GroenLinks-PvdA hunkert naar een progressieve omslag

Er was gejoel, geruzie en geschreeuw, en het was fantastisch. „Het waren de paukenslagen van een nieuwe tijd”, zegt Max van den Berg (79), PvdA-prominent, over het beruchte partijcongres van maart 1969. Hij wilde met een groep jongere leden de partij democratischer en progressiever maken. „De PvdA had lang geregeerd en was ingedut, de politieke verhoudingen in Nederland waren gestold.”

Nieuw Links, de beweging waar Van den Berg zich bij aansloot, had radicale linkse ideeën. Zo moest de partij de communistische DDR en Vietcong „onvoorwaardelijk erkennen”, en de monarchie afschaffen. Nieuw Links deed bovendien een gooi naar de macht in de partij, met succes. Zeven aanhangers werden op het congres in het partijbestuur gekozen. Voorman André van der Louw deed juichend een ‘berendans’ tussen de vernederde oude garde.

Max van den Berg zegt: „Het was pijnlijk voor sommigen, maar ook nodig. We veranderden daar de partijkoers voor de komende jaren radicaal. De partij lééfde weer.” De nieuwe bezieling leidde ook tot electoraal succes. In 1973 trad het eerste (en laatste) progressieve kabinet aan, van premier Joop den Uyl (1973-1977). De verbeelding kwam aan de macht, zoals ze dat noemden.

Wapenembargo

Ook afgelopen zaterdag waren er in Nieuwegein paukenslagen te horen, op het gezamenlijke partijcongres van GroenLinks-PvdA. Het ging nu niet over de DDR, maar over Israël en Gaza. Er werd, net als in 1969, weer flink gejoeld, geklapt en geroepen. Er waren weer lange rijen met insprekers. Het congres hád moeten gaan over de aanstaande fusie tussen de twee linkse partijen, een proces waar beide achterbannen in meerderheid voor zijn. Maar het was al die tijd vooral een proces met het hoofd, niet met het hart.

Twee dagen voor het congres had Tweede Kamerlid Kati Piri een motie ingediend die in de Kamer, de samenleving én de partij tot veel rumoer leidde. De motie-Piri bepleit een volledig wapenembargo tegen Israël, inclusief onderdelen voor het Iron Dome-raketschild, dat Israëlische burgers beschermt. De motie werd door de Kamer met ruime meerderheid verworpen, maar had wel een enorm effect op de sfeer van het congres.

Vooraf dachten velen in de partijtop dat het een wilde gok was, deze omstreden motie aan de vooravond van zo’n toch al beladen congres. Het besluit over de motie was, zo wordt gezegd in Den Haag, niet in de fractievergadering van dinsdag genomen. Er werd alleen over gepraat, een besluit door de partijtop volgde later pas. Prominenten, onder wie drie oud-partijleiders (Job Cohen, Lodewijk Asscher en Ad Melkert), noemden de motie onverantwoord en keerden zich er meteen tegen.

Partijleider Frans Timmermans hield in de ochtend een geïmproviseerd verhaal, waarin hij de motie verdedigde. Voor- én tegenstanders hebben volgens Timmermans „een sluitende redenering”. Maar, verwijzend naar het Rode Lijn-protest van een weekend eerder: „Wij laten ons als 150.000 mensen die in het rood demonstreerden niet vertellen dat we gekkies zijn, dat we achter radicalen aanlopen.”

De gok pakte goed uit: Timmermans en Kati Piri kregen een staande ovatie. Als er critici aan het woord kwamen, werd er gejoeld. Dat joelen was niet netjes, zeggen mensen in de top van de partij. Maar wat de motie-Piri wél deed, was iets brengen wat tot dan toe ontbroken had: er was tenminste weer geestdrift. En daar had het veel te lang aan ontbroken op links.

Er is een bredere golf gaande, een sociale meerderheid waar wij op aan moeten sluiten

Noortje Thijssen
directeur wetenschappelijk bureau GroenLinks

Draagvlak

Tweede Kamerlid Laura Bromet merkte in Nieuwegein dat de motie-Piri raakte aan een gevoel dat breed leeft in de partij. „Mensen van alle leeftijden spraken me erop aan, dat ze zo blij waren dat wij dit standpunt durfden in te nemen. We liepen niet zozeer voorop, we zeiden iets waar al draagvlak voor was.”

Op het congres mocht zij dertig seconden iets zeggen. Dat wilde ze doen, voor haar persoonlijk, maar ook om de partij te helpen. Omdat ze maar weinig tijd had, plaatste ze een langer verhaal op LinkedIn. Laura Bromets vader, filmmaker Frans Bromet, heeft een Joodse achtergrond. Een groot deel van zijn familie heeft de Holocaust niet overleefd. Ze schreef dat ze tijdens de hoofdelijke stemming over de motie dacht aan haar vermoorde familieleden. „Aan mijn opa. Aan mijn familie in Israël. Aan de Palestijnen. Aan de mensen in Iran. Voor.”

Ze denkt nog wel eens terug aan de campagne van de Tweede Kamerverkiezingen van 2023, zegt ze. Lijsttrekker Timmermans moest zich constant verdedigen tegen aanvallen van de andere partijen. Dat was niet hoe ze het bij GroenLinks-PvdA bedacht hadden. Ze zegt: „Het leek voor de buitenwereld alsof wij niet in de oppositie zaten, maar een regeringspartij waren.”

Op haar verhaal kreeg Bromet vooral veel bijval, en twee „onbeschofte reacties” die ze heeft moeten verwijderen. Ze zegt: „Het is goed dat wij als fractie woorden geven aan gevoelens die leven bij de achterban. Zij willen dat we stelling nemen in een onderwerp dat hen zo bezighoudt.” Ze had de dag na de stemming haar vader gebeld. „Eindelijk”, had hij tegen haar gezegd.

Zo loste de motie-Piri in elk geval één probleem op. De GroenLinks-PvdA-achterban kijkt volgens kiezersonderzoeken heel rationeel naar de partij. Ze stemmen er op omdat ze een linkse partij de grootste willen maken, of omdat ze het eens zijn met standpunten. Niet omdat ze betoverd worden door energie op links, of door de lijsttrekker. Onderzoek van Ipsos I&O toonde eerder deze maand aan dat maar 13 procent van de kiezers GroenLinks-PvdA stemt vanwege Timmermans. Alleen de Partij voor de Dieren (met Esther Ouwehand) haalt een even laag percentage.

Juist een scherper, progressiever geluid kan helpen om GroenLinks-PvdA een duidelijker ideologisch profiel te geven, zegt Noortje Thijssen, directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks. Kijk maar, zegt ze, naar de Democratische voorverkiezingen in de stad New York, waar de democratisch socialist Zohran Mamdani deze week overtuigend won. Thijssen: „De les voor links is: je moet niet alleen maar in het midden bestuurlijk doen. Hij won dik met hartstikke linkse ideeën, zoals gratis openbaar vervoer, een huurbevriezing en door de overheid gesubsidieerde supermarkten. Er is een bredere golf gaande in de wereld, een sociale meerderheid waar wij ook op aan moeten sluiten.”

De wetenschappelijke bureaus van GroenLinks en PvdA hebben deze maand een aanzet gepubliceerd voor een ideologie van de nieuwe partij. Dat was al lange tijd niet meer gebeurd: het laatste beginselprogramma van GroenLinks dateert uit 2008, dat van de PvdA uit 2005.

GroenLinksers en PvdA’ers zijn allebei links, maar ook heel verschillend, zegt Noortje Thijssen. „GroenLinksers zijn activistischer, ze leggen de oorzaken van problemen eerder bij het grootkapitaal, en streven naar een systeemverandering. PvdA’ers denken bestuurlijker, ze zien de smalle marges van de politiek.”

Het past niet bij ons om Israël de luchtverdediging af te willen pakken

Max van den Berg
PvdA-prominent

Solidariteit

Die twee wereldbeelden hebben de bureaus verenigd in het begrip ‘solidariteit’. De nieuwe partij moet, volgens het stuk, veel sterker op het collectief gericht zijn (dat woord staat er twaalf keer in), minder op de mens als individu: „Een geloof in onderlinge concurrentie en het idee dat we allemaal zelfredzaam moeten zijn” heeft geleid tot een kille, individualistische wereld. Het document breekt met de links-liberale jaren bij GroenLinks, ingezet in het tijdperk van Femke Halsema (2002-2010), en de lange periode waarin de PvdA zich had bekeerd tot ideeën over de vrije markt en een efficiënte overheid, zoals tijdens Paars (1994-2002) en Rutte II (2012-2017).

André van der Louw van Nieuw Links in 1968. Foto ANP

Max van den Berg herkent zijn eigen Nieuw Links in de dynamiek van nu, diezelfde „enorme hunkering” naar een progressieve omslag. Elk PvdA-congres zingen ze het weer, die ene zin uit het socialistische strijdlied De Internationale: „De stroom rijst al meer en meer.”

