Wordt adoptie uit het buitenland direct verboden? En nog vier vragen over adoptie

De Tweede Kamer nam dinsdag een motie aan die het kabinet oproept met een plan te komen om interlandelijke adoptie af te bouwen en uiteindelijk helemaal te verbieden. Wat betekent dit voor adoptie uit het buitenland? Vijf vragen.

1
Waarom wil de Tweede Kamer adoptie uit het buitenland helemaal verbieden?

Aan de motie die een einde moet maken aan interlandelijke adoptie gaat een lange geschiedenis van misstanden vooraf. Al vanaf de jaren zestig waren er misstanden bekend, concludeerde de commissie-Joustra in april 2021. Op advies van die commissie werd de adoptie toen per direct stilgelegd. De commissie concludeerde onder meer dat bij adopties uit Bangladesh, Brazilië, Colombia, Indonesië en Sri Lanka tussen 1967 en 1998 sprake was van grove misstanden.

Het rapport sprak over kinderdiefstal en -handel, corruptie, vervalsing en diefstal van documenten, onethisch handelen van ambtenaren en het onder valse voorwendselen vervoeren van kinderen naar Nederland. Ook in 2021 was de adoptiepraktijk volgens de commissie nog niet op orde. Onder strengere voorwaarden werd adoptie uit zes landen eind 2022 weer mogelijk. Later kwamen daar nog twee landen bij.

Volgens SP-Kamerlid Michiel van Nispen, indiener van de motie, zal „de kans op misstanden altijd blijven bestaan.” Daarom zet een Kamermeerderheid het liefst een streep door alle interlandelijke adopties.

2
Uit welke landen is adoptie nog mogelijk en waarom wil het kabinet daaraan vasthouden?

Uit de Filippijnen, Hongarije, Lesotho, Taiwan, Thailand, Zuid-Afrika, Bulgarije en Portugal is adoptie nog mogelijk, onder veel strengere voorwaarden dan voor 2021. Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) wilde met een nieuw adoptiesysteem komen, waarin de belangen van het kind centraal zouden komen te staan. De minister wilde dat regelen met één centrale stichting die interlandelijke adopties onder streng toezicht regelt. De Kamer noemt die plannen in de motie „niet logisch en niet verstandig”.

Voor schrijnende gevallen vindt Van Nispen dat Nederland landen moet „helpen om zelf betere jeugdbescherming op te zetten”, in plaats van kinderen hierheen te halen. „We kunnen wel kinderen uit arme naar rijkere landen blijven verplaatsen maar dat is geen duurzame oplossing voor de problemen in die landen.”

3
Wat is er bekend over de gevolgen van adoptie voor geadopteerde kinderen?

Volgens René Hoksbergen, emeritus-hoogleraar adoptie, worstelen veel geadopteerde kinderen met ernstige psychische problemen. „Veel geadopteerden hebben een moeilijke start gehad, zijn verwaarloosd of mishandeld.” Daarnaast spelen identiteitsvraagstukken ook een rol. „Kinderen moeten vaak hun eigen identiteit vinden in het adoptiegezin en dat is lastig. Bijna alle geadopteerde kinderen zoeken op een bepaald moment naar hun biologische familie.”

emeritus-hoogleraar adoptieRené Hoksbergen Het is absurd dat er kinderen uit Europa worden geadopteerd

4
Is er nog wel behoefte aan adoptie uit het buitenland en door wie?

Sinds 2004 is het aantal interlandelijke adopties sterk afgenomen, van 1.130 geadopteerde kinderen in dat jaar tot 50 in 2023. Dit blijkt uit een rapport van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, dat een aantal redenen voor deze afname belicht. Er is een toegenomen focus op binnenlandse adopties en de omstandigheden in de landen van herkomst zijn verbeterd. Verder spelen ethische overwegingen, misstanden uit het verleden en medische vooruitgang op het gebied van vruchtbaarheid een rol.

In de afgelopen vijf jaar werden 406 kinderen naar Nederland geadopteerd. In 2019 waren dat er 145, in 2023 nog maar 50, een afname van 66 procent in vier jaar tijd. Hoksbergen wijst op een verandering in de motivatie voor adoptie sinds de jaren zeventig. „Destijds was het voornaamste motief om kinderen uit slechte omstandigheden te helpen. Vandaag de dag zijn we ons veel meer bewust van de psychologische problemen die adoptiekinderen ervaren, wat de vraag naar adoptie aanzienlijk vermindert. Hij voegt eraan toe dat tegenwoordig „95 procent van de adoptieouders adopteert omdat zij zelf geen kinderen kunnen krijgen.”

Sinds 2019 is Hongarije het voornaamste land van herkomst van kinderen die naar Nederland worden geadopteerd, met in 2023 een aandeel van 22 procent van alle buitenlandse adopties. Hoksbergen: „Het is absurd dat er kinderen uit Europa worden geadopteerd. Veel van deze kinderen kampen met lichamelijke of geestelijke problemen.” Volgens Hoksbergen is de Hongaarse overheid bang dat deze kinderen te veel geld gaan kosten. Wat leidt tot een situatie waarin kinderen „niet alleen door hun ouders, maar ook door hun land worden afgestaan.”

Lees ook
Deze hoogleraar wees al lang geleden op problemen bij adoptie. Hij krijgt ‘veertig jaar te laat’ alsnog gelijk

Deze hoogleraar wees al lang geleden op problemen bij adoptie. Hij krijgt ‘veertig jaar te laat’ alsnog gelijk

5
Wordt interlandelijke adoptie direct verboden, of is dat aan een volgend kabinet?

Concreet roept de motie het kabinet op „met een nieuw plan te komen, waarmee interlandelijke adoptie op zorgvuldige wijze wordt afgebouwd.” Er is dus geen sprake van een directe stop op adopties uit het buitenland. „Het kabinet gaat de mogelijkheden nu bekijken”, zegt een woordvoerder. Of het haalbaar is nog voor het aantreden van een nieuw kabinet met een plan te komen, durft hij niet te zeggen. Mocht de motie op het bordje van een te formeren kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB komen te liggen, heeft het plan in ieder geval meer steun dan in het huidige demissionaire kabinet. Van de formerende partijen steunde alleen NSC de motie niet. In het demissionaire kabinet heeft het plan twee tegenstanders: D66 en CDA.

Van Nispen wil dat het kabinet snel werk maakt van de motie. „We geven een opdracht mee aan de huidige minister en kunnen niet afwachten hoe lang de formatie gaat duren.” Voor mensen die al in een vroeg stadium van het adoptieproces zitten, zou Van Nispen dat proces het liefst beëindigen. „Voor ouders die al gematcht zijn aan een kind, kun je zeggen: dat laten we doorgaan. Maar we kunnen niet iedereen die op een wachtlijst staat het recht op een kind toezeggen.”

Lees ook
Drie kinderen, twee pleegkinderen en drie adopties. Dat ging lang goed

Van links naar rechts: Tjitske, Kiyoung, Pythia en helemaal rechts Roel. Twee gezinsleden wilden niet meewerken aan dit artikel, één kon niet getraceerd worden. Zij zijn onherkenbaar gemaakt.


Te weinig vaste plekken voor asielzoekers? Dan zullen de kosten blijven oplopen, lijkt het kabinet te waarschuwen

Door de voortdurende crisis in de asielopvang blijven de kosten toenemen. Het gebrek aan vaste opvangplekken komt al bijna twee jaar neer op een prijzig systeem van (crisis)noodopvangplekken. Die zijn twee keer zo duur als een normale plek. Maandag werd bij de presentatie van de Voorjaarsnota duidelijk dat om die reden dit jaar 375 miljoen euro méér wordt uitgetrokken dan begroot. Voor volgend jaar is 700 miljoen extra nodig. Ook maakte demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) bekend dat tot 1 juli zeker 12.000 extra opvangplekken nodig zijn, waarvan een kwart over een week door provincies beschikbaar moet worden gesteld.

PVV-leider Geert Wilders is niet te spreken over het besluit van het demissionaire kabinet om meer dan 1 miljard euro extra uit te trekken voor de opvang van asielzoeker. „Dat is eigenlijk wel een beetje over het graf heen regeren”, zei hij maandagochtend bij de inloop voor de formatieonderhandelingen. Hij vindt dat aan de formatietafel moet worden gekeken of de aanvullende kosten te dragen zijn.

Oplopende kosten

Het lijkt een waarschuwing van het huidige kabinet: zolang er onvoldoende vaste opvangplekken zijn, zal de overheid geconfronteerd blijven worden met oplopende kosten in de asielketen. Eerder deze maand bleek uit een Kamerbrief dat het kabinet hoop blijft vestigen op maatregelen om de komst van asielzoekers te beperken. De oplossing voor de opvangcrisis ligt bij nieuwe Europese asiel- en migratieregels, maar ook bij Nederlandse gemeenten, vindt het kabinet. Ook de formerende partijen zeggen hoge verwachtingen te hebben van het nieuwe Europese migratiepact, dat vorige week definitief door het Europees Parlement werd aangenomen. Tegelijkertijd zien ze weinig in het via de spreidingswet dwingen van gemeenten om asielzoekers op te vangen.

Voor dit jaar houdt het kabinet rekening met de komst van 52.000 nieuwe asielzoekers. Hoe en waar deze mensen zullen worden opgevangen, boven op het aantal asielzoekers dat zich al in Nederland bevindt, blijft een grote vraag. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) maakte begin deze maand bekend dat het vanaf januari behoefte heeft aan 97.500 opvangplekken. Dit valt hoger uit dan waar demissionair staatssecretaris Van der Burg tot nu toe rekening mee heeft gehouden. Bij de invoering van de spreidingswet, die eerlijke verdeling van asielzoekers over het hele land moet helpen regelen, vroeg hij provincies en gemeenten om 96.000 opvangbedden – meer normale plekken betekent minder extra kosten voor crisisopvang.

