PVV). „Moeten we dit wel doen? Zo nee, dan niet.” Ook de BBB wil zien of het huidige klimaatbeleid wel uitvoerbaar is en ambieert „een pas op de plaats”.

De VVD verkondigt juist een optimistische boodschap en zegt dat met bestaande, onuitgevoerde plannen „die op de plank liggen” al een heel eind te komen is, zoals regelgeving over het bijmengen van groen gas (uit groen restafval) in het gasnetwerk. NSC wil dat Nederland weer koerst op de klimaatdoelen zoals „in de periode-Jetten [klimaatminister tijdens Rutte IV]”.

Zo opperde Kamerlid Wytske Postma nog eens naar de krimp van Schiphol te kijken, een plan dat juist deze zomer door minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) is teruggedraaid.

Nu het moment voor extra maatregelen daar is, houden de regeringspartijen zich in het debat op de vlakte. Ze spraken elkaar niet aan op hun uiteenlopende visies en beperkten zich tot plannen over het wegnemen van „belemmeringen” in de energietransitie, zoals hoge elektriciteitsprijzen en problemen op het stroomnet.

Tot oplopende frustratie van de oppositie. Het onuitgevoerde beleid dat nog op de plank ligt, levert nauwelijks extra reductie op, wierp GroenLinks-PvdA tegen. Zonder geschrapte maatregelen te heroverwegen, zoals de warmtepompverplichting, komt er geen overtuigend aanvullend pakket aan maatregelen in het voorjaar, zeiden CDA en CU.

PVV-Kamerlid Alexander Kops en klimaatminister Sophie Hermans in de Tweede Kamer tijdens het debat over de klimaatbegroting.
Foto Remko de Waal / ANP

Een enkele keer liet de coalitie wat van hun denkrichtingen doorschemeren. Zo zei Kamerlid Silvio Erkens (VVD) dat zijn partij de geschrapte warmtepompverplichting tijdens de coalitieonderhandelingen „verloren” had. Zijn handtekening „staat eronder”, maar hij stond positief tegenover het stimuleren van een vrijwillige aanschaf van een warmtepomp. „De minister staat aan de lat om daar duidelijkheid te bieden.”

‘Minister aan zet’

Het is helder dat er weinig enthousiasme is bij BBB en PVV voor nog meer klimaatmaatregelen. De oppositie wijst erop dat deze partijen wel in woorden zeggen zich te willen houden aan de klimaatafspraken, maar concrete maatregelen om daar te komen, afhouden. Welke extra maatregelen de coalitie dan overwoog, vroeg de oppositie. Daar is de minister aan zet, antwoorden de partijen.

„U kunt niet van de PVV verwachten met klimaatmaatregelen te komen”, zei PVV-Kamerlid Kops daarover. „Het is aan de minister. We moeten daarover praten en over onderhandelen. De PVV kijkt per maatregel: gaan we dat doen of niet?” Die toon liet de BBB ook horen. „Een slecht voorstel wordt niet automatisch goed als het gedaan wordt door het kabinet”.

Klimaatminister Sophie Hermans tijdens het debat over de klimaatbegroting.
Foto Remko de Waal / ANP

Wel erkende BBB-Kamerlid Henk Vermeer in het debat dat „bijsturing” nodig is om de klimaatdoelen dichterbij te halen. „We hebben nooit anders gezegd dan dat we ons conformeren aan de klimaatdoelen.” Tegelijkertijd wil hij plannen die volgens hem slecht uitpakken, zoals de moeizame uitrol van gemeentelijke warmtenetten, heroverwegen. „We moeten kijken wat echt werkt. Als we allerlei eisen op tafel gaan leggen in de verduurzaming, zoals publiek eigendom van warmtenetten, dan heb ik er een hard hoofd in dat we het gaan halen.”

Bouw windparken op zee

Dat „maximale koersen op gezond verstand”, waar Vermeer het over had, leidde bij groene partijen en christen-democraten weer tot irritatie. Op het landbouwdossier waar BBB-minister Femke Wiersma de scepter zwaait, is de stikstofcrisis nog verre van opgelost. „Wat gaat u tegen uw eigen bewindspersoon zeggen?”, vroeg D66. Toekomstperspectief voor de agrarische sector moest juist uit het geschrapte fonds van 25 miljard euro komen, zeiden CDA en CU.

„Er wordt volop ingezet op innovatie”, zei Vermeer daarover. „We laten de sector niet tegen de muur lopen.” Ook pleitte hij voor een „integrale aanpak” van klimaatplannen tussen de ministeries. „Het kan niet zo zijn dat als er iets vastloopt bij Infrastructuur en Waterstaat het klimaatbeleid niet doorgaat” – doelend op stikstofregels die een verduurzamingsafspraak bij industriebedrijf Dow Chemical verhinderden.