Maar, zegt hij, „de motie-Piri was een misser”. „Netanyahu is een oorlogsmisdadiger. Maar het past niet bij ons om Israël de luchtverdediging af te willen pakken en burgers collectief te straffen. Het is juist progressief om te zeggen: we geloven in het internationaal recht, en we steunen de linkse Israëlische burgers die de straat op gaan tegen Netanyahu.”

De motie werd met grote meerderheid aangenomen op het congres, maar deed ook veel pijn. Lodewijk Asscher sprak op maandagavond in een lezing in de Waalse Kerk in Amsterdam over zijn Joodse vader, die „zijn hele leven een verbleekt litteken op zijn borst droeg, aangebracht door een Joodse arts in 1943. Een litteken als laatste redmiddel. Zodat de baby die hij toen was, als hij de oorlog zou overleven, tenminste geïdentificeerd kon worden.”

Asscher had het over bommen die vallen „in Haifa, Gaza en Teheran”. „Het doet mij verdriet dat kinderen zelfs in hun angst tegen elkaar uitgespeeld dreigen te worden. Ik worstel met de vraag of ik mijn eigen partij hierin nog kan vertrouwen. En ik twijfel.” Hij oogde aangedaan, zijn stem was schor.

Opzeggingen

Ook onder andere Joodse partijleden kwam de motie hard aan, ondanks de woorden van Laura Bromet en op het congres. PvdA’er Keren Hirsch, actief in de Amsterdamse lokale politiek, zegde haar lidmaatschap op. Er kwamen in totaal zo’n vijfhonderd opzeggingen binnen, al meldt de partij ook een dubbel aantal nieuwe leden (dubbellidmaatschappen van PvdA en GroenLinks worden niet apart geteld).

Twee jaar na het roemruchte partijcongres van 1969 zegde Willem Drees, het gezicht van de naoorlogse PvdA, zijn lidmaatschap op. Hij kon niet leven met de progressieve mode in de partij. „Elke linkse vernieuwingsbeweging schrikt ook mensen af”, zegt oud-PvdA-voorzitter Ruud Koole. Maar er is een groot verschil tussen nu en de late jaren zestig, zegt Koole. Na de theatrale opkomst van Nieuw Links wist partijleider Joop den Uyl hun activisme te verenigen met de bestuurlijke vleugel. In zijn verhaal zocht hij ook altijd toenadering tot kiezers in het midden. „Den Uyl noemde zichzelf lid van ‘het zondige ras der reformisten’. Hij deed daarmee afstand van revolutionaire idealen.”

Een partij moet altijd twee dingen doen, zegt Koole. Ze moet de eigen achterban inspireren, maar ook nieuwe kiezers winnen. „Het eerste lukt, ook dankzij de motie-Piri. Maar het tweede gebeurt niet. Terwijl de les van Joop den Uyl is dat het één niet zonder het ander kan als je ook macht wil.”

Ruud Koole kwam „ontdaan” thuis uit Nieuwegein. „GroenLinks-PvdA dreigt overgenomen te worden door de activistische vleugel. Er was geen evenwicht meer.” Timmermans lukte niet wat Den Uyl destijds wel lukte. „Hij had het over twee sluitende redeneringen, maar gaf uiteindelijk alleen ruimte aan die ene, van Kati Piri. Hij noemde de 150.000 demonstranten, en suggereerde dat hij namens hen sprak. Ik liep zelf mee in die demonstratie, maar ben tegen de motie. Het was een symbolische motie, duidelijk bedoeld om de activistische achterban aan te spreken.”

Toen in de middag op het partijcongres gestemd werd over twee moties die gingen over de motie-Piri, zat Kati Piri zelf op de eerste rij, gearmd met senator Mei Li Vos. Zij kreeg van meer dan 80 procent steun. Een motie van Lodewijk Asscher om afstand te nemen van de motie-Piri werd met bijna 80 procent verworpen. Er barstte een langdurig gejuich los in de zaal. Deze keer was er geen berendans. Kati Piri keek zonder zichtbare emotie voor zich uit.


‘Rob de Bouwer’ wil D66 naar het midden trekken

De studenten in de zaal vinden het maar lastig te plaatsen. D66-leider Rob Jetten die klinkt als Elon Musk, in zijn voormalige rol als bijzonder overheidsambtenaar bezuinigingen?

Jetten is de laatste spreker op een congres voor bestuurskundestudenten in Amsterdam, half mei. Hij wil „de bezem halen” door de vastgelopen overheid, zegt hij. Want dat is volgens de D66-leider het grootste probleem van deze tijd. Als er geen oplossing komt, verliest Nederland haar concurrerende economie, lukt het niet om genoeg woningen te bouwen en blijft migratie een probleem. „We hebben een radicaal andere overheid nodig.”

Op het D66-congres een paar weken daarvoor hekelde Jetten ook al de Belastingdienst. „Als organisaties als de Belastingdienst tien jaar nodig hebben voor eerlijker belastingen, dan bouwen we wel een nieuwe dienst.” Een regel erbij betekent twee regels eraf, zei hij ook.

Ik kan eigenlijk geen regenboogzebrapad meer zien

Rob Jetten
leider D66

Waarom doet Jetten als Musk en zijn ronkende kettingzaag, wil een bestuurskundestudent in Amsterdam weten. Een ander vraagt waarin D66 verschilt van de PVV in de wens om regels te verminderen, of te omzeilen, omdat de ‘crisis’ in het openbaar bestuur erom vraagt.

Klimaatdrammer

De afgelopen maanden is het sociaal-liberale D66 langzaam van toon veranderd. Minder links, minder woke, en juist nationaler en steviger.

Onder voormalige partijleiders Alexander Pechtold en Sigrid Kaag werd D66 groot als anti-Wilders partij. En toen Jetten in 2023 partijleider werd, stond hij bekend als iemand die de partij naar links wilde trekken.

De klimaatminister uit het kabinet-Rutte IV droeg een tijd lang trots de geuzennaam die VVD’er Klaas Dijkhoff hem gaf: klimaatdrammer. In lezingen sprak Jetten uitvoerig over vermogensongelijkheid en pleitte hij voor een samenleving waarin niemand wordt uitgesloten op basis van postcode of afkomst.

Deze zaterdag wordt Jetten waarschijnlijk herkozen als lijsttrekker. En natuurlijk, zijn D66 heeft het nog steeds over een weerbare democratie en rechtsstaat, een schonere economie, over aanhoudende steun voor Oekraïne en het belang van Europa.

Maar in de Tweede Kamergang van D66 hangt nu een poster van Jetten in reflecterend hesje, met een bouwhelm op het hoofd. Rob de Bouwer, laat de partijleider zich nu graag noemen. In belangrijke debatten heeft Jetten het veel over Nederland, en vertelt hij bijvoorbeeld hoe trots hij is op de Nederlandse olympische sporters.

Jetten maakt zich nog steeds zorgen over conservatieve krachten die gestructureerde campagnes voeren tegen trans personen, lesbische moeders en homo’s. Maar hij slaat deze maand op een D66-middag in Utrecht ook een steviger toon aan: „Ik kan eigenlijk geen regenboogzebrapad meer zien”, zegt hij. Wat hij wil: hand in hand kunnen lopen met zijn vriend door alle steden. „Laten we de komende tijd inzetten op veiligheid en vrijheid van de queergemeenschap, en iets minder discussie voeren over de symboliek.”

Partijleider Rob Jetten spreekt de leden toe tijdens een partijcongres van D66 in Breda. Foto Rob Engelaar/ANP

Deze week kondigde Jetten bovendien een „koerswijziging” op asiel en migratie aan — waarbij de rechtsere taal opviel. „Aso’s” moeten aangepakt worden, internationale verdragen mogen opengebroken en asielaanvragen moeten worden behandeld aan Europese buitengrenzen. De partij pleit voor het eerst voor een Canadees model, waarbij asielzoekers alleen op uitnodiging komen.

Wat is er gebeurd met de linkse, klimaatdrammende Rob Jetten?

Het antwoord op die vraag begint bij de forse verkiezingsnederlaag van november 2023. D66 verloor vijftien van de 24 zetels.

De grote beloften van ‘nieuw leiderschap’ onder vorige partijleider Sigrid Kaag, heeft de partij niet waar kunnen maken, zo analyseerde het wetenschappelijk partijbureau de verkiezingsuitslag. D66 kampte in die tijd met een aantal integriteitsaffaires. De partij moest minder belerend worden en minder technocratisch. En het ontbrak de partij aan een duidelijke kleur in regeringsjaren, viel in de analyse te lezen.

Sindsdien zoekt D66 een weg terug omhoog — al blijkt die uit peilingen nog niet gevonden. De partij met negen Kamerzetels blijft al een jaar op zo’n tien zetels steken.