Vooralsnog ziet het er somber uit voor de asielbegroting

Vooralsnog ziet het er somber uit voor de asielbegroting. Gemeenten overleggen tot november over de precieze verdeling van de benodigde plekken. Het Rijk denkt pas volgend jaar zomer de effecten van de spreidingswet te zullen merken. De invoering van die wet biedt op dit moment nog geen weg uit de opvangcrisis, tot teleurstelling van de Groningse commissaris van de koning René Paas. Hoewel hij zijn verwachtingen altijd laag zegt te hebben gehouden, had hij toch gehoopt dat gemeenten vooruitlopend op hun taakstelling al over de brug zouden komen met permanente opvanglocaties. Dat is nauwelijks aan de orde.

Het aanmeldcentrum in het Groningse Ter Apel telt al zeker sinds begin maart nog elke dag ruim tweeduizend asielzoekers, ondanks een uitspraak waarbij de rechtbank Noord-Nederland heeft geoordeeld dat het COA een bestuurlijke afspraak over de opvang van maximaal tweeduizend personen in het aanmeldcentrum moet nakomen.

‘Een rottig voorgevoel’

Dat gemeenten nog nauwelijks vooruitlopen op de plekken die ze in opdracht van staatssecretaris Van der Burg beschikbaar moeten stellen, baart Paas zorgen. Hij kijkt „met een rottig voorgevoel” naar de zomer. Dan steken meer asielzoekers en vluchtelingen de Middellandse Zee over naar Europa, van wie een deel naar Nederland zal doorreizen. Ook lopen 1 september contracten met 125 (crisisnood)opvanglocaties af, waar zeker 11.000 bedden staan. Dit blijkt uit een overzicht van het COA dat met NRC is gedeeld. De organisatie heeft op dit moment geen zicht op hoe het wegvallen van deze plekken kan worden opgelost. Tussen september en januari dreigen nog eens 13.000 plekken weg te vallen.

Lees ook
Formerende partijen hebben andere wensen, maar het demissionaire kabinet besteedt zijn miljarden zoals het wil

Het demissionaire kabinet Rutte IV afgelopen najaar tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer.

Het overvolle aanmeldcentrum in Ter Apel telde vorige week ruim 2.200 asielzoekers. „Het hoogste aantal sinds de uitspraak”, zegt Paas. Het COA moet sinds 20 februari een dwangsom van 15.000 euro betalen voor elke dag dat het aanmeldcentrum in Ter Apel te vol is, oplopend tot een bedrag van maximaal 1,5 miljoen euro. Waar Groningse gemeenten van oudsher altijd over de brug zijn gekomen met extra opvangplekken, hoeft de rest van het land daar niet meer op te rekenen, waarschuwt Paas. „De bereidheid om in Groningen alles op te lossen is opgedroogd.”

En dat is weer een probleem voor de huidige formerende partijen, die niets zien in de spreidingswet maar ook geen oplopende asielkosten willen. Wat voor oplossing ze dan wel voor ogen hebben, is nog altijd onduidelijk.


De discussie barst weer los na Iraanse aanval: wel of geen F-35-onderdelen leveren aan Israël?

Ze vliegen gewoon, de Israëlische F-35’s – ondanks dat Nederland sinds februari geen reserve-onderdelen meer levert vanaf vliegbasis Woensdrecht. Zondag plaatsten de Israel Defense Forces (IDF) beelden van F-35-gevechtsvliegtuigen die landen op vliegbasis Nevatim, in de Negev-woestijn, „na het Israëlische luchtruim met succes te hebben verdedigd” tegen de Iraanse aanval zaterdagnacht.

De grootschalige Iraanse vergeldingsaanval leidde in Nederland tot een felle, terugkerende discussie. Reserve-onderdelen voor F-35’s in de ‘Europese’ regio (waar Israël ook onder valt) werden tot voor kort gedistribueerd vanuit een groot pakhuis op vliegbasis Woensdrecht. Na het uitbreken van de oorlog in Gaza eisten drie maatschappelijke organisaties een verbod op de export naar Israël, omdat deze in strijd zou zijn met EU-richtlijnen en het VN-wapenhandelsverdrag.

VVD-woordvoerderRuben Brekelmans Ik wil van het kabinet weten of het mogelijk is met de Israëliërs het geprek aan te gaan over de voorwaarden van de inzet van F-35’s

Afgelopen februari gaf het gerechtshof in Den Haag de organisaties gelijk. Volgens het hof is het risico groot dat Israël het humanitair oorlogsrecht schendt bij de zware bombardementen op Gaza, waarbij veel burgerslachtoffers vallen. Het hof gebood de staat de export onmiddellijk te staken.

Het kabinet is in cassatie gegaan tegen die uitspraak, maar zolang de Hoge Raad zich niet over de zaak heeft uitgelaten, ligt de export naar Israël via Woensdrecht stil.

‘Tijd voor een heroverweging’?

Een slechte zaak, zo vinden sommige Kamerleden. „Vannacht hielpen dus Israëlische straaljagers […] bij het neerhalen van Iraanse drones en kruisraketten”, schreef Buitenlandwoordvoerder Derk Boswijk (CDA) op X: „Tijd voor een heroverweging?”

Zijn VVD-collega Ruben Brekelmans hoeft daar niet over na te denken: „Ik roep het kabinet op een nieuwe beoordeling te maken”, laat hij telefonisch weten. Brekelmans wijst op een passage in het vonnis van het Haagse hof, waarin wordt gesteld dat mocht een nieuwe oorlog uitbreken waarin Israël zichzelf moet verdedigen (zoals nu is gebeurd), de Nederlandse staat een nieuwe vergunning mag afgeven voor de export van F-35-onderdelen, „mits daaraan de voorwaarde wordt verbonden dat Israël de F-35 niet inzet bij zijn operaties in Gaza”.

Brekelmans: „We zien dat de F-35’s van groot belang zijn voor de Israëlische luchtverdediging. Ik wil daarom graag van het kabinet weten wat de juridische ruimte is en of het mogelijk is met de Israëliërs het gesprek aan te gaan over de voorwaarden van de inzet.” De VVD-woordvoerder wil demissionair minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot (CDA) later deze week hierover bevragen.

Genocide voorkomen

Michiel Servaes, directeur van Oxfam Novib (een van de initiatiefnemers van de rechtszaak) merkte dit weekend ook dat de discussie was losgebarsten: „Nogal wat mensen gingen los op de uitspraak van de rechter en de ngo’s die de zaak aanhangig hadden gemaakt.” Servaes ziet echter weinig mogelijkheden om de export alsnog mogelijk te maken. „Theoretisch zou het kunnen, als Israël belooft de F-35’s niet in te zetten boven Gaza, maar de vraag is in hoeverre die belofte gestand wordt gedaan.”

Servaes wijst op de aanmaning van het Internationaal Gerechtshof, dat Israël heeft opgeroepen maatregelen te nemen om mogelijke genocide in Gaza te voorkomen, en op de VN-resolutie die oproept tot een staakt-het-vuren. Voor beide heeft Israël zich tot nu toe doof gehouden. Dat biedt weinig vertrouwen voor de toekomst, zegt Servaes: „Natuurlijk kan er een moment komen dat Nederland heroverweegt opnieuw naar Israël te exporteren. Maar zolang de oorlog voortduurt, blijft het risico bestaan dat het humanitair oorlogsrecht wordt geschonden.”

Lees ook
Hoe de VN-resolutie over Gaza het kabinet verdeelt

De Verenigde Naties stemde op 23 oktober over een wapenstilstand in Gaza. Nederland onthield zich van stemming.

Grote strategische rol

In hoeverre de F-35’s nodig zijn voor de oorlog in Gaza is de vraag, maar dat de moderne Amerikaanse straaljagers van groot strategische belang zijn voor Israël, is evident. Volgens Iran waren het Israëlische F-35’s die op 1 april een aanval uitvoerden op het Iraanse consulaat in de Syrische hoofdstad Damascus, waarbij verschillende Iraanse legerofficieren om het leven kwamen. Ongeloofwaardig is die beschuldiging niet: de F-35’s, die dankzij hun stealth-eigenschappen slecht zichtbaar zijn op de radar, zijn bij uitstek het wapensysteem dat Israël zou inzetten voor een aanval diep in Syrië. Tel Aviv wil overigens niet bevestigen dat het verantwoordelijk is voor dat bombardement.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat in een reactie weten „de nieuwe situatie” te willen wegen. „Het kabinet voert de uitspraak van het hof uit, maar stelt vast dat de situatie in het Midden-Oosten sinds het arrest van het gerechtshof nog zorgwekkender is geworden. De minister laat op dit moment uitzoeken hoe het kabinet deze nieuwe situatie moet wegen.”

Lees ook
Nederland moet stoppen met export F-35-onderdelen naar Israël, staat gaat in cassatie

Demonstranten voorafgaand aan de uitspraak in Den Haag.


Het kabinet wil de vervolging van politici moderniseren

De vervolging en berechting van ambtsdelicten door Kamerleden en bewindspersonen wordt gemoderniseerd. Dit heeft de ministerraad vrijdag besloten, naar aanleiding van recente Tsjechische onthullingen van Russische omkoping van Europese volksvertegenwoordigers. De modernisering houdt een grondwetswijziging in, waarbij artikel 119 zal worden afgeschaft, schrijven demissionair ministers Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid, VVD) en Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken, CDA) in een brief aan de Tweede Kamer.

