Nederland wacht met overmaken UNRWA-bijdrage, terwijl humanitaire situatie in Gaza schrijnend is

Terwijl de nood in Gaza ongekend hoog is, wacht Nederland om procedurele redenen met het overmaken van de voor 2025 toegezegde bijdrage van 15 miljoen euro voor VN-hulporganisatie UNRWA. De betaling is formeel uitgesteld omdat de Eerste Kamer de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp nog moet goedkeuren. De gang van zaken leidt tot groot ongemak bij oppositiepartijen in de Tweede Kamer. „Juist nu, tijdens een staakt-het-vuren, is het van cruciaal belang om zo snel mogelijk humanitaire hulp te leveren”, zegt D66-Kamerlid Jan Paternotte.

UNRWA (de organisatie van de VN die Palestijnse vluchtelingen helpt) bevestigt tegenover NRC de Nederlandse bijdrage nog niet te hebben ontvangen en zegt geen verklaring van Nederland voor de vertraging te hebben gekregen. De gang van zaken is ongebruikelijk, want normaliter wordt de steun voor het eind van het voorgaande kalenderjaar overgemaakt; de bijdrage voor 2025 had dus al moeten zijn betaald.

Minister Caspar Veldkamp zei deze week in een Kamerdebat dat de vertraging verband houdt met een contractuele wijziging in de afspraken met UNRWA. Die wijziging kwam in december tot stand nadat een Kamermeerderheid besloot om de bijdrage te verminderen van 19 miljoen naar 15 miljoen euro. Dit was naar aanleiding van de beschuldiging van Israël dat UNRWA-medewerkers betrokken waren bij de terreuraanslag van Hamas op 7 oktober 2023.

Omdat het lopende contract met UNRWA wordt opengebroken, wil het kabinet goedkeuring van de senaat afwachten. „Zodra de Eerste Kamer de begroting heeft vastgesteld, zal het kabinet het bedrag overmaken”, zei Veldkamp. Fractievoorzitter Laurens Dassen van Volt reageert fel op deze uitleg: „De reden dat het om een contractwijziging gaat, is de grootste flauwekul die er is. De Eerste Kamer zal het kabinet daar echt niet op gaan terugfluiten.”

Weken of maanden

Het is vanwege de volle agenda nog onduidelijk wanneer de Eerste Kamer over de begroting zal stemmen of eventueel ook debatteren, zegt een woordvoerder. Dit kan enkele weken of maanden duren, afhankelijk van de urgentie die de Eerste Kamer aan het onderwerp geeft.

D66 en Volt in de Tweede Kamer willen het kabinet nu alsnog dwingen om een deel van het geld zo snel mogelijk over te maken. In een motie die komende dinsdag in stemming komt, verzoeken ze het kabinet in elk geval een deel van de aan UNRWA toegezegde steun al over te maken. In de motie staat dat door een gebrek aan financiering UNRWA „op omvallen staat” en dat „het niet kunnen functioneren van UNRWA een groot risico vormt voor de stabiliteit in Gaza”.

Directeur Communicatie Juliette Touma van UNRWA bevestigt tegenover NRC de penibele situatie bij de organisatie. „Elke maand bekijken we of er genoeg funding is om de salarissen van UNRWA-medewerkers te kunnen betalen.” De organisatie zit mede in financiële problemen doordat een aantal grote donoren, inclusief de Verenigde Staten, hun steun eerder hebben stopgezet.

De vertraging staat in contrast met eerdere hulpbetalingen die Nederland deed. In juli 2023 werd een aanvullende begroting aangenomen waarmee 118 miljoen euro werd vrijgemaakt voor hulp aan Oekraïne. Hoewel de Eerste Kamer nog niet formeel had ingestemd, werden die betalingen uitgevoerd vanwege de urgentie van de situatie.

Wederopbouw van Gaza

Voor de wederopbouw van Gaza, waarvan de kosten op 100 miljard euro worden geschat, reserveerde het vorige kabinet 20 miljoen euro. Dit bedrag blijft gereserveerd, maar volgens minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, PVV) is het te vroeg om deze middelen in te zetten. „Eerst moet het staakt-het-vuren standhouden”, stelde zij.

Klever benadrukte dat rijke Arabische landen een voortrekkersrol moeten spelen. „Nederland zal niet vooraan staan als het gaat om de wederopbouw van Gaza”, aldus minister Klever. Haar woordvoerder benadrukte dat Nederland sinds 7 oktober 2023 al 76 miljoen euro aan noodhulp heeft bijgedragen.


De BBB-partijleider en BBB-minister verkondigen een heel ander geluid over stikstof

Precies 24 uur na de stikstofuitspraak in de zaak Greenpeace tegen de Staat der Nederlanden krijgt minister Femke Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, BBB) donderdagochtend twee listige vragen in de Tweede Kamer. „Als je de wet wijzigt, verbetert daarmee de natuur?”, vraagt Laura Bromet van GroenLinks-PvdA haar bij het indienen van een mestmotie. En: „Is het nodig om de natuur te verbeteren in Nederland?”

Het lijken simpele vragen. Maar eigenlijk vraagt Bromet wat minister Wiersma vindt van de reactie van BBB-leider Caroline van der Plas op de uitspraak. Binnen vijf jaar moet de stikstof op de helft van de kwetsbare natuurgebieden zodanig dalen, dat deze natuur niet verslechtert, heeft de rechtbank Den Haag de staat bevolen. De grenswaarde voor natuurverslechtering heet de ‘kritische depositiewaarde’ (KDW), en dat stikstofdoel voor 2030 is vastgelegd in de wet.

Kinderarbeid

Dan moeten we de wet gewoon veranderen, was de reactie van Van der Plas woensdag. Dat is ooit gedaan om vrouwen stemrecht te geven, om kinderarbeid af te schaffen, dan kan het voor stikstof ook, zei de BBB-leider in de media. De doelen zijn onhaalbaar, dus die moeten we aanpassen, aldus de BBB.

Lees ook

Een staat die een dwangsom voor stikstof krijgt, geniet nog maar weinig vertrouwen

Directeur Andy Palmen van Greenpeace Nederland omhelst advocaat Bondine Kloostra in de rechtbank.

Zelf geeft Wiersma donderdagochtend geen antwoord aan Bromet, dat laat ze over aan BBB-staatssecretaris Jean Rummenie die over Natuur gaat. En Rummenie geeft eigenlijk géén antwoord. De rechtbank heeft gezegd dat de natuur „in ieder geval niet mag verslechteren”, en de uitspraak vraagt om „nauwkeurige bestudering” door het kabinet, zegt hij. Een speciale ministeriële commissie gaat zich over stikstof buigen en komt later naar buiten met haar bevindingen.

„De vráág was of je de natuur kan verbeteren door de wet te veranderen?”, onderbreekt Bromet de staatssecretaris dan licht geïrriteerd. „Het lijkt me dat er geen ander antwoord mogelijk is dan ‘nee’.”

Polariseren

Ook ’s middags dreunt de Greenpeace-uitspraak nog na in een ander landbouwdebat, dat eigenlijk gaat over de uitvoerbaarheid van beleid op het boerenerf. Oppositiepartij D66 bekritiseert het achteroverleunen van NSC en VVD: coalitiepartner BBB wilde een ander landbouwbeleid, laat BBB het dan maar oplossen, hebben zij gezegd. Op haar beurt krijgt D66 het verwijt te ‘polariseren’ richting boeren, omdat partijleider Rob Jetten weer tot halvering van de veestapel heeft opgeroepen.

