‘Nederland moet niet zo bang zijn voor Israël’

Jozias van Aartsen valt een moment stil. Of hij soms wakker ligt van Gaza, wil NRC weten tijdens een gesprek in de zonnige binnentuin van een Haags café. Dan zegt hij: „Van deze ellende wel, ja. Ik vind het echt verschrikkelijk wat daar gebeurt. Je voelt je machteloos”.

Even daarvoor heeft de 77-jarige oud-minister van Buitenlandse Zaken, voormalig VVD-leider en burgemeester van Den Haag een brief uit de binnenzak van zijn crèmekleurige colbert gehaald en deze opengevouwen op tafel gelegd. Het betreft een open brief die vorige maand in Trouw werd gepubliceerd. Daarin roept de VVD’er met oud-ministers Jan Pronk (PvdA), Laurens Jan Brinkhorst (D66) en Bernard Bot (CDA) en voormalige ambassadeurs en diplomaten het kabinet-Schoof op Israël te trotseren om „de genocidale oorlog te stoppen”. „Na het eenzijdig beëindigen van de wapenstilstand heeft Israël alle schijn laten varen een beschaafd land te zijn”, schreven de oud-ministers.

Sinds de Hamas-aanval van 7 oktober 2023 heeft Israël in Gaza ruim 51.000 Palestijnen gedood. Het Nederlandse kabinet bleef zich lange tijd beroepen op Israëls ‘recht op zelfverdediging’. Nu de humanitaire situatie in Gaza steeds verder verslechtert, groeit de onvrede in de Nederlandse samenleving over dat standpunt, zo blijkt uit opinieonderzoek. Deze week zette minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) een koerswijziging in: in een brief aan de Europese Commissie riep hij op te onderzoeken of Israël door de mensenrechtenschendingen in Gaza nog wel voldoet aan de voorwaarden van het Associatieverdrag met de EU.

Van Aartsen is „blij” dat Veldkamp „toch in actie is gekomen.”„Dit gaat verder dan we tot op heden hebben gehoord. Ik ben benieuwd of hij deze lijn doorzet, want dit gaat totaal de verkeerde kant op. En Schoof blijft magertjes reageren.”

Dat VVD’er Van Aartsen zich zo duidelijk uitspreekt, is bijzonder – in de VVD-kamerfractie was kritiek op Israël tot nu toe zeldzaam. En eerder weigerde Van Aartsen zelf ook om een gezamenlijke verklaring over Gaza te tekenen, omdat de aanslagen van Hamas daarin niet werden veroordeeld. „Ik vond dat wel gezegd moest worden waar de oorsprong van dit probleem lag, en dat is op 7 oktober. Zolang dat er niet in stond, deed ik niet mee.”

Waarom tekende u nu wél?

„Het geweld tegen Gazanen is nu zó disproportioneel. Zo beyond de verplichtingen die Israël heeft ten opzichte van het humanitair recht en de mensenrechten. Mijn oproep is: alsjeblieft houdt daarmee op Israël, want je schaadt je eigen positie.”

Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) heeft lang volgehouden dat het beter is om Israël achter de schermen aan te spreken.

„Ik heb het idee dat Veldkamp hetzelfde meemaakt als wat mij in mijn tijd als minister van Buitenlandse Zaken [1998 – 2002] is overkomen.

„Als minister reageerden mijn Israëlische collega’s wel als ik zei dat het geweld tegen de Palestijnen moest stoppen. Maar dat gebeurde vervolgens niet. We hebben allerlei overleg gehad, maar opgeschoten zijn we niet.”

Nederland had al wel de controle op wapenexport naar Israël aangescherpt.

„Ja, maar niet helemaal gestaakt. Zelf stoppen met het leveren van F-35-onderdelen [de Staat is in cassatie gegaan tegen een exportverbod van het Haags Gerechtshof] zou een directe daad zijn waarvan Israël misschien denkt: ‘verdorie, we hebben die onderdelen toch nodig’.”

Deze coalitie had nooit mogen ontstaan. Nu zien we op dit thema de gevolgen van die keuze

Wilders reageerde woedend op Veldkamps brief aan de EU. Kan een coalitie met de PVV wel doorbijten als het om Israël gaat?

„Deze coalitie had nooit mogen ontstaan. Dat heb ik anderhalf jaar geleden al helder gezegd. De samenstelling van deze coalitie [PVV, VVD, NSC en BBB] is een keuze. Nu zien we op dit thema de gevolgen van die keuze. Ook Veldkamp blijft erin zitten.”

Hebben sancties geen nadelige gevolgen voor Nederland, zoals een verslechterde verstandhouding met de VS?

„Nederland is een trouwe bondgenoot, dus dat zal heel erg meevallen. We moeten niet zo bang zijn om onze gevoelens voor Israël duidelijk te maken. Ongetwijfeld heeft het te maken met de druk die Wilders op het kabinet legt, maar verder kan ik echt niet begrijpen waarom we dat niet doen.”

VVD-fractievoorzitter Dilan Yesilgöz hoor je ook niet over het lot van Gazanen.

„Dat is heel teleurstellend. Laat ik het zo zeggen: de fractievoorzitter weet hoe ik erover denk. Ik weet niet wat de overwegingen zijn, maar het is duidelijk dat de VVD-Kamerfractie een grote afstand heeft tot degenen die zeggen dat wat in Gaza gebeurt niet kan en dat wij meer zouden moeten doen.

„Ik ben benieuwd wat haar [Yesilgöz] reactie is op de stellingname van het CDA [het kabinet moet zich duidelijker uitspreken tegen Israël, schreef het CDA in Trouw]. Voor de VVD is het verstandig dichter bij CDA en GroenLinks-PvdA te gaan staan. Ik heb het idee dat ze de laatste tijd meer contact met de middenpartijen zoeken op dit thema, net zoals bij de gezamenlijke steun voor Oekraïne.”

Is Gaza een kabinetsbreuk waard?

„Dat is een heel belangrijke gewetensvraag. Het hangt er ook van af hoe de discussie in de samenleving verder loopt. Nu ook het CDA een heel heldere positie inneemt, zal dat zeker tot politieke problemen kunnen leiden.

„Ik zie het schuiven. Het is noodzaak om het politieke midden elkaar weer te laten vinden.”

Heeft u Yesilgöz hier al over gebeld?

„Nee, dat doe ik alleen in heel zeldzame gevallen. Ik ben niet zo van de bemoeienis door oude VVD-types.”

De VVD zit in een coalitie die u niet zint en neemt over Israël een standpunt in dat u niet zint. Blijft u VVD-lid?

„Ja, er is geen enkele andere partij waarvan ik op dit moment lid zou willen zijn. Ik heb me altijd aan de vrijzinnig-democratische kant van de VVD bewogen. Zo zijn er meer. Ik heb wel het idee dat er binnen de VVD meer mensen zijn die zoals ik [over Israël] denken.”


Een leidraad van Tjeenk Willink: kan dit kabinet de nieuwe tijd aan?

Komende maand zijn regeringsleiders van de NAVO-lidstaten Den Haag, en wat opvalt: veel nieuws over de top gaat over logistiek. Geblokkeerde wegen, politie-inzet, noodverordening.

De top moet een kniebuiging voor Donald Trump worden, zodat de Verenigde Staten eindelijk krijgen wat hij en zijn voorgangers al jaren eisen: hogere defensie-uitgaven van Europese lidstaten. Het zal in Nederland vast nog binnenlandpolitieke spanningen geven.

Maar er sluimert ook een ander dilemma. Het Verdrag van Washington waarmee de NAVO in 1949 werd gevormd, noemt als een van de uitgangspunten dat lidstaten „de principes van democratie, individuele vrijheid en de rechtsstaat” beschermen. Het was decennia vanzelfsprekend. Wás.

Nu doet de Amerikaanse president opzichtige pogingen de scheiding der machten ongedaan te maken. Hij knijpt instituties af – het Congres, media, universiteiten, etc. – die hem weerwerk kunnen bieden. In Europa versterkte hij eenzijdig de onderhandelingspositie van agressor Vladimir Poetin, zodat Oekraïne, Poetins slachtoffer, en de EU in het defensief werden gedwongen.

In andere NAVO-lidstaten gaat het er niet verheffender aan toe. Turkije gooide de voornaamste opponent van president Recep Erdogan in de cel, en vervolgt een Zweedse journalist die daarvan verslag kwam doen. In het Hongarije van Viktor Orbán is de scheiding der machten allang een dode letter. Slowakije gedraagt zich als een opzichtig Russisch slaafje.

En we weten: voorlopig is Europa militair afhankelijk van de VS, het is in de NAVO ‘not done’ elkaars binnenlandse politiek te bekritiseren, dus Trump voor het hoofd stoten lijkt geen optie. Maar de vraag is hoelang dat verdedigbaar blijft.

Massale publiekssteun

De demosclerose brengt ook ander ongemak: de eis dat democratie perfect moet zijn. Maar volksvertegenwoordigingen en regeringen hebben per definitie de zwakte dat ze zich kunnen vergissen, net als trouwens hun kiezers.

Denk aan de massale publiekssteun voor krachtige bestrijding van uitkeringsfraude voorafgaand aan de Toeslagenaffaire. Of aan de naïviteit waarmee Nederland Poetin na diens verkiezing in 2000 in de armen sloot. Zo zijn er zo veel voorbeelden.

