Tijdens het debat over de regeringsverklaring in juli hadden het CDA en de ChristenUnie het al gezegd tegen de coalitie: met ons kun je zaken doen. Dat ze dat meenden, is de afgelopen weken gebleken. De twee confessionele partijen hielpen het kabinet vorige maand uit de brand door het Belastingplan te redden. Ze zegden na lang en moeizaam onderhandelen hun steun toe in de Eerste Kamer, waar de coalitie geen meerderheid heeft. Ook de onderwijsbegroting hebben de twee partijen gered, samen met het zogenoemde ‘monsterverbond’ waaraan ook SGP en JA21 (en in eerste instantie D66) meededen.
Voor de steun van deze oppositiepartijen heeft de coalitie een fikse prijs betaald. Een voorgenomen verhoging van de btw op boeken, sport, cultuur en media die 1,3 miljard euro zou opleveren, wordt teruggedraaid. Op onderwijs gaat 750 miljoen euro aan bezuinigingen niet door.
Maar trots of tevredenheid is bij de ChristenUnie en het CDA ver te zoeken. Over het onderwijsakkoord zeggen ze: „We hebben een slechte begroting minder slecht gemaakt.”
Samenwerken met dit kabinet is voor een groot deel van de oppositie taboe vanwege de deelname van de PVV. Maar waar bijvoorbeeld GroenLinks-PvdA zich vrijwel geheel afzijdig houdt, staan het CDA en de CU tóch klaar om te onderhandelen.
CDA-leider Henri Bontenbal vindt dat vanzelfsprekend: „Ik heb steeds hetzelfde gezegd, tot vermoeienis aan toe. Wat goed is, steunen we. Wat niet goed is, steunen we niet. En waar mogelijk zullen we verbetervoorstellen indienen. Dat is een strakke lijn die wij als fractie hanteren.” Ook CU-leider Mirjam Bikker voelt die verantwoordelijkheid. „Dit is geen normale coalitie”, zegt ze. „Tegelijkertijd hebben ze wél van de kiezer de verantwoordelijkheid gekregen om dit land te besturen.”
En zijzelf heeft de verantwoordelijkheid om daar als controleur en mede-wetgever aan bij te dragen, meent ze. „Daarom heb ik voor de onderwijsbegroting de mouwen opgestroopt, niet omdat ik het fijn werk vond. Ik zie ook scherp wat niet deugt aan deze begroting, daar wijzen mijn leden me ook op.” Maar toch: „De drie zetels van de ChristenUnie hebben gewerkt voor wat ze waard zijn.”
Bestuurlijke reflex
CDA en CU hebben een sterke bestuurlijke reflex. Het CDA is sinds zijn ontstaan in de jaren tachtig een bestuurderspartij pur sang, en de ChristenUnie deed de afgelopen twintig jaar geregeld mee aan coalities en onderhandelde mee vanuit de oppositie. Het zijn bedreven partijen in het besturen en constructief oppositievoeren, met veel onderhandelingservaring en financiële expertise.
Bij het kabinet is daar een nijpend gebrek aan, zo bleek de afgelopen weken. Minister Eppo Bruins van Onderwijs en toenmalig staatssecretaris Folkert Idsinga van Fiscaliteit (beiden NSC), hadden amper tot geen moeite gedaan om te zoeken naar meerderheden voor hun begrotingen in de Eerste Kamer. De coalitie moest op de valreep in actie komen.
Maar ook die functioneert slecht. PVV, VVD, NSC en BBB worden getergd door amateurisme, gebrek aan interesse en bovenal door onderlinge spanningen. De onderhandelingen over het onderwijsakkoord verliepen in horten en stoten: meestal kwamen oppositie en coalitie hooguit een uur samen om voorstellen uit te wisselen, daarna trok de coalitie zich weer terug om het onderling eens te worden. De sfeer in de coalitie was slecht, het wantrouwen groot.
In het oppositieverbond over de onderwijsbegroting waren de verhoudingen daarentegen uitstekend, bevestigen de betrokkenen. Dat is „cruciaal” tijdens zo’n onderhandeling, zegt voormalig D66-leider Alexander Pechtold. Ook voormalig ChristenUnie-leider Arie Slob bevestigt dat. Samen hebben de twee oud-politici tijdens kabinet-Rutte II onderdeel uitgemaakt van de ‘constructieve drie’, samen met de SGP. Ze kregen, door hun Eerste Kamerzetels strategisch in te zetten, jarenlang ongekend veel voor elkaar als oppositiepartijen. Slob: „Pechtold en ik hadden een bondje, ook al verschilden we totaal van elkaar.”
Dat Mark Rutte, destijds premier en VVD-leider, een „goede netwerker” was, hielp volgens Pechtold mee. Om een doorbraak te forceren was de premier nuttig, maar vaak hield hij zich afzijdig tijdens de onderhandelingen zelf.
De huidige premier Dick Schoof speelt echter geen enkele rol in de onderhandelingen over btw en onderwijs. Op zich vindt Pechtold dat niet onlogisch, want „Schoof heeft geen achterban”.
Wat wél gek is, is dat Schoofs hele kabinet niet betrokken wordt bij de onderhandelingen. Afgelopen vrijdag zei minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV) dat het „rauw op haar dak” viel dat in haar begroting wordt gesneden om de onderwijsbezuiniging terug te draaien. „Nu al dreigt er een personeelstekort van 266.000 personen als we niet oppassen”, zei ze. „Dat probleem wordt zo alleen maar groter.”
Toen Schoof gevraagd werd of het een probleem was dat zijn kabinet buitenspel was gezet, zei hij: „Dit is een grote aanpassing van het hoofdlijnenakkoord geweest. Dan is het echt aan de coalitieleiders. We zijn geïnformeerd en dat is voldoende.”
Duidelijk is dat Schoof zich geen probleemeigenaar van de deal voelt. Hij zei: „Of er goed over is nagedacht? Daarvoor moet u bij de fractievoorzitters zijn.” Later kwam hij daar enigszins op terug.
Spanningen
Volgens Slob was er in het ‘constructieve drie’-tijdperk ook weleens sprake van spanningen tussen ministers vanwege begrotingsdeals. „Maar toen werd dat intern in het kabinet opgelost. Dat lijkt me logischer.”
Als oppositie steun leveren is niet alleen maar prettig. „De schaduwzijde is dat je als oppositiepartij verantwoordelijk wordt gehouden voor het hele pakket”, zegt Slob. Pechtold: „Als je meedoet, moet je het hele pakket ook verdedigen.”
Dat doen CDA en CU niet. Tijdens het debat over de onderwijsbegroting donderdag nam CDA-onderwijswoordvoerder Harmen Krul expliciet afstand van de begroting.
GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans zei over het verbond: „U helpt een duidelijk dankbare Wilders uit de brand en u laat het onderwijs in de steek.” Denk sprak van een „verdere normalisering van extreem-rechts”.
CDA en CU willen absoluut niet gezien worden als pseudo-gedoogpartners van de coalitie. Dat wordt ze nu wel aangewreven, tot hun frustratie. Bij een aantal andere begrotingen stemden de twee partijen tegen.
Toch houden ze het kabinet in het zadel, vinden de andere oppositiepartijen. Bontenbal: „Dit kabinet rijdt zichzelf wel in de wielen, daar hebben ze de oppositie echt niet voor nodig.” Bikker denkt dat ook, en voelt geen behoefte om het kabinet te pootjehaken. „De problemen die nú voorhanden zijn, moeten worden aangepakt.”
Maar ze heeft wel „wel nagedacht” over het beeld van haarzelf om de tafel met Wilders. Dat is onprettig. „Maar kijk naar Amerika. President Biden gaat weg, Trump komt erin en het hele bestuur wordt anders. Dat is rampzalig.” Wat Nederland kenmerkt, vindt Bikker, „is dat wij telkens opnieuw samen naar oplossingen zoeken, én dat we intussen duidelijk de verschillen verwoorden”.
Ondanks goede voornemens over het naleven van het discriminatieverbod uit artikel 1 van de Grondwet is er nog te weinig vooruitgang geboekt in de strijd tegen etnisch profileren. Daarom dienen Kamerleden Mpanzu Bamenga (D66) en Willem Koops (NSC) vrijdag een initiatiefwetsvoorstel in dat duidelijker moet vastleggen dat de overheid bij het aanpakken van fraude en het opsporen van misdrijven nooit onderscheid mag maken op basis van ‘raciale kenmerken’ als huidskleur en etnische afkomst, behalve als dit nodig is voor een signalement van verdachten. Koops is „ervan overtuigd” dat hij de rest van de coalitie aan zijn zijde kan vinden, en wijst naar de rechtsstaatverklaring die coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB aan het begin van de formatie met elkaar opstelden. „Ik heb iedereen in alle toonaarden horen zeggen dat er geen racisten in het kabinet of in de regering zitten”, zegt Koops in de werkkamer van Bamenga. „Mooi zo, denk ik, dan verwacht ik ook niet heel veel tegenstand bij dit wetsvoorstel.”