Tegelijkertijd wilde NSC-Kamerlid Postma dat de minister haast maakt met dit soort ‘maatwerkafspraken’ met de grootste industriële bedrijven (subsidie in ruil voor extra verduurzaming). „Het is heel belangrijk voor onze fractie dat we de klimaatdoelen voor 2030 halen.” Dus, zei Postma, moet het kabinet opschieten met de bouw van windparken op zee en moeten de afspraken met de industrie „dit jaar of uiterlijk volgend jaar” klaar zijn. Hoe haalbaar dat is moet blijken.

Toch is het exemplarisch voor contrasterende perspectieven op verduurzaming binnen deze coalitie. Sommige oppositiepartijen hadden, zeiden ze, „bijna medelijden” met de opdracht van klimaatminister Hermans die de komende maanden extra maatregelen moet vinden die zowel effectief zijn als politiek te dragen. Het lijkt al gauw het een of het ander.

Lees ook

Landbouwminister Wiersma steekt miljarden in innovatie om stikstof te verlagen

Femke Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (BBB), tijdens het debat over de begroting van haar ministerie op 16 oktober.


Landbouwminister Wiersma steekt miljarden in innovatie om stikstof te verlagen

Om de uitstoot van stikstof te verminderen, wil landbouwminister Femke Wiersma (BBB) 2,25 miljard euro – bijna de helft van het landbouwbudget van 5 miljard euro – steken in technische innovatie en een nieuw uitstootbeleid met meer regie voor boeren zelf. Ook moet er 1 miljard euro komen voor een nieuwe brede en vrijwillige opkoopregeling voor boeren die willen stoppen.

Dat bevestigen bronnen na berichtgeving door RTL Nieuws. Het nieuws is naar buiten gekomen voor een Kamerdebat over de aanpak van de mestcrisis, dat plaats zal vinden op donderdag.

Lees ook

Een innovatie die het stikstofprobleem oplost, is die er wel?

Een innovatie die het stikstofprobleem oplost, is die er wel?

Voor welke groep boeren deze nieuwe opkoopregeling zal gelden, moet Wiersma nog verder uitwerken. Ongeveer de helft van de veehouderijen in Nederland heeft nog geen aanspraak kunnen maken op een beëindigingsregeling, en de minister wil met name deze groep bereiken, schrijft zij woensdag zelf aan de Tweede Kamer. De twee bestaande opkoopregelingen waren voor grote uitstoters van stikstof (piekbelasters) en voor houders van varkens, melkvee, kippen of kalkoenen in de buurt van kwetsbare natuurgebieden.

Innovatieve stallen

Regeringspartij BBB, die het ministerie van landbouw (LVVN) bestuurt, geeft de voorkeur aan technische innovatie om stikstof terug te dringen, boven inkrimping van de veestapel. Ook moeten boeren via een nieuw systeem zelf kunnen sturen op de schadelijke stoffen die ze uitstoten.

Het nu beoogde bedrag van 2,25 miljard euro voor innovatie en stikstofmanagement door boeren lijkt relatief hoog: het vorige kabinet, Rutte-IV, zette in op een transitiefonds van 25 miljard euro voor het landelijk gebied, waarbij aanvankelijk 1 miljard euro voor „innovatieve stalsystemen en managementmaatregelen” werd gereserveerd.

Het kabinet-Schoof heeft dit Transitiefonds geschrapt en erop bezuinigd. Het bestaat nu uit, eenmalig, 5 miljard voor landbouw, plus 500 miljoen euro per jaar voor agrarisch natuurbeheer door boeren.

Voor het tegengaan van ‘verslechtering van de natuur’ wil het kabinet 50 miljoen euro uittrekken, volgens een tabel die RTL Nieuws toont.

Het kabinet zou de verdeling van de landbouwgelden komende maandag bespreken, mede omdat er dinsdag een gerechtelijke stikstofprocedure van Greenpeace tegen de Staat is. Met de nieuwe maatregelen zou het kabinet willen aantonen dat het zich inspant om stikstof terug te dringen.

Luchtwassers

Hoe realistisch het is om met innovaties als luchtwassers, emissiearme stalvloeren of afzuigsystemen stikstof terug te dringen, is vaker onderwerp van debat in politiek Den Haag. Vaakgehoorde kritiek is dat het maar één van de methoden is, en dat boeren nieuwe leningen voor de apparatuur moeten aangaan, terwijl het niet zeker is dat deze resultaat hebben.

Ook het nut van vrijwillige opkoopregelingen voor boeren om uitstoot terug te dringen, wordt betwist. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) analyseerde eerder dat uitkoopregelingen over 25 jaar tijd maar tot een kleine krimp van de veestapel hebben geleid. Voor de huidige uitkoopregelingen hebben zich tot nu toe ruim 1.460 veehouders aangemeld; ongeveer 65 procent van de aanvragers wordt uiteindelijk daadwerkelijk uitgekocht, volgens het ministerie van LVVN.

