Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
Voor Albert Heijn staat een wat oudere man met de Daklozenkrant. Hij houdt een stuk karton in zijn hand met daarop de tekst: ‘Albanië – Vakantie’. Hij wijst voorbijgangers op de tekst. Een enkeling groet de man, maar de meeste mensen negeren hem en lopen gehaast in en uit de winkel. Een week daarna tref ik hem weer. Hij heeft weer een karton bij zich. Dit keer met de tekst: ‘Albanië – Operatie’.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Het fenomeen Avondvierdaagse was voor mij nieuw, ik had geen idee hoe me hiertoe te verhouden. Ik wist ook helemaal niet dat het een gezinswandeling was, dat merkte ik pas toen ik de twee oudste dochters afleverde bij de ingang van het zwembad in het park. Ik verbaasde me over de hoeveelheid mensen, en daarna over hoe groot sommige kinderen waren. Dat waren ouders, sommigen hadden hetzelfde soort kleren aan als hun kinderen.
De oudste dochter waarschuwde meteen niet in haar buurt te komen, de middelste wilde mij juist in haar buurt. Daar liep ik dan, vijf kilometer voetje voor voetje, want snel gaat het niet. Een van de ouders had het over geriatrisch wandelen, maar zelfs mijn moeder ging aan het eind nog sneller. Een moeder had een bord gemaakt zodat we een richtpunt hadden. Het was zaak om in de buurt van dat bord te blijven. De gesprekken met de andere ouders zijn nog het best samen te vatten als dat ik weet hoe erg ik mijn best heb gedaan. Ik was, zo concludeerde ik na een uur, we waren op de dijk en ik had zojuist een tweede hooikoortsaanval gehad die zo heftig was dat ik er bijna in bleef, de meest toegankelijke versie van mezelf. Ik had meegepraat en meegelachen. Ondertussen bespioneerde ik hoe mijn achtjarige zich verhield tot andere achtjarigen, een moeilijke leeftijd. Ieder is op zijn eigen manier eenzaam en probeert eens in de zoveel tijd met veel lawaai aandacht te vragen. Dat kon zowel positief als negatief uitpakken, daarvoor liepen de ouders mee. Het was in niets anders dan mijn volwassenenbestaan waar ze ook met de ellebogen werken. Alleen waren ze hier allemaal uitgerust met zakken snoep die als smeermiddel konden worden ingezet. Dat herinner ik me ook als het fijne van mijn tijd als roker, ik zei nooit nee als ze een sigaret kwamen bietsen hetgeen onbewust toch goodwill oplevert. Mijn dochter kwam vertellen dat ze een dropveter had geruild tegen drie fruitella’s. Of ik dat een slimme ruil vond? Nee, stomme ruil, vond ik. Een dropveter is wel vijf fruitella’s.
„Terugruilen!”, riep ik, „zeg maar tegen dat rotmeisje dat de deal niet doorgaat…”
Ik zei het ook voor de vader op halfhoge instappers die naast me liep, in de hoop dat we samen konden lachen om de kinderen. Stond even later zijn dochter voor onze neus, jammerend dat ze haar dropveter moest teruggeven en dat ze elkaar rotkind hadden genoemd.
De Avondvierdaagse is kort samengevat dus een korte stage van hoe het over een paar jaar iedere dag zal zijn. Leerzaam dus, het zou alleen niet vier dagen moeten duren.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Voor degenen die ondervraagd worden zijn tv-interviews hachelijk. Zij kunnen te veel zeggen, maar ook te weinig. In beide gevallen ontstaat grote ergernis bij de kijker. Ik zag dezer dagen twee van zulke interviews: met Douglas Murray in WNL op Zondag en met Francisco Farioli in het voetbalpraatprogramma Rondo bij Ziggo Sport. Murray zei te veel, Farioli te weinig.
