Premier Dick Schoof heeft na urenlang crisisoverleg op het Catshuis bevestigd dat het kabinet na het opstappen van staatssecretaris Nora Achahbar van Financiën verder gaat. „We hebben als kabinet het vertrouwen uitgesproken met elkaar door te gaan”, zei hij vrijdagavond laat op een persconferentie. „Het opstappen van Achahbar kwam onverwacht en raakte mij en collega-bewindspersonen”.
Schoof wil geen uitspraken doen over wat er precies in de ministerraad van afgelopen maandag is gezegd, maar zei in antwoord op vragen herhaaldelijk dat er geen sprake is en was van racisme binnen het kabinet en de coalitiefracties. Hij wijst er daarbij op dat Achahbar in haar vertrekbrief niets schrijft over racisme.
De premier zei tijdens zijn korte persconferentie verder dat hij geen gehoor wil geven aan de oproep van oppositiepartijen om de notulen van de ministerraad te openbaren. „Het gespreksverslag is staatsgeheim en blijft voorlopig ook geheim”.
Liveblog Crisisberaad kabinet
Schoof: We hebben als kabinet het vertrouwen uitgesproken met elkaar door te gaan
Het kabinet-Schoof gaat door, maar zonder NSC-staatssecretaris Nora Achahbar. Dat is vrijdagavond de uitkomst van de ministerraad waar ook de fractieleiders van de coalitiepartijen bij aanschoven, melden Haagse bronnen aan NRC. De crisis die sinds vrijdagochtend in het kabinet heerste, lijkt daarmee bezworen.
Liveblog Crisisberaad kabinet
Kabinet-Schoof gaat door, zonder NSC-staatssecretaris Achahbar
„We hebben wel heel even wat te slikken”, zei Nicolien van Vroonhoven, de tijdelijke leider van NSC, bij aankomst bij het Catshuis. Op de vraag of haar partij door wil met het kabinet, zei ze: „Dat gaan we met elkaar bekijken.”
Uit NSC komen geluiden dat er bij de ministerraad van maandag racistische en anti-Marokkaanse uitspraken zijn gedaan, onder meer door bewindslieden van VVD en BBB. Dat was voor staatssecretaris Nora Achahbar reden om op te willen stappen. „Het raakt ons in het hart”, zei Van Vroonhoven over haar vertrek.
Ook andere bewindspersonen van NSC zouden moeite hebben met de uitspraken die maandag gedaan zouden zijn. Of meer NSC’ers uit het kabinet vertrekken, kon Van Vroonhoven nog niet bevestigen. „Dat gaan we zo zien”, aldus de tijdelijke leider van NSC.
Liveblog Crisisberaad kabinet
NSC-leider Van Vroonhoven bij aankomst Catshuis: ‘We gaan bekijken of we door kunnen met dit kabinet’
NSC-partijleider Pieter Omtzigt komt toch niet naar het Catshuis voor het crisisoverleg. Vanuit NSC klinkt dat dat ook „niet aan de orde is geweest”.
Bronnen in de coalitie zeiden eerder tegen NRC dat tijdelijk NSC-leider Nicolien van Vroonhoven had gezegd dat zij en Pieter Omtzigt samen naar het crisisoverleg zouden komen. Dat zou op verzet bij de andere coalitiepartijen zijn gestuit, ook omdat de andere partijleiders allemaal alleen naar het overleg zouden komen.
Even voor 18 uur arriveerden de eerste partijleiders bij het Catshuis. Daarvoor was de Indonesische catering al gearriveerd. De verwachting bij de coalitiepartijen is dat het overleg de hele avond kan duren.
Liveblog Crisisberaad kabinet
NSC-leider Van Vroonhoven bij aankomst Catshuis: ‘We gaan bekijken of we door kunnen met dit kabinet’
NSC-partijleider Pieter Omtzigt is volgens betrokkenen onderweg naar Den Haag om aan te schuiven bij het crisisoverleg op het Catshuis. Omtzigt zit sinds half september ziek thuis omdat hij overwerkt en oververmoeid was. Nicolien van Vroonhoven is sindsdien waarnemend fractievoorzitter en het bleef tot nu toe onduidelijk wanneer Omtzigt naar Den Haag zou terugkeren, en of dat opnieuw als fractievoorzitter zou zijn.
Dat Omtzigt nu naar Den Haag komt laat zien dat de toekomst van het kabinet op het spel staat. De andere fractievoorzitters schuiven straks ook aan voor overleg op het Catshuis met de leden van het kabinet. De fractie van NSC zou op dit moment elders ook in overleg zijn.
