Geen voorkeurstemmen, machtige grote provincies: hervorming van het kiesstelsel kan ook nadelig uitpakken

Om de gevoelsafstand – de ‘kloof’ – tussen kiezer en gekozen politici te overbruggen is al veel bedacht, van een correctief referendum en een lagere kiesgerechtigde leeftijd tot een ander kiesstelsel. Van dat laatste maakt het kabinet-Schoof nu werk.

Minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC) bereidt een wijziging voor waarbij 125 van de 150 Tweede Kamerleden niet langer worden gekozen via een landelijke lijst, maar uit een lijst die per provincie andere kandidaten bevat. Daardoor wordt „de worteling van de volksvertegenwoordiging in de samenleving vergroot”, aldus een nog ongepubliceerd plan waaruit RTL Nieuws woensdag citeerde.

Deze coalitie ziet vooral een (sociaal-)geografische kloof: tussen Randstad en de regio, tussen de stad en een platteland dat geen gehoor vindt voor zijn zorgen. Zie de protesten van boeren of aardgasgedupeerden. Een nieuw kiesstelsel moet „de regionale band” tussen kiezer en volksvertegenwoordiging versterken, kondigde het Hoofdlijnenakkoord al aan.

BBB en NSC, de grootste voorstanders van kiesstelselhervorming, lieten zich voor de verkiezingen inspireren door buitenlandse voorbeelden. In zijn Nieuw Sociaal Contract rekende Pieter Omtzigt op basis van het Zweedse model, BBB flirtte met het Deense. In beide stelsels wordt gestemd per district. Zo worden de meeste zetels verdeeld, waarna via verschillende berekeningen ‘compensatiezetels’ worden toegekend.

In 2012 werd Pieter Omtzigt met voorkeursstemmen gekozen. De kans onder het nieuwe stelsel daarop zou nagenoeg nul zijn

Henk van der Kolk
hoogleraar electorale politiek (UvA)

Uitermarks plan voor een „evenredig regionaal kiesstelsel” gaat ook uit van zo’n tweede verdeling van 25 zetels, waardoor elke partij een eerlijk aantal zetels krijgt. Het plan is volgens RTL met andere bewindspersonen besproken. Nu moet zij „de boer op” voor steun in de coalitie.

Lijsttrekker

Omdat kandidaten zich in dit plan nog maar in één provincie verkiesbaar mogen stellen, denkt de minister dat ze dat zullen doen in de provincie waar ze vandaan komen of waar ze wonen, maar verplicht is het niet. In deze vorm komt voor partijen een eind aan het landelijk lijsttrekkerschap; de lijsttrekker moet als kandidaat ook één provincie kiezen.

Daar zit vermoedelijk niet elke lijsttrekker op te wachten, zelfs niet als ze actief hervorming bepleiten. „In 2012 werd Pieter Omtzigt met voorkeursstemmen gekozen. De kans onder het nieuwe stelsel daarop zou nagenoeg nul zijn”, zegt Henk van der Kolk, hoogleraar electorale politiek aan de Universiteit van Amsterdam die met twee andere academici Uitermarks plan doorrekende.

Grote vraag is daarom „hoe zo’n systeem, als het er eenmaal is, bespeeld gaat worden”, zegt Tom van der Meer, UvA-hoogleraar politicologie. Het zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat „politici zich tactisch kandideren, zoals we ook zien in andere landen [met een districtenstelsel]. Dan stelt de partijtop zich kandidaat in Zuid- of Noord-Holland, grote provincies met veel kiezers en dus relatief veel zetels. De ironie is dat grote provincies politiek dan juist machtiger worden”.

Dat raakt ook aan een wezenlijk aspect van het huidige stelsel: de meeste mensen stemmen op de lijsttrekker omdat die hen nu eenmaal het meest aanspreekt. Het is als het ware de belangrijkste ‘voorkeurstem’. „In het nieuwe stelsel wordt het regionale geoptimaliseerd ten koste van al het andere”, zegt Van der Kolk. Als je bijvoorbeeld in Utrecht woont en een Groninger uit de landelijke politiek wilt belonen met je stem, kan het niet. „Zo daalt het belang van voorkeursstemmen én andere waarden, zoals man/vrouw, deskundigheid, etniciteit.”

Duizenden trechters

Er moeten nog wel veel keuzes worden gemaakt, zoals over het aantal vereffingszetels, de kiesdrempel daarbij en bijvoorbeeld de vraag of kiezers in het Caribisch gebied gegarandeerde zetels krijgen. Als je aan alle wieltjes kunt draaien zijn er in theorie ruim 12.000 varianten van dit stelsel, blijkt uit de doorrekening.

Belangrijkste vragen van de onderzoekers: hoe kun je partijpolitieke proportionaliteit behouden (de verhouding tussen aantal stemmen en zetels) en hoe is de geografische vertegenwoordiging te verbeteren?

Daartoe hebben ze alle verkiezingsuitslagen sinds 1998 „door duizenden trechters gegooid”. Conclusie: als je het goed inricht lijkt de politieke evenredigheid van nu goeddeels bereikbaar. Maar niet altijd: bij 30 vereffeningszetels kun je niet uitsluiten dat vijf of meer zetels „terecht komen bij politieke partijen die er in het huidige stelsel geen recht op zouden hebben”. Of een partij die nu net één zetel haalt, kan er in het nieuwe stelsel net géén krijgen.

Is dat acceptabel? „Volgens de Grondwet moet de Tweede Kamer ‘evenredig’ worden verkozen”, zegt Van der Meer. „Als je acht zetels scheef uitkomt, is dat nog evenredig? Wat is de kans? Dat zijn politieke en juridische vragen in een grijs gebied.”

Ook bij regionale spreiding kun je vragen stellen. Is de Randstad echt oververtegenwoordigd? Ja, met dertig zetels. Maar ook andere regio’s hebben relatief veel Kamerleden ten opzichte van het aantal inwoners (Groningen, Zuid-Limburg, Twente). Die zijn bovendien „vocaal”, zoals uit eerder onderzoek bleek, terwijl de politieke onvrede er groot is.

Ook de vraag wie op de ‘vereffeningslijst’ komt, doet ertoe. Als die allemaal uit Zuid-Holland komen, beïnvloedt dat ook de spreiding. Dat is nu volgens de onderzoekers „een black box in het kiesstelsel”. En dan nog: zelfs een perfecte geografische afspiegeling lost het vermeend ontbreken van een regionale band niet op als politici nauwelijks „als regiovertegenwoordigers herkenbaar en aanspreekbaar” zijn, zoals nu.

Haagse politici die lokale belangen behartigen, dat mag niet van de Grondwet. Maar, zegt Van der Kolk, vroeger hanteerden partijen in verschillende kieskringen verschillende kieslijsten. „In de jaren zeventig is het afgeschaft. Nu lijkt het dus verplicht te worden. Maar dat hoeft helemaal niet: als NSC en BBB regionaal met eigen lijsten willen komen, kan het ook binnen het huidige stelsel.”

Lees ook

Voer een regionaal kiesstelsel in

De plenaire zaal in het tijdelijke Tweede Kamergebouw.


Eerste Kamer maakt het kabinet-Schoof het lastig, maar huivert voor politiek drama

Eddy Hartog, Eerste Kamerlid namens Volt, heeft het er de afgelopen dagen moeilijk mee gehad. „Ik zit hier best emotioneel in”, zegt hij. Door een raar toeval heeft de tweekoppige fractie indirect het lot van een begroting mede in handen, die van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHOS), waar de Eerste Kamer deze dinsdag over stemt. En dat besef brengt Hartog in gewetensnood.

Hartog zit met, zoals ze het in de speltheorie noemen, het prisoner’s dilemma. Stel: twee gevangenen worden verdacht van een misdrijf. Als de ene gevangene de ander beschuldigt en de ander zwijgt, dan krijgt alleen die ander een celstraf van tien jaar. Die ene gevangene komt dan vrij. Als ze elkaar beschuldigen, krijgen ze allebei een celstraf van vijf jaar. Zeggen ze allebei niets, dan krijgen ze een paar maanden celstraf. Wat is de beste strategie? Geredeneerd vanuit eigenbelang moet je bijna wel de ander beschuldigen. Maar de gunstigste uitkomst voor het collectief is zwijgen.

Ik ga ervan uit dat deze Kamer verstandig is en de begroting goedkeurt. Als dat onverhoopt niet gebeurt… Dat hoop ik echt niet

Reinette Klever
minister Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp

Vertaald naar de Eerste Kamer zit het zo: de ChristenUnie heeft tijdens de behandeling van de begroting van BHOS, twee weken geleden, een motie ingediend die een deel van de voorgenomen bezuinigingen van minister Reinette Klever (PVV) kan verzachten. De oppositie hoopt dat het met deze motie blijft bij de 2,4 miljard die al waren aangekondigd, want Klever wil daarbovenop ook éxtra bezuinigen, door een norm los te laten die de uitgaven aan ontwikkelingshulp koppelt aan de grootte van de economie.

Tijdens de behandeling van de begroting in de Eerste Kamer was het verzet enorm, zeker ook van de christelijke partijen CDA, ChristenUnie en SGP. De ChristenUnie zal tegen de begroting stemmen, CDA en SGP dreigden dat ook te doen als die norm – in Haags jargon de ‘koppeling’ genoemd – verdwijnt.