Douglas Murray is een Britse publicist, terecht omstreden als verwoed omvolkingstheoreticus, die zondag bij het CIDI met onder anderen Hirsi Ali gastspreker was op een jubileumsymposium. Dan weet je wat je krijgt – en kennelijk hebben ze bij het CIDI daaraan grote behoefte. Ze „gingen vol op het orgel in hun afkeer van Europese moslims”, schrijft Abelkader Benali in zijn column in Trouw. „De zaal barstte uit in gejuich en gejoel. Zoveel racistische kakofonie verdient geen applaus maar nader onderzoek.”
Overdrijft Benali? Na het interview met Murray in WNL op Zondag houd ik daar geen rekening mee. Murray ontpopte zich daarin als een fanatieke rechtse radicaal die zelfs ontkende wat door allerlei bronnen, nota bene ook Israëlische generaals, wordt bevestigd: dat er in Gaza op grote schaal hongersnood heerst; ook Netanyahu neemt dat woord nu in de mond, zij het op een buitengewoon schijnheilige manier.
Maar Murray zei ijskoud tegen interviewer Rick Nieman: „Het is niet waar.” Murray: „Als je naar Gaza gaat en je de burgers ziet, is er geen gebrek aan voedsel, integendeel. Als je kijkt naar hoeveel voedsel er is binnengekomen, zelfs de laatste maanden, is dat meer dan de dagelijks aanbevolen hoeveelheid volgens de VN.”
Toen Nieman die bewering feitelijk weerlegde, sloeg Murray opeens een andere weg in: de Palestijnse burgers hadden er zelf om gevraagd, dan hadden ze maar niet op die terroristen van Hamas moeten stemmen. Het vernietigen van een heel land en het uithongeren van een hele bevolking? Murray haalde zijn schouders op – dat was toch in alle oorlogen gebeurd?
Nieman ondervroeg Murray kritisch genoeg, toch lijkt het weinig zinvol zulke rabiate haatpredikers zo’n invloedrijk publiek podium te bieden. Ook het CIDI zou zich dat moeten afvragen. Van het verbale gif dat zulke mensen verspreiden, blijft altijd iets hangen in verwarde, verhitte hoofden.
Van Murray naar Farioli – deze column lijkt wel zo’n tv-talkshow waarin amechtig van de hak op de tak wordt gesprongen. Ik kan het ook niet helpen dat ik beide sprekers in twee opeenvolgende dagen uitvoerig hoorde oreren. Ze delen een fanatieke toewijding aan hun missie, maar Farioli is vriendelijker en diplomatieker dan Murray. Waarom ging hij nou precies weg bij Ajax? Waarover verschilde hij van mening? Wilde het bestuur aanvallender voetbal van hem? En vroeg hij daarom om meer geld voor goede aanvallers?
Hij wilde er een uur lang in Rondo geen duidelijk antwoord op geven, hoezeer met name Ruud Gullit daar ook op aandrong. Farioli tetterde en toeterde maar door in de eentonige spreektrant die we van hem kennen. Opeens besefte ik dat ik hem straks niet zou missen – en dat verdedigende voetbal van hem al helemaal niet. Paul Simonis van Go Ahead Eagles? Kom maar.
Johan Cruijff kwam vlak voor zijn dood in het eetcafé van mijn man Frank en zijn compagnon. Beroemdheden laat je met rust, maar voetballiefhebber Frank maakte een uitzondering: „Zeer bedankt voor het geweldige voetbal, meneer Cruijff, ik heb genoten.”
Cruijff: „Graag gedaan, maar ik heb een vraag. Waarom staat er PSV op het bord?”
Frank: „Dat betekent Port, Sherry en Vermout.”
Cruijff: „Wil je dat even weghalen?”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Op het terras zitten twee oude mensen met hun zoon. Ik heb vooral uitzicht op de oude man, die een leuk hoofd heeft, vind ik. Zo’n kop waarvan je denkt: deze man zou een vriend van me kunnen zijn. Maar als hij een vriend van me was, had ik hem ook jonger gekend, dan zag ik nu door zijn oude hoofd heen hoe hij vroeger was. Hoe ik ook kijk, het lukt me niet om een jonger gezicht te zien schemeren door wat ik zie. Even later heb ik ook zicht op zijn vrouw – ongelooflijk hoezeer zij ‘een oude vrouw’ is, alsof ze zo ontstaan is, alsof die lach van haar nooit een jonger gezicht heeft doen oplichten.