Toch stemden alle coalitiepartijen, óók NSC, vorige week voor een omstreden VVD-motie waarin het kabinet wordt opgeroepen om „gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden”. De motie werd met 108 stemmen aangenomen. Inmiddels hebben meerdere partijen, waaronder de SP en het CDA, er weer afstand van genomen.
Hoe verenigt Koops, hij is ook strafrechtadvocaat, zijn stem vóór de motie met de rechtsstaatverklaring? „De motie-Becker was niet goed geformuleerd”, zegt hij. „Woorden zijn gevaarlijk, daar moeten we als politici ontzettend goed op letten.” De bedoeling achter de motie, zegt hij, was om te laten onderzoeken „hoe groepen zich tot elkaar verhouden”. Maar dat is niet wat in de motie staat, beaamt hij. „Het lijkt er nu meer op alsof een soort nieuwe geheime discriminerende politie moet worden gecreëerd, die allerlei gegevens over individuen verzamelt zodat die op de een of andere manier kunnen worden aangepakt.” Die boodschap, zegt Koops, heeft hij er zelf niet in gezien. Heeft hij spijt? „Ik sta nog achter mijn stem, zeker ook met de toelichting die nu op onze website staat.”
Bamenga ziet het anders, zijn partij stemde tegen. De motie-Becker is volgens hem een duidelijk voorbeeld van etnisch profileren. Hij plaatst deze in het licht van de „kwalijke uitspraak” van staatssecretaris Jurgen Nobel (Integratie, VVD), die in de nasleep van de Maccabi-rellen in Amsterdam had gezegd dat islamitische jongeren „voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”. Bamenga is het zat dat mensen „continu worden geproblematiseerd vanwege hun migratieachtergrond”. Hij wil niet zeggen of hij het Koops kwalijk neemt voor de omstreden motie te hebben gestemd.
Vernederende ervaring
Belangrijker vindt hij dat coalitiepartij NSC samen met hem wil optrekken in de strijd tegen etnische profilering. Bamenga, die in Congo werd geboren, klaagde de Nederlandse Staat vier jaar geleden samen met mensenrechtenorganisaties en een andere burger aan nadat hij op het vliegveld van Eindhoven voor controle uit de rij werd gepikt. Toen hij informeerde naar de reden, werd hem verteld dat de Koninklijke Marechaussee zoekt „naar criminelen, naar niet-Nederlanders”. Pas toen begon hem op te vallen dat naast hem óók een zwarte vrouw met twee kinderen, en een andere zwarte man werden gecontroleerd. „Alle witte mensen mochten doorlopen.” Een oneerlijke en vernederende ervaring, zegt Bamenga.
De Koninklijke Marechaussee maakte zich hiermee schuldig aan rassendiscriminatie, oordeelde het gerechtshof Den Haag in februari 2023. Bij de selectie voor controles mag de marechaussee geen ‘raciale’ kenmerken als huidskleur gebruiken, concludeerden de rechters. De landsadvocaat besloot zich bij die uitspraak neer te leggen. Dit onderstreept volgens Koops de juistheid en duidelijkheid van het vonnis. „Dat moet je dan bij uitstek in de wet vastleggen.”
Sindsdien zijn er vanuit het (vorige) kabinet geen maatregelen genomen tegen etnisch profileren door de overheid. Bamenga vertelt dat vanuit het kabinet in de richting van „een handelingskader” wordt gedacht, terwijl hij op zoek is naar „duidelijkheid en rechtszekerheid”. „Beleid is fluïde, principes zijn dat niet”, vult Koops aan.
Het grondwettelijke discriminatieverbod en daaruit voortvloeiende antidiscriminatiewetten, zoals de Algemene wet gelijke behandeling, bieden volgens de Kamerleden onvoldoende garantie tegen etnische profilering, getuige recente onthullingen over discriminerende werkwijzen van de Belastingdienst, DUO en de Immigratie- en Naturalisatiedienst, waarbij Nederlanders met een migratieachtergrond vaker werden gecontroleerd op fraude.
‘Permanente opdracht’
En dus moet in twee al bestaande wetten, de Algemene wet bestuursrecht en het Wetboek van Strafvordering, worden vastgelegd dat bestuursorganen en opsporingsdiensten onder geen enkele omstandigheid onderscheid mogen maken op grond van ‘ras’, zoals huidskleur en etniciteit. Dit ligt anders voor signalementen van mogelijke daders van strafbare feiten.
Het wetsvoorstel moet wat de Kamerleden betreft als „een instructie, en dus een permanente opdracht” worden gezien. Koops: „Waar ik heel benieuwd naar ben is of mensen er wél een probleem mee hebben, want ik kan voor de wereld niet zien hoe je hier op tegen kan zijn.”
Adolf Hitler achtervolgt Frank Oz deze dagen. De tachtigjarige Amerikaanse acteur en regisseur kwam een paar dagen geleden uit Londen, waar hij The Producers zag. In die musical, waarin een vriend de hoofdrol speelt, wordt de draak gestoken met Hitler. En nu staat Oz in het Nationaal Archief in Den Haag, naast een Hitler-marionet van zestig centimeter hoog, gemaakt van hout en stof.
Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakten de ouders van Frank Oz de Hitler-pop. Zijn vader, Isidore Oznowicz, was een Joodse Nederlander. Hij woonde voor de oorlog met zijn katholieke vrouw Frances Ghevaert in Antwerpen, waar hij werkte als poppenspeler. Hij maakte de pop, zij de kleren. Hun succesnummer: een nachtcluborkest van acht marionetten, inclusief zangeres. Ook dit orkest is te zien in het Nationaal Archief.
De mationet van Hitler. Foto Herman Zonderland / Nationaal Archief
Adolf Hitler is na 74 jaar terug in Europa. Hij is tentoongesteld op de expositie Op de vlucht voor Hitler van het Nationaal Archief, die gaat over de vlucht van de ouders van Frank Oz voor de nazi’s. Het Nationaal Archief reconstrueerde die vlucht in detail, aan de hand van documenten en foto’s.
Frank Oz zegt: „Ik heb jaren nagedacht over de vraag wat mijn ouders bewoog de Hitler-pop te maken. Net als de musical die ik zag moet deze Hitler zijn gemaakt om de spot te drijven met het pure kwaad. Humor was het enige wapen tegen het fascisme dat mijn ouders hadden. Als de wereld angstaanjagend is, is spot alles wat we hebben.”
Begraven in de tuin
Frank Oz is, net als zijn vader destijds, poppenspeler. Het maakte hem een van de beroemdste namen in de Amerikaanse populaire cultuur. Hij was samen met Jim Henson het brein achter de Muppets, en bedacht en speelde rollen als Miss Piggy en Fozzie Bear. Hij bespeelde Yoda, de jedimeester, in Star Wars, en is er nog altijd de stem van. Bert, Grover, Koekiemonster in de Amerikaanse versie van Sesamstraat: allemaal de stem en de bewegingen van Frank Oz.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wisten zijn ouders België te ontvluchten. Ze belandden via Frankrijk in Marokko, waar ze in een concentratiekamp van de collaborerende Vichy-regering terechtkwamen. Ze wisten te ontkomen, en in 1941 (Isidore) en 1942 (Frances) te ontsnappen naar het Verenigd Koninkrijk. Daar werd in 1944 Frank Oz geboren. Isidore nam als Engelandvaarder dienst in de Prinses Irene Brigade, en werkte mee aan de bevrijding van Nederland.
Toen ze op de vlucht sloegen, begroeven Isidore en Frances de pop in de tuin. Na de oorlog groeven ze Hitler op, en vijf jaar later namen ze hem mee naar de Verenigde Staten. Daar lag Hitler lange tijd op zolder, totdat Frank Oz hem meenam naar zijn eigen huis in New York en in de woonkamer ophing, de rechterarm (plagend) gestrekt omhoog.
Frank Oz. Foto Chantal Heijnen
Frank Oz had het oorlogsverhaal van zijn ouders in grote lijnen gehoord. Maar veel details kende hij niet. En nu hij tachtig is, probeert hij antwoorden te vinden op zijn vragen. Veel van die vragen gaan over de Hitler-marionet. Maar ze gaan ook over de invloed van hun oorlogstrauma op zijn eigen leven en werk. Sinds vorig jaar liet Frank Oz NRCmeekijken in dat proces.
Welke persoonlijke lessen trekt u uit het vluchtverhaal van uw ouders?
„Het maak me emotioneel om hun verhaal in zijn geheel te zien, chronologisch en met zo veel documentatie. Mijn ouders praatten weinig over de oorlog, en het waren altijd losse anekdotes. Ik realiseer me nu pas hoe kleine beslissingen of geluk het verschil tussen leven en dood kunnen betekenen.”
Aan wat voor beslissing denkt u bijvoorbeeld?
