Opinie | Bedrijven moeten naar méér kijken dan enkel hun aandeelhouders

De kwartaalcijfers rollen binnen en het aandeelhoudersfeestje is weer begonnen. Bedrijven, zoals Shell en ING, buitelen over elkaar heen om aandelen in te kopen. Hoe meer, hoe beter. De klanten, de samenleving en het milieu blijven in de kou staan, of eigenlijk in de toenemende warmte.

Hoe heeft het zover kunnen komen dat aandeelhouders de wereld aansturen? Daarvoor moeten we terug naar de jaren tachtig. Het neoliberale antwoord op de vastlopende economie met veel overheidsinmenging was de vrije markt. Politiek hebben Ronald Reagan en Margaret Thatcher deze ideologie uitgedragen, terwijl Milton Friedman het aandeelhouderskapitalisme academisch in het zadel hielp. Het doel van bedrijven is winst maken voor de aandeelhouders. Sociale en ecologische neveneffecten van productie moeten worden gereguleerd door de overheid, die hier echter niet altijd toe in staat is, mede door de lobby van diezelfde aandeelhouders.

Het academische werkveld financiering heeft Friedmans doctrine verder verfijnd. Vrije kasstromen moeten aan aandeelhouders worden uitgekeerd, anders gaan bestuurders inefficiënte projecten ondernemen. Het belang van het bestuur wordt gelijkgeschakeld met dat van de aandeelhouders, door bestuurders grote aandelenpakketten te geven.

Kortetermijn-aandeelhouders voelen geen prikkel om maatschappelijke problemen op te lossen

Het recente sluitstuk is aandeleninkoop. Bij dividenduitkering moeten bedrijven dividendbelasting betalen. Terugkoop van aandelen is mogelijk zonder afdracht aan de fiscus, oftewel de maatschappij. De prestaties van bestuurders worden nu afgemeten aan de grootte van de aandeleninkopen.

Gedweeë politici

Aandeelhouders hebben daarmee als enige het stuur in handen. Overheden blijken beperkt in staat bij te sturen in een wereld van vrij kapitaalverkeer. Dreigende regulering wordt vakkundig ontmanteld met het argument van een gelijk speelveld. En zelfs aankomende problemen, van infrastructuur tot onvoldoende personeel, worden vakkundig op het bordje van gedweeë politici gelegd, terwijl de winst verdwijnt naar de (internationale) aandeelhouder.

Lees ook
Maak van het kapitalisme geen karikatuur

Kraam op de Haagse Markt; uit de fotoserie ‘Fixing Capitalism’

Het cynische van het huidige aandeelhoudersmodel is dat de gemiddelde periode dat een aandeelhouder zijn aandelen aanhoudt intussen circa zes maanden is. Het wekt geen verwondering dat deze kortetermijnaandeelhouders geen prikkel voelen om de maatschappelijke problemen op te lossen.

Klanten, zoals de energiegebruikers bij Shell of de spaarders bij ING, moeten een zo’n hoog mogelijke prijs betalen of krijgen een zo’n laag mogelijke rente. Shell blijft inzetten op fossiele brandstoffenproductie en ING bouwt fossiele leningen niet af. In beide gevallen, omdat de winstgevendheid op korte termijn hoog is.

Het alternatief is een ondernemingsmodel dat werkt voor alle belanghebbenden, aandeelhouders, klanten, werknemers (hier en elders in de productieketen), lokale gemeenschappen en toekomstige generaties (het milieu). Aanpassing van het aandeelhoudersmodel begint met de beslismacht. Die kunnen aandeelhouders delen met de maatschappelijk belanghebbenden via een maatschappelijke raad. Belangrijke bedrijfsbeslissingen, inclusief de strategie, behoeven dan instemming van de algemene vergadering van aandeelhouders, de ondernemingsraad (voor werknemers) en de maatschappelijke raad.

Zo’n ander ondernemingsmodel zal sturen op brede waarde (financieel, sociaal en ecologisch) in plaats van alleen financiële waarde. De herziene corporate governance code zet al in op duurzame langetermijnwaardecreatie, zonder echter de beslismacht en de winstverdeling te hervormen.

Ook de winstverdeling loopt dan anders. In plaats van alle winst aan aandeelhouders uit te keren via belastingefficiënte aandeleninkoopprogramma’s, gebruiken bedrijven de winst deels om te investeren in een redelijke prijs voor klanten, een goede behandeling en redelijke betaling van werknemers (in de volledige productieketen) en oplossingen voor milieuvervuiling. Met deze investeringen maken bedrijven hun bedrijfsmodel ook toekomstbestendig. De recent aangenomen richtlijn voor een duurzame waardeketen en de lopende milieurechtzaken zijn daar een voorbode van.

Tot slot moeten we ook aan de slag in het onderwijs. De heersende studieboeken bij economische en bedrijfskundige opleidingen gaan uit van winstmaximalisatie. We stomen op de universiteit toekomstige overheids- en bedrijfsmanagers nog klaar om een radertje te worden in een extractief systeem. De hervorming van het onderwijs komt nu langzaam van de grond. Aan de Erasmus Universiteit, de zakenuniversiteit van Nederland, was daar vorig jaar een bezetting van OccupyEUR voor nodig.


Opinie | Activistische academici dragen bij aan de erosie van het vertrouwen in de wetenschap

Sinds de wrede aanvallen van Hamas in Israël op 7 oktober en het begin van de daaropvolgende oorlog teisteren controverses de universiteiten. Op sommige Amerikaanse universiteiten klinken zelfs openlijke uitingen van antisemitisme.

Zoals mijn collega Pepijn Brandon eind april in NRC schreef, hebben universiteitsbestuurders moeite met de gevolgen ervan. Brandon had gelijk toen hij schreef dat universiteiten hypocriet zijn, omdat ze in sommige gevallen academisch activisme bevorderen, en in andere juist niet. Waar ik vermoed dat hij en ik van mening verschillen, is de kwestie van het academisch activisme zelf. Deze vorm van activisme verheft politieke of ideologische doelen boven de zoektocht naar complexiteit en begrip, en ondermijnt daardoor wat het doel van een universiteit zou moeten zijn.

Op het eerste gezicht klinkt academisch activisme aantrekkelijk – vandaar ook dat universiteiten het aanmoedigen. Onder het mom van termen als ‘maatschapelijke betrokkenheid’ zijn wij wetenschappers uit onze ivoren torens gehaald om ons bezig te houden met ‘echte’ problemen. We worden aangespoord om de wereld ten goede te veranderen. ‘Betrokkenheid’ is nu het mantra van de academie. Vooral voor geesteswetenschappers, zoals ikzelf, geldt het als enigszins beschamend als je je niet met uitdagingen uit de ‘echte wereld’ bezighoudt.

Pretentie van neutraliteit

Wetenschappelijk activisme is vaak geworteld in marxistische ideologieën die kennis inherent als een vorm van macht beschouwen. Activistische wetenschappers verbinden hun werk over het algemeen met kwesties als ras, klasse en identiteit, en positioneren zichzelf als bruggenbouwers tussen de academische wereld en de kansarme gemeenschappen die zij proberen te dienen. Zij beweren dat het zinloos en zelfs onwenselijk is om de pretentie van neutraliteit aan te nemen. Niemand is immers echt neutraal: al het academisch onderzoek wordt onvermijdelijk beïnvloed door de ervaringen, zorgen, interesses en vooroordelen van de mensen die het uitvoeren.

De universiteiten staren in een morele afgrond die ze zelf hebben gecreëerd

De afgelopen jaren zijn er niet alleen meer activistische wetenschappers bij gekomen; hun toon is ook extremer geworden. Sommigen roepen op alle academische arbeid te gebruiken als politiek middel. Zie bijvoorbeeld de verklaring van Dutch Scholars for Palestine, halverwege oktober vorig jaar, dat „de eerste prioriteit van universitaire medewerkers, studenten en anderen is om in actie te komen voor de Palestijnen”. Nergens maakt de verklaring melding van de wreedheden begaan door Hamas.

Een deel van de activistische academici beweert dat we politiek moeten opnemen in onze functieomschrijving, zodat ons werk betekenis en consequenties zal hebben die verder gaan dan onze collegezalen. Dat is verkeerd. Zulke standpunten dragen bij aan de erosie van het vertrouwen in de academische wereld, en kunnen ertoe leiden dat wetenschappers ideeën bagatelliseren of negeren die niet passen bij hun vooropgezette conclusies.