Liveblog Crsisberaad kabinet
Crisissfeer tijdens ministerraad, Omtzigt onderweg naar Den Haag
Dat er iets te gebeuren stond tijdens het debat over het Belastingplan 2025, werd duidelijk toen Chris Stoffer (SGP) dinsdag, in het eerste deel van de beraadslagingen, aan het einde van de middag naar de microfoon in de grote zaal liep.
PVV’er Elmar Vlottes hield net een lovend betoog over het plan waarin de overheid regelt hoe het voor het komende jaar belastingen int. Vlottes was „megatrots” op een „historisch” en „fantastisch” plan dat voor „keiharde euro’s” zou zorgen in de portemonnee.
„Bedoelt u met historisch ook historisch in de zin dat het misschien in de Eerste Kamer sneuvelt?”, vroeg Stoffer. „Volgens mij is dit een héél breekbaar vaasje.”
Lees ook
Kabinet belooft een alternatief te zoeken voor de btw-verhoging op cultuur, sport en media
De christelijke partijen zijn namelijk, net als de rest van de oppositie, niet blij met de btw-verhoging, zegt Stoffer. SGP vindt bovendien dat het kabinet meer moet doen voor eenverdieners. En Pieter Grinwis van de ChristenUnie maakt al langer een punt van de keuze van het kabinet om de giftenaftrek voor bedrijven af te schaffen. SGP en ChristenUnie stellen aanpassingen voor.
Maar Vlottes blijft die dinsdag vol vertrouwen. Het plan is „gewoon een fantastisch en compleet pakket dat het gaat halen”, zegt hij.
Cruciaal
Waarom Stoffer die vraag stelde, werd duidelijk toen Inge van Dijk (CDA) dinsdagavond het woord nam. Ze heeft een motie ingediend waarin ze het kabinet verzoekt een alternatieve dekking te zoeken voor de btw-verhoging voor sport, cultuur, media en hotels. Ze heeft steun van D66, ChristenUnie en de SGP.
Van Dijk wil „graag transparant” zijn, zegt ze. Alleen als het kabinet zich kan vinden in de voorstellen van ChristenUnie en SGP over de alleenverdieners en de giftenaftrek én in haar eigen motie over btw, zullen de drie partijen het belastingplan steunen.
In de Tweede Kamer heeft dit kabinet (PVV, VVD, NSC en BBB) een meerderheid. Maar in de senaat komt het kabinet acht zetels tekort. En de Eerste Kameroppositie heeft op voorspraak van de senaatsfractie van D66 al gedreigd om het belastingplan weg te stemmen vanwege de voorgenomen btw-verhoging op cultuur, hotels, media en sport.
De weg over links in de Eerste Kamer was voor het plan al een ingewikkelde, met de forse kritiek van GroenLinks-PvdA en D66. Met de eis van de christelijke drie is de confessionele route én de weg over rechts niet meer haalbaar zonder concessies vanuit het kabinet. Voor deze route over rechts is namelijk de SGP nodig.
Geld in zijn achterzak
Het is een ongewoon harde inzet om te dreigen het hele belastingplan, waarmee het kabinet 425 miljard euro aan inkomsten int, weg te stemmen. Maar de oppositiepartijen konden niet anders, zeggen ze. Het kabinet zocht amper contact met de oppositie om steun te vergaren.
Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) bleef lang onverbiddelijk. Hij kon niet bewegen, zei hij, en begon dan over afgelopen zomer. Het kabinet heeft in augustus, bij de begrotingsonderhandelingen voor 2025, op eigen initiatief geprobeerd de oppositie tegemoet te komen. Het kabinet sprak af de btw-verhoging op schoolboeken te compenseren, schoolmaaltijden te blijven betalen en de versobering van de giftenaftrek op de bedrijven na terug te draaien. Meer was onmogelijk. „Het zou flauw zijn als ik dan nu nog wat extra geld in mijn achterzak zou houden”, zei hij daar op Prinsjesdag over.
Maar na de eis van Van Dijk kon de coalitie dit niet langer volhouden. Terwijl de fractievoorzitters woensdag debatteerden over het geweld in Amsterdam, bezochten de fiscaal woordvoerders van de coalitiepartijen – ook de eerder nog optimistische Vlottes – Inge van Dijk. Namens NSC onderhandelde toekomstig staatssecretaris en voormalig fiscaal woordvoerder Tjebbe van Oostenbruggen. Nicolien van Vroonhoven had zijn portefeuille al overgenomen, maar ze kon die dag niet onderhandelen vanwege het Amsterdamdebat.
De christelijke drie en D66 kwamen gedurende de dag meerdere keren samen. Op de donderdagochtend dat het debat vervolgde was niets nog zeker, concludeerden ze.
Ook de fiscaal woordvoerders van de coalitiepartijen spraken elkaar. Ze overlegden over de eis van de christelijke drie. Maar ook voorstellen om de btw op sport en media terug te draaien passeerden de revue. Alleen lukte het niet om in zo’n korte tijd tot overeenstemming te komen.