„Mijn ouders probeerden in 1940 te vluchten vanuit Frankrijk per boot, maar net als honderden vluchtelingen mislukte dat. Mijn vader zei toen: ‘Wat er ook gebeurt, wij stappen op de volgende boot.’ En dat lukte, omdat hij op een beslissend moment een belangrijk detail wist te onthouden. Een soldaat vroeg de naam van de boot die hij gemist had, en na lang nadenken wist hij dat het met een ‘P’ begon. ‘De Parmentier?’, vroeg de soldaat. ‘Ja, dat was hem!’ En zo konden ze ontkomen. Als hij die letter niet had onthouden, mijn God, was ik hier niet geweest, waren mijn poppen er niet geweest. Een juiste beslissing, maar ook puur geluk.”
Ik zie er nu een universeel verhaal in, van opstaan tegen onrecht, maar ook van onmacht en vluchten
Waarom vindt u het belangrijk dat de wereld de Hitler-pop van uw ouders ziet?
„Ik ben er pas zelf langzaam de culturele waarde van gaan inzien. Jaren heeft hij stof liggen verzamelen op zolder, thuis bij mijn ouders in Californië. Ik was bezig met meisjes, met school, en vroeg nooit naar de oorlog. Maar ik zie er nu een universeel verhaal in, van opstaan tegen onrecht, maar ook van onmacht en vluchten. Deze tentoonstelling is ook niet het verhaal van alleen mijn ouders. Hetzelfde gebeurt in fucking Oekraïne, fucking Soedan, overal ter wereld. Er is een filmcitaat dat steeds door mijn hoofd spookt, ik weet niet meer uit welke film: Alles verandert, maar niets verandert. ”
Welke rol heeft hun oorlogsverleden in uw eigen leven gespeeld?
„Toen ze nog leefden, praatten we er weinig over. Oorlog was voor mij altijd een abstractie, een sprookje. Over vluchtelingen kon ik ook alleen maar op intellectueel niveau nadenken. Ik wist niet wat angst betekent, de pure angst dat je niet weet waar je morgen bent en of je dan nog leeft. Het gevoel dat je geen kleren hebt, jezelf weken niet hebt gewassen, die existentiële angsten die mijn ouders hadden. Nu ik hun verhaal op een rij zet, en er meer over nadenk, heb ik een gevoel gekregen bij de abstractie van een woord als ‘oorlog’.”
Nu u daar meer over nadenkt: heeft de Tweede Wereldoorlog onbewust uw werk beïnvloed?
„Ik voelde als kind al het trauma van mijn ouders. Ik ben op mijn veertiende begonnen met poppentheater, en dat was niet voor niets. Ik heb altijd mensen willen opvrolijken, ook mijn ouders. Ik zou nooit zo veel gelachen hebben als ik niet had geweten dat mijn ouders zo veel hebben meegemaakt. En de oorlog heeft mijn creaties zélf ook beïnvloed, maar dan indirect.”
Hoe bedoelt u dat?
„Ik geloof in strijd, in worsteling. Alleen zo krijgen personages diepgang. Mijn kinderen heb ik zelfstandig opgevoed: ik help ze tot zekere hoogte, financieel bijvoorbeeld, daarna moeten ze het zelf uitzoeken. Wrijving kweekt sterke karakters. Zo zit het ook met mijn creaties, van Miss Piggy tot Grover. Die worstelen met zichzelf en met de wereld. Ik schreef altijd conflict tussen botsende personages in scènes, die wrijving maakt ze interessant. Dat heeft ze misschien ook zo geliefd gemaakt. Want wij mensen worstelen allemaal, we herkennen iets van onszelf in hen. Ik denk vaak: heb ik dat besef niet vooral gekregen omdat ik mijn ouders zo zag worstelen met hun eigen trauma’s?”
Heeft dat besef de Muppets en Sesamstraat-figuren gelaagder gemaakt dan traditionele poppen?
„Dat denk ik wel. Ze hebben een ziel, en als kijker voel je dat. Ik heb mijn persoonlijke geschiedenis in die personages gestopt. Kijkers weten dat niet, en het gaat hen niets aan wat ik heb meegemaakt. Maar het gevoel erachter komt wel aan, en als ík me er niet bewust van was, had ik dat er niet in kunnen stoppen.”
Frank Oznowicz (Hereford, 1944) is vooral bekend geworden als het brein achter de Muppets en Sesamstraat, en als Yoda in Star Wars. Hij regisseerde films als Little Shop of Horrors, Knives Out, en The Muppets take Manhattan. Hij won een Emmy Award en twee Grammys. De tentoonstelling Op de vlucht voorHitler – De Engelandvaart van de familie Oznowicz is vanaf deze woensdag te zien in het Nationaal Archief in Den Haag.
Lees ook
deze longread over de zoektocht van Frank Oz naar zijn ouders
Hoe neem je afstand van een voorstel waar je zelf voor hebt gestemd? Voor die vraag kwamen het CDA, de ChristenUnie en de SP de afgelopen dagen te staan, nadat zij instemden met een motie waarin wordt opgeroepen tot onderzoek door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) naar de normen en waarden van migranten. In online gepubliceerde verklaringen probeerden zij een paar dagen later afstand te creëren tussen hun idealen en hun stemgedrag. De methodes liepen uiteen: relativeren, de problemen toedichten aan de PVV of een knieval maken.
De motie in kwestie, waarin VVD-Kamerlid Bente Becker de regering oproept om „culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden”, werd nagenoeg onopgemerkt ingediend tijdens een commissiedebat eind november. Het voorstel werd vervolgens vorige week dinsdag aangenomen. Pas in de dagen na de stemmingen ontstond op sociale media consternatie over de motie, die volgens critici discriminerend is, en bedoeld om mensen met een migratieachtergrond in de gaten te houden.
Lees ook
De VVD-motie over Nederlanders met een migratie-achtergrond toont nieuwe harde lijn, maar is ook intern omstreden
Gevoelig
Ook sommige partijen die voor de motie stemden, zijn gevoelig voor dit argument. „Het is niet gebruikelijk voor politici om dit te doen, maar toch doe ik het”, zei SP-leider Jimmy Dijk in een video op X afgelopen zaterdag. Volgens Dijk had zijn fractie onvoldoende intern over de motie gesproken. „We hadden ons er bewust van moeten zijn dat deze motie onzorgvuldig en te eenzijdig geformuleerd was.”
Het CDA relativeerde de motie en schreef dat het voorstel niet zou leiden tot „een politiestaat die de meningen van mensen nauwlettend in de gaten houdt”. De partij zocht de reden voor de controverse buiten zichzelf. Oorzaak voor de ophef zou niet de inhoud van de motie, maar de deelname van de PVV in het kabinet zijn: „Het lastige is dat dit soort moties onder een vergrootglas liggen vanwege de samenstelling van dit kabinet.”
ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder schrijft dat de CU graag haar afweging toelicht, „in de hoop dat dit de (grootste) zorgen wegneemt”. Volgens Ceder heeft niet zozeer de inhoud, maar de „timing van deze motie, en ook de context van eerder gedane uitspraken door verantwoordelijke bewindspersonen, begrijpelijkerwijs veel stof doen opwaaien”. Hij doelt op VVD-staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie), die had gezegd dat „een groot deel” van de islamitische jongeren „onze normen en waarden” niet deelt.
Zowel het CDA als de ChristenUnie neemt niet echt afstand van de inhoud, maar zet hun stem voor de motie neer als verkeerd begrepen. In de laatste zin van de verklaring schrijft het CDA bovendien dat het „niet helpt” dat de Kamerleden „elke dinsdag over zo’n driehonderd moties moeten stemmen.” Het CDA maakt al langer een punt van het grote aantal (symbolische) moties. Opvallend is daarbij dat het CDA ook de motie-Becker afdoet als onzinnig. „Het is goed om te weten dat dergelijk onderzoek allang gebeurt […]. Je zou dus ook kunnen zeggen dat deze motie overbodig is en al wordt uitgevoerd.” Waarom het CDA voor een zelfverklaard overbodige motie zou stemmen, legt de partij niet uit.
Cynisch en verdrietig
VVD-Kamerlid Bente Becker, de indiener van de motie, liet twee dagen na de stemming van zich horen. In een videoboodschap zei ze dat ze de motie had ingediend zodat „we het debat kunnen voeren op basis van wat er echt gebeurt in de samenleving, in plaats van op basis van onze onderbuik”. Ze wordt „heel cynisch en een beetje verdrietig” dat wordt gezegd dat de VVD mensen met een migratieachtergrond „wil gaan volgen, in een register wil gaan zetten, alsof het een racistisch voorstel is”.
Het Sociaal Cultureel Planbureau, dat de onderzoeken zou moeten uitvoeren, schrijft dat het sowieso volgend jaar onderzoek zou gaan doen naar „de waardeoriëntaties op onder andere cultureel en religieus gebied”, zoals sinds 2006 elke vijf jaar gebeurt. Onder meer naar „sociale bindingen, sociaal en institutioneel vertrouwen en over waardenoriëntaties”. Maar: „Dat doen we voor de hele bevolking en daarin hanteren we een brede blik op diversiteit.” Over aanvullende of alternatieve onderzoeksplannen heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen contact opgenomen met het SCP.