Dat grondwetartikel, die in 1855 werd ingevoerd, bepaalt dat het kabinet of de Tweede Kamer bij verdenkingen van een ambtsdelict een klachtprocedure tegen Kamerleden en bewindspersonen bij de Hoge Raad kunnen beginnen. Via deze procedure is nog nooit een bewindspersoon of Kamerlid vervolgd. Het kabinet wil het artikel zo wijzigen dat vervolging van ambtsdelicten door Kamerleden en bewindspersonen via het gewone strafrecht plaatsvinden. Dit betekent dat eerst een rechtbank zich over een verdenking van een ambtsdelict moet buigen, met vervolgens de mogelijkheid tot hoger beroep en cassatie.

De huidige procedure wordt een „draconische maatregel” genoemd.

De moderniseringsvoorstellen van het kabinet leunen zwaar op aanbevelingen uit 2021 van de Commissie-Fokkens, die onderzoek heeft gedaan naar de huidige regeling voor de opsporing, vervolging en berechting van ambtsdelicten van Kamerleden en bewindspersonen.

De enige voorhanden manier om omgekochte volksvertegenwoordigers aan te pakken is de parlementaire klachtprocedure. Een „draconische maatregel”, naar het oordeel van staatsrechtgeleerde Wim Voermans. Verdachten genieten binnen deze procedure minder rechten dan binnen het gewone strafrecht. Een Kamermeerderheid beslist tot onderzoek naar mogelijke ambtsdelicten door een Kamerlid of bewindspersoon, waarbij het leveren van tegenbewijs voor de verdachte niet is toegestaan. Wat het kabinet betreft, zo valt in de Kamerbrief van vrijdag te lezen, kan ook de procureur-generaal van de Hoge Raad zonder tussenkomst van de Tweede Kamer tot dit opsporingsonderzoek beslissen. Of de huidige procedure daar ruimte voor laat, is onderwerp van discussie. Het kabinet is van mening dat nu al niets in de weg staat van de hoogste adviseur bij de Hoge Raad om op eigen initiatief een mogelijk ambtsdelict te onderzoeken.

Eerlijk proces

De voorgestelde grondwetswijziging, waarbij de parlementaire klachtprocedure dus zal worden afgeschaft, kan jaren duren. De Eerste en Tweede Kamer moeten zich er twee keer over stemmen, en bij de tweede lezing moet er een tweederde meerderheid zijn. Tussen deze eerste en tweede lezing moeten ook Tweede Kamerverkiezingen zitten. In de tussentijd wil het kabinet mogelijkheden binnen het gewone strafrecht verbeteren.

De Hoge Raad is op dit moment de eerste en enige plek van berechting van een ambtsdelict door een Kamerlid of bewindspersoon. Dit druist in tegen het principe van een eerlijk proces. Zolang de Grondwet niet is aangepast, stelt het kabinet voor om dit rechtsstatelijke tekort op te lossen door het aantal leden van de Hoge Raad dat over ambtsdelicten (zoals corruptie en fraude) moet oordelen terug te brengen van tien naar zeven. Ook zal de berechting van medeverdachten die geen Kamerlid of bewindspersoon zijn via het normale strafrecht plaatsvinden. Het is niet nodig om hiervoor de wet te wijzigen, vindt het kabinet.

Onthullingen van de Tsjechische inlichtingendienst eind vorige maand van een Russische beïnvloedingsoperatie zijn directe aanleiding van het oppakken van de eerder gedane aanbevelingen. Politici uit verschillende Europese landen zouden volgens de Tsjechische autoriteiten geld hebben ontvangen om Russische propaganda over Oekraïne te verkondigen. Ook Nederlanders zouden zich hebben laten omkopen. De Tsjechische autoriteiten hebben alleen geen namen van Nederlandse personen of organisaties met de AIVD gedeeld, schreven de Jonge en demissionair minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66) begin deze maand in een Kamerbrief.

Lees ook
Baudet is grote afwezige in ongemakkelijk Kamerdebat over Russische inmenging

Lege stoelen van de FVD-fractie tijdens het debat over Russische inmenging in de Nederlandse politiek

Tijdens het daaropvolgende debat over deze kwestie bleef onduidelijk wat het kabinet en de AIVD precies weten. De namen van Baudet en FVD-Europarlementariër Marcel de Graaff klinken sinds de bekendmaking van de Russische beïnvloedingsoperatie in het geruchtencircuit. De Jonge weigert openbaarmaking van informatie, omdat dit het werk van inlichtingendiensten zou bemoeilijken. Tweede Kamerleden bleven ontevreden achter. „Zonder helderheid blijft er mist hangen en dat is schadelijk voor het vertrouwen in de politiek”, vatte PVV-leider Geert Wilders samen.


Zelfs voor de zuinigste man van Nieuwegein is het warmtenet duur

Zorgen maken ze zich nog niet, Petra en George van der Laan uit Purmerend. Ze willen ook niet „mopperen”, zíj redden het gewoon. Toch letten ze de afgelopen tijd wel meer op de uitgaven, vertellen ze in hun appartement op de negende verdieping. Dit jaar verhoogde hun energieleverancier Stadsverwarming Purmerend het vaste tarief voor de aansluiting op het warmtenet met ruim 200 euro per jaar.

De verwarming blijft nu wat vaker uit en gaat alleen nog in de woonkamer aan. De Van der Laans proberen zuinig te zijn waar dat kan. „We gebruiken eigenlijk heel weinig”, vertelt Petra. „Nog geen dertig gigajoule per jaar”, vult George aan. „Minder dan gemiddeld voor een tweepersoonshuishouden.” Maar het vaste jaarlijkse tarief? „Dat blijft hoog: zo’n 800 euro per jaar.”

Als je woning is aangesloten op een warmtenet (warmte afkomstig uit bijvoorbeeld industriële restwarmte of biomassa), is de kans groot dat je dit jaar fors veel meer bent gaan betalen. Hoeveel een leverancier mag vragen voor een warmtenetcontract is namelijk afhankelijk van de prijs voor gas – je mag als consument niet meer betalen voor een warmtenetaansluiting dan iemand die een gasaansluiting heeft. Op basis van de gasprijs bepaalt de Autoriteit Markt & Consument (ACM) jaarlijks een maximumtarief.

In 2024 schoot, in navolging van de hoge gasprijzen, dus ook het maximumtarief voor warmtenetaansluitingen omhoog (795,88 euro per jaar). Daarnaast betaal je ook nog een bedrag voor je verbruik. De drie grote leveranciers van warmtenetten, Eneco, Vattenfall en Ennatuurlijk (samen goed voor 90 procent van der markt), zitten – net als het Purmerendse warmtebedrijf SVP – dit jaar op of dicht bij dat maximum.

Sindsdien is de politieke discussie over de tarieven van warmtenetten opnieuw opgelaaid. Zo wil de Tweede Kamer dat minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) haast maakt met de nieuwe Warmtewet, die regelt dat warmtenettarieven niet meer gebaseerd zijn op de gasprijs, maar op de werkelijke kosten om een warmtenet aan te leggen en te onderhouden. De ACM waarschuwde echter dat dit besluit ook kan betekenen dat de tarieven hóger uitvallen dan het huidige maximumtarief.

Ook wil Jetten gemeenten een leidende rol geven bij de uitrol van warmtenetten, omdat hij denkt dat publieke belangen, zoals betaalbaarheid, daarbij beter gediend zijn. Tot onvrede van de grote warmteleveranciers: zij houden minder zeggenschap over in projecten waar ze tegelijkertijd wel langdurige investeringen in moeten doen. Uit protest weigeren zij, sinds de aankondiging van dit onderdeel van het wetsvoorstel in 2022, te investeren in nieuwe projecten.

NRC ging langs bij zowel klanten van een privaat warmtenet (Nieuwegein, Eneco), als klanten van een publiek warmtenet (Stadsverwarming Purmerend). In delen van deze twee steden liggen sinds eind vorige eeuw al warmtenetaansluitingen. Waar lopen huurders van corporatiewoningen tegenaan, en wat merken zij van wie het warmtenet in handen heeft?

Schone beloften

Toen Petra en George in 2010 in Purmerend kwamen wonen, zat de aansluiting op het warmtenet in hun flat er al. „We hadden er niet eens bij stilgestaan”, zegt Petra. Al gauw raakte George betrokken bij de huurdersvereniging en kwam hij als voorzitter in aanraking met buurtgenoten die klachten hadden over hun stadsverwarming.

In 2018 diende de gemeente Purmerend bij het Rijk een aanvraag in om als ‘proeftuin’ deel te worden van het Aardgasvrije Wijken-project. De stad had al een aantal wijken die warmte kregen uit stadswarmte. Maar met deelname aan dit project – waarmee het Rijk de praktische zaken wilde onderzoeken die bij de uitrol van warmtenetten komen kijken – wilde Purmerend nog meer wijken op stadswarmte aansluiten.

Een jaar later hield George van der Laan een enquête onder ruim duizend buurtbewoners. Daaruit bleek dat huurders die al stadsverwarming hadden niet ontevreden waren, maar wel vonden dat het te duur was. Het merendeel vond dat de gemeente druk moest uitoefenen om de tarieven van stadswarmtebedrijf SVP (waarvan de gemeente de enige aandeelhouder is) te verlagen.