Lees ook

Hoeveel speelruimte heeft minister Femke Wiersma in Brussel? Het schrappen van de huidige regels kan wrevel wekken

Minister Femke Wiersma, (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur - BBB) voorafgaand aan een Kamer-debat.Foto Bart Maat


Om Syriërs terug te sturen moet Nederland waarschijnlijk de betrekkingen herstellen: ‘Dit zal Assad politiek uitmelken’

Het zou een ommekeer zijn in meer dan tien jaar Nederlands buitenlandbeleid: het herstellen van de diplomatieke banden met het Assad-regime in Syrië. Nu het kabinet Syrische vluchtelingen terug wil sturen, is dat een reële mogelijkheid. Coalitiepartijen geven voor het eerst aan weer met Damascus te willen praten.

Er wonen 165.000 Syriërs in Nederland. Zij vormen daarmee nog steeds de grootste groep asielzoekers in Nederland.

Vorige maand sloten de partijen in de regering een nieuwe asieldeal. Daarin staat onder meer het voornemen om vluchtelingen terug te sturen naar Syrië indien gebieden in het land veilig genoeg zijn. Hoe het kabinet dit precies wil gaan doen – in Europees verband of op eigen houtje – is nog niet duidelijk. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken is er momenteel nog geen diplomatiek contact met de regering in Damascus.

Zwaaiende vinger

Als het aan coalitiepartijen NSC en BBB ligt, kunnen de banden met het Assad-regime worden hersteld. De PVV wilde niet reageren op vragen. Het is logisch om in gesprek te gaan met „de lokale autoriteiten” als je vluchtelingen terug wilt sturen, zegt Kamerlid Henk Vermeer (BBB). Daarbij is het volgens Isa Kahraman (NSC) wellicht mogelijk om Syrië via diplomatieke wegen „de goede kant op te sturen.”

Zowel Vermeer als Kahraman wijzen naar China en diens onderdrukking van de Oeigoeren. In China houdt Nederland desondanks zijn ambassade open; wat is dan de reden om dat niet in Syrië te doen, vragen de Kamerleden zich af. Daarbij vindt Vermeer dat we de afgelopen jaren te veel „de dominee” hebben uitgehangen, de reflex was altijd om meteen „met de vinger te zwaaien.” Dat Nederland daar nu mogelijk op terugkomt zou volgens hem een „waarschuwing” moeten zijn voor de Tweede Kamer. Hoe „moreler” je je aanvankelijk opstelt, hoe „hoger de drempel” wordt om even later toch met een regime in gesprek te gaan.

Lees ook

‘PVV weigert de problemen op te lossen’, klonk het vanuit de oppositie in het begrotingsdebat over asiel

PVV’ers Marina Vondeling en Marjolein Faber, tijdens het debat over de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie.

Tijdens het begrotingsdebat over asiel en migratie afgelopen dinsdag zei Kamerlid Queeny Rajkowski dat de VVD niet automatisch een voorstander is van het herstellen van diplomatieke relaties met Syrië als gebieden in het land volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken veilig blijken te zijn. Wel zegt ze tegen NRC samenwerking met het Syrische regime „onder bepaalde voorwaarden” niet uit te sluiten.

Erkennen van Assad zou een signaal dat Nederland nóóit zou mogen uitzenden, zei toenmalig minister Blok in 2019

De vraag is hoe je diplomatieke relaties precies definieert. Sinds 2012 erkent Nederland het Assad-regime niet meer als de vertegenwoordiger van het Syrische volk en is er geen diplomatiek contact. In februari van dat jaar riep toenmalig minister Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken, VVD) de Nederlandse ambassadeur terug uit Damascus in reactie op het geweld van Assad tegen de eigen bevolking. Na de massa-executie van burgers door het Syrische regime in de plaats Houla later dat jaar, verklaarde het kabinet de Syrische ambassadeur voor Nederland tot ongewenst persoon. „Met een land met zo’n president aan het hoofd valt niet langer samen te werken,” zei minister Rosenthal destijds. Hoewel Nederland officieel de diplomatieke banden met Syrië nooit verbrak, zijn de relaties in de praktijk sindsdien opgeschort.

Praten met Damascus

Volgens Huub Verbaten, migratie-expert bij Instituut Clingendael, zijn er twee redenen waarom diplomatieke banden met Syrië nodig zijn om mensen terug te sturen. Ten eerste is er „Syrische diplomatieke vertegenwoordiging” in Nederland nodig om documenten te verstrekken aan Syriërs die geen geldig Syrisch paspoort hebben. Ten tweede moet via diplomatiek contact zeker gesteld worden dat het land daadwerkelijk vluchten met terugkerende Syriërs toelaat.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken komt later dit jaar met een versneld ambtsbericht over de vraag of delen van Syrië veilig zijn. Eerder verklaarde Denemarken gedeelten van het land veilig. Dat waren allemaal gebieden waar Assad de controle over heeft. Het is dus aannemelijk dat er voor mogelijke terugkeer met het regime in Damascus zal moeten worden gesproken.