Hoe dan ook: een motie is niet bindend maar dient om de wil van de Kamer duidelijk te maken. In dit geval aan staatssecretaris Nobel. Die verwees in zijn stemadvies over de motie naar het onderzoek dat het SCP in 2025 sowieso al gaat doen. Zijn collega staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, namens NSC), reageerde wel gepikeerd. In de EO-talkshow Dit is Tijs noemde hij de motie „zorgelijk”. „Het gekke is: het bijhouden van religieuze opvattingen in het algemeen, dat gebeurt al. In zoverre was de motie overbodig. Maar specifiek over mensen met een migratieachtergrond – dat gaat mij te ver.”
Eigenlijk had minister van Financiën Eelco Heinen, als hij op Prinsjesdag rond 17.00 uur het Rijkscongrescentrum naast Den Haag Centraal binnenloopt voor een gesprek met de schrijvende pers, omgekleed willen zijn. Maar hij loopt al een half uur achter op schema, en dus moet Heinen het laatste onderdeel van die dag nog even in zijn jacquet doen, dat hij draagt vanwege de Prinsjesdagplechtigheden.
Het is een volle dag voor Heinen, na een zomer zonder vakantie. Hij moet twee maanden na de kabinetsbeëdiging op de derde dinsdag in september niet alleen zijn eerste begroting presenteren in de Tweede Kamer, maar ook zichzélf, voor de camera’s van alle media. Is hij echt die strenge man met de hand op de knip, vraagt een tv-journalist in de grote hal van de Tweede Kamer („Het is nodig”, zegt hij, het beeld cultiverend) Heeft zijn vrouw serieus een kind in een auto op de vluchtstrook ter wereld gebracht? („Klopt”, lacht hij naar de camera)
Het is die dag, in het Rijkscongrescentrum, ook een van de eerste keren dat hem gevraagd wordt of hij echt niets kan doen tegen de btw-verhoging die het kabinet wil doorvoeren.
De coalitie wil de btw op hotels, sport, cultuur en media per 2026 verhogen van 9 naar 21 procent, staat in het hoofdlijnenakkoord. Al in deze olympische sportzomer blijkt: deze maatregel is niet populair. Veel prijzen winnen, en dan vervolgens via de btw bezuinigen op sport. Ook in het kabinet is hier chagrijn over. VVD-staatssecretaris Sport Vincent Karremans verwees in een radioprogramma naar zijn collega Heinen, na vragen over de bezuinigingen. De btw moet omhoog, zegt Karremans, omdat vorige kabinetten teveel uitgaven. „Ik ga niet doen alsof het een fantastische maatregel is.”
Achterkamers
Maar nee, zegt Heinen in het zaaltje met journalisten op de btw-vraag. Hij heeft geen extra geld in zijn achterzak. Dat zou ook flauw zijn, vindt hij.
Het kabinet moet wel iets met de oppositie. Waar dit kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB in de Tweede Kamer een meerderheid heeft, komt het in de Eerste Kamer acht zetels tekort. Bij het Belastingplan dwong de oppositie voor het eerst afspraken af met het kabinet, net zoals partijen dit momenteel ook bij andere begrotingen proberen. Wie waren de hoofdrolspelers bij het Belastingplan, dat maandag 9 december in de senaat wordt besproken?
Heinen zag die minderheid in de senaat, en heeft in augustus geprobeerd om de oppositie tegemoet te komen. Hij stopt een paar cadeautjes voor de oppositie in de begroting. Het kabinet financiert een plan voor schoolmaaltijden structureel, hij draait de versobering van de giftenaftrek, een plan uit het hoofdlijnenakkoord, grotendeels terug en zorgt dat de btw-verhoging op schoolboeken wordt gecompenseerd. Hij had, zegt hij zelf, goed opgelet tijdens het debat over de regeringsverklaring. Hij hoorde de oppositie vooral daarover spreken.
De oppositie is verbaasd. Heinen, zo zeggen ze, heeft die drie toezeggingen niet voorwaardelijk gemaakt in ruil voor steun voor (een deel van) de kabinetsplannen. Ook niet achter de schermen.
Waarom koos Heinen voor deze route? De minister van Financiën zegt daarover later in een debat dat hij niet houdt van spelletjes in achterkamers. Bovendien, zeggen ingewijden, was Heinens inschatting: die partijen willen in deze fase toch nog geen afspraken maken over steun voor plannen.
Lees ook
De nieuwe minister van Financiën: een terughoudende Vinex-man met onverwachte humor en zelfspot
Op zich geen vreemde gedachte. D66-partijleider Rob Jetten had op zijn partijcongres in april nog gewaarschuwd voor het „extreem-rechtse” kabinet in wording. En ook een partij als het CDA straalde naar buiten toe uit dat een vaste gedoogrol ongewenst was. Hun lijn: we zijn constructief, maar we bekijken het van voorstel tot voorstel.
Maar doordat Heinen ook geen poging heeft gewaagd om achter de schermen afspraken te maken, klinkt het uit de oppositie en coalitie, was de deal van niemand. Alsof je een kind twee weken voor zijn verjaardag een cadeautje geeft, zegt een betrokkene. „Als de dag is aangebroken, voelt het alsof je niets krijgt.”
Hans Vijlbrief
Dat er wat de oppositie betreft weer op nul begonnen wordt, blijkt tijdens de politieke beschouwingen, direct na Prinsjesdag. Rob Jetten en Henri Bontenbal maken, zoals aangekondigd, een punt van de btw-verhoging op sport. Uit het debat blijkt: de btw-verhoging is een weeskind. Geen enkele coalitiepartij verdedigt de maatregel, of zegt er blij mee te zijn. Het lijkt vooral een manier om aan geld te komen.
Jetten ziet een kans, ook omdat de partij zich constructief wil opstellen. Val het kabinet aan met verbeterpunten, is de gedachte. Hij stelt voor dat partijgenoot Hans Vijlbrief, oud-staatssecretaris Financiën en Mijnbouw, een rondje maakt om te kijken of dat geld op een andere manier kan worden opgehaald. Vijlbrief is een van de weinige Kamerleden van D66 die ook gewaardeerd wordt door BBB’ers en PVV’ers. Als iemand het kan oplossen, zo is de gedachte, dan is hij het. De coalitie gaat akkoord, onder één voorwaarde: de alternatieve manier waar het geld mee moet worden opgehaald, moet gesteund kunnen worden door alle coalitiepartijen.
Van zo’n rondje moet je „je vooral niet te veel voorstellen”, zegt Vijlbrief twee weken later op zijn kamer op de zevende verdieping van het Tweede Kamergebouw. Een uitgedacht plan heeft hij niet, zegt hij. Hij gaat „gewoon even” praten met alle partijen. Opschrijven wie wat het liefst ziet verdwijnen, en waar ze daar geld voor denken te vinden. Rondjes die hij eerder als staatssecretaris ook maakte, op zoek naar steun.
Als hij weer twee weken later klaar is met zijn ronde, heeft Vijlbrief allerlei dekkingen verzameld: het belasten van vapes, een belasting op suiker. Een partij stelde een belasting op jachten van langer dan 20 meter voor. Met minister Heinen spreekt hij de haalbaarheid van verschillende opties door.
Ook de coalitiepartijen sprak hij. Maar die zien op het lijstje van Vijlbrief nog geen dekking die bij niemand van hen pijn doet. Maar, weet Vijlbrief ook: dit kabinet heeft géén senaatsmeerderheid. Toen hij staatssecretaris Fiscaliteit was, liep hij ook tegen dat probleem aan. Een klein trauma, noemt hij dat lachend. Op het laatste moment dreigde de senaat tegen het Belastingplan 2021 te stemmen: hij moest de wet aanpassen. De coalitie lijkt hier nog niet mee bezig.
De zoektocht van Vijlbrief mislukt. Op 1 november treedt hij via het AD naar buiten. Dat doet hij in het weekend voorafgaand aan een overleg met de staatssecretaris over het Belastingplan, waar de btw-verhoging deel van uitmaakt. Hij stuit op „muren van onwil” bij de coalitie, zegt hij. Bij elke dekking voor wegvallende btw-inkomsten is er wel een partij die het niet ziet zitten. Ik voer de druk op via de krant, denkt Vijlbrief. Hopelijk beweegt de coalitie.
Folkert Idsinga
Je moet er nóóit vanuit gaan dat de senaat toch wel voor stemt, zeggen ervaren politici. Zeker als een nieuw kabinet aantreedt, met een belofte van grote koerswijzigingen in het beleid, is het lastiger om partijen van vorige kabinetten te overtuigen.
De senaat heeft de btw-verhoging ook in de plannen gelezen. En is kritisch. Er is een D66-motie aangenomen om de btw-verhoging als een apart wetsvoorstel te behandelen. De volledige oppositie steunt de motie. Nu maakt de btw-verhoging deel uit van een groter pakket aan maatregelen dat het Belastingplan heet. De Raad van State had loskoppeling geadviseerd omdat het plan complex is en politiek omstreden. Als de btw-verhoging wordt losgekoppeld, kan de senaat specifiek voor of tegen dát wetsvoorstel stemmen.
