Melk, kwark, kaas, yoghurt, chocomelk, slagroom, boter. Dat alle producten in het zuivelschap van de supermarkt worden gemaakt van koemelk, weten mensen uit de stad echt wel. Maar zo’n koe, hebben ze die wel eens van dichtbij gezien? Weten ze hoe ze gemolken wordt? Hebben ze haar kop geaaid? Bovenop dat kruintje gekroeld? Het losse vel tussen de voorpoten gemasseerd?
We gooien zuivelproducten in ons supermarktkarretje en komen zelden dicht bij het dier die ze mogelijk maakte. Tenzij we naar een workshop koe-knuffelen gaan op de melkveeboerderij van boerin Sari Burggraaf-De Wit en haar man. Die ligt even buiten Zwammerdam, gemeente Alphen aan den Rijn, tussen uitgestrekte weilanden.
De workshop begint aan tafel in een ruimte met uitzicht op de stal met 110 melkkoeien. Ze eten, hobbelen rond, liggen op rubbermatten te herkauwen of ze laten zich melken door de melkrobot als het daar tijd voor is. Vijf vrouwen zullen straks kennismaken met de koeien. Nu kijken ze nog van een afstand met een kop koffie en zelfgebakken lekkernijen van Sari.
Sari verhuurt die plek als bijzondere vergaderruimte, mét of zonder workshop. Er is veel animo voor het knuffelen, zegt ze. Vrouwen zijn meestal enthousiaster dan mannen. Maar laatst had ze een groep met negentien mannen. Die wilden allemaal wel de stal in.
Marianne van Teylingen begeleidt de workshop. Zij kent de koeien vanaf kalf. Als ze fluit, spitsen ze hun oren. We hijsen ons in felgroene overalls en trekken laarzen aan. We krijgen een rondleiding. We lopen langs jonge koeien, de hoogzwangeren. Bij de schuur met kalveren staan we lang stil. Dunne pootjes, fluweelzacht vel. Gretig zoeken ze vingers om aan te sabbelen. De koe likt het jong na de geboorte schoon, dan wordt het weggehaald. De moeder is dan nog niet aan het jong gehecht, vertelde Sari eerder.
Marianne leidt de knuffelkoeien op. Zij aait en borstelt hen van jongs af aan extra vaak. Bijna elke koe is ervoor geschikt, zegt ze. Ze heeft vier betrouwbare koeien apart gezet. Die liggen in het stro. Maak je zelf klein, zegt ze tegen haar gasten. Maak geen onverwachte bewegingen. Zorg dat je niet in een hoek geduwd wordt. Een koe heeft geen nare bedoelingen maar weegt wel 600 kilo.
De meeste bezoekers raakten nooit eerder een koe aan, zegt Marianne. Nu kunnen ze aaien en borstelen. Na een tijdje laat Marianne zien hoe je tegen een koe kunt aanliggen. Even later vleien drie vrouwen zich in het stro tegen een warme flank.
Als we twee uur later napraten bij blokjes kaas en het glas rauwe melk (lichtzoet en vol) dat Sari inschenkt, blijkt vooral de nabijheid van het bekende en tegelijk ook zo onbekende grote dier indruk te hebben gemaakt.
„Ze zijn zo zen. Je wordt er zelf ook rustig van.”
„Die kruin, die grote ogen, die wimpers. Fantastisch!”
Sheila Kamerman doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag. ([email protected])
‘Het is er nu eenmaal, dus we moeten ze ermee om leren gaan”. Deze uitspraak gaat natuurlijk over AI in het onderwijs, en ik heb die de afgelopen jaren in talloze varianten uit allerhande hoeken gehoord. Van de politiek tot schoolleiders en ouders: iedereen vindt dat wij leraren maar even aan de leerlingen moeten uitleggen hoe ze zich tot de alwetend-lijkende machine moeten verhouden.
Nu kun je daar, denk ik, heel wat op afdingen. Waarom moeten wij dat eigenlijk? Het onderwijsveld heeft bij niemand deze algoritmes besteld, ze zijn zomaar door Silicon Valley over ons allemaal uitgestort.
Leerlingen zitten trouwens ook de hele dag op TikTok en Insta, moeten we ze daar ook mee leren omgaan? Dat hoor je lang niet zo vaak, alhoewel tieners daar nu, vaker dan op andere plekken, hun nieuws vinden. Er wordt eerder over een verbod gesproken. En voor een hoop andere uitvindingen, hoe nuttig ook, vinden we dat er niet onmiddellijk een plaats is in de les; leerlingen op de basisschool gebruiken bijvoorbeeld over het algemeen geen spellingscontrole of rekenmachine. Eerst moet de basis op orde voordat je aan zulke hulpmiddelen moet beginnen.
Feitenkennis als wapen
Dus moeten we leerlingen wel met AI om leren gaan? Maar goed, ik ben de beroerdste niet, ik wil wel best eens nadenken hoe ik ze er dan mee om moet leren gaan. Stap één in de cursus om leren gaan met AI moeten natuurlijk die vermaledijde ‘hallucinaties’ zijn, dat zijn de fouten die onlosmakelijk verbonden zijn met Large Language Models, omdat die modellen op basis van statistiek werken. Simpel gezegd gokken ze dus steeds het volgende woord, en dat gaat soms mis. Maar hoe moet ik mijn leerlingen in de bovenbouw van de havo of het vwo dat ‘kritisch denken’ aanleren?
Je kunt natuurlijk zeggen: „Let op, controleer goed wat eruit komt hoor, het kan fout zijn”, maar dat is – in mijn ervaring – net zo effectief als zeggen dat ze niet moeten vapen, veilig moeten vrijen en gezond moeten eten. Het zijn pubers en die denken dat ze zelf heus wel weten wat goed voor ze is; dus snel even met AI je huiswerk maken en dan door naar andere dingen die niet goed voor je zijn.
Uiteindelijk is er maar één wapen tegen hallucinaties, en dat is veel feitenkennis
En zelfs voor de leerlingen die wel luisteren (je hebt ze er altijd tussen) rijst de interessante vraag hoe en waar de leerlingen de informatie dan moeten controleren. Het hele internet zit inmiddels vol slop en dat wordt steeds erger, dus waar moet ik ze heen sturen voor controle? Naar een papieren encyclopedie? Ze zien me aankomen. En nog fundamenteler is de vraag wat je precies moet controleren, hoe weet je of iets een ‘controle-googletje’ waard is?
Vroeg in de AI-hype zocht ik informatie over het Studiehuis, een onderwijsvernieuwing uit mijn jeugd, en ChatGPT kwam met de informatie dat Paul Rosenmöller in die tijd „rector van het Alberdingk Thijm College” was. Mijn alarmbellen gingen af, klopte dat wel? Ik wist het niet zeker, maar ik twijfelde wel, is dat een waarschijnlijke vroegere baan van een Kamerlid en partijleider? Maar zou een leerling ook weten dat je dát moet opzoeken (en niet bijvoorbeeld of het Alberdingk Thijm College daadwerkelijk in Hilversum staat, of dat Rosenmöller bij het Studiehuis betrokken was)?
Uiteindelijk is er maar één wapen tegen hallucinaties, en dat is veel feitenkennis. En die kun je prima aanleren zonder AI, dat doen we al jaren. En die feitenkennis is toevallig niet alleen handig tegen onzin die uit ChatGPT komt, maar ook uit andere bronnen.