Nergens zijn de gevaren van wetenschappelijk activisme duidelijker zichtbaar dan in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Daar wordt een notoir complexe politieke strijd – een strijd die diplomaten heeft gefrustreerd, mensen van goede wil heeft verdeeld en aan beide zijden tientallen jaren aan lijden heeft veroorzaakt – teruggebracht tot een eenvoudig moraliteitsspel, waarbij Israël de rol van slechterik speelt. Activistische academici hebben een leidende rol op zich genomen bij het creëren van deze karikatuur, waarbij ze vaak weigeren enig bewijs te erkennen dat het gewenste resultaat niet ondersteunt.

Al lang vóór 7 oktober was duidelijk dat de activistische wetenschappers de volledige context van het Israëlisch-Palestijnse conflict niet willen zien. Op mijn eigen universiteit stond bijvoorbeeld in een stuitend eenzijdige cursusbeschrijving dat Israël een „apartheidsstaat” is.

Hetzelfde geldt voor de vele petities die op universiteiten circuleren en waarin het hele conflict wordt geïnterpreteerd door de bril van het ‘settler colonialism’, kolonialisme waarbij de oorspronkelijke bevolking moet verdwijnen. Deze visie maakt het onmogelijk om Israëliërs en Joden als iets anders dan witte suprematistische kolonisten te beschouwen. Binnen het paradigma van het settler colonialism is men de onderdrukker óf de onderdrukte, de kolonisator óf de gekoloniseerde. Mensen worden onderverdeeld in goed en slecht.

Slachtofferschap

Wie Israëliërs steevast als witte onderdrukkers neerzet, negeert willens en wetens de inheemse identiteit van de Joden in Israël, hun etnische heterogeniteit, hun geschiedenis van slachtofferschap en migratie, de afwijzing van vrede door generaties Palestijnse leiders – en ook dat Israël een raciaal, etnisch en religieuze diverse samenleving heeft die veel Arabieren en mensen met uiteenlopende afkomst en achtergrond als volwaardige burgers omarmt.

Over de definities van apartheid en genocide bestaan legitieme vragen. Net als over hoe ver het recht van een land reikt om zich te verdedigen, en de verdeling van land tussen Israël en Palestina. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is niet voor niets het moreel meest uitdagende in de moderne wereld. Toch zou je die indruk niet krijgen als je luistert naar de huidige retoriek van mijn activistisch-wetenschappelijke collega’s.

De chaotische protesten aan de Universiteit van Amsterdam laten zien dat universiteiten nu in een morele afgrond staren die ze zelf hebben gecreëerd. Dit gebeurt er als activistische academici complexe problemen behandelen als een simpele zaak – als een kwestie van slachtoffer versus slechterik. Dergelijke karakteriseringen dragen bij aan de polarisatie die vrede – zowel op campussen als in de rest van de wereld – steeds ongrijpbaarder zal maken.

De verwarring tussen belangenbehartiging en onderzoek laat zien dat universiteiten hun doel moeten verduidelijken. Om ons uit deze afgrond te redden, is hernieuwde inzet nodig voor het hoofddoel van de universiteit: het ontdekken en delen van kennis. Kortom: de missie van de wetenschapper.

Lees ook
Israël verdeelt de Harvard-campus. ‘Jullie steunen terroristen’

Studenten protesteren op 2 november voor Harvard om steun te betuigen aan de Palestijnen.


Column | Met straatterreur help je Gaza niet

Klassieke demonstratiemethodes lijken de laatste jaren passé. We zien bij opvallende protesten zelden nog een stoet met mensen door de straten lopen met wat spandoeken, maar wel allerlei vormen van theater. Demonstraties moeten vooral heftig ogen. Tijdens corona zag je mensen met een Jodenster demonstreren tegen het vaccinatieprogramma. Akwasi riep tijdens een Black Lives Matter-demonstratie in 2020: „Als ik Zwarte Piet in november zie, trap ik hem hoogstpersoonlijk in zijn gezicht.” Klimaatactivisten besmeurden schilderijen met soep of lieten zich vastplakken aan een tafel tijdens een interview op tv.

Deze week demonstreerden gemaskerde mannen en vrouwen in Amsterdam voor Gaza. Ze – studenten en medewerkers van de UvA met mogelijk activistische groepen van buitenaf – krijsten urenlang hysterisch en hadden het terrein van de UvA professioneel gebarricadeerd, volgens de politie. „Op die barricaden liggen kunstwerken tot een waarde van 100.000 euro”, zei de Amsterdamse politiebaas Frank Paauw.

Door teksten als All cops are bastards en Fuck Israel dacht ik even dat ik naar een Amerikaanse zender keek toen ik op de Amsterdamse tv-zender AT5 inschakelde. Later zag ik ook Arabische teksten en zelfs een „Boykot Israil”, Turks. Wie zijn de demonstranten met mondkapjes, maskers en andere gezichtsbedekking? Heten ze Anne-Fleur of Mohammed? Zijn het ook buitenlandse studenten en docenten? UvA-rector magnificus Peter-Paul Verbeek moest in het Engels met de (gemaskerde) demonstranten onderhandelen, vertelde hij in Nieuwsuur.

De demonstranten willen dat de UvA de banden met Israël verbreekt. Daartoe is het terrein van de UvA volledig vernield. Die vernielingen kunnen sommige deelnemers (inclusief docenten) overigens niets schelen, lees ik op X, want in Gaza is veel meer vernield. Ondertussen voelen Joodse studenten zich al maanden niet meer veilig op de universiteit. De leiding van een faculteit overweegt Joodse studenten te vragen een paar dagen niet te komen wanneer er demonstraties zijn.

De kans dat een universiteit in Nederland naar de demonstranten gaat luisteren, lijkt uiterst klein. De samenwerking (met Israël) speelt zich vaak af tussen individuele wetenschappers. Sommige onderzoeksprogramma’s zijn door de EU (financieel) mogelijk gemaakt. Het bestuur van de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft laten weten samenwerking met Israël als een kans te zien om tijdens het conflict een open lijn te houden. Ook in Amerika weigeren universiteitsbesturen de eisen in te willigen. Alleen Brown University was bereid de relatie met Israël te bespreken in ruil voor het beëindigen van de acties.

Er was een tijd dat demonstraties onder jongeren en studenten wel ergens toe leidden. Universiteiten zijn onder druk van protesten bijvoorbeeld gedemocratiseerd (wat ook een reden is dat universiteitsbestuurders nu niet ‘even’ kunnen besluiten de samenwerking met Israël stop te zetten).

Palestijnen zijn niet geholpen met het afbreken van universiteitsgebouwen. Door media te hinderen en agenten met bakstenen en ammoniak te bekogelen, neemt begrip eerder af dan toe. En ik heb sterk de indruk dat andere radicale demonstraties hetzelfde negatieve effect hebben: van de snelwegblokkades van XR tot de Jodensterren van corona-activisten.

Als je Palestijnen in Gaza wil helpen, zul je iets anders moeten bedenken. Juist in een academische wereld verwacht je debat en dialoog. Ben Sasse, de voorzitter van de University of Florida, zei in de WSJ terecht: „We zullen altijd uw recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van demonstratie verdedigen maar als u de grens overschrijdt bij duidelijk verboden activiteiten wordt u van de campus verwijderd en geschorst. We zijn geen kinderdagverblijf. We koesteren geen emoties, we worstelen met ideeën.”

De agressieve acties van de Gaza-activisten zijn in niemands belang. Ze verstoren het open en redelijke debat, ze helpen de (sympathie voor de) Gazanen niet en ze maken de universiteit tot een steeds onveiliger plek. Niet alleen voor Joodse studenten, maar ook voor studenten en wetenschappers die genuanceerder denken over het conflict in Gaza. Een recent citaat in een column in NRC sprak boekdelen: „Genocide-supporters kunnen zich wat mij betreft niet onveilig genoeg voelen.”

Aylin Bilic is headhunter en publicist.