D66-fractievoorzitter in de senaat Paul van Meenen had Vijlbrief vooraf gebeld met de vraag: zou zo’n motie vanuit de senaat helpen? Vijlbrief antwoordde: dat kun je indienen, maar alleen als die wordt aangenomen. „Anders ben ik mijn power kwijt.”
Het ministerie van Financiën wil niet loskoppelen, schreef het al in een brief aan de Eerste Kamer. Staatssecretaris Fiscaliteit Folkert Idsinga (NSC) komt dat, op verzoek van D66-senator Carla Moonen, op 22 oktober uitleggen. Hij is verantwoordelijk voor het Belastingplan. Zijn politiek assistent appt aan een coalitie-senator dat Idsinga hoopt op zo min mogelijk vragen, en vasthoudt aan de lijn van de brief.
Moonen houdt een inleiding, en Folkert Idsinga bedankt „het lid van D66” voor haar verzoek. Als hij refereert aan een vraag van haar, noemt hij haar „de mevrouw van D66”. Bij de derde keer bijt SP-senator Bastiaan van Apeldoorn hem buiten de microfoon om toe: „Moonen heet ze!”
Idsinga lijkt zich steeds ongemakkelijker te voelen. Hoe langer het debat bezig is, hoe beweeglijker hij wordt. Zijn benen gaan van links, naar rechts, dan weer naar links.
Idsinga kiest voor powerplay en blijft erbij: loskoppelen kan niet. Als de btw-verhoging wordt weggestemd, heeft de begroting een gat. Stemt de senaat het héle Belastingplan weg, dan gaan enkele lastenverlichtingen ook niet door, zeg hij. In het debat verwijst hij naar de Tweede Kamer, naar Hans Vijlbrief, die dan nog zoekende is. „Ik zou aan een plan B beginnen”, adviseert CDA’er Theo Bovens hem.
Folkert Idsinga, zegt hij achteraf, had in het debat het gevoel dat hij klem zat. Hij snapte de senatoren, maar losknippen kon hij niet beloven. Hij was bang dat ze de wet weg zouden stemmen, en dan zou het kabinet een gat van 2,3 miljard op de begroting hebben.
Drie routes
Dit kabinet kan grofweg via drie routes een senaatsmeerderheid veroveren. Over links, met steun van CDA, ChristenUnie en SGP, of over rechts. Voor de route over rechts en voor de confessionele route (de drie christelijke partijen), is de SGP nodig, die partij is daardoor extra belangrijk.
Politiek assistenten uit eerdere kabinetsperioden zeggen: heb je geen meerderheid in de senaat, dan moet je bezoek- en belrondes maken. Zoek naar partijen die bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen. Je legt contact, praat, kijkt welke mogelijkheden of onmogelijkheden daaruit voortvloeien, maakt nog een ronde, en nog een. Mislukt dat, dan laat je dat weten in het kabinet, of bel je de fractievoorzitter van jouw partij in de coalitie met de boodschap: ik heb een probleem.
De herfstvakantie breekt aan. De maandag na het herfstreces moet Idsinga vragen beantwoorden van de Tweede Kamer over het Belastingplan. Maar Idsinga heeft inmiddels iets anders aan zijn hoofd: zijn aandelen. De Tweede Kamer vraagt hem om volledige transparantie, Idsinga vindt dat hij zich aan de regels heeft gehouden, maar de Kamer blijft bij het verzoek. Idsinga besluit te vertrekken, op dezelfde dag dat Vijlbrief zegt dat zijn zoektocht is mislukt.
Dat vertrek komt drie dagen voordat hij in de Tweede Kamer had moeten zijn om een lange reeks vragen van Kamerleden te beantwoorden, voorafgaand aan het politieke debat half november. Minister Heinen neemt het over. Ingewijden zeggen dat Heinen, toen hij het dossier aantrof en zich inlas, erachter kwam dat Idsinga niets gedaan had voor een senaatsmeerderheid.
Idsinga, zegt hij nu, kón nog niet aan een plan B beginnen. De btw-verhoging kwam uit het hoofdlijnenakkoord, gesloten door de coalitiepartijen, en die waren in gesprek met Hans Vijlbrief. Vanuit het kabinet sprak Heinen met de D66’er. „Door dat proces wilde ik niet heen lopen.” Bovendien, zegt hij, had hij na 1 november nog genoeg tijd om een deal te sluiten met de oppositie, voorafgaand aan het politieke debat op 12 november.
Christelijke oppositie
Die vrijdag, als Heinen de wallen onder zijn ogen heeft staan, beantwoordt hij in een debat de vragen die de Tweede Kamer had over het Belastingplan. D66, zegt Vijlbrief, heeft niets meer gehoord van de coalitie en zet in het debat de laatste troef in. Als het kabinet niets doet op btw, zegt Vijlbrief, stemt zijn partij tegen het hele Belastingplan.
GroenLinks-PvdA is zéér kritisch op het Belastingplan. Ze zien een plan dat het kapitaal en de vermogenden steunt, en arbeid juist zwaarder belast. Op hun steun kan het kabinet niet rekenen. Blijft over: de route over rechts, of steun vergaren bij de confessionelen. Rond het overleg op vrijdag heeft Heinen contact opgenomen met de christelijke drie partijen, maar deals werden er nog niet gesloten.
De christelijke partijen bedachten een debat in het voorjaar al: eigenlijk moeten we samen optrekken. Met de SGP zou de route over rechts én de confessionele route via hen lopen. Maar aan een eisenpakket hadden ze nog niet gewerkt. Pieter Grinwis, financieel specialist van de ChristenUnie, maakt in het voorjaar al duidelijk dat de giftenaftrek voor hem belangrijk was: het punt waarop Heinen in augustus al op eigen initiatief bewoog. Maar niet genoeg, volgens Grinwis. En de SGP vindt dat het kabinet meer moet doen voor eenverdieners.
Het CDA komt met een voorstel. In een oppositieoverleg voorafgaand aan het politieke debat over het Belastingplan, in de kamer van Hans Vijlbrief, vertelt CDA-Kamerlid Inge van Dijk dat ze werkt aan een motie waarin ze de besluitvorming over btw uit wil laten stellen tot de Voorjaarsnota. Dat zou kunnen omdat de btw-verhoging toch pas in 2026 ingaat. Vijlbrief en Grinwis vinden het een goed idee.
De harde eis van de oppositie ligt er dan nog niet. Dat ontstaat vijf minuten voorafgaand aan het debat op dinsdag.
In de coulissen achter de grote debatzaal van de Tweede Kamer moppert Chris Stoffer bij Grinwis over zijn éénverdieners-amendement. Hij had contact met het ministerie, maar hij kreeg maar geen akkoord over de manier waarop hij zijn plannen wilde betalen. De SGP’er is klaar met het heen-en-weer-geschuif. „Ik dien ’m gewoon in”, zegt Stoffer.
En omdat er maar geen klap op werd gegeven, wil hij zelf duidelijkheid verschaffen. Zijn amendement, zegt hij tegen Grinwis, is een harde voorwaarde voor steun van het volledige Belastingplan. Grinwis stelt voor: laten we mijn amendement, over de giftenaftrek, hieraan koppelen.
Inge van Dijk (CDA) heeft in de uren voorafgaand aan het debat een gedachte die vergelijkbaar is met die van Stoffer. Zij zag de Eerste Kamer kritischer en kritischer worden en besloot óók: onze motie is voorwaardelijk voor steun aan het Belastingplan. Ze houdt niet van gooi- en smijtwerk met macht, zegt ze, maar ze heeft het gevoel dat ze niet anders kan. Grinwis en Stoffer stellen voor om de motie van het CDA ook in het mandje te gooien.
Vijlbrief (D66) doet niet mee aan de gezamenlijke voorwaarde: hij kon niet leven met het amendement over éénverdieners. Hij schuift later wel aan bij de overleggen, al is zijn partij in zetelaantal voor een meerderheid niet nodig.
De dag na het eerste deel van het debat, woensdag, begint het onderhandelen. D66, ChristenUnie, CDA en SGP bellen als groep met Eelco Heinen, de minister op speaker. Heinen kan, stelt hij voor, de btw op sport terugdraaien, zoals D66 en CDA bij de politieke beschouwingen aangaven te willen?
Donderdagochtend, vlak voor het debat hervat, probeert Heinen het opnieuw. Snapt hij het écht niet, denken de anderen, of probeert hij ons uit elkaar te spelen? Voor alleen het terugdraaien van de btw op sport is het te laat, reageert Van Dijk. De motie gaat over de hele btw-verhoging.
Zij schroeft de eisen juist op en vraagt om een wetsaanpassing voor de Eerste Kamer, waarmee de btw-verhoging uit de wet verdwijnt. Die vraag irriteert Heinen. „Jullie kunnen de boom in, dat weiger ik.” Hij gooit de hoorn op de haak en begint zonder deal aan het debat.