De scheiding der machten is het klassieke antwoord: het was Montesquieu die beredeneerde dat macht zonder tegenmacht leidt tot absolute macht. Daarom is het een boeiend misverstand dat Amerikaanse ultraconservatieven de autocratie aanbevelen omdat democratieën te veel fouten zouden maken. Alsof afschaffing van tegenmacht tot minder vergissingen leidt.

Iets anders is dat ook in Den Haag het democratisch normbesef achteruit holt. Herman Tjeenk Willink, onder meer oud-vicepresident van de Raad van State, was in de periode 1994-2021 zevenmaal informateur, en daarvoor als topambtenaar tweemaal secretaris van de formatie. Niemand kent de dilemma’s van de Haagse regeringsvorming beter.

Zodoende is het interessant dat hij in een nooit gepubliceerde notitie – anderhalf A4’tje uit 1994, bijgewerkt in 2017 – vijftien „eisen” opstelde waaraan „kandidaat-bewindslieden” horen te voldoen.

Ik haal er een paar uit.

Punt 1: „inzicht in de grenzen van de democratische rechtsorde” – in de spelregels, kortom, tussen overheid en burgers, en tussen burgers onderling. 4: „Weten wanneer de tijd van gaan [voor bewindslieden] gekomen is.” 5: „Het vermogen te luisteren is even belangrijk als het vermogen om te handelen.” 13: „In staat zijn […] het parlementaire debat (meer dan het uitwisselen van standpunten) serieus te nemen.” 

Alles in kenmerkende Tjeenk Willink-precisie. En wat leert het ons over het kabinet-Schoof? Neem punt 3: bewindslieden moeten naast „individuele verantwoordelijkheid” oog hebben voor hun „collectieve verantwoordelijkheid” als „lid van de ministerraad”. Een minister neemt actief deel aan die ministerraad en accepteert de eenheid van kabinetsbeleid.

Een basale Haagse spelregel waarvan de afgelopen driekwart jaar niets overbleef: premier Dick Schoof werd voortdurend afgevallen. Voorbeelden te over. Hij moest vicepremier Fleur Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PVV) al in oktober op haar vingers tikken omdat ze neerbuigend was over de Eerste Kamer inzake asielnoodrecht. Dezelfde Agema was in maart, met vicepremier Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB), openlijk verbaasd over verlengde militaire steun aan Oekraïne, toegezegd door Schoof. Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) gaf, ook in maart, publiekelijk af op Schoof („ik ben er klaar mee”) omdat haar asielwetten de agenda van de ministerraad niet haalden. Et cetera.

Leegheid van kabinetsbeleid. 

Conceptuele fout

Dit verlies van vormelijkheid, van tradities en gewoonten opent de deur naar meer oncollegiaal gedrag en vergroving. En het illustreert een conceptuele fout van Richard van Zwol, een van de informateurs en later de formateur van het kabinet-Schoof. Hij liet fracties elk hun eigen paragraaf schrijven, zodat partijen in de formatie geen echte confrontatie met elkaar hoefden aan te gaan en ze in feite geen gemeenschappelijke conclusies trokken.

Zodoende heeft het land nu een kabinet met veel beginnelingen, zonder deugdelijke grondslag, en zonder gedeelde normen. Het creëert een prisoner’s dilemma, zeker in deze internationaal onzekere periode.

Aan de ene kant is de politiek, die de eigen spelregels met voeten treedt, het voornaamste probleem van de democratische rechtsorde geworden: waar kan de burger nog op rekenen? Tegelijk is de politiek ook degene die zich het minst van die schendingen bewust lijkt. En alleen de politiek kan dit oplossen.

Informateur Herman Tjeenk Willink tijdens de kabinetsformatie in het voorjaar van 2024.
Foto David van Dam

In de VS bracht het decennialange verlies van vormelijkheid, en de politieke onmacht dit te stoppen, politici als Trump voort, die alle macht opeisen. Ze stellen als eerste de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ter discussie.

Het zegt achteraf alles dat Trump hierover al in zijn eerste termijn, in 2018, in conflict kwam met de hoogste rechter, voorzitter John Roberts van het Hooggerechtshof. Trump deed een hem onwelgevallige gerechtelijke uitspraak over een asielzoeker af als de keuze van een „Obama-rechter”, waarna Roberts hem erop wees dat de VS geen politieke maar „onafhankelijke rechters” kennen.

Vorig jaar ging JD Vance, nu vicepresident, veel verder: elke gerechtelijke inperking van presidentiële handelingsruimte is volgens hem ondemocratisch. In Politico besprak hij het voorbeeld waarin het Hooggerechtshof bepaalt dat de president niet al zijn eigen medewerkers kan kiezen. „Dát is dan de constitutionele crisis, want dan zegt het Hof dat de president geen controle meer mag hebben over zijn eigen regering.”

Het is de houding van politici die elke begrenzing van hun macht afwijzen. Politici die de kern van de democratie niet kunnen accepteren: dat macht door bijvoorbeeld de Grondwet wordt beperkt, en dat ze de macht altijd kunnen verliezen – door opponenten, kiezers of eerder gestelde normen.

Trumps rancunepolitiek – het afpersen van instituties en tegenstanders – is er een logisch gevolg van. Verplichte onderdanigheid aan de machthebber. En uiteindelijk eist de machthebber absolute macht op: hij presenteert minder gehoorzame opponenten als gevaar, als vijanden, wier burgerrechten ontnomen moeten worden.

Het herinnert aan Abel Herzberg, de Joodse advocaat en schrijver die in Bergen-Belsen zag dat de diepe ellende van het kampleven onmenselijk gedrag bovenbracht: jatten, vechten en meer. Maar voedsel stelen om de honger te stillen verdiende straf, vond Herzberg, want de bestolene had ook honger. Hij begon met enkele andere juristen een rechtbank in het gevangenenkamp.

Historicus Hans Goedkoop sprak er mooi over in zijn 4 mei-lezing van 2022. De zittingen trokken zelfs bekijks van de kampcommandant, een SS’er bij wie de herinnering aan de rechtsstaat terugkeerde.

Dus waar bepaalde politici nu rechters politiseren om ze te kunnen diskwalificeren, daar zag Herzberg zelfs in de onmenselijkheid van het kamp de waarde van het recht: het belang van regels, van grenzen, van gelijke rechten.

En wat je niet weet: hoe de politiek en de publieke opinie zouden reageren als hier de rancunepolitiek gaat domineren. Voorlopig zie je vrij weinig gealarmeerde reacties op het democratische verval in de VS, of op het verlies van democratisch normbesef in het hart van het eigen landsbestuur.

Maar mensen ervaren ook geen directe bedreiging: er is redelijke welstand, vrijheid, vaak zonneschijn.

In Februari 1933. De winter van de literatuur (2021) van Uwe Wittstock, een prachtig boek over Duitse schrijvers in Hitlers eerste weken als rijkskanselier, las ik dat het al tijden ijzig koud was toen de nazi’s op 30 januari 1933 aan de macht kwamen. Schrijvers reageerden zoals andere mensen: heldhaftig, gehoorzaam, angstig, overmoedig.

Het deed er niet veel meer toe. Het regime reed als een stoomwals over Heinrich Mann, Thomas Mann en alle anderen heen. Op 7 maart, kort nadat Hitler in tussentijdse verkiezingen zijn macht versterkte, volgde de eerste boekverbranding, in Dresden. In vijf à zes weken werd een hoogstaande cultuur vernietigd.


Jongeren van PvdA en GroenLinks besnuffelen elkaar

Het bestuur van de Jonge Socialisten kreeg bezorgde vragen van leden. Het woord ‘borrel’ zou toch wel blijven, als de jongerentak van PvdA zou fuseren met die van GroenLinks, Dwars?

Het gerucht ging namelijk dat Dwars een jaar geleden het woord ‘borrel’ had verboden in uitnodigingen voor ledenevenementen. Om ook niet-drinkers zich meer welkom te laten voelen.

Dat woord moet gewoon blijven hoor, vindt Joaquín Büchli (17), bestuurslid van de Jonge Socialisten in Noord-Holland. „Mensen kunnen prima zelf bedenken of ze alcohol willen drinken of niet.”

De besturen van moederpartijen PvdA en GroenLinks maken haast met hun fusieplannen. Om als een nieuwe partij aan de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 mee te kunnen doen, is de stemming hierover op de congressen vervroegd naar 21 juni.

De jongerenafdelingen van beide partijen, Dwars van GroenLinks (5.060 leden) en de Jonge Socialisten (JS) van de PvdA (2.158 leden), staan voor dezelfde keuze: fuseren of niet?

De meeste Dwarsers en JS’ers (70 procent) zijn voorstander van samengaan, net als de achterban van GroenLinks en PvdA. Maar de jongerenpartijen stemmen pas in met een fusie als hun moederpartijen dat ook besluiten.

Wel zijn ze al bezig met voorbereidingen, zoals gezamenlijke evenementen. Nodig, vinden voorzitters Minne van der Mast (Dwars) en Jasmijn Hofman (JS), want er „heersen nog wel wat aannames over elkaar”.