Academici

D66, dat vaak wordt gezien als een wat elitaire partij voor hogeropgeleiden, moet een partij voor méér Nederlanders worden, zeggen D66’ers in de Tweede Kamer. We waren te veel bezig met minderheden, te weinig met de meerderheid, zegt iemand uit de D66-top. Het nieuwe doel is: verbreed de achterban, en ga terug naar het politieke midden.

Je wil jezelf niet onaantrekkelijk voor kiezers maken, verduidelijkt een D66-Kamerlid, door op woke-thema’s te hameren — hoe belangrijk die voor de partij ook blijven. De meeste kiezers zijn volgens deze D66’er gewone mensen in een rijtjeshuis. En die mensen maken zich zorgen over het tekort aan woningen, of de gezondheidszorg.

D66 presenteerde daarom het afgelopen half jaar plannen over die onderwerpen. D66-Kamerlid Wieke Paulusma vertelde bijvoorbeeld eind mei in Nijmegen hoe zij 30 miljard euro die nu uitgegeven wordt aan onbewezen medische behandelingen, juist wil investeren in preventie.

Een woonplan kwam er ook, van D66-Kamerlid Hans Vijlbrief. Hij presenteerde het samen met Rob Jetten in april. D66 schrijft daarin „radicaal” te willen „dereguleren ten gunste van de woningzoeker”. Bezwaarmakers tegen bouwplannen krijgen teveel rechtsbescherming ten opzichte van de woningzoekenden, vindt de partij. Om uit deze crisis te komen, moet er een noodwet komen. Een noodwet waar overigens niet het parlement mee zou worden omzeild, verzekerde Vijlbrief bij de persconferentie van het plan.

De top van D66 laat zich volgens bronnen inspireren door het boek Abundance (2025) van Ezra Klein en Derek Thompson. Volgens deze auteurs hebben vooral linkse en progressieve politici een woud aan regels opgetuigd om burgers te beschermen. Dat zit vooruitgang in de weg, en leidt tot stilstand.

De auteurs vinden dat bestuurders zich niet moeten laten leiden door angst voor schaarste en hoge kosten, maar door vooruitgangsgeloof en technologische mogelijkheden. Juist progressieve partijen moeten laten zien dat dit kan, schrijven ze – en dat is wat D66 nu probeert.

Aansluiting bij rechts

Met een middenkoers lijkt D66 alvast aansluiting te zoeken bij rechtse partijen voor een nieuw kabinet. Daarbij hoopt D66 teleurgestelde VVD’ers te vangen, nu de liberalen onder leiding van Dilan Yesilgöz een politiek fiasco met de radicaalrechtse PVV achter de rug hebben.

En, zeggen D66’ers, links is al zo klein in Nederland. Willen we als progressieve partijen íets voor elkaar krijgen, dan kunnen wij beter mensen uit het midden overhalen.

Er zijn gewoon heel veel mensen in Nederland die zeggen: ik ben het zat

Rob Jetten
leider D66

Jetten vindt ook dat linkse en progressieve partijen een antwoord op het ‘migratieprobleem’ moeten hebben. Hij begrijpt de kritiek in de samenleving, zei hij in de podcast De Jesse Frederik Show van De Correspondent van begin juni: „Er zijn gewoon heel veel mensen in Nederland die zeggen: ik ben het zat. Als je in Budel of Ter Apel woont, en altijd maar last van overlastgevers hebt. Of als je in een volkswijk woont in Rotterdam, waar een massale instroom van arbeidsmigranten is gekomen.”

De nieuwe koers van D66, en de poging om electoraal te verbreden, is een riskante strategie, zegt opiniepeiler Peter Kanne van Ipsos I&O. „In zo’n korte tijd kun je het imago van een partij niet bijstellen”, zegt hij. Beelden die mensen hebben bij een partij zijn namelijk hardnekkig. De meeste mensen kiezen nog steeds voor D66 vanwege de thema’s onderwijs en klimaat, ziet Kanne.

Maar juist met die onderwerpen, zo ervaren D66’ers, trek je in deze tijd moeilijk de aandacht van kiezers. En daarom probeert de partij nu een ander thema te claimen: wonen.

Rob Jetten, hier op een eerder partijcongres, wil een andere koers varen: „Daarom zullen we soms ook een iets directere taal gebruiken dan alle nuance die je tot nu toe van D66 gewend bent geweest.” Foto Rob Engelaar/ANP

Dat D66 ook ‘issue-owner’ wil worden op wonen, kan Kanne zich voorstellen. Veel kiezers zien de woningnood als een van de grootste problemen in Nederland. Alleen is het heel lastig om wonen te claimen. Alle partijen willen meer woningen, de vraag is alleen hoe, zegt Kanne. Ook de VVD wil bouwen, bouwen, bouwen. Net als GroenLinks-PvdA.

Kiezers zien hem nog steeds als klimaatdrammer, niet als Rob de Bouwer

Ook beelden van partijleiders zijn hardnekkig, volgens Kanne. Als kiezers aan Rob Jetten denken, dan zien ze een capabele leider, maar ook iemand die heel progressief is. Zij zien hem nog steeds als klimaatdrammer, niet als Rob de Bouwer.

Overstappen

Het risico van de nieuwe koers van D66, zegt Kanne, is dat kiezers overstappen naar GroenLinks-PvdA, waar D66 het meest mee concurreert. Dubbel zoveel als met de VVD.

De nieuwe koers van D66 en de poging om bredere middengroepen aan te spreken „schuurt en botst”, zegt de opiniepeiler. „Je kunt beter een coherente, homogene groep aanspreken met een duidelijk verhaal. Dat levert misschien geen groei op, maar daarmee vervreemd je je achterban ook niet van je”, zegt hij.

Of de trouwe achterban van D66 zich vervreemd voelt, moet eind oktober blijken bij de landelijke verkiezingen.

De nieuwe, strengere migratievisie die Jetten deze week lanceerde, riep wel vragen op binnen de partij. Een deel van de leden vindt het te ver gaan, en is niet gelukkig met het proces: een koerswijziging bepalen de leden uiteindelijk, op een congres.

Ook in de Tweede Kamerfractie fronsten de wenkbrauwen. Willen we vluchtelingenverdragen aanpassen om mensenrechten beter te borgen, of om rechten af te pakken? En waarom het woord „aso’s”? Gaat D66 zo niet mee in het frame van rechts?

In het Tweede Kamerdebat donderdag over de asielnoodmaatregelenwet gebruikt Kamerlid Anne-Marijke Podt het woord „aso” niet. En ze zegt: „Laat ik heel helder zijn: de waarden onder het huidige vluchtelingenbeleid blijven voor D66 gelijk”

Ook het plan om eens flink de bezem door de overheid te halen, riep de afgelopen tijd kritische vragen op tijdens avondjes waarop Jetten sprak – bijvoorbeeld van ambtenaren zelf .

Bij de Jonge Democraten in Utrecht bevestigde Jetten dat de partij een koerswijziging heeft ingezet, en leek hij hen alvast een beetje te willen waarschuwen voor de komende maanden. „We gaan een campagne voeren om heel veel kiezers in het midden voor het eerst, of weer, bij D66 te krijgen. Daarom zullen we soms ook een iets directere taal gebruiken dan alle nuance die je tot nu toe van D66 gewend bent geweest.”

Lees ook

D66 wil helpen de plannen van kabinet-Schoof ‘beter’ te maken, zegt partijleider Jetten

Partijvoorzitter Alexandra van Huffelen, fractievoorzitter en partijleider Rob Jetten en voormalig partijleider Sigrid Kaag op het D66-congres in Den Bosch. Foto Iris van den Broek/ANP


Kan NSC zich onder Van Hijum nog profileren als kritische pensioenpartij? ‘Eerst zien, dan geloven, Eddy’

Hij is de man die zich tegen het pensioenplan van zijn eigen partij NSC keerde. Door hem krijgen werknemers en gepensioneerden géén instemming bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. En nu staat demissionair minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken voor een snikheet zaaltje vol met mensen die net zo kritisch zijn over het nieuwe pensioenstelsel als partij-oprichter Pieter Omtzigt en NSC-Kamerlid Agnes Joseph.

Maar op dit NSC-avondje over pensioenen, dinsdag in Rotterdam, staat Van Hijum er niet alleen als minister, die het nieuwe pensioenstelsel moet verdedigen, maar ook als beoogd lijsttrekker van de partij. En in die rol moet hij de zaal, en potentiële kiezers, overtuigen dat hij net zo gedreven is als Omtzigt en Joseph om het pensioenstelsel te verbeteren.

Dat geldt al helemaal nu niet alleen Omtzigt vertrokken is, maar ook Agnes Joseph donderdag liet weten zich niet herkiesbaar te stellen als Tweede Kamerlid.

