Ik ga een bekend New Yorks restaurant binnen, waar ik tien jaar eerder voor het laatst ben geweest. „Welcome back! How are you?”, begroet de dame bij de deur mij stralend, met nog meer enthousiasme dan gewoon is in New York. Ik ben verrast, en ook wel vereerd, dat ze ze zich mij nog herinnert. Even later aan tafel nogmaals een warm welkom, op deze bijzondere eerste avond na een grondige verbouwing.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
‘Ik wou dat ik eens even u kon zijn’, die regel van Herman Gorter, zei ik aan tafel, dat die me zo vaak precies de uitdrukking van onvervulbaar verlangen leek, dat je de wereld beter zou kunnen begrijpen als dát kon.
Het gaat over verliefdheid vond een van de tafelgenoten. Dan kun je verlangen naar een overgave zo totaal dat er geen onderscheid meer zou zijn tussen jezelf en de ander. Maar het zou ook kunnen betekenen: iemand van binnenuit kennen. Even. Dat woord is ook niet onbelangrijk, ‘even’ een kijkje nemen en dan weer jezelf zijn, met een verruimd begrip.
We doen natuurlijk voortdurend ons best om erachter te komen hoe de wereld er voor anderen uit ziet, er worden reportages gemaakt en interviews gehouden en romans geschreven, we kijken naar documentaires en lezen gedichten en herinneringen, historici proberen de wereld zoals die was zo goed mogelijk te reconstrueren. Toch zijn onze mogelijkheden begrensd.
In het (geweldige!) boek dat ik lees van de Chinese schrijver Shi Tiesheng, Notities van een theoreticus, verzucht de ‘schrijver’ dat hij wilde dat hij eerder had gehoord van de onvolledigheidsstellingen van Gödel: „een deel dat het geheel probeert te kennen, kan niet ontsnappen aan de grenzen van zijn zelfreferentie”. Dat komt er, zo schrijft hij, op neer dat hij er nooit onderuit kan ‘dat ik maar ik ben’ en dat hij dus de vraag ‘wanneer is de wereld begonnen’ eigenlijk zou moeten veranderen in ‘wanneer is de wereld voor mij begonnen’, en zo vindt hij allerlei ‘geboortedagen’ voor allerlei kanten van zichzelf. Een historicus of een biograaf zou deze methode waarschijnlijk niet willen navolgen, maar iemand die vooral uit is op de ervaring van hoe het is in de wereld te leven wel. Shi Tiesheng kan er in ieder geval schitterend en diepgaand mee uit de voeten.
Wij, mensen in het algemeen, doen het in het groot trouwens ook, we laten de wereld steeds weer bij een bepaalde geboortedag opnieuw beginnen: 1 september 1939, 11 september 2001, 7 oktober 2023. En we bestrijden die geboortedata dan ook weer, zie het interview met de Palestijnse historicus Rashid Khalidi enige tijd geleden in NRC (5-10-24) die enorm bezwaar maakte tegen de historische kortzichtigheid van die laatste geboortedatum van een nieuwe wereld.
Bij Tiesheng wist de ene geboortedatum de andere niet uit trouwens, degene die we zijn, bestaat uit veel gestaltes, steeds weer. En dan lijkt die verzuchting dat je wel eens de ander zou willen zijn ook alweer een krankzinnige versimpeling, want welk van al die anderen? We zijn zelfs voor onszelf al zo onkenbaar en we gedragen ons allemaal subtiel anders in verschillende gezelschappen. Soms niet eens zo heel subtiel, je kunt enorm verrast worden door een wat stille vriendin die, als je haar met andere vrienden ziet, ineens met lippenstift op een flitsende conversatie voert. Ja nu zeg ik gauw ‘een vriendin’ alsof ik zelf nooit op zoiets te betrappen zou zijn. Kijk je verder in het verleden dan wordt het verschil met het ‘ik’ van toen al snel groter, soms zo groot dat je die vroegere niet kunt begrijpen in haar keuzes en voorkeuren. Terwijl je de vroegere daden van een ander wel graag volledig aan hem of haar toerekent. Het is evenwichtslopen, als zo vaak.
Toch zou je de mensen graag begrijpen, in het groot en in het klein. Zonder verdere verliefdheid gewoon even een kijkje nemen in hun binnenste. Eens even hen zijn en dan meer begrijpen. Of zou je je vol afkeer afwenden van sommige binnenstes? Hoe dan ook: ‘het kan niet, ik blijf van mijn’. Dat is ingewikkeld genoeg.
Het cimétière Saint-Pierre-du-Calvaire in Parijs is maar één dag per jaar open: le premier novembre. Een walhalla voor de ware liefhebber van funerair erfgoed. Hotel en Eurostar zijn een paar maanden geleden al geboekt. We hebben moeten annuleren vanwege een begrafenis in de familie. Morbide, n’est-ce pas?
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Werkzaam in Jakarta probeer ik mij tijdens het spitsuur per auto te verplaatsen naar een belangrijke klant. Vanwege de vele opstoppingen