Precies zoals bij de moederpartijen. Bij de PvdA hebben critici zich verzameld in de groep Rood Vooruit, met oud-partijleider Ad Melkert als een van de prominente tegenstanders. Hun zorg is dat de stem van ‘hardwerkende Nederlanders’ en veel praktisch opgeleiden niet terugkomt na een fusie met het ‘kosmopolitische’ GroenLinks. Ze zien fundamentele partijverschillen rond „groei, arbeidsmigratie, klimaatradicalisme, Midden-Oosten.”

Die beeldvorming sijpelt door naar de jongerenclubs. Jonge Socialisten met wie NRC spreekt, zeggen dat Dwars te veel focust op klimaat en culturele onderwerpen zoals inclusiviteit, en minder op het sociaal-economische verhaal. Dwarsers hebben bij hen het imago van ‘stads’ en ‘woke’.

Inclusief samenkomen

Dat komt terug in de discussie over het woord ‘borrels’. Het klopt dat Dwars nu uitnodigingen verstuurt voor ‘avonden’, voor een „inclusief” samenkomen van drinkers en niet-drinkers. Maar Dwarsers halen hun schouders op over kritiek daarop van JS’ers. Wordt er die avonden minder gedronken? „Zeker niet!”, grapt de voorzitter van Dwars Noord-Holland-Flevoland, Pelle Monnens (19).

Andersom vinden Dwarsers dat JS’ers soms wel érg flexibel zijn met hun linkse standpunten. Bijvoorbeeld als het gaat om het aantrekken van kiezers in het centrum, of rechts, in plaats van hen te overtuigen met een links alternatief.

‘Met een goed links verhaal komen kiezers wel naar ons toe’

Efraim Duman
Dwars

Die wrijving kwam afgelopen week naar voren tijdens een gezamenlijk evenement in het partijkantoor van PvdA in Den Haag. Een dertigtal JS’ers en Dwarsers discussieerde er over de ideologie van een mogelijk nieuwe linkse jongerenpartij.

„Op een schaal van Marx tot Melkert, waar sta jij?”, is de stelling die het ijs moet breken. Er wordt hard gelachen, terwijl de JS’ers en Dwarsers verpreid gaan staan– links voor Marx, rechts voor Melkert.

Een JS’er werpt de vraag op hoe de linkse fusiepartij meer stemmers wil trekken, nu er zoveel kiezers zijn voor rechts en radicaalrechts.

Nee, we moeten niet focussen op het midden, zegt Dwarser Efraim Duman (26), vicevoorzitter van de afdeling in Rotterdam-Rijnmond. „Dat is alsof je blijft kijken naar hoe de tegenpartij steeds in ons doel blijft scoren. We moeten zélf op het doel van de tegenstander af.” Met „een goed links verhaal komen ze wel naar ons toe”, denkt Duman.

Tussen de jongerenpartijen is ook discussie over het thema pacifisme. GroenLinks heeft wortels in de vredesbeweging, en Dwars heeft dan ook meer pacifistische trekken dan JS: investeren in wapens en meedoen aan oorlogen was lange tijd een ‘no-go’. Tot de oorlog in Oekraïne. Maar nog steeds zijn veel Dwarsers pacifist en blijft dit een interne discussie, vertelt regiovoorzitter Monnens.

Bij JS zijn ze pragmatischer: ook tegen oorlog, maar als Nederland zich moet verdedigen, dan is investeren in wapens geen taboe.

Failliet

Over hoe pacifistisch de nieuwe, gefuseerde jongerentak moet worden, maakt Dwarser Duman zich geen zorgen. „De strijd was er al bij Dwars en die zal dus blijven.”

Voor JS is een fusie ook een manier om met een „schone lei te beginnen”, zegt voorzitter Hofman. In 2022 was de jongerenclub van de PvdA zo goed als failliet door financieel wanbeheer. 260.000 euro aan uitgaven was niet verantwoord door twee voormalige penningmeesters, onthulde NRC eerder.

Die affaire heeft zijn „sporen achtergelaten”, vertelt Hofman. Het finnanciële toezicht is verbeterd, met bijvoorbeeld een landelijke kascommissie. Toch heeft het nieuwe JS-bestuur nog te maken met wantrouwende leden, en „dat is soms moeilijk”, vertelt Hofman.

Ook bij Dwars merkt hij dat hier soms zorgen over zijn, en er wordt ook de spot mee gedreven, zegt JS-secretaris Alessandro van Haag: „Zo van ‘laat het penningmeesterschap maar niet over aan de JS’ers’. Maar we hebben nu echt een streng financieel beleid: dus die zorgen zijn niet nodig.”

Tijdens de discussieavond op het partijkantoor in Den Haag komen vooral overeenkomsten naar voren. Bijvoorbeeld dat klimaatbeleid en sociaaldemocratie samen kunnen gaan: ‘ecosocialisme’. „Elkaar beconcurreren heeft geen zin”, zegt Dwars-voorzitter Van der Mast. „Uiteindelijk leven we in een systeem waarin de zwakste mensen altijd worden benadeeld. Of het nou gaat om klimaatverandering of hogere inflatie.”


Steeds meer buurten gaan zelf aan de slag met groene energie

Midden op het Wilhelmina Gasthuisterrein in Amsterdam-West staat het ‘Toekomsthuis’. Het is een ecologisch buurthuis waar omwonenden mee kunnen praten over de aanleg van een ondergronds warmtenet. „Openheid en transparantie zijn heel belangrijk bij zo’n buurtproject als dit”, zegt mede-initiatiefnemer Annette Schermer (64), voorzitter van burgercollectief KetelhuisWG.

De maquette bij het raam laat zien hoe het warmtesysteem werkt. In de zomer wordt het water in een nabijgelegen kanaal door de zon opgewarmd. Een gemaal haalt de warmte eruit, en slaat die 150 meter onder de grond op. Daar blijft het opgewarmde water op temperatuur. In de winter wordt dit opgepompt, en verder opgewarmd tot 70 graden met grote warmtewisselaars voor cv-installaties en kraanwater.

Vanaf 2026 worden de eerste woningen op deze ‘buurtwarmte’ aangesloten. Het warmtenet heeft in totaal plek voor 1.500 woningen en kan worden aangelegd door de uitgereikte 7,7 miljoen euro rijkssubsidie voor aardgasvrije wijken.

KetelhuisWG is een van de vele, uiteenlopende ‘burgerenergiecoöperaties’ in Nederland: lokale initiatieven van bewoners om hun energieverbruik te verduurzamen. In de West-Betuwe bijvoorbeeld heeft coöperatie Betuwewind zeven windmolens langs de A15 bij Tiel en Geldermalsen. De windmolens zijn goed voor 60 procent van de lokale stroomvoorziening in de regio. Of neem het BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier in Arnhem, dat aan huis helpt met isoleren door bijvoorbeeld het plaatsen van radiatorfolie.

Lees ook

De bewoners van het WG-terrein willen van het gas af, dus leggen ze nu hun eigen warmtenet aan

Eileen Velthuis, een van de woordvoerders van de energiecoöperatie KetelhuisWG: „Dankzij dit initiatief hebben buren elkaar weer leren kennen.”

Groei burgerinitiatieven

Er komen steeds meer van dit soort burgerenergiecoöperaties, blijkt uit cijfers van Klimaatstichting HIER. In tien jaar tijd is hun aantal gegroeid van 174 naar ruim 700 vorig jaar. „Die groei komt vooral door de onzekerheid over de gasprijzen, en omdat bewoners zelf eigenaar willen zijn van hun energiesysteem”, denkt directeur Gijs Termeer van HIER..

Burgercollectieven spelen geen hoofdrol in de energietransitie, maar met hun enthousiasme en inzet geven ze wel een goed voorbeeld

Martien Visser
Hanzehogeschool Groningen

Het groeiende aantal burgercollectieven speelt „geen hoofdrol” in de hele energietransitie, merkt Martien Visser, lector energietransitie aan de Hanzehogeschool in Groningen op. „Maar ze geven met hun enthousiasme en inzet wel een goed voorbeeld.”

Zelf loopt de overheid achter op het doel van een klimaatneutraal Nederland in 2050. Plannen voor windenergie op land stuiten bijvoorbeeld op politieke weerstand van de huidige, rechtse coalitie. Het overbelaste stroomnet en uitstel van nieuwe milieunormen vertragen de aanleg van zonne- en windparken.

„Burgerenergiecoöperaties verdienen dan ook alle steun uit Den Haag”, vindt lector Visser. Maar in de praktijk lopen ze regelmatig tegen belemmeringen bij de overheid aan.

Bij KetelhuisWG in Amsterdam bijvoorbeeld vinden ze dat Den Haag meer haast mag maken met invoering van de nieuwe Warmtewet, bedoelt om de tarieven van stadsverwarming beter te regelen. Op dit moment zijn die tarieven voor duurzame warmte namelijk nog gekoppeld aan de gasprijs: als aardgas duurder wordt, stijgen de tarieven voor duurzame warmte mee. „Heel krom”, vindt voorzitter Annette Schermer dat. „Nederland wil juist loskomen van de fossiele brandstoffen.”

Op zijn bakfiets rijdt Richard de Waal van BuurtKlusBedrijf Spijkerwartier van huis naar huis.

Foto Bram Petraeus

Dit moet beter worden geregeld in de Warmtewet, maar die is al meerdere keren uitgesteld (nu tot 2026), onder meer door bezwaren van gemeenten en provincies, die meer regie willen bij de aanleg van lokale en regionele warmtenetten.