Lees ook

Geen hamerstuk: veel vragen in Eerste Kamer over de bezuinigingen op onderwijs

Studenten en docenten van de Universiteit Leiden protesteren tegen de bezuinigingen op het onderwijs.

Welwillendheid

Daarmee dreigt groot politiek drama: het zou voor het eerst zijn sinds 1907 dat de Eerste Kamer een begroting afwijst. De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB heeft hier maar 30 van de 75 zetels, lang geen meerderheid. Ieder wetsvoorstel en iedere begroting is afhankelijk van de welwillendheid van oppositiepartijen. En die ontbrak.

Onbedoeld kan deze situatie veranderen door een motie van Tineke Huizinga-Heringa, van de ChristenUnie. Deze motie „verzoekt” het kabinet de norm in stand te houden. De linkse oppositie en de christelijke partijen ondertekenden de motie meteen. Maar om een meerderheid te halen, heeft de ChristenUnie de steun van Volt nodig.

Dit is het dilemma van Eddy Hartog: hij is het ééns met de motie, maar hij is tégen de hele begroting. En stemt hij voor de motie en krijgt die dankzij de Volt-fractie dus een meerderheid, dan hebben CDA en SGP een argument om toch de hele begroting aan een meerderheid te helpen. De pijn van de bezuinigingen is verzacht, kunnen ze dan zeggen. En dat wil hij ook niet.

Afgelopen dagen hebben Huizinga-Heringa en Hartog contact gehad. Ze heeft, zegt ze, de tekst aangepast om de twee stemmen van Volt binnen te halen. Er staat nu in dat het verzoek al geldt voor het liefst dit jaar, anders volgend jaar. Dat wilde Volt graag.

Volt is alsnog voor en Huizinga-Heringa heeft een meerderheid. Hartog: „Ik was van plan tegen te stemmen om de druk op de begroting te houden. Die is niet solidair, niet rechtvaardig. Eigenlijk zou je het kabinet niet zo’n uitweg moeten bieden. Maar ik wil ook niet tot elke prijs tegenwerken. Er was in de oppositie veel teleurstelling dat we niet meededen.”

‘Mensenlevens’

De begroting van minister Klever is nu veilig. CDA en SGP zullen voor stemmen. De ChristenUnie stemt tegen. In het CDA wordt gezegd dat het niet alleen om deze motie ging – al erkennen ze dat het in stand houden van de norm heel zwaar weegt.

Klever wilde geen enkele belofte doen over behoud van de koppeling. Ze dreigde tijdens het debat ook met grote gevolgen mocht de Eerste Kamer de begroting wegstemmen. „Dat kost mensenlevens.”

Dit is het dilemma van Eddy Hartog: hij is het ééns met de motie, maar hij is tégen de hele begroting

Klever zei dat ze met een afgekeurde begroting geen nieuw beleid kan beginnen. „Ik ga ervan uit dat deze Kamer verstandig is en de begroting goedkeurt. Als dat onverhoopt niet gebeurt… Dat hoop ik echt niet.”

Veel debat

De Eerste Kamer zit in een nieuwe situatie en heeft het daar moeilijk mee. In voorgaande jaren waren begrotingen van het kabinet meestal hamerstukken: de Tweede Kamer debatteerde erover, de Eerste Kamer nam ze zonder probleem aan. Maar de begrotingen van het kabinet-Schoof leiden tot veel debat. Deze dinsdag moet de Kamer stemmen over twee begrotingen, die van BHOS en Asiel en Migratie. Daarbij wacht minister Eppo Bruins (Onderwijs, NSC) een zwaar debat over zijn begroting.

Maar hoe kritisch het grootste deel van de Eerste Kamer ook is, ze weet niet wat ze aanricht als ze een begroting afwijst. Dat maakt partijen – zeker CDA en SGP – voorzichtig. Tijdens schorsingen zochten senatoren elkaar afgelopen weken veel op. Sommigen vroegen wie verstand had van staatsrecht, en wie kon vertellen wat gebeurt als een begroting wordt afgewezen: geldt dan de oude begroting van het jaar ervoor, of mag een minister niets meer?

De Eerste Kamer zal daarom deze dinsdag waarschijnlijk de Raad van State om voorlichting vragen over het staatsrecht. Sommige oppositiepartijen willen de nog liggende stemmingen over begrotingen het liefst uitstellen tot ze die voorlichting hebben gehad.

Lees ook

Klever maakt bezuinigingsplannen ontwikkelingshulp bekend: alleen nog hulp in Nederlands belang

Klever maakt bezuinigingsplannen ontwikkelingshulp bekend: alleen nog hulp in Nederlands belang


Frans Timmermans: ‘Vandaag ben je de gebraden haan, morgen weer een krielkip’

De vrouw van Frans Timmermans, Irene, zegt soms: „Jij bedoelt het altijd goed, Frans.” Maar, zegt ze ook, dan komt het níet zo over. „Dan wil jij iets rechtzetten of uitleggen, en de toehoorder denkt: daar heb je die betweter weer.”

Timmermans vertelt het woensdagochtend, in zijn werkkamer in de Tweede Kamer. Hij lacht, maar niet heel vrolijk. Hij probeert het ánders te doen, zegt hij. Minder betweterig. Hij vindt ook dat dat steeds beter gaat. „Maar soms heb ik mezelf niet onder controle. Dan denk ik: waarom zíén jullie dit nu niet?”

Hoe probeert u het anders te doen?

„Ik moet het me elke keer weer realiseren: tone it down. Ik denk wel dat ik al wat rustiger ben geworden door mijn leeftijd. Al is dat misschien ook weer niet verstandig om te zeggen, dat het met mijn leeftijd te maken heeft.”

Waarom niet?

„Sinds mijn maagoperatie, in het najaar, voel ik me gezonder en fitter dan ooit. Maar je ziet: zodra er sprake is van een nieuwe linkse beweging, zijn er mensen die zeggen: dan moet een jong iemand die leiden. Mijn zoon zegt: ‘Pa, je moet niet zelf steeds over je leeftijd beginnen.’ Hij zegt dat vanuit communicatieperspectief. Dingen die waar zijn, hoef je niet altijd te zeggen als ze je kwetsbaar maken.”

Frans Timmermans liet in oktober zijn maag verkleinen, sinds die tijd is hij flink afgevallen. „Ik zeg tegen mijn zoon: Waaróm ligt mijn leeftijd gevoelig? Dan zegt hij: ‘Ja, dat is nu eenmaal zo. Mensen die mooi zijn, krijgen ook meer betaald. Dat is dat lizard brain-spul, het zit diep in onze hersenen. In ons reptielenbrein.’ Maar ik doe de dingen toch maar op mijn eigen manier, ook als het soms niet verstandig is. Zoals Job Cohen al zei: probeer het eens met de waarheid.”

En die waarheid is?

„Dat ik dit jaar 64 word.”

Op dinsdagavond, deze week, doet Timmermans mee aan een debat met premier Dick Schoof. Het gaat over Oekraïne, de Europese defensieplannen, en over Gaza. Israël is opnieuw begonnen met bombardementen op Gaza, er zijn zeker vierhonderd Palestijnen gedood. Timmermans vraagt Schoof om de aanval te veroordelen. Het is dan al laat, bijna elf uur. Schoof zegt dat het „de lijn van het kabinet is” om „langs diplomatieke weg” een nieuw staakt-het-vuren „te effectueren”. Bij elke nieuwe poging, bij de interruptiemicrofoon, praat Timmermans nét iets hoger en sneller. Hij zegt dat Schoof „ieder moreel gezag verspeelt” als hij „wat fout is niet fout wil noemen”.

Schoof kijkt Timmermans niet aan, hij begint opnieuw over „de kabinetslijn”. „En dat blijf ik herha…”

Timmermans praat door Schoof heen. Nu helemaal met een hoge, gespannen stem, hij spreidt zijn handen voor zich uit. „Waarom krijgt de minister-president niet gewoon over zijn lippen: ik ver-oor-deel wat Netanyahu heeft gedaan? Het is toch zo simpel als wat?”

Schoof: „Ik heb gezegd wat de lijn van het kabinet is.” Hij geeft Timmermans een kort knikje. Die draait zich om en loopt de grote debatzaal uit, hij is een tijdje weg.

De premier van dit land is zo gegijzeld door Wilders, dat hij niet eens meer een evidente misstand durft te veroordelen

„Ik kreeg het te kwaad”, zegt hij woensdagochtend. „Ik was niet boos, maar verdrietig. Dat we op een punt zijn aanbeland dat de premier van dit land zo gegijzeld is door Wilders, dat hij niet eens meer een evidente misstand durft te veroordelen. Wat zijn collega’s in de andere Europese landen allemaal wél doen.”

Frans Timmermans kent Dick Schoof „al heel lang”, nog uit de tijd dat hijzelf staatssecretaris was van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Balkenende IV (2007-2010) en Schoof „een heel ambitieuze ambtenaar”. „Dat wisten alle bewindslieden: Dick Schoof is Dick Vooruit. Hij ging van de ene belangrijke functie naar de andere. Die man heeft ook heel veel kwaliteiten. Alleen: het zijn de kwaliteiten van een topambtenaar. Hij is geen toppoliticus.”