Voorjaarsnota
Heinen zei donderdagochtend toen het debat over het belastingplan verderging „veelvuldig achter de schermen” contact te hebben gehad met D66, CDA, de ChristenUnie en de SGP. Maar, erkende hij ook, ze waren er nog niet uit.
De btw-verhoging op hotels wil Heinen behouden, omdat veel partijen in de Tweede Kamer het daarmee eens zijn. Deze btw-verhoging zou met ruim een miljard ook de grootste kostenpost voor het kabinet zijn. Maar voor de btw-verhoging op sport, cultuur en media gaat hij op zoek naar alternatieven, in aanloop naar de voorjaarsnota. En de voorstellen van de ChristenUnie en de SGP over de eenverdieners en giftenaftrek zal hij ook niet tegenhouden, zo blijkt.
Hoe hard is deze toezegging, willen de oppositiepartijen wel weten. De minister ziet het als „een verplichting” om in samenspraak met partijen in de kamer „te komen met een alternatief voor de btw-verhoging op sport, cultuur en media.” Heinen laat het speciaal op schrift zetten, belooft hij.
Lees ook
‘Elf wetten, honderden pagina’s aan wettekst: het Belastingplan voor 2025 is onverantwoord groot’
Kunnen daders van antisemitisme van terrorisme worden beticht? Premier Dick Schoof moet, als het aan PVV-leider Geert Wilders ligt, met deze vraag naar het Openbaar Ministerie, zo bleek woensdag bij het Kamerdebat over de onrust in Amsterdam. Parallel hieraan hangt de wens van drie van de vier coalitiepartijen (PVV, VVD en BBB) in de lucht om zo nodig de nationaliteit van daders van antisemitisme in te trekken. Premier Schoof liet woensdagavond doorschemeren dat het kabinet in elk geval wil laten bekijken of antisemitisme en andere vormen van discriminatie (bijvoorbeeld homohaat) kunnen worden toegevoegd als reden om het staatsburgerschap van mensen met een dubbele nationaliteit in te trekken.
Het Nederlanderschap kan sinds 2010 door de minister van Justitie en Veiligheid worden ingetrokken op het moment dat iemand onherroepelijk is veroordeeld voor terroristische misdrijven. Dit staat geregeld in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Sinds 2017 is het ook mogelijk om iemand te denaturaliseren als is bewezen dat hij zich bij een terroristische organisatie in het buitenland heeft aangesloten, als reactie op zogenoemde uitreizigers naar het (inmiddels ingestorte) islamitische kalifaat van IS in Syrië en Irak.
Wel bestaat er één belangrijke beperking voor het denaturaliseren van veroordeelden: het intrekken van iemands Nederlanderschap mag niet resulteren in staatloosheid. Dit staat afgesproken in het Europees Verdrag inzake Nationaliteit en het VN-Verdrag tot beperking der staatloosheid, die voorschrijven dat landen geen maatregelen mogen nemen waardoor iemand staatloos raakt. Onder beide verdragen staat een Nederlandse handtekening. In de praktijk betekent dit dat de minister van Justitie alléén een intrekkingsbesluit kan nemen tegen Nederlanders met een dubbel paspoort. Een kwalijke zaak, stellen critici, omdat dit ongelijke behandeling in de hand werkt.
Het College voor de Rechten van de Mens waarschuwt in dat licht al jaren voor ‘ontoelaatbare discriminatie’ bij intrekking bij een veroordeling voor terrorisme. „Stigmatisering van bevolkingsgroepen met een immigratieachtergrond” ligt hiermee op de loer, zo schreef het mensenrechteninstituut in een advies over de meest recente wijziging van de Rijkswet (waar het denaturaliseren van ‘Syriëgangers’ mogelijk werd gemaakt).
Spionage
Dit beleid „raakt per definitie mensen die geen afstand kunnen doen van hun dubbele nationaliteit”, zegt universitair docent Ricky van Oers (Rechtssociologie en migratierecht, Radboud Universiteit). Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen uit Iran en Marokko.
Maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft tot nu toe steeds geoordeeld dat het onderscheiden van twee groepen Nederlanders – die met één paspoort en die met meer paspoorten – juridisch te rechtvaardigen is. De minister kan niet anders, zo redeneert de hoogste bestuursrechter, omdat hij óók is gebonden aan de internationale plicht om staatloosheid te voorkomen.
Dat de huidige intrekkingsgronden vrijwel alleen toezien op terroristische misdrijven, is geen toeval. Uit het Europees Verdrag inzake Nationaliteit „vloeit voort dat intrekking alleen mag als iemand ernstige schade toebrengt aan vitale staatsbelangen”, vertelt migratieonderzoeker Van Oers. Dan gaat het om fundamentele belangen zoals de nationale veiligheid. Naast terrorisme kan hierbij ook worden gedacht aan spionage voor buitenlandse mogendheden.