Coalitie
Bij de coalitie dringen de eerste signalen door dat het niet lekker loopt met het Belastingplan, na Idsinga’s optreden in de Eerste Kamer. „Het was zwak”, appt een senator een Kamerlid. „Na afloop was er nog minder steun voor het Belastingplan dan van tevoren.” De Eerste Kamer voelt zich niet serieus genomen. Maar Idsinga, denkt de coalitie, werkt vast aan een oplossing. Bij Idsinga’s vertrek blijkt dat niet zo.
De donderdag breekt aan. De dag dat de Tweede Kamer zal stemmen over het Belastingplan en Heinen de laatste vragen beantwoordt. Die ochtend komen de fractievoorzitters bij elkaar om aan een oplossing te werken. Henk Vermeer (BBB) bereidt voorafgaand op een van de rode bankjes bij de personeelsingang van de Tweede Kamer – met de zetelverdeler-app op schoot – het coalitieoverleg voor. „Even de laatste routes checken.”
In de ochtend spreekt de coalitie af op de beveiligde kamer van Geert Wilders. De aanwezigen krijgen koffie, op tafel liggen mini-chocolaatjes. Aan tafel: Wilders en Elmar Vlottes namens de PVV, Dilan Yesilgöz en Wendy van Eijk namens de VVD, Nicolien van Vroonhoven en Olger van Dijk namens NSC en Henk Vermeer en Caroline van der Plas namens de BBB. Van paniek is geen sprake, er klinken geen verwijten. Iedereen heeft door: als we deze horde niet nemen, stopt het hier.
De coalitie overweegt de harde route. Maar, zo is de analyse, dat risico is te groot. Idsinga heeft te veel kapot gemaakt, zegt een aanwezige. Het interesseert de oppositie niet meer.
In de Tweede Kamer begint het debat over het Belastingplan, maar de coalitie is er nog niet uit. Dat betekent: geen fiscaal woordvoerders van de coalitie in de zaal.
NSC probeert in het overleg, in de ogen van de rest, op punten in het Belastingplan die al waren afgesproken, terug te onderhandelen. Ze horen ook dat Van Vroonhoven contact had gezocht met de oppositie met de boodschap: hou jullie verzet vol, wij zijn ook tegen!
De aanwezigen concluderen dat de coalitie de CDA-motie moet steunen. Yesilgöz en Wilders vertrekken namens de coalitie naar Bontenbal (CDA). Minister Heinen is in het debat bijna aan de beurt.
Het lukt in de onderhandelingen met de oppositie om de btw-verhoging op hotels in stand te houden. Dat scheelt 1 miljard. De oppositie wil laten vastleggen dat het kabinet het zoeken naar een alternatief voor de overige btw-verhogingen als verplichting ziet. In de schorsing van het debat vindt daar overleg over plaats.
Na de schorsing belooft Heinen: het kabinet ziet het terugdraaien van de btw-verhoging op boeken, media, sport en cultuur als „verplichting”. Zo blijft btw in de wet, met de opdracht dat, voordat de maatregel ingaat in 2026, geld gevonden is waarmee de verhoging kan worden teruggedraaid.
Honderd procent garantie is dat niet. De oppositie beseft: de afspraak staat op de helling als het kabinet valt. Het kabinet schrijft deze vrijdag bovendien dat het geld dat nodig is om de btw-verhoging van tafel te krijgen, opgehaald moet worden met btw. Een erg nauwe interpretatie van de CDA-motie, vindt de oppositie. Zo kunnen nieuwe onderhandelingen beginnen.
Het doel van het razendsnelle offensief van rebellen in Syrië is om hoofdstad Damascus te veroveren en president Bashar al-Assad af te zetten. Dat zei rebellenleider Abu Mohammed al-Jolani in een vrijdag gepubliceerd interview met CNN. Inmiddels naderen de rebellen het strategische cruciale Homs.
Syrië zou niet moeten worden geregeerd door individuen, zegt Jolani in het interview met CNN. In plaats daarvan zou er „een door het volk gekozen raad” moeten komen. Ook moet een nieuwe overheid de rechten van minderheden in het religieus en etnisch diverse Syrië in de wet verankeren, aldus de militieleider. Veel toelichting op hoe dit vorm zou moeten krijgen, gaf hij niet.
Jolani leidt Hayat Tahrir Al-Shan (HTS), de belangrijkste militie binnen een coalitie van strijdgroepen die bezig is met een ongekende opmars richting Zuid-Syrië. Nadat rebellen vorige week Aleppo en donderdag de stad Hama op regeringstroepen veroverden, staan ze nu aan de poorten van Homs. Het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten meldt dat duizenden mensen de stad en het dreigende oorlogsgeweld ontvluchten.
Homs ligt op de weg naar Damascus en verbindt de hoofdstad met havenstad Latakia. Als Homs valt heeft het Assad-regime geen toegang meer tot de Middellandse Zee. Ook verontrustend voor Assad zijn berichten uit de Daraa-regio ten zuiden van Damascus. Het Syrisch Observatorium voor Mensenrechten meldt dat daar lokale gewapende groepen militaire posities en overheidsinstanties aanvallen.
Gematigd en tolerant leider
Jolani’s woorden van nu contrasteren met zijn daden uit het verleden en passen bij zijn transformatie. Als twintiger vocht hij nog met de radicaal-islamisten van Al-Qaida in Irak, om daarna leiding te geven aan diens aftakking Jabhat Al Nusra in Syrië. Maar de afgelopen jaren presenteerde Jolani zich als leider van HTS als een gematigd en tolerant bestuurder van Idlib en omgeving, een stad in het noordwesten van Syrië waar zijn militie al vijf jaar de baas is. Christenen mochten onder meer hun kerken herbouwen en terugkeren naar eerder onteigend land.
In die regio bracht HTS enige stabiliteit en dienstverlening, maar tegelijkertijd was er weinig ruimte voor oppositie en protesten. Mensenrechtenorganisaties trokken aan de bel over het vermeend neerslaan van demonstraties en marteling van dissidenten: een smet op het blazoen dat Jolani zo zorgvuldig probeert op te poetsen.
In het interview zegt Jolani dat incidenten van misbruik in de gevangenissen van HTS niet plaatsvonden „op orders of aanwijzingen” van het leiderschap van de groep. Betrokkenen bij deze incidenten zijn ter verantwoording geroepen, verzekerde Jolani. Ook zei de 42-jarige Syriër door de jaren heen inderdaad te zijn veranderd: „Een twintiger heeft een andere persoonlijkheid dan een dertiger, veertiger of vijftiger.” Dat is alleen maar menselijk, aldus Jolani.
Geloofwaardiger als alternatief
Veranderd of niet, de Verenigde Staten hebben nog wel een prijs van 10 miljoen dollar op het hoofd van Jolani staan. Ook staat zijn organisatie HTS op de Amerikaanse terreurlijst. Wel is het zo dat met de verovering van Aleppo en Hama, en de opmars richting Homs en Damascus, Jolani zich makkelijker kan presenteren als een geloofwaardig alternatief voor president Assad.
Verschillende analisten wijzen erop dat de rebellen waarschijnlijk zelf ook door hun eigen succes werden verrast. Hun oorspronkelijke doelen zouden een stuk dichter bij huis en minder ambitieus zijn. Maar nu het ze zo voor de wind gaat, lijkt Jolani in het interview met CNN een volgende stap te maken, van gematigde lokale bestuurder naar de leider van een populaire nationale verzetsbeweging. Vrijdag kreeg hij al een zetje van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, die tegen journalisten zei te hopen dat „de Syrische oppositiegroepen” hun opmars tegen de overheidstroepen zullen voortzetten.
Zelfs voor de vier coalitiepartijen gaat de uitwerking van het landbouwbeleid van BBB-minister Femke Wiersma niet snel genoeg. Dat bleek woensdag tijdens het eerste stikstofdebat in maanden, over de aanpak van kabinet-Schoof. Daarbij kwam Wiersma toch geen moment echt in de problemen.
De BBB, haar eigen partij, wil „meer zicht” op de maatregelen, een grove inschatting van hun effect, en een tijdspad. De VVD zei in „totale verwondering” te zijn dat er nog geen verdere uitwerking ís. De PVV ziet „geen enkele urgentie” in drie jaar uitstel voor het legaliseren van ‘PAS-melders’, boeren die door de overheid zonder vergunning zitten. NSC sprak van „een hele zure boodschap: we weten het niet meer”.
‘Boer aan het roer’
In vergelijking met de oppositie waren dat nog milde reacties op de beleidsbrieven die minister Femke Wiersma en staatssecretaris Jean Rummenie naar de Kamer hadden gestuurd. Hierin staat dat het kabinet onder meer inzet op technische innovatie, een nieuw uitstootbeleid met de ‘boer aan het roer’, focus op de kwetsbaarste natuur, en een nieuwe opkoopregeling voor boeren.