Schoof heeft nu wel de positie van een toppoliticus.

„Ja, maar daarom zit hij in Brussel ook altijd in zijn eentje aan tafel. Iedereen denkt: ‘Wie is die man? We kennen hem niet, we kennen hem niet uit onze politieke familie.’ De meeste mensen die daar aan tafel zitten, kennen elkaar al heel lang omdat ze in het Europees Parlement hebben gezeten, of samen in politieke partijen. Of omdat ze bestuurlijke functies hebben gehad. Niemand kent een ambtenaar uit zomaar een land.”

Wat voor indruk maakt Schoof op u? Oogt hij angstig?

„Nee, wel onzeker.”

Lange tijd liep Frans Timmermans zelf óók onzeker, zelfs „doodongelukkig” rond in Den Haag. Hij was in de zomer van 2023 teruggekeerd uit Brussel om van de nieuwe lijstcombinatie GroenLinks-PvdA de grootste partij te maken. Hij zou met al zijn ervaring de logische opvolger moeten worden van premier Mark Rutte, en tegelijk de fusie van de twee linkse partijen begeleiden.

Maar de PVV werd met 37 zetels de grootste en Geert Wilders nam de leiding in de formatie van een rechts kabinet, dat Schoof mocht leiden. GroenLinks-PvdA haalde 25 zetels en bleef in peilingen lange tijd rond dat aantal hangen. Dat hij zich zo ongelukkig voelde, noemt Timmermans zelf „een combinatie van werk, mijn gezondheid, mijn gezin”. „Ik vroeg me steeds af: wat heb ik ze aangedaan? We waren heel gelukkig in Brussel.”

In Den Haag stonden er voor Timmermans „allemaal heel getalenteerde mensen” klaar, die hem „volstopten met dingen die ik moest weten, moest zeggen. Je moet dit, je moet dat. En ik raakte er steeds meer door geblokkeerd.” En „natúúrlijk” vroeg Timmermans zich af: „Ben ik wel de geschikte persoon?” De kiezer beloonde anti-establishmentpartijen en GroenLinks-PvdA kwam met Timmermans, oud-Eurocommissaris, oud-minister van Buitenlandse Zaken, oud-Kamerlid. Hij wás het establishment.

Maar nu het in Den Haag bijna alleen nog maar over wereldpolitiek gaat, ziet iedereen, Timmermans zelf ook, hoe de stemming rond hem verandert. Ineens is zijn buitenlandse ervaring een voordeel. Hij wordt veel gevraagd om op televisie de geopolitiek te duiden. In de Tweede Kamer leek het er eerst nauwelijks toe te doen wat hij zei, nu wordt er naar hem geluisterd, ook door Wilders.

„Het is een rare ervaring”, zegt Timmermans. „Ik leef altijd in beelden uit de Klassieke Oudheid. Als iemand in Rome iets won, kreeg hij een lauwerkrans op zijn hoofd. En dan ging altijd wel iemand achter hem staan…” Timmermans stopt en zegt: „sic transit gloria mundi.” Zo vergaat de roem van de wereld. „Het is heel vergankelijk. Want zo is de politiek. Dat zeg ik ook voortdurend tegen mezelf. Vandaag ben je de gebraden haan, morgen weer een krielkip.”

Het is warm in het zaaltje in Utrecht, zondagmiddag 9 maart. Buiten schijnt de zon, de terrassen zitten vol. „Jullie zitten hier maar in dit stinkende, donkere hol”, zegt schrijver Tommy Wieringa tegen een paar honderd leden van GroenLinks-PvdA. Veel zijn wat ouder, sommige komen van ver: Zuid-Holland, Drenthe, Zeeland. Het gaat die middag over Oekraïne, Wieringa heeft een stichting voor Oekraïne. Maar de meeste partijleden komen niet voor hem, ze wachten op Timmermans. Die komt vragen beantwoorden.

Het is zo druk dat Tommy Wieringa nauwelijks te zien is op het podium. Mensen spreken af om op de grond te gaan zitten, zodat iedereen hem kan zien. Na een tijdje gaan er toch weer mensen staan, er ontstaat irritatie. „De organisatiegraad is nog steeds heel laag bij links”, zegt Wieringa. Een man in de zaal roept terug: „Maar de solidariteit is hoog!”

Frans Timmermans houdt een kort praatje, waarin hij de wereldpolitiek uitlegt. Daarna gaat hij aan de rand van het podium staan, hij buigt zich naar voren, zijn vuisten gebald tegen elkaar aan, en zegt: „Mensen, houd de empathie vast.”

Er hangt een bezorgde sfeer in de zaal, over de wereld. Een man van in de twintig zit met een dilemma: Timmermans zegt altijd dat „het recht voor de macht moet gaan”. Maar moet het recht niet geschonden worden als dat Poetin kan stoppen? Een wat oudere man, die in de jaren tachtig actief was in de vredesbeweging, vraagt: „Waar blijft de grote vredesbeweging voor Europa en Oekraïne?” Een vrouw wil weten hoe Timmermans Russische propaganda op internet denkt te bestrijden.

„Ik heb niet alle oplossingen”, zegt Timmermans. Hij beschrijft de geopolitieke situatie. „Trump probeert te doen wat hij in 2020 in Afghanistan heeft gedaan: een vluggertje. Dan kan hij zeggen: ik heb vrede gebracht. Terwijl hij vijfduizend Taliban-strijders vrijliet, met als gevolg dat de Taliban de macht over konden nemen. Dat wil hij in Oekraïne opnieuw doen.” Timmermans’ manier van praten, zijn kennis en ervaring lijken de leden gerust te stellen.

In zijn werkkamer zegt Timmermans dat hij veel angst ziet voor oorlog, en dat zijn eigen kiezers zich extra veel zorgen maken: „Dat er een eind kan komen aan de aandacht voor diversiteit, de rechtsstaat, mensenrechten. Trump en Poetin zijn van de confrontatie, de machtspolitiek. Wie de macht heeft, bepaalt, wie geen macht heeft, ondergaat.”

U bedoelt: mensen hebben alle reden om bang te zijn?

„Er zijn ook mensen die in de René-van-der-Gijp-modus vervallen. Zo van: ah, stel je niet aan, doe alsof er niets aan de hand is, lekker koffie drinken.” Van der Gijp had in Vandaag Inside gezegd dat hij zich ergert aan „bangmakerij over een Derde Wereldoorlog. Laten we daar eens mee stoppen, joh.” Timmermans noemt dat „onverantwoordelijk”. „We moeten realistisch zijn over de bedreigingen, ik voel die verantwoordelijkheid heel sterk.”

Op 13 maart verspreidt GroenLinks-PvdA via sociale media een foto van Frans Timmermans met de tekst: „Een stap vooruit.” Maar Timmermans zit, op de foto. Hij draagt een bruin pak met een donkerbruin gilet. Zijn handen houdt hij gevouwen op schoot. Bij optredens draagt Timmermans nu steeds een spijkerbroek en sneakers.

De foto staat voor de nieuwe beweging die GroenLinks-PvdA wil gaan vormen, veel sneller dan eerder de bedoeling was. De partijbesturen willen fuseren, op het congres van 21 juni beslissen de leden daarover. Timmermans wil de nieuwe partij, die nog geen naam heeft, graag opnieuw leiden.

Frans Timmermans: „In Brussel zit Schoof altijd in zijn eentje aan tafel. Iedereen denkt: ‘Wie is die man? We kennen hem niet uit onze politieke familie’.”
Foto Bart Maat

Het was niet Timmermans, maar het jonge Kamerlid Habtamu de Hoop (26) die eind januari in een lezing in Almelo en een interview in NRC over die ‘nieuwe beweging’ was begonnen. De Hoop zei dat „de paringsdans” lang genoeg had geduurd. GroenLinks en de PvdA moesten zichzelf opheffen, er moest een geheel nieuwe partij komen.

Een week later verscheen Timmermans in Nieuwsuur, hij stond in de koffieruimte van de fractie en zei: „Het is goed is dat De Hoop hiermee naar voren is gestapt.” Timmermans moest reageren, hij had níet het initiatief.

Timmermans zegt nu dat de ophef over De Hoops uitspraken hem had verbaasd. Hij had het idee dat hij zelf al een paar keer hetzelfde had gezegd. Zoals een keer bij een ledenraad. „Dan zou je denken: dáár moet het toch wel opvallen. Maar blijkbaar viel het in het geheel van mijn speech niet op. Jullie weten hoe dat werkt: soms wordt iets een ding, soms niet.”

Het ging Habtamu de Hoop er vooral om dat het niet snel genoeg ging.

„Ik vond het zijn recht om dat te zeggen, en hij heeft het ook keurig van tevoren aan mij gevraagd. Ik zei: jij hebt dat recht. Ik vond het ook wel fijn dat hij vanuit zijn generatie zo nadrukkelijk naar voren stapte. Hij vertegenwoordigt met zijn uitlatingen een gevoel dat heel breed leeft.”

Had u achteraf niet liever zelf met zoiets willen komen?

„Ik leefde echt in de veronderstelling dat ik dat al een aantal keer had gedaan.”