De coalitie toonde zich eerder al bewust van deze juridische drempel. In het hoofdlijnenakkoord werd tussen PVV, VVD, NSC en BBB afgesproken dat het kabinet onderzoek moet laten doen naar „de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven”. En: „Waar nodig wordt ook bezien of wijziging van het [Europees Verdrag inzake Nationaliteit] nodig is.”
Lees ook
Antisemitisme is een racistisch begrip waarover al twee eeuwen geruzied wordt
Landen hebben „vanuit het perspectief van gelijke behandeling” met elkaar afgesproken dat bij ‘gewone’ misdrijven – hoe ernstig ook – geen sprake mag zijn van het afpakken van het staatsburgerschap, vertelt Van Oers. „Het gewone strafrecht kent genoeg manieren om antisemitisme aan te pakken zonder dat dit discriminerend uitpakt.” Er bestaat dan ook twijfel of het laten onderzoeken van mogelijke uitbreiding van de intrekkingsgronden soelaas biedt.
Het strafrecht kent geen aparte bepaling voor antisemitisme. Maar het Openbaar Ministerie heeft wel de ruimte om bij het vervolgen van misdrijven als mishandeling en openbare geweldpleging te kijken of daar een discriminerend motief achter schuil ging, en dus of er sprake was van antisemitisme. Als een officier van justitie voldoende kan bewijzen dat daar sprake van is, kan er een hogere straf dan normaal worden geëist.
Terroristisch motief
Hoe pak je antisemitisme het effectiefst aan? Het is een vraagstuk dat al langer binnen de politiek speelt, en sinds de gewelddadigheden in Amsterdam voortdurend wordt bediscussieerd. Het achtervolgen en aanvallen van Israëlische voetbalsupporters wordt door nagenoeg alle partijen in de Tweede Kamer als antisemitisch bestempeld. Los van Amsterdam is het aantal meldingen van antisemitisme toegenomen. In 2023 werden 880 meldingen van antisemitisme bij de politie gedaan, het jaar daarvoor ging het om 549 meldingen. Zeker 126 meldingen waren vorig jaar „toe te schrijven aan de oorlog in Israël en Palestina”, zo schreef een collectief van anti-discriminatiemeldpunten eerder dit jaar.
Lees ook
ME’er die bij de rellen in Amsterdam was zag strak gecoördineerde agressie
Nieuw is de roep van coalitiepartijen om te laten onderzoeken of achter antisemitische gedragingen een terroristisch motief schuilt.
Dan moet wel bewezen worden „dat de geweldpleging is begaan met het doel om de bevolking, of een deel daarvan, vrees aan te jagen”, vertelde hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff (Universiteit van Amsterdam) eerder bij Nieuwsuur. „Dan kán het onder terrorisme vallen.” Hij benadrukte dat dit, daags na de gebeurtenissen, „niet met zekerheid” gezegd kan worden. Voor het vaststellen van een terroristisch motief moet gekeken worden naar „verklaringen van verdachten, beschikbare beelden en andere brokjes informatie”, zoals wat in Telegramgroepen is gezegd.
Het College voor de Rechten van de Mens betwijfelt of van antisemitische misdrijven – „hoe verwerpelijk en strafbaar ook” – kan worden gezegd dat daarmee Nederlandse staatsbelangen zijn aangetast, zo schrijft het instituut aan NRC. Dat is nog altijd de drempel die de intrekkingswet opwerpt, in het licht van wat verschillende internationale verdragen voorschrijven. Het mensenrechteninstituut vindt dan ook dat de overheid naar andere maatregelen moet grijpen om antisemitisme en andere vormen van discriminatie aan te pakken, zonder dat daarbij „andere grondrechten onnodig worden beperkt en andere minderheden gestereotypeerd”.
Lees ook
Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk
Ngo’s moeten het de komende jaren doen met een miljard euro minder subsidie. Per 2026 wordt de subsidiepot voor niet-gouvernementele organisaties verlaagd van 1,4 miljard naar 0,4 miljard euro. Het is een van de maatregelen waarmee Nederland wil bezuinigen op ontwikkelingshulp, oplopend tot structureel 2,4 miljard per jaar vanaf 2027.
Hoewel minister van Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) in 2025 nog met de kaasschaaf werkt – overal gaat een beetje af – volgen er vanaf het voorjaar „inhoudelijke keuzes” voor de jaren erna.
Met welk werk over de grens stopt Nederland dan? Niet alles kan meer wanneer een derde van het budget voor ontwikkelingshulp verdwijnt. Het kabinet zegt in te willen zetten op „voedselzekerheid” en „watermanagement”. Thema’s waarbij Nederland „aanzien en belang” heeft. Verder is nog onbekend waar de klappen precies gaan vallen.