Opinie | De invasieve exoot hoeft echt niet altijd voor problemen te zorgen

Gevaarlijke muggen, horrorwespen en woekerende planten die maar niet uit te roeien zijn. Met grote regelmaat wijzen dreigende krantenkoppen ons op invasieve exoten die bezig zijn aan een ‘opmars’ en ‘oprukken’ om onze ecosystemen of levens te vergallen. Soorten die niet van nature in Nederland voorkomen kunnen inderdaad problemen opleveren. Maar is dat altijd zo? En zo ja: wat kunnen we daar dan aan doen?

Er gebeurt momenteel veel in de Nederlandse natuur. Voorheen niet-inheemse soorten komen ons land binnen, zoeken daar hun eigen plekje en planten zich voort. Voor sommige van deze nieuwkomers is dat een heel natuurlijke uitbreiding van hun verspreidingsgebied. Waar zij vroeger bijvoorbeeld de Nederlandse winter niet konden overleven, kunnen ze dat nu dankzij de hogere temperaturen wel. Te denken valt aan de Zuidelijke boomsprinkhaan (Meconema meridionale) of kransmuur (Polycarpon tetraphyllum). Die zijn weliswaar nieuw, maar geen exoten. Ze kunnen meeliften op auto’s of als zaadje onder schoenzolen, maar ook zonder dat ze worden geholpen door de mens, komen ze hier wel. Alleen iets trager. Die Zuidelijke boomsprinkhaan kan dan wel niet vliegen, maar had tijdens hoogwater van rivieren kunnen meekomen, of de sprong naar dit land wandelend kunnen maken. Als hij uiteindelijk de hier al langer voorkomende boomsprinkhaan (Meconema thalassinum) verdringt, dan is dat een natuurlijk proces.

Lees ook
Aziatische hoornaar is een ballerina die op bijen jaagt

Bestrijding van de Aziatische hoornaar in Vlaardingen. Nadat er gif in het nest gespoten is, wordt het later met behulp van een hoogwerker verwijderd.

Van de nieuwkomers komen sommige niet binnen zonder menselijk handelen. Dat zijn exoten. Vaak zijn dit soorten die op andere continenten of bijvoorbeeld aan de andere kant van de Alpen voorkwamen en nooit op een natuurlijke manier Nederland hadden bereikt. Vaste lupine (Lupinus polyphyllus) werd vanuit Noord-Amerika in de 19de eeuw naar Europa gehaald en is hier verwilderd. Ook de rododendroncicade (Graphocephala fennahi) is een exoot. Dit is meteen een soort die hier alleen maar kan overleven dankzij het voorkomen van een andere exoot, namelijk rododendrons.

Doordat exoten lokale soorten verdringen vermindert biodiversiteit

Er lijkt misschien weinig verschil te zitten tussen soorten die vanuit elders in Europa naar Nederland komen en exoten, maar de tweede groep heeft zijn oorspronkelijke ecosysteem achtergelaten, inclusief natuurlijke vijanden, en heeft daardoor vaak meer concurrentiekracht. Het kan ook zo zijn dat de exoot moeite heeft hier te aarden of alleen voorkomt in een heel beperkte niche. Dat veroorzaakt echter nooit dreigende krantenkoppen.

Geen kangoeroes

Je zou kunnen denken dat exoten eigenlijk wel goed zijn: er komt iets bij, dus de biodiversiteit neemt toe. Zolang de ene soort niet een andere verdringt, is dat op lokale schaal vaak ook zo. Door dat verdringen van lokale soorten neemt op wereldschaal de biodiversiteit echter af. Als alle dieren en planten overal ter wereld werden uitgezet, kreeg je overal lokaal meer soorten, maar werd het veel meer een eenheidsworst. In alle gematigde streken zouden bijvoorbeeld reeën en edelherten rondrennen, maar nergens ter wereld meer een kangoeroe. Hetzelfde effect hebben we bij de gemiddelde winkelstraat gezien.

Een gedeelte van de exoten levert problemen op. Ze bedreigen de biodiversiteit door inheemse soorten te verdringen of zelfs te doen uitsterven. Sommige veroorzaken andere schade aan de natuur, de gezondheid van mensen en andere dieren of de economie.

Een voorbeeld is bezemkruiskruid (Senecio inaequidens), dat aan het eind van de 19de eeuw per ongeluk is ingevoerd met wol vanuit Zuid-Afrika. Het heeft zich vooral de laatste vijftig jaar door grote delen van Europa weten te verspreiden. Momenteel is het een algemene soort in Nederland en dominant aanwezig in veel duingebieden. Daar verdringt het de inheemse flora. Dan wordt een soort dus als invasief beschouwd.

Het probleem van veel problematische invasieven is dat je het probleem pas ziet als het een probleem is geworden

Een ander voorbeeld is de rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus clarkii). Hij eet waterplanten en is daarmee niet alleen een bedreiging voor de vegetatie, maar ook voor dieren die daarvan afhankelijk zijn, zoals libellen, amfibieën en vissen. Extra probleem is dat hij kreeftenpest overbrengt, een schimmelinfectie die fataal is voor de inheemse Europese rivierkreeft (Astacus astacus). Die laatste is nu vrijwel verdwenen uit Nederland.

Ook soorten die geen probleem vormen voor ecosystemen maar wel voor onze gezondheid worden invasief genoemd. Zo veroorzaakt de Amerikaanse alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia) bij veel mensen hooikoorts en wordt daarom bestreden.

Een laatste categorie is van economische aard. De eerder aangehaalde rododendroncicade zal door telers van rododendrons als schadelijk worden gezien en daarom als invasieve exoot worden beschouwd.

Het probleem van veel problematische invasieven is dat je het probleem pas ziet als het een probleem is geworden, maar dan is het te laat. Soms kan je het echter zien aankomen. Zo weten we dat de Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis) ernstige schade aan bomen en struiken kan veroorzaken. Daarom zijn er allerlei maatregelen van kracht om import van deze soort te voorkomen. Omdat Europa intern open grenzen heeft, moet je dit gemeenschappelijk aanpakken. Wordt er toch eentje ontdekt, dan wordt er bestreden door rigoureuze vernietiging van aangetaste bomen.

Van Aziatische tijgermuggen (Aedes albopictus) is bekend dat ze met enige regelmaat worden geïmporteerd met geluksbamboe en tweedehands autobanden. Deze vector van onder andere dengue, chikungunya en gele koorts komt al wel voor in Zuid-Europa, maar heeft zich nog niet in Nederland gevestigd. Om dat moment zo lang mogelijk uit te stellen, wordt de mug onverbiddelijk bestreden zodra er een gevonden wordt. Zolang de soort uitsluitend bij importeurs wordt aangetroffen gaat dat goed, maar als er eentje aan de aandacht ontsnapt zal hij toch zijn intrede doen. Uiteindelijk zal hij Nederland vanuit het zuiden ook op eigen kracht wel weten te bereiken.

Lees ook
Amerikaanse rivierkreeften zijn stressfactoren in de Nederlandse sloten

Amerikaanse rivierkreeften zijn stressfactoren in de Nederlandse sloten

We blijven even bij de Aziaten. Dat is niet toevallig, want in die contreien heerst eveneens een gematigd klimaat, dus dieren en planten van daar voelen zich ook hier thuis.

Bekende invasieve exoten zijn Aziatische duizendknopen (Fallopia). Die krijgen we niet meer weg, maar zijn wel problematisch. Doordat Europese insecten ze niet lusten – wat de boer niet kent, dat eet hij niet – heeft hij een grotere concurrentiekracht dan lokale flora. Daar waar deze planten in een bos groeien, kunnen we ze wegpesten door dat bos zo donker mogelijk te maken. In bermen is dat echter geen optie. Er wordt nu geëxperimenteerd met het uitzetten van een natuurlijke vijand van deze duizendknopen, de bladvlo Aphalara itadori. Maar dat is zelf ook een exoot. Als die onze inheemse duizendknopen lekker gaat vinden, hebben we juist een nog groter probleem.

Aziatische hoornaar

Je kunt ook afwachten tot sommige van onze eigen insecten weten over te stappen op de exotische planten en er feitelijk een nieuw natuurlijk evenwicht ontstaat. Dan ben je rijp voor de volgende fase: acceptatie.