Besluit windmolens blijft uit

Een ander probleem is het uitblijven van een besluit over landelijke milieunormen voor windmolens. Tot die tijd mogen energiecoöperaties zoals Betuwewind, samen met gemeenten eigen normen stellen voor onder meer geluid, slagschaduw en afstand tussen windmolens en andere bebouwing.

Betuwewind begon in 2012 en heeft inmiddels honderden leden, vertelt mede-oprichter Hans Adams (54). Maar door de onzekerheid over landelijke milieunormen is de komst van drie nieuwe windmolens uitgesteld. Den Haag mag zich best met hoofdlijnen „bemoeien”, vindt Adams, maar als het gaat om specifieke zaken zoals afstandsnormen, stelt Betuwewind vast dat lokaal maatwerk beter is.

Aanbestedingen door overheden kunnen ook een obstakel zijn, zegt mede-initiatiefnemer Patrick Hoogenbosch (58) van BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier. Zo huren veel gemeenten externe bureaus met een „procesmatige aanpak” in om huishoudens te verduurzamen. Die kennen de bewoners vaak niet, en ook hun problemen niet, zoals armoede, en dat kan vertragen.

De coöperatie van Hoogenbosch heeft een netwerk van handige klussers uit de buurt zelf. Zij kennen de buurt en krijgen sneller het vertrouwen om over de drempel te komen. Zo helpt de cursus ‘cv-optimalisatie’ de buurtklussers met de goede afstelling voor cv-installaties.

Inmiddels heeft het BuurtKlusBedrijf samen met stichting Energiebank Regio Arnhem, sinds 2021 ruim zesduizend huishoudens geholpen. Energiebesparende maatregelen kunnen huishoudens honderden euro’s per jaar besparen – en helpt daarnaast ook een klein beetje om de klimaatdoelen van 2050 dichterbij te brengen, vertelt Hoogenbosch: „Het aanjagen van de energietransitie in de buurt levert ook een bijdrage voor een duurzame planeet.”


Groeiende onvrede over Israël leidt in Den Haag niet tot ander beleid

De grootste Nederlandse protestmars tegen de Gaza-oorlog tot nu toe, afgelopen zondag in Rotterdam, werd mede mogelijk gemaakt door premier Dick Schoof. Hij zou eerder deze maand in gesprek met vijf hulporganisaties hebben gezegd dat er geen rode lijn is waardoor zijn kabinet zich strenger zou gaan opstellen tegen Israël. Dit bracht een groep van Nederlandse imams in actie. Zij wilden wél opstaan voor de burgerbevolking in Gaza, en brachten zondag zeker tienduizend demonstranten op de been. Niet eerder werd door zoveel Nederlanders geprotesteerd tegen het Israëlische geweld in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Bij Israëlische bombardementen op de Gazastrook sinds de Hamas-aanval op 7 oktober 2023 zijn tot nu toe ten minste 51.000 burgers gedood.

Een woordvoerder van Schoof stelde later dat de hulporganisaties zijn opmerking over een rode lijn niet goed hadden begrepen. „Het is niet zo dat voor Nederland nooit een grens bereikt kan zijn. Maar op basis van ontwikkelingen maken we telkens een afweging over hoe we de situatie in Gaza het beste kunnen verbeteren.”

Nog slechts 15 procent van de Nederlanders steunt dit beleid evenwel, terwijl dat aan het begin van de oorlog nog 29 procent was, zo bleek deze week uit het vierde Gaza-onderzoek van bureau Ipsos I&O. Dat beleid houdt in dat Israël nagenoeg onvoorwaardelijk wordt gesteund, en dat de regering-Netanyahu alleen langs diplomatieke weg wordt aangespoord de gewelddadigheden te stoppen.

Lees ook

Lees ook: Nederlanders steeds kritischer op Israël-beleid van kabinet-Schoof

Een pro-Palestina protest in Rotterdam op 20 april 2025.

Ruim een kwart van de Nederlanders (27 procent) staat „helemaal niet” achter het kabinetsbeleid, in 2023 was dat nog 20 procent. Meer dan de helft (54 procent) wil dat het kabinet zich kritischer uitspreekt tegenover Israël. Onderzoeker Peter Kanne ziet „veel woede, onbegrip en frustratie” over de blijvende steun voor Israël, „terwijl mensen zien dat daar heel veel mensen worden vermoord”.

Kritiek op het Israël-beleid komt niet alleen uit progressieve hoek. Uit het Ipsos-onderzoek blijkt dat ook kiezers van VVD en PVV van mening veranderen: respectievelijk 32 en 23 procent staat nog achter het Israël-beleid. Dat was aan het begin van de oorlog anders: toen stond de achterban van deze partijen „in meerderheid” achter de benadering van het kabinet. Dit geldt ook voor het CDA, waar nog slechts 20 procent van de kiezers de houding tegenover Israël goedkeurt.

chart visualization

De groeiende kritiek uit de samenleving lijkt de regerende partijen in Den Haag tot nu toe echter nauwelijks te beïnvloeden. Een ruime rechtse meerderheid in de Tweede Kamer toont zich nog altijd warm pleitbezorger van Israëls ‘recht op zelfverdediging’ en wil niet dat het land streng(er) wordt aangesproken, laat staan dat het met sancties wordt aangepakt. D66, Volt, GroenLinks-PvdA, SP, Forum voor Democratie en Partij voor de Dieren en Denk vinden dat sancties niet uitgesloten zijn.

Ondertussen uiten Israël-gezinde partijen wel forse kritiek op demonstraties tegen de Gaza-oorlog. In het Vragenuur van afgelopen dinsdag noemde PVV-leider Geert Wilders de demonstratie in Rotterdam „een pure provocatie” en beschreef een stad in chaos. Dat klopte niet, wierp minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) tegen. Hij had van de Rotterdamse burgemeester vernomen „dat de demonstratie rustig is verlopen”.

Wilders zag alsnog elementen waar hij aanstoot aan nam: de protestmars had op Eerste Paasdag plaatsgevonden, er liepen imams mee, er werden Arabische teksten als ‘Allahoe akbar’ (God is groot) gescandeerd, de leus ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ werd gebezigd, en er zou met vlaggen van terroristische organisaties zijn gezwaaid. SGP-leider Chris Stoffer viel hem bij: „Ik, en velen met mij, herken me gewoon niet meer in mijn eigen land als ik dit soort demonstraties zie.” Van Weel meldde dat de organisatie zelf had ingegrepen tegen een vermeende terreurvlag.

De timing van Gaza-demonstraties stuit vaker op weerstand. In oktober hekelden VVD-leider Dilan Yesilgöz en CU-leider Mirjam Bikker pro-Palestijnse sit-ins op stations, die precies een jaar na de moordcampagne van Hamas werden gehouden. „Smakeloos en antisemitisch”, vonden ze.

Evenals vorig jaar is er ook ophef over mogelijke demonstraties rond de Dodenherdenking op 4 mei. Zo is er een plan voor een ‘alternatieve dodenherdenking’ in Den Haag, op initiatief van ambtenaren en oud-diplomaten, waarbij een uur voor de officiële Dodenherdenking óók wordt stilgestaan bij slachtoffers van meer recente en hedendaagse oorlogen, zoals die in Gaza.

Het kabinet omschrijft dit initiatief als „een tegendemonstratie”. „Niet alles wat mag, moet”, zei Van Weel dinsdag.

Demonstratierecht

Boven dit alles zweeft de wens van het kabinet om het demonstratierecht te „moderniseren” (Dilan Yesilgöz), een eufemisme voor verdere inperking van een grondrecht. In het regeerprogramma staat dat het kabinet scherper onderscheid wil maken tussen vreedzame demonstraties en ordeverstorende acties. Het kabinet is bezig met twee wetsvoorstellen die ‘verheerlijking van terrorisme’ en ‘steunbetuigingen aan terroristische organisaties’ strafbaar stellen. „Zowel het uiten van bepaalde leuzen als het meenemen van bepaalde vlaggen wil ik daar nadrukkelijk in meenemen”, zei Van Weel dinsdag tijdens het Vragenuur.

Critici wijzen erop dat het huidige strafrecht voldoende mogelijkheden biedt om laakbaar gedrag aan te pakken, en waarschuwen voor een te grote inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.

Een dag nadat Schoof tegen de hulporganisaties had gezegd dat er geen rode lijn zou zijn, besloot minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC), hiertoe met een brief aangespoord door VVD en CU, de Israëlische ambassadeur te ontbieden. Dit was naar aanleiding van het onder vuur nemen, in Gaza, door het Israëlische leger van een hulpkonvooi waarbij vijftien hulpverleners werden doodgeschoten, sommigen met gebonden handen, waarna zij samen met hun voertuigen waren begraven.

„Minister Veldkamp heeft het eindelijk veroordeeld en gezegd dat dit in strijd is met het internationaal humanitair recht”, zei Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren dinsdag. „Welke consequenties trekt het kabinet uit die veroordeling? Want anders is het toch niet gek dat mensen de straat op gaan? Meer dan de helft van de Nederlanders wil dat u zich kritischer opstelt, dus wat gaat het kabinet doen?”