Weten wat werkte in het verleden kan richting geven. Alleen gaat het meten van resultaten binnen de Nederlandse ontwikkelingshulp niet altijd goed. Dat schrijft de Rekenkamer in een brief met aandachtspunten aan de Tweede Kamer, ter voorbereiding van het begrotingsdebat dat voor deze week op de planning staat. In die brief haalt de Rekenkamer twee eigen onderzoeken aan die dit jaar zijn verschenen. Beiden concluderen dat resultaten van Nederlands ontwikkelingshulpbeleid niet goed worden geïnventariseerd. Dit leidt tot „een beperkt beeld van de werkelijkheid”.
Het volgen van resultaten bij ontwikkelingshulp is „een vak apart,” zegt president van de Rekenkamer Pieter Duisenberg. „Nederland werkt vaak samen met andere landen, steunt projecten via hulporganisaties of is afhankelijk van lokale uitvoerders.”
Water en sanitaire voorzieningen
De Rekenkamer onderzocht onder meer Nederlandse projecten op het vlak van schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen in Ghana, Mozambique en Bangladesh. Ter plekke zagen onderzoekers dat het tellen van het aantal mensen dat door deze projecten bereikt wordt, niet vlekkeloos gaat. Mensen werden meegeteld „die al beschikking hadden over schoon drinkwater”.
Lees ook
Minister kort op hulporganisaties: ‘Kan best een tandje minder’
Daarbij rekende lokaal uitvoerende organisaties (zoals ngo’s of VN-organisatie UNICEF) ook wateraansluitingen mee waar vervuild water uit kwam, bijvoorbeeld door verouderde of kapotte leidingen. Gebruikers konden dat water dan niet direct drinken. Volgens de Rekenkamer heeft de minister geen zicht op hoe voorzieningen er na afloop van een project bij liggen.
Uit een steekproef blijkt dat dit problematische gevolgen kan hebben. Onderzoekers van de Rekenkamer bezochten door Nederland betaalde sanitaire faciliteiten op negen scholen in Ghana en Mozambique en zagen dat die niet goed zijn onderhouden. „Kranen waren gestolen” en de toiletten „zijn soms kapot.” Hoewel scholen blij zijn met de toiletten – leerlingen hoeven hun behoeften niet meer in de buitenlucht te doen – hebben ze niet altijd de middelen om zelf de waterrekening te betalen of de septic tanks te legen. Hierdoor zijn niet alle meegetelde toiletten meer bruikbaar.
Tegelijkertijd vindt er ook nuttig werk plaats dat de gebruikte meetmethodes juist niet registeren. Bijvoorbeeld van projecten die helpen met het verwerken van uitwerpselen.
Cijfers geven onvolledig beeld
Ook bij ander ontwikkelingshulpbeleid lukt het niet altijd om de resultaten goed in kaart te brengen. Volgens het ministerie bereikten Nederlandse onderwijsprogramma’s voor vluchtelingen in de regio 1.387.637 mensen in de periode 2021-2023. Echter, schrijft de Rekenkamer in een ander rapport van begin dit jaar, betreft dat alleen „het aantal mensen dat is gestart met een opleiding of training, en niet hoeveel mensen die ook daadwerkelijk afronden.”
Ook de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB), de onafhankelijke evaluatie-dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, constateert dat het meten van impact van beleid moeilijk kan zijn. In een analyse over Nederlands beleid op het thema „seksuele en reproductieve rechten en gezondheid” schrijven ze dat het ministerie en diens partners het aantal gezondheidswerkers die trainingen volgen mogelijk dubbel tellen. Dezelfde personen volgen namelijk meerdere trainingen. Bovendien meten ze niet of de trainingen leidden tot verbeterde vaardigheden onder de deelnemers.
Toenames van het aantal vrouwen dat „moderne anticonceptie” gebruikt in landen waar Nederland projecten uitvoert, presenteert het ministerie onterecht als een resultaat van eigen beleid, aldus de IOB. Die getallen hadden net zo goed kunnen stijgen „in de afwezigheid van [Nederlandse] interventies”.
Een groter probleem
Het meten van de impact van overheidsbeleid – en daar vervolgens lessen uit trekken – gaat niet alleen bij ontwikkelingshulp moeizaam. President van de Rekenkamer Duisenberg ziet „een breder patroon”. Ook de doelen die de Nederlandse overheid vooraf stelt, zijn volgens hem niet duidelijk genoeg, dat maakt het „achteraf lastig vaststellen welke resultaten zijn geboekt”.