Doorzetten is moeilijk
Dan is er nog een tweede aspect waarmee ik leerlingen moet leren omgaan: doorzetten als het moeilijk is. Toen ik onlangs mijn studenten in de lerarenopleiding vroeg wanneer hun leerlingen naar AI grijpen werden creatieve opdrachten zoals een essay schrijven het meest genoemd. Zomaar AI vragen om tekst uit te spugen, dat is toch (nog?) not done, maar AI om wat ideetjes vragen als je vastzit wordtvaak genoeg gedaan. Het is ook het moeilijkste wat er is – creatief zijn, iets nieuws verzinnen, je eigen gedachten vormen – en ik ben blij dat ik niet ben opgegroeid in een tijd dat er een magische machine was die mij zomaar gratis allerhande denkrichtingen kon presenteren.
Maar hoe moet ik dan leerlingen leren daarmee om te gaan? Door ze te laten zien met welke prompts ze de beste essays krijgen? Natuurlijk niet! Want het doel van een essay, profielwerkstuk of boekverslag schrijven is niet het document zelf. Er zijn maar weinig leerlingen wier stukken de school ooit verlaten, en dat is meestal maar goed ook.
Het doel van zulke werken schrijven is je warrige, rommelige, slechte of maffe gedachten in een vorm te gieten en daarbij hoort niet weten wat je moet doen. Het is een essentieel onderdeel van schrijven, ik noem dat in de les vaak „zitten op je billen”. Je moet zitten, blijven zitten, zitten met je ongemak, en schrijven tot je jezelf aan je schoenveters uit de put van je verwarring hebt getild. En hoe leer je dat aan? Het is als naar de sportschool gaan, elke dag oefenen, en dan kun je steeds een beetje meer. Dus leerlingen om leren gaan met ChatGPT betekent voor mij ze leren dat er geen shortcut is naar een goed stuk, dat het hard werk vereist, en dat een eigen slecht stuk mij veel liever is dan een gepolijst AI-werkje.
En dan kom ik uit bij lesgeven zoals we dat ook voor ChatGPT deden: een capabele en bevlogen docent die in een goede volgorde en met een goed tempo kennis overdraagt, en een context waarin leerlingen veel zelf oefenen in kleine stapjes. Dat is niet wat werkt omdat we dat al decennialang doen, dat doen we al decennialang omdat het werkt.
Lees ook
Een Nederlandse arts laat zich liever niet de AI-ethiek van big tech opdringen
Als iemand die maandenlang weinig anders deed dan gokken, weet ik hoe groot de gevolgen kunnen zijn. Ik staakte mijn studie, verzuimde mijn bijbaantje en isoleerde me van mijn omgeving. In totaal verloor ik meer dan 20.000 euro.
Ik ben niet de enige met zo’n verhaal. Volgens de laatste meting , verricht door Ipsos I&O in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), telt Nederland naar schatting iets meer dan vijfhonderdduizend mensen die „gematigd- of hoog-risicovol gokgedrag” vertonen, ongeveer 5 procent van het aantal mensen dat weleens een kansspel speelt. Raakt iemand verslaafd, dan heeft diegene in vergelijking met de algemene bevolking vijftien keer meer kans om te overlijden door suïcide – een verband dat zich bij geen enkele andere gedragsverslaving zo sterk aftekent.
Deze donderdag debatteert de vaste commissie van Justitie en Veiligheid met staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, NSC) over kansspelen. De commissie zal de effectiviteit van de huidige wet- en regelgeving evalueren. Ook bespreekt zij de verhoging van de kansspelbelasting met 3,6 procentpunt per volgend kalenderjaar – die vanuit de sector al tot verhitte discussies heeft geleid. Daarnaast worden, in relatie tot het huidige verslavingspreventiebeleid, recente onderzoeksresultaten onder de loep genomen. Zal het debat tot voldoende daadkrachtige maatregelen leiden, nu de schade van het huidige kansspelbeleid zich steeds sterker openbaart?
In een rapport dat november vorig jaar werd gepubliceerd, beschrijft een commissie van The Lancet Public Health hoe gokken een bedreiging voor de volksgezondheid vormt. Eén persoon met gokproblemen beïnvloedt gemiddeld minstens zes andere mensen negatief. Conflicten nemen toe, en naasten raken fysiek, emotioneel of financieel uitgeput. Naar schatting pleegt 37 procent van de mensen met gokproblemen fysiek partnergeweld.
Daarnaast heeft gokken gevolgen voor de sociale ongelijkheid, omdat gokproblemen onevenredig over de samenleving zijn verdeeld. In Nederland komt hoog-risicogokken ruim twee keer zo vaak voor onder praktisch opgeleiden als onder universitair geschoolden, zo blijkt uit de Ipsos-meting. Ook andere groepen die sociaal en economisch al kwetsbaar zijn, zoals mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, vallen vaker ten prooi aan de verleidingsstrategieën van de kansspelindustrie.
De samenleving moet opdraaien voor de prijs van alle ‘gambling harms’, zoals The Lancet die noemt. Denk daarbij aan ggz-behandelingen, arbeidsverzuim en schuldhulpverleningstrajecten. Zelf moest ik niet alleen bij de verslavingszorg aankloppen, maar ook bij de voedselbank.
Dat The Lancet nu met dit rapport is gekomen, is geen toeval: de wereldwijde gokindustrie groeit razendsnel. Geschat wordt dat de nettoverliezen van consumenten in 2028 zullen zijn opgelopen naar bijna 700 miljard dollar (648,5 miljard euro). In 2017 bedroegen die rond de 400 miljard. Deze groei wordt voornamelijk aangedreven door onlinegokken en de snel toegenomen legalisering daarvan wereldwijd.
Juist deze onlinetak brengt grote risico’s en schade met zich mee. Kansspelen op het internet zijn vormgegeven als onschuldige ‘spelletjes’, maar kennen aanzienlijk hogere inzet- en uitbetaalfrequenties dan traditionele kansspelen. Bovendien hebben de onlinecasino’s hun deuren altijd openstaan en zijn zij met een paar klikken te bereiken. Alle verzamelde data van een speler worden ingezet voor op maat gesneden reclame- en wervingscampagnes.
Mijn afgang begon met het spelen van Cash or Crash, een interactieve ‘gameshow’ inclusief chatfunctie en presentator. De spelrondes van dit type kansspel zijn kort. Door de schijn van keuzevrijheid, constante vaart en toenemende spanning van het spel, gierde de adrenaline door mijn lijf. Maar door dat verslavende design kon ik binnen een paar minuten honderden euro’s verliezen, ongeacht plek of tijdstip. Informatie of voorlichting ontbrak.
Ook in Nederland groeit de onlinegokindustrie razendsnel, vooral vanwege de inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand (Wet Koa) op 1 oktober 2021. Tien verschillende partijen kregen toen in één klap vrijwel volledig vrij spel om heel Nederland tot gokken te verleiden. Gokreclames waren toen overal; van tv-scherm tot bushokjes.
Het voornaamste doel was dat binnen drie jaar 80 procent van de onlinegokkers op een legale website zou spelen, iets wat al in 2022 werd bereikt. De Kansspelautoriteit, onafhankelijk toezichthouder, schrijft dat dit „grotendeels” is veroorzaakt door een aanwas van nieuwe spelers. Data van Ipsos I&O bevestigen dat: van de ruim één miljoen mensen die in 2024 een onlinekansspel speelden, deed 70 procent dat ná 2021 voor het eerst. Dat deze relatief nieuwe tak van de kansspelindustrie zo ontzettend risicovol is, zie je ook terug in de Ipsos-meting. Van de onlinegokkers vertoont maar liefst 21 procent ‘gematigd- of hoog-risicovol gokgedrag’. Zoomen we in op jongvolwassenen, dan stijgt dat percentage met nog een paar procentpunten.