De Aziatische hoornaar (Vespa velutina) is twintig jaar geleden met vermoedelijk Chinees aardewerk naar Frankrijk gebracht en heeft zich daarna verspreid over grote delen van Europa. Sinds 2017 is hij in Nederland. Daar is veel ophef over, want een flink deel van de prooien die deze grote wespen vangen bestaat uit honingbijen (Apis mellifera) en die willen imkers voor zichzelf houden. Er is geprobeerd deze soort te bestrijden, maar nu wordt het tijd te accepteren dat we ermee moeten leren leven. De Aziatische hoornaar vormt geen gevaar voor biodiversiteit, gezondheid of economie.

Ze vangt wel (overtollige) honingbijen, maar dat doet de inheemse bijenwolf (Philanthus triangulum) ook, alleen gaat die niet zo opzichtig voor een bijenkast hangen dat ze betrapt wordt door imkers. En een agressieve monsterwesp is het niet, al zijn er media die ons anders willen doen geloven. Blijven we op dit punt in de geschiedenis hardnekkig bestrijden, dan veroorzaken wij meer schade aan portemonnee en biodiversiteit dan de Aziatische hoornaar doet en verraden wij onszelf als invasief.


Opinie | Voor het eerst gaat het in Oekraïne over de ‘wachtenden’

Op 12 april ging het Oekraïense parlementslid Inna Sovsoen viral met een tv-moment dat ze tot op de dag van vandaag zelf niet meer heeft teruggekeken. Te pijnlijk.

Ze stond in de studio van een talkshow van de publieke omroep, en de discussie kwam op de omstreden nieuwe mobilisatiewet. Die wordt 18 mei van kracht om het fnuikende tekort aan militair personeel tegen te gaan. De 39-jarige parlementariër had zich onthouden van stemming, niet uit verzet tegen de mobilisatie, maar omdat ze het niet eens was met het schrappen van de demobilisatie van de mensen die al twee jaar aan het vechten zijn. Het is niet eerlijk, vindt Sovsoen, die zelf een man aan het front heeft, dat deze last al jaren door dezelfde families wordt gedragen. De soldaten van het eerste uur zijn volkomen uitgeput, en ook hun gezinnen verdienen zicht op een einddatum.

„Mijn man vertrok naar het front op 24 februari 2022”, vertelde Sovsoen in haar studio-betoog, „en hij is er nog steeds en we vechten voor…” Maar voor ze haar zin kon afmaken, werd ze onderbroken door Hanna Maljar, voormalig vice-minister van Defensie. „Toen hij vertrok, wist hij dat in de Grondwet staat dat er geen demobilisatie mogelijk is vóór het einde van de staat van beleg?”

„In de Grondwet staat ook dat iedereen gelijke rechten en plichten heeft,” probeerde Sovsoen nog, maar Maljar bleef haar onderbreken, en daarbij minzaam lachen. Tot Sovsoen begon te huilen.

Geen tijd voor het wetboek

Het fragment kwam Maljar op een storm van kritiek te staan. Op X, via YouTube-reactievideo’s, en met name op Facebook. Daar postte bijvoorbeeld schrijver en soldaat Artem Tsjech: „Het lijkt alsof we bespot worden. ‘Haha, je wist waar je aan begon in die begindagen van een grootschalige invasie!’ (…) Net zoals mevrouw Inna Sovsoen haar tranen niet kan bedwingen, kan ik mijn woede niet bedwingen.”

Vooral Maljars suggestie dat de mensen die zich op dag één van de invasie vrijwillig meldden bij het leger eerst de Grondwet maar goed hadden moeten lezen, oogstte veel verontwaardiging. Hospik Kateryna Polisjtsjoek, een van de militairen die vast kwam te zitten in de Azovstalfabriek in Marioepol, en wier verloofde daar ergens in een anoniem graf ligt, zette vanaf het front een video op haar Instagram waarin ze woedend uithaalde naar de voormalig vice-minister.

„Het lijkt alsof we bespot worden”

Helaas hadden zij, haar verloofde, en de man van Inna Sovsoen geen tijd gehad om het wetboek erbij te pakken de dag dat ze naar het front vertrokken. Maar Maljar was van harte welkom om naar de loopgraven te komen en de Grondwet daar ter plekke aan iedereen voor te lezen. „Heb respect voor degenen die je civiele bestaan met hun leven verdedigen”, beet ze haar toe. En: „Let op je woorden als je tegen de soldatenvrouwen praat.”

Want haast meer nog dan de kille, legalistische houding, stuitte Maljars hautaine onbeleefdheid veel kijkers tegen de borst. Zo ontspon zich voor het eerst in Oekraïne een debat over de positie van de ‘wachtenden’: de achtergebleven partners, ouders en kinderen van militairen.

Vrijwilliger, geen gevangene

Maljar bood op sociale media haar excuses aan: ze had niet zo ‘emotioneel’ moeten reageren. Maar ze bleef bij haar standpunt: „Geen enkele staat demobiliseert zijn troepen tijdens een oorlog.”

Sovsoen geeft intussen niet op. Ze voegde zich eind april bij een bescheiden protest op het Maidan-plein in het centrum van Kyiv, waar zo’n honderd familieleden van militairen demonstreerden voor een einddatum aan de militaire dienst. Er waren borden met teksten als: ‘Mijn vader is vrijwilliger – geen gevangene’. Zelf droeg het parlementslid een wit T-shirt met een rood hart. Met als enige tekst: ‘Ik wacht’.


Opinie | Xi is alleen een vredesduif als het hem uitkomt

In maart vorig jaar stapte een onverwachte vredestichter het wereldtoneel op: Xi Jinping. Dat gebeurde toen de Chinese leider met succes bemiddelde tussen de twee landen die elkaar de hegemonie over het Midden-Oosten betwisten: Iran en Saoedi-Arabië. Een paar maanden later wisselden de aartsrivalen ambassadeurs uit. Volgens de Chinese regering was deze diplomatieke doorbraak nog maar een begin. Voortaan zou China vredestichtend door de wereld gaan. Vrede in Oekraïne, vrede tussen Israël en de Palestijnen, vrede overal, dankzij China. Wat zit er achter dit zelfgeproclameerde pacifisme? En wat is er tot nu toe van terechtgekomen?

In de ideale wereld heeft een wereldmacht als China mondiale verantwoordelijkheden, in de reële wereld laat ook China zich leiden door eigenbelang. Bovenaan het Chinese belangenlijstje in het Midden-Oosten staat olie. De Volksrepubliek moet ruim 70 procent van haar oliebehoefte importeren. China’s op een na grootste leverancier is Saoedi-Arabië (de grootste is sinds 2023 Rusland). Het koopt ook steeds meer olie uit Iran. Geen enkel ander land importeert zoveel olie uit het Midden-Oosten als China. Voor Beijing is stabiliteit in de regio dus van vitaal belang.

Traditioneel rustte China’s buitenlandse politiek op drie beginselen: niet opvallen, buiten andermans zaken blijven en een neutrale positie innemen in buitenlandse conflicten. Ze stammen uit de tijd dat China internationaal nog weinig voorstelde. Hou je gedeisd en beid je tijd, zei de economische hervormer Deng Xiaoping, die immers goed begreep dat China eerst een economische grootmacht moest worden voordat het een internationale hoofdrol kon spelen.

Oude pijlers

Inmiddels is China een economische wereldmogendheid geworden en hoeft Xi zijn tijd niet meer te beiden. Het beginsel van de niet-inmenging wordt nog altijd beleden, zij het slechts met de mond. En het neutraliteitsprincipe geldt alleen nog maar als het uitkomt. Kortom, China gedraagt zich zoals wereldmachten zich plegen te gedragen. De oude pijlers van de buitenlandse politiek wankelen of zijn al ingestort, een nieuwe is ervoor in de plaats gekomen: de Chinese Droom van Xi Jinping. Daarin droomt de leider over een land dat definitief de ‘eeuw der vernedering’ – de tijd waarin China een speelbal was van de westerse mogendheden en Japan – achter zich heeft gelaten. Over een land dat zich, onder leiding van de communistische partij en zo lang mogelijk onder die van hemzelf, ontwikkelt tot het rijkste en machtigste land op aarde. Over een land dat de westerse wereldorde vervangt door een van Chinese snit. Die droom bepaalt Xi’s nationale en internationale beleid, het vredesbeleid inbegrepen.