In de Kamer worden de zorgen rondom het meten van resultaten van ontwikkelingshulp breed gedragen. Maar de achterliggende redenen verschillen per politieke partij. PVV-Kamerlid Dennis Ram wil vooral weten hoe programma’s bijdragen aan de „belangen van Nederland,” blijkt uit Kamervragen die hij afgelopen zomer stelde. Hoe helpen ze bijvoorbeeld migratie te verminderen? Daniëlle Hirsch (GroenLinks-PvdA) vindt juist dat de huidige systematiek te eenzijdig nadruk legt op „meetbare doelen” en niet op impact. Zo kan een gebouwde waterput ook leiden tot „meer ongelijkheid tussen vrouwen en mannen als de mannen controle hebben over de verdeling van het water.”
Op verzoek van de Kamer werkt minister Klever van Ontwikkelingshulp momenteel aan nieuwe manieren om resultaten te meten en inzichtelijk te maken. Dat nieuwe meetsysteem hoort in 2026 van start te gaan. Met het oog op de bezuinigingen moet het nieuwe systeem gelijk zorgen voor minder werkdruk, schrijft Klever in een brief aan de Kamer. In het debat over de begroting van haar ministerie zullen oppositiepartijen vooral aandringen op het inperken van die bezuinigingen. De vraag is in hoeverre ze coalitie-partij NSC – eerder kritisch op de omvang van de herzieningen – weten mee te krijgen.
Lees ook
Ook ministers hebben aan het eind van hun budget nog een stukje maand over
Handelt de Nederlandse Staat onrechtmatig omdat jarenlang niet genoeg is gedaan om stikstof aan te pakken, en natuurgebieden op omvallen staan? Of kan de Staat niet worden veroordeeld tot het halen van inmiddels onhaalbare stikstofdoelen, ten koste van werkgelegenheid en woningbouw?
Dat laatste bepleitte landsadvocaat Edward Brans dinsdag tijdens een belangrijke bodemprocedure in de rechtbank Den Haag. Milieuorganisatie Greenpeace eist dat de Staat in 2025 en 2030, in twee stappen, ruim 80 procent van de kwetsbare natuur beschermt tegen stikstofschade. Daarbij eist Greenpeace dat de Staat direct tot actie moet overgaan, en een dwangsom van één ton per dag moet betalen mocht de Staat in gebreke blijven.
Kantelpunt
Het bestaan van een „point of no return” of kantelpunt, waarna de natuur nooit meer herstelt, is nergens bewezen, betoogde Brans, eveneens bijzonder hoogleraar duurzaamheid en milieuaansprakelijkheid in Utrecht. Voor elk stikstofgevoelig gebied bestaat „een herstelstrategie”, hoewel dat herstel moeilijker wordt als de natuurschade groter is, erkende hij.
Zo wilde Brans aantonen dat Greenpeace niet zomaar een „ecologische deadline” voor 2025 en 2030 kan stellen. Al komen diezelfde jaartallen ook voor in de wet: in 2025 moet 40 procent van de stikstofneerslag in kwetsbare natuur op gezond niveau zitten, in 2030 gaat het om 50 procent en in 2035 om 74 procent. De eisen van Greenpeace gaan alleen verder, gebaseerd op EU-richtlijnen voor dieren en planten.
Lees ook
Het groene plan voor natuur en landbouw is nu aan het nieuwe kabinet
Met die strenge deadlines wil Greenpeace vooral het „soortenverlies” tegengaan, zei Bondine Kloostra, advocaat van de milieuorganisatie. In Nederland verkeert zo’n 90 procent van de habitattypen in een „ongunstige staat van instandhouding”. „Een vogel of een vlinder kan misschien nog terugvliegen naar zijn plek, maar planten niet”, zei Kloostra. „Weg is weg als je het niet meer kunt herstellen.”
Ongelukkig moment
De zitting van dinsdag kwam op een ongelukkig moment voor de Staat: op maandag bleek dat landbouwminister Femke Wiersma (BBB) het kabinet nog niet heeft kunnen overtuigen van haar plannen met het landbouwbudget van 5 miljard euro.
In plaats van groen licht voor plannen van Wiersma kwam maandag het nieuwsbericht van het Rijk dat 1,3 miljard euro uit het Programma Natuur vrijkomt – maar dát geld was al in 2020 gereserveerd.
Het typeert de worsteling van de politiek met de stikstofaanpak en natuurherstel. „Ze moeten het ons niet te makkelijk maken”, zei Greenpeace-directeur Andy Palmen voor aanvang van de zitting in de rechtbank Den Haag.
De verdediging van de Staat was onder meer dat de stikstofuitstoot sinds begin jaren negentig al fors is gedaald, bijvoorbeeld door mestregels en schonere auto’s. De uitstootpiek ontstond vóórdat de EU-natuurdoelen werden vastgesteld. De Staat kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor natuurverslechtering van vóór die tijd, zei Brans.