Tijdens het rondetafelgesprek kansspelen afgelopen week, dat werd georganiseerd door Kamerlid Rosemarijn Dral (VVD) in aanloop naar het Kamerdebat, vertelden Olivier Hendriks en Charlotte van Miltenburg (de twee eindverantwoordelijken van respectievelijk WODC en Ipsos I&O) dat de verschillende onderzoeken van de afgelopen jaren de zorgen die al voor de invoering van de Wet Koa bestonden bevestigden. Daarmee doelde Van Miltenburg vooral op een toename van problematisch speelgedrag en kansspelverslaving, met name bij jongvolwassenen.
Als iemand die pas na de legalisering van onlinecasino’s in Nederland verslaafd raakte, deel ik die zorgen als geen ander. Vandaar dat ik erg opgelucht was toen het kabinet aankondigde een „fundamentele koerswijziging” van het kansspelbeleid te willen doorvoeren „om zorgwekkende ontwikkelingen tegen te gaan”. Staatssecretaris Struycken wil een nieuwe visie in de wet verankeren waarin álle burgers worden beschermd tegen de risico’s van kansspelen.
De staatssecretaris neemt daarvoor dertien maatregelen. Het kabinet wil bijvoorbeeld de minimumleeftijd voor „de meest risicovolle kansspelen” verhogen naar 21 jaar, een overkoepelende speellimiet invoeren en de reclame voor kansspelen op afstand verder inperken. Daarnaast zullen de bevoegdheden van de Kansspelautoriteit worden uitgebreid.
Dat het kabinet nu op gezamenlijke verantwoordelijkheid koerst is geweldig nieuws. Tegelijkertijd is er voorlopig nog niets veranderd. Wanneer Struycken pas eind dit jaar begint met het „formuleren van een wetsvoorstel” – zoals hij in het slot van zijn brief schrijft –, blijft het tot minstens 2027 business as usual.
Maar het is mogelijk om meteen maatregelen te nemen. Een aanscherping van de zorgplicht vereist geen wetgevingstraject van meerdere jaren, aangezien die vooral in de lagere regelgeving is verankerd.
Ook het aansturen op betere Europese samenwerking om het ecosysteem van illegale aanbieders effectief te kunnen ontmantelen en bestrijden, kan sneller. Hetzelfde geldt voor het optuigen van waarschuwingscampagnes over het intrinsiek verslavende karakter van kansspelen en het verduidelijken van de verschillen tussen het legale en illegale aanbod.
Maar ook dan zijn we er nog niet. De wettelijke zorgplicht van de online-aanbieders wordt al sinds de inwerkingtreding van de Wet Koa verzuimd, zo bevestigt ook de Kansspelautoriteit. Ruim anderhalf jaar geleden concludeerde zij in een onderzoek dat de legale onlinecasino’s „onvoldoende snel en adequaat ingrijpen indien een speler mogelijk onmatig deelneemt, dan wel mogelijk een gokverslaving heeft”. Ook stelde de toezichthouder dat „nagenoeg alle aanbieders bovenwettelijke limieten voor jongvolwassenen [hebben]”. Toch heeft de Kansspelautoriteit, voor zover publiekelijk bekend, pas één keer een sanctie opgelegd aan een onlinekansspelbedrijf vanwege het voeren van gebrekkige verslavingspreventie.
Ondertussen had de Kansspelautoriteit al sinds het begin van de legalisering kunnen overgaan op het schorsen of intrekken van vergunningen „wanneer uit dossieronderzoek blijkt dat een kansspelaanbieder onvoldoende invulling geeft aan de zorgplicht”. Natuurlijk moet zij ook hard kunnen optreden tegen het illegale aanbod, zoals de sector, Struycken en ook de autoriteit zelf dat bepleiten, maar dat mag „nooit een reden zijn om het legale aanbod onbeschermd te laten doorgaan”, zoals Floor van Bakkum, de preventie-expert van Verslavingskunde Nederland, het formuleerde in het rondetafelgesprek. Hoewel het nog niet een-op-een is bewezen, duidt alles erop dat het legale aanbod nu een aanzuigende werking heeft voor het illegale aanbod.
Internationaal blijft het opvallend stil na de arrestatie van de Turkse oppositieleider Imamoglu. De uitingen van bezorgdheid van de Europese Commissie waren slap. Het wereldwijd opkomen voor democratie en rechtsstaat lijken momenteel nauwelijks van belang. Van het buitenland heeft de Turkse president dus weinig te vrezen in zijn drang tot machtsbehoud. Hij heft nog liever de democratie op dan het risico te lopen op termijn de verkiezingen te verliezen.
Officieel is het Erdogans laatste termijn. In die laatste termijn laat hij zijn belangrijkste tegenstander, de burgemeester van een metropool van 16 miljoen mensen, arresteren voor corruptie. Imamoglu is als oppositieleider immens populair in Istanbul maar ook landelijk. Hoewel de media partijdig zijn (radio en tv zijn merendeel in handen van de regering) was Imamoglu erin geslaagd twee keer van Erdogans AK Partij te winnen in Istanbul. Erdogan ziet de bui al hangen bij de landelijke verkiezingen over drie jaar, als Imamoglu oppositiepartij CHP aanvoert.
Met zijn arrestatie voor corruptie (de terrorismebeschuldiging is geparkeerd afgelopen zondag) heeft Erdogan zijn rivaal willen stoppen. Volgens experts in Turkije zijn de aantijgingen niet concreet en zijn beschuldigingen over niet-openbare tenders gebaseerd op anonieme getuigen. De VS heeft gezegd bezorgd te zijn en de EU heeft iets vergelijkbaars laten horen. Dat zullen beide machtsblokken vast nog een paar keer doen, maar verder zullen ze stil blijven. Turkije is geopolitiek momenteel van groot belang. Het NAVO-lid heeft na de VS de grootste krijgsmacht en een grote wapenindustrie. Turkije levert aan Oekraïne Bayraktar TB2-drones, en tegelijkertijd doet het zaken met Rusland. D eVS en de EU hebben hiervoor nooit sancties overwogen.
‘Ze hebben hun mond vol van mensenrechten en democratie maar we horen ze niet’
Turkije zoekt ook samenwerking met het Midden-Oosten en China en doet zelfs zaken met Iran. Als het Westen moeilijk doet, zal Turkije zich nog verder oriënteren op het oosten. Dat is het laatste wat het Westen wil en dus pakt het Turkije met fluwelen handschoenen aan. Waar Erdogan Trump in het verleden in de media uitschold, reageerde Trump met woorden als ‘vriend’ en ‘strategische bondgenoot’.
De bevolking van Turkije is dus op zichzelf aangewezen en kan maar een ding doen om de democratie (of wat daar na twee decennia Erdogan nog van over is) te redden: demonstreren. En dat doen ze massaal, ook mensen die gezien hun kleding (vrouwen met traditionele hoofddoeken bijvoorbeeld) doorgaans tot het Erdogan-kamp gerekend worden.