Vredesbeleid? Hoe is dat te rijmen met China’s allesbehalve vreedzame gedrag in tal van conflicten? De voorbeelden zijn legio. Denk aan de afgedwongen assimilatie van Oeigoeren en Tibetanen, de onderwerping van Hongkong, de vervolging van critici in binnen- en buitenland. Aan de verspreiding van nepnieuws, de cyberaanvallen, spionageacties en beïnvloedingsoperaties. Of aan het agressieve optreden in China’s territoriale conflicten met de landen rond de Zuid-Chinese Zee, en met Taiwan, India en Japan.

In deze conflicten is China tot geen enkele concessie bereid, want er zouden nationale ‘kernbelangen’ in het spel zijn. Daarover is geen discussie mogelijk. Vrede kan in Chinese ogen alleen maar betekenen dat China’s vijanden ophouden die ‘kernbelangen’ te weerstaan. Machtspolitiek en eigenbelang dus. Een typisch staaltje van realisme, de meest harde denkrichting in de theorie van de internationale relaties. Maar tegelijk laat Xi zich met het mantra over China’s ‘vreedzame opkomst’ en met zijn vredesinitiatieven ook van een vriendelijke, haast idealistische kant zien. Een paradox?

Xi schaarde zich de facto achter Hamas, een gotspe voor een land dat het bloed van terroristen kan drinken

Niet echt. Het vredesakkoord tussen Iran en Saoedi-Arabië diende een groot Chinees belang: de behoefte aan energie. Het getuigde van de groeiende invloed van China in het Midden-Oosten, ten koste van de VS. Washington had in de regio de ene verloren oorlog na de andere gevoerd, terwijl China zonder oorlog steeds verder oprukte. Daar kwam bij dat China, de grootste handelspartner van elf Midden-Oosterse landen, graag op goede voet staat met landen die zelf elkaars vijanden zijn.

Tweestatenoplossing

In het oudste conflict van de regio is de Volksrepubliek lange tijd een politieke evenwichtskunstenaar geweest: ideologisch neigde ze naar de Palestijnen, economisch naar Israël. De innige zakelijke relaties met Israël werden de VS te gortig. Washington beval de Israëliërs de Chinese investeringen in hightech en kritische infrastructuur terug te schroeven. Intussen had Xi Jinping aangeboden te bemiddelen tussen Jeruzalem en Ramallah. Hij ontving zowel de Israëlische premier Netanyahu als de Palestijnse president Abbas in Beijing. Maar Xi’s vredesvoorstel was niet meer dan een herhaling van de vrome wens over een tweestatenoplossing.

Na de moorddadige expeditie van Hamas op 7 oktober nam China weinig tijd om partij te kiezen tegen Israël, op grond van het buitensporige geweld in Gaza. Daarmee schaarde Xi zich de facto achter Hamas. Een gotspe voor een land dat het bloed van terroristen wel kan drinken. Maar wel verklaarbaar: Hamas en zijn patroon Iran zijn als vijanden van de VS de vriend van China, en Iran is een informele bondgenoot van het duo China-Rusland. Jammer dus voor Xi dat Saoedi-Arabië heeft meegewerkt aan het neerhalen van de raketten en drones die Iran afvuurde op Israël ter vergelding van de verwoesting door Israël van het Iraanse consulaat in Damascus. De vrede tussen Teheran en Riad stelt dus niet veel voor.

Toch geeft Xi zijn pogingen niet op om een hoofdrol te spelen bij de oplossing van het Gazaanse drama, waardoor China een sleutelpositie zou krijgen in het Midden-Oosten. Op Xi’s uitnodiging hielden de rivalen Hamas en Fatah eind april overleg in China. Voor zover bekend is daar zoals gebruikelijk niets uitgekomen. Samen met de Franse president Macron deed Xi deze week in Parijs een dringend beroep op Israël om geen offensief te beginnen tegen Rafah.

China is echter niet gekwalificeerd als bemiddelaar, net zomin als de VS. Want beide landen zijn partijdig: China is vriend van Iran, Amerika is de beschermheer van Israël. Hetzelfde geldt voor de oorlog in Oekraïne: president Biden is een vijand van Poetin en de belangrijkste wapenleverancier van Oekraïne, Xi levert Rusland goederen en technologie voor zijn wapenindustrie en is dik bevriend met Poetin. Xi heeft president Zelensky zegge en schrijve één keer – telefonisch – gesproken, terwijl Xi en Poetin elkaar sinds 2013 al ruim veertig keer hebben ontmoet. Volgende week zien ze elkaar in Beijing opnieuw.

In geweldsconflicten waarin zijn eigen territoriale aanspraken niet in het geding zijn, roept China ritueel op tot kalmte en vrede. Ook de Chinese slogans en de door Xi opgerichte organisaties voor de nieuwe wereldorde verkondigen vrede, veiligheid en voordeel voor iedereen. Veel landen van het Mondiale Zuiden voelen zich daardoor sterk aangesproken. Als het aan Xi ligt, staat de wereldvrede voor de deur. Met de aantekening dat de wereldvrede van Xi een ander woord is voor Chinese wereldhegemonie.

Lees ook
‘Dit is een land waar alle zuurstof uit is verdwenen’

Beijing, 2023. Politieagenten houden toezicht in Station West.


Opinie | Jihadisme, goud, vluchtelingen: hoe de oorlog Soedan tot een geopolitiek kruitvat maakt

De oorlog woedt al een jaar in Soedan en heeft een van de ernstigste humanitaire crises ter wereld veroorzaakt. Mogelijk is er zelfs sprake van genocide, stelde Human Rights Watch deze week. Volgens deskundigen reiken de gevolgen van het conflict veel verder dan de grenzen van het Afrikaanse land.

Zelfs Oekraïne bemoeit zich er mee. Eind februari bevestigde het hoofd van de Oekraïense militaire inlichtingendienst dat Oekraïense speciale eenheden actief waren in Soedan. Ze zouden daar op jacht zijn naar Russische strijders. Volgens hem is het doel om de vijand op elke denkbare plek in de wereld te ‘vernietigen’.

De oorlog in Soedan heeft het op één na grootste land in Afrika ten zuiden van de Sahara het afgelopen jaar in een puinhoop veranderd. Tegelijkertijd is Soedan een geopolitieke speeltuin geworden. Veel landen streven hun belangen in de regio na, en meestal niet op een manier die de vrede bevordert. Hieronder vallen buurland Egypte, zes andere buurlanden met hun eigen belangen, het nabijgelegen Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Dan zijn er nog de Verenigde Staten en de Europese Unie. En Rusland en Oekraïne.

Complex conflict

Ondanks dit geopolitieke gedrang krijgt de oorlog relatief weinig media-aandacht. Dit komt deels door de oorlogen in Gaza en Oekraïne, en deels door de complexiteit van het conflict. De belangrijkste strijdende partijen zijn het reguliere Soedanese leger en de Rapid Support Forces (RSF), een meedogenloze en goed bewapende militie waarin mogelijk zo’n honderdduizend strijders actief zijn.

De oorlog heeft enorme proporties aangenomen. In maart omschreef het Amerikaanse State Department het als „de grootste humanitaire crisis ter wereld”. Meer dan 8 miljoen Soedanezen (op een totaal van 45 miljoen) zijn ontheemd. Meer dan 1 miljoen mensen zijn over de grenzen van het land gevlucht. De staat is ingestort. Slechts ongeveer een kwart van alle gezondheidszorgfaciliteiten functioneert nog.

Ondanks de omvang van het conflict zijn er nog geen vredesinspanningen geweest tussen alle belangrijke spelers. De meeste staten die in het land actief zijn, streven hun eigen belangen na – zo smokkelt Rusland goud uit Soedan en lijkt het niet van plan daarmee te stoppen.

Soedan is belangrijk omdat de oorlog daar een enorme, toch al onstabiele regio, die zich uitstrekt van de Hoorn van Afrika tot de zwakke Sahelstaten en het Middellandse Zeegebied, kan destabiliseren. Het land ligt op het kruispunt van verschillende door conflicten verscheurde regio’s, tussen de Arabische wereld en Afrika ten zuiden van de Sahara.