Het is het ingesleten zwartepieten in de landbouwcommissie, die al jaren discussieert zonder tot echte oplossingen te komen.

Bij hoge uitzondering laat Forum voor Democratie de dag na de uitspraak ineens ook zijn gezicht zien in deze commissie. FVD-Kamerlid Lidewij de Vos betoogt dat er helemaal geen stikstofprobleem zou zijn, als de stikstofnormen gewoon uit de wet gehaald zouden worden.

Is minister Wiersma het daarmee eens, vraagt De Vos. En in tegenstelling tot de vraag van GroenLinks-PvdA weet FVD de BBB-minister wél tot een antwoord te verleiden. Opvallend is dat dat antwoord heel anders is dan de reactie van BBB-leider Van der Plas op de uitspraak.

Dat is niet iets wat we in Nederland hebben bedacht, dat zijn internationale, wetenschappelijk onderbouwde normeringen

Femke Wiersma
minister van Landbouw over stikstofwaarden

„Nee”, zegt minister Wiersma. Kritische depositiewaarden die bepalen wat natuurgebieden aan stikstof kunnen verdragen, staan wetenschappelijk niet ter discussie, zegt ze. „Dat is niet iets wat we in Nederland hebben bedacht, dat zijn internationale, wetenschappelijk onderbouwde normeringen.”

Verslechtering

De Nederlandse stikstofnormen, waar de rechtbank zich op heeft gebaseerd, vloeien voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, zegt Wiersma. „Wij zijn verplicht om Europese richtlijnen op nationaal niveau te implementeren.” In die Europese richtlijn staat verder een verbod op verslechtering van de natuur. „Met een natuurdoelanalyse is vastgesteld dat wij in Nederland niet aan dat verbod voldaan hebben, want er is verslechtering geconstateerd.”

Je zou bijna zeggen: de natuur moet verbeteren en dat doe je niet met een wetswijziging.

Andy Palmen, directeur van Greenpeace in Nederland, volgt het debat vanaf de tribune en noemt het „een beetje surrealistisch”. „Een deel van de Kamer wil de stikstofdiscussie heropenen. Of ze zeggen: verander de wet, dan is het probleem opgelost. Alsof ze zich niet realiseren dat we in Nederland een staatsbestel hebben met twee Kamers, een regering en rechterlijke macht. En de rechter heeft de staat gisteren juist flink op de vingers getikt.”

Lees ook

Rapport: indien álle boeren optimaal innoveren, is ‘een enorme emissiereductie’ te behalen. ‘Veestapelkrimp blijft toch nodig’, zegt de hoogleraar

Koeien in de stal van een melkveebedrijf in Groesbeek. Ze worden gemolken met deze computergestuurde melkrobot. Foto Flip Franssen


Een staat die een dwangsom voor stikstof krijgt, heeft weinig vertrouwen meer

De verstrekkende stikstofuitspraak in de zaak-Greenpeace van woensdag is eigenlijk heel simpel: een rechtsstaat moet zich aan zijn eigen wetten houden, en nu handelt de staat „onrechtmatig”. Regering en parlement hebben zelf bepaald dat de helft van de kwetsbare natuur in 2030 moet zijn hersteld, de rechtbank Den Haag dwingt ze nu dat daadwerkelijk te bewerkstelligen.

Zo niet, dan moet de staat over vijf jaar eenmalig een dwangsom van 10 miljoen euro betalen. Op zich een groot bedrag, al is het natuurlijk niets op een Rijksbegroting met 457 miljard euro aan uitgaven dit jaar.

Maar het feit dát de rechtbank de Staat der Nederlanden een dwangsom heeft opgelegd, is veelzeggend. ‘In beginsel’ gebeurt dit niet, omdat zowel burgers als rechters moeten kunnen vertrouwen op de overheid, zei de rechtbank. Van een overheid mag dus ook worden verwacht dat zij rechterlijke uitspraken naleeft.

Verwijtbaar

Maar hier is het „verwijtbaar” dat de staat al „vele jaren” onvoldoende maatregelen neemt om het „absolute minimum van de wettelijke stikstofdoelen te halen”, zei de rechter. Tussen 2015 en 2019 heeft de staat zelfs ‘op de pof’ stikstofruimte vergund, wetende dat het beruchte Programma Aanpak Stikstof (PAS) in strijd was met Europese normen.

Ook oordeelde de rechtbank hard over het rechtse kabinet-Schoof van PVV, NSC, VVD en BBB, waarbij de voorzitter nog opmerkte dat het in beginsel niet aan rechters is een oordeel over de politiek te vellen. Het vorige kabinet -Rutte IV had juist 24 miljard euro uitgetrokken om doelen rond natuur, stikstof, water en klimaat te halen. Dit kabinet heeft dat ‘Nationaal Programma Landelijk Gebied’ (NPLG) geschrapt en het geld voor landbouw en natuur teruggebracht naar 5 miljard euro.

Lees ook

Greenpeace versus de staat: vandaag doet de rechtbank uitspraak in stikstofzaak – met potentieel grote gevolgen

Actie van Greenpeace, in september 2021, waarbij spandoeken aan de gevel van de Tweede Kamer werden gehangen.

Het zijn geen nieuwe feiten, maar ze hebben wel mede tot deze uitspraak geleid, met waarschijnlijk grote maatschappelijke gevolgen. De vraag is of de staat vergunningen moet intrekken van veehouders of industriële bedrijven, of dat bouwprojecten geblokkeerd gaan worden in deze tijd van grote woningnood.

De pijn zal zeker gevoeld gaan worden rond de Veluwe met alle intensieve veeteelt, het gebied met veel kwetsbare natuur dat rood kleurt op een kaartje van Nederland dat aan de uitspraak was toegevoegd. Anders dan nu gebeurt, draagt de rechtbank de staat op om voorrang te geven aan de meest kwetsbare natuur. Ook moet de staat direct in actie komen, ongeacht de mogelijkheid om in beroep en cassatie te gaan.

De natuur moet worden gered, daarna kan de boel van het slot

Andy Palmen
Directeur Greenpeace Nederland

Opluchting

Bij Greenpeace was in de zaal blijdschap en opluchting: de bodemprocedure gaat terug tot juli 2023 en een eerder kort geding met dezelfde inzet had de milieu-organisatie vorig jaar verloren. „De natuur trekt in Nederland altijd aan het kortste eind. Eindelijk zegt een rechter nu: zo kan het niet, de overheid overtreedt zijn eigen regels”, zei directeur Andy Palmen. Tegelijkertijd heeft de uitspraak een keerzijde, erkende hij. „Ik realiseer mij welke impact de uitspraak heeft op mensen en bedrijven. De natuur moet worden gered, daarna kan de boel van het slot.”

In de uitspraak veegde de rechter het verweer van de staat grotendeels van tafel, en daarmee ook een aantal argumenten die je vaker hoort van met name rechtse partijen zoals BBB. Niet alleen eerdere kabinetten, juist ook het huidige kabinet-Schoof heeft nog geen overtuigende stikstofaanpak. Er komt stikstof uit het buitenland Nederland binnen, maar vanuit Nederland gaat vier keer zoveel de grens over dan andersom. Natuurverslechtering komt ook door verdroging, verslechterde waterkwaliteit en versnippering – maar dat is geen reden om de stikstof niet terug te brengen. Stikstof komt niet alleen van boeren, maar bijna 80 procent van de neerslag op kwetsbare natuur wel.