„Het zijn vage hoofdlijnen”, zei oppositiepartij ChristenUnie, ondanks een aangenomen Kamermotie die opriep tot concrete informatie. D66 zag „niks nieuws” in de plannen. Laura Bromet van GroenLinks-PvdA noemde Wiersma ronduit „incompetent”. „We weten waar deze minister voor staat: meer geld voor de boeren en lak hebben aan natuur.”
Dat leek aan te komen bij minister Wiersma: ze schudde haar hoofd.
Lees ook
Femke Wiersma ging altijd vol voor boerenbelangen. Kan ze ook politiek laveren?
Zware lunch
Of het een zware lunch was, de zoveelste stikstofdiscussie voor de Kamer, of het monotone, ambtelijke jargon van Wiersma in de tweede helft: bij de beantwoording door de minister sloeg het debat dood.
Je zou ook kunnen zeggen: behendig van Wiersma dat ze na alle kritiek alle vragen rustig en vaak technisch bleef beantwoorden. In vergelijking met eerdere debatten, zoals over de veeprikkers, leek ze een eigen vorm te hebben gevonden waar de Kamer moeilijk grip op kreeg.
De frustratie en het ongeduld van de Kamer kon Wiersma goed begrijpen, begon ze – alsof deze niet op haar was gericht als verantwoordelijk bewindspersoon. Maar het nieuwe beleid, gericht op stikstofuitstoot in plaats van -neerslag en met specifieke normen per bedrijf, vraagt een zorgvuldige uitwerking, legde ze uit.
Zaakwaarnemer
Alle PAS-melders krijgen een persoonlijke „zaakwaarnemer” die op zoek gaat naar een oplossing voor hun situatie. Dat kan toch niet waar zijn, reageerde D66. Dit zijn boeren die al vijf jaar zonder vergunning in onzekerheid zitten, en dan staat ineens de overheid op de stoep? „Maatwerk”, noemde Wiersma het.
Eigenlijk moeten provincies vanaf medio 2025 gaan optreden tegen de honderden PAS-melders in het land. Het kabinet wil drie jaar uitstel om hen alsnog te legaliseren, waar nu geen stikstofruimte voor is. De Kamer waarschuwde dat milieugroep MOB met een „tsunami” aan bezwaren gaat komen hiertegen, waar nog geen oplossing voor is. Ambtenaren van het ministerie hebben contact met MOB, zelf heeft Wiersma voorzitter Johan Vollenbroek nog niet ontmoet, vertelde ze.
Ook is er geen oplossing voor de ‘interimmers’, een andere groep boeren die iets minder stikstof uitstoot dan PAS-melders, maar eigenlijk ook een vergunning nodig heeft. „Schokkend”, noemde het CDA het. De grootte van deze groep is onbekend.
Lees ook
Stikstofaanpak kabinet onder druk: tientallen piekbelasters tegen uitkoop
Het debat ging ook opnieuw over het budget voor het landelijk gebied, dat tijdens de formatie door de coalitie met circa 15 miljard euro is geschrapt. De BBB zei dat onderhandelen geven en nemen is – waarbij de VVD indirect naar BBB terugverwees als drijvende kracht achter deze bezuiniging.
Geen klimaatgeld
Nu is er nog een eenmalig budget van 5 miljard euro voor landbouw en natuur over. Is dat genoeg? Het CDA opperde opnieuw om 5 miljard euro uit het Klimaatfonds over te hevelen naar landbouw, maar daar wil minister Wiersma niet aan. Er is vastgelegd dat geld uit het Klimaatfonds niet over klimaatdoelen in de landbouw kan gaan, legde ze uit. Bovendien krijgen boeren vanaf 2026 ook jaarlijks 500 miljoen euro voor ‘agrarisch natuurbeheer’: door de jaren telt dat ook op tot vele miljarden, bedoelde ze.
Wiersma heeft de Kamer toegezegd begin volgend jaar te komen met verdere uitwerking van het stikstofbeleid. „Aan mijn inzet zal het niet liggen”, herhaalde ze.
Lees ook
Boeren moeten goed kunnen verdienen aan natuurherstel, vinden BBB-bewindslieden
Wie heeft het laatste woord over de kleding van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s)? Gemeenten of de minister van Justitie en Veiligheid? Na drie jaar gesteggel beslist minister David van Weel (VVD) in het voordeel van de landelijke overheid. Als het aan hem ligt, komt definitief een landelijk verbod op religieuze uitingen door boa’s. Nog voor het kerstreces wordt de ministeriële regeling waarin dit verbod wordt gegoten voor advies naar de Raad van State gestuurd, zo kondigde hij vorige maand aan in een Kamerbrief.
Boa’s zijn gemeentelijke handhavers die beperkte bevoegdheden hebben om strafbare feiten op te sporen. Ze mogen bijvoorbeeld burgers die op de stoep fietsen beboeten. Nederland telt volgens de laatste telling ongeveer 23.000 boa’s.
Het landelijke verbod, dat over een jaar moet ingaan, is een voorlopig antwoord op een langgekoesterde wens van de Tweede Kamer, die sinds eind 2021 om een landelijke regeling vraagt. De Kamer meent dat het dragen van een hoofddoek niet strookt met het idee van een neutrale overheid. Een rechtse meerderheid kijkt met lede ogen naar ontwikkelingen op gemeenteniveau, waar binnen een jaar zeker zes gemeenten hun boa’s expliciet hebben toegestaan religieuze ornamenten (als een hoofddoek, kruis of keppeltje) te dragen tijdens hun diensten.
Het College voor de Rechten van de Mens waarschuwt voor ‘de aanname dat zichtbaar religieuze mensen hun functie niet onpartijdig kunnen uitoefenen’
Tot maart dit jaar hield Van Weels voorganger Dilan Yesilgöz (VVD) de Kamer voor dat de landelijke overheid niet gaat over de uitstraling van boa’s. „Aangezien ik niet de werkgever van de boa’s ben”, zei ze in 2022. Ook Yesilgöz was niet gelukkig met het idee dat gemeentelijke handhavers tijdens hun werk op straat religieuze kleding dragen, dus stelde ze met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de Richtlijn lifestyle en neutraliteit boa’s op. Volgens dit niet-afdwingbare document moeten boa’s tijdens contactmomenten met burgers „in ieder geval afstand” nemen van zichtbare uitingen van religie, politieke overtuiging, geaardheid of een andere levensstijl.
Arnhem en Tilburg besloten eind vorig jaar als eerste gemeenten religieuze uitingen door boa’s expliciet toe te staan. Dit jaar gingen ook de gemeenteraden van Utrecht, Amsterdam, Groningen en Den Haag overstag. Hierbij spelen niet alleen diversiteit en inclusie een rol, maar ook de hoop dat vrouwen met een hoofddoek zich voor een boa-opleiding aanmelden om zo de tekorten tegen te gaan. Hoe groot het tekort aan boa’s is, is onbekend.
Lees ook
Mag een boa een hoofddoek of kruisje dragen? Daarover botsen de minister en de gemeenten
Yesilgöz
De ontwikkelingen bij gemeenten voedden onvrede in de Kamer, die oud-justitieminister Yesilgöz aanzette tot actie. Begin dit jaar kondigde ze een landelijk verbod aan, dat via een algemene maatregel van bestuur geregeld moet worden.
Het ministerie van Justitie laat weten dat eind februari met VNG is gesproken „over de neutraliteit van het boa-uniform”. VNG bleek, zo stelt het ministerie, „geen tegenstander van een neutraal uniform”. Opvallend: VNG liet nog geen twee weken later weten een landelijk verbod te betreuren, omdat overeenstemming tussen het Rijk en afzonderlijke gemeenten niet was bereikt.
Uit een rondgang van NRC langs alle gemeenten met momenteel geen expliciet verbod op religieuze uitingen, blijkt dat het ministerie nog altijd niet heeft overlegd over het verbod. In dat licht vindt de gemeente Den Haag het „onwenselijk dat de Rijksoverheid zich bezighoudt met het uniform van gemeenteambtenaren”. Arnhem zegt dat „gemeenten gaan over eigen personeelsbeleid”.
De Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch ergert zich aan het kabinet. Het aangekondigde verbod noemt hij „gemeen en venijnig”. „Wij zijn bezig met het inclusief maken van onze organisatie”, zegt hij. „Dus willen we uitdragen dat ook een moslima met een hoofddoek welkom is bij ons.” Marcouch wijst op recent onderzoek waaruit bleek dat moslima’s structureel worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. „Als overheid moet je het goede voorbeeld geven.”
Grondslag
Deskundigen stelden eerder in NRC geen ruimte te zien voor ministeriële regels over kleding binnen de huidige wettelijke regelingen over boa’s: het Wetboek van Strafvordering en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar. Minister Van Weel beroept zich echter op artikel 142 lid 4 Wetboek van Strafvordering, blijkt uit antwoord van het ministerie op vragen over de wettelijke grondslag van het verbod. Uit die bepaling volgt dat de minister regels kan geven „over de eisen van bekwaamheid en betrouwbaarheid waaraan [boa’s] moeten voldoen”.