Doordat de oorlog in Soedan zo weinig aandacht krijgt, wordt het geopolitiek ontwrichtende potentieel ervan onderschat

Het maakt deel uit van de Sahel-regio, waar de afgelopen jaren een reeks militaire coups heeft plaatsgevonden en waar jihadistische groeperingen grote gebieden aan de controle van de staat hebben onttrokken. Soedan ligt ook dicht bij de Hoorn van Afrika, al tientallen jaren geteisterd door oorlogen.

Het land heeft een lange kustlijn aan de Rode Zee, het scheepvaartkanaal voor een groot deel van het wereldwijde goederenverkeer en voor veel landen van groot strategisch belang. Daarnaast stroomt de Nijl door Soedan. Tientallen miljoenen mensen zijn afhankelijk van het water. Stroomafwaarts houdt buurland Egypte daarom nauwlettend in de gaten wat er in Soedan gebeurt.

Soedan is ook rijk aan grondstoffen, zoals goud. Het land heeft een enorm landbouwpotentieel. Golfstaten als Saoedi-Arabië hebben grote stukken land opgekocht om er bijvoorbeeld veevoer te verbouwen.

Bin Laden

De geschiedenis van Soedan is traumatisch. Miljoenen mensen zijn omgekomen tijdens verschillende burgeroorlogen en talloze militaire coups. De islamitische militaire dictator Omar al-Bashir regeerde – en ruïneerde – het land van 1989 tot 2019. Hij bood onder anderen Osama bin Laden in de jaren negentig onderdak terwijl deze bezig was met het opzetten van de terreurorganisatie Al-Qaida. Bashir kwam in 2019 na massale protesten ten val. Maar de overgang naar een burgerregering mislukte. De twee machtige legers van het land, de nationale strijdkrachten en de RSF, wilden hun economische privileges of straffeloosheid voor misdaden uit het verleden niet opgeven. Uiteindelijk keerden ze zich tegen elkaar.

Het strategische belang van Soedan verklaart waarom zoveel staten betrokken zijn bij het land. Slechts weinigen handelen op een manier die vrede in de regio kan brengen.

De Verenigde Arabische Emiraten hebben de afgelopen jaren een zeer invloedrijke rol gespeeld in Soedan, onder andere door enkele miljarden dollars steun toe te zeggen aan de door militairen gedomineerde overgangsregering na de val van al-Bashir. De rijke Golfstaat heeft zijn invloed in Afrika de afgelopen jaren voortdurend uitgebreid, met het Rode Zeegebied als belangrijkste focus. Eind 2022 tekenden de Emiraten een overeenkomst met Soedan ter waarde van 6 miljard dollar voor de bouw van een nieuwe haven.

Tijdens de oorlog hebben de VAE de kant van de RSF gekozen. Volgens VN-rapporten bevoorraden de VAE deze groep met geheime wapenleveranties. De Golfstaat heeft deze bewering ontkend. De VAE zijn ook economisch belangrijk voor de RSF en zijn leider, een generaal die bekend is onder de bijnaam Hemeti. De RSF exporteert – of smokkelt – grote hoeveelheden goud het land uit, het meeste via Dubai.

Zelfs als een van de twee partijen militair zou winnen, is het de vraag of er vrede komt

Egypte heeft een lange geschiedenis met Soedan. Tot de onafhankelijkheid in 1956 stond Soedan onder controle van Egypte (en het Verenigd Koninkrijk). De Egyptische en Soedanese legers zijn tot op de dag van vandaag nauw met elkaar verbonden. Egypte steunt de Soedanezen met geld en materiaal. Bijna een half miljoen Soedanezen zijn al gevlucht naar Egypte, dat de ineenstorting vreest van de Soedanese staat.

Rusland is, net als veel andere landen, geïnteresseerd in de Rode Zee. In 2020 kreeg Moskou toestemming voor de bouw van een marinebasis aan de Soedanese kust. De overgangsregering in Khartoem heeft het project het jaar daarop tijdelijk stopgezet. Net als de Emiraten heeft Rusland banden met de RSF. In samenwerking met de RSF controleert de paramilitaire groep Wagner goudmijnen en smokkelt ze goud het land uit. Sommige experts geloven dat de goudexport uit Soedan Rusland heeft geholpen om de economische sancties na de aanval op Oekraïne het hoofd te bieden.

De VS en de EU vrezen de schokgolven die de ineenstorting van Soedan teweeg zou kunnen brengen, waaronder de mogelijke verspreiding van jihadistische groeperingen. De EU vreest dat een deel van de Soedanese vluchtelingen naar de Middellandse Zee zou kunnen vertrekken.

En de lijst van betrokken landen is nog langer. Iran levert bewapende drones en ander militair materieel aan het Soedanese leger. Saoedi-Arabië heeft banden met beide strijdende partijen. Buurlanden, waaronder het fragiele Zuid-Soedan, dat zich in 2011 heeft afgescheiden van het noorden, volgen de situatie met bezorgdheid.

Nog verwarrender

Het is onwaarschijnlijk dat een van beide partijen een volledige militaire overwinning zal behalen. Het land is verdeeld in twee invloedssferen. De RSF controleert de meeste gebieden ten westen van de Nijl, terwijl het leger het oosten controleert. De zwaarste gevechten vinden momenteel plaats in de hoofdstad Khartoem en in de Gezira-regio ten zuidoosten van Khartoem.

Het is waarschijnlijk dat de situatie nog verwarrender zal worden door de grote hoeveelheid gewapende groepen. De RSF zelf is geen homogene groep – en haar troepen zijn moeilijk te controleren gebleken voor haar leiders. Overal waar de RSF is opgerukt, hebben vluchtelingen melding gemaakt van plundering en verkrachting.

Lees ook
Zuid-Soedanezen waanden zich veilig in Soedan. Nu is het ook daar oorlog en vluchten ze terug naar hun eigen, kapotte land

Vluchtelingen passeren bij Joda de grens tussen Soedan en Zuid-Soedan

Zelfs als een van de twee partijen militair zou winnen, is het de vraag of er vrede komt in Soedan. Het land is enorm in omvang, etnisch versplinterd en overspoeld met wapens.

Tot nu toe zijn vredesinspanningen vooral mislukt omdat niet alle betrokken actoren erbij waren. In de Saoedische stad Djedda onderhandelden de VS en Saoedi-Arabië met de strijdende partijen over een staakt-het-vuren en toegang voor humanitaire organisaties. Die gesprekken worden binnenkort hervat. Ze hebben echter te lijden onder het feit dat de VAE, die een sleutelrol heeft gespeeld in de oorlog, er niet bij betrokken is.

Andere vredesinitiatieven hebben weinig vooruitgang geboekt. De inspanningen van de regionale Intergouvernementele Autoriteit voor Ontwikkeling in de Hoorn van Afrika worden verzwakt doordat Ethiopië en Kenia elk een leidende rol opeisen. Soedan-experts menen dat de VS een belangrijke rol kunnen spelen maar ook dat de VS tot nu toe niet doortastend genoeg hebben opgetreden.

Instabiliteit

Deskundigen voorspellen in sombere scenario’s wat er zou kunnen gebeuren als de situatie in Soedan uit de hand blijft lopen. De denktank International Crisis Group schrijft bijvoorbeeld: „Een stuurloos Soedan zou de deur openzetten voor krijgsheren en milities van diverse pluimage, waaronder mogelijk jihadisten, om het vacuüm op te vullen. Instabiliteit zou dan kunnen uitstralen naar de Hoorn van Afrika, de Sahel, Noord-Afrika en het Rode-Zeebekken, terwijl nog meer migranten naar al overbelaste buurlanden worden gedreven of gedwongen worden een gevaarlijke tocht over de Middellandse Zee, naar de Golf en de Levant, of zelfs nog verder weg naar de VS te ondernemen.”

Hoewel dit een extreem scenario is, is het plausibel. Doordat de oorlog in Soedan zo weinig aandacht krijgt, wordt het geopolitiek ontwrichtende potentieel ervan onderschat. Misschien zullen beter gecoördineerde vredesinspanningen de strijdende partijen overhalen om serieuze onderhandelingen aan te gaan. Humanitaire organisaties waarschuwen dat in Soedan de grootste hongercrisis ter wereld dreigt te ontstaan.