‘Levendige discussie’

Samen met Joseph neemt Van Hijum in dit volgepakte zaaltje een rapport in ontvangst van het wetenschappelijk bureau van NSC, met plannen om het nieuwe pensioenstelsel koopkrachtiger te maken. Een veiliger thema dan instemmingsrecht, waarover Joseph hard botste met Van Hijum. In een Kamerdebat zei ze dat de minister met zijn bezwaren tegen haar voorstel „de bevolking voor de gek” houdt.

Nu heeft NSC een onderwerp gevonden waar Van Hijum en Joseph wél aan dezelfde kant staan. In april beloofde de minister al, na vragen van Joseph, om uit te zoeken hoe de koopkracht in het nieuwe pensioenstelsel verbeterd kan worden. De uitkomsten daarvan verwacht hij „rond de zomer”, zegt hij in het zaaltje. Van Hijum hoopt dat dit rapport tot „een levendige discussie” leidt.

NSC zegt al langer dat de pensioenuitkering de stijgende prijzen niet genoeg kan bijhouden in het nieuwe stelsel. Overigens gebeurde dit in het oude stelsel ook nauwelijks. Het wetenschappelijk bureau van NSC liet pensioendeskundige Henk Bets voorstellen doen om dit te verbeteren.

‘Meedenkstand’

Met zijn aanpassingen, zegt Bets, kan de pensioenuitkering veel vaker meestijgen met de inflatie. Onder meer omdat er voor gepensioneerden risicovoller belegd wordt. En omdat de pensioenuitkering nooit méér verhoogd wordt dan de inflatie. Eventueel geld dat overblijft, wordt bewaard voor latere jaren, om de kans te vergroten dat ook dan de inflatie kan worden bijgehouden.

Joseph hoopt dat de pensioensector in „de meedenkstand” komt, zegt ze in Rotterdam. Toen ze haar voorstel voor instemmingsrecht verdedigde, klaagde ze vaak dat pensioenfondsen, deskundigen, de Raad van State en toezichthouders zoveel bezig waren met het bekritiseren van haar concrete plan, dat ze voorbij gingen aan haar principiële punt.

Als je een hoger pensioen wilt dan moet dat geld ergens vandaan komen

Bas Werker
hoogleraar pensioenbeheer en risicomanagement

Ook nu klinken er kritische vragen. Pensioendeskundigen vragen zich af wie de rekening gepresenteerd krijgt van een koopkrachtiger pensioen. Dat is in het nu gepresenteerde rapport niet duidelijk genoeg, vindt Bas Werker, hoogleraar pensioenbeheer en risicomanagement (Tilburg University).

Als je het NSC-rapport leest, lijkt dit plan nauwelijks nadelen te hebben. Auteur Henk Bets berekende voor verschillende pensioenfondsen of hun uitkeringen de komende twintig jaar de inflatie kunnen bijbenen, in tweeduizend verschillende economische scenario’s. Bij pensioenfonds ABP is de kans volgens hem 50 procent dat de uitkeringen in het nieuwe stelsel de inflatie kunnen bijhouden. Met zijn aanpassingen zou die kans stijgen naar bijna 80 procent.

Bets benoemt één belangrijke keerzijde: de kans dat de pensioenuitkering verlaagd wordt, neemt ook toe. Dat komt door het extra beleggingsrisico. Zonder zijn aanpassingen is er bij ABP volgens hem 5 procent kans op een verlaging, met de aanpassingen wordt die kans bijna drie keer zo groot: 14 procent.

Het hele verhaal

Toch vraagt hoogleraar Werker zich af of dit het hele verhaal is. Hij vindt dat het NSC-rapport niet duidelijk genoeg is over hoe de lusten en de lasten verdeeld zijn. „Als je een hoger pensioen wilt”, zegt hij, „dan moet dat geld ergens vandaan komen.” Leidt dit voorstel er bijvoorbeeld toe dat er meer pensioengeld wordt herverdeeld van werknemers naar gepensioneerden?

Wat Werker ook mist in het rapport: áls er pensioenverlagingen plaatsvinden, worden die dan ook veel groter door het extra beleggingsrisico?

Door dit rapport samen met Agnes Joseph in ontvangst te nemen, lijkt Eddy van Hijum te willen laten zien dat hij zich als lijsttrekker net zo hard wil inzetten voor pensioenverbeteringen als zij. Van Hijum heeft er, zegt hij, zelfs een receptie bij de NAVO-top voor afgezegd. Maar op de avond in Rotterdam wordt ook zichtbaar hoe verschillend de twee zijn.

Uitvoerbaarheid

Waar Agnes Joseph stellig is en haast wil maken, stelt Van Hijum zich terughoudender op en benoemt hij nuances. „Je kunt verwachtingen wekken voor betere koopkracht”, zegt hij, „maar is er ook een rekening?” Van Hijum wil dit „zorgvuldig” doen. En hij wil dat de politiek keuzes hierover niet alleen maakt, maar samen met vakbonden en werkgevers.

De komende jaren zijn pensioenfondsen nog te druk met de overgang naar het nieuwe stelsel, dus dit soort aanpassingen komt wat Van Hijum betreft daarna pas. „Uitvoerbaarheid”, zegt hij, „is ook een belangrijk criterium van goed bestuur.”

Kan Van Hijum kiezers overtuigen dat hij net zo’n kritische blik op het pensioenstelsel heeft als Omtzigt en Joseph? „Er wordt weleens gediscussieerd over de dingen waar wij het niet altijd over eens waren”, zegt Van Hijum terwijl hij met zijn hand naar Joseph wijst. Maar koopkracht voor ouderen vinden zij allebei „cruciaal”. „Daar gaan we echt mee aan de slag.”

Joseph, met een lach: „Eerst zien, dan geloven, Eddy.”

Lees ook

NSC-Kamerlid Agnes Joseph zet haar omstreden referenda-plan door: ‘We gaan heel Nederland resetten op pensioengebied’

NSC-Kamerlid Agnes Joseph Foto Bart Maat


Rutte doet tegen Trump wat hij altijd doet: overdrijven en complimentjes geven – met nog een schepje erbovenop

Mark Rutte, secretaris-generaal van de NAVO, wilde de Amerikaanse president Donald Trump dinsdagmiddag nog even een goede reis wensen: „Safe travels and see you at His Majesty’s dinner!

Maar vooral, zo blijkt uit de tekst van Ruttes sms’je dat Trump onderweg naar Nederland op sociale media zette: Trump weer in een zonnig humeur brengen. Die was thuis woedend in het vliegtuig gestapt omdat Israël niet leek te doen wat hij wilde qua staakt-het-vuren met Iran. En als er iets is waar Rutte deze NAVO-top níét op zit te wachten: een boze en daardoor misschien wel extra onvoorspelbare Trump.

En dus deed Rutte waar hij goed in is: complimentjes geven. En kreeg Trump waar hij van houdt: complimentjes. Docent Nederlands Robbert Wigt, die het boek Supergaaf schreef over het taalgebruik van Rutte, zag in het sms’je „het stijlmiddel” terug dat Rutte ook al als premier gebruikte in debatten, persconferenties, interviews: „Overdrijven, uitvergroten. Dat is typisch Rutte. Toen hij in 2007 Rita Verdonk uit de fractie zette, noemde hij dat ‘het zwaarste besluit dat een VVD-leider ooit had genomen.” De stikstofcrisis „de zwaarste crisis” die hij ooit had meegemaakt als premier, maar die met de MH17 ook. Bij Rutte was iets niet zomaar „helder”, het was „volstrekt helder”, en de oorlog in Oekraïne was altijd „de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne.

Overdreven geslijm

In zijn sms aan Trump begint Rutte met de Amerikaanse bombardementen in Iran, die hij „jouw beslissende actie in Iran” noemt. Die was volgens Rutte ook nog „truly extraordinary” en iets wat „niemand anders durfde”. En nu vliegt ‘Donald’ ook nog eens naar zijn „volgende grote succes”. Hij krijgt iets voor elkaar wat „GEEN andere Amerikaanse president in decennia voor elkaar had kunnen krijgen”: door hém gaan de Europese landen „FORS meer betalen” aan defensie. „Normale mensen”, zegt Robbert Wigt, „vinden dit overdreven geslijm, maar daar heeft Trump geen last van.”

Het is „typisch Rutte”, vindt Robbert Wigt. Maar ook weer niet helemaal. „Als premier doseerde hij het wat meer. Nu doet hij er een extra schep bovenop. Zijn hele gereedschapskist met overtuigende taal zet hij op voor onze Donald.”

Op de NAVO-top zei Rutte aan het eind van de middag tegen journalisten dat het niet de bedoeling was geweest dat de sms naar buiten kwam. Maar hij had er ook geen problemen mee. Volgens hem stond er „niks geks” in.