Uitermark wil de dienst voor topambtenaren hervormen, maar deskundigen zien vage oplossingen voor niet bestaande problemen

Het moet helemaal anders in de top van de ambtenarij, als het aan minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) ligt. De Algemene Bestuursdienst (ABD), een poule van topambtenaren die om de paar jaar van functie veranderen, moet meer „rechtsstatelijk besef” en inhoudelijk vakmanschap worden bijgebracht, en de dienst wordt mogelijk ook fors ingekrompen. Oftewel, Uitermark wil versoberen én verbeteren, maar gaat dat wel samen?

De Tweede Kamer gaat donderdag over de hervormingsplannen van de ABD in debat. De plannen van minister Uitermark zijn in lijn met de brede bezuiniging van het kabinet op de Rijksoverheid. Ieder ministerie moet de komende jaren structureel 22 procent aan budget inleveren voor een „efficiëntere en effectievere” overheid, zo schreef het ministerie van Binnenlandse Zaken eerder. Dat zal niet gaan zonder het personeelsbestand in te krimpen.

NSC-minister Uitermark heeft de ABD in het vizier omdat de dienst onder vuur kwam te liggen na de Toeslagenaffaire. Onder leiding van topambtenaren op het ministerie van Financiën werd een grootschalige fraudejacht op toeslagenouders geopend. Toenmalig NSC-leider Pieter Omtzigt stelde in het verkiezingsprogramma van 2023 daarop zelfs voor om de ABD compleet op te doeken. Topambtenaren moesten alleen nog worden geselecteerd op basis van „affiniteit” en „(ervarings-)deskundigheid” op het betreffende beleidsterrein.

Ook het roulatiesysteem binnen de ABD kreeg steeds meer kritiek. Topambtenaren worden geacht eens in de zeven jaar te wisselen van functie. Zo wordt de uitwisseling van kennis en contacten tussen ministeries warm gehouden, is het idee. Dat roulatiesysteem werkte echter iets te goed. Nog geen derde van de topambtenaren bleef in zijn vorige functie een periode van vijf jaar zitten. Hierdoor kampten de ministeries met een gebrek aan ervaring, bleek uit een analyse van NRC in 2020. De angst bestond dat hierdoor ook vakinhoudelijke kennis op de departementen te snel verloren ging.

Lees ook

Onervaren topambtenaren zijn funest voor kwaliteit bestuur

De meeste topambtenaren bij ministeries zitten minder dan drie jaar op hun  plek

Uitermark onderzoekt nu meerdere scenario’s om de ABD te versoberen. In het meest vergaande scenario wordt de dienst teruggebracht van in totaal 1966 topambtenaren naar nog maar 716. De minister wil de ABD tegelijkertijd hervormen om na meerdere overheidsschandalen „het vertrouwen van de burger in de overheid terug te winnen”, schreef Uitermark eerder. Door bij het opleiden van topambtenaren meer te focussen op „rechtsstatelijk besef, vakinhoudelijke kennis en ambtelijk vakmanschap”, denkt de minister dit te kunnen bereiken.

‘Probleem dat niet bestaat’

Deskundigen zijn kritisch en sceptisch over de plannen van Uitermark. Mirko Noordegraaf, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht, stelt dat de focus bij de ABD al veel minder ligt op het snel rouleren van topambtenaren. De gemiddelde verblijfsduur van topambtenaren is sinds 2019 inderdaad enigszins verbeterd, blijkt uit een evaluatie van een visitatiecommissie. In 2019 zaten topambtenaren gemiddeld 4,3 jaar op hun plek, in 2023 was dat gestegen naar 4,7 jaar.

„Kijk bijvoorbeeld naar Kim Putters”, zegt Noordegraaf. Putters mocht twee jaar langer dan gebruikelijk, van 2013 tot 2022, directeur blijven van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). „Het laat zien dat het roulatiesysteem niet meer die harde grenzen van vroeger kent”, aldus Noordegraaf.

Bovendien is de ‘nieuwe’ nadruk op ambtelijk vakmanschap en inhoudelijke kennis volgens deskundigen te simpel: het doet tekort aan de kwaliteit van de ABD. „Niemand zal hierover zeggen: wat een slecht idee, daar ben ik op tegen”, zegt oud-topambtenaar Roel Bekker, onder meer voormalig secretaris-generaal bij het ministerie van Volksgezondheid. Maar het wekt volgens hem de suggestie dat binnen de topambtenarij op dit moment een gebrék aan kennis en vakmanschap is.

Ik ben nog nooit een topambtenaar tegengekomen die geen idee had hoe de rechtsstaat werkt

Martijn van der Steen
bijzonder hoogleraar bestuurskunde

Ten onrechte, zegt Noordegraaf. „Voor goed leidinggeven heb je niet alleen vakinhoudelijke kennis nodig.” De hoogleraar onderzocht in 2020 in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de staat van de ABD. Op zijn advies is een uitgebreide aanpak voor de selectie van topambtenaren uitgerold: er wordt niet alleen naar vakinhoud gekeken, maar ook of de persoon in de context van de functie past. Een topambtenaar in de jeugdzorg zou bijvoorbeeld zowel kennis van jeugd als van relaties met gemeenten moeten hebben.

De extra focus op rechtsstatelijk besef doet bij experts ook de wenkbrauwen fronsen. „Het is een oplossing voor een probleem dat niet bestaat”, zegt Martijn van der Steen, bijzonder hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. Hij was hoofdonderzoeker van de visitatiecommissie die de ABD in 2023 evalueerde. „Ik ben nog nooit een topambtenaar tegengekomen die geen idee had hoe de rechtsstaat werkt, of niet wist hoe wetgevingsprocessen werken.”

Dat betekent volgens hem en Noordegraaf niet dat er niets te verbeteren is. Zo heeft de dienst een slag te slaan als het gaat om diversiteit, zeggen ze. Hoewel de genderbalans al iets verbeterd is – in 1995 was nog maar 3 procent van de ABD’ers vrouw, in 2023 was dit 46 procent – blijft de werving van topambtenaren met diverse culturele achtergronden nog achter. Daar ligt volgens Van der Steen een grote uitdaging voor de ABD. „Maar een versoberingsronde gaat dat niet oplossen.”

Cosmetische ingreep

De deskundigen zien de plannen van Uitermark vooral als een cosmetische ingreep: van buitenaf lijkt er veel te veranderen, zonder dat er wezenlijk iets verbetert. Zo blijft het onduidelijk hoeveel geld de versobering zal opleveren. De ambtenaren die straks mogelijk niet meer onder de ABD vallen, verliezen namelijk niet hun baan.

Volgens Martijn van der Steen zijn de opbrengsten onduidelijk, maar staat er door de hervormingsplannen wel iets op het spel, namelijk de wisselwerking tussen beleid en uitvoering. Topambtenaren die nu rouleren tussen ministeries en uitvoeringsorganisaties als DUO nemen hun kennis en ervaring mee als zij van functie wisselen. Maar als deze ambtenaren straks geen deel meer uitmaken van de ABD, valt deze vanzelfsprekendheid volgens Van der Steen weg. Terwijl minister Uitermark in de aankondiging van de hervormingsplannen stelde dat uitvoering juist centraal moet staan in het werk van topambtenaren.

Van der Steen vindt Uitermarks plannen dan ook vooral paradoxaal. „Ze wil het vertrouwen van de burger terugwinnen, maar die burger gaat er weinig van merken als topambtenaren alleen een dagje een extra module rechtsstatelijk besef krijgen.”

Lees ook

Hoge ambtenaren bezorgd over samenwerking met politiek, topoverleg bij Rutte

Topambtenaar Gert-Jan Buitendijk in 2020 op de roltrap in de Tweede Kamer. Hij maakt zich zorgen over de samenwerking met de politiek.


Onenigheid in coalitie over defensie-uitgaven: in de Voorjaarsnota is 700 miljoen vrijgemaakt, maar er zijn vele miljarden nodig

Het was maar een kort briefje, maar twee sleutelwoorden in de nog geen zeven regels tekst waren een voorbode voor een nieuwe politieke onweersbui boven het toch al wankele kabinet-Schoof.

Vorige week meldde minister van Defensie Ruben Brekelmans (VVD) aan de Tweede Kamer dat hij een toegezegde doorrekening van de financiële gevolgen van nieuwe NAVO-eisen aan de krijgsmacht nog niet kon delen met het parlement – daarvoor was eerst „nadere afstemming” nodig, zo schreef Brekelmans. Zowel de VVD-minister als zijn ambtenaren op het ministerie van Defensie hadden gedacht dat een ‘technische’ analyse van wat de NAVO vraagt best openbaar konden worden gemaakt, als voorzet voor een later politiek besluit.

Andere partijen dachten daar duidelijk anders over. Binnen de coalitie, zo lijkt het, is er nog geen begin van een overeenstemming over hoe er vele miljarden kunnen worden vrijgemaakt om de Nederlandse krijgsmacht te versterken. In de Voorjaarsnota die het kabinet afgelopen week presenteerde, reserveert het kabinet slechts 700 miljoen euro aan extra geld voor defensie – volstrekt onvoldoende.