Nederland altijd fel tegen Assad

De bereidheid om betrekkingen met Assad te herstellen staat haaks op het Nederlands beleid van het afgelopen decennium. In 2019 noemde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) het erkennen van Assad nog „een signaal dat Nederland nóóit zou mogen uitzenden”. De inzet van Nederland was juist om Assad in het „beklaagdenbankje” te krijgen. Vorig jaar nog stapte Nederland samen met Canada naar het Internationaal Gerechtshof om Syrië aansprakelijk te stellen onder het VN-folteringsverdrag.

Als Nederland op zijn schreden terugkeert zal Assad dat politiek uitmelken

Marcel Kurpershoek
oud-diplomaat en arabist

Het aanknopen van banden zou een „afgang” zijn voor Nederland, zegt oud-diplomaat en arabist Marcel Kurpershoek. „Je kunt niet zomaar meer dan tien jaar beleid op zo’n cruciale kwestie overboord gooien zonder daar op zijn minst diepgaande debatten over te voeren.”

Als voormalig Syrië-gezant voor Nederland documenteerde Kurpershoek de daden van het Assad-regime: „Een half miljoen mensen zijn in de burgeroorlog vermoord, waarvan 90 procent door het Assad-regime.” Hij noemt de gevangenissen van Assad berucht: „Daar werden de gruwelijkste martelingen toegepast, zoals het verkrachten van vrouwen voor de ogen van mannen en kinderen.”

Als Nederland op zijn schreden terugkeert zal Assad dat politiek uitmelken, denkt Kurpershoek. De Syrische leider zal het presenteren alsof het Westen toegeeft een fout te hebben gemaakt. Bovendien heeft de internationale gemeenschap geen enkele garantie dat het regime geen nieuwe misdaden zal begaan, aldus Kurpershoek.

Ook als de coalitie geen moreel bezwaar heeft tegen het terugsturen van Syrische vluchtelingen, blijft de vraag van juridische haalbaarheid. Recentelijk oordeelde het Europese Hof van Justitie dat een land pas veilig kan worden verklaard als dit voor het hele land geldt. Niet alleen voor enkele regio’s.

Lees ook

Opinie: ‘Er zijn in Syrië geen ‘veilige’ gebieden, en dat weten we’

 Een door Israël verwoeste brug bij Al-Qusayr in Syrië, niet ver van de Libanese grens.


Wat kan minister Hermans nog doen om de klimaatdoelen te halen? ‘Alleen de pijn compenseren leidt niet tot minder CO2-uitstoot’

Alle opties liggen al klaar, doorgerekend en wel. Het ministerie van Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) heeft stapels aan rapporten, adviezen en middelen beschikbaar om de verduurzaming van Nederland mee te versnellen. Maar de VVD-minister, die aanstaande woensdag in een Tweede Kamer-debat haar begroting verdedigt, bevindt zich in een spagaat tussen de noodzaak van méér klimaatbeleid en de huidige politieke constellatie. In de coalitie met BBB, PVV en NSC is namelijk weinig animo voor aanvullende klimaatmaatregelen.

En toch moet Hermans die de komende maanden zoeken. Twee weken geleden maande het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de minister tot haast. De jaarlijkse PBL-doorrekening maakte duidelijk dat Nederland achterloopt op de klimaatdoelen voor 2030, dat het tempo van verduurzamen vertraagt en dat extra maatregelen moeten worden getroffen. „Inconsistent” klimaatbeleid draagt bovendien niet bij aan groene investeringen van burgers en bedrijven, schreef de Raad van State op basis van die berekening.

Je kan het niet mooier maken

Frans Rooijers
klimaatexpert

Feit is dat het kabinet de opdracht voor zichzelf ingewikkelder heeft gemaakt door bepaalde klimaatmaatregelen af te schaffen (zoals rekeningrijden, warmtepompverplichting) en andere maatregelen voor te stellen (harder rijden op snelwegen, mestuitzonderingen in Brussel, lagere belasting op gas) die juist bijdragen aan de CO2-uitstoot.

Zulke terugtrekkende bewegingen creëren niet alleen onzekerheid over de koers van het klimaatbeleid, maar versterken ook „het sentiment” dat het wel meevalt met de noodzaak, zegt Frans Rooijers, klimaatexpert en tot voor kort directeur van onderzoeksbureau CE Delft.