Ook benadrukte de landsadvocaat dat het Rijk door de jaren heel veel geld aan de stikstofaanpak en natuurherstel heeft uitgegeven, zoals 3 miljard euro voor het uitkopen van ‘piekbelasters’ en andere veehouders.
‘Stikstofprobleem versimpelen’
Stikstof is een complex probleem, zei Brans verder, want het komt niet alleen van boeren, maar ook van bijvoorbeeld de industrie, luchtvaart en uit het buitenland. Greenpeace zou het stikstofprobleem „versimpelen”, want de natuur verslechtert ook door uitdroging en versnippering.
Samenvattend zei de landsadvocaat dat de eisen van Greenpeace onrealistisch waren: de kans dat de wettelijke doelen voor 2025 worden gehaald is slechts „5 procent”, laat staan die van de milieuorganisatie.
Vooraf had het onafhankelijke Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) nog een presentatie gegeven, die een aantal argumenten van de Staat — onbedoeld — nuanceerde. Ja, de stikstofuitstoot is door de jaren heen veel verminderd, maar tussen 2010 en 2020 kwam die daling eigenlijk tot stilstand. De stikstofneerslag op kwetsbare natuur komt voor het grootste deel van boeren (50 procent) en veel minder van verkeer (11 procent) en industrie (2 procent). Ook ‘exporteert’ Nederland zelf vier keer zoveel stikstof naar het buitenland als er van over de grens naar hier komt waaien.
Lees ook
Hoe ziet de toekomst van de megastal eruit?
Een realistische berekening van óf en hóé de doelen van Greenpeace kunnen worden behaald, kon het RIVM niet maken. Daarvoor zou de politiek eerst een keuze voor een bepaalde aanpak moeten maken.
De advocaten van Greenpeace benadrukten daarbij dat het kabinet-Schoof juist de stikstofaanpak op pauze heeft gezet en dat nog onbekend is hoe het nu verder moet. Dit kabinet heeft juist de 20 miljard euro voor het landelijk gebied en de stikstofaanpak van Rutte IV teruggebracht tot 5 miljard euro, en het bijbehorende plan (NPLG) geschrapt.
‘Ranzig’
Op één moment werd het scherp tijdens de zitting toen het woord ging naar Stichting Stikstofclaim, een belangenorganisatie van veehouders die zich in de bodemprocedure bij de Staat heeft gevoegd. „Het gaat deze organisaties niet om de natuur maar om het uitroeien van de veehouderij”, zei voorzitter Jan Cees Vogelaar. „Men wil een boerenbijltjesdag organiseren”. De advocaat van Stikstofclaim claimde dat Greenpeace via de rechter alsnog haar gelijk probeerde te halen, tegen de uitkomst van de laatste Tweede Kamerverkiezingen in.
„Mag ik zeggen dat ik dat ranzig vind?”, merkte Greenpeace-directeur Palmen op. „Echt ranzig.”
Geert Wilders vond het deze keer géén slappe hap. In de gang van de Tweede Kamer, dinsdagmiddag, zegt hij dat premier Dick Schoof in zijn persconferentie op maandag „in ieder geval een stevig verhaal” had gehouden over de gewelddadige gebeurtenissen in Amsterdam. Wilders had zelf niet „live gekeken”. „Maar de toon was volgens mij niet verkeerd.”
Verderop in de gang zegt Stephan van Baarle van Denk dat hij „enorm geschrokken” is van Schoofs optreden. Hij zag, zegt hij, voor het eerst dat Schoof als leider van een „extreem-rechts kabinet” zelf een „extreem-rechtse premier” is „die groepen over één kam wil scheren en wil discrimineren”. „Hij gaat mee in de kruistocht van Geert Wilders.”
Het was voor Schoofs doen ongewoon wat er maandag gebeurde, in een van de zaaltjes van zijn ministerie. Meer dan vier maanden lang was hij een premier zonder meningen geweest. Dat wílde hij zijn. Hij is partijloos premier en daar horen, vindt hij, geen uitgesproken meningen bij.
Die premier is Schoof nog steeds op vrijdagochtend, in Boedapest. Hij is daar voor een bijeenkomst met andere EU-leiders en lijkt nog niet helemaal te beseffen hoe hoog de emoties aan het oplopen zijn in Nederland. Wat de supporters van Maccabi Tel Aviv die nacht in Amsterdam is overkomen – ze zijn opgejaagd en in elkaar geslagen – noemt hij „ronduit schandalig en verwerpelijk”. Het was „antisemitisch geweld”.
Maar hij klinkt vlak. En hij zegt: „Er is nog weinig bekend op dit moment en als we een ding weten van dit soort gebeurtenissen, dan is het dat je de dingen eerst goed moet uitzoeken.”