Lees ook

Lees ook: Oplossingen voor acute problemen, niet de grote problemen van deze tijd

Minister Heinen (Financiën, VVD)   verlaat vrijdagmiddag het ministerie van Financiën, om de pers te woord te staan over de Voorjaarsnota. Foto Phil Nijhuis

Eind juni moeten de NAVO-bondgenoten op de top in Den Haag het eens worden over een nieuwe norm voor de defensie-uitgaven in het licht van de groeiende Russische dreiging. Een ding is duidelijk: de huidige NAVO-norm van 2 procent van het bbp zal sterk omhoog moeten. De Amerikaanse regering spreekt al maanden over 5 procent.

NAVO-eis

VVD-leider Dilan Yesilgöz opperde onlangs een – realistischer-– percentage van 3,5 procent. Maar ook dat laatste voorstel heeft verstrekkende gevolgen voor de begroting. Pas sinds vorig jaar voldoet Nederland aan de NAVO-eis van 2 procent; dit jaar komen de defensie-uitgaven uit op 22 miljard euro. Voor een verhoging naar 3,5 procent moet dus structureel 16,5 miljard extra aan defensie worden uitgetrokken.

chart visualization

Het percentage dat Yesilgöz noemde, zo weten ingewijden, komt niet zomaar uit de lucht vallen. Nog voor de NAVO-top in Den Haag moeten de bondgenoten het eens worden over de militaire capaciteiten die elk land op de mat moet kunnen leggen als er oorlog uitbreekt. Vanwege de groeiende dreiging zijn de NATO Capability Targets zo’n 30 procent verhoogd. Bovendien kampt Nederland – net als veel andere Europese landen – nog met achterstanden ten opzichte van de óúde NAVO-eisen.

Door de Europese achterstanden komen de NAVO-plannen voor de verdediging van Europa in de knel en wordt het risico op een nieuw Russisch militair avontuur groter. De Europese Commissie heeft daarom voorgesteld om de EU-begrotingsregels voor defensie-uitgaven tijdelijk op te rekken. De aanstaande Duitse regering heeft al aangekondigd dat ze haar eigen (nog strengere) begrotingsregels los zal laten om de verwaarloosde Bundeswehr zo snel mogelijk in orde te brengen.

Binnen het kabinet overheerst echter de vrees dat noordelijke landen op termijn zullen moeten opdraaien voor de begrotingstekorten van zuidelijke landen; de instemming van premier Schoof met de EU-plannen leidde vorige maand nog tot crisisoverleg tussen de fractieleiders van de regeringspartijen.

Hoe langer het kabinet het besluit over de defensie-uitgaven uitstelt, hoe langer het duurt voordat de verdediging op orde is.

Het alternatief voor lenen – bezuinigingen en lastenverzwaringen – is echter evenmin aantrekkelijk, zo bleek deze week uit de plannen voor de Voorjaarsnota. Hoewel het kabinet ruim 24 uur onderhandelde over het aanpassen van de Rijksbegroting werd er nauwelijks een begin gemaakt met het vinden van de vele miljarden die nodig zijn. VVD-leider Yesilgöz twitterde na afloop dat de defensiebegroting wordt versterkt met 1,1 miljard, maar toen de stukken eenmaal naar buiten waren gekomen bleek dat nogal een zonnige kijk op de cijfers.

In het Hoofdlijnenakkoord sprak de coalitie afgelopen zomer af om de defensie-uitgaven op 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te houden. Nu uit CPB-cijfers blijkt dat de economie harder groeit dan verwacht, moet het kabinet komend jaar 400 miljoen extra in de defensiebegroting steken. De werkelijke ‘intensivering’ bedraagt daarom 737 miljoen – een bedrag dat pas in 2030 wordt bereikt.

Militaire planners

De politieke impasse staat in schril contrast tot de consensus onder militaire planners. In de afgelopen maanden hebben stafofficieren overuren gedraaid om de NAVO-eisen uit te werken in concrete plannen – vooral bij de landmacht, die er het slechtste voorstaat. Al eerder berichtte NRC over uitgewerkte voorstellen voor extra gevechtsbataljons om gaten in de staande organisatie op te vullen. Daarbovenop, zo vertelde landmachtcommandant Jan Swillens vorige week tegen NRC, zullen er ook grote mobilisabele eenheden moeten worden gevormd, die de verwachte verliezen aan het front kunnen opvangen.

Een dergelijke ‘schaalbare’ krijgsmacht vereist niet alleen vele tienduizenden (parttime) militairen, maar ook duizenden extra tanks, pantserwagens en andere voertuigen. Wat de landmacht betreft worden de (miljarden-)contracten daarvoor zo snel mogelijk getekend – het zal zo’n drie à vier jaar duren voordat het eerste materieel kan worden geleverd. Hoe langer het kabinet het besluit over de defensie-uitgaven uitstelt, kortom, hoe langer het duurt voordat de verdediging op orde is.

In de tussentijd, zo valt te horen onder top-militairen, loopt Europa extra gevaar. Voor de coalitie is het nog geen reden om de rangen te sluiten. Volgens een politieke insider wordt het woord ‘sneuvelbereidheid’ in de fractiekamers vooralsnog gebruikt in overdrachtelijke zin: de bereidheid om het kabinet te laten vallen.


De bestuurlijke idealen van Omtzigt botsten op de Haagse werkelijkheid

Net als afgelopen vrijdag met zijn afscheidsvideo, verraste Pieter Omtzigt Nederland zondagavond 20 augustus 2023 met een filmpje op X. Hij kondigt de oprichting van een nieuwe politieke partij aan, Nieuw Sociaal Contract (NSC) en schudt zo het politieke landschap op in aanloop naar de verkiezingen van november. „Ons land heeft grote problemen en die vragen om een nieuwe manier van politiek bedrijven”, zegt hij in de video. Omtzigt spreekt van „een bestuur dat niet goed functioneert”. „We hebben crisis na crisis en krijgen ze niet opgelost.”

De belofte van Omtzigt was duidelijk: met NSC zou het helemaal anders gaan in politiek Den Haag en zou er een nieuwe bestuurscultuur komen. Maar die verandering realiseren bleek voor Omtzigt en NSC na het mooie verkiezingsresultaat (20 zetels) heel erg lastig. Dat had te maken met de nieuwe rol die Omtzigt en zijn partij al snel moesten aannemen: van parlementaire waakhond en systeemcriticus in de Kamer werd NSC direct een regeringspartij die moest bewijzen dat het bestuurlijk beter kon na het tijdperk-Rutte.

Lees ook

Pieter Omtzigt wilde een lastig politicus zijn, maar werd door zijn partij steeds meer als last gezien

Pieter Omtzigt verlaat het ministerie van Algemene Zaken na afloop van een gesprek met de coalitiepartijen en premier Dick Schoof, nadat de Kamer tegen het EU-defensieplan van de Europese Commissie stemde. Foto Bart Maat

Een bepalende keuze van Omtzigt was om toch te gaan regeren met de PVV van Geert Wilders. Hoewel hij dit in de campagne had uitgesloten, zag hij na de monsterzege van de PVV (37 zetels) geen andere optie. Omtzigt probeerde voorwaarden aan de samenwerking te stellen om afstand tot de PVV te houden. Zo wilde hij eerst alleen gedogen en moest de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB daarna ‘extraparlementair’ worden, met veel bewindslieden van buiten de partijen. Dat gebeurde niet, het kabinet-Schoof werd al snel een heel gewoon kabinet waarin PVV en NSC volop moesten samenwerken.

Omtzigtiaanse oplossing

Inhoudelijk nog veel ingewikkelder was de nadruk die Omtzigt jarenlang op het beschermen van de democratische rechtsstaat had gelegd, terwijl de PVV juist geldt als een partij die daar met veel voorstellen lijnrecht tegenin gaat. De NSC-leider kwam met een Omtzigtiaanse oplossing: in de formatie werd een document opgesteld, de ‘basislijn rechtsstaat’, waarin alle vier de coalitiepartijen plechtig beloofden rechters, instituties en media te respecteren en op fatsoenlijke wijze het politieke debat te voeren. Maar PVV-leider Geert Wilders en sommige PVV-bewindslieden trokken zich in de praktijk niets van de basislijn aan, waardoor al snel het beeld ontstond dat Omtzigt op dit belangrijke principiële punt niets had bereikt.

Ook de beoogde ‘extraparlementaire’ werkwijze van de coalitie, een idee van Omtzigt, komt tot nu toe totaal niet uit de verf. Het oorspronkelijke idee was dat er meer afstand tussen kabinet en Tweede Kamer zou komen: in de jaren van de kabinetten-Rutte werd er te veel afgestemd tussen regering en coalitiefracties, klaagde Omtzigt vaak. Het kabinet moest meer vrijheid krijgen voor beleid en met voorstellen naar de Kamer komen om daar het debat te voeren, het tijdperk van de achterkamertjes zou verleden tijd zijn.

Het meest pijnlijk voor NSC is het misschien wel de totaal vastgelopen hersteloperatie voor het Toeslagenschandaal

Het tegenovergestelde is gebeurd. In de coalitie zelf was afgelopen zomer al grote verbazing en ergernis over het detailniveau waarop Omtzigt zich met de begrotingsonderhandelingen bemoeide. De afgelopen week was hij bij de besprekingen over de Voorjaarsnota niet fysiek aanwezig en ook minder intensief betrokken, maar de urenlange onderhandelingen tussen het kabinet en de rest van de coalitietop lieten opnieuw zien dat het kabinet juist weinig beleidsvrijheid heeft. Het zijn de coalitiepartijen die het land besturen en over elk detail moeten onderhandelen omdat ze elkaar niet echt vertrouwen.