Op bepaalde punten ging de rechtbank wel mee in het verweer van de staat, en niet in de argumenten van Greenpeace. Zo is er geen reden om aan te nemen dat er binnen afzienbare tijd een „point of no return” aanbreekt voor kwetsbare natuurgebieden. En het wettelijke stikstofdoel voor 2025 om 40 procent van de kwetsbare natuur te herstellen is onrealistisch, dus dat kreeg de staat niet opgelegd van de rechtbank.

Nog steeds zit er een groot gat tussen de oorspronkelijke eis van Greenpeace en de uitspraak van de rechtbank: de milieuorganisatie vroeg zelf herstel van 80 procent van de kwetsbare natuur, en dat al in 2030.

‘Haalbaar en betaalbaar’

Wat volgens de rechtbank wel mogelijk is, is het vastgelegde doel voor 2030, om te zorgen dat 50 procent van de kwetsbare natuur niet verder verslechtert. „Dat reductiedoel is ambitieus, maar haalbaar en betaalbaar”, citeerde de rechtbank uit de toelichting bij de Wet stikstofreductie en natuurverbetering uit 2020. „De betreffende percentages en jaartallen heeft de wetgever zelf vastgesteld”, zei de voorzitter daarover.

Dit is niet de uitspraak waarop ik had gehoopt

Femke Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (BBB)

Die Nederlandse stikstofdoelen zijn gebaseerd op de Europese Vogel- (1979) en Habitatrichtlijn (1992), voor bescherming van vogels, dieren en planten. Op basis daarvan heeft Nederland in de periode 2008-2010 zelf in totaal 162 beschermde Natura 2000-gebieden aangewezen. De stikstofgevoelige natuur in deze gebieden mag niet onder de zogenoemde ‘kritische depositiewaarde’ (KDW) komen, een norm die bepaalt hoeveel stikstof de natuur per jaar zonder schade kan verdragen. Zoals de wet stelt, heeft de rechtbank nu bevolen dat de helft van die gebieden in 2030 onder de KDW moet zitten.

„Dit is niet de uitspraak waarop ik had gehoopt”, was de eerste reactie van landbouwminister Femke Wiersma (BBB). „We kunnen immers niet het onmogelijke vragen van mensen en bedrijven.” Het kabinet heeft besloten een ministeriële commissie op te richten en zegt de uitspraak te gaan bestuderen, ook de mogelijkheden voor hoger beroep.

Lees ook

Nieuwe stikstofuitspraak dreigt meer projecten te dwarsbomen, kabinet stelt speciale commissie in

Natuurgebied de Noordpolder  lijdt   onder stikstof. Foto Walter Herfst


Links én rechts: alle partijen vinden dat het demonstratierecht onder druk staat. Maar ze twisten over de oorzaak

In een gezonde democratische rechtsstaat wordt gedemonstreerd, zeggen politici en bestuurders altijd. Maar hoe is de balans te bewaren tussen het recht op demonstreren en het aanpakken van mensen die de grenzen van dat recht opzoeken? Het kabinet beloofde in het regeerprogramma al dat het „scherper onderscheid [gaat] maken tussen vreedzame demonstraties en ordeverstorende acties”.

Deze woensdag debatteert de Tweede Kamer over het demonstratierecht, op verzoek van Christine Teunissen (PvdD). Ze wil duidelijk krijgen of dat recht bij de coalitie in veilige handen is. Volgens minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) staat het kabinet voor een dilemma vanwege een „toenemend aantal demonstraties dat uit de hand loopt”, schreef hij deze maand in een Kamerbrief. Zorgwekkend, vindt Teunissen: „Zo krijgt de samenleving een beeld van demonstraties als bedreigingen voor de veiligheid, in plaats van iets waar we trots op zouden moeten zijn.”

Demonstraties verstoren per definitie de orde, tot op zekere hoogte moeten we dat accepteren

Jan Brouwer
emeritus hoogleraar recht en samenleving

Het aantal demonstraties is afgelopen jaren flink toegenomen: van iets meer dan tweeduizend in 2015 naar ruim zesduizend in 2022. Bij 3 procent werden ‘incidenten’ gemeld, bleek vorig jaar uit een analyse van de politie. Daaruit blijkt ook dat het aantal incidenten per demonstratie níét toenam, anders dan wat minister Van Weel schrijft. Onduidelijk is hoeveel incidenten strafbare verstoringen van de openbare orde betreffen.

Problematisch blijken vooral de blokkades van snelwegen en andere infrastructuur door klimaatorganisaties als Extinction Rebellion (XR). Die blokkeerde sinds de zomer van 2022 al veertig keer de Utrechtsebaan van de A12. Dit zorgde voor problemen met het verkeer en een grote belasting voor de politie. Komende zaterdag staat een bezetting van de A10 (Amsterdam) gepland.

Superlijm

De coalitie lijkt „vooral heil te zien in repressieve maatregelen”, zegt Jan Brouwer, emeritus hoogleraar recht en samenleving (Rijksuniversiteit Groningen). Zo lijkt minister Van Weel te overwegen disruptief protest vaker strafbaar te stellen. Hij zegt met interesse uit te kijken naar rechtsvergelijkend onderzoek naar het demonstratierecht door het kennisinstituut WODC, vooral naar wat te leren valt van de recente ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk. Daar werden in 2023 diverse strafbare feiten toegevoegd aan de Wet openbare orde, zoals superlijm en hangsloten vervoeren, demonstreren met gezichtsbedekking en infrastructuur als (zee)wegen blokkeren.

„In Nederland hoor je vaak dat bepaald gedrag tijdens vreedzaam disruptief protest strafbaar moet worden gesteld, maar dan ga je eraan voorbij dat ook wegblokkades binnen het demonstratierecht kunnen vallen”, zegt demonstratiedeskundige Marjolein Kuijers van Amnesty International.

We zien dat rechters geen straffen opleggen. Ze redeneren dat het demonstratierecht anders in de knel komt

Jon Schilder
hoogleraar staats-en bestuursrecht

Ze wijst op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat in een zaak tegen Litouwen oordeelde dat ook een langdurige blokkade van meerdere snelwegen is toegestaan, zolang dat vreedzaam gebeurt: „Dat betekent niet dat optreden ertegen niet mogelijk zou zijn, maar wel dat dit aan zeer strikte regels is gebonden.”.

XR-demonstranten die de snelweg blokkeren, zijn in principe strafbaar, omdat de burgemeester van Den Haag steevast geen toestemming geeft voor de A12 als demonstratieplek. Toch worden de meeste aangehouden demonstranten niet vervolgd. „In de praktijk zien we dat rechters geen straffen opleggen”, zegt hoogleraar staats-en bestuursrecht Jon Schilder. „Rechters redeneren dat het demonstratierecht anders in de knel komt.”

Politieke partijen van links tot rechts beamen dat het demonstratierecht onder druk staat, maar twisten over de oorzaak. Linkse partijen bekritiseren vooral de houding van het gezag. „Demonstraties worden voor de eigen politieke veiligheidsagenda gebruikt”, zegt Teunissen. Het stoort haar dat de minister vaag blijft over wat hij ‘ordeverstorende acties’ noemt. „Voor geweldplegers hebben we al juridische kaders”, zegt ze.

Lees ook

Kabinet laat mogelijke beperkingen van demonstratierecht onderzoeken

Politieagenten halen begin februari klimaatactivisten van  Extinction Rebellion van de A12 tijdens een blokkade in Den Haag. De activisten eisen een einde aan subsidies voor fossiele brandstoffen.