Was het overdreven, slijmen? Dat was dan, vond hij, een kwestie van „smaak”. En ook dát is typisch Rutte. Veel politici zouden in zijn plaats denken: ik sta voor schut door dat rare sms’je. Maar daar heeft Rutte geen last van. Die kon zichzelf ook al als premier van Nederland klein en onbelangrijk maken als hij dacht dat hij daardoor kon bereiken wat hij wil bereiken.

En dat is op de NAVO-top, klinkt om hem heen, de boel bij elkaar houden.


NAVO-norm krijgt steun, blijkt uit een peiling van Ipsos. Vooral de VVD profiteert van de focus op veiligheid

Onder Nederlanders is ruime steun voor het verhogen van de defensie-uitgaven naar de nieuwe NAVO-norm. Als die hogere defensie-uitgaven ten koste gaan van binnenlandse investeringen neemt die steun overigens behoorlijk af, blijkt uit kiezersonderzoek van Ipsos I&O aan de vooravond van de NAVO-top in Den Haag. „Een brede groep kiezers van links tot rechts steunt hogere uitgaven, maar als het concreet ten koste gaat van andere beleidsterreinen wordt het beeld diffuser”, zegt Maartje van de Koppel, onderzoeker bij Ipsos I&O.

Ruim 42 procent steunt het principe dat Nederland 5 procent van het bruto binnenlands product aan defensie gaat uitgeven, een afspraak die de komende dagen op de NAVO-top officieel wordt vastgelegd. 19 procent van de kiezers steunt de norm niet. De verhoudingen verschuiven flink als Nederlanders wordt voorgelegd dat er door de hogere defensie-uitgaven „minder geld is voor binnenlandse problemen als wonen, zorg of asielopvang”. Dan steunt nog maar 31 procent de stelling en is de groep expliciete tegenstanders met 33 procent zelfs iets groter.

In de komende verkiezingscampagne wordt de vraag hoe de hogere defensie-uitgaven betaald moeten worden waarschijnlijk een belangrijk discussiepunt. Linkse partijen zoals GroenLinks-PvdA hebben expliciet gezegd dat er geen bezuinigingen op de zorg of sociale zekerheid mogen komen en dat Nederland desnoods geld moet lenen of het begrotingstekort moet laten oplopen. Rechtse partijen zijn daar juist fel op tegen en sluiten bezuinigingen niet uit.

Defensie staat in de lijst van inhoudelijke thema’s nu op de vierde plek, nog wel ruim achter de binnenlandse onderwerpen wonen, zorg en asiel/migratie

Veel kiezers maken nog een belangrijk voorbehoud bij de hogere defensie-uitgaven. Zo vindt vier op de tien ondervraagden dat Nederland alleen maar moet investeren „als alle andere NAVO-landen dat ook doen”. Ook is er weinig steun voor de stelling dat Nederland als het om defensie en internationale veiligheid gaat een „voortrekkersrol” moet spelen binnen Europa. De resultaten brengen volgens Van de Koppel „meer nuance in het denken over de defensie-uitgaven”. „Mensen steunen het principe van de norm, maar zijn ook voorzichtig en hebben niet de ambitie om enorm voorop te gaan lopen.”

Belangrijk thema

Defensie gaat naar verwachting een veel groter campagnethema worden dan bij eerdere verkiezingen. Bijna 20 procent van de kiezers noemt defensie nu een belangrijk thema waar de politiek aandacht aan moet besteden, terwijl dit bij de vorige verkiezingen in 2023 nog maar voor 5 procent van de kiezers gold. En bij eerdere verkiezingen was defensie zelfs helemaal geen thema. Het toegenomen belang voor kiezers is volgens Van de Koppel te verklaren door de grote geopolitieke onrust in de wereld. „In 2023 was de oorlog in Oekraïne al wel bezig, maar die is alleen maar verder geëscaleerd en de oorlogen in het Midden-Oosten zijn daar nog bijkomen”, zegt Van de Koppel.

Defensie staat in de lijst van inhoudelijke thema’s nu op de vierde plek, nog wel ruim achter de binnenlandse onderwerpen wonen, zorg en asiel/migratie. De problemen op de woningmarkt zijn voor bijna de helft van de kiezers belangrijk, defensie dus voor een op de vijf. „Dat is best nog een groot verschil”, aldus Van de Keppel.

Als de campagne straks daadwerkelijk veel over defensie en internationale veiligheid gaat, kan vooral de VVD daarvan profiteren. Uit het Ipsos I&O-onderzoek blijkt dat de liberalen ‘issue owner’ zijn op dit moment, wat betekent dat kiezers de VVD zien als partij met de beste oplossingen hiervoor. Op het VVD-congres eerder deze maand ging het in campagnefilmpjes en in de speech van partijleider Dilan Yesilgöz al opvallend veel over economie en defensie, en veel minder over asiel/migratie, waar juist de PVV issue owner is.

Van alle partijleiders scoort Yesilgöz ook het beste als het gaat om leiderschap op defensie en veiligheid: 27 procent van de kiezers vertrouwt haar op dit onderwerp. Op kleine afstand van Yesilgöz volgen CDA-leider Henri Bontenbal (22 procent) en GroenLinks-PvdA-voorman Frans Timmermans (20 procent).

Lees ook

Pas ná de NAVO-top in Nederland wordt het echt spannend

Een beveiliger bij het World Forum in Den Haag, waar volgende week de NAVO-top plaatsvindt.Foto Bart Maat


Nederlands kabinet houdt zich op de vlakte over Amerikaanse bombardementen, de Tweede Kamer niet

Met uiterst behoedzame formuleringen reageerde demissionair premier Dick Schoof zondag op de Amerikaanse bombardementen op nucleaire installaties in Iran. Hij sprak er geen steun voor uit en veroordeelde ze evenmin. Schoof deed een „klemmend beroep”, zonder te zeggen op wie, „om verdere escalatie te voorkomen en terughoudendheid te betrachten”.

Schoof deed deze uitspraken na een ingelaste bijeenkomst van de Nationale Veiligheidsraad, met de meest betrokken ministers op het gebied van veiligheid en internationale betrekkingen.

Nederland heeft ook zorgen over de nucleaire ambities van Iran, zei Schoof. Tegelijk noemde hij de Amerikaanse aanvallen „een snelle escalatie van een al buitengewoon zorgwekkende situatie in het Midden-Oosten”. Op de vraag van journalisten of Schoof hiermee zegt dat de Verenigde Staten geëscaleerd hebben, antwoordde hij ontwijkend. „We stellen vast dat Israël en de Verenigde Staten de nucleaire dreiging die uitgaat van Iran niet accepteren”, zei hij.

Voor Nederland kwamen de bombardementen niet als een verassing, zei defensieminister Ruben Brekelmans (VVD) eerder op de dag in tv-programma WNL op Zondag. Al is Nederland er niet „formeel” over op de hoogte is gebracht.

Begrip Yesilgöz

Veel uitgesprokener reageerden Tweede Kamerleden. VVD-leider Dilan Yesilgöz toonde in een bericht op X begrip voor de VS. Zij noemde het Iraanse nucleaire programma „een existentiële dreiging” voor Israël en „de rest van de vrije wereld”. De VS hebben „nu actie ondernomen om die dreiging te beperken”. Yesilgöz herhaalde instemmend een uitspraak van de Duitse bondskanselier Friedrich Merz: „Israël knapt in Iran momenteel het vuile werk voor het Westen op.”

Veel andere partijen veroordeelden de VS. D66-Kamerlid Jan Paternotte noemde de aanval „een roekeloos avontuur”. Volgens Denk-leider Stephan van Baarle is de Amerikaanse president Donald Trump nu „medeplichtig aan de illegale oorlog van misdadiger Netanyahu”. „Nederland moet dit fel afkeuren en alle mogelijke druk uitoefenen.”

‘Diplomatie niet uitgewerkt’

Volgens GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans heeft Iran zich jarenlang gehouden aan het eerdere nucleaire akkoord met dat land, tot in 2018 president Trump in zijn eerste termijn de VS terugtrok uit dat akkoord. „Het diplomatieke spoor was met Iran te bewandelen”, zei Timmermans in tv-programma Buitenhof. Dat de VS nu koos voor militair ingrijpen is volgens hem in strijd met het internationaal recht. „Want de diplomatieke middelen zijn nog niet uitgewerkt.”

Schoof wilde zich zondag niet uitlaten over mogelijke schending van het internationaal recht. „Daarvoor beschik ik op dit moment over onvoldoende informatie.” Wel erkende Schoof dat onderhandelingen uiteindelijk „de enige weg” zijn „naar een duurzame oplossing”.

Denkt de premier dat de Iraanse bereidheid tot zulke gesprekken groter is geworden na deze aanval? Hij hoopt het, zei Schoof. „Er zal ongetwijfeld even wat tijd overheen gaan.”