Verschillende bewindslieden, inclusief NSC-vicepremier Eddy van Hijum, toonden zich de afgelopen dagen ontstemd over de bepalende rol van de coalitiepartijen en de ingrijpende verschuivingen in de begrotingen, die vaak zonder goede afstemming met de ministeries plaatsvonden. Het weerspiegelde bepaald niet de NSC-idealen van bestuurlijke zuiverheid en gezonde nieuwe verhoudingen, maar leek eerder een politieke uitruil zonder duidelijk idee.

Omtzigt in een wandelgangengesprek met Jan Paternotte (D66) tijdens een Tweede Kamerdebat.

Foto Peter Hilz/ANP

Bestaanszekerheid

Intussen heeft NSC moeite om in deze coalitie ook echt iets voor elkaar te krijgen. De partij toonde zich deze week trots over de resultaten rond bestaanszekerheid in de Voorjaarsnota, door bijvoorbeeld te wijzen op extra geld voor de afwikkeling van de problemen met de WIA-uitkeringen en een hoger minimumjeugdloon. Maar met de grote institutionele veranderingen die de partij wil, gaat het moeizaam. Omtzigt zelf had stokpaardjes als de oprichting van een grondwettelijk hof en een complex nieuw kiesstelsel, maar dit zijn ingrijpende hervormingen die jaren tijd kosten en waarvan onzeker is of NSC-minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken) ze tot een goed einde kan brengen.

Het meest pijnlijk voor NSC is het misschien wel de totaal vastgelopen hersteloperatie voor het Toeslagenschandaal. In zijn afscheidsvideo vertelt Omtzigt trots dat hij het schandaal jaren geleden onthulde en nog altijd „boordevol ideeën” zit om de slachtoffers te helpen. De realiteit is dat NSC sinds vorig jaar zomer zelf bestuurlijk verantwoordelijk is voor de hersteloperatie, eerst met staatssecretaris Nora Achahbar, en nu met Sandra Palmen. De verhoudingen tussen het ministerie van Financiën en de stichting van prinses Laurentien, die zich bezighoudt met afwikkeling van de schade voor de slachtoffers, zijn echter zo verzuurd dat een goede en snelle oplossing voor de ouders verder weg lijkt dan ooit, wat NSC ook probeert.

Nu Omtzigt zelf wegvalt zal moeten blijken hoe houdbaar zijn politieke ideeën en partij zijn. In zijn afscheidsfilmpje zegt Omtzigt dat bij zijn partijgenoten in kabinet en Tweede Kamerfractie „het gedachtengoed van bestaanszekerheid en goed bestuur in uitstekende handen is”. Maar zonder boegbeeld, en met twee virtuele zetels in de peilingen, is het vooral de vraag of Omtzigt NSC niet met een onmogelijke opdracht achterlaat.


Oplossingen voor acute problemen, niet de grote problemen van deze tijd

Het antwoord van minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) op de onrust in de wereld is in één degelijk woord „begrotingsdiscipline”. De oorlog in Oekraïne, de handelsoorlog om tarieven en de hoge inflatie raken ook Nederland, staat in zijn Voorjaarsnota die vrijdag werd gepubliceerd. Het vraagt om „trendmatig begroten”, een Nederlandse traditie om de economie te beschermen. Buffers opbouwen als het goed gaat, uitgeven om burgers te helpen als het minder gaat.

Met die aanpak komt VVD-minister Heinen als winnaar uit de stroeve onderhandelingen over de aanpassing van de Rijksbegroting. Coalitiepartijen NSC, BBB en PVV zagen juist ruimte voor méér uitgaven om hun wensen en ambities waar te kunnen maken. Nee, er worden geen begrotingsregels verbroken en geen schulden doorgeschoven, volgens Heinen.

Maar wat zegt deze keurige Voorjaarsnota over alle beleidsambities van het rechtse kabinet? Zelf zei de coalitie steeds: we lossen alle problemen op in de Voorjaarsnota. Zo werd de spanning richting deze begroting steeds meer opgebouwd: in het land waar gewacht werd op oplossingen, in politiek Den Haag waar een kabinetsval mogelijk leek.

Het is geen visionaire begroting geworden met forse investeringen voor versterking van defensie, klimaatverandering en de woningnood, blijkt uit de stukken. Het is vooral een compromis, met wensen van coalitiepartijen en wat maatregelen voor koopkracht. Kleine oplossingen voor acute problemen, niet voor de grote problemen van deze tijd.

„Wat me vooral opvalt: struisvogelpolitiek op de grote posten”, zegt Sandra Phlippen, hoofdeconoom bij ABN Amro. „Het kabinet zou mensen moeten helpen om financieel weerbaar te worden in zware tijden met veranderende geopolitieke verhoudingen en de energietransitie die ons staat te wachten”, zegt ze. Maar dat ziet ze niet in de plannen.

„Deze coalitie stuurt ad hoc bij op veel fronten”, zegt Barbara Baarsma, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdeconoom bij accountant PwC. „Overal zoeken ze ruimte om op de korte termijn iets voor de portemonnee van de kiezer te kunnen betekenen.” Maar een strategie om ruimte voor economische groei te creëren ontbreekt. Zo is er geen financiële dekking voor de aanpak van stikstof, ziet Baarsma. Die is vooruitgeschoven richting Prinsjesdag, omdat een ministeriële commissie eraan werkt.

Wel is de omstreden btw-verhoging op media, cultuur en sport van 1,3 miljard euro teruggedraaid, door de inkomstenbelasting minder te verlagen. Een belofte aan oppositiepartijen. Zij dreigden anders wetsvoorstellen van de coalitie te blokkeren in de Eerste Kamer, waar de coalitie geen meerderheid heeft.

Ook trekt de coalitie extra geld uit voor de gemeenten en de jeugdzorg. Hier was het de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) die dreigde naar de rechter te stappen, als het Rijk voor de uitvoering van rijkstaken door gemeenten geen geld gaf. „Een dieptepunt in de onderlinge verhoudingen”, noemde de VNG dat. Over drie jaar tijd krijgen gemeenten nu in totaal ongeveer 3 miljard euro.

Asielopvang en huurtoeslag

Een ander acuut probleem was de asielbegroting van minister Marjolein Faber (PVV). Het kabinet wil minder asielzoekers, en denkt daarom minder geld voor asiel nodig te hebben. Maar dat beleid blijkt in de praktijk lastig, en Faber had dit jaar 900 miljoen euro extra nodig voor onder meer opvang. Ook daar heeft de coalitie geld voor vrij moeten maken.

Een koopkrachtmaatregel voor de korte termijn is de ‘boodschappenbonus’. Die gaat over een eenmalige verhoging van de huurtoeslag in 2026 met één miljard euro. Zo houden huurders meer geld over om van te leven. Daarnaast worden de sociale huren in 2025 en 2026 bevroren – en dat levert het kabinet met wat creatief boekhouden zelf een ‘bonus’ op. Geen huurverhoging betekent namelijk ook minder huurtoeslag. Structureel hoeft het kabinet zo 492 miljoen euro minder uit te geven.

Voor de lange termijn ontbreekt het in de Voorjaarsnota vaak aan echte keuzes. Het bevriezen van de huren, bijvoorbeeld, is fijn voor huurders, maar niet voor woningzoekenden. Twee jaar zonder huurverhoging scheelt woningcorporaties 47,5 miljard euro aan inkomsten tot 2030, stelt de koepelvereniging Aedes. Dat betekent dat 170.000 woningen niet gebouwd kunnen worden, of 1,4 miljoen woningen minder verduurzaamd kunnen worden, zegt Aedes. Voorzitter Liesbeth Spies, zelf oud-minister van Binnenlandse Zaken (CDA), noemt het „verbijsterend” en „populistisch”. De eerdere bouwafspraken op de Woontop in december van het kabinet zijn „een farce”.

Woedend is ook de voorzitter van de Algemene Onderwijsbond (AOb), Thijs Roovers. Het kabinet schrapt vanaf 2028 een regeling voor kwetsbare scholieren. „Dit gaat de maatschappij veel meer kosten dan opleveren in de toekomst”, zegt hij in een reactie. Het is wrang voor het onderwijs – net als woningbouw een investering voor de lange termijn. Op de onderwijsbegroting van dit jaar was al een half miljard euro aan bezuinigingen ingeboekt, dat loopt op tot 1,2 miljard euro in 2028. Nu komt daar nog een bezuiniging bij.

Ook het onderdeel klimaat komt maar summier terug in de Voorjaarsnota. In het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma staat dat coalitie en kabinet zich houden aan de bestaande klimaatafspraken. Maar bij de onderhandelingen over de Voorjaarsnota haalden de coalitiepartijen juist 600 miljoen euro uit het Klimaatfonds om daarmee de energiebelasting te verlagen. Het laat zien: klimaat heeft voor Den Haag geen prioriteit.

Versterking van defensie zou dat wel moeten hebben, als je luistert naar alle zorgen van kab inet en coalitie over de Russische dreiging. „We investeren meer dan 1,1 miljard euro in defensie en veiligheid”, zei VVD-leider Dilan Yesilgöz afgelopen woensdag ook.