In debatcentrum De Balie, vorige week zondag, is Timmermans gast in het programma Operatie Interview. Er zijn drie interviewers, de gast weet in dat programma vooraf niet wie het zijn. Het publiek krijgt hen al wél te zien: Ad Melkert, oud-partijleider van de PvdA, is er ook bij. Melkert is fel tegen de fusie met GroenLinks. Timmermans zit achter een kamerscherm met een koptelefoon op, luistert naar Bruce Springsteen, beweegt zijn knie op de muziek en zingt zachtjes mee.

Op één moment kan Timmermans op een tv-scherm zien dat Melkert er zit, maar hij kijkt niet. Nu zegt hij: „Ik wilde niet foetelen.” Foetelen is Limburgs voor: je niet aan de regels houden. „Gelukkig maar. Anders had ik bij de eerste twee interviews de hele tijd met Melkert in mijn hoofd gezeten.”

Melkert komt als laatste van achter het scherm tevoorschijn, Timmermans roept: „Ad! Ik wist niet dat jij ook al journalist was.” Melkert en Timmermans hebben elkaar al heel lang niet gesproken, Melkert heeft De Balie laten weten dat hij nooit de kans krijgt om zijn bezwaren tegen de fusie aan Timmermans voor te leggen. Dat is nu zijn doel. De zaal is stil, het publiek wil geen woord missen.

Melkert wijst steeds met zijn vinger naar Timmermans. „Laten we het beestje bij de naam noemen.” De zetels die NSC nu verliest in de peilingen, gaan níet naar GroenLinks-PvdA. Hij zegt: „Jij bent de oppositieleider die er bij de malaise in deze coalitie géén zetel bij krijgt. Ja, nu een beetje met Oekraïne omdat je dat hartstikke goed doet.”

Timmermans zegt dat hij alle linkse partijen sámen wel ziet groeien, „stap voor stap”. Hij noemt de Partij voor de Dieren en Volt. „Het is mijn taak ervoor te zorgen dat er bij nieuwe verkiezingen strategisch wordt gestemd.” En dan dus, hoopt hij, op GroenLinks-PvdA.

Het gesprek wordt venijnig als Melkert GroenLinksers neerzet als mensen die tegen auto’s en tegen vlees eten zijn. Timmermans zegt dat hij ook een „karikatuur” kan maken van de PvdA: „Een links merk van oude mensen die geen afstand kunnen nemen van wat hun grootouders belangrijk vonden.” Het klopt allemaal niet, vindt Timmermans. Ook niet, zegt hij, dat ze bij GroenLinks „allemaal in grotten willen wonen en op gras kauwen”.

Timmermans zegt woensdag dat hij „een boos iemand” tegenover zich had zitten. „Boos over van alles. Ook over mij.”

Zou het kunnen dat Ad Melkert een gevoel verwoordt dat leeft in uw partij?

„Ik denk dat ik dat gevoel veel meer te pakken heb. En ik heb het geprobeerd zondag… Ik schrok heel erg van de enorme haat bij hem tegen GroenLinks. Het is ook een miskenning van de achtergrond van GroenLinks. Uiteindelijk komt die partij, net als de partijen die in 1946 de Partij van de Arbeid hebben gevormd, uit dezelfde bron van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid, broederschap. En vergeet niet dat Ad Melkert zelf uit een van de partijen komt die zijn opgegaan in GroenLinks: de PPR.”

Er was in de zaal van De Balie overduidelijk sympathie voor hem.

„Ik hoorde achteraf dat die sympathie er ook voor mij was. Maar ik begrijp het, dat die er net zo goed voor hem was. Wij zijn natuurlijk een samenleving waarin nostalgie, en dat heb ik zelf ook, af en toe zó lekker kan zijn.”

U denkt dat dat was wat hij losmaakte in de zaal, nostalgische gevoelens?

„Ik denk het wel. Het is nestgeur. Het gevoel dat vroeger alles nog duidelijk en overzichtelijk was. En mensen zijn zó op zoek naar houvast.”

Bent u zelf iemand uit die oude tijd, waarnaar misschien terug wordt verlangd?

„Ja! Ik ben nog met mijn opa langs de deuren gegaan met folders van de Partij van de Arbeid. In het donker, mensen wilden niet dat de buurt zag dat zij een folder van de PvdA in de bus kregen.”

De wereld verandert en als we nog relevant willen zijn, moeten wij mee veranderen

U komt uit die goede oude tijd, en wilt nu zélf die nieuwe linkse partij gaan leiden. Snappen kiezers dat?

„Laat ik het nóg traditioneler maken. Ik ben van de school van Jean Jaurès (leider van de Franse socialisten die net voor de Eerste Wereldoorlog werd vermoord, red.). Die zei: ‘Door naar de zee te stromen, blijft de rivier trouw aan haar bron. Ik vind dat samengaan met GroenLinks stromen naar de zee is. En ik merk iedere dag aan de mails en ingezonden stukken in kranten dat het gevoel bij onze kiezers is: ‘Maak daar nou eens haast mee, want we hebben een fors tegengeluid tegen de PVV nodig.’ De wereld verandert en als we nog relevant willen zijn, moeten wij mee veranderen.”

In zijn werkkamer hangen portretten van sociaal-democratische leiders van vroeger: Willem Drees, Joop den Uyl, Wim Kok. Van Drees hangt ook een groot schilderij aan de muur, dat de PvdA-fractie in 1958 door Drees zelf werd aangeboden.

Hoe kunnen we zien dat u óók GroenLinks leidt?

Timmermans wijst op een glazen kast, waarin bokshandschoenen liggen. „Gekregen van Dwars (de jongeren van GroenLinks, red.). Ze vonden dat ik harder voor ze moest knokken.”

Bent u de leider die het licht uit gaat doen van de sociaaldemocratie?

„Nee, er komt een nieuw licht bij.”

Irene, Timmermans’ vrouw, zei een tijdje geleden tegen hem dat het goed was geweest dat ze waren teruggegaan naar Nederland. Dat vond hij „een enorme bevrijding”. „Ik heb me zó schuldig gevoeld.”

Hij vindt dat hij in de Tweede Kamer „zijn draai” gevonden heeft. Ongelukkig is Frans Timmermans allang niet meer.

Lees ook

Frans Timmermans: ‘Het zou voor iedereen goed zijn als de VVD niet regeert’

Frans Timmermans: „Laat dit nu een catharsis zijn voor de Nederlandse politiek.”


De industrie heeft het zwaar en moet geholpen worden, vindt de Kamer – maar hoe?

Even is de Tweede Kamer het roerend met elkaar eens. De industrie verkeert in zwaar weer en het kabinet moet ingrijpen in de hoge elektriciteitsprijzen, zei bijna de voltallige Tweede Kamer donderdag in debat. Klimaatminister Sophie Hermans (VVD) wil dat ook, maar hield over de precieze invulling daarvan nog de kaarten tegen de borst.

Die „noodklok” vanuit de industrie klonk de afgelopen weken, in aanloop naar de Voorjaarsnota, luider en luider. De kritiek bestaat al geruime tijd. Die richt zich onder andere op de hoge elektriciteitskosten in Nederland, de onzekerheid rondom aansluitingen op het stroomnet, en het feit dat bedrijven de komende jaren een hogere prijs voor hun CO2-uitstoot moeten gaan betalen dan elders. Ook worden energieprojecten uitgesteld doordat stikstofvergunningen niet rondkomen, waardoor verduurzaming stokt.

Nadat deze week bekend werd dat twee chemiebedrijven in de Rotterdamse haven hun deuren sluiten, viel de oproep vanuit de industrie om een gelijk speelveld in Den Haag in vruchtbare aarde. De Tweede Kamer herhaalde de zorgen vanuit het bedrijfsleven dat Nederland vooral minder CO2 zal uitstoten door het vertrek van bedrijven – niet door verduurzaming.

Regelingen

Een groot deel van het debat ging over regelingen waar de industrie al langer kritisch op is. Dat gaat bijvoorbeeld om een compensatieregeling voor bepaalde ‘indirecte’ stroomkosten (IKC). De vorige regering schafte die af, omdat die werd gezien als fossiele subsidie, om het vervolgens in 2024 tijdelijk terug te brengen. Ook wil de industrie af van de nationale CO2-heffing die bovenop Europese regels komt en CO2-uitstoot in Nederland te komende jaren duurder maakt.

CDA-leider Henri Bontenbal pleitte ervoor deze CO2-heffing te schrappen en kreeg bijval van CU-Kamerlid Pieter Grinwis, die de precieze hoogte van de belasting wil heroverwegen. De CO2-heffing was ooit bedacht als „stok”, zei Grinwis, en als tegenhanger van de subsidies die hoorden bij de ‘maatwerkafspraken’ met grote industriële vervuilers. Nu die afspraken uitblijven en „Nederland de randvoorwaarden niet op orde heeft, doet die stok zijn werk harder dan verwacht”.

Maar de VVD en NSC zagen daar geen heil in. Zij zochten naar een middenweg. Bijvoorbeeld een uitzondering voor bedrijven die willen maar niet kúnnen verduurzamen en tegelijkertijd de heffing laten bestaan voor bedrijven die weinig aanstalten tot vergroenen maken. Wel zijn zij voorstander van het verlagen van energiebelastingen en het terugbrengen van een vorm van compensatie voor hogere elektriciteitskosten (zoals IKC).