Lees ook
De vechtende generaals in Soedan zien zelfs medemenselijkheid als een bedreiging

Een brand woedt na een bombardement door de RSF van generaal Hemedti op de veemarkt in al-Fasher, de hoofdstad van de provincie Noord-Darfur in Soedan.


Opinie | De ploppende heup als medicijn tegen het cynisme

Het aantrekken van steriele handschoenen is een aangename handeling. De operatieassistent houdt de rechter naar beneden gericht, en in een soepele beweging omvat het kunststof materiaal je hand alsof de handschoen door een kleermaker gemaakt is. Ervaren operatieassistenten kunnen bij binnenkomst al zien welke maat je hebt. Ik draag een kleine 6,5.

Zo zijn er in een operatiekamer ontelbaar veel handelingen die buitengewoon fascinerend zijn voor oog, oor, tast en zelfs reuk. Een repositie van twee delen van een botbreuk die precies op elkaar passen; een fijn brandhaakje dat bij een kijkoperatie het lichamelijke spinrag tussen de anatomische vlakken in de buik uit elkaar doet vallen; de repetitieve handeling van het hechten, waarbij naald en draad de berokkende schade ongedaan maken. Geuren zijn een categorie op zich. Ze zijn meestal niet aangenaam maar hebben een belangrijke signalerende functie. Dood weefsel, ernstige ontsteking, een perforatie van de darm: ze blijven je bij lang nadat je het ziekenhuis hebt verlaten.

Terwijl mijn supervisor en ik met een poetsklem de heup desinfecteren, vervolgen we ons gesprek dat in de koffiekamer begon. Waar zou hij heen gaan als hij zou kunnen tijdreizen? Even terug naar de tijd dat de heelkunde nog een vak voor pioniers was. Zoals de chirurg William Halsted (1852-1922): hij was begin twintigste eeuw een soort rockster, verslaafd aan cocaïne en morfine, maar liep ook voorop als arts. Zo verwijderde hij als eerste ooit een galblaas, nota bene bij zijn eigen moeder. Terwijl we het been zorgvuldig steriel afplakken, zoals we het geleerd hebben van onze voorgangers, concluderen we dat de tijd om te pionieren ver weg lijkt. Zijn we verworden tot een stel uitvoerders?

Liever Columbus dan Steve Jobs

Ik vraag het mes. Het openen van de huid is altijd een magisch moment. Een point of no return. We zijn begonnen. Ons gesprek zet zich voort. Zitten de pioniers van deze tijd niet gewoon achter een scherm? Sleutelend en coderend aan een ongelofelijk algoritme dat wereldvrede moet brengen? Of er in ieder geval voor moet zorgen dat je vanavond toch weer een pizza bestelt? Hacker News, een forum dat ik dagelijks afstruin om te weten wat de echt slimme mensen aan het bedenken zijn, staat vol met abstracte tips om programmeertalen, algoritmes en andere digitale innovaties te verbeteren. Vanuit een zolderkamer kunnen deze pioniers achter hun scherm en toetsenbord enorme invloed op miljoenen levens uitoefenen.

Nadat we met enig lawaai het bovenbeen hebben doorgezaagd, antwoordt mijn supervisor: „Te abstract, dat wat er allemaal in de cloud gebeurt. Ik zou het gebruik van mijn zintuigen missen.” Met een ploppend geluid halen we de gebroken heupkop uit de kom van het gewricht. Het ding is zo glad als een biljartbal, ongelofelijk vernuftig. Ik ben het met hem eens. Mijn favoriete bezigheden in het leven zijn over het algemeen zintuiglijk. Een boswandeling, het koken van een goed maal, een operatie. Ik zou liever Columbus zijn geweest dan Steve Jobs.

Ook op Curaçao worden de vinkjes in het systeem belangrijker dan de patiënt in het bed

De afgelopen maanden werkte ik niet in Nederland. En zoals Floor Rusman het enkele weken geleden treffend in haar column schreef: het is soms bijzonder verfrissend om te ontwennen. In de sleur van alledag worden je zintuigen lui, cynisch, afgestompt. Ze gaan in regressie en mensen die zich verwonderen – kinderen daargelaten – zijn vaak vervelend omdat ze het efficiënte proces stagneren.

Februari brachten mijn vriend en ik door in Costa Rica. Hij, een echte vogelliefhebber, droomde er al jaren van om dit land te bezoeken. Ik was bang dat ik me misschien zou vervelen als hij uren turend op zoek zou gaan naar de lokale wielewaal. Maar niets was minder waar. Het voelde alsof we weer kinderen waren. We stonden voor dag en dauw op, gingen met onze verrekijkers op pad. Onze oren en ogen waren wakkerder dan ooit. De gidsen hadden een bovennatuurlijk observatievermogen; de voormalig stroper spande de kroon. Geritsel, getik, een wuivend blad en een wegschietende staart. Het was een magische reis.

Meer aandacht

Sinds maart werk ik tijdelijk bij de afdeling chirurgie in het Curaçao Medical Center. Geen Nederland dus, en daardoor zijn mijn zintuigen misschien wel extra alert. Maar ook de omgeving zet me op scherp. Elke dag is een combinatie van Papiaments, Spaans, Nederlands en Vlaams omdat zowel de patiënten (van Amerikaanse cruiseschippassagiers met een diverticulitis tot een Curaçaose timmerman met een spijker in zijn vinger) als de specialisten (urologen uit Colombia, chirurgen uit België) een gemêleerd gezelschapvormen. Het sociale zorgstelsel dat het ziekenhuis voor iedereen toegankelijk maakt, resulteert dagelijks in een onophoudelijke stroom patiënten. Slachtoffers van auto-ongelukken, oude dames met buikpijn en slechtziende heren met vergevorderde diabetes wachtend op hun dialyse of een gevreesde amputatie.

Het is een plezier om hier te mogen werken. Het ziekenhuis is nog niet verworden tot een totale efficiëntiemachine van managers. Er is nog ruimte voor een gesprek – van specialist tot schoonmaker. Er is meer aandacht voor de zintuigen. Voor muziek, voor dansen, voor af en toe hardop lachen. Maar ook hier ligt de teloorgang van de analoge wereld in ruil voor digitale ‘vooruitgang’ op de loer. Ook hier zeggen de coassistenten niet meer in een ziekenhuis te willen werken omdat ze geen zin hebben de hele dag achter een computer te zitten. Ook hier worden de vinkjes in het systeem belangrijker dan de patiënt in het bed.

De nieuwe heup klikt er soepel in. We sluiten de wond in lagen, zoals dat heet. Uit de luidsprekers komt een Spaans lied, de anesthesiemedewerker zingt hardop mee. De pleister gaat op de wond. Onze handschoenen gaan weer uit. Samen tillen we de patiënt weer in bed. De aanraking maakt van de heup weer een patiënt, een mens met onhebbelijkheden en talenten. Op weg terug naar de afdeling lees ik op Hacker News dat een jonge softwaremaker begonnen is met houtbewerking. Lang leve de pioniers, maar laten we de zintuigen niet verliezen.

Lees ook
Laudine Fuld kreeg te maken met een burn-out: „Ik zat nog liever achter de kassa dan dat ik psychiater was”

Laudine Fuld. Na een burn-out werkt ze nu weer. „ik heb nu wel invloed op mijn werkzaamheden en ik kan nee zeggen.”


Opinie | Deze nachtelijke treinrit beviel niet

Wat kan je verwachten van een nachttrein naar Wenen? De naam ‘Nightjet’ belooft veel goeds. Ik had zoiets maar één keer eerder gedaan: in een tijd waarin de Europese vliegreizen veel duurder waren dan een treinreis. Dat was in 1995 een reis naar Kopenhagen. Nu bijna dertig jaar later, de omgekeerde situatie. De vliegprijs is niet duur, maar het treinkaartje wel. Voor deze reis van 14 uur wilde ik per se een nachttrein in de hoop uitgerust in Wenen aan te komen. Helaas waren de slaapplekken voor één persoon uitverkocht, maar er waren nog wel plekken voor vier personen in een cabine.