Lees ook
Ineens was er een brief: voorlopig gaat uw wijk toch niet van het gas af

Jordy van der Veen en zijn vrouw verhuisden mede naar Overwhere-Zuid omdat deze wijk snel gasloos zou worden.

Uiteindelijk werden 1.100 woningen in de wijk Overwhere-Zuid aangewezen als deel van de proeftuin. „De gemeente ging toen langs de deuren met allerlei schone beloften”, herinnert George zich, om de noodzakelijke 70 procent instemming van bewoners te verkrijgen om het project te laten beginnen. Die instemming kwam er. „Huurders kregen te horen dat aardgas veel duurder zou worden. ‘Jullie gaan van het gas af, dat scheelt wel 40 procent [in kosten].’ Maar of er alternatieven waren, werd niet besproken.”

Het proeftuinproject liep veel vertraging op, bleek de afgelopen jaren, omdat de gemeente de financiering moeilijk rondkreeg. Nog steeds is het project verre van afgerond. Ook kreeg het stadswarmtebedrijf vorig jaar technische problemen, waarvan de schade op 7,5 miljoen wordt geschat.

Lees ook
Tegenslag voor aardgasvrij maken van woonwijken: voorloper Purmerend loopt vertraging op

De wijk Overwhere-Zuid in Purmerend.

Stel papieren op tafel

Dit jaar verhoogde de Purmerendse SVP het vaste tarief naar het door de ACM-gestelde maximum van 795,88 euro. De lokale huurdersvereniging krijgt nu weer signalen dat sommige bewoners de kosten moeilijk kunnen bolwerken. „Ik weet zeker dat mensen daar problemen van krijgen”, zegt bestuurslid Adi van Esch. „Ik ken heel wat mensen die in de winter hun verwarming heel laag hebben gehouden, en met dikke truien zich warm hebben gehouden”

In een Nieuwegeinse jarentachtigflat, bij Paul Meijer aan de keukentafel, begint de discussie over hun aansluiting op het warmtenet al snel. Aangeschoven zijn buurtgenoten Nicole Veenstra en Dick Vogelaar. Niemand is echt te spreken over de gang van zaken, en de tafelgenoten vullen elkaars opmerkingen in rap tempo aan met voorbeelden. Dick Vogelaar heeft een stapel papieren op tafel die zijn verbruik en zijn kosten tonen, evenals correspondentie met de woningcorporatie en Eneco.

„Ik noem mezelf al jaren de zuinigste persoon van Nieuwegein”, zegt Vogelaar lachend, met een vleugje trots in zijn stem. Hij doet zijn verwarming al zestien jaar niet meer aan en doucht voornamelijk buitenshuis bij de sportschool. „Ik verbruik zo’n 3 kuub warm water per jaar”, vertelt hij.

In Nieuwegein krijgen Nicole Veenstra, Paul Meijer en Dick Vogelaar warmte van Eneco.

„Hoe zuiniger je bent, hoe meer je wordt gestraft”, vindt Vogelaar. Hij en de andere huurders aan tafel krijgen namelijk warmte van een warmtenet dat in de flat binnenkomt via een ‘blokaansluiting’, wat met name in oudere corporatiewoningen voorkomt. Dat betekent dat een deel van de rekening wordt berekend op basis van wat het gehele appartementencomplex verbruikt. Als je weinig verbruikt, betaal je dus relatief veel mee aan het verbruik van je buren.

Oneerlijk, vindt Vogelaar. Hij krijgt bijval van Veenstra, die haar thermostaat altijd op zeventien graden houdt. „Als wij samen wat gaan drinken, en jij neemt whisky en ik cola, hoef ik toch ook niet voor jouw whisky te betalen?” Ze hebben niks tegen een warmtenet an sich, maar het frustreert de Nieuwegeiners dat ze geen inzicht krijgen in hun eigen verbruik. Er zit geen meter in het huis. Ze moeten dus afwachten wat hun rekening brengt aan het einde van het jaar.

Momenteel weten Vogelaar, Meijer en Veenstra nog niet hoe hoog hun rekening voor 2023 is uitgepakt. Deze week hoorden ze dat deze vertraagd is en uiterlijk 1 juli op de mat valt. Het Rijk geeft compensatie voor bewoners met een blok-aansluiting, maar die wordt verrekend met hun eindrekening. Het is dus onzeker voor de Nieuwegeiners of ze geld terugkrijgen of nog bij moeten leggen. Vertrouwen in een goede afloop heeft Veenstra niet. „Ik hou mijn hart vast.”

Gewoon betalen wat je zelf verbruikt, dat lijkt de huurders eerlijk. Veenstra: „Ik kan er wel inkomen dat je bepaalde kosten betaalt voor de levering, maar niet dat je meebetaalt voor buren die tien keer meer verbruiken.”

Getouwtrek

Achter de ervaringen van bewoners met warmtenetten, die moeite hebben met de hoge rekening die op hun deurmat valt, gaat een getouwtrek schuil tussen het Rijk en de energieleveranciers. Met name op het voorstel om de warmtenetten in publieke handen te brengen klinkt bij de grote warmtebedrijven kritiek. In het plan van Jetten kunnen bedrijven alleen nog eigenaar worden voor minder dan 50 procent van het warmtenet en krijgen gemeenten de leiding.

De warmtebedrijven zijn er niet blij mee dat zij in die rol wel worden geacht langdurig te investeren in warmtenetten, maar tegelijkertijd niet meer kunnen bepalen welke kant het project op gaat. Ook vrezen zij voor vertraging van de klimaatplannen. Het doel om voor 2030 een half miljoen woningen aan te sluiten op een warmtenet noemt Energie Nederland „inmiddels onwaarschijnlijk”. De belangenorganisatie pleitte er daarom voor om in de nieuwe Warmtewet gemeenten de keuze te geven of zij een warmtenet in publieke of private handen brengen.

Lees ook
De gemeente wordt warmteleverancier

Minister Rob Jetten (Energie, D66) omschrijft de warmtenetten als zijn „taaiste dossier”.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is juist voorstander van warmtenetten in publieke handen. Ze ziet het als een manier om te voorkomen dat consumenten te hoge prijzen betalen voor warmte. Wel ziet de VNG in de „aanleg van publieke infrastructuur” een rol weggelegd voor de grote energieleveranciers, die de „kennis en kunde” hebben.

Inmiddels trekken steeds meer grote energiebedrijven zich terug uit opstartende warmtenetprojecten. Dat gebeurde al in Amsterdam en Rotterdam. Deze week volgde ook Eneco, dat in de Utrechtse wijk Overvecht bij nader inzien te veel „investeringsonzekerheid” zag voor deelname in een warmtenet. Uit een raadsbrief van de gemeente Utrecht blijkt dat er een geschil is over de verdeling van eigenaarschap. Eneco wil voor 50 procent eigenaar blijven; het Utrechtse college zag op basis daarvan „onvoldoende aanknopingspunten” voor een samenwerking.

Volgens Annelies Huygen, hoogleraar ordening van energiemarkten aan de Universiteit Utrecht en als warmtespecialist verbonden aan TNO, is publiek eigenaarschap van warmtenetten „een goede route”. Bij grootschalige warmteprojecten is er namelijk weinig inzicht in wat zo’n project precies kost, zegt Huygen. „We hebben de meeste warmtenetten geprivatiseerd en de kennis bij gemeenten is verloren gegaan.” Ook is er onder de huidige Warmtewet „vrijwel geen transparantie” over of de tarieven redelijk zijn, zegt Huygen, omdat de ACM niet alle gemaakte kosten van warmtebedrijven kan inzien.

Lees ook
TNO: Nederlanders betalen veel meer voor warmte uit warmtenetten dan inwoners van andere landen

Vuilstort in Amersfoort. De warmte uit warmtenetten kan onder meer komen uit afvalverbranding.

„We weten eigenlijk niet of de warmtenetten in Nederland inefficiënt zijn of dat er hoge winsten worden gemaakt. Ook de ACM kan dat niet inschatten.” Dat inzicht wil de nieuwe Warmtewet regelen, maar de ACM liet onlangs al weten dat energieleveranciers twee jaar tijd nodig hebben om hun boekhouding aan te passen.

Huygen is voorstander van kleinschalige warmtebronnen op wijkniveau, waarbij een gemeente of coöperatie een coördinerende rol op zich neemt. Dan komt de warmte niet van bijvoorbeeld één grote biomassacentrale, maar is deze afkomstig van meerdere bronnen, zoals ziekenhuizen, supermarkten of metrostations die restwarmte aanleveren. Die manier is volgens Huygen minder risicovol en is goedkoper.

Het is geen zekerheid dat warmtenetten in publieke handen ook minder duur uitpakken, beaamt Huygen. Wel zou volgens haar de nieuwe wet meer „transparantie” geven over de werkelijke kosten die schuilgaan achter een warmtenet, omdat energieleveranciers de ACM dan inzicht moeten geven in hun boekhouding en makkelijker bepaald kan worden of een tarief redelijk is. Ook hebben publieke bedrijven „ geen winstdoel”. Een directe oplossing voor de laagste inkomens die met hoge tarieven te maken hebben, ziet Huygen niet, al benadrukt ze dat het een politieke afweging is om die lasten voor bepaalde groepen te verlichten. Zo wijst ze erop dat België „sociale tarieven” heeft voor de laagste inkomens.