Ook staan „de mogelijkheden die Hermans heeft, haaks op wat dit kabinet wil. Afgelopen jaren bleek dat je moet ‘normeren en beprijzen’ om stappen te kunnen zetten. Je kan het niet mooier maken”.

Lees ook

‘Alles wat we doen, zullen mensen voelen. Het laaghangend fruit is wel geplukt’

Sophie Hermans: „Deze drie maanden waren wel heel wispelturig.”

Megaton

Toen in 2023 Rutte IV door ambtenaren van diverse ministeries liet onderzoeken welke van dat soort regels en belastingen konden bijdragen aan het halen van de klimaatdoelen, opperden die bijvoorbeeld: minder hard rijden op snelwegen of gas duurder maken dan elektriciteit. Precies het tegenovergestelde van de denkrichting van dit kabinet. Zulke maatregelen zouden voor een afname van enkele megatonnen CO2-uitstoot kunnen zorgen. En Hermans moet – los van het optimaal uitvoeren van de bestaande plannen – op zoek naar maatregelen die zorgen dat de jaarlijkse CO2-uitstoot 16 tot 24 megaton omlaaggaat, zodat Nederland het klimaatdoel voor 2030 kan halen.

De vraag is nu: wat is nog mogelijk met dit kabinet? De minister is grotendeels afhankelijk van haar collega’s op Infrastructuur en Waterstaat (PVV), Landbouw (BBB) en Volkshuisvesting (BBB).

Haar eigen portefeuille (met onder meer industrie en de elektriciteitssector) heeft Hermans meer zelf in de hand. Zo kijkt ze naar het verduurzamen van afvalbedrijven. Het kabinet wil met hen een-op-een afspraken maken, zodat de bedrijven CO2 kunnen afvangen en opslaan. Bedrijven krijgen de financiering voor die opslag zelf niet rond en hebben gerichte subsidies nodig, zodat ze de oplopende kosten van de CO2-uitstoot niet doorberekenen aan consumenten, zo schreef adviesbureau PwC in september.

Om de verduurzaming van de industrie – een van de sectoren die de CO2-uitstoot sterk moet verminderen – goed te laten verlopen, is een oplossing voor het vastgelopen stroomnet nodig. Bovendien is de industrie ontevreden over de hoge elektriciteitsprijzen in vergelijking met het buitenland. Bedrijven in de sector wijzen erop dat stevige(re), aanvullende regels vooral in Europa geregeld moeten worden, zodat hun concurrentiepositie niet verslechtert.

De vraag is wel in hoeverre dat tijdig bijdraagt aan de Nederlandse doelen. Hermans heeft telkens benadrukt voor de industrie de „randvoorwaarden” op orde te willen krijgen, door onder meer te onderzoeken hoe de hoge nettarieven verlaagd kunnen worden. „Dat is nodig”, zegt klimaatexpert Rooijers, „maar dat compenseert alleen de pijn. Het leidt nog niet tot verduurzaming en minder CO2-uitstoot”.

Verbrandingsmotoren

Waar is dan nog ruimte? Een van de relatief pijnloze opties is energiebesparing. Wat niet aan fossiele brandstoffen wordt gebruikt, wordt ook niet uitgestoten . Daarnaast loopt Nederland achter bij de Europese energiebesparingsdoelstellingen voor 2030. Weliswaar zorgde de energiecrisis van 2022 kortstondig voor veel minder gasverbruik, maar inmiddels neemt het verbruik weer toe.

De gasprijzen gingen weer naar beneden en ook heeft het kabinet de energiebelasting op gas verlaagd. Zo worden in de glastuinbouw door de huidige gasprijzen en wanneer duurzame elektriciteit schaars wordt, de warmte-installaties met verbrandingsmotoren weer aangezet. Daardoor neemt de CO2-uitstoot in die sector minder snel af dan verwacht.

Hermans moet – los van het optimaal uitvoeren van de bestaande plannen – op zoek naar een mindering van 16 tot 24 megaton CO2

Mocht het kabinet energie willen besparen, dan zal het zowel zuinigheid met fossiele brandstoffen als elektrificeren aantrekkelijk moeten maken.

Maar dit kabinet laat juist weer twijfel bestaan over de uitstootvrije zones in gemeenten (geen benzinebestelbusjes), bouwt een aantal fiscale voordelen voor elektrisch rijden af en schrapt de regel dat een cv-ketel moet worden vervangen door een warmtepomp.

Wel liggen hier nog kansen. Het kabinet kan het stimuleren van elektrische zakelijke leaseauto’s bevorderen, energiebesparing bij kantoorpanden beter handhaven en de terugverdientijd voor verduurzamingsmaatregelen (zoals isolatie) verminderen. Al die zaken besparen energie.