Demonstraties zijn verboden sinds de arrestatie van Imamoglu vorige week woensdag. Inmiddels zijn er na een week demonstraties 1418 mensen opgepakt. De demonstraties worden als provocerend gezien door de regering. Er zijn journalisten en fotografen opgepakt. Erdogan wil niet dat de beelden van de demonstraties verspreid worden, en op Turkse tv-zenders is er dan ook bijna niets van te zien. Voor Erdogan zijn de demonstranten provocateurs op een doodlopende weg, maar intussen stort de economie verder in en daalt zijn geloofwaardigheid in het binnenland.
Toch is het voor de bevolking de enige manier om te laten zien dat ze het niet pikken. Ze eisen een live uitgezonden proces en vervroegde verkiezingen. Veel Turkse studenten zijn daarnaast woedend op de westerse leiders. Waar is de EU, vragen ze zich af. ‘Ze hebben hun mond vol van mensenrechten, rechtsstaat en democratie maar we horen ze niet’, klagen demonstranten in Izmir, Ankara en Istanbul.
Trump is te druk met zijn America first beleid. De verdediging van de democratie rust nu volledig bij Europa. Europese leiders zouden die wereldwijd mogen verdedigen en zeker in een land dat zo nauw bij Europa betrokken is. Maar Europa lijkt zo beduusd door het Amerikaanse internationale beleid dat ook het oude Continent momenteel vooral met zichzelf en de eigen belangen bezig is. De Turkse demonstranten nemen grote risico’s om hun land te redden van een de facto dictatuur. En wij kijken ernaar. Europa, laat Turkije en zijn bevolking alsjeblieft niet vallen!
Er is wel genoeg oorlog vandaag de dag. Elke avond Rusland en Oekraïne in de talkshows, Israël en Gaza, zij het tegenwoordig wat minder prominent want zo werkt dat met oud nieuws. Het nieuwe Amerikaanse offensief om de Jemenitische Houthi’s binnen de perken te krijgen en, zo goed als onopgemerkt, het bloedigste conflict van allemaal in Soedan. Maar er kan nog best wel wat oorlog bij, begrijp ik uit de recent toenemende pleidooien voor een aanval op het Iraanse nucleaire programma.
Ik weet het, de Israëlische premier Netanyahu wil al meer dan twintig jaar Irans nucleaire installaties aanvallen om een Iraanse atoombom te voorkomen, en noch de aanval noch die bom zijn ervan gekomen. Maar de omstandigheden zijn de afgelopen maanden aanzienlijk veranderd, met Netanyahu die keihard toeslaat waar hij kan – Gaza, Libanon, Syrië, Houthi’s – en zijn kans schoon ziet tegen een verzwakt Iran. Zeker met vriend Trump aan het roer in Amerika die dan liefst zou moeten meedoen of in elk geval oké zeggen. Terwijl u dit leest zit er een Israëlische regeringsdelegatie in Washington om een blauwdruk te bespreken voor een aanval op Iran.
Ik schreef hier in januari nog heel positief dat president Trump juist een nieuw nucleair akkoord wilde sluiten met Iran (terwijl hij zelf in 2018 uit het akkoord van 2015 was gestapt), en dat wil hij nog steeds. „Er zijn twee manieren om hen te stoppen: met bommen of met een beschreven stuk papier. Ik sluit veel liever een akkoord dat hen geen pijn gaat doen”, zei hij vorige maand, nota bene met Netanyahu op bezoek. Vergeet niet, Trump wil net als president Obama destijds de Nobelprijs voor de Vrede krijgen in zijn eerste jaar. Begin deze maand schreef hij een brief aan Irans opperste leider Ali Khamenei waarin hij hem twee maanden de tijd gaf om een nieuw akkoord te bereiken. Op heel vriendelijke toon, aldus zijn toponderhandelaar Steve Witkoff in The Tucker Carlson Show: „Hij zei ruwweg, ik ben een vredespresident [..] We moeten praten. We moeten de misverstanden ophelderen. We moeten een controleprogramma opzetten zodat niemand zich zorgen maakt over militarisering van jullie nucleaire materiaal.”
Daarmee zou Iran best kunnen instemmen, als er in ruil maar genoeg sancties worden geschrapt, dus wat zeur ik over oorlog? Omdat er een variant is op wat de ‘vredespresident’ wil van Iran, uit de mond van zijn nationale veiligheidsadviseur Mike Waltz in een vraaggesprek met CBS’ Face the Nation. Namelijk dat Teheran zijn complete nucleaire programma inlevert, inclusief alle uraniumverrijking, ook voor civiele doelen. Bovendien moet Iran zijn raket- en dronesprogramma schrappen en alle steun voor bevriende milities in de regio staken. „Dit is het volledige programma. Geef het op of anders zullen er consequenties zijn.”
Het is allang duidelijk dat Iran wil onderhandelen om van de zich steeds hoger opstapelende Amerikaanse sancties af te komen die zijn economie wurgen. Het beseft dat zijn voorwaartse defensie niet veel meer voorstelt door de zware Israëlische klappen die zijn steunpilaren Hezbollah en Hamas te verduren hebben gekregen, en met name ook door de val van oude bondgenoot Assad in Syrië. Als het islamitische regime één ding wil, dan is het overleven. Khamenei zei stoer dat onderhandelen geen zin had; ondergeschikten waren een stuk minder categorisch en binnenkort schijnen indirecte onderhandelingen in de Emiraten te beginnen.
Maar als Waltz’ woorden ook maar enigszins kloppen valt er niet veel te onderhandelen. Zou dat de druppel zijn die ayatollah Khamenei tot een nucleair wapenprogramma bekeert? Ik denk het niet; Amerika en Israël zouden meteen in de aanval gaan. Maar wat gebeurt er als Trumps ultimatum in mei afloopt? De ‘vredespresident’ heeft al een tweede vliegdekschip richting het gebied gestuurd. U bent gewaarschuwd.
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert. Ze schrijft om de week een column.
Optimisten vragen, na de koude douches waarop Donald Trump de bondgenoten van de VS heeft getrakteerd, of zijn geflirt met Vladimir Poetin misschien toch nog iets positiefs heeft. Er zijn immers contacten tussen de hofhoudingen van Poetin en Trump, en dat zou een bodempje stabiliteit kunnen geven.
Het zou niet de eerste keer in de wereldgeschiedenis zijn dat zich uit een minimum aan diplomatie tussen aartsvijanden een soort gedragscode ontwikkelt die heilzamer is dan pure rivaliteit. Dat fenomeen zou zich des te meer voordoen in tijdsgewrichten dat de ene hegemoon wordt uitgedaagd door de ander. Nu dus.
Twee opvattingen
Er zijn grofweg twee opvattingen in omloop over de geopolitieke onrust die nu de wereld onveilig maakt. Eén: de kantelpunt-theorie, die ons bezweert dat we nu een nieuw tijdperk betreden, iets ongekends en onveiligs. Twee: de relativiteitstheorie, die zegt dat zulke hegemoniale transities periodiek nu eenmaal voorkomen. Ze zijn natuurlijk inherent onveilig maar verstandige staatslieden weten de klippen te omzeilen tot ‘het systeem’ zich ooit weer stabiliseert.
De vraag is of we nu zo’n hegemoniale transitie beleven en of Trump en Poetin verstandige staatslieden genoemd kunnen worden. Dat laatste beslist niet, al was het maar omdat ze zichzelf onfeilbaar vinden, maar van een hegemoniale transitie lijkt me wel degelijk sprake.