Met medewerking van Ruben Stift


Met de komst van oud-PVV’er Coenradie hoopt JA21 een potentiële coalitiepartner te worden

Gevangenen twee weken eerder vrijlaten, dat was de wens van Ingrid Coenradie toen ze nog staatssecretaris Justitie en Veiligheid voor de PVV was. Niet omdat ze dat graag wilde, maar omdat de cellen vol zitten: „Ik sta met mijn rug tegen de muur”, zei ze in het Kamerdebat in maart van dit jaar.

Het was een omstreden voorstel. Coenradie vond de helft van de Kamer tegenover zich, onder wie partijleider Joost Eerdmans van JA21. Die kwam zelfs met een motie om haar te dwingen van haar plan af te zien. De motie haalde het net niet in de Kamer.

Nu, drie maanden later, kondigt Coenradie haar overstap aan van de PVV naar…JA21. Geen probleem, zegt Eerdmans in een telefonische toelichting. „Er is geen enkele wrevel tussen ons, wij begrijpen elkaar goed. Haar voorstel was voor ons principieel onwenselijk, maar Ingrid kon toen echt niet anders.”

De Rotterdamse is een populaire politica. Uit een peiling van EenVandaag deze week bleek dat ze vooral geliefd is onder JA21-kiezers, gevolgd door kiezers van VVD, NSC, BBB en CDA. Onder linkse kiezers (Partij voor de Dieren, Volt, GroenLinks-PvdA, SP) is ze beduidend minder populair.

Met de steun van rechtse kiezers voor Coenradie hoopt JA21 een serieuze concurrent voor de PVV en de VVD te gaan worden. Met Coenradie erbij kan JA21 zomaar vijf tot tien zetels halen, schat Eerdmans in. In tv-programma Goedemorgen Nederland zei Coenradie ook op zetelwinst te rekenen: „Juist op rechts ligt ruimte. Er is plek voor een groot JA21 in de Tweede Kamer.”

JA21 heeft nu een zetel in de Tweede Kamer (en drie in de Eerste Kamer), in de laatste Ipsos-peiling van deze week staat de partij op zo’n drie zetels. Ipsos constateert dat „met name JA21 en Volt een grotere potentie hebben dan het huidige zetelaantal doet vermoeden”.

Met vijf of meer zetels ben je in de Haagse politiek – waar veel kleine partijen in de Kamer zitten – al snel een potentiële coalitiepartner. „Het kan gunstig zijn als er een coalitie gevormd moet worden”, zegt ook Eerdmans.

Dat zou Coenradie goed uitkomen, want eerder liet ze al doorschemeren zichzelf niet als Tweede Kamerlid te zien; ze zit liever in een kabinet. Eerdmans snapt dat – „ze is meer een bestuurder die dingen aan wil pakken” – maar zegt dat ze ook een goed Kamerlid zou kunnen zijn: „Dat heeft ze bij Leefbaar Rotterdam al bewezen.”

Kritiek op Wilders

Coenradie viel als PVV-staatssecretaris op door haar openlijke kritiek op partijleider Geert Wilders. Na de val van het kabinet verliet ze de partij, wat leidde tot speculatie over de volgende stap in haar politieke carrière. Die leidt haar nu dus naar JA21. „Verrassend genoeg hebben de VVD en NSC niet aan haar getrokken”, zegt Eerdmans. Hijzelf deed dat wel. Hij kent haar ook al langer. Beide zijn fractievoorzitter geweest bij Leefbaar Rotterdam, Coenradie iets later dan Eerdmans. Ze wonen nog geen kilometer bij elkaar vandaan. Eerdmans: „Mijn vrouw kwam haar laatst nog tegen tijdens het hardlopen in het Kralingse Bos. We doen blijkbaar dezelfde rondjes.”

In de tijd dat Coenradie als staatssecretaris met Wilders botste, nodigde Eerdmans haar al eens uit voor een gesprek op een Rotterdams terras. Eerdmans: „Ze zei toen: ’Mijn toekomst ligt niet bij de PVV’.” Volgens hem paste Coenradie altijd al beter bij JA21, een partij „die zoekt naar pragmatische oplossingen. Maar ik snap dat je de kans pakt om staatssecretaris te worden, ook als de PVV dat vraagt.”

In het AD deze vrijdagochtend prees Coenradie haar nieuwe partij om „de realistische en pragmatische rechtse koers”. Eerdmans wordt lijsttrekker bij de volgende verkiezingen, het is nog onduidelijk op welke plek Coenradie komt. De selectiecommissie moet daar nog over beslissen.

Lees ook

Atypische PVV’er Ingrid Coenradie praat ook met andersdenkenden

Atypische PVV’er Ingrid Coenradie praat ook met andersdenkenden


Rood Vooruit legt zich neer bij fusie GroenLinks-PvdA, maar blijft zich ermee bemoeien

De fusiepartij van GroenLinks-PvdA komt er. Ad Melkert weet het. Hij zegt het ook zelf, in het kantoor van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) in Utrecht, waar hij voorzitter van is. Hij lacht een beetje. En hij zucht. „Althans”, zegt hij er dan toch bij: „Er is nu het principebesluit om die fusie te omarmen.”

Samen met oud-Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet en oud-PvdA-wethouder in Barendrecht Reshma Roopram is Melkert oprichter van Rood Vooruit, een groepje PvdA’ers met zo’n 1.100 ‘supporters’ die niets moeten hebben van die fusie. Een paar keer per jaar organiseert Rood Vooruit bijeenkomsten over de sociaal-democratie in het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Een enkele keer kwamen daar meer dan tweehonderd mensen, op de laatste bijeenkomst, zaterdagmiddag 7 juni, waren er rond de vijftig. Veel oude mensen, maar ook twintigers, weinig ertussenin. Ze luisterden geconcentreerd naar lange verhalen over de arbeider die níet is verdwenen, en over ledendemocratie. Een oud-smelter van Hoogovens vertelde over de vakbond, waar hij bestuurder was.

Het was net voordat uit een ledenraadpleging bij GroenLinks en PvdA bleek dat een overgrote meerderheid van die leden vóór de fusie is: 89 procent van de GL-leden, van wie 63 procent stemde, en 88 procent van de PvdA’ers, van wie 59 procent meedeed aan het referendum.

Deze zaterdag houdt GroenLinks-PvdA een partijcongres in Nieuwegein en wat dáár nog te merken zal zijn van de anti-fusieclub Rood Vooruit is een lange rij moties, waarvan eentje als titel heeft: ‘Ontwaakt, verworpenen’. Het gaat over de grondslag van de „eventuele nieuwe partij”, die „eenduidig sociaal-democratisch” moet zijn.

We moeten als Rood Vooruit af van het idee dat we een externe groep zijn, we zijn gewoon onderdeel van de partij

Stijn Maas
oprichter Jong Rood Vooruit

Jong Rood Vooruit

Indiener van die motie is Stijn Maas (21), geschiedenisstudent en ook al lang betrokken bij Rood Vooruit. Hij stond er vaak op het podium en richtte Jong Rood Vooruit op. Stijn Maas gaat ervan uit dat de motie aangenomen wordt. „Met een goeie inleiding moet het lukken.” Die doet hij zelf. En hij hoopt op een rij insprekers bij de microfoon in die zaal die hem komen steunen.

In een gesprek met NRC klinkt Stijn Maas ook wel een beetje opgelucht. „Ik ben blij dat we de discussie over de fusie nu niet meer hoeven te voeren. Die fusie komt er. Dat is nu de werkelijkheid.” Wat hem betreft komt er „een heel grote streep” door het idee dat Rood Vooruit een „antifusiebeweging” is. Hij vindt dat het nu vooral „een soort geweten” moet zijn van de nieuwe partij. Rood Vooruit zou maatregelen en het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA moeten „toetsen” aan de sociaaldemocratie, en invloed uitoefenen „in commissies, en op de Tweede Kamerfractie”.

Sociaaldemocratie is voor hem dat je denkt vanuit „werkende Nederlanders”, die volgens hem „de basis van de samenleving” zijn, en dat je van daaruit politiek bedrijft. „Dat is waar de PvdA voor had moeten staan, maar dat vergeten we te doen. Al dertig jaar.” Sinds Wim Kok, die de ‘ideologische veren’ afschudde. Stijn Maas ziet een linkse beweging voor zich die niet „wordt weggezet als elitair”. Dat kan samen met GroenLinks, denkt Maas.

Hij zegt ook: „We moeten als Rood Vooruit af van het idee dat we een externe groep zijn, we zijn gewoon onderdeel van de partij en moeten onze plek daarin verdienen.”