Eerdmans

De spelregels voor demonstreren „zijn best wel duidelijk”, ziet ook Schilder. Nog scherper onderscheid maken tussen ordeverstoring en vreedzame demonstraties wordt „buitengewoon lastig”, denkt hij. Bovendien klopt de tegenstelling niet, stelt Brouwer. „Demonstraties verstoren per definitie de orde, tot op zekere hoogte moeten we dat accepteren.”

Rechtse partijen zien dat anders. Sommige demonstranten zouden „misbruik” maken van hun grondrecht, met „grote speelruimte om demonstraties te verzieken en uit de hand te laten lopen”, zegt Joost Eerdmans (JA21). Daarom keert hij zich tegen gezichtsbedekking tijdens demonstraties, die bemoeilijkt de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Hij diende vorig jaar met succes een motie in voor een landelijk verbod op gezichtsbedekking tijdens demonstraties.

Het aantal demonstraties is significant toegenomen, het aantal incidenten niet, bleek uit een analyse van de politie

Wat Eerdmans wil („in principe geen gezichtsbedekking, tenzij expliciete toestemming van de burgemeester”), is al sinds de jaren tachtig de praktijk in Duitsland, vertelt Schilder. „Toen zat de politiek met veel gewelddadige demonstraties in de maag.” Het Duitse verbod bevestigt volgens hem dat het Europeesrechtelijk door de beugel kan.

Toch vindt hij het „onwenselijk, met het oog op bepaalde individuele omstandigheden”. Iemand kan legitieme redenen hebben om het gezicht te bedekken, bijvoorbeeld uit vrees voor een dictatoriaal regime waartegen wordt geprotesteerd. Dat is waarom minister Van Weel een „absoluut, gesloten verbod” niet ziet zitten.

Daar neemt Eerdmans geen genoegen mee. Hij vermoedt „tweespalt binnen het kabinet tussen de hardliners (PVV en VVD) en de preciezen (NSC)”.

‘Mensenrecht’

De discussie over het demonstratierecht toont dat er „verkeerde opvattingen over vreedzaam protest leven”, concludeert Kuijers. Dat komt door gebrek aan kennis over het recht. „Het mag schuren”, zegt Kuijers. „Als het de tongen niet losmaakt, heeft demonstreren geen effect.”

Met dit in gedachten wil PvdD-Kamerlid Teunissen aan het kabinet voorstellen „het demonstratierecht als mensenrecht te zien in plaats van als een veiligheidsrisico”. Ze vreest anders dat „de democratische rechtsstaat verder afkalft door partijen die op z’n zachtst gezegd slordig met het demonstratierecht omgaan”.

Lees ook

Zal een verbod op gezichtsbedekking bij demonstraties er echt komen? ‘Om de echte raddraaiers te pakken is het niet nodig’

Studenten, docenten en medewerkers van de Universiteit van Amsterdam, die demonstreerden om  hun solidariteit te uiten met pro-Palestijnse studenten die een dag eerder een protestkamp hadden opgezet en door de politie waren verwijderd.


‘Nederland heeft gefaald als voorvechter van mensenrechten’

Eline Bosman heeft lang nagedacht of ze met de pers zou praten. Gevraagd naar haar analyse van het Nederlandse Israël-beleid, laat de voormalig ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken regelmatig een korte stilte vallen. „Dat vind ik best lastig”, zegt Bosman dan. En: „Dit interview loopt enigszins anders dan ik had gedacht.”

Achter de bescheiden houding schuilen echter heldere principes. Bosman velt een hard oordeel over de rol die Nederland heeft gespeeld sinds de aanslagen van Hamas en het uitbreken van de Gaza-oorlog op 7 oktober 2023. Nederland, zo zegt Bosman, is door het ijs gezakt als internationale voorvechter van de mensenrechten. Het feit dat de bloedige oorlog (ruim 1.200 Israeliërs en meer dan 46.000 Palestijnen kwamen om) tot een einde lijkt te komen, doet daar niets aan af. „We kunnen niet zeggen: laten we vooruit kijken. Iemand zal hier toch rekenschap over moeten afleggen.”

Tien jaar en vier maanden werkte Eline Bosman (42) als ambtenaar bij ‘Buza’. Ze was politiek assistent van voormalig minister Bert Koenders (PvdA) en teamleider van de ‘Mashreq-regio’ (Irak, Syrië, Jordanië en Libanon) op de Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten. Daarna was ze plaatsvervangend afdelingshoofd bij de directie integratie Europese Integratie.

Afgelopen december was het genoeg en nam ze ontslag, maar niet voordat ze een kort briefje had geschreven aan minister Caspar Veldkamp. Bosman wenste de minister toe dat hij zou worden herinnerd als iemand die „ondanks grote druk” van de coalitiepartners zich „helder en krachtig” had uitgesproken „tegen oorlogsmisdaden en genocide”. Met het briefje stuurde ze een pot zuurtjes mee in de kleuren van de Palestijnse vlag: groen, wit, rood. Een foto daarvan plaatste ze – met het briefje – op LinkedIn.

„Er pasten geen 42.000 snoepjes in deze pot, maar ik hoop dat ze u helpen herinneren aan het feit dat er 67 kinderen per dag sterven in Gaza”, schreef ze eronder.

U bent erg streng voor minister Veldkamp.

„Ja. Hij had zich uit moeten spreken als minister van Buitenlandse Zaken. Hij is diplomaat geweest in de regio (Veldkamp was ambassadeur in Tel Aviv, red.), hij kent de situatie als geen ander.”

Maar wat had hij kunnen doen?

„Ik heb lang genoeg als politiek assistent gewerkt om te weten dat als je minister van Buitenlandse Zaken invloed hebt. Hij had bondgenoten in Europa kunnen bellen om samen op te trekken. In plaats daarvan zei hij in de Tweede Kamer dat Israël geen rode lijnen had overschreden, terwijl het Internationaal Gerechtshof zegt dat genocide plausibel is en het Internationaal Strafhof Netanyahu beschuldigt van oorlogsmisdrijven.”

Het argument van Veldkamp, maar ook van zijn voorgangers in het kabinet Rutte IV was: het veroordelen van Israël heeft geen zin, achter de schermen kunnen we proberen hen aan te spreken op schendingen van het humanitair oorlogsrecht bij de bombardementen op Gaza.

„Je kunt wel blijven praten, maar als dat geen resultaat heeft, houdt het op een moment op toch?”

Het Israëlisch-Palestijnse conflict was altijd al een gevoelig dossier, zegt Bosman, maar het Nederlandse standpunt was het resultaat van wikken en wegen. „Ik weet nog dat Koenders zei dat de Palestijnse Staat zou kunnen worden erkend voordat er een definitieve vredesregeling zou zijn bereikt. Dat was destijds een majeure verandering in het beleid, die meteen is teruggedraaid door minister Zijlstra (VVD).”

Is dat beleid nu fundamenteel veranderd, of is de realiteit ‘op de grond’ een andere? De terroristische aanval van Hamas was ongekend. En de regering-Netanyahu bestaat inmiddels voor een groot deel uit extremisten. Het Nederlandse Israël-beleid werd onderworpen aan een stress-test.

„Ik mag toch hopen dat dat geen reden is om je aan te passen, als in de Grondwet staat dat Nederland de internationale rechtsorde wil bevorderen. Ik dacht altijd: ik werk voor Nederland, ik weet waar dit land voor staat. Als we nu worden getest dan is mijn conclusie: we falen.”

Waarom?