Onderlinge communicatie is daarbij natuurlijk meegenomen, maar het perspectief van waaruit de hoofdrolspelers communiceren, is daarbij essentieel. In de eerste helft van de zestiende eeuw waren de Franse koning Frans I en keizer Karel V het roerend eens over de vraag waarom ze steeds in de clinch lagen met elkaar, en wat nou precies de conflictstof tussen beide was. Hun antwoord: „Geen. We hebben totaal geen verschil van mening. We zijn het zelfs altijd volkomen met elkaar eens. We willen allebei de heerschappij over Italië.” Er bestond ook toen geen onderling misverstand over het ‘nut’ van communicatie tussen rivalen, er werd gepraat zonder iets aan de vijandschap af te doen.
Invloedssferen
Zelf ben ik best gecharmeerd van de analyse van politicoloog Graham Allison, beschreven in zijn boek Destined for War (2018). Een analyse van zestien gevallen uit de wereldgeschiedenis waarin een hegemoniale macht werd uitgedaagd door een vijandige nieuwkomer. Dat mondde twaalf keer uit in een preventieve oorlog door de ‘oude’ hegemoon. Vier keer liep het zonder clash af, omdat de oude macht zich accommoderend jegens de nieuwkomer opstelde. Communicerend dus.
Hoewel Allison verweten kan worden dat hij het unieke individuele karakter van zijn zestien casussen veronachtzaamt – het Sparta van toen is niet het Washington van nu – lijkt me het dilemma wel van alle tijden. Allisons benadering is een objectieve methode om ‘aflossingsconflicten’ te onderzoeken. Want in die categorie valt Oekraïne volgens mij: een grensconflict tussen ouderwetse invloedssferen.
Via back channels en zelfs rechtstreeks waren er contacten tussen Biden en Poetin
Verschil qua hegemonie-factor is nu wel de uitvinding van de atoombom. Toen de VS in 1945 de atoombom op Hiroshima lieten vallen, sprak de beroemde politicoloog Bernard Brodie: tot nu toe ging het om winnen van een oorlog, vanaf nu om er een met diplomatie te vermijden. Praten werd dus nog essentiëler.
De VS en de Sovjet-Unie (dat in 1949 ook de atoombom bemachtigde) waren elkaars aartsvijanden, maar de noodzaak van frequente contacten over en weer begrepen beide landen maar al te goed. Er ontstond een zekere discipline en alle onderlinge communicatie had positieve gevolgen. Wapenbeheersing, wetenschap, tientallen internationale organisaties en verdragen, zelfs toerisme, sport en spionage lagen aan de basis van een soort vertrouwen tussen kemphanen.
Gebakken peren
Ik vrees dat die gedragscode er nu niet is. De communicatie van Trump gaat veel verder dan die van voorganger Joe Biden. Die was het op één punt eens met Poetin: geen oorlog tussen grootmachten, laat staan een nucleaire. Maar wat Trump met Poetin doet, is geen praten, maar capituleren in de hoop er iets (Jalta 2.0?) voor terug te krijgen. Tot nu toe: gebakken peren.
Nog een verschil met de ‘discipline’ van de koude oorlog: de China-factor. Die houdt de VS meer bezig dan het Europese toneel en er is Washington ook veel aan gelegen om China in processen als AI, wapenbeheersing en ‘discipline’ te betrekken. Een soort hotline tussen Washington en Beijing, zoals die in de Koude Oorlog tussen Washington en Moskou ontstond.
Dat wil niet zeggen dat er de voorbije jaren onder Biden nooit met de Russen is gecommuniceerd om de vijandschap enigszins in goede banen te leiden. Via derde landen, back channels en zelfs rechtstreeks zijn er contacten geweest over graan, ruilen van gevangenen, wapenleveranties, ontvoerde kinderen of het non-gebruik van bepaalde wapens , en ruimtevaart. Een jaar geleden waarschuwden de VS Rusland zelfs voor de terroristische aanslag in hartje Moskou. De impliciete boodschap was natuurlijk om de Russen te laten zien hoe voortreffelijk de CIA was, maar ook dat de VS en Rusland ondanks de oorlog in Oekraïne elkaars partners tegen terreur konden zijn.
Paren met de vijand
In zijn boek War (2024) beschrijft Bob Woodward hoe er ondanks alles contacten waren tussen Lloyd Austin, Bidens minister van Defensie, en hoge Russische militairen – ja, zelfs tussen Biden en Poetin – om een atoomconflict te vermijden.
Op 23 mei 2024 trof een Oekraïense kruisraket een strategische luchtafweer-radar van de Russen, waarmee ze continu de horizon afzoeken naar lanceringen van (nucleair bewapende) ballistische raketten uit de VS. Daar was Rusland niet blij mee, maar de VS evenmin. De Russische verblinding was niet in Amerikaans belang. Er gingen meteen geruststellende telefoontjes van Washington naar Moskou: dat was eens maar nooit weer.
We zullen misschien nooit vernemen wat zich achter de schermen heeft afgespeeld, maar de oude wet dat praten met de vijand helpt, geeft een beetje hoop.
In een nacht waarin het ongemerkt Saharazand regende, dronk ik wijn in een oude Rotterdamse kerk. Het was een avond over de literatuur, en nadat ik mijn bijdrage had geleverd mocht ik ontspannen en onder de indruk raken van jonge dichters die de hemel met hun werk trachtten te bestormen. We wandelden daarna de Witte de Withstraat in, waar het leek alsof iedereen met elkaar overweg kon. Ik ben dit niet gewend, besefte ik. In mijn eigen stad heeft iedereen kapsones en vriendelijkheid tegenover een vreemde is bepaald geen vanzelfsprekendheid. Het was, kortom, alsof de wereld goed en vriendelijk was, een stelling die zowel waar als onwaar is, het is maar net hoe je het bekijkt. Over die tegenstrijdigheid dacht ik na toen ik las dat bewoners in Castricum de straat op waren gegaan om BBB-minister Mona Keijzer te ontvangen bij de ‘sobere doorstroomlocatie’ voor statushouders. Ze stonden daar niet om Keijzers beleid toe te juichen, maar juist om haar eraan te herinneren hoe een fatsoenlijke Nederlander eruitziet: als iemand die beseft dat een welvarende samenleving mensen die gevlucht zijn uit oorlogssituaties niet wegpropt in tochtige markthallen met gebrekkige voorzieningen.
Schande, schande, schande, denk ik steeds weer als ik over de immorele beslissingen van dit kabinet lees. Keijzer gaat in stompzinnigheid voorop met haar voorstel om statushouders geen voorrang te geven op de wachtlijst voor een woning. Betrokken organisaties en gemeenten stellen dat Keijzer de problemen op de woningmarkt alleen maar vergroot, dat bovendien slechts 5 tot 10 procent van de woningen aan deze nieuwe Nederlanders wordt toegewezen én dat het afpakken van hun urgentie de wachttijd voor andere woningzoekenden slechts marginaal zal verkorten. Maar aan realiteitszin heeft Keijzer nooit geleden, dus luisteren naar de mensen die het kunnen weten zal ze waarschijnlijk niet.
Het is allemaal voor de rechts-radicale bühne, net zoals bij haar collega Marjolein Faber, die met veel bombarie aan haar radicale achterban presenteert hoe ze drie maanden lang de grens van ons geliefde land laat beschermen door de marechaussee. Deze indrukwekkend geüniformeerd mannen en vrouwen controleerden maar liefst 40.000 voertuigen in drie maanden tijd. Dat zal die enge buitenlanders wel afschrikken, moet de PVV-stemmer denken. Dat er na drie maanden slechts 250 mensen zonder de juiste papieren zijn aangetroffen, dat vond Faber een prima vangst. Ik vraag me vooral af wat dit overbodige machtsvertoon de belastingbetaler heeft gekost.