Die financiering van klimaatmaatregelen is dan ook bij uitstek ingewikkeld

Geld

Toch bleef de spannendste kwestie van het debat in de lucht hangen. Want hoeveel geld is de coalitie bereid hiervoor uit te trekken, vroeg SP-Kamerlid Sandra Beckerman. „Dat kan wel enkele miljarden gaan kosten”, antwoordde BBB-er Henk Vermeer. Waar de BBB dit van gaat betalen, vroeg NSC zich af, maar die kreeg daar geen concreet antwoord op.

Die financiering van klimaatmaatregelen is dan ook bij uitstek ingewikkeld. De wensen van de coalitiepartijen voor de Voorjaarsnota stapelen zich al maanden op. Er moet geld gevonden worden voor het terugdraaien van de btw-verhoging, hogere defensie-uitgaven, de energierekening voor huishoudens of regionale spoorlijnen en gevangenissen.

Steeds explicieter nemen de coalitiepartijen hun standpunt voor die onderhandelingen in. VVD-leider Dilan Yesilgöz zei maandag het budget voor defensie te willen verhogen tot 3.5 procent van het BBP. Geert Wilders vond dat „zeker bespreekbaar”, liet hij op X weten, mits zijn coalitiegenoot bereid was „fors [te] snijden in klimaat en andere VVD-hobbies”.

Extra maatregelen om de energiekosten voor bedrijven te dempen hangen dus voor een groot deel af van hoeveel financieel budget de klimaatminister weet uit te onderhandelen. Sophie Hermans wilde donderdag dan ook niks kwijt over de mogelijke maatregelen. Die moeten „in samenhang” met de Voorjaarsnota genomen worden, zei Hermans, en is mede afhankelijk van „alle andere vraagstukken die voorliggen in het kabinet”. Kamerleden verweten haar vervolgens een gebrek aan „urgentie”.

Wel zei Hermans toe in Brussel aan de slag te gaan voor het „gelijke speelveld” voor industriebedrijven. Ongelijke energiekosten voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn niet het enige probleem, aldus de minister. Er is onvoldoende vraag naar duurzame producten (zoals groen staal) en de Europese industrie heeft te maken met dumping vanuit China. „Daar valt niet tegenop te concurreren.” Dat moet, volgens de minister, in Europees verband opgelost worden.


Geen migratie of de middenklasse: VVD kiest voor defensie en stijgt daarmee in de peilingen

VVD-leider Dilan Yesilgöz bracht een bezoek aan Oekraïne en dat heeft haar geraakt, zei ze dinsdag in een Kamerdebat over de Europese top van eind deze week. Ze had gesproken met „burgers, veteranen, de president, een winnaar van de Nobelprijs voor de vrede”. Ze heeft de „oorlog van dichtbij kunnen voelen, de verwoesting, het verdriet, de vastberadenheid van de Oekraïners”.

Het bezoek was goed getimed, want terwijl Yesilgöz handen schudde met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky en hem bedankte voor zijn verzet tegen Rusland, lag de rechtse coalitie in Den Haag met premier Dick Schoof – en zichzelf – overhoop over de Europese herbewapening. Maar haar afwezigheid in de hofstad was toeval, bezworen haar woordvoerders. Zo’n trip is niet op korte termijn geregeld.

Toch kwam het de VVD bijzonder goed uit. De partij had niet duidelijker kunnen maken achter Oekraïne te staan en belang te hechten aan defensie. En Yesilgöz kwam naar voren als staatsvrouw, niet als leider van de derde partij van het land.

Sinds de Amerikaanse president Trump meer afstand van Oekraïne en Europa nam, is de Nederlandse politiek zich rap aan het herschikken. Niet langer is migratie het belangrijkste thema, maar defensie. En veiligheid associëren veel kiezers met de VVD; haar leden zijn ook niet verdeeld over de steun aan Oekraïne.

Lees ook

Ruzie in coalitie over 3,5 miljard voor Oekraïne: PVV en BBB voelen zich overvallen en willen nu uitleg van Schoof

Geert Wilders (PVV) tijdens het debat over geld voor steun aan Oekraïne.

PVV

Bij de PVV, de grootste electorale rivaal van de VVD, ligt dat anders. Van de PVV-kiezers is 41 procent vóór de Europese defensieplannen, 38 procent tegen. Bovendien gold Wilders jarenlang als een Rusland-sympathisant en tot een paar weken geleden als fan van Trump.

Ook BBB en NSC, die kritisch zijn over de Europese herbewapeningsplannen en bijbehorende gezamenlijke Europese leningen, zitten in een ongemakkelijke positie.

De VVD vaart niet op gevoel, maar op kiezersonderzoek en peilingen. Tot voor kort waren die niet gunstig. Een maand terug stonden de liberalen volgens opiniepeiler Ipsos I&O nog op twintig zetels, vier minder dan hun zetelaantal. Terwijl de PVV op 34 zetels stond.

Maar sinds defensie hét politieke onderwerp is, begint het te schuiven voor de VVD: in de nieuwe peilingen van Ipsos I&O is de partij met 5 zetels gestegen naar 25, de PVV is wegzakt naar 30. PVV’ers met onvrede over Wilders’ pro-Russische imago lopen weg naar de VVD, concluderen de onderzoekers.

PVV’ers met onvrede over Wilders’ pro-Russische imago lopen weg naar de VVD, concluderen de onderzoekers

Als die trend zich voortzet en de VVD de PVV in de peilingen inhaalt, dan pakt dat goed uit mocht het kabinet vallen, zeggen VVD’ers achter de schermen. Dan zit de partij eindelijk in de positie die ze al langer wil. Want dat de VVD moe is van het geruzie en de schandaaltjes in de coalitie, weet heel Den Haag.

De eerste maanden na het aantreden van het kabinet probeerde de VVD de PVV, met name minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie), weg te zetten als schreeuwlelijk, terwijl de liberalen zichzelf presenteerden als resultaatgericht en realistisch. Dat was een boodschap die kiezers niet registreerden of niet interessant vonden: de PVV bleef onverminderd hoog in de peilingen staan, de VVD klom niet.

Geopolitiek

Begin februari probeert de partij zich anders te onderscheiden: met een ‘agenda voor werkend Nederland’ wilde de VVD de middenklasse tot het centrale thema maken. Of dat werkte, bleef onduidelijk. En al snel daarna werd Den Haag overdonderd door Trumps onvoorspelbare invloed op de geopolitiek.

De VVD bleek de enige duidelijk pro-Europese factor in de coalitie, daar wordt ze – zo lijkt het nu – voor beloond. Volgens Ipsos I&O „waarderen kiezers de stabiliteit die de VVD uitstraalt in een verder rommelig kabinet”. Precies zoals bedoeld: Yesilgöz heeft het al weken over „volwassenheid”. Zíj is de adult in the room, de andere coalitiepartijen ruziën als kinderen, is het idee.

Daarbij grijpt de VVD defensie aan om de Voorjaarsnota-onderhandelingen op scherp te zetten. Maandag kondigde Yesilgöz aan dat ze de defensie-uitgaven wil verhogen van 2 naar 3,5 procent van het bbp. Kostprijs: een extra 15 miljard euro. Een dekking had Yesilgöz niet, de vraag is of de huidige, verdeelde coalitie deze wel kan vinden.

Oppositie

Maar hoe pro-Oekraïens en pro-defensie de VVD ook is, de partij blijft samenwerken met de PVV. Dat maakt haar kwetsbaar voor kritiek vanuit de oppositie. Volgens GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans heeft Yesilgöz zelf gekozen om „het paard van Troje de regering binnen te rijden”, zei hij dinsdag in het Kamerdebat. „Dat zorgt ervoor dat Nederland op dit vlak niet geloofwaardig is en in Brussel niet kan doen wat nodig is”, zei hij.

De trend lijkt: hoe instabieler het wereldtoneel, hoe groter het verlangen van kiezers naar het midden

D66-leider Rob Jetten zei: „Hoelang blijft Dilan Yesilgöz het land uitleveren aan Wilders en Van der Plas, met een veto op Europees- en veiligheidsbeleid? Terwijl nú daadkracht en leiderschap nodig zijn voor onze vrijheid en veiligheid.”

Harde woorden, maar ook Timmermans en Jetten weten dat ze de VVD waarschijnlijk nodig zullen hebben om een coalitie van middenpartijen te smeden, mocht het kabinet-Schoof ten val komen. Bij de vorige verkiezingen haalden GroenLinks-PvdA, D66 en VVD, samen met bijvoorbeeld het CDA, 63 zetels. Nu staan ze in de peilingen samen op zo’n 81 zetels.

Hoe instabieler het wereldtoneel, hoe groter het verlangen van kiezers naar het midden, dat lijkt de trend. Voor de VVD zou dat betekenen: er is ook nog een politiek leven ná de PVV.

Lees ook

Zijn het nou Eurobonds of niet, waar de Europese Commissie de defensieplannen mee wil financieren? En was de VVD daar niet tegen?

Defensie houdt een oefening met rivieroversteek over de IJsel bij Welsum in het kader van de oefening Steadfast Defender.