Het Wetboek van Strafvordering „regelt de procedure van het strafrecht”, zegt hoogleraar strafprocesrecht Joep Lindeman (Universiteit Utrecht). „Wat de minister hier tevoorschijn haalt, is een gelegenheidsargument van jewelste”, stelt hij. „Dit artikel is nooit bedacht om voorschriften te geven over religieuze uitingen.”
De woorden ‘bekwaamheid’ en ‘betrouwbaarheid’ zijn „een veel te vage basis om kledingeisen te stellen”, zegt ook bijzonder hoogleraar recht en religie Paul van Sasse van IJsselt (Rijksuniversiteit Groningen). Zo gaat ‘bekwaamheid’ over of iemand de wet snapt en de eigen bevoegdheden. ‘Betrouwbaarheid’ ziet toe op aspecten als goed gedrag, integriteit. Het is zeer de vraag of het aanhangen van een religie iets zegt over iemands geschiktheid als boa, concluderen beide hoogleraren.
Het landelijke verbod is een antwoord op een langgekoesterde wens van de Kamer
Het College voor de Rechten van de Mens waarschuwt voor „de aanname dat mensen die zichtbaar religieus zijn hun functie niet onpartijdig kunnen uitoefenen”. In de praktijk stigmatiseert een eventueel verbod vooral vrouwen met een hoofddoek, zo stelt het mensenrechteninstituut.
Een uniform, benadrukt burgemeester Marcouch, draait om herkenbaarheid. Buiten kijf staat dus dat het uniform van een gemeentelijke handhaver zichtbaar moet zijn. Aldus, zegt hoogleraar Lindeman, zijn kledingstukken als een boerka (die lichaam en gezicht bedekt) en een nikab (alleen ogen zichtbaar) ongeschikt. Maar een hoofddoek of een kruis om de nek? „Daar is [artikel 142 lid 4 Wetboek van Strafvordering] nooit voor bedacht.”
Lees ook
Ook Amsterdam gaat religieuze uitingen bij boa’s toestaan
Het lukt het kabinet dit jaar opnieuw niet om al het geld dat zij van plan was om uit te geven, ook daadwerkelijk op te maken. Dat blijkt uit de laatste update van de begroting van 2024, de Najaarsnota. Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) vond een bedrag van 2,1 miljard euro dat is blijven liggen. Daarnaast heeft het kabinet een aantal financiële mee- en tegenvallers die de schatkist per saldo 1,2 miljard euro opleveren.
Een van de financiële meevallers is op de asielbegroting gevonden. Dat komt vooral doordat er minder asielzoekers naar Nederland komen dan verwacht, schrijft de minister. Ook hoeft Nederland minder aan Brussel af te dragen dan voorspeld, doordat de Europese Unie meer boete-inkomsten int dan begroot.
Lees ook
Miljardenoverschot bij de overheid in plaats van tekort. Hoe kan dat?
Met name bij de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Economische zaken en Financiën blijft er geld op de plank liggen. Volgens minister Heinen komt dat onder andere door krapte op de arbeidsmarkt. De ministeries kunnen simpelweg de mensen niet vinden die ze in dienst kunnen nemen om het geld uit te geven.
Onderwijs
Het kabinet voorspelde voor 2024 overigens dat een veel hoger bedrag dan 3,2 miljard euro op de plank zou blijven liggen: 8,5 miljard euro. Het is, zegt een woordvoerder van het ministerie van Financiën, gebruikelijk dat het meeste niet uitgegeven geld pas aan het eind van het jaar gevonden wordt. Mocht dat anders lopen, dan stijgt het begrotingstekort.
Doordat het kabinet rekening hield met niet uitgegeven geld, verandert het verwachte begrotingstekort over dit jaar amper. Dit komt uit op 1,5 procent van alles wat er in Nederland verdient wordt. Het ministerie van Financiën verwacht dat de schuld aan het einde van dit jaar uitkomt op 43,9 procent van het bbp, vergelijkbaar met het percentage dat in september werd verwacht.
Deze dagen onderhandelt de coalitie met de oppositie over de onderwijsbegroting. De oppositie wil 1,3 miljard euro van de aangekondigde bezuinigingen op onderwijs van tafel krijgen. De 552 miljoen euro die het ministerie van OCW niet uitgegeven krijgt, kan niet ingezet worden om bezuinigingen terug te draaien, zei Dick Schoof tijdens zijn persconferentie op vrijdagmiddag. Hij verwijst naar het feit dat het kabinet al rekening hield met niet uitgegeven geld.
Het kabinet Schoof schetst geen vergezichten meer van duurzame landbouw, met biologische productie en een kleinere veestapel. Dit kabinet verbindt zich aan wettelijke doelen voor natuur, water en klimaat, maar ze moeten wel „haalbaar” zijn en boeren die erbij helpen moeten er „een goede boterham” aan verdienen.
In een paar Kamerbrieven schetsten BBB-minister Femke Wiersma en BBB-staatssecretaris Jean Rummenie vrijdag hoe hun beleid eruit gaat zien. In grote lijnen dan, want veel moet nog uitgewerkt en uitgevochten worden binnen de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB.
De belangrijkste stap wordt een omslag naar een nieuw uitstootbeleid, waarbij boeren zelf verantwoordelijk worden voor stikstof, broeikasgassen en de waterkwaliteit. Maar de invoering daarvan kan best eens tot 2030 duren, erkende Wiersma na afloop van de ministerraad.
Begin deze maand lekte al een voorstel uit voor de verdeling van het budget van 5 miljard euro (voor 2026-2030), waar het kabinet onderling verdeeld over bleek. Onder druk van een Kamermeerderheid die kritisch is tegenover de BBB-visie op landbouw en natuur, inclusief coalitiepartijen VVD en NSC, zijn die getallen wat gaan schuiven. Meer dan een grove, voorlopige verdeling van de 5 miljard euro kon Wiersma vrijdag nog niet naar buiten brengen. Maar zo heeft zij toch iets van financiële dekking voor een gepland Kamerdebat komende week. Het kabinet belooft meer duidelijkheid te geven rond de publicatie van de Voorjaarsnota.
Andere partijen zijn beducht dat BBB te veel geld wil steken in subsidies voor technische innovatie, zoals luchtwassers, schonere stalvloeren en robotisering. In vergelijking met het uitgelekte voorstel, gaat nu mogelijk minder geld naar innovatie en het nieuwe uitstootbeleid voor boeren: niet 2,25 miljard euro maar tussen de 1,25 en 2,5 miljard.
Lees ook
Femke Wiersma ging altijd vol voor boerenbelangen. Kan ze ook politiek laveren?
Andersom wordt er meer geld uitgetrokken voor het inkrimpen van de veestapel met een nieuwe, brede, vrijwillige opkoopregeling: ook 1,25 à 2,5 miljard euro, in plaats van de 1 miljard euro die was uitgelekt.
Dit nieuwe RLN-beleid richt zich niet op heel Nederland, maar vooral op specifieke gebieden die onder druk staan door vervuiling door de landbouw, zoals veenweidegebieden, beekdalen en land rond kwetsbare Natura-2000-gebieden.
Het kabinet spreekt daarbij steeds van de verbinding tussen natuur en landbouw, waarbij ook de gelden soms door elkaar lopen. Zo is er los van het eenmalige budget van 5 miljard euro ook jaarlijks 500 miljoen euro voor „agrarisch natuurbeheer” door boeren. Het gaat hier bijvoorbeeld om kruidenrijk gras om weidevogels aan te trekken, een goede waterhuishouding of het planten van bomenrijen op boerenland.
Op dit moment is er al een regeling van 120 miljoen euro, waar 12.000 boeren aan meedoen en op 100.000 hectare aan agrarisch natuurbeheer wordt gedaan. Met jaarlijks 500 miljoen euro wil het kabinet dit uitbreiden naar 280.000 hectare. Zo moeten boeren helpen om aan wettelijke natuurdoelen te voldoen, en minister Wiersma wil hen in ruil „langjarige financiële zekerheid” bieden. Hoe de overheid de effecten voor natuur en milieu wil meten en bijhouden, wordt verder uitgewerkt.
Los van de jaarlijkse 500 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer trekt het kabinet ook eenmalig 500 miljoen euro uit voor natuurherstel in en rond Natura 2000-gebied. Dit was nog 750 miljoen euro in het eerder uitgelekte voorstel; hoe dit geld wordt besteed, moet eerst ook nog verder worden uitgewerkt.
De bekende ‘geitenpaadjes’ zijn ook nog niet verdwenen. Met de nieuwe Natuurherstelverordening moet Nederland binnen twee jaar een concept-natuurherstelplan inleveren in Brussel, schrijft staatsecretaris Rummenie. Er ís wel een uitzondering mogelijk waarbij „onvermijdelijke verslechtering” wordt toegestaan, mits er elders „effectief” natuur wordt hersteld of ontwikkeld. Het kabinet komt hier begin volgend jaar bij de Kamer op terug.