Intussen diende het andere PVV-genie, Fleur Agema, een plan in dat uitblinkt in gebrek aan logica. Er moet bezuinigd worden op wijkverpleging, stelde ze. Juist in een tijd dat de zorg onder druk staat, en mensen daardoor steeds vaker thuis verzorgd moeten worden, denkt Agema dat bezuiniging hier op zijn plek is. „Ik wil geen nieuwe groepen boos maken”, scheen ze erbij gezegd te hebben. Het klinkt alsof ze de wanhoop nabij is. Misschien begint Agema inmiddels te begrijpen dat het zo makkelijk nog niet is, regeren. Zij heeft immers, net als haar collega’s Keijzer en Faber, weliswaar groot succes gehad met het verkopen van een simplistische zondebok- retoriek, maar het blijkt in de praktijk dat hoe hard je ook bent voor die buitenlanders, het de problemen van Nederland zelf niet oplost.
Daarom ook vind ik het protest van de mensen in Castricum zo hartverwarmend. Onze politici hebben zich zo effectief verschanst in vreemdelingenhaat, dat ze het zicht op een basaal gevoel van menselijkheid zijn verloren. En dan zijn daar de gewone burgers, de gedroomde Henk en Ingrid, met hun spandoeken en protestborden. „Ik schaam me rot”, stond op een ervan. Precies, dacht ik toen ik het las. Laten we niet ophouden deze tot politici gepromoveerde idioten te herinneren aan hoe ouderwets fatsoen eruitziet. En wat ik ook dacht: als de politiek ons niet toont dat de wereld goed en vriendelijk kan zijn, dan moeten we het zelf maar doen.
Karin Amatmoekrim is schrijver en letterkundige. Ze schrijft om de week op deze plek een column.
De grillige buitenlandse politiek van president Trump heeft de afgelopen weken het Atlantisch bondgenootschap niet onberoerd gelaten en voor veel onrust gezorgd. In verschillende Europese hoofdsteden wordt er openlijk aan getwijfeld of de Verenigde Staten nog wel bereid zijn hun NAVO-verplichtingen na te komen. Enkele regeringsleiders zijn zelfs zover gegaan dat ze vraagtekens zetten bij de Amerikaanse nucleaire afschrikking. President Emmanuel Macron stelde in een rede op de Franse televisie voor „een strategische dialoog te beginnen over de Franse nucleaire afschrikking voor een collectieve veiligheid met Europese partners die daarvoor open staan.” De Poolse premier Tusk reageerde positief, maar sloot ook de ontwikkeling van een eigen kernwapen niet uit. Een paar dagen later kreeg hij van de Poolse president een tik op zijn vingers: president Duda heeft liever dat Amerikaanse kernwapens in Polen worden gestationeerd.
Om meerdere redenen is dit alles een gevaarlijke ontwikkeling. Ten eerste: zelfs al zou Frankrijk zijn nucleaire doctrine aanpassen, dan is het de vraag of een Europese nucleaire afschrikking door Frankrijk geloofwaardig is. President De Gaulle ontwikkelde halverwege de vorige eeuw Frankrijks eigen onafhankelijke nucleaire force de frappe omdat hij, nadat de Sovjet-Unie ook over kernwapens beschikte, de Amerikaanse afschrikking niet langer geloofwaardig vond. Hij kon er niet op vertrouwen dat een Amerikaanse president bereid zou zijn New York op te offeren voor Parijs.
De Gaulle was consequent: na zijn aantreden in 1958 verbood hij Frans-Duitse besprekingen over nucleaire samenwerking, die onder de voorgaande regering plaatsvonden, onmiddellijk. De Franse nucleaire af-schrikking gold voor Frankrijk en voor niemand anders. Tot de dag van vandaag neemt Frankrijk daarom ook niet deel aan de Nucleaire Planning Groep van de NAVO.
De Gaulles redenering gaat nu op voor een mogelijke uitbreiding van de Franse nucleaire bescherming tot andere Europese landen. Is een Franse president bereid Parijs op te offe-ren voor Vilnius of Warschau?
Beperkt arsenaal
Ten tweede kan men zich afvragen of Frankrijk zijn nucleaire strategie werkelijk wil of kan aanpassen. Frankrijk heeft een beperkt nucleair arsenaal (zo’n 280 kernkoppen) en beschikt niet over tactische kernwapens (‘kleinere’ kernwapens). Het is dan ook logisch dat Frankrijk alleen nucleaire wapens zal inzetten indien de vitale belangen van het land in existentieel gevaar zijn. Die afschrikking is ook alleszins geloofwaardig omdat Frankrijk, zelfs indien het grotendeels verwoest wordt, als vergelding vanaf zijn onderzeeërs ‘onaanvaardbare schade’ aan de vijand kan toebrengen.
Net als enkele vorige Franse presidenten heeft Macron gezegd dat Franse belangen ook een „Europese dimensie” hebben, maar wat dat betekent is nooit duidelijk gemaakt. Hij eindigde zijn rede voor de tv nogal veelzeggend door te benadrukken dat „Wat er ook gebeurt, het besluit over de inzet van het Franse nucleaire wapen zal altijd in de handen blijven van de Franse president.”
De Amerikaanse afschrikking is vele malen flexibeler dan de Franse
Ten derde is het met de onvoorspelbaarheid van president Trump onverstandig publiekelijk de Amerikaanse nucleaire afschrikking in twijfel te trekken en zo wellicht iets op te roepen wat je wilt vermijden. Europa heeft er absoluut geen belang bij dat Washington zijn nucleaire afschrikking binnen de NAVO intrekt of afzwakt. De Amerikaanse afschrikking, die voor het gehele NAVO-gebied geldt, is vele malen flexibeler dan die van Frankrijk en daarom niet alleen geloofwaardig maar ook on-ontbeerlijk als tegenwicht tegen de 5.500 Russische kernkoppen. De opbouw van een zelfstandige Europese nucleaire triade (intercontinentale raketten, onderzeeërs en bommenwerpers) zou gedurende decennia tientallen miljarden euro’s per jaar kosten.
Veiligheidsparadox
Ten vierde moet ervoor gewaakt worden dat twijfel aan de Amerikaanse nucleaire afschrikking leidt tot een proliferatie van kernwapens, niet alleen in Europa maar ook in Azië, waar de allianties van de Verenigde Staten met Zuid-Korea en Japan ook een nucleaire component hebben. De VS hebben er daarom zelf ook alle belang bij dat hun geloofwaardigheid niet ter discussie wordt gesteld. Tenslotte moet niet vergeten worden dat de mogelijke plaatsing van kernwapens in bijvoorbeeld Polen een veiligheidsparadox oplevert. Dit houdt in dat zo’n plaatsing voor ons een defensieve actie is, maar door Moskou als een bedreiging kan worden gezien en daarom potentieel het gevaar oplevert van een preven-tieve aanval.
Lees ook
Rusland moet snappen: escalatie zal kostbaar zijn
In plaats van openlijk over allerlei mogelijke nucleaire scenario’s te speculeren, zouden de Europeanen alles in het werk moeten stellen om ervoor te zorgen dat de NAVO-top in Den Haag in juni dit jaar een ondubbelzinnige conclusie trekt: Europa moet enerzijds veel meer zelf verantwoordelijkheid nemen voor haar veiligheid, anderzijds moeten de Amerikaanse garanties onverminderd overeind blijven.