Gelukkig kwam ik (Paul) als tweede aan in de cabine, en was er al een man uit Wenen, Alexander, die enige ervaring had met de nachttrein. Want in je eentje de bank uitklappen tot bed was niet eens zo makkelijk. Even later, in Utrecht, kwamen er twee mensen bij: Haomiao Du, een vrouw opgegroeid in China, en Edward Brans, een man opgegroeid in Rotterdam. We spraken elkaar kort. Alexander reisde met de Nightjet omdat hij net met pensioen was en alle tijd van de wereld had. De overige drie reisden vooral vanwege de opwarming van het klimaat met de trein. Twee van hen werken bij de universiteit van Utrecht en onderzoeken de juridische kant van klimaatverandering, terwijl ik aan de VU onderzoek verricht naar de psychologie rondom gedrag en klimaat.

Haomiao Du lag schuin boven mij. Dat voelde wat ongemakkelijk omdat je op deze bedden al snel haar kant op keek. En soms keek ze terug. Opeens vroeg ze: „Ben jij Paul van Lange?” Ze reageerde op mijn verbazing: „Ik herken je van foto’s op het internet toen ik googelde naar ‘Vrije Universiteit’, ‘klimaat’ en ‘psychologie’.” Een mogelijk voordeel ten opzichte van de begintijd van interrail: internet in de trein die in dit geval ook nog leidt tot verbinding. Na nog wat lezen en korte gesprekjes viel de hele groep in slaap. Het was een uur of elf.

Verlanglijstje

De volgende ochtend bleek dat we alle vier vrij goed hadden geslapen. Wel een keer wakker geworden, maar we waren meer uitgeslapen dan verwacht. De toiletten waren wél een uitdaging, ook al waren er vier in de buurt. Eén dreigde te overstromen, bij een tweede kon de deur niet open.

Lees ook
NRC testte de Nightjet: Van vliegschaamte naar treintrots: een reis naar het midden van Europa

Terug in onze cabine gingen we evalueren. Hoe goed was de reis nu bevallen? Het eerste dat opviel was dat deze Nightjet, ondanks de snelle naam, opvallende gelijkenis vertoonde met de interrailtreinen van lang geleden. Beperkte ruimte, je kon de koffers amper kwijt, en de ligplekken waren hard en smal. Ik wist weer dat ik heupen had. Maar het ontbijt vergoedde veel. Niet dat het kan concurreren met een ontbijt in een vliegtuig, maar het waren twee broodjes, jam, en de keuze uit koffie en verschillende soorten thee.

En wat hadden we het meest gemist? Een plek om even wat te drinken voordat je gaat slapen. Wat is er nu beter dan even te staan, eventueel een praatje met je maatje of een vreemde, en dan te gaan slapen? Want we zouden bijna 14 uur liggen en zitten met vier mensen in een ruimte minder dan vier vierkante meter. Ook al was de ventilatie verder prima.

De opofferingen zijn groot, de prijs is hoog

Na gesprekken over wetenschap, verschillen tussen landen, en zelfs Taylor Swift, kwamen we op de vraag die ons als groentjes, we reisden allemaal voor het eerst met de Nightjet, het meest bezig hield: ga je een volgend keer naar Wenen weer met trein of pak je dan het vliegtuig? Alexander wist zeker dat dit de eerste én laatste keer met de Nightjet was. Haomiao twijfelde heel sterk. Edward en Paul zouden het wel doen, maar begrepen Alexander maar al te goed. De opofferingen zijn groot. De prijs is best hoog. Ik had 320 euro betaald.

Wat zou het mooi zijn, bedachten we, als via verhoogde vliegtaks de prijzen van treinen verlaagd kunnen worden. Uitnodigende horeca stond het hoogst op ons lijstje, maar ook meer ruimte en slaapcomfort.

Concrete doelen

Treinen in plaats van vliegen is concreet en juist het abstracte karakter van klimaatopwarming is problematisch voor burger en overheid. Je weet wat je kunt doen, CO2-cijfers kunnen het nog preciezer maken. Maar het allerbelangrijkst is dat je afspraken kunt maken – en nakomen. Bijvoorbeeld, de overheid zou de internationale treinprijzen met 30 procent moeten verlagen (via verhoogde vliegtaks).

De spoorwegen zouden de beschikbaarheid en ruimte van slaapplaatsen en comfort met 30 procent moeten verhogen. Dat moet er toe leiden dat de burgers 30 procent meer met de trein gaan reizen op afstanden vergelijkbaar met Amsterdam-Wenen.

En dit alles voor 2030. Om zo beter in staat te zijn de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen in 2050. Het zijn concrete doelen, concrete afspraken, een concrete stip op de nabije horizon. Het is een soort contract tussen overheid, bedrijfsleven, en burgers, waar men elkaar op mag afrekenen.

In Den Haag of Brussel blijven oplossingen zéér abstract. In de trein, tijdens de gesprekken tussen reizigers, kan het gebeuren dat sommige doelen al wat concreter worden. Alle vier hebben we het ervaren. Als eerste concrete stap kunnen de Oostenrijkse spoorwegen beginnen met een bar te installeren in de Nightjet.

Lees ook
NRC-redacteur Arjen Fortuin boekte de trein voor een paar dagen Madrid

Een ‘tussendoorreisje’ over land naar Madrid – dat kan dus best

Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’



Column | Een completer mens

Sinds eind vorig jaar sta ik met enige regelmaat aan een publiek van ernstig variërende omvang grapjes te vertellen in comedyclubs, kleine theaters en cafés. Een snel uit de hand gelopen hobby, meer zelfkastijding dan zelfverrijking; ik krijg betaald in drankbonnen – twee op een goede avond. Het is naakt, kwetsbaar, geweldig leuk als het goed gaat, en ook best vermakelijk als het niet zo goed gaat. Ik doe het met de zelfoverschatting van een man, maar met de mogelijkheid tot reflectie en de gevoeligheid van een homoseksuele man. Dus ik doe het, om me vervolgens af te vragen waarom ik het ook alweer doe.

Mijn favoriete plekken – niet zozeer als comedian maar wel als mens gefascineerd in het concept ‘mens’ – zijn die waar ze nog nooit een comedyavond hebben georganiseerd, er eigenlijk ook niet op toegerust zijn en het publiek bestaat uit niet-betalende gasten die toevallig in het café zijn als er ook wat clowntjes met een microfoon zijn. Marcel van Roosmalen zei laatst aan de telefoon tegen me dat ik hem moest inlichten als ik ooit een keer in Wormer stond, want dat zou volgens hem precíés zo’n avond worden, en dat vond hij wel „cult”.

Zo stond ik op een legendarische avond in het centrum van Sassenheim, waar we met z’n allen op een halve vierkante meter door een galmende microfoon moesten concurreren met de voetbalwedstrijden op het scherm naast ons. Dat bleef gewoon aan. Zonder geluid, vooruit. Een grap die ik erover maakte, was meteen de enige die meer dan gegniffel kreeg, dus wat mij betreft had het geluid ook prima aan kunnen blijven. Ik opende – comedians houden er al niet van om te openen, zeker op een plek die alleen met veel alcohol warm te krijgen blijkt – dus ik kon met een biertje achter in het café de rest van de avond verder zien ontsporen. Leuker dan de MC, die de avond aaneenpraatte en die mijn naam volledig verklootte, zou het niet worden. „Hier word je nou een betere comedian van”, zei een meer ervaren collega.

Eenzelfde avond had ik laatst in Lelystad; het beste dat ik over dat café kon zeggen, was dat het naast het station ligt, je bent dus zo weer weg. Het licht bleef aan, we stonden niet op een podium maar op een tapijt op de grond, de mensen die voor de comedy kwamen, hielden afstand, de andere mensen gingen luid pratend door met hun avond. Blenders gingen aan, de gokautomaat betaalde tot twee keer toe iemand uit in wat klonk als dukaten, de paar toeschouwers stonden af en toe tijdens een comedian op om te gaan roken – het was fantástisch. Eén comedian stopte halverwege zijn set, de MC zat achterin op zijn telefoon en zei dat de avond allang niet meer te redden was. „We waren wel een lastig publiek, hè”, sprak een vrouw achteraf bemoedigend. Ik dacht: wat lief dat ze zich publiek noemde. „Hier word je nou een betere comedian van”, zei een andere meer ervaren collega wederom. Mwah, dacht ik, daar twijfel ik aan. In ieder geval wel een completer mens.

Frank Huiskamp verving de afgelopen weken Marcel van Roosmalen.