Lees ook

Mogen busjes met een verbrandingsmotor de binnenstad nog in? Nee, zeggen gemeenten. Ja, zegt de Kamer

Bestelbusje in Lelystad. Mag het straks de stad nog in?  Foto Ruchama van der Tas

BBB

Toch moet Hermans, ook als ze alle voornoemde opties invoert, intensief onderhandelen met haar collega’s. Zo blijft de landbouw achter in de verduurzaming en dat maakt het halen van de klimaatdoelen ingewikkeld gezien de grote methaanuitstoot van die sector. Maatregelen, zoals een hoger waterpeil in veengronden (zodat bij verdroging geen methaan vrijkomt) of een kleinere veestapel gelden als vrijwel onbespreekbaar voor de BBB.

„Als Hermans serieus de doelen wil halen, moet ze zich hardmaken voor maatregelen die in dit kabinet moeilijk liggen”, zegt Rooijers. „Ze moet duidelijk maken: we gaan door met de aanpak van de klimaattransitie. Als ze meegaat in het huidige sentiment en de strijd niet aangaat, gaat ze het niet halen.”


Afgetreden staatssecretaris Idsinga maakt alsnog zijn beleggingen openbaar

Twee dagen na zijn onverwachte aftreden als staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst (NSC) heeft Folkert Idsinga zondag alsnog zijn financiële belangen openbaar gemaakt. Niet omdat een Kamermeerderheid of PVV-leider Geert Wilders erop aandrongen, maar omdat Idsinga iedere twijfel over zijn persoon wil wegnemen.

Het gaat om aandelen in 65 beursgenoteerde bedrijven, die als pakket door een vermogensbeheerder worden beheerd: van American Express en Chevron, tot Microsoft en Pepsico. Zijn belang in de enige twee Nederlandse bedrijven die ertussen zitten, ASML en ING, is minder dan 25.000 euro, zegt Idsinga.

Verder: een vakantiehuis in Zeeland en leningen aan en obligaties in mkb-bedrijven via externe beheerders. Ook heeft Idsinga bijvoorbeeld minderheidsbelangen in winkels- en woningen via een vastgoedinvesteerder, en in bedrijven in voedselverkoopmachines en algen.

Om hoeveel geld het gaat, staat er niet bij, maar RTL Nieuws meldde eerder deze week dat het ging om een beleggingsportefeuille ter waarde van ruim 6 miljoen euro, geld dat Idsinga onder meer verdiende als fiscaal adviseur aan de Zuidas.

Moreel besluit

Met het openbaar maken van zijn beleggingen onderstreept Idsinga nog eens dat zijn aftreden een persoonlijk, moreel besluit was.

Na het bericht van RTL Nieuws wilde een Kamermeerderheid van oppositiepartijen GL-PvdA, D66 en SP én coalitiepartij PVV, dat hij uiterlijk maandag transparantie zou geven wegens mogelijke belangenverstrengeling. Dat weigerde Idsinga, omdat hij zijn belangen eerder had besproken met formateur Richard van Zwol en de landsadvocaat, én omdat hij zijn beleggingen als privékwestie beschouwt.

PVV-leider Geert Wilders deelde daarop op X een tik uit: „Lijkt me geen goed bestuur en niet dragend gemotiveerd, dus maar beter openbaar maken die miljoenenbelangen.” Een pesterijtje richting coalitiegenoot NSC, die een „dragende motivering” eiste voor Wilders’ asielnoodwet, en campagne voerde met de belofte van „goed bestuur”.

Dat bleek voor Idsinga de grens. Bij zijn aftreden schreef hij vrijdag dat hij is „geraakt door de omgangsvormen en de toon in het politieke debat”. Tijdens een persconferentie wees hij naar Wilders: „Als de grootste regeringspartij mij met het mes op de keel onnodig dwingt om zomaar alles te publiceren […], is dat voor mij een streep in het zand.”

Maar waar Idsinga wijst naar Wilders, kijken zijn coalitiegenoten eerder naar Idsinga zelf. BBB-leider Caroline van der Plas zei vrijdagavond bij de talkshow Café Kockelmann dat ze het „niet netjes” vond wat Wilders had getweet. Maar: „De kunst is juist om je dat niet persoonlijk aan te rekenen”, zei ze ook. „Ik denk dan: we hebben ook een land te besturen.”

VVD-leider Dilan Yesilgöz schreef op haar beurt op X het besluit van Idsinga te respecteren, met een kanttekening erbij: „Jammer dat het zo moet eindigen. Wat mij betreft hadden we hier gewoon als volwassenen onder elkaar in de Kamer over kunnen debatteren.”

Zelfs zijn eigen partij NSC gaat niet mee in het narratief van Idsinga – in elk geval niet naar de buitenwereld. Interim NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven schreef dat ze het „echt enorm jammer” vond dat Idsinga vertrokken is. Ook vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum betreurt zijn vertrek zeer. NSC toont medeleven, maar wrijft het Wilders – openlijk – niet aan.