‘Fauxmosexuals’. Ik laat dit woord even boven de markt zweven, maar met een beetje taalgevoel begrijp je ongeveer wat het betekent. Zo verging het mij ook: deze week kwam ik het voor het eerst in mijn leven tegen, en ik bedwong mijn neiging om te gaan googelen. Ik hou van woorden waarvan ik de betekenis niet precies ken, het voert mij terug naar mijn kindertijd toen ik met veel aplomb zei, als een aardige buurvrouw vroeg wat ik wilde drinken: een aperitief. Dat klonk interessanter dan een glas melk, en ik weet dat ik woedend was toen ik de draagwijdte van mijn uitspraak te horen kreeg. Waarom maar één betekenis? De magische taalwereld werd eindeloos verkleind door volwassenen.
Nu de context van ‘fauxmosexuals’. Al een paar jaar volg ik de filosoof Kwame Anthony Appiah. Ik ben een liefhebber van zijn werk en heb hem ook wel eens in Amsterdam ontmoet. Sinds kort krijg ik Appiah gratis in mijn inbox, want hij schrijft de rubriek ‘The Ethicist’ in The New York Times (dank, dank NRC). Hij behandelt op lichtvoetige wijze ethische kwesties: alledaagse vragen die hij voorziet van een elegant filosofisch vloertje. Het doet de Nederlandse lezer denken aan de rubriek van Beatrijs Ritsema, die zij jarenlang schreef voor dagblad Trouw. Ritsema was trouwens degene die mij attendeerde op Appiahs rubriek, ook al omdat zij er over dacht haar eigen stukjes wat filosofischer te maken. Haar dood, iets meer dan twee jaar geleden heeft haar daarvan weerhouden.
Terug naar Appiah. Hij krijgt een vraag van iemand die er een „close, cisgender male friend” op nahoudt. Die is getrouwd met een vrouw, monogaam, en verkeert zijn gehele seksuele leven al met vrouwen. Maar deze vriend noemt zich nu ‘queer’, want door therapie is hij erachter gekomen dat ‘gender’ voor hem eigenlijk niet van belang is bij zijn seksuele keuze. Hij heeft ‘queer-manieren’ ontwikkeld en gaat naar ‘queer events’. Mag dat eigenlijk zomaar, of is hier toch echt sprake van culturele toe-eigening? (Sommige kwesties klinken ineens antiek, van vóór de broederband tussen Poetin en Trump).
In zijn antwoord gebruikt Appiah het begrip ‘fauxmosexuals’, en koeltjes legt de ethicus uit dat vragensteller „geen toegang heeft tot het erotisch theater in iemands’ hoofd”, en ook al niet is aangesteld om seksuele grenzen te surveilleren. Toen toch maar even internet gebruikt: fauxmosexuals is slang uit wat vroeger de gay-scene heette. Dat soort mensen suggereert er een andere (seksuele) identiteit op na te houden dan gepraktiseerd in het dagelijks leven: de eenkennige heteroman die erotische aandacht van mannen zoekt noemden we vroeger in goed Nederlands wel een cockteaser. Maar er zijn ook mensen die zich bijvoorbeeld een Joodse identiteit aanmeten zonder zich op enige Joodse voorouder te kunnen beroepen – het valt trouwens op dat die laatste gedaantewisseling sinds de Gazaoorlog nog weinig in trek is.
Mijn vraag is nu: bestaat er een onveranderlijk, authentiek Zelf, of moet je zeggen dat er praktijken zijn die kunnen veranderen door de jaren heen? De hetero ontwikkelt biseksuele gevoelens, de atheïst of katholiek wil ‘uitkomen’ als Jood: het komt allemaal voor en van bedrog hoeft geen sprake te zijn. Maar de fauxmosexual verwacht voordeel van zijn transformatie, terwijl hij weet dat-ie anderen blij maakt met een dode mus.
In die zin zijn vele politici fauxmosexuals. Van Poetin tot Trump en onze eigen Wilders: ze beloven of suggereren op z’n minst iets waarvan ze weten dat ze het niet kunnen waarmaken. Zie ook Schoof en zijn ‘neen’ tegen gezamenlijke Europese leningen. Zij worden daardoor niet per se van seksueel bedrog verdacht. Ze heten simpelweg staatsmannen of stemmentrekkers.
Bijzonder: de nieuwe wereldorde is in handen van vooral mannen in de pensioengerechtigde leeftijd. Deze week namen Donald Trump (78) en Vladimir Poetin (73) besluiten over Oekraïne. Benjamin Netanyahu (75) hervatte de bombardementen op Gaza. Recep Erdogan (71) liet zijn voornaamste politieke tegenstander opsluiten.
Allerlei leeftijdgenoten bespreken de wereld, wandelstok in de hand, op een bankje in de buurt.
Het bijzondere is ook: de kans is niet groot dat Trump, Poetin, Netanyahu en Erdogan zelf nog lang kunnen meekijken naar de schade die ze vermoedelijk aanrichten. En het verrast me al een tijdje dat niemand de absurditeit hiervan agendeert.
Er komt bij dat deze autocratisch gezinde leiders, net als trouwens Hamas, via verkiezingen aan de macht zijn gekomen. Ook ontnuchterend.
In de benadering van kiezers en media zijn verkiezingen het hart van de democratie geworden. Een wijdverbreid misverstand. Democratische gezindheid, bij politici én burgers, wordt pas getest als het avondje met winnaars en verliezers geweest is.
Respect voor grondrechten en minderheden, voor de scheiding der machten, voor de rechtsstaat. Het belang van onafhankelijke instituties, van compromisvorming en vertegenwoordiging: wie een democratisch hart heeft, laat dat vooral buiten verkiezingstijd zien.
Daar gaat het fout bij de gezichten van de nieuwe wereldorde. Trump vertrapt stelselmatig instituties (volksvertegenwoordiging, magistratuur, professionele media, wetenschap) die zijn aanzien schaden. Het verschil met Poetin is zo groot niet meer. Poetin zelf vernietigt tegenstanders al decennia – Nemtsov, Navalny, Oekraïne – en doet daarna alsof hij het slachtoffer is.
En Netanyahu, wat een ironie, steunde laatst in de VN de Amerikaanse positie dat Rusland niet de agressor is in het militaire conflict met Oekraïne. Je vermoedt dat hij bescherming zoekt tegen het verwijt dat hij zelf de agressor in het conflict met Hamas is geworden.
Ook binnen de EU verzwakt de democratische gezindheid zienderogen. In het Hongarije van Viktor Orbán (61), jonkie onder de autocraten, mag de lhbti-gemeenschap binnenkort niet eens meer demonstreren. Wat een mentaliteit: als jarenlange regeringsleider de kwetsbaarste minderheden de mond snoeren.
Aan de reacties deze week zag je hoe snel verval kan gaan: nog in 2021 eiste de Nederlandse premier dat Orbáns vernedering van deze gemeenschap stopte. „Voor mij hebben ze anders niks meer te zoeken in de EU”, zei Mark Rutte toen. Nu bleef een Nederlandse reactie uit.
Wanorde
En terwijl de nieuwe wereldorde vorm krijgt, overheerst in Den Haag de wanorde. Coalitiepartijen die zozeer van zichzelf vervuld zijn dat ze amper oog hebben voor de buitenwereld. Het toppunt was dinsdag de houding van Geert Wilders (61), leider van de grootste partij, in een debat met premier Dick Schoof (68) over het plan honderden miljarden te investeren in Europese Defensie.