„We hebben ons in VN-verband enorm ingezet voor een resolutie die het gebruik van honger als wapen veroordeelt. Dat heeft Israël gedaan door het afsluiten van de Gaza-strook, maar we hebben er niets van gezegd. De Nederlandse staat wil de export van onderdelen voor Israëlische F-35’s doorzetten, terwijl er aanwijzingen zijn dat daarmee oorlogsmisdaden worden gepleegd. Het Nederlandse buitenlandse beleid is waardenvrij geworden.”

Buitenlandse politiek is Realpolitik toch? Uiteindelijk geeft het nationale belang de doorslag.

„Als collega’s op posten in het buitenland mensenrechten aan de orde willen stellen, dan werden ze al tijdens hun betoog onderbroken: maar waarom zeggen jullie niets over Gaza? Nederland is een klein land, het handhaven van de internationale rechtsorde is een vitaal belang voor ons land.”

U schreef op LinkedIn dat u buikpijn kreeg van uw werk op BZ.

„Niet elke dag, maar wel vaak, als ik ‘s ochtend het departement betrad.”

Na het uitbreken van de oorlog in Gaza stuurden ambtenaren een brief aan (demissionair) minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot over het Israël-beleid. Objectieve ambtelijke advisering was niet meer mogelijk, schreven de ambtenaren – waaronder u.

„Op BZ adviseren ambtenaren vaak ‘in de geest’ van de minister – op het departement geldt dat als een deugd. Maar ik vind dat het niet de taak is van de ambtenaar om de minister uit de wind te houden, daar heeft hij zijn politiek adviseur voor.”

Voormalig secretaris-generaal Huijts vond u en uw collega’s ‘oncollegiaal’: ambtenaren moeten zich voegen naar de politieke leiding.

„Ik heb als ambtenaar de eed afgelegd aan de grondwet. Voor mij betekent dat: een waardengedreven buitenlandse politiek.”

Hoeveel ambtenaren zijn er vertrokken vanwege het Nederlandse Israël-beleid?

„Dat weet ik niet precies.”

Niet veel, gezien het aantal ambtenaren dat wekelijks protesteert tegen de Gaza-oorlog.

„Ik kan me goed voorstellen dat ambtenaren zeggen: ik vind het belangrijk om te blijven adviseren.”

Sommige ambtenaren besloten te lekken naar de pers.

„Dat vind ik echt niet oké.”

Hoe kijken we over tien jaar terug naar het Nederlandse beleid denkt u?

„Ik zie dit als een belangrijke periode in het Nederlandse buitenlandse beleid, waarbij we naar mijn weten nog nooit zo diep door het ijs zijn gezakt.”

U stond bij de laatste Kamerverkiezingen op de lijst voor GroenLinks-PvdA. Maar een grote meerderheid in de Tweede Kamer staat onvoorwaardelijk achter Israël.

„Het gaat niet om mijn politieke kleur. Als ambtenaar heb ik een eed afgelegd aan de grondwet. Daarin staat dat Nederland het internationale recht bevordert.”


Politieke confrontatie over aanpak van Big Tech: ‘Ik ben bang dat het kabinet ligt te tukken’

Barbara Kathmann (Groenlinks-PvdA) had amper haar eerste zin uitgesproken of ze werd al geïnterrumpeerd door Marco Deen van de PVV. „We worden er allemaal bijgenaaid”, had Kathmann gezegd.

Wat bedoelde ze daarmee, wilde Deen weten.

Daar had Kathmann een antwoord op: techmiljardairs als Elon Musk en Mark Zuckerberg verdienen miljarden door politieke invloed te kopen via platforms als X, Facebook en Instagram. Maar daar nam Marco Deen geen genoegen mee: zou Kathmann het dan niet óók moeten hebben over de campagnes van de (progressieve) miljardair George Soros?

Wie enige maanden geleden had beweerd dat een commissiedebat over ‘Desinformatie en digitale inmenging’ politiek vuurwerk zou opleveren, zou wat meewarig zijn aangekeken. Maar de herverkiezing van Trump en de openlijke politieke inmenging van zijn beschermeling Elon Musk in Europa zetten ook het debat van de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken op scherp.

Afwachtende houding

Jan Paternotte (D66) noemde het „laf” dat het kabinet – in tegenstelling tot verschillende Europese regeringsleiders – de interventies van Musk op X nog niet heeft veroordeeld.

Barbara Kathmanns mond „viel open” door de afwachtende houding van VVD-woordvoerder Martijn Buijsse, die bleef benadrukken dat Musk nog geen overheidsfunctionaris is, maar zijn tirades op X had gedaan als „privépersoon.”

Buijsse raakte op zijn beurt „geagiteerd” over het verwijt dat hij „op zijn rug” zou liggen voor big tech: „U moet wel luisteren naar wat ik zeg.”

In de afgelopen jaren heeft het kabinet veel inkt besteed aan een zogeheten ‘Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie’, maar zijn er weinig concrete maatregelen genomen om de steeds verder toenemende stroom desinformatie op sociale media in te dammen. Achtereenvolgende kabinetten kwamen vaak niet verder dan bezwerende woorden over ‘het vergroten van de weerbaarheid van burgers’ of het belang van een ‘pluriform medialandschap’. Het was de Europese Unie die met de Digital Services Act (DSA) in 2022 concrete normen oplegde aan sociale media voor illegale en onjuiste content, moderatie, en transparantie over gebruikte algoritmes.

Factcheckers

Sinds de herverkiezing van Trump wordt die Europese regelgeving echter openlijk uitgedaagd door de entourage van de Amerikaanse president. Vice-president Vance suggereerde dat de VS uit de NAVO zouden kunnen stappen als de Europese Commissie X zou dwingen te modereren. Facebook-oprichter Mark Zuckerberg liet vorige week ineens weten af te willen van de factcheckers op Facebook en Instagram, omwille van „de vrijheid van meningsuiting”. Volgens Zuckerberg maakt de EU zich schuldig aan „censuur”.

Trumps nieuwe rechterhand Elon Musk – die een kantoor krijgt ín het Witte Huis – schoffeerde de Britse premier Keir Starmer, noemde de Duitse radicaal-rechtse partij AfD in een opiniestuk „het laatste sprankje hoop voor Duitsland” en nam op zijn platform X een interview af met AfD-lijsttrekker Alice Weidel – waarmee hij zich rechtstreeks mengde in de aanstaande Duitse verkiezingen.

Amerikaanse techmiljardairs, zo zei Kathmann, hebben „schijt aan Europa”. De woordvoerder van Groenlinks-PvdA riep haar collega’s op om één front te vormen om de veiligheid en democratie te beschermen – als het moet door het verbieden van sociale media. Maar dat bleek meteen al ijdele hoop. Woordvoerder Marco Deen liet weten dat er „slingers waren opgehangen” in de fractiekamer van de PVV toen Zuckerberg bekend maakte dat het modereren op Facebook zou worden gestopt. De „links-liberale” factcheckers hadden de afgelopen jaren te veel politieke sturing gegeven aan het debat, vond Deen. Geen wonder dat de linkse oppositie zo gealarmeerd was, zei de PVV’er: „Ze zijn bang dat ze macht moeten inleveren.”

Er zit hier niemand te tukken, mevrouw Kathmann

Judith Uitermark
Minister van Binnenlandse Zaken (NSC)

De afkeer van de PVV voor regulering van sociale media leek mee te spelen in de reactie van het kabinet. Minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) wilde niet verder gaan dan het uitspreken van haar „zorg” en weigerde de uitspraken van „privépersoon” Musk openlijk te veroordelen – tot verbijstering van de oppositie. Staatssecretaris Zsolt Szabó (PVV) weidde lang uit over zijn digitale agenda, maar verwees als het gaat om reguleren en ingrijpen naar Europese regelgeving. Tot frustratie van Barbara Kathmann: „Ik ben toch echt bang dat het kabinet ligt te tukken en dat de minister op verantwoordelijkheidsvakantie is.”