En Wilders zelf? Die houdt zich vooralsnog stil over het vertrek van de eerste bewindspersoon uit het eerste PVV-kabinet.

Hoog opspelen

Geen van de vier coalitiepartijen wil het plotselinge vertrek van Idsinga hoog opspelen. In tegenstelling tot sommige oppositiepartijen: SP-leider Jimmy Dijk heeft schriftelijke vragen ingediend om ook andere bewindspersonen met beleggingen om transparantie te vragen.

Saillant is dat die vragen onder meer zijn gericht aan drie PVV’ers: minister Marjolein Faber, plus staatssecretarissen Zsolt Szabó en Vicky Maeijer. Er zit ook een andere NSC’er tussen: staatssecretaris Teun Struycken, plus minister Mona Keijzer (BBB) en staatssecretaris Vincent Karremans (VVD).

Zo verbreedt SP’er Dijk de discussie over transparantie behendig naar het gehele kabinet.

Acuut probleem

Ondertussen is Idsinga’s aftreden niet alleen politiek pijnlijk, maar zorgt het ook voor een acuut probleem. Idsinga zou maandag namelijk de belastingplannen van het kabinet voor 2025 voorleggen aan de Tweede Kamer. En zonder Idsinga lukt dat niet, schreef minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) zondag in een brief, minder dan een etmaal voordat de Kamercommissie Financiën bij elkaar zou komen.

Heinen vraagt de Kamercommissie Financiën, die over de agenda gaat, om uitstel, en „begrip en flexibliteit”. Zelf kan hij niet invallen vanwege een vergadering van de Eurogroep. Hij hoopt op een „zorgvuldige en spoedige behandeling” van de belastingplannen, maar wanneer is nog niet duidelijk. Het voorstel is dat de rest van het overleg maandag wel doorgaat; dat is met andere ministers en gaat onder meer over de koopkrachtontwikkeling, de huurtoeslag en het klimaatbeleid.

De belastingplannen moeten snel worden behandeld, want nog voor het politieke kerstreces moeten de Tweede én de Eerste Kamer hierover hebben gestemd.

Vanaf 1 januari gelden namelijk nieuwe belastingtarieven, en bedrijven en burgers moeten daarvan tijdig op de hoogte zijn. Bovendien liggen de plannen gevoelig, met name de omstreden verhoging van de btw op sport, cultuur, media en boeken van 9 naar 21 procent. D66-Kamerlid Hans Vijlbrief, oud-staatssecretaris van Financiën, heeft de afgelopen maanden gewerkt aan een tegenvoorstel om deze btw-verhoging te voorkomen, maar hij kon de coalitie niet overtuigen.

Lees ook

Staatssecretaris Idsinga treedt af om toon Wilders en laat de coalitie iets wankeler achter

Folkert Idsinga (NSC) vrijdag na zijn ontslag. Foto  Bart Maat/ANP

Op afstand

Of de discussie over Idsinga’s financiële belangen hiermee ten einde is, is afwachten. Idsinga had zijn beleggingen tijdens zijn ambtstermijn al „op afstand” gezet: hij had er zelf geen toegang toe of zeggenschap over, anderen kregen er een volmacht en stemrecht over.

Zo hoort het ook: bewindslieden die meer dan 25.000 euro aan belangen in bedrijven hebben, moeten bijvoorbeeld tijdelijk afstand nemen om mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen.

De NOS berichtte vrijdag wel hoe Idsinga in 2019, vóór hij politiek actief werd, een meerderheidsbelang nam in algenbedrijf Algaerator 906 BV. Idsinga zou zichzelf toen hebben aangemerkt als ondernemer en niet als belegger, om zo belastingvoordelen te krijgen. Experts omschreven dat tegenover de NOS als ‘agressieve belastingontwijking’.

Zelf schrijft Idsinga nu dat hierover in 2019 al „afspraken” zijn gemaakt met de belastingdienst, die nadien zouden zijn gecontroleerd met „positieve uitkomst”.


Lokale bestuurders missen betrokkenheid bij asielminister Faber

Kan de crisis in de asielopvang worden opgelost door een minister die de spreidingswet het liefst gisteren zag verdwijnen? Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) lijkt sinds haar aantreden weinig interesse te hebben in het oplossen van het gebrek aan opvangplekken, zeggen lokale bestuurders tegen NRC. „Is er contact? Ja. Is het inhoudelijk? Nee”, vat een bestuurder uit het noorden van het land het samen.

Bij het verstrijken van de eerste deadline van de spreidingswet bleek vrijdag dat slechts vijf provincies (Drenthe, Flevoland, Gelderland, Groningen en Zeeland) met voldoende opvangplekken kunnen komen.