Vorige week stemde hij met NSC en BBB tegen. Na crisisoverleg met Schoof kwam er een vage brief die een compromis suggereerde – en dinsdag bleek dat er weinig was opgelost: Wilders gunde Schoof de volledige vrijheid op de top, zei hij, en zichzelf de volledige vrijheid om achteraf afstand van hem te nemen.
“De premier is niet zo vrij als een vogel – maar vogelvrij”, concludeerde Mirjam Bikker (CU).
En dat over het voornaamste thema van deze tijd: de nationale veiligheid. Ontluisterend onvolwassen.
Het is de uitkomst van een politieke methode die begin deze eeuw opkwam. Politici die in navolging van Pim Fortuyn klaagden over Haagse taboes en in reactie daarop volledige vrijheid van meningsuiting – ‘vvmu’ – opeisten.
Drie van de vier partijen die nu meeregeren, opereren deels in die traditie, en zijn zozeer gesteld op de eigen vvmu dat ze hun coalitiepartners, het kabinet en de premier desnoods in de kou laten staan: zoek het zelf maar uit – ‘zzmu’. Liever eigen zelfexpressie dan gezamenlijke prestaties: ziedaar de Haagse wanorde.
Dan kan het niet verrassen dat het vertrouwen in het kabinet en de waardering voor drie van de vier coalitiepartijen (PVV, BBB, NSC) volgens opinieonderzoek in elkaar zakt. De rituele tevredenheid bij progressieve kiezers daarover leek me wel voorbarig: veruit de meeste winst gaat voorlopig naar het CDA. En de geschiedenis leert dat coalitiepartijen die op verlies staan wel drie keer nadenken voordat ze een kabinet laten vallen.
Maar het verschil met Duitsland zegt alles: het traditioneel zuinigste EU-land beantwoordde de nieuwe wereldorde met een taboedoorbrekende miljardeninvestering in Defensie. Den Haag kon de premier niet eens met een heldere opdracht over dit thema naar Brussel sturen.
En onder alle bezweringen dat de Trump-regering de NAVO trouw blijft, ligt de vraag of de VS dubbelspel spelen. Natuurlijk – Europa kan niet zonder de Amerikaanse nucleaire paraplu. Maar het land vertoont onmiskenbaar onbetrouwbare trekken.
Toen begin deze week bekend werd dat Trumps regering Voice of America sluit, de Amerikaanse Wereldomroep en al jaren een doorn in het oog van Poetin, viel de reactie van Tulsi Gabbard op. Zij is Trumps Director of National Intelligence (DNI). Ze retweette een bericht van een medewerker van de Russische propagandazender RT die schreef dat de Amerikaanse zender jaren „radicaal linkse propaganda” op onder meer Hongarije en Slowakije richtte, alsmede „pro-oorlogsverhalen tegen Rusland”. Een impliciete bevestiging van Poetins lezing dat zijn oorlog in Oekraïne een noodzakelijke reactie was op Westerse (NAVO-)provocaties.
Kartonnen poppen in de vorm van Donald Trump, Vladimir Poetin en Kim Jong-un tijdens een traditioneel feest afgelopen week in het Spaanse Valencia.Foto Alberto Saiz/AP
Geen detail: de hoogste baas van de Amerikaanse inlichtingenwereld die stokoude Poetinpropaganda kopieert. En niet voor het eerst. Kort na Poetins invasie van Oekraïne vroeg een gast op de Russische televisie al of Gabbard soms „een soort van Russische agent is”. De presentator: „Ja.”
En deze week bracht persbureau Reuters een schokkend stuk over de stopzetting van Amerikaanse contraspionage gericht op Russische sabotage in het Westen – „brandstichting, moordpogingen, bommen in vliegtuigen”. Specifiek ging het bijvoorbeeld over een Russische aanslagpoging op de baas van het Duitse bedrijf Rheinmetall, bekend van wapenleveranties aan Oekraïne.
Reuters plaatst de stopzetting in de context van meer gestaakte inlichtingenoperaties op Rusland, en citeert inlichtingenbronnen die hiervoor hebben gewaarschuwd. Ongemak dat al langer leeft in de inlichtingenwereld: spannen de Amerikanen samen met de Russen tegen Europa?
Daarbij is er groeiende speculatie dat de Amerikaanse Oekraïnebesprekingen met Rusland ook om fossiele deals draaien. Ik kreeg een mail van een kenner doorgestuurd over een geopolitiek spel waarbij Trump en Poetin energiemarkten verdelen. Resultaat: de Europese afhankelijkheid van Russische en Amerikaanse energie groeit.
Het anti-EU-sentiment in deze Amerikaanse regering is sowieso zorgwekkend. Het Midden-Europese onderzoeksplatform VSquare publiceerde over de Heritage Foundation, de denktank achter Project 2025, het beleidsplan waaruit Trump ruim put. Die blijkt nu achter gesloten deuren ideeën van Hongaarse en Poolse conservatieven te bespreken om de EU institutioneel te ontmantelen: de macht terug naar nationale regeringen, terugdringing van de rol van de Europese Commissie en het Europees Parlement.
Het is de voorkeur van Rusland, Big Tech en Orbán – en er zijn geen aanwijzingen dat Trump er anders over denkt.
Bijzaak wordt hoofdzaak
Zelfstandig heeft Nederland natuurlijk weinig kans deze nieuwe wereldorde te weerstaan. Toch is het zeker een handicap dat het land uitgerekend nu een coalitie van boekhouders en ruziemakers heeft, zoals Rob Jetten (D66) deze week zei.
En van te grote ego’s. Nota bene deze week deed de Kamervoorzitter (PVV) aangifte tegen een anonymus die „Wilders landverrader” op het Kamergebouw kalkte. Een dag eerder eiste zijn partijleider al ogenblikkelijke verwijdering. De man die politieke tegenstanders al jaren uitmaakt voor verrader, wist ook dit bijzaakje tot hoofdzaak te verheffen: klein land, kleine politiek.
Het viel ook daarom op dat oud-VVD-voorman Klaas Dijkhoff in Maarten bepleit een nieuwe scheidslijn in de landspolitiek aan te brengen. „Het gaat niet meer om socialisme versus liberalisme of markt versus overheid, maar om democratie versus niet-democratie. De antidemocraten zijn verenigd en hebben een voorwaartse energie.”
Het heeft ook gevolgen voor zijn partij. „Daarvoor moeten ze misschien ongemakkelijke samenwerkingen aangaan met partijen die normaal niet hun bondgenoten zijn. Ik vind dat gevoelsmatig ook lastig, want ik ben gewend dat je alleen met de PvdA samenwerkt als het moet. Maar dat is niet meer zo relevant als je ziet wat er op het spel staat.”
In de VVD hoor je dat de partij inhoudelijk, zonder het expliciet te maken, die weg in feite al bewandelt: op haar nieuwe hoofdthema Defensie staat de partij dichterbij de oppositie dan de coalitie.
Tegelijk leeft in de VVD een anti-GroenLinks-sentiment. Men heeft er meer verwantschap met bijvoorbeeld de Deense sociaal-democraten of de Britse premier Keir Starmer. Daarbij is de val van het kabinet gezien recente peilingen niet erg waarschijnlijk.
Maar de latente beweging is duidelijk: de nieuwe wereldorde vereist grote nationale politiek. Niet de kleinheid waarin deze coalitie al zolang uitblinkt.