Maar het geld dat dit kabinet uittrekt voor defensie, loopt pas op tot 1,1 miljard euro in 2029. 400 miljoen euro daarvan zou al naar de krijgsmacht gaan, om door de jaren met een groeiende economie aan de NAVO-norm van 2 procent van het bbp te blijven voldoen. Met het extra geld stijgen de defensie-uitgaven naar 2,09 procent van het bbp; bij lange na niet de 3,5 procent die Yesilgöz zelf ambieert.

Lelylijn

Het kabinet-Rutte IV had ruim 3 miljard euro gereserveerd om een begin te maken met de Lelylijn, een spoorverbinding tussen Lelystad en Groningen. Het geld voor de Lelylijn wordt nu alleen grotendeels gebruikt voor een andere beoogde spoorlijn, de Nedersaksenlijn tussen Enschede en Groningen, plus drie andere infrastructurele projecten in het noorden. „Hoe onbetrouwbaar kun je zijn als politiek. Echt schandalig”, schrijft de burgemeester van Heerenveen Avine Fokkens-Kelder (VVD) op X. BBB benadrukt dat de Lelylijn nog niet is geschrapt; via een andere weg moet nu geld worden gevonden. Als de lijn er al komt, zal het in ieder geval járen langer duren.

In politiek Den Haag kwamen er kritische reacties vanuit de oppositie. „Nederland kreeg afgelopen week een goed-nieuws-show te zien van de coalitiepartijen”, reageerde partijleider Frans Timmermans van GroenLinks/PvdA op X. „Met strooigoed probeert het kabinet de grote onvrede in het land af te kopen.” Fractievoorzitter Rob Jetten van D66 noemde de Voorjaarsnota „een gemiste kans” terwijl Nederland zou „snakken naar grote doorbraken”.

Wat vindt minister van Financiën Heinen ervan dat de echte keuzes voor de lange termijn zijn uitgesteld door deze coalitie? ,,We doen het stap voor stap”, zegt hij vrijdagmiddag een paar uur nadat de Voorjaarsnota gepubliceerd is, als hij vragen van de pers beantwoordt. „Zo lossen we alle problemen op.”


De crisisnacht van de coalitie: premier Schoof kwam langs maar wachtte op de gang

Premier Dick Schoof komt dinsdagavond rond elf uur naar het ministerie van Financiën. Daar verlopen de onderhandelingen over de Voorjaarsnota steeds moeizamer, de fractievoorzitters van de regeringspartijen PVV, VVD, NSC en BBB zitten al urenlang aan tafel, er hangt een gespannen sfeer. Wie van de deelnemers de premier heeft gevraagd om te komen, is later onduidelijk. Sterker nog: óf iemand hem wel heeft gevraagd. Een van de onderhandelaars denkt later zeker te weten dat het zijn eigen idee was. „Hij wilde komen ná het Staatsbanket.”

Natuurlijk heb ik een rol, dat mag toch overduidelijk zijn?

Dick Schoof
minister-president

Schoof had dinsdag de sultan van Oman op bezoek. Er was een ceremonie op de Dam, en in het Paleis op de Dam een diner met de koning en de kroonprinses. En nu, aan het einde van de lange dag, zit hij in het ministerie van Financiën op de gang. Hij zit níét aan tafel met de anderen. In de pauzes komt hij er wel even bij, het valt onderhandelaars op dat hij vooral praat met VVD-leider Dilan Yesilgöz. Sommige onderhandelaars denken dat het handig kan zijn dat Schoof bij de NSC’ers gaat zitten die soms in een apart kamertje overleggen. Daar loopt het hoog op. Er is contact met vicepremier en minister van Sociale Zaken Eddy van Hijum van NSC: die heeft laten weten dat hij „niet” kan „dragen” dat de duur van de WW wordt ingekort zonder verzachtende omstandigheden. Hij eist daar geld voor. PVV, VVD en BBB zien dat als ‘terugonderhandelen’, zoals NSC in hun ogen vaak doet: de verkorting van de WW staat in het Hoofdlijnenakkoord van de vier partijen.

Minister van Financiën Eelco Heinen van de VVD uit op de gang zijn frustratie over hoe het loopt. Hij is er klaar mee, zegt hij

Het lijkt een serieuze crisis-in-de-maak, en Schoof is er nu toch. Maar het moment dat hij NSC tot bedaren moet brengen komt niet, hij hoeft het kamertje niet in. Al blijft de hele tijd onzeker of zijn kabinet deze nacht overleeft: minister van Financiën Eelco Heinen van de VVD uit op de gang zijn frustratie over hoe het loopt. Hij is er klaar mee, zegt hij diep in de nacht, van hém hoeft het niet meer.

Wennen aan crisis

Het is de zoveelste bijna-crisis in de moeizame samenwerking van PVV, VVD, NSC en BBB. Uit peilingen blijkt keer op keer dat het vertrouwen van kiezers in het kabinet-Schoof hard afneemt. Maar binnenskamers lijkt het te wennen. Het gaat urenlang over de WW omdat NSC dat wil, en ook urenlang, ook omdat NSC dat wil, over ‘Octas’. Maar waar dát over gaat? Caroline van der Plas van BBB stuurt plaatjes van een octopus naar Geert Wilders. De anderen zien dat VVD’er Aukje de Vries, die met Yesilgöz is meegekomen als financieel expert, ‘Octaz’ opschrijft.

Het draait, zo blijkt, om de hervorming van de arbeidsongeschiktheidsuitkering WIA, die veel geld zal kosten. Voor NSC-leider Pieter Omtzigt is dat al heel lang een groot, principieel punt. Het leidde in augustus vorig jaar al bijna tot een kabinetscrisis. De andere partijen snappen niet waarom NSC, dat in de peilingen op een verlies van achttien zetels staat, juist dit zo opspeelt. Hoeveel kiezers, zegt een onderhandelaar later, denken ze dáármee te kunnen overtuigen? De PVV heeft de dure boodschappen uitgekozen als onderwerp, BBB de boeren en de bereikbaarheid van de regio’s, de VVD defensie.

Premier Dick Schoof, sultan Haitham bin Tarik van Oman en de burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, tijdens een kranslegging op de Dam.

Foto Piroschka Van De Wouw/Reuters

Veel af te dingen

Maar hoe ze de volgende ochtend ook opzichtig hun best doen om te vertellen wat ze hebben bereikt, al snel is óók nieuws dat er veel op valt af te dingen. BBB krijgt de Nedersaksenlijn, die Groningen verbindt met Enschede, maar die wordt betaald met geld van de Lelylijn, die er voorlopig dus niet komt. De VVD krijgt 1,1 miljard voor defensie. Dat lijkt veel, maar het leidt nog lang niet tot de NAVO-norm die de VVD graag wil: 3,5 procent van het bbp. De VVD is ook nog eens akkoord gegaan met een hogere inkomstenbelasting en een verhoging van de huurtoeslag voor mensen met een laag inkomen waarvan Wilders een „boodschappenbonus” heeft gemaakt. De VVD-top zal niet met veel plezier het hoofdredactionele commentaar hebben gelezen in de krant van hun achterban, De Telegraaf, die de coalitie „nivelleren” verwijt: het verschil verkleinen tussen de hoogste en de laagste inkomens, waar veel VVD’ers niets van moeten hebben.

Lees ook

Ministers tekenen wel maar houden de kaken op elkaar, ‘lees de stukken morgen maar’

Eelco Heinen, minister van Financiën, na afloop van wekelijkse ministerraad op het Catshuis. Foto Sem van der Wal/ANP

Opluchting, weer overleefd

Net als na eerdere bijna-crisissen van deze coalitie, is er bij de partijen vooral opluchting dat ze het weer met elkaar hebben overleefd. In het volle besef dat het volgende week zomaar wéér mis kan gaan. Onderling wordt er vooral gekeken naar de VVD, de enige coalitiepartij die in de peilingen stijgt, en die vanaf het begin geen zin leek te hebben in deze samenwerking. Wanneer zal het moment komen dat de VVD’ers denken dat het moment is gekomen om eruit te stappen? Er is ook onrust over de PVV, die verliest in de peilingen. Volgens het RTL Nieuwspanel verliest ook Wilders eigen achterban vertrouwen in hém als leider. Wat dat doet met Wilders? De anderen hebben geen idee. Zeker is wel: hij is onvoorspelbaar.

En hoe zien kiezers na deze week het kabinet-Schoof? De ministers hadden in hun vergadering op donderdag niets meer te zeggen over het akkoord waar de fractievoorzitters van PVV, VVD, NSC en BBB na een politiek-historisch lange onderhandeling mee waren gekomen. Alsof niet de kabinetsleden, maar de partijleiders het land besturen.

In zijn persconferentie op donderdag zegt Dick Schoof dat hij ’s nachts en de ochtend erna heeft gedacht: „Dit wordt heel ingewikkeld.” Wat zíjn rol was geweest, als partijloos premier? Dat vindt Schoof een rare vraag. „Natuurlijk heb ik een rol, dat mag toch overduidelijk zijn? Al wil dat niet zeggen dat ik er de hele tijd bij heb gezeten.”

Nicolien van Vroonhoven (NSC) staat de pers te woord nadat een akkoord is bereikt over de Voorjaarsnota.

Foto Bart Maat