Minister Agema wil besparen op wijkverpleging als alternatief voor teruggedraaide bezuiniging op verpleegkundigen

Minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV) wil bezuinigen op het budget voor wijkverpleging. Dat schrijft ze dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer. De besparingsmaatregel dient als alternatief voor een voor een eerder plan van Agema om 165 miljoen euro te snoeien in de na- en bijscholing van zorgpersoneel, zoals verpleegkundigen. Daarop kwam zoveel protest dat het plan werd teruggedraaid.

Volgens de minister is korten op de wijkverpleging wél gerechtvaardigd, omdat in de sector „structureel” sprake is van „onderuitputting”. Dat betekent dat de regering meer geld beschikbaar heeft gesteld, dan dat kan worden uitgegeven.

Coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB maakten afgelopen december een afspraak met oppositiepartijen CDA, ChristenUnie, JA21 en SGP over de onderwijsbegroting. Het plan was om 1,9 miljard euro te bezuinigen op onderwijs. Daarvan werd zo’n 700 miljoen geschrapt na het overleg met de oppositie. Op die manier werd voorkomen dat in de Eerste Kamer, waar de coalitie geen meerderheid heeft, tegen de begroting zou stemmen.

Vervolgens moest de coalitie op zoek naar een alternatief voor de geschrapte bezuiniging. De 700 miljoen euro zou deels betaald worden met geld uit de zorgbegroting, was het idee. Een besparing op de beloning van medisch specialisten die niet in loondienst werken, moest 150 miljoen opleveren. En een bezuiniging op de na- en bijscholing van zorgpersoneel, onder wie verpleegkundigen, zou 165 miljoen euro opbrengen. Onder de groep verpleegkundigen was de onrust groot, waarna de onderhandelde partijen terugkwamen op de bezuiniging op verpleegkundigen.

Onbegrip

Agema zei meermaals dat ze „geen nieuwe groepen boos wil maken” bij het vinden van een alternatieve bezuiniging. Het is de vraag of dat met de bezuiniging op wijkverpleging lukt. Tweede Kamerlid Wieke Paulusma (D66) schreef dinsdag op X dat ze Agema’s alternatief niet begrijpt: „Juist in tijden dat mensen langer thuis wonen, huisartsen ontzettend druk zijn en mensen […] de thuiszorg nodig hebben, bezuinigt deze minister op de wijkverpleging.” Agema verzekert in de Kamerbrief dat „mensen die recht hebben op wijkverpleging […] deze ook blijven ontvangen”.

De Eerste Kamer stemt op 1 april over de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waar de bezuiniging op wijkverpleging dus deel van uitmaakt.

Lees ook

Tweede Kamer draait onbedoelde bezuiniging op verpleegkundigen weer terug

Joost Eerdmans (JA21), Henri Bontenbal (CDA) en Mirjam Bikker (ChristenUnie) tijdens de onderhandelingen met de coalitiepartijen over de onderwijsbegroting.


Voor kiezers is fusie GroenLinks-PvdA bijna een voldongen feit. Een paar PvdA-kopstukken liggen dwars

Oud-PvdA-leider Ad Melkert probeert al een halfjaar tevergeefs zijn voormalige fractiegenoot Frans Timmermans te spreken te krijgen over de fusieplannen van GroenLinks en PvdA, zegt hij. Zondag kreeg Melkert Timmermans te pakken, toen hij de leider van de combinatie GroenLinks-PvdA mocht ondervragen bij het programma Operatie Interview in het Amsterdamse debatcentrum De Balie.

Melkert, die zich luidkeels verzet tegen de fusie, koos voor de confrontatie: „Voor wie is die nieuwe partij er eigenlijk?” Timmermans: „Ik wil zoveel mogelijk mensen bereiken die vinden dat we wat meer over moeten hebben voor mensen die het wat moeilijker hebben.” Melkert: „En zijn dat dan ook mensen die vlees eten, of willen parkeren? Gaat dat lukken met GroenLinks?”

Timmermans wordt moe van die karikatuur. Het is niet zo dat GroenLinksers willen dat „we in grotten gaan wonen en op gras gaan kauwen”, zegt hij. En uiteindelijk beslissen de leden of er gefuseerd wordt, zegt Timmermans tegen Melkert. „En jij vertegenwoordigt misschien 10 procent van de leden.”

Afgelopen donderdag maakten de partijbesturen van GroenLinks en de Partij van de Arbeid bekend dat hun leden al op 21 juni kunnen stemmen over een fusie van de twee partijen. Daarmee is het beslismoment een jaar naar voren geschoven, tot vreugde van velen en frustratie van sommigen. 80 procent van de leden is voor een fusie of een nieuwe partij, bleek vorige maand uit een peiling van EenVandaag.

Lees ook

GroenLinks en PvdA stemmen in juni al over fusie vanwege ‘rommelend kabinet’

Verkiezingsposters van de PvdA en GroenLinks hangen naast elkaar op de partijcongressen van beide partijen in de Brabanthallen.

‘Behoefte aan duidelijkheid’

Katinka Eikelenboom en Esther-Mirjam Sent, de voorzitters van respectievelijk GroenLinks en de Partij van de Arbeid, zijn al weken bezig met het informeren van leden over de fusieplannen. De afgelopen jaren hebben de partijbesturen vooral de inspraak georganiseerd, zegt Sent. „Maar ik heb de indruk dat leden inmiddels meer behoefte hebben aan duidelijkheid dan aan meepraten.”

Eikelenboom ziet het bewijs van die hypothese onder meer in het groeiende ledenaantal sinds ze de versnelde fusieplannen bekendmaakten: „We hebben samen 500 nieuwe leden mogen inschrijven, en wij hadden drie opzeggingen en de PvdA vier.” Ook put ze er vertrouwen uit dat in negen op de tien gemeenten GroenLinks en PvdA samen zullen meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar.

Niet iedereen is enthousiast, met name in de PvdA rommelt het. Tegenstanders van de fusie zijn verzameld in de groep Rood Vooruit. Naast Melkert is een van de luidste stemmen oud-Kamervoorzitter en PvdA-coryfee Gerdi Verbeet. Verbeet vindt het „onverstandig” dat de partijen willen fuseren, met name vanwege de signatuur van GroenLinks: „We dreigen de mensen met een lager inkomen te verliezen. Zij hebben recht op een fatsoenlijk alternatief voor de PVV,” zegt ze telefonisch. Met het stadse GroenLinks erbij denkt Verbeet dat het risico groot is dat de arbeidersklasse definitief zal weglopen.

Met het stadse GroenLinks erbij denkt Gerdi Verbeet dat het risico groot is dat de arbeidersklasse definitief zal weglopen

‘Hartstikke stevig’

Volgens Verbeet moet de PvdA zich opnieuw uitvinden, de arbeiders terugvinden. De partij opheffen om samen te gaan met GroenLinks gaat haar veel te ver: „Waarom een partij opheffen die hartstikke stevig is?” De Partij van de Arbeid is ook na slechte uitslagen in landelijke verkiezingen relevant gebleven, als „vehikel voor de sociaal-democratie”, meent Verbeet. „Waarom dat in de waagschaal stellen, het is heel kostbaar.”

Opiniepeiler Peter Kanne doet sinds 2019 kiezersonderzoek naar een fusie van GroenLinks en PvdA, en ziet dat de som al jaren groter is dan de delen: „Ik ben ervan overtuigd dat samengaan electoraal verstandig is. Dat bleek ook in 2023, toen ze 25 zetels haalden.” Dat resultaat werd binnen de partijen niet gezien als een daverend succes, omdat ze gehoopt hadden de grootste te worden, maar onder de streep boekten de partijen acht zetels winst.

Het loskoppelen van de partijen ziet Kanne als „heel onverstandig”. De kiezer zou het niet te begrijpen zijn, en het zou het linkse blok in de Kamer opbreken in een rits middelgrote partijen die zich niet kunnen meten aan rechts en radicaal-rechts. „Voordat GroenLinks en PvdA in 2023 samengingen, bestonden verkiezingen vooral uit een strijd tussen centrumrechts en radicaal-rechts”, aldus Kanne.

De angst bij de oude garde van de PvdA: dat hun sociaaldemocratische partij opgaat in een amorfe en elitaire partij

Klimaat en woke

Dat wil niet zeggen dat de kritische PvdA’ers geen punt hebben, ziet hij. „GroenLinks-PvdA heeft de signatuur van het oude GroenLinks: veel kiezers hebben het gevoel dat de partij het te veel heeft over klimaat, over woke.” Dat schrikt oud-PvdA’ers en centrumkiezers af. Kanne: „Centrumrechtse kiezers, ik denk dan bijvoorbeeld aan NSC, BBB en CDA, zien GroenLinks-PvdA als dermate links dat ze zich niet meer kunnen voorstellen dat ze daarop zouden stemmen.” Dat terwijl die kiezers sociaaleconomisch best in de buurt komen van de linkse samenwerking, zegt Kanne.

Met de fusie creëren de partijen „een uitgelezen en eenmalige kans om het imago recht te trekken”, zegt Kanne. Kanne verwijst naar het ontstaan van GroenLinks, dat in 1990 ontstond na een fusie van onder meer evangelische (EVP), communistische (CPN) en pacifistische partijen (PSP). „Dat waren allemaal namen met ballast, en destijds hebben ze er heel verstandig aan gedaan om de fusiepartij GroenLinks te noemen.” Nu heeft niemand het meer over de moederpartijen, ziet Kanne. „Over een tijdje weten jonge mensen helemaal niet meer hoe het zat met die eerdere partijen”.