Geen winstoogmerk

Als de vraag opgeworpen wordt of een warmtenet in handen van de gemeente een goed idee is, wordt aan tafel bij Paul Meijer in Nieuwegein verdeeld gereageerd. Meijer: „Ik denk het wel.” „Het is misschien beter als er geen winstoogmerk meer is”, zegt Vogelaar. Meijer: „De gemeente moet er de baas over zijn, vind ik. Die zullen wel zorg hebben voor hun bevolking”. Veenstra twijfelt: „Hier is de VVD de grootste. Die gaan ons toch niet helpen?”

„Een monopolie is nooit goed”, antwoordt Petra van der Laan op dezelfde vraag in Purmerend. Haar man George: „Als een warmtenet in handen is van de gemeente, moet er een goede gespreksorganisatie voor bewoners zijn, die de boel in goede banen leidt.”


Rechtsere, behoudender Kamer ziet niets meer in nieuwe Transgenderwet

Een beetje uitstel kan geen kwaad, dacht Lisa van Ginneken (D66) eind september 2022, toen de behandeling van de Transgenderwet in de Tweede Kamer werd opgeschort. Van Ginneken, inmiddels oud-Kamerlid, zag in het debat „zoveel hysterie, onderbuik en populisme, aangejaagd door antitranslobbyclubs, dat ik dacht: het kan geen kwaad om de hoofden even te laten afkoelen”.

Nu, anderhalf jaar later, zal het debat over de wet misschien nooit meer worden heropend. Woensdag riep Kamerlid Nicolien van Vroonhoven van Nieuw Sociaal Contract het demissionaire kabinet op het wetsvoorstel in te trekken. Doet minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) dat niet, dan komt Van Vroonhoven volgende week met een motie. De wijziging van de Transgenderwet was voor NSC al langer „een graat in de keel”, zegt Van Vroonhoven in haar werkkamer. Het zou volgens haar „veel te makkelijk worden om een ander geslacht te kiezen”.

Met de opstelling van NSC lijkt een nieuwe Transgenderwet buiten zicht. Het voorstel was al controversieel verklaard, dus een volgend kabinet zou er eventueel pas mee verder gaan. Drie van de vier formerende partijen (PVV, NSC en BBB) zijn tegen en in de Kamer is er nu een rechts-conservatieve meerderheid die als het om medische ethiek en lhbti-rechten gaat veel terughoudender is. Met NSC is een meerderheid van de Kamer nu uitgesproken tegenstander van een soepelere Transgenderwet. Dat is nog zonder de VVD, die de afgelopen jaren ook kritischer werd en openlijk ging twijfelen.

Ogenschijnlijk kleine verandering

Nog maar drie jaar geleden dient een VVD’er, toenmalig minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker, de nieuwe Transgenderwet in en tot begin 2022 lijkt een ruime meerderheid verzekerd. Het gaat om een ogenschijnlijk kleine verandering: de wet maakt het makkelijker om je officiële geslacht te wijzigen. Nu is daarvoor nog een ‘deskundigenverklaring’ nodig, waarmee een arts of psycholoog verklaart dat iemands wens om van geslacht te veranderen „duurzaam” is. Als het wetsvoorstel zal worden aangenomen zal iemand zonder zo’n verklaring bij de gemeente diens geslacht kunnen wijzigen. De wet zal het ook mogelijk maken voor kinderen onder de 16 jaar hun geslacht te wijzigen, mits de rechter dat goedkeurt.

De trans gemeenschap vindt de verklaring betuttelend, genderdeskundigen zelf onnodig. Organisaties als het College voor de Rechten van de Mens, de Kinderombudsman en Amnesty International spreken zich allemaal vóór de wet uit.

Bondje van conservatieve christenen en radicale feministen voerde een succesvolle anticampagne

Maar in 2022 komt in het maatschappelijk debat de weerstand op stoom op sociale media en in opiniestukken. Een alliantie van conservatief-christelijke en radicaal-feministische personen begint uiteindelijk de campagne Gendertwijfel, die veel aandacht krijgt in de media, waarin ze het biologisch onderscheid tussen mannen en vrouwen benadrukken en wijzen op de potentiële gevaren als mannen ‘zomaar’ hun geslacht kunnen wijzigen en zo ‘vrouwenruimtes’ als kleedkamers of gevangenissen binnen kunnen komen.

Voor dat effect van de wet is geen bewijs. Zonder deskundige je geslacht wijzigen (zelfidentificatie) is anno 2024 al in elf Europese landen mogelijk, en leidt daar voor zover bekend niet tot problemen. Wel circuleren er geruchtmakende incidenten, zoals in het Verenigd Koninkrijk, waar een gedetineerde die biologisch man was zich had laten overplaatsen naar de vrouwengevangenis en daar vrouwen aanrandde – maar het Verenigd Koninkrijk kent geen zelfidentificatie-wet.

Toch zegt NSC-Kamerlid Van Vroonhoven deze week tegen het AD dat ze „echt risico’s voor de veiligheid van vrouwen” ziet omdat in Engeland mannen „ineens toegang krijgen tot vrouwengevangenissen”.

Ook de VVD heeft de laatste maanden weinig gedaan om de wet nog te redden

Al in september 2022 begint de politieke steun voor de wetswijziging af te brokkelen. Tot verrassing van veel partijen, in het bijzonder coalitiepartner D66, plaatst VVD-woordvoerder Ulysse Ellian vraagtekens bij de essentie van de wijziging: het schrappen van de deskundigenverklaring. Een geslachtsverandering is geen „lichtvaardig” besluit, zegt Ellian, die toch aan een vorm van voorlichting of controle wil vasthouden. Ook het CDA heeft nu „veel vragen”.

Draai van VVD

Wat gebeurt hier nou, denkt Lisa van Ginneken. In de maanden daarna gaat ze in gesprek met Ellian en VVD-fractieleider Sophie Hermans. In de gesprekken worden volgens betrokkenen verschillende alternatieven voor de deskundigenverklaring verkend. Zo stelt Van Ginneken voor dat een ambtenaar bij de gemeente nog een „indringend gesprek” voert met degene die het geslacht wil wijzigen. Volgens haar vond de VVD dat alsnog „te vrijblijvend”. De VVD wil dat niet bevestigen, maar vanuit de partij is wel te horen dat de gesprekken nooit zijn afgerond.

Lees ook
Opeens is de Transgenderwet geen gelopen race meer

SGP’er Roelof Bisschop in debat met Lisa van Ginneken (D66) over de wijziging van de Transgenderwet.

Bij de VVD wijzen ze ook naar de rol van D66-minister Weerwind, die volgens de partij niet pro-actief met alternatieven kwam om zijn wet te redden. De minister bestrijdt dat. „Ik heb alle Kamervragen beantwoord, de Kamer kon het daarna agenderen maar gaat over de eigen agenda. Dan kan ik niet zeggen: het moet, het kan, het zal.”

Veel moeite om de wet te redden deed de VVD zelf ook niet meer. De partij stemde na de val van het kabinet ook voor het controversieel verklaren van het voorstel. Weerwind baalt van de hele gang van zaken. „Ik vind het van het allergrootste belang dat trans personen mogen zijn wie ze zijn, dus ik betreur dit ten zeerste.”

De Tweede Kamerverkiezingen in november verkleinen de politieke kansen van de Transgenderwet verder. Vlak voor de verkiezingen stelt lhbti-belangenorganisatie COC nog een ‘Regenboog Stembusakkoord’ op, zoals ze dat al sinds 2012 doet, waarmee ze zoveel mogelijk politieke partijen hoopt te committeren aan het realiseren van wetgeving die de positie van lhbti’ers versterkt. Dit keer is ook de wijziging van de Transgenderwet opgenomen. Over de precieze tekst wordt tot op het laatst druk onderhandeld. Linkse partijen hebben een „positieve grondhouding” tegenover het wetsvoorstel, CDA en VVD een „positieve grondhouding tegenover de geest” van het voorstel. Zij willen bovendien „het belang van zorgvuldige waarborgen” onderstrepen.

NSC is ‘behoudend’

Radicaal-rechtse partijen als PVV en FVD tekenden het akkoord nog nooit, maar nu ook NSC en BBB niet tekenen, zal het Stembusakkoord voor het eerst geen meerderheid in de Kamer halen.

NSC had het akkoord best kunnen tekenen, zegt Kamerlid Femke Zeedijk woensdag tijdens het Emancipatiedebat, maar was gewoon nog te druk met zijn oprichting. Die uitspraak leidt tot verwarring: tegelijkertijd doet Van Vroonhoven bij het debat over Personen- en familierecht haar oproep de wijziging van de Transgenderwet in te trekken. Ze noemt Zeedijks uitspraak een „foutje”.

In zijn verkiezingsprogramma schreef NSC al tegen de wet te zijn. Met lhbti-belangenorganisaties had de partij toen nog niet gesproken, uit tijdgebrek, zei Kamerlid Rosanne Hertzberger toen tegen NRC. Maar vijf maanden later heeft de partij nog steeds niet met Transgender Netwerk gesproken. „We hebben hen meermaals uitgenodigd voor een gesprek”, zegt beleidsadviseur Sophie Schers. „Daar is niet op gereageeerd.” Ze hoopt dat NSC nog „tot inkeer komt”. Van Vroonhoven kan niet uitleggen waarom NSC al die maanden niet met de belangengroep sprak, maar zegt nu: „Ik wil met alle plezier met ze spreken.”

Niet op de agenda

Hoe het huidige kabinet zal reageren op haar oproep is nog niet duidelijk. Kamerlid Joost Sneller (D66) heeft er in ieder geval geen goed woord voor over. „Van Vroonhoven begint erover bij een commissiedebat waar het niet op de agenda staat en vraagt daar zomaar om een wetsvoorstel in te trekken. Terwijl NSC het steeds heeft over zorgvuldige wetstrajecten en campagne voert voor goed bestuur. Maar blijkbaar niet nu het ze even niet uitkomt.”