Uitermark was not amused: „Er zit hier niemand te tukken, mevrouw Kathmann.”

Lees ook

‘Big Tech heeft de democratische staat op feodale wijze aan zich onderworpen’

Reijer Passchier, auteur van het boek De vloek van Big Tech.


Invoering van het bindend referendum is een stap dichterbij: twee derde van de Kamer is voorstander

Moet de Nederlandse bevolking per referendum wetten kunnen wegstemmen die door de Tweede en Eerste Kamer zijn aangenomen? Over die wezenlijke vraag debatteerde de Tweede Kamer donderdag, toen de initiatiefwet van SP-Kamerlid Michiel van Nispen werd behandeld. „Lang werd het referendum gezien als onverenigbaar met parlementaire democratie, inmiddels wordt het door een grote meerderheid gezien als aanvulling”, aldus Van Nispen.

Daar lijkt hij gelijk in te hebben, want een debat kon het donderdag eigenlijk niet genoemd worden. Er kwamen amper vragen vanuit de Kamer aan Van Nispen, zelfs de normaliter felle tegenstanders van de VVD hielden zich stil. Al na een uur vertrok Van Nispen naar de lunch, zo goed als verzekerd van zijn tweederdemeerderheid en een stapje dichterbij de hervorming van de Nederlandse democratie. Het was een overwinning in stilte, op de publieke tribune zat slechts een handvol toeschouwers en amper pers.

Fundamenten van de democratie

Grondwetswijzigingen zijn in Nederland bijzonder moeilijk om door te voeren, zodat een gewone Kamermeerderheid niet zomaar kan morrelen aan de fundamenten van de Nederlandse democratie. Een wijziging moet eerst door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Dat is Van Nispen met het voorstel voor een correctief bindend referendum in 2023 gelukt. Vervolgens moet de Kamer na een verkiezingsjaar nog een keer met een tweederdemeerderheid instemmen. Dat zal volgende week dinsdag nagenoeg zeker gebeuren, door een bonte verzameling partijen, van PVV en NSC tot GroenLinks-PvdA en D66. Daarna zal ook de Eerste Kamer nog met tweederdemeerderheid moeten instemmen – dat is de volgende en laatste uitdaging waar Van Nispen voor komt te staan.

En dat wordt mogelijk lastig, want hoewel in de Tweede Kamer ruim de benodigde honderd zetels aan voorstanders te vinden zijn, is dat in de Eerste Kamer anders. In 2023, toen dezelfde Eerste Kamer stemde over het referendum, haalde het voorstel 45 van de 75 zetels. Bij de volgende ronde zijn er minstens 50 nodig. Vijf voorstanders waren in 2023 afwezig, als die nu allemaal present zijn én voor de Grondwetswijziging stemmen, komt de wijziging er. Maar er hoeft dus maar één muiter te zijn, en het bindend correctief referendum komt er toch niet.

Tijdens een Tweede Kamerdebat wordt gepraat over een grondwetswijziging die bindende referenda mogelijk maakt.
Foto Remko de Waal

Nacht van Wiegel

Het zou niet de eerste keer zijn dat het bindend correctief referendum op dramatische wijze sneuvelt. Het referendum kent een lange en tumultueuze geschiedenis, met als summum de Nacht van Wiegel in 1999. Het kabinet-Kok II van PvdA, VVD en D66 had de wijziging ingediend (op aandringen van D66) en hoefde alleen nog langs de Eerste Kamer. VVD-prominent Hans Wiegel, destijds Eerste Kamerlid, besloot tegen de wensen van zijn eigen partijtop en ondanks aandringen van premier Wim Kok tegen de Grondwetswijziging te stemmen, waardoor die geen tweederdemeerderheid behaalde. D66 liet het kabinet daarop bijna vallen. Voorstanders probeerden het correctief bindend referendum nog wel in te voeren. Maar zo dicht bij als toen, kwam het plan niet meer.

Een kwart eeuw later, tijdens de behandeling van zijn voorstel, kan de SP’er Van Nispen lachen om het trauma van de Nacht van Wiegel. „Het is jammer dat het 25 jaar geleden niet is gelukt, maar misschien hadden we die jaren wel nodig”, zei hij, „om met elkaar te kunnen wennen aan het idee”.

Geen koningshuis en belastingen

De verkiezingen van 2023, waar voorstanders PVV en NSC bij elkaar 57 zetels haalden, brachten de tweederdemeerderheid binnen handbereik. Dat de weerstand bij critici is afgenomen, komt ook omdat het voorstel is afgezwakt. Referenda over belastingen, het koningshuis en internationale verdragen zijn uitgesloten. Met name dat laatste is een belangrijk punt, sinds het Verenigd Koninkrijk per referendum de Europese Unie in 2016 verliet. Nederland stemde in datzelfde jaar tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Dat verdrag kwam er toch, tot frustratie van veel tegenstanders.

Het plan van Van Nispen is ook verteerbaar omdat het nog maar weinig uitgewerkt is. Als de Eerste Kamer instemt zal het kabinet een voorstel doen voor de drempels voor referenda. Zoals de benodigde opkomst en het benodigde aantal tegenstemmen om een wet te verwerpen.

Dat wordt de verantwoordelijkheid van minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC). Die zei donderdag dat ze onderzoek zal laten doen om te bepalen hoe een referendum „representatief en haalbaar” kan worden opgezet. En óók die drempels, die Uitermark in de zomer van 2026 hoopt te presenteren, zullen weer met een tweederdemeerderheid moeten worden goedgekeurd.

Lees ook

Correctieve referenda voor beginners

Correctieve referenda voor beginners


Minister Veldkamp: Venezolaanse ambassade in Nederland moet staf terugbrengen van vier naar twee

Venezuela moet het aantal medewerkers op de ambassade in Nederland terugbrengen van vier naar twee. Dat heeft minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) woensdag laten weten aan de Venezolaanse zaakgelastigde. Hij had de hoogste vertegenwoordiger van het Zuid-Amerikaanse land in Nederland ontboden.

De diplomatieke reprimande is een reactie op het besluit van Veldkamps Venezolaanse collega Gil Pinto, op dinsdag, om Nederland te verplichten het aantal ambassademedewerkers in hoofdstad Caracas te beperken van zes naar drie. De Nederlandse regering zou zich volgens Pinto „vijandig” gedragen naar de Venezolaanse regering.

De Venezolanen sommeerden drie Nederlandse ambassademedewerkers dinsdag om binnen 48 uur het land te verlaten. De medewerkers die achterblijven in het Zuid-Amerikaanse land moeten voortaan schriftelijk toestemming vragen als ze verder dan 40 kilometer van het centrum van hoofdstad Caracas willen reizen. Italië en Frankrijk kregen vergelijkbare sancties opgelegd.

‘Evenredige reactie’

Minister Veldkamp noemt de opgelegde halvering van het Venezolaanse ambassadepersoneel een „evenredige reactie” op de sancties die aan Nederland zijn opgelegd. Naar eigen zeggen heeft hij aan de hoogste vertegenwoordiger laten weten dat hij het Venezolaanse besluit betreurt. Ook heeft de NSC’er bezwaar aangetekend tegen de reisbeperkingen voor het overgebleven Nederlandse ambassadepersoneel. Als de beperking in de praktijk wordt gehandhaafd, overweegt Veldkamp om meer maatregelen op te leggen aan de Venezolaanse ambassade in Den Haag.