Volgens Frans Timmermans wordt Ad Melkert ooit lid van de nieuwe linkse partij.
Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP

Nachtmerriescenario

Maar dát is nu juist de angst bij de oude garde van de PvdA: dat hun sociaal-democratische partij opgaat in een amorfe en elitaire partij. Het nachtmerriescenario voor de partijbesturen is dat hun fusie leidt tot afsplitsingen van ontevreden leden. Verbeet wil niet uitsluiten dat ze zich bij een afsplitsing zou aansluiten: „Ik neem die brug als ik ervoor sta.” En wat Ad Melkert gaat doen, weet hij nog niet. Zondag in De Balie wilde hij niet zeggen of hij lid wordt van de nieuwe partij.

Het lukt Timmermans niet om zijn oude partijleider voor zich te winnen, maar dat Melkert vroeg of laat lid zal worden, is volgens Timmermans onvermijdelijk. „Wij worden gewoon groene sociaal-democraten, Ad, dat beloof ik je.”

Lees ook

Fusiepartij GroenLinks-PvdA wint in de steden maar verliest trouwe aanhang op het platteland

Wietze Potze, lijsttrekker van de PvdA in Westerwolde, op campagne voor de  gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Hij gaat de deuren langs in Blijham om kiezers een rode roos te geven.


Door twijfel over de VS als betrouwbare bondgenoot gaat het klimaatdebat plots over energieveiligheid

Nu Amerika zich een onbetrouwbare partner toont, krabt de Europese Unie zich achter de oren. Niet alleen in militair opzicht heeft Europa lang gerekend op NAVO-bescherming vanuit de Verenigde Staten, ook in de energievoorziening is het continent kwetsbaar. Die Europese zorgen over deze afhankelijkheden echoën door in Den Haag.

Nederland heeft de afgelopen jaren de ene afhankelijkheid (van Russisch gas) voor de andere (Amerikaans gas) ingeruild, klonk het in de Tweede Kamer. Plots voert energiezekerheid in het klimaatdebat de boventoon. „Dit debat gaat over onze veiligheid”, zo verwoordde GroenLinks-PvdA het deze week tijdens een belangrijk debat over het Nederlandse klimaatbeleid.

De Nederlandse energiebehoefte is voor een aanzienlijk deel gebaseerd op gas en Nederland is daarvoor grotendeels afhankelijk van andere landen. In 2024 importeerde Nederland bijna de helft van het jaarlijkse gasverbruik uit de Verenigde Staten als vloeibaar gas (lng). Een klein deel komt nog uit Rusland en Noorwegen. Na het sluiten van het Groningenveld wint Nederland uit kleine velden op land en in de Noordzee, maar die productie loopt al jaren terug.

Gaat Nederland een herhaling van de energiecrisis uit 2022 meemaken, als Amerika besluit om de export van vloeibaar gas als drukmiddel in te zetten? Deze tijden vragen, zeggen steeds meer politieke partijen, om „realisme”. Of het nou gaat om extra (strategische) gasvoorraden aanleggen, zoals een groot deel van de Kamer wil om minder afhankelijk te zijn van geopolitieke druk, of de manier waarop Nederland zijn klimaatbeleid inricht.

Daarbij viel de VVD deze week op: de coalitiepartij, die met Sophie Hermans de minister voor Klimaat en Groene Groei levert, had het over klimaatplannen uit „Haagse kokers” die de laatste jaren te vaak onuitvoerbaar zijn gebleken. Volgens de VVD is het „wrang om over megatonnen [CO2] te praten zonder rekenschap te geven van de geopolitieke context”. Die noopte tot „koerswijzingen” in het klimaatbeleid.

Lees ook

Minister Hermans zal moeten vechten voor elke klimaatmaatregel

Minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD), voorafgaand aan het aanbieden van haar Energie- en Klimaatnota’s in oktober 2024.

De VVD redeneert als volgt: we importeren nu vervuilende lng uit Amerika, wat ons ook afhankelijk maakt. Ondanks groene investeringen in eigen energie heeft Nederland de komende jaren nog veel gas nodig. Dus moet Nederland meer gaan boren in de Noordzee, een pleidooi dat de VVD en het CDA al jaren houden.

Volgens de VVD heeft Nederland niet „de luxe” zelf aardgas niét aan te boren, terwijl het wel vervuilendere fossiele energie importeert en dat ons afhankelijk maakt. VVD-Kamerlid Silvio Erkens zei achter de klimaattransitie te staan, maar dat die langer ging duren dan groene partijen willen.

Schaliegas boren

Meer en meer wordt in Den Haag uitgegaan van het idee dat naast duurzame energie ook nog lang fossiele energie zal worden gebruikt. Deze week lieten BBB en VVD daarover een proefballonnetje op. Of Nederland niet zou kunnen onderzoeken of we zélf schaliegas – vergelijkbaar met wat we uit Amerika importeren – kunnen opboren. Het wekte de verbazing van NSC: „Dit is teruggaan naar de oertijd.”

Schaliegas is omstreden: het gaat gepaard met een hoge methaanuitstoot en om het ondergrondse gesteente te kraken om gas vrij te maken is veel energie nodig. Ook zijn er risico’s op grondwatervervuiling door het vrijkomen van chemische stoffen. De vorige keer dat hierover in Den Haag werd gediscussieerd was onder het kabinet-Rutte II (2012-2017). Toen was de VVD ook al voor, PvdA tegen. Ook gemeenten waren toen ronduit kritisch.

Klimaatminister Hermans ziet niets in het opboren van schaliegas. Ze zei dat ze geen aanleiding had om te denken dat schaliegas nu minder „negatieve effecten op de fysieke omgeving” heeft dan eerder onderzoek had aangetoond. Schaliegas op land was sindsdien, zei de minister, „uitgesloten”.

Lees ook

Gaswinningsproject in Noordzee strandt bij de rechter, nieuwe domper voor gasambities van rechtse partijen

Een demonstratie tegen het gaswinningsproject van ONE-Dyas op het Duitse waddeneiland Borkum begin vorig jaar.

Toch is de zoektocht naar gas daarmee niet voorbij. Ook op Europees niveau wordt naarstig gespeurd naar manieren om energie-onafhankelijker te worden. Daarom suggereerde de Europese Commissie onlangs om meerjarencontracten af te sluiten met landen die gas exporteren. Terwijl Den Haag hiervoor nadrukkelijk kijkt naar Noorwegen, dat nog altijd nieuwe gasvelden aanboort, sluit de Europese Commissie de Verenigde Staten ook niet uit.

Klimaatambities onder druk

Onder invloed van geopolitieke spanningen én uitvoeringsproblemen komen de Nederlandse klimaatambities voor 2030 steeds verder onder druk te staan. Prioriteiten verschuiven. Behalve de VVD, die deze week kritisch was op de „statistische oefening” van klimaatdoelen en pleitte voor een langere-termijnvisie, twijfelt ook voormalig coalitiepartij CDA openlijk aan het (door het vorige kabinet) wettelijk vastgelegde klimaatdoel om in 2030 55 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990.

De uitvoering van klimaatplannen is tegengevallen, zei CDA-leider Henri Bontenbal, en dit kabinet heeft maatregelen geschrapt. „Het klimaatbeleid is gewoon niet hard genoeg gegaan. De verduurzaming van de industrie ging niet snel genoeg. Dat is nu een feit.”

Bontenbal sloot zich aan bij het pleidooi van de VVD om klimaatbeleid „praktisch” te maken: het verlenen van vergunningen voor groene projecten versnellen en het omlaagbrengen van energiekosten. Nederland moet niet langer een voorloperspositie willen innemen, maar het klimaatbeleid op een lijn brengen met Europese buurlanden.

CDA en VVD geven daarmee gehoor aan een noodkreet vanuit de industrie, die klaagt over hoge energieprijzen en een Nederlandse CO2-heffing. Volgens het CDA gaat de industrie „kapot” als Nederland doorgaat op de huidige route. Bontenbal stelt voor om de nationale CO2-heffing (bedoeld om CO2-uitstoot voor industriebedrijven duurder te maken) af te schaffen, ook als dat een fors nadelig effect heeft op het halen van klimaatdoelen. Een hoger Nederlands klimaatdoel dan Europa voorschrijft betekent, volgens de CDA-leider, vooral dat „onze concurrentiepositie verslechtert”.

‘Haalbaar en betaalbaar’

In deze discussie voelen BBB en PVV zich door oplopende energiekosten, problemen in de uitvoering van klimaatplannen en internationale ontwikkelingen steeds verder gesterkt om hun kritiek luider te vertolken. Zij beklemtoonden dat klimaatbeleid „haalbaar en betaalbaar” moet zijn.

Zo zag de PVV in een recente studie naar investeringen in het stroomnet, waaruit bleek dat de komende vijftien jaar 195 miljard euro moet worden geïnvesteerd – ten dele voor de elektrificatie van Nederland, een extra argument om het Nederlandse klimaatbeleid als te duur en mislukt neer te zetten. Alle investeringen in duurzaamheid ten spijt, zei PVV-Kamerlid Alexander Kops, Nederland is er niet onafhankelijker van geworden.