De kans lijkt klein dat het politieke tij nog keert. Dat in het debat toch weer gesproken wordt over „mannen in vrouwengevangenissen” is volgens oud-D66-Kamerlid Van Ginneken „een miskenning van de zelfbeschikking van trans personen”. Ze vindt dat „hysterische angstframes” van de antitranslobby nu zegevieren dankzij NSC. „Daar blijkt een partij die zich beroept op zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en wetenschap, ontvankelijk voor. Dat vind ik beschamend.”

Van Vroonhoven wuift die kritiek weg. „We zijn absoluut niet tegen transgenders, daar hebben wij een groot warm hart voor. We zijn alleen licht behoudend, dat is geen geheim.”


SCP waarschuwt: armen en rijken leven meer in afzondering

De kantine van voetbalclub Blauw-Zwart stroomt zaterdagmiddag langzaam vol. Aan een grote tafel drinkt een voetbalploeg een biertje, terwijl de frietjes en frikandellen over de toonbank vliegen. „Iedereen komt hier voetballen”, zegt vrijwilliger Antien Hartman (55) van achter de bar in de kantine. „Mensen die in de sociale huur zitten, de stereotype Wassenaarse vwo-leerlingen, maar ook de vluchtelingen uit het azc hier in de buurt”.

De Wassenaarse voetbalclub dreigt een uitzondering te worden. De rijkste en armste Nederlanders komen in het dagelijks leven steeds minder met andere groepen in aanraking, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het vrijdag gepubliceerde rapport De leefwerelden van arm en rijk. Dat arm en rijk in gescheiden werelden leven, zorgt voor kansenongelijkheid, zegt SCP-onderzoeker Lotte Vermeij, die onderzoek deed op basis van gegevens over de woon-, werk- en familieomgeving van Nederlanders.

Van zowel de armste als de rijkste 20 procent van de Nederlanders leeft ongeveer de helft in een eenzijdige wereld. Voor beide groepen werden de werelden tussen 2011 en 2020 iets eenzijdiger. Het zijn geen gigantische toenames, maar ze laten wel een trend zien, zegt Vermeij: „We staan er best wel goed voor, maar het gaat de verkeerde kant op.”

Lees ook
Nederland segregeert en verbubbelt. De meest gesegregeerde groep zijn de rijke Nederlanders

De vrijmarkt in Utrecht op de avond voor Koningsdag. Nederland is tussen 2009 en 2020 diverser geworden.

Kansenongelijkheid

Vorig jaar waarschuwde het SCP in het rapport Eigentijdse ongelijkheid nog dat kansenongelijkheid onder andere door de netwerken, leefstijl en gezondheid van mensen werd veroorzaakt. Beleidsmakers moeten zich daarom niet alleen op economische maatregelen richten.

In het vrijdag verschenen rapport is gekeken naar de sociaal-economische uitersten. Beide groepen hebben minder contact met de middengroep dan vroeger. „Het gaat niet per se om de ontmoeting tussen de onderkant en de bovenkant, maar meer over ontmoetingen van de uitersten met de bredere samenleving, de 60 procent tussen de uitersten in”, aldus Vermeij. Het SCP meet de eenzijdigheid van de contacten door te bekijken wie mensen in de directe omgeving van hun woning, in hun familie, op werk en op het schoolplein van de kinderen kunnen tegenkomen. Dat geeft volgens Vermeij „een goed beeld van iemands netwerk. Eenzijdig betekent dat welvarende mensen vooral welvarende mensen tegenkomen en mensen met een lage welvaart vooral mensen met een lage welvaart ontmoeten.”

Dat is een probleem, stelt Vermeij, omdat dat ten koste gaat van de kansen van de armste groep. „Waar rijken afgezonderd raken, zorgen ze ervoor dat het daar goed is. Als armen afgezonderd raken, kunnen zij er niet zomaar voor zorgen dat het daar ook goed is.”

Ook op „informele wijze” leiden gescheiden leefwerelden tot kansenongelijkheid. „Op eenzijdige plekken heb je culturen en codes, op basis waarvan mensen uitgesloten worden. Diversiteit en inclusie gaan niet alleen over cultuur en gender, maar ook over sociaal-economische status. Als je je als arbeidersjongen bijvoorbeeld niet thuis voelt op de universiteit, gaat dat ten koste van kansengelijkheid. Zeker op plekken van groot belang voor je maatschappelijke kansen, zoals onderwijs en werk, is dat echt onwenselijk en oneerlijk.”

Lees ook
Hoogopgeleide maakt in Nederland de dienst uit

Bergen op Zoom, eerder deze week: winkelstrip aan het Zonneplein.

Uitzondering op de regel

De verschillen tussen gemeenten zijn groot. De leefwereld van de armsten is vooral in universiteitssteden relatief eenzijdig, in plattelandsdorpen juist minder. De leefwereld van de bovenklasse is vooral in welvarende gemeenten, zoals Wassenaar, erg eenzijdig. In die gemeente leeft 80 procent van de meest welvarenden in een eenzijdige of erg eenzijdige leefwereld.

Voetbalclub Blauw-Zwart is de uitzondering op de regel, zegt vrijwilliger Hartman. Volgens Hans Lagerberg (82), die al 70 jaar op de club komt, helpt het dat de club midden in het dorp Wassenaar ligt. Zowel villawijk Rijksdorp als de Rode buurt, met veel sociale huur, liggen op een steenworp afstand. Met name in Wassenaar-Zuid leeft men wat meer afgescheiden, denkt zijn vrouw Nel Lagerberg-Romeijn (82). „Dat is gewoon wat verder weg, maar wij komen juist zowel rijken als minder rijke mensen tegen in het dorp.”

Dat de bovenklasse zich afzondert is niet altijd even zichtbaar en ook niet altijd een bewuste keuze, denkt onderzoeker Vermeij. Voor rijken is het vaak een „bijeffect” van keuzes die ze maken. „Mensen houden van luxe en willen het graag goed hebben. Ze gaan op dure vakanties, waar ze tussen andere rijken zitten. Als jouw kind geen goed onderwijs krijgt, is het ook niet gek dat je het naar particulier onderwijs stuurt. Dan zit je kind dus ook tussen andere rijke kinderen. Dat is een bijeffect van begrijpelijke afwegingen.”

Voor de armste Nederlanders werd de afgelopen jaren vooral de woonomgeving eenzijdiger. Daar nam de financiële welvaart verder af, terwijl juist in armere wijken mensen meer afhankelijk zijn van voorzieningen in hun wijk. „In buurten met corporatiewoningen is de concentratie van armoede toegenomen. Dat leidt ertoe dat mensen daar meer problemen om zich heen zien en de leefbaarheid af kan nemen.”

De trend die het SCP heeft gesignaleerd, zou gekeerd moeten worden, stelt Vermeij. „De overheid moet vooral voor goede voorzieningen zorgen, om te voorkomen dat deze trend doorzet. Qua onderwijs kun je denken aan bredere scholengemeenschappen. Dat mensen met hun kind naar het Luzac gaan, is ook een gevolg van hoe zij het onderwijs ervaren.”


D66 is te elitair, vindt D66 nu zelf ook

„Rob Jetten heeft het goed gedaan in de campagne, maar ik heb niet op jullie gestemd.” Een veelzeggende uitspraak die veel medewerkers van D66 de afgelopen maanden van kiezers hoorden. En een frustrerende boodschap: jullie hebben een leuke lijsttrekker, maar D66 is niet meer onze partij.

Het was op een andere manier ook te horen op de uitslagenavond van 22 november, toen D66 een grote nederlaag voor de kiezen kreeg: van 24 naar 9 zetels. Ondanks die electorale dreun was de stemming niet terneergeslagen. Want, zo hoorde je van alle kanten: „We hebben met Rob zo’n leuke nieuwe leider. Wie wil er nog een biertje?” Maar als hij zo weinig kiezers trekt, heeft D66 daar weinig aan.

In een poging de onderliggende oorzaken van de verkiezingsnederlaag te begrijpen, deden de Hans van Mierlo Stichting (het wetenschappelijk bureau van de partij) en de Tweede Kamerfractie onderzoek naar hoe D66 zich in de afgelopen jaren heeft gepositioneerd. Het leidde tot een kritische analyse, waaruit dezelfde frustratie opstijgt: we hebben goede mensen, we hebben een goed verhaal, maar we brengen het verkeerd. De bevindingen worden komende zaterdag op een partijcongres besproken.

Lees ook
Voor D66 dreigt onzichtbaarheid naast nieuwe politieke partijen en leiders

Rob Jetten spreekt in Zwolle voor het eerst het partijcongres van D'66 toe als politiek leider.

Volharden in eigen gelijk

Sinds 2017 was D66 terug in het centrum van de macht, in de kabinetten-Rutte III en IV. Die regeerperiode heeft de partij volgens het evaluatierapport „grote inhoudelijke resultaten” gebracht. Vooral in het laatste kabinet waarin D66 veel progressieve punten had weten binnen te halen, op thema’s als onderwijs, klimaat, natuurbeheer. Maar, stelt het rapport, het heeft de partij beslist niet populairder gemaakt. „Wat bij kiezers vooral is blijven hangen, is het beeld van een progressieve partij in twee regeringen met een verder vooral rechts-conservatieve samenstelling. Het impopulaire kabinet en de verbondenheid van D66 aan Rutte als premier waren niet weg te poetsen met een sterk coalitieakkoord.”