Lees ook
Premier Schoof kiest voor harde taal na de ‘antisemitische geweldsuitbarsting’ in Amsterdam en ziet een ‘integratieprobleem’
Privénummer
Schoof vindt het niet nodig om terug te gaan naar Nederland. Hij heeft contact gehad met collega’s in het kabinet en met de Israëlische premier Netanyahu. Wat dan nog niet bekend is: de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema had hem al in de nacht gebeld, om drie uur, maar ze had hem niet kunnen bereiken. Halsema had hem gebeld op zijn privénummer, niet op zijn werktelefoon die wél aan stond.
Pas op vrijdagmiddag, net voordat het officiële programma voorbij is, keert Schoof zoals hij zelf zegt „vervroegd” terug naar Nederland, waar hij ’s avonds praat met Joodse organisaties in Amsterdam. In het weekend beslist hij om dinsdag en woensdag niet naar de klimaattop te gaan in Azerbeidzjan. In plaats daarvan zal hij dinsdagmiddag opnieuw met Joodse vertegenwoordigers praten, deze keer in het Catshuis. En woensdag is hij in de Tweede Kamer voor een debat over de gebeurtenissen in Amsterdam.
Schoof klinkt fel. Hij ziet er strak en gespannen uit, en hij lijkt te vinden dat hij zichzelf moet verdedigen
Tussen de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB is er nauwelijks verschil van mening over wat de oorzaak zou zijn van het geweld in Amsterdam: mislukte integratie. Ze proberen elkaar, zo lijkt het, wel te overtreffen in de harde woorden die ze daarvoor kiezen. En in hun voorstellen om een eind te maken aan wat zij het „pappen en nathouden” noemen: volgens hen is er jarenlang „niet benoemd” wat er in Nederland aan het mislopen was.
Er ontstaat ook ruzie, op X. Volgens VVD-leider Dilan Yesilgöz heeft Nederland niets aan „de slogans en oneliners” van Wilders, zij wil „concrete voorstellen” tegen antisemitisme. Volgens Wilders heeft de VVD „tien jaar geregeerd en tien jaar weggekeken”. „En míj nu de les lezen, wat een lef van Yesilgöz.”
‘Een grens trekken’
Op maandagmiddag is premier Dick Schoof opeens niet meer vlak, hij wacht niet meer af. Hij noemt de jongeren die zich in Amsterdam tegen de Israëliërs misdragen hebben ook zónder strafrechtelijk onderzoek al „daders”. Hij heeft het over „harde maatregelen” die nodig zijn, „tot hier en niet verder”, er zal „een grens getrokken worden”, het kabinet zal „niet rusten tot we ze uiteindelijk hebben opgepakt”.
Schoof klinkt fel. Hij ziet er strak en gespannen uit, en hij lijkt te vinden dat hij zichzelf moet verdedigen. Hij was, zegt hij, „in alle opzichten als premier zichtbaar en hoorbaar aanwezig” na de nacht met het geweld. Hij zegt een paar keer dat hij het bij de feiten wil houden, maar is er wel al zeker van dat er in Nederland „een integratieprobleem” is dat leidt tot „forse ontsporingen”. En ook „dat een deel van de jongeren met een migratieachtergrond de Nederlandse kernwaarden niet altijd onderschrijft”.
Vierenhalve maand heeft Dick Schoof gezegd dat hij de premier wil zijn van álle Nederlanders. En dus is dit nieuw: dat hij de daden van de groep jongeren in Amsterdam die supporters aanviel gebruikt om conclusies te trekken over de mate waarin een veel grotere groep islamitische Nederlanders met een migratieachtergrond in staat zouden zijn om zich aan te passen en mee te doen.
Rust brengen
Dinsdagavond, na zijn gesprek met Joodse organisaties in het Catshuis, is de toon van Dick Schoof opnieuw veranderd. Die is nu niet meer fel. „We moeten het met elkaar doen”, zegt hij over het bestrijden van antisemitisme. En hij zegt: „Ik wil op geen enkele manier jongeren in onze samenleving van welke achtergrond dan ook tegen het hoofd stoten.”
Schoof lijkt te willen doen wat hij in zijn persconferentie op maandag niet had gedaan: rust brengen, nuanceren. Hij zegt: „Er zijn heel veel mensen die gewoon als Nederlanders in Nederland leven en hard werken en hard studeren en hard bezig zijn om onze samenleving vooruit te brengen.” Het „benoemen” van de achtergrond van de groep jongeren in Amsterdam was „een bewuste keuze” geweest, zegt hij ook. „Soms is dat nodig, zonder dat we ons daarmee uitspreken tegen hele bevolkingsgroepen.”
Lees ook
Politie gepikeerd over kritiek op aanpak gewelddadigheden: ‘Politici moeten dempen in plaats van uitvergroten’