Nu ook openlijk door partijen als de VVD en het CDA getwijfeld wordt over de haalbaarheid van klimaatdoelen, lijkt de politieke wil om daaraan vast te houden steeds meer te verdampen. Terwijl Nederland lange tijd voorloper wilde zijn in verduurzaming, zal – als het aan deze Tweede Kamer ligt – de komende tijd juist Europa steeds meer het vergroeningstempo bepalen.


Te duur, zegt kabinet. Geen politieke wil, meent oppositie: meerouderschap toch niet wettelijk mogelijk

De politieke discussie over meerouderschap sleept al jaren voort en kon wel een doorbraak gebruiken, maar door een kabinetsbesluit van deze week duurt de impasse juist voort. Staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, NSC) gaat niet werken aan een regeling die het mogelijk maakt dat meer dan twee ouders het gezag krijgen over hun kinderen. De kosten bij de overheid „zijn groter dan we hadden voorzien”, zei Struycken woensdag in de Kamer. Ook voorziet hij problemen bij de uitvoering.

Het leidde tot teleurstelling bij een deel van de oppositie, die de argumentatie van Struycken niet geloofwaardig vindt en denkt dat in deze rechtse coalitie simpelweg de politieke wil om het te regelen ontbreekt.

Lees ook

Hoe kijken BBB en NSC aan tegen lhbti-thema’s?

Onder anderen Sophie Hermans (VVD), Jesse Klaver (GroenLinks-PvdA) en Rob Jetten (D66) tijdens het COC-debat.

De manier waarop ouderschap in Nederland wordt vormgegeven, verandert al jaren. Steeds vaker groeien kinderen op in gezinnen met meer dan twee opvoeders, zoals regenbooggezinnen, samengestelde gezinnen en binnen co-ouderschap. Toch erkent de wet nog steeds slechts twee ouders per kind, wat volgens belangenorganisaties als COC Nederland en Stichting Meer dan Gewenst tot allerlei praktische problemen leidt. Zij wijzen erop dat niet alle ouders nu beslissingen kunnen nemen over bijvoorbeeld medische ingrepen of schoolzaken.

Al in 2016 adviseerde de Staatscommissie Herijking Ouderschap om meerouderschap wettelijk mogelijk te maken, maar sindsdien bleven achtereenvolgende kabinetten aarzelen. Terwijl ook recent weer rapporten erop wijzen dat zo’n regeling voordelen kan hebben, vooral voor kinderen die vanaf hun geboorte opgroeien in een gezin met meer dan twee ouders.

„Waarom al die onderzoeken, als er vervolgens niets mee gebeurt?”, vroeg VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen zich af in het debat. D66’er Joost Sneller wees erop dat een op de vijf kinderen in zulke gezinnen juridische knelpunten ervaart.

In de Tweede Kamer zijn er traditioneel twee kampen als het om kwesties als meerouderschap gaat: linkse en liberale partijen zijn voor, christelijke en conservatieve partijen vaak tegen omdat zij uitgaan van een klassiek gezin met één vader en één moeder.

Belastingdienst

Tegenstanders van een wettelijke regeling vrezen ook dat het te veel complexiteit met zich meebrengt en negatieve gevolgen kan hebben voor kinderen. Ze wijzen op juridische en praktische problemen, zoals conflicten tussen ouders.

De Raad voor de Kinderbescherming waarschuwde eerder dat het erkennen van meerdere ouders kan leiden tot meer juridische procedures en loyaliteitsconflicten bij kinderen. Ook uitvoeringsinstanties zoals de Belastingdienst en Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) geven aan dat de regeling grote impact heeft op toeslagen, kinderbijslag en studiefinanciering. De invoering zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen, terwijl er momenteel geen budget voor is gereserveerd.

Staatssecretaris Struycken gaf in het debat ook aan dat een wettelijke regeling voor meerouderschap niet in het regeerakkoord staat en kostbaar en complex is. Een voorstander als Joost Sneller suggereerde dat dit niet het hele verhaal is. „Hoewel de staatssecretaris zegt dat het een kwestie van geld is, lijkt het een politieke keuze om ermee te stoppen.” Michiel van Nispen (SP) vond het argument van de kosten, zo’n 5 miljoen euro, ook niet overtuigend en vroeg Struycken om de wet alsnog voor te bereiden. „Als het probleem bij de uitvoering zit, kan de wetgeving toch worden uitgewerkt?”

Initiatiefwet

Nu het kabinet niet met een wet voor meerouderschap door wil, zouden partijen in de Tweede Kamer kunnen proberen het met een initiatiefwet in het parlement te regelen. Mikal Tseggai van GroenLinks-PvdA, een van de voorstanders, vroeg coalitiepartij VVD of de liberalen zo’n wet zouden steunen. Tseggai wees erop dat de VVD in de verkiezingscampagne het Regenboogstembus-akkoord heeft ondertekend, waarin ook meerouderschap is opgenomen. Kamerlid Michon-Derkzen bevestigde dat de VVD zo’n voorstel inhoudelijk zou kunnen steunen, maar zei ook te willen afwachten.

Lees ook

Altijd de vraag wie de ‘echte’ moeder is

Foto Stina Gränfors


Verbod op delen beelden van slachtoffers kan journalisten tegenwerken, denkt NVJ

Het maken en delen van foto’s en filmpjes van slachtoffers van ongelukken of geweld moet strafbaar worden, vinden GroenLinks-PvdA en CDA in de Tweede Kamer. De twee fracties kwamen dinsdag met een aangescherpt wetsvoorstel om onnodig leed bij slachtoffers en hun nabestaanden te voorkomen, en om online „sensatiezucht” tegen te gaan.

Kamerleden Derk Boswijk (CDA) en Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) pleiten voor een geldboete van 9.000 euro en een maximale gevangenisstraf van één jaar voor de eerste persoon die dergelijke beelden van slachtoffers deelt. Drie vragen over dit wetsvoorstel, waar al jarenlang in Den Haag aan wordt gewerkt.

1
Wat is de aanleiding voor dit wetsvoorstel tegen ‘exposen’?

Het idee kwam zeven jaar geleden van CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg: passerende automobilisten maakten toen beelden van een ernstig ongeluk op de A58.

Er kwamen wel preventiecampagnes tegen het ‘exposen’ van slachtoffers, maar het duurde tot 2023 totdat het tot een initiatiefwet kwamen. De Raad van State was kritisch over het maatschappelijke draagvlak voor zo’n verbod, en vroeg zich af of het strafrecht hier gepast was.

Volgens GroenLinks-PvdA-Kamerlid Mutluer moet het wetsvoorstel opnieuw opgepakt worden, omdat het delen van beelden van slachtoffers nog steeds „moreel verwerpelijk” is. „Mensen realiseren zich niet wat de impact is van hun acties.”

CDA-Kamerlid Boswijk benadrukt dat preventiecampagnes niet voldoende zijn gebleken, en dat strafbaarstelling nodig is. „Het is nu en-en”, zegt hij, verwijzend naar het wetsvoorstel. Het intensieve smartphonegebruik van tegenwoordig maakt het probleem volgens Boswijk „alleen maar erger”.

Recente cijfers over het aantal verzoeken tegen beeldverspreiding zijn er volgens politie niet. „Strafrecht geeft ons wel goede handvatten om op te treden”, aldus een woordvoerder van de landelijke politie die het wetsvoorstel „sympathiek” noemt.

2
Welke kritiek is er op het wetsvoorstel tegen deze beelden?

De Raad van State uitte eerder twijfels over de bescherming van burgerrechten, zoals de vrijheid van informatieverspreiding. Thomas Bruning, secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), waarschuwt voor een „chilling effect”, waarbij bijvoorbeeld persfotografen terughoudend worden en de persvrijheid onder druk komt te staan. „Straks mogen journalisten niet meer in de openbare ruimte hun werk doen”, zegt hij.

Met dit wetsvoorstel zou bijvoorbeeld de foto van de vermoorde regisseur, tv-maker en interviewer Theo van Gogh in 2004 nooit openbaar zijn gemaakt, denkt hij. Een gruwelijk, maar journalistiek beeld.

GroenLinks-PvdA-Kamerlid Mutluer begrijpt de zorgen en wil die bij de evaluatie van de wet over vijf jaar bespreken. Zij benadrukt dat het wetsvoorstel zich richt op eerstegraads delers en journalisten buiten beschouwing moet laten.

3
Is het wetsvoorstel uitvoerbaar voor handhavers?

De Raad van State had eerder ook kritiek op de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Heeft de politie wel voldoende bevoegdheden om een verbod op het delen van foto’s en filmpjes te handhaven?

„Om die reden hebben we ervoor gekozen het wetsvoorstel te richten op alleen de éérste persoon die het beeldmateriaal deelt”, legt Boswijk uit. De twee Kamerleden hopen in goed contact met de Politiebond de wet uitvoerbaar te houden.

Juist het strafrecht moet de politie ruimere bevoegdheden geven, om bewijzen te vergaren en verdachten op te kunnen sporen, zegt een woordvoerder van de politie.

NVJ-secretaris Bruning vreest echter dat journalisten het risico lopen om zo vervolgd te kunnen worden. „De journalistiek blijft een open beroep, en dat onderscheid zal in de praktijk heel moeilijk controleerbaar zijn”, aldus Bruning.