Omdat zowel partijleider Kaag als haar voorganger Jetten voor een plek in het kabinet had gekozen, werd de Tweede Kamerfractie van D66 tamelijk kleurloos. „Na zes jaar regeren verloor D66 haar agenderende rol.”

Grote thema’s

Dat heeft de partij bij de verkiezingen van vorig jaar parten gespeeld. D66 bleek niet in staat om grote thema’s die bij de kiezers leven – wonen, zorg, migratie – naar zich toe te trekken. En omdat het kabinet-Rutte IV in de zomer vorig jaar was gevallen op migratie, konden rechtspopulistische partijen aan de haal gaan met beloftes voor strenger asielbeleid.

Een ander punt van kritiek dat D66 door politieke rivalen geregeld wordt voorgehouden en de partij nu ook zelf erkent is de tone of voice. Die is volgens de evaluatie te belerend. De partij volhardt op tal van onderwerpen – stikstof, klimaat, corona, financiën – graag in het eigen gelijk en wijst dan op gerechtelijke uitspraken of de wetenschap. Daarmee vergeet D66 burgers mee te nemen in hun overwegingen of hun perspectief te bieden. Het versterkt het imago waar de sociaalliberalen al langer mee worstelen: als een elitaire partij van hoogopgeleide mensen uit de Randstad die het allemaal beter weten.

Rapport van D66 D66 is een taal gaan spreken die veel mensen ervaren als moralistisch, vervreemdend en uitsluitendRapport van D66

Nog een imagokwestie: D66 wordt in de ogen van buitenstaanders gezien als „te woke”, stelt het rapport. Hoe hoog de partij gelijkwaardigheid en emancipatie ook in het vaandel heeft staan, die agenda heeft veel kiezers juist van de partij vervreemd. „D66 is een taal gaan spreken die veel mensen ervaren als moralistisch, vervreemdend en uitsluitend. Dat is strijdig met een agenda die gericht is op inclusie en staat haaks op onze doelen.”

De politieke jongerenorganisatie, Jonge Democraten, had naar aanleiding van de verkiezingsnederlaag al eerder opgeroepen tot „zelfreflectie binnen onze partij”. De JD schreef in een opiniestuk in Het Parool dat D66 soms „verdwaald is in haar bestuurlijke rol” en te weinig het elan en de vernieuwingsdrang van oprichter Hans van Mierlo laat zien. De JD sprak van een partij „in identiteitscrisis”. „Het feit dat we nu worden gezien als een partij van de elite, terwijl Van Mierlo juist droomde van een brede volkspartij, komt doordat we te vaak voorbijgaan aan wat er daadwerkelijk leeft in de samenleving en ons te vaak laten meeslepen in technocratische besluitvorming.”

De Tweede Kamerfractie, waar het bestuur van JD mee in gesprek ging, vond die kwalificatie niet terecht, zegt JD-bestuurslid Evert Manders. Maar er is wel naar hen geluisterd, vindt hij. „In het rapport dat er ligt staan mooie observaties waar we ons in kunnen vinden.”

Lees ook
Rob Jetten staat erom bekend D66 naar links te willen trekken

Rob Jetten️ vrijdag bij voorafgaand aan de laatste ministerraad.

In de oppositie

Partijleider Rob Jetten zegt in een eerste reactie blij te zijn met het rapport. „Het is goed dat we kritisch op onszelf durven te zijn in plaats van dat we als een kip zonder kop doorrennen en denken dat je je eigen koers helemaal niet hoeft bij te stellen.” De huidige demissionaire klimaatminister erkent dat het meeregeren in twee kabinetten weinig electoraal succes heeft gebracht – „we hebben te veel met het hoofd politiek bedreven en te weinig met het hart”.

In zijn toekomstige rol in de oppositie denkt Jetten dat D66 zich weer kan profileren. „Wij zijn een progressieve middenpartij die op twee manieren oppositie wil voeren.” Hij wil de „D66-traditie” blijven waarmaken om te strijden „tegen de populisten”. En hij wil zich „constructief” opstellen, met ideeën en eigen beleidsvoorstellen waar in de Kamer een meerderheid voor te vinden moeten zijn. Als de onderhandelende partijen straks inderdaad met een regeerakkoord op hoofdlijnen komen, zal daar wellicht meer ruimte voor zijn, zegt Jetten. „Ik wil in elk geval niet de hele dag met een opgeheven vingertje chagrijnig aan de interruptiemicrofoon staan.”


Met omkoopschandaal Voice of Europe wordt een Europees netwerk van Russische beïnvloeding blootgelegd

In verschillende Europese hoofdsteden wist men dat het stond te gebeuren. Het oprollen van een Russische netwerk rond een nieuwswebsite in Tsjechië, zo wordt langzamerhand duidelijk, is het resultaat van intensieve samenwerking van Europese veiligheidsdiensten.

Vorige week woensdag deed de Poolse inlichtingendienst ABW invallen in twee woningen in Warschau en het plaatsje Tychy. Daarbij werd ruim 48.000 zloty (zo’n 11.000 euro) en 36.000 dollar aan contant geld in beslag genomen. De huiszoekingen, zo liet een woordvoerder van de Poolse inlichtingendiensten weten, waren onderdeel van een onderzoek tegen Jacek J., die wordt verdacht van spionage voor de Russische Federatie. Volgens de Polen was de actie zorgvuldig gecoördineerd met andere diensten – in het bijzonder die van Tsjechië.

Dezelfde dag kwam er een mededeling uit Praag. De Tsjechische regering maakte bekend dat het sancties had ingesteld tegen de Oekraïense oligarch Viktor Medvedtsjoek en zijn zakenpartner Artjom Martsjevsky, en tegen het bedrijf achter de website Voice of Europe. De Tsjechische premier Petr Fiala sprak van een „pro-Russisch netwerk dat poogde een beïnvloedingscampagne op te zetten die een serieuze impact zou hebben op de veiligheid van Tsjechië en de Europese Unie.”

Zakenman en politicus Medvedtsjoek (bijnaam: ‘de zwarte prins’) wordt beschouwd als een vriend van de Russische president Vladimir Poetin en als de belangrijkste behartiger van de Russische belangen in Oekraïne. In 2021 werd hij door de regering-Zelensky aangehouden wegens landverraad, maar in 2022 werd hij aan Moskou overgeleverd bij een gevangenenruil.

Nu lijkt Medvedstjoek de spin in het web van een Russisch propaganda- en beïnvloedinsgnetwerk dat zich uitstrekt tot in het Europees Parlement in Brussel.

Volgens de Tsjechische inlichtingendienst BIS werd de inhoud van Voice of Europe direct gecontroleerd door het Kremlin, en vloeiden er via het webportaal miljoenen Tsjechische kronen (tot honderdduizenden euro’s) naar Europese parlementariërs om de Russische boodschap te verspreiden. Hiermee zou Moskou onder meer hebben geprobeerd de Europese verkiezingen in juni te beïnvloeden.

Politici uit zes Europese landen

Volgens de Tsjechische krant Deník N gaat het om politici uit zes Europese landen: Duitsland, Frankrijk, Polen, België, Hongarije – en Nederland. Deze week meldde Deník N, in samenwerking met het Duitse weekblad Der Spiegel, de eerste twee namen. Europarlementariër Maximilian Krah en Bondsdaglid Petr Bystron, allebei van de radicaal-rechtse partij Alternative für Deutschland, zouden Russisch geld hebben ontvangen. De betalingen zouden zijn gedaan in cash bij ontmoetingen in Praag, of digitaal via bitcoins. Volgens Deník N beschikt de Tsjechische geheime dienst over geluidsopnamen die de omkoping van Bystron bewijzen.

Nederlandse namen zijn er tot nog toe niet naar voren gekomen – ondanks een dringende oproep vanuit de Tweede Kamer aan het kabinet om meer duidelijkheid te geven. Afgelopen dinsdag benadrukte demissionair minister van Binnenlandse Zaken Hugo de Jonge (CDA) dat inlichtingen waarover de Algemene Inlichtgingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschikt, niet openbaar kunnen worden gemaakt. De Kamer, zo zei De Jonge, moest de Nederlandse diensten rustig hun werk laten doen. „Stel, er is een signaal (…) en dat is nog heel zwak en nog helemaal niet goed onderzocht en dat signaal zou je openbaar maken (…) dan weet je zeker dat je er eigenlijk niets mee kunt in het vervolg”, zei De Jonge.

Intussen wordt steeds duidelijker dat de Europese inlichtingendiensten al weken, zo niet maanden, bezig zijn met het blootleggen van het netwerk rond Voice of Europe. Tijdens een debat in het Belgische parlement zei premier Alexander de Croo dat er „een nauwe samenwerking” is geweest met de Tsjechen om het netwerk te onthullen. „Het kwam bijvoorbeeld aan het licht dat Rusland Europarlementariërs heeft benaderd, maar ook heeft betaald, om hier Russische propaganda te promoten”, zei De Croo. De Belgische premier doelde daarmee op het onderzoek naar Voice of Europe, zo liet een woordvoerder weten. Vorige maand meldde Le Monde dat de Franse geheime dienst DGSI al sinds het najaar van 2023 onderzoek doet naar Russische pogingen om de komende Europese verkiezingen te destabiliseren. Het Franse onderzoek zou zich richten op de Europese campagne van Europarlementariër Jean-Luc Schaffhauser, van de radicaal rechtse partij Rassemblement National van Marine le Pen.