De minister van Buitenlandse Zaken van Venezuela beweerde dinsdag dat Nederland extremistische groeperingen in het Zuid-Amerikaanse land zou hebben gesteund en zich bemoeide met binnenlandse beleid van Venezuela. Veldkamp ontkent die aantijging. Veel westerse landen, waaronder Nederland, betwijfelen of de presidentsverkiezingen in juli eerlijk zijn verlopen. Vrijdag werd Nicolás Maduro voor de derde keer beëdigd als president, maar Nederland denkt dat oppositieleider Edmundo González de rechtmatige winnaar is.


Kamer wil meer actie na enquête fraudebeleid, NSC-ministers in de verdediging

Neemt het kabinet de lessen van de Toeslagenaffaire wel voldoende serieus? De Tweede Kamer was er woensdag niet gerust op. De hele dag was uitgetrokken voor een debat over de parlementaire enquêtecommissie over fraudebeleid, en hoe het kabinet-Schoof daar in december op gereageerd had, in een brief aan de Tweede Kamer.

Dat was een „slappe reactie”, volgens GroenLinks-PvdA. Het kabinet had niet alle aanbevelingen van de commissie overgenomen, terwijl bijna alle partijen in de Tweede Kamer daar eerder om gevraagd hadden, alleen de PVV niet. „Het is onacceptabel”, zei Kamerlid Luc Stultiens, „dat een groot deel van de aanbevelingen in een la dreigt te belanden”. Zo wil het kabinet burgers geen wettelijk recht geven op persoonlijk contact met de overheid en komt er voorlopig geen extra geld voor de Autoriteit Persoonsgegevens.

Ook coalitiepartijen kozen stevige woorden. VVD’er Wendy van Eijk vond de kabinetsreactie „teleurstellend” en verweet het kabinet een „dogmatische, starre houding”. „Urgentie wordt onvoldoende gevoeld.” Mariska Rikkers (BBB) was „teleurgesteld” dat het kabinet vooral had opgeschreven „wat er níét kan”.

Maar NSC-leider Pieter Omtzigt was opvallend mild. Hij was het die de afgelopen jaren de toon zette in debatten over de Toeslagenaffaire. Nu zag hij in het kabinetsvak vier kabinetsleden zitten van zijn eigen partij: ministers Eddy van Hijum (Sociale Zaken) en Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken), en de staatssecretarissen Sandra Palmen (Toeslagen) en Teun Struycken (Rechtsbescherming).

Omtzigt noemde de kabinetsreactie een „startpunt” met „ruimte voor verbetering”. Ook hij wil dat de aanbevelingen van de enquêtecommissie „zoveel mogelijk” worden uitgevoerd, maar hij wil er ook rekening mee houden dat dat misschien niet allemaal in deze kabinetsperiode kan, bijvoorbeeld als het kabinet daar geen geld voor kan vinden.

De grootste coalitiepartij PVV nam als enige een afwijkende positie in. De partij benadrukte dat uitkeringsfraude hard bestreden moet worden. Wie per ongeluk een fout maakt, moet niets te vrezen hebben, zei Kamerlid Edgar Mulder. Maar het beleid mag ook „zeker niet te soft” worden, zei hij. „Criminelen moet je opsporen en straffen.”

Dure plicht

Het kabinet zei het enquêterapport juist uiterst serieus te nemen. „Het is onze dure plicht te herstellen wat hersteld kan worden en herhaling te voorkomen”, zei minister Van Hijum.

Hij en zijn collega’s benadrukten welke aanbevelingen het kabinet wél opvolgt. Nog dit jaar wil het kabinet keuzes maken over het afschaffen van de toeslagen: een belangrijke aanbeveling van de enquêtecommissie. En in de regels rond uitkeringen en toeslagen komt een wettelijk recht om je te vergissen, zodat het maken van een foutje niet direct bestraft wordt.

Maar sommige aanbevelingen vindt het kabinet niet nodig of verstandig. Zo noemde staatssecretaris Struycken het onnodig dat de Autoriteit Persoonsgegevens meer geld krijgt, ook al vragen de enquêtecommissie én de instantie zelf hierom. „Toezicht achteraf”, zei Struycken, leidt niet per se tot „betere toepassing van de regels” rond gegevensbescherming.

Het kabinet probeerde de Tweede Kamer tevreden te stellen met een toezegging. Het zou regelmatig een ‘voortgangsrapportage’ kunnen maken over de opvolging van álle aanbevelingen van de enquêtecommissie. Ook over de punten die niet, of nog niet, worden uitgevoerd. Het kabinet wil „recht doen aan het rapport als geheel”, zei minister Van Hijum.

Een meerderheid van de Tweede Kamer was nog niet tevreden woensdagavond. Acht oppositiepartijen én de VVD constateerden in een motie dat het kabinet nog „geen recht” doet aan het enquêterapport. Zij riepen het kabinet op binnen tweeënhalve maand de kabinetsreactie te verbeteren.

De VVD wil het kabinet daarmee de kans geven, zei Kamerlid Van Eijk, om de eerste kabinetsreactie „op onderdelen” te verbeteren, en minder „star en dogmatisch” te maken.


Niet NSC maar PVV stemt afwijkend binnen deze coalitie

Moet de wolf een minder beschermde status krijgen, waardoor die makkelijker afgeschoten kan worden? Ja, vinden coalitiepartijen VVD, NSC en BBB – maar de PVV stemde tegen dit voorstel. Moet er een nationaal coördinator ‘Wokebestrijding’ komen? De PVV vindt van wel, VVD, NSC en BBB zijn tegen. Moeten asielkinderen worden opgevangen op plekken waar ze kunnen spelen en onderwijs kunnen krijgen? Van de coalitiepartijen is alleen PVV tegen.

Het zijn drie voorbeelden uit een reeks stemmingen in de Tweede Kamer van het afgelopen half jaar, waarin PVV iets anders vond dan de andere coalitiepartijen. In totaal waren er 248 voorstellen waar de PVV het één, en de rest van de coalitie het ander zei – bijna 13 procent van alle stemmingen die sinds de presentatie van het hoofdlijnenakkoord, in mei 2024, in de Tweede Kamer zijn geweest. En dat is ongekend veel: in deze eeuw was er geen enkele regeringspartij die zo vaak tegen de consensus van de andere partners in ging. CDA stemt zelfs vaker met het blok VVD, NSC, BBB mee – de partij van Henri Bontenbal stemt in 11 procent van de stemmingen anders.

Je zou kunnen zeggen: PVV is de grootste coalitiepartij, maar stemt als een schoorvoetende gedoogpartner. Het gebeurt in Nederlandse coalities namelijk niet vaak dat een coalitiepartij tegen de andere partijen in gaat, normaal gesproken in zo’n 5 tot 6 procent van de stemmingen. Bij de PVV is dat dus ruim dubbel zoveel. De enige partij die enigszins daarmee te vergelijken was: de PVV in Rutte I, toen de partij van Geert Wilders gedoogpartner was. Toen stemde die in 17 procent van de gevallen anders dan de toenmalige coalitiepartners VVD en CDA. Wilders’ opstelling tijdens dat kabinet is hem duur komen te staan, ruim een decennium werd hij gezien als onmogelijk om mee samen te werken.

Analyse stemgedrag coalities

NRC analyseerde het stemgedrag van deze en eerdere coalities. Daarbij is gebruik gemaakt van de Dutch Parliamentary Behaviour Dataset van universitair hoofddocent politicologie Tom Louwerse van de Universiteit Leiden.