De spreidingswet werd begin dit jaar ingevoerd om de huidige onevenredige spreiding van asielzoekers over het land op te lossen. Het aanmeldcentrum in Ter Apel zit al jaren overvol, omdat asielzoekers onvoldoende naar andere plekken kunnen doorstromen.

Faber heeft tot twee maanden de tijd om zich op de provincieplannen te bezinnen. In het voorjaar kan zij onwelwillende gemeenten desnoods dwingen tot het plaats maken voor permanente asielopvang. Maar Faber ziet de spreidingswet het liefst zo snel mogelijk verdwijnen. Als PVV-senator was zij al fel tegenstander van de wet, die zij toen steevast ‘dwangwet’ noemde.

Meer duurzame opvangplekken

In het hoofdlijnenakkoord spraken de PVV, VVD, NSC en BBB met elkaar af dat de spreidingswet zal worden ingetrokken. „Zo mogelijk nog dit jaar”, schreef premier Dick Schoof vorige week in een brief over strengere asielmaatregelen, na onderhandelingen tussen PVV en NSC. Het besluit om de spreidingswet in te trekken is „helemaal niet voorgelegd” aan provincies en gemeenten, vertelde de Drentse commissaris van de koning Jetta Klijnsma vrijdag. Ze roept Faber op om in contact te treden met de medeoverheden en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).

Alle commissarissen van de koning „staan onverkort achter de spreidingswet”, schreven zij in een vrijdag gepubliceerde brief aan Faber. Zij doen opnieuw een beroep op het kabinet om af te zien van intrekking en wijzen Faber op de effectiviteit van de wet. Uit de plannen blijkt dat „de komende twee jaar meer gemeenten dan voorheen asielopvang bieden”, met een „beweging van noodopvang naar duurzame opvang”.

De afspraak om de wet in te trekken heeft de opdracht aan provincies en gemeenten niet geholpen, schrijven de commissarissen. Zo kwamen lokale bestuurders „regelmatig” in een moeilijke situatie met gemeenteraden en omwonenden van beoogde opvanglocaties. Zolang de spreidingswet niet is ingetrokken, moeten provincies en gemeenten ernaar handelen.

Eind vorige maand riep Faber voor het eerst de landelijke asieltafel bij elkaar. Daar praten lokale bestuurders en het COA vier keer per jaar met de minister over problemen in de asielopvang. Kort daarvoor had Klijnsma zich in de media beklaagd over het gebrek aan leiderschap van Faber in de opvangcrisis. Zo had de minister een eerder verzoek van noordelijke burgemeesters tot spoedoverleg over de prangende situatie in Ter Apel in de wind geslagen.

Betrokkenen vertellen deze krant dat Faber eind september tijdens de samenkomst met lokale bestuurders een geharnaste en geprikkelde indruk maakte. Zij zou daar hebben medegedeeld dat ze ervoor wil zorgen dat er minder asielzoekers naar Nederland komen, zonder toe te lichten hoe ze dat wil bereiken. Ook zou de minister kritische vragen over het voorgenomen asielbeleid van het kabinet als persoonlijke aanvallen opvatten. Bij vragen over de uitvoerbaarheid van haar asielplannen, reageerde ze met oneliners die ze ook vaak in de Tweede Kamer bezigt: „Er waait een nieuwe wind”, „de kiezer heeft gesproken” en „wen er maar aan”.

Faber „heeft heel weinig nodig om een bestuurlijk gesprek te ervaren als een politiek debat met tegenstanders”, memoreert een provinciale bestuurder die anoniem wil blijven. Hij vertelt dat een burgemeester de minister eraan moest herinneren dat lokale bestuurders niet op zoek waren naar „politiek debat, maar inhoudelijke afstemming” met het Rijk.

‘Politiek geeft geen richting’

Zo bestaan in Leeuwarden al jaren ideeën over een regionale opvanglocatie met 450 plekken voor asielzoekers, voor minstens tien jaar. De grond van deze potentiële locatie grenst echter aan een defensieterrein. Het ministerie van Defensie wil geen toestemming geven voor een plek waar bewoning komt voor langer dan tien jaar. Burgemeester Sybrand Buma van Leeuwarden moet dus van het ministerie van Justitie en Veiligheid moet hij permanente asielplekken creëren, terwijl het ministerie van Defensie de komst van een groot azc dwarszit. Buma: „De politiek geeft geen richting.”

Veel komt aan op de volgorde van de asielplannen, menen lokale bestuurders. Het „weggooien” van lang bevochten maatregelen als de spreidingswet, nog voor de problemen in de asielopvang kunnen worden opgelost, lijkt de lokale bestuurders een fout. „En daarmee, zegt burgemeester Sybrand Buma, „wordt het uitvoeren van strenger asielbeleid wel lastig”.