Aanstekelijk enthousiasme

Het klinkt veel inschikkelijker dan het verhaal van Rood Vooruit-oprichter Reshma Roopram, in juni in Utrecht. Als de PvdA verdwijnt, zei ze op het podium, „is er de volgende dag een nieuwe Partij van de Arbeid”. De zaal was blij, er werd geklapt. Maar het was ook weer niet Rooprams bedoeling om een nieuwe partij aan te kondigen, zei ze later. Het idee van zo’n nieuwe PvdA, als de oude verdwijnt, hing heel lang boven het Rood Vooruit-initiatief. Melkert en Verbeet wilden het nooit helemaal uitsluiten en of het idee voorgoed van de baan is, blijft onduidelijk.

In zijn kantoor in Utrecht zegt Melkert, oud-minister en oud-partijleider van de PvdA, het zo: „Daar bestaan nu geen plannen voor.”

Het „enthousiasme” over de fusie, onder een flink deel van de leden, noemt Melkert „aanstekelijk”. Zelf blijft hij zitten met „twee héél belangrijke vragen”. De eerste gaat over de sociaaldemocratische grondslag en als de motie van Stijn Maas wordt aangenomen, zegt hij, helpt dat. Maar Melkert vindt dat GroenLinks-PvdA ook moet beslissen om zich in het Europees Parlement aan te sluiten bij de socaaldemocratische fractie. Nu is GroenLinks-PvdA daar verdeeld over de Sociaaldemocraten en de Groenen. „Het verhaal achter de fusie is steeds ook dat we een machtsfactor van belang moeten zijn. Dat snap ik, dat vind ik ook. Maar dan moet je dat ook willen zijn in Europa.” De sociaaldemocratie, zegt Melkert, is „een hoofdstroming” in de Europese politiek, die al heel lang meedoet aan de macht. „De geschiedenis daarvan gaat terug naar de arbeidersbeweging.” Waar Melkert bezorgd over is: dat in het verhaal van GL-PvdA-leider Frans Timmermans en de wetenschappelijke bureaus van GroenLinks en de PvdA die „historie” in „één basket wordt gegooid met groeperingen die zich inzetten voor het milieu en de queerbeweging”.

Melkerts idee is om zich te blijven bemoeien met de fusie. Hij zal met kritiek blíjven komen, vooral ook als het gaat om de PvdA-leden en wat die nog te zeggen hebben.

Als de verkiezingen een „doorslaand succes” worden voor GroenLinks-PvdA, zal Melkert „de eerste zijn om te zeggen: dat hebben jullie tóch goed gezien”

Testcase

De verkiezingen in oktober worden volgens Melkert „een testcase”.

Als de verkiezingen een „doorslaand succes” worden voor GroenLinks-PvdA, zal hij „de eerste zijn om te zeggen: dat hebben jullie tóch goed gezien”.

Maar als het tegenvalt: „Dan vind ik dat er wel ruimte moet zijn voor introspectie: hoe je dan verder gaat met dat fusiebesluit.”

Wat hij een ‘doorslaand succes’ zou vinden? „Wel flink méer dan wat we nu hebben.” Nu zijn het 25 zetels. Dertig dan? „Nee, ik ga geen getallen noemen. Het hangt er ook van af waar die kiezers vandaan komen.” Het is niet de bedoeling, vindt Melkert, dat GL-PvdA andere linkse partijen „leeg eet”. „We moeten ook kiezers weghalen in het midden en van rechts. En de thuisblijvers.”

Of hij zelf ook campagne gaat voeren? Melkert aarzelt. „Het hangt ervan af of dat mij gevraagd zou worden. En het begint altijd in je eigen omgeving, hè. Dat je zegt: stem op GroenLinks-PvdA.” Dat gaat hij doen.

Korreltje zout

Op het VVD-congres, vorige week, haalde Dilan Yesilgöz hard uit naar GroenLinks. Ze had het over het „extreme links-radicale activistische deel van de achterban” van die partij. Maar Melkert denkt niet dat het dáárdoor moeilijker zal worden voor de aanstaande fusiepartij om na de verkiezingen mee te doen aan de macht. „Je moet dat met een korreltje zout nemen. Iedereen kan zien dat getalsmatig de kans enorm groot is dat GroenLinks-PvdA zal meeregeren. En niet alleen getalsmatig, het land is eraan toe.”

Volgens Melkert zijn er Tweede Kamerleden, „en méér dan enkelingen”, en burgemeesters en wethouders van de PvdA die achter de schermen tegen hem en Gerdi Verbeet zeggen dat ze moeten doorgaan, volhouden. Omdat zij óók veel vragen hebben bij de fusie, en twijfelen, maar dat niet hardop durven zeggen.

Oud-wethouder Reshma Roopram herkent dat. Tegenstanders van de fusie voelen zich „sociaal onveilig”, zegt ze. Zelf merkt Roopram dat ze wordt gezien als „rechts, nostalgisch of conservatief.” De mensen met een mooie toekomst in de fusiepartij hebben volgens Roopram allemaal het imago dat ze vóór de fusie zijn. Nergens voor nodig, vindt zij. „Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde belang.”

Maar als de fusie doorgaat zal ze „heroverwegen” of ze daar wel lid van wil zijn. Zij zal het zelf niet zijn die met een nieuwe partij komt. „Maar misschien doen anderen dat. Dan is de vraag: is die partij aantrekkelijk genoeg voor mij?”

Lees ook

Voor kiezers is fusie GroenLinks-PvdA bijna een voldongen feit. Een paar PvdA-kopstukken liggen dwars

Frans Timmermans (links) wordt geïnterviewd door Ad Melkert in debatcentrum De Balie.


Kritischer over Gaza, maar coalitiepartijen steunen Israëls aanval op Iran

Terwijl in Den Haag de toon richting Israël kritischer wordt als het om de verwoesting in Gaza gaat, blijft een scherpe veroordeling van de Israëlische aanvallen op Iran uit. Demissionair premier Dick Schoof sprak vorige week vrijdag over „alarmerende aanvallen”, zonder Israël expliciet te noemen. Later zeiden Schoof en minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) te „betreuren” dat Israël zich „genoodzaakt” voelde om de nucleaire installaties van Iran te bestoken.

Een dubbelzinnige formulering. De noodzaak van een aanval betreuren klinkt misschien een beetje kritisch, maar er spreekt vooral ook begrip uit voor de veiligheidszorgen van de Israëlische regering van premier Benjamin Netanyahu, die stelde dat het nucleaire programma van Iran voor Israël een „existentiële bedreiging” vormt. En dat terwijl juridische experts de afgelopen dagen benadrukten dat Israël volgens het internationaal recht deze aanvallen niet zomaar mag uitvoeren.

Dat de Nederlandse regering de situatie rond Iran anders weegt dan de oorlog in Gaza is niet verrassend. In de hele westerse wereld wordt het nucleaire programma van Iran al jaren als bedreigend gezien. Zo hielp de Nederlandse AIVD Israël en de Verenigde Staten in 2007 bij de sabotage van het nucleaire complex in Natanz. Het Iraanse regime geldt daarnaast voor veel westerse landen als vijandig, vanwege de zware repressie tegen de eigen burgers en de steun voor terroristische groeperingen als Hamas, Hezbollah en de Houthi’s.

Lees ook

‘De Israëlische aanval op Iran valt niet onder het recht op zelfverdediging’

Een man kijkt in een Teheran naar getroffen olieopslagplaats, zondag.

Contrast

Het begrip voor Israël rond Iran contrasteert met het kritischer geluid dat het demissionaire kabinet de afgelopen tijd rond Gaza liet horen. Dat gebeurde onder grote maatschappelijke druk: afgelopen zondag demonstreerden volgens Oxfam Novib nog 150.000 mensen in Den Haag tegen het Nederlandse Israël-beleid. Minister Veldkamp drong in Brussel eerder aan op een EU-onderzoek naar mogelijke schending van de voorwaarden die in het Associatieverdrag met Israël staan, een verdrag dat vrijhandel garandeert en politiek en economisch van groot belang is voor Israël. De uitkomst van dat onderzoek wordt volgende week verwacht, waarna in EU-verband mogelijk extra stappen tegen de Israëlische regering worden besproken.

De vraag is in hoeverre de oorlog met Iran de animo om Israël harder aan te pakken zal veranderen. In veel andere Europese landen klonk afgelopen week ook begrip voor de Israëlische bombardementen. EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen en de Britse premier Keir Starmer benadrukten het recht van Israël op zelfverdediging en de Duitse bondskanselier Friedrich Merz sprak zijn volledige solidariteit uit met Israël en beschuldigde het Iraanse regime van het aanwakkeren van regionaal terrorisme.