Op de wetenschapspagina’s van de Volkskrant lees ik een artikel van George van Hall over de mogelijkheid van tijdreizen, fysici veronderstellen dat dit voor quantumdeeltjes misschien wél mogelijk is. Het gaat dan om ‘verstrengelde quantumdeeltjes’, dat meer dan raadselachtige verschijnsel, waarbij een meting aan het ene deeltje op hetzelfde moment iets verandert aan het andere deeltje, hoe ver ze ook van elkaar verwijderd zijn. Omdat de informatie dan sneller reizen zou reizen dan het licht, wat niet kan, veronderstellen sommige fysici dat ‘afstand’ in de quantumwereld ‘anders’ werkt. Daarna vraagtekens. Anderen stellen een al even bizarre oplossing voor: dat de informatie niet door de ruimte maar door de tijd reist, naar het verleden om precies te zijn, waardoor het deeltje op Mars al die tijd al in de toestand was waarin het nu is ‘gebracht’.
De taal schiet hier op alle mogelijke manieren te kort. De quantumwereld is minstens zo wonderlijk als het wonderland waarin Alice verzeild raakte.
Nu ja, hoe dan ook is tijdreizen voor mensen helemaal niet aan de orde. We moeten het doen met herinneringen, foto’s, gebouwen, documenten, sporen in het landschap en in de aarde. En iedereen weet dat we daar constructies van maken, sommige heel aannemelijk, andere in strijd met feiten die we voor het gemak maar even buiten beschouwing laten, maar hoe dan ook: constructies.
Wat zou ik te horen krijgen als de zoon op het terras me iets over zijn vader zou willen vertellen? Hij zou een man oproepen in relatie tot hemzelf, een opvoeder, een aanwezigheid, een vader. De oude vrouw zou weer een ander beeld schetsen. Het zou niets helpen, ook niet om foto’s te bekijken, het jongere gezicht zou theoretisch blijven, ik zou het nooit kunnen vullen met eigen waarneming.
Is dat dan echt wat je bij je eigen vrienden wel doet? Ik zit heus niet steeds hun jongere zelf door hun huidige gezichten heen te projecteren, sterker nog, soms als je een foto ziet van hun jongere gedaante, denk je: Echt? Zó? Dan moet je je geheugen forceren om tegen jezelf te zeggen: Ja inderdaad, zo zag-ie eruit.
Het gaat dus niet om de precieze visuele herinnering. Het gaat om het gevoel van verleden dat steeds meedoet in het heden, vaak zonder dat je je dat bewust bent. Het is er. Soms haal je het verleden samen op, om het gevoel te versterken dat je elkaar kent, om de warmte die uit die gemeenschappelijkheid opstijgt en die zich verspreidt over het heden.
Kan het dan te laat zijn voor vriendschap, als iemand al oud is en er niets of weinig op te halen valt? Nee dat geloof ik niet. Maar het is een andere vriendschap, er zit als het ware meer droge materie in, informatie die je alleen maar aangereikt hebt gekregen en niet zelf uit levende stof hebt gevormd. Of is dat een theoretisch verschil? Mensen weten zo veel en begrijpen zo weinig, niet alleen over quantumfysica.
Begin jaren negentig. Computers zijn nog vrij nieuw, vooral voor mijn 8-jarige zoon. Hij kijkt geïnteresseerd over mijn schouder mee als ik een schoolverslagje van twee pagina’s voor hem uitprint, duidelijk onder de indruk van wat zo’n computer allemaal kan. „Kijk, dan klik ik op dit knopje, en dan gaat-ie het printen”, leg ik uit. Op het scherm verschijnt een voortgangsvenstertje met de tekst ‘Printing Page 1 of 2’. Jasper reageert verbaasd en een beetje gedesillusioneerd: „Wéét ie dat niet eens?!”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Het hoogtepunt gisteren in de Johan Cruijff Arena speelde zich niet tijdens, maar na Ajax-FC Twente af. Of eigenlijk waren er twee heerlijk memorabele momenten, want laten we de vuistslag waarmee Wout Weghorst een shot van een cameraman beëindigde niet vergeten. „Ik had even geen zin in een ingezoomde camera”, zei de spits uit Borne.