Schaffhauser – lid van de ultraconservatieve katholieke beweging Opus Dei – regelde in 2014 een lening voor zijn partij van een Russische bank en werd daarover eerder ondervraagd door een parlementaire onderzoekscommissie. Nu is hij het middelpunt van een onderzoek naar een Russische beïnvloedingscampagne, zo meldde een anonieme bron aan Le Monde. Hoewel de Fransen nog geen formele links met het Kremlin zouden hebben vastgesteld, werd de dreiging zo concreet geacht dat medio maart vertegenwoordigers van Europese inlichtingendiensten bij elkaar zouden zijn gekomen om het onderzoek naar het netwerk op elkaar af te stemmen.

Moskou zou hebben geprobeerd de Europese verkiezingen van juni te beïnvloeden

Extreem-rechtse bijeenkomst in Hongarije

Volgens Le Monde richt inlichtingendienst DGSI zich ondermeer op Guillaume Pradoura, lid van Rassemblement National. De Fransman werkte eerder voor de Duitse Europarlementariër Krah (tegen wie er bewijs zou zijn van omkoping) en is momenteel de assistent van de Nederlander Marcel de Graaff, een oud-PVV’er die tegenwoordig namens Forum voor Democratie in het Europees Parlement zit. Vorige maand baarde De Graaff opzien met een toespraak waarin hij beweerde dat Oekraïne „kinderkennels” voor westerse „pedonetwerken” zou herbergen. Een aantal Europarlementariërs riep daarna de voorzitter per brief op om onderzoek te doen.

Zo lopen er meer lijntjes naar Nederland. Zo sprak Petr Bystron, de andere Duitse parlementariër die Russisch geld zou hebben ontvangen, afgelopen januari op een bijeenkomst van de extreem-rechtse partij Mi Hazánk (Ons Moederland) in Hongarije, waar ook partijleider Thierry Baudet van Forum te gast was. Er waren op deze bijeenkomst veel uitspraken te horen die ook regelmatig in Russische staatsmedia voorbij komen. De voorman van Mi Hazánk legde zelfs territoriale claims op het grondgebied van Oekraïne. „Als deze oorlog eindigt met het verlies van Oekraïne als staat, omdat dat ook te voorzien is, dan zou ik als de enige Hongaarse partij die dit standpunt vertegenwoordigt, willen aangeven dat we aanspraak maken op Transkarpatië”, zei partijleider László Toroczkai.

Bystron, Baudet en Toroczkai werden uitgebreid door Voice of Europe geïnterviewd – net als Europarlementariër Marcel De Graaff. Daarbij deden ze uitspraken die goed pasten bij het discours van het Kremlin.

„Het belangrijkste doel van Voice of Europe was het frame te verspreiden dat vrede alleen mogelijk is als Oekraïne het recht opgeeft om zijn soevereiniteit en integriteit te verdedigen”, citeert Deník N een anonieme hoge Tsjechische ambtenaar.

Uitspraken van Baudet

Bystron verklaarde eerder eerder dat de Oekraïners niet meer willen vechten en klaar zijn voor vredesonderhandelingen. Van Baudet is bekend dat hij Oekraïne niet als een natiestaat beschouwt. Op Voice of Europe viel onder meer te lezen dat Baudet de schuld voor de oorlog in Oekraïne bij de VS en de NAVO legt, wat de Forum-leider ook consequent doet in zijn bijdragen in de Tweede Kamer. De website besteedde veel aandacht aan de Forum-leider. Uitspraken van Baudet tegen de EU, voor Trump of over corona werden er ook geplaatst.

Lees ook
Baudet is grote afwezige in ongemakkelijk Kamerdebat over Russische inmenging

Lege stoelen van de FVD-fractie tijdens het debat over Russische inmenging in de Nederlandse politiek

Ruslanddeskundige Martin Kragh van het Swedish Institute of International Affairs ziet in Voice of Europe een „typische Russische beïnvloedingsoperatie”. Kragh wijst erop dat Rusland vaker gebruik maakt van oligarchen die niet direct verbonden zijn met de Russische staat. „Dit is een aantrekkelijke manier om plausible deniability in stand te houden”, zegt Kragh: „de illusie dat Rusland er niet bij is betrokken. Maar achter de schermen is er vaak sprake van hulp en invloed van de Russische inlichtingendiensten.”

Na de invasie in Oekraïne werden Russische propagandakanalen als RT en Sputnik in Europa verboden. Heimelijke beïnvloedingsoperaties zijn daarom een van de weinige manieren voor Rusland om in het Westen de steun aan Oekraïne te ondermijnen, zo zegt de Zweedse deskundige Kragh. En toevallig of niet: volgens de Tsjechische krant Deník N vestigde Artjom Martsjevsky zich pas ná het uitbreken van de oorlog in Praag om de activiteiten van Voice of Europe te coördineren.


Baudet is grote afwezige in ongemakkelijk Kamerdebat over Russische inmenging

Caroline van der Plas meldde het toch maar even. In 2022 en 2023, zo zei de BBB-leider, had de BBB meerdere kleine bedragen („van één tot tien euro”) ontvangen van een onbekende met een Russische achternaam. Voor de zekerheid is het volledige bedrag – 160 euro – teruggestort. „Wij willen zo transparant mogelijk zijn.”

Het was een klein fait divers in een ongemakkelijk debat over mogelijke Russische beïnvloeding en omkoping, dat werd gevoerd zónder Thierry Baudet. In een lang bericht op X had de fractievoorzitter van Forum voor Democratie nog eens „ondubbelzinnig en met klem” ontkend dat zijn partij banden zou onderhouden met het Kremlin, maar kondigde hij meteen aan niet deel te zullen nemen aan het debat: „Feitenvrij gepraat over roddels en insinuaties – zoals staat ingepland voor vandaag – vinden wij ons parlement onwaardig.”

SP-KamerlidJimmy Dijk We weten dat degene die niet aanwezig is, hier mogelijk een rol bij speelt

Met zijn afzegging ontzegde Baudet de Kamer de mogelijkheid om de degens met hem te kruisen. Dat klemde des te meer omdat demissionair minister van Binnenlandse Zaken Hugo de Jonge (CDA) in een brief aan de Kamer had geweigerd om namen en rugnummers te geven in de zaak rond het oprollen van de website Voice of Europe, die volgens de Tsjechische regering door het Kremlin werd gebruikt om Europese parlementariërs te betalen. Volgens de Tsjechische krant Deník N zou het daarbij ook om Nederlandse politici gaan. Maar ondanks een eerdere oproep van Pieter Omtzigt (NSC) aan De Jonge om informatie openbaar te maken, weigerde de minister om nadere details te geven – dat zou het werk van de inlichtingendienst AIVD bemoeilijken.

Bijna alle sprekers uitten hun frustratie over de gang van zaken. „We weten allemaal dat degene die niet aanwezig is bij het debat hier mogelijkerwijs een rol bij speelt”, zei Jimmy Dijk (SP), „maar het is heel ongemakkelijk om dat te zeggen.”

PVV-leider Geert Wilders (die zelf naar eigen zeggen „nooit een cent” heeft aangenomen van Moskou) noemde het „onbevredigend”.

Het was schadelijk voor de Tweede Kamer en voor de politiek in het algemeen, zo vonden alle sprekers. Wilders constateerde nadrukkelijk dat er geen harde informatie voorhanden was. „De strekking van de brief is niet dat er politici zijn omgekocht, maar ook niet dat het níet zo is”, zei Wilders. „Zonder helderheid blijft er mist hangen en dat is schadelijk voor het vertrouwen in de politiek.”

Parlementair onderzoek

Dat was een grote meerderheid met Wilders eens. Maar de verschillende partijen verschilden nog van opvatting over wat er gedaan kon worden om alsnog duidelijkheid te verkrijgen – of over hoe buitenlandse omkoping en beïnvloeding in de toekomst voorkomen zou kunnen worden. Fractievoorzitter Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) zag het meest in controle door een onafhankelijke ‘autoriteit’, zoals het presidium van de Tweede Kamer.

Pieter Omtzigt (NSC) en Geert Wilders (PVV) tijdens het debat over Russische inmenging.
Foto Bart Maat

Woordvoerder Jan Paternotte (D66) wilde dat er alsnog een parlementair onderzoek komt naar mogelijke Russische financiering in de periode 2014-2022 – sinds vorig jaar mogen partijen geen giften uit het buitenland meer aannemen. Marieke Koekkoek (Volt) kondigde een motie aan waarin alle partijen werden opgeroepen om zovéél mogelijk inzage in de boeken te geven – ook over de herkomst van bedragen onder de duizend euro, de grens die nu van kracht is.

Lees ook
‘Er speelt iets tussen Tsjechië en Nederland’

Hugo de Jonge, demissionair minister van Binnenlandse Zaken, tijdens het debat over Russische inmenging in de Nederlandse politiek

Met een beroep op helderheid voor kiezers bij de Europese verkiezingen in juni riep Omtzigt minister De Jonge uiteindelijk op toch meer duidelijkheid te geven over de informatie die de inlichtingendiensten bezitten. Zijn Nederlandse kandidaten op de lijst voor de verkiezingen van het Europees Parlement beïnvloed door Rusland, wilde Omtzigt weten.

Minister De Jonge antwoordde dat het belangrijk is om de AIVD nu haar werk te laten doen. „Stel, er is een signaal dat moeten worden onderzocht, en dat is nog een heel zwak en nog helemaal niet goed onderzocht en dat signaal zou je openbaar maken (…) dan weet je zeker dat je er eigenlijk niets mee kunt in het vervolg”, zei De Jonge. Hij beloofde de Kamer „zodra dat kan” meer duidelijkheid te geven.