Vanwege de situatie in Gaza leeft in EU-verband discussie over sancties. Eerder deze maand plaatsten het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Noorwegen de Israëlische ministers Bezalel Smotrich en Itamar Ben-Gvir op de sanctielijst vanwege hun rol in het geweld tegen Palestijnen. Een aantal partijen in de Tweede Kamer wil dat Nederland hier in EU-verband ook werk van maakt. Volt-leider Laurens Dassen diende hier eerder samen met GroenLinks-PvdA, D66 en SP een motie voor in. Het demissionaire kabinet-Schoof liet woensdag in een brief aan de Kamer weten zich aan te sluiten bij een Zweeds initiatief om binnen de EU sancties tegen de twee Israëlische ministers te overwegen.

Tien jaar geleden lag er nog een akkoord. Nu dreigen we af te glijden naar een wereld waar zulke afspraken geen betekenis meer hebben

Kati Piri
Kamerlid GroenLinks-PvdA

Sancties

Deze motie dateert van vóór de Israëlische aanval op Iran, maar volgens Dassen maakt die aanval de oproep alleen maar urgenter: „Ik ben sowieso voor sancties tegen Israël – politiek, economisch en een wapenembargo – vanwege wat er gebeurt in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Maar met deze escalatie in Iran erbij, is dat des te noodzakelijker.”

Ook Kati Piri (GroenLinks-PvdA) vindt niet dat de dreiging van Iran tot Nederlands begrip voor de Israëlische acties moet leiden. Piri waarschuwt voor een wereld „waarin macht het wint van recht, en elk land denkt: ik bombardeer gewoon een ander”. Zulke aanvallen zijn volgens haar een directe schending van het internationaal recht. Ze wijst erop dat Nederland altijd hecht aan VN-regels, maar dat die nu lijken te eroderen: „Tien jaar geleden lag er nog een akkoord [met Iran]met steun van de VS, Rusland, China en Iran. Nu dreigen we af te glijden naar een wereld waar zulke afspraken geen betekenis meer hebben.”

Bij rechtsere fracties klinken andere geluiden. Regeringspartij VVD, de laatste weken iets kritischer over het geweld in Gaza, schaarde zich vol achter Israël als het om Iran gaat. VVD-leider Dilan Yesilgöz sprak van „een begrijpelijke actie van Israël, gericht op het kernwapenprogramma”, fractiegenoot Eric van der Burg noemde het Iraanse regime „zeer gevaarlijk, met kernwapens al helemaal.”

Ook NSC-Kamerlid Isa Kahraman noemde de Israëlische aanvallen „een noodzakelijke stap”. Hij verwijst daarbij naar het laatste rapport van het Internationaal Atoomagentschap, dat vorige week werd gepubliceerd. „Dit is het meest vergaande rapport van de afgelopen twintig jaar, Iran houdt zich niet aan de afspraken.” Kahraman heeft wel een kritische noot, nu de Verenigde Staten onder leiding van president Donald Trump zich mogelijk ook in de oorlog willen mengen. „Het is een verschrikkelijk regime, maar wij moeten oppassen dat we niet overal regime change proberen af te dwingen. Dat moet de wil van het volk zijn – ik hoop dat we die les inmiddels geleerd hebben.”

Lees ook

Angstige Iraanse burgers voelen zich in de steek gelaten. ‘Terwijl Israël woonwijken bombardeert, is het regime druk met propaganda’

Rookwolken hangen boven Teheran na een Israëlische luchtaanval op 14 juni 2025. Op een nabijgelegen heuvel kijken mensen toe.


Premier Schoof kan met ruim mandaat van Tweede Kamer naar komende NAVO-top

De lange schaduw van een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten hing dinsdag over het Kamerdebat dat over de komende NAVO-top in Den Haag ging. Tijdens een interruptie refereerde buitenlandwoordvoerder Jan Paternotte (D66) er al aan: terwijl de Tweede Kamer debatteerde, waren Amerikaanse militaire vliegtuigen al onderweg naar de Golfregio en wachtte de wereld op de aankondiging van president Trump over deelname aan Israëls bombardementen op Iran.

Een betere illustratie van de geopolitieke turbulentie van dit tijdsgewricht was er niet. En op een paar uitzonderingen na (SP, Denk, Forum voor Democratie) waren alle partijen het eens: in een steeds onveiliger wereld moet Nederland zijn defensieuitgaven sterk verhogen. Een zeer grote meerderheid schaarde zich daarom achter het besluit van het demissionaire kabinet om akkoord te gaan met secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte om de uitgaven voor de krijgsmacht op te schroeven tot 3,5 procent van het bbp, met daar bovenop nog eens 1,5 procent voor vitale infrastructuur.

Daarmee was premier Schoof voorzien van een ruim mandaat voor de NAVO-top in Den Haag volgende week – iets wat van het grootste belang was, vond fractievoorzitter Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA). Het was Timmermans die afgelopen maandag in NRC bekend maakte dat zijn fractie, na eerst de nodige voorbehouden te hebben gemaakt, alsnog kon instemmen met de nieuwe NAVO-norm.

Maar tijdens zijn bijdrage – die werd onderbroken door tal van interrupties – wilde de leider van GroenLinks-PvdA zich verder nergens op vastleggen , behalve dat zijn partij níet zou instemmen met bezuinigingen op de verzorgingsstaat. Ondanks verwoede pogingen van Henri Bontenbal (CDA) en Dilan Yesilgöz (VVD) wenste Timmermans zich evenmin vast te leggen op het tijdpad dat de NAVO voor zich ziet, waarin de 3,5 procent wordt bereikt in 2032.

Klassiek links-rechtsdebat

Volgens Timmermans zou hierover „in de aanloop van de verkiezingen op 29 november” nog grondig over moeten worden gediscussieerd. De fractieleider zei zich erg op deze debatten te „verheugen”, en dat viel ook goed te begrijpen: door de vele interrupties van andere partijen kreeg Timmermans tijdens de eerste termijn van de Kamer veruit de meeste air time.

Frans Timmermans (GroenLinks/PvdA) en Dilan Yesilgöz (VVD) tijdens het debat over de NAVO Top.Foto Bart Maat

De leider van GroenLinks-PvdA pareerde handig de kritiek (van de SGP tot D66) dat zijn partij zich niet wil committeren aan het wettelijk vastleggen van de defensienorm. Eerder op de dag had de Eerste Kamer ingestemd met een initiatiefwet van Chris Stoffer (SGP) en anderen die defensie-uitgaven van 2 procent van het bbp verplicht stelt. De fractie van GroenLinks-PvdA in de Eerste Kamer had tegen gestemd. Volgens Timmermans draaide het allemaal om „politiek commitment” en was een defensiewet niet nodig.

VVD-leider Dilan Yesilgöz probeerde hier meteen van te profiteren door voor te stellen om dan ook maar gelijk 3,5 procent wettelijk vast te leggen. Toen de discussie zich verlegde naar de enorme bedragen die gemoeid zijn met het optrekken van de defensie-uitgaven (tot 19 miljard per jaar extra), tekenden zich de eerste contouren af van een klassiek links-rechtsdebat. Daarin liet Yesilgöz duidelijk merken dat de VVD vooral wil korten op de uitkeringen en kreeg Timmermans uitgebreid de kans om keer op keer te herhalen dat zijn partij níet akkoord zou gaan met het bezuinigen op „sociale zekerheid, onderwijs en zorg”.

Toen Yesilgöz met enig dédain suggereerde dat Timmermans zijn „draai” dan maar „helemaal rond” moest maken om écht door te pakken voor defensie, werd het debat even fel. „Nu wordt-ie toch echt fraai”, zei Timmermans terwijl hij naar de lege stoelen van de PVV-fractie wees. „Het was mevrouw Yesilgöz die de deur heeft open gezet naar de Poetin-vrienden in dat vak.”

Begrotingstekort

De politieke kemphanen leken beiden ingenomen te zijn met deze eerste schermutselingen, die zowel de VVD als GroenLinks-PvdA in de spotlight zet. Intussen werd ook duidelijk dat de meest concrete oplossing voor het financieringsprobleem op korte termijn kan worden gevonden in het laten oplopen van het overheidstekort – Nederland bevindt zich nog ruim onder de EU-norm dat het begrotingstekort niet meer dan 3 procent van het bbp mag bedragen.

NSC-woordvoerder Olger van Dijk stelde dat zijn partij daarmee kan instemmen: „We gaan Nederland niet kapot bezuinigen.” Mirjam Bikker (ChristenUnie) en Bontenbal (CDA) markeerden nadrukkelijk hun middenpositie, waarbij (in de woorden van Bontenbal) „iedereen iets moet inleveren voor onze vrijheid” en dat er dus een combinatie van bezuinigingen en lastenverzwaringen zal moeten worden gevonden. Er moeten héle grote politieke vragen worden beantwoord, constateerde Timmermans.

Intussen deed coalitiebreker PVV niet mee in de discussie. Fractieleider Geert Wilders had het debat overgelaten aan buitenlandwoordvoerder Raymond de Roon. Tijdens zijn inbreng werd hij geen enkele keer geïnterrumpeerd.