Heeft hij een stoornis? Is Wout Weghorst een narcist? En als dat zo is, wat is Willem Vissers dan? Want het andere hoogtepunt speelde zich af in de perskamer van Ajax waar Francesco Farioli zijn misschien wel laatste persconferentie als Ajax-trainer afwerkte. Toen Willem Vissers van de Volkskrant de beurt kreeg om wat te vragen aan de Italiaanse trainer/filosoof zei hij – vrij vertaald uit het Engels – dat hij, Willem Vissers, het voetbal van Ajax het afgelopen seizoen niet altijd even leuk had gevonden om naar te kijken, maar dat hij trainer Farioli wilde bedanken voor wie hij is. En daar wilde hij het verder bij laten.
Eerste gedachte bij het zien van de beelden: Ligt de perstribune van Ajax tegenwoordig in de zon en had Willem Vissers tijdens de wedstrijd geen pet op? Gaat hij nou mensen openlijk op persconferenties complimenteren omdat hij vindt dat ze een goed mens zijn?
De emoties in het gezicht van Francesco Farioli maakten deze onwerkelijke situatie af.
Begrijpelijk natuurlijk, een compliment van Willem Vissers krijg je niet iedere dag. En dan ook nog een compliment van een andere orde. Willem Vissers tilde Francesco Farioli boven alle andere trainers uit, en Willem kent er nogal wat. Feitelijk zei hij dat Francesco Farioli een beter mens was dan al die anderen, een lichtpunt in de voetbaljungle. Daarna viel er een onwerkelijke stilte, ik neem aan dat de rest van de journalisten op de achterkant van hun pennen kauwden, zich verbijtend omdat ze ook wel iets liefs tegen Francesco Farioli hadden willen zeggen. Je zag ze met terugwerkende kracht denken aan al die professionele ontmoetingen met fijne mensen die ze pas misten nadat ze waren vertrokken.
En zo was het weer Willem Vissers die een nieuwe dimensie aan de sportjournalistiek toevoegt. Volgend jaar heeft Ajax waarschijnlijk een nieuwe trainer, dat heeft Willem Vissers ook al in zoveel woorden geschreven in zijn krant en we mogen er met de kennis van nu wel vanuit gaan dat hij een uitstekende bron heeft. Het maakt me verder niet uit hoe deze trainer presteert, maar ben nu al benieuwd naar de mening van Willem Vissers na afloop van weer een voetbalseizoen. Schraapt hij opnieuw de keel om hem in het openbaar te prijzen? Of zwijgt hij zoals hij ook zo vaak heeft gedaan, waardoor we ook genoeg weten.
Een goede trainer, maar Willem vond het geen bijzonder mens.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Bij het surveilleren tijdens een examenzitting zie ik dat een leerling een obscene tekening op zijn antwoordenblad heeft gemaakt:
een levensgrote piemel met alles wat daarbij hoort. Ik vertel hem dat degene die zijn werk na moet kijken daar misschien niet zo blij van wordt. Hij kijkt me niet-begrijpend aan.
Na afloop vertel ik dit aan zijn mentor. Die zegt: “Ja, die jongen staat stijf van de zenuwen.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Bij mijn eerste bezoek aan Moskou had ik veel moeite met het cyrillische schrift, maar de spelling van mijn naam leverde geen problemen op.
Het is 1983. In de platenzaak Melodia grasduinen de klanten zwijgend. Alle platen kosten 1 roebel 49. Spotgoedkoop, zeker als ze je die roebels bij Amsterdam CS hebt gekocht. Ze branden in mijn zak.
Nog onwennig in de wereld van de klassieke muziek lukt het me niet de koopwaar te duiden. Totdat ik een combinatie van letters herken. Met twee lp’s van symfonieën van Gustav Mahler verlaat ik de winkel.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]