De bevindingen stroken niet altijd met de dominante denkwijze over dit kabinet. In de publieke beleving is het niet de PVV die het vaakst dwarsligt, maar NSC. Het zou een partij van „drammers” zijn, die regeren moeilijk maakt. Die beschuldiging is inmiddels zo vaak herhaald door coalitiepolitici en politiek duiders, dat NSC het zélf ook is gaan geloven. Interim-partijleider Nicolien van Vroonhoven zei vlak voor de Kerst in NRC dat haar fractie „uit de groef” wil komen na het kerstreces.

Het is inderdaad zo dat NSC op belangrijke momenten het zand in de motor is geweest, zoals tijdens de onderhandelingen over de asielnoodwet in oktober. Maar in de dagelijkse gang van zaken ligt de partij veel minder dwars dan de PVV. NSC heeft in 7 procent van de gevallen niet meegestemd met de rest – dat is vrij hoog in vergelijking met andere coalitiepartners, ook in voorgaande kabinetten, maar aanzienlijk minder dan de PVV.

De ‘alleingang’ van de PVV is soms gevoelig. Neem de motie of de wolf een minder beschermde status moet krijgen. Dat voorstel haalde geen meerderheid, omdat PVV tegenstemde. Een voorstel om te kijken of Afghaanse bewakers die voor Nederland hebben gewerkt hierheen kunnen komen, haalde het ook niet omdat PVV tegenstemde.

Mede door het eigenzinnige stemgedrag van de PVV trekt de coalitie niet vaak samen op in de stemmingen. De coalitie stemt ‘maar’ in 65 procent van de gevallen unaniem – veel minder dan voorgaande coalities. Zelfs bij Rutte I, waar PVV gedoogpartner was, lag dat percentage hoger. De coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie stemde bij ruim de 80 procent van de voorstellen als één blok.

Toch heeft de afwijkende stem van de PVV in de regel weinig directe consequenties. De partij steunt wel trouw wetsvoorstellen en begrotingen, die (als ze eenmaal in stemming worden gebracht) zonder al te veel moeite door de Tweede Kamer komen. Het overgrote deel van de moties waar PVV afwijkend stemt, haalt ook mét de PVV geen meerderheid. Denk aan een motie van FVD waarin wordt gesteld dat klimaatverandering „geen probleem” is – PVV stemde net als FVD voor, maar de rest van de Kamer stemde tegen. Een voorstel van Geert Wilders om de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema te ontslaan, kreeg ook geen meerderheid. En bij de motie over de nationaal coördinator ‘wokebestrijding’ stemde de overgrote meerderheid tegen. Bij zulke voorstellen maakt de stem van PVV geen verschil. De motie over de opvang van kinderen op plekken waar gespeeld kan worden, kreeg juist ruime steun. Zulke voorstellen kan de PVV niet tegenhouden.

Op die manier zet PVV het kabinet wel bovengemiddeld onder druk

Tom Louwerse
politicoloog

‘Stemmingen als campagnetool’

De PVV maakt ook gewoon gebruik van de ruimte die hun wordt geboden, vindt politicoloog Tom Louwerse. De coalitie is immers ‘extraparlementair’, fracties mogen meer hun eigen gang gaan. „Maar op die manier zet PVV het kabinet wel bovengemiddeld onder druk”, zegt hij. „De legitimiteit van het kabinet komt onder druk te staan als de grootste coalitiepartij steeds loopt te prikken: waarom doen we dit niet? Alsof ze zelf niet medeverantwoordelijk voor het beleid zijn.” De tegenstem van de PVV kan bovendien het debat domineren, zoals ook regelmatig gebeurt met de posts van Wilders op het socialemediaplatform X. „De stemmingen liggen in het verlengde daarvan, Wilders gebruikt parlementaire middelen als campagnetool.”

Geregeld gaat dat ten koste van de bewindspersonen. Zo stemt PVV vaker dan de rest van de partijen voor moties die door het kabinet worden ontraden. Volgens Louwerse is de PVV minder dan de andere coalitiepartijen „gecommitteerd aan het uit de wind houden van bewindspersonen”. PVV stemde bijvoorbeeld als enige coalitiepartij vóór een motie over een verbod voor private investeerders in de zorg, die was ontraden door de minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV). Door de steun van PVV was er toch een meerderheid.

Lees ook

Deal sluiten met Wilders?

Oud-migratieminister Gerd Leers kijkt woensdag thuis in Limburg naar de uitslagenavond van de Tweede Kamerverkiezingen.

VVD en PVV tegenpolen migratie

Het stemgedrag van de partijen laat daardoor ook de zwakke punten van de coalitie zien. Soms zijn die voor de hand liggend: PVV en NSC zijn het relatief vaak met elkaar oneens, in 28 procent van de gevallen.

Maar soms zijn die verrassender. Zo doen VVD en BBB graag alsof ze de neuzen dezelfde kant op hebben staan als de PVV. VVD-leider Dilan Yesilgöz wil met stevige woorden aan het electoraat duidelijk maken dat ze de PVV kan bijbenen op het thema migratie. Maar uit het stemgedrag blijkt dat juist VVD en PVV het vaak oneens zijn wat betreft deze thematiek, bij ruim 30 procent van de moties. Daarmee zijn de VVD en PVV de grootste tegenpolen binnen de coalitie wat betreft migratie. De VVD stemt op dat onderwerp veel vaker hetzelfde als NSC, in 86,7 procent van de gevallen.

Een deel van deze verschillen tussen PVV en VVD komt door arbeidsmigratie. Alhoewel de VVD zich recent tegen arbeidsmigratie in de huidige vorm heeft gekeerd, wil de partij de economie en werkgeversbelangen meewegen. De PVV hecht daar minder waarde aan.

Maar ook op het gebied van asiel wijken VVD en PVV soms af – vaak op de meest extreme standpunten van PVV. Een motie van VVD en NSC waarin zij de regering verzochten om te voorkomen dat mensen die voorheen werden opgevangen in bed-bad-brood-locaties gaan zwerven en overlast verzorgen, werd bijvoorbeeld niet door PVV gesteund.

Diervriendelijkheid

Ook tussen BBB en PVV botert het niet zo goed als vaak gedacht. Op het gebied van financiën en internationale betrekkingen trekken de twee partijen het vaakst op. Maar op het gebied van integratie en migratie stemmen PVV en BBB in ‘slechts’ 71,1 procent van de stemmingen hetzelfde.

En, pijnlijk voor BBB: PVV stemt bij ruim 30 procent van de landbouwmoties anders dan BBB. PVV stemt vaak voor moties die met dierenwelzijn te maken hebben, en stemt heel anders dan BBB op het gebied van de wolf of dierproeven.

Eerdere coalities botsten minder vaak openlijk. Omdat de politieke verschillen minder groot waren, maar ook omdat meningsverschillen achter de schermen opgelost werden door de fractievoorzitters. Bestuurlijk was dat makkelijker, maar met name Pieter Omtzigt vond dat het parlement daarmee te veel buitenspel werd gezet. Dát wilde de huidige coalitie anders doen.

Er zijn inderdaad levendige debatten in de Kamer, maar in hoeverre dat met democratisch idealisme te maken heeft, is de vraag. Deze coalitie kiest er evengoed vaak voor om onderling problemen uit te praten. Er zijn simpelweg zoveel opstootjes dat de partijen elkaar voor én achter de schermen bevechten.

Lees ook

Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC nu niet waar’

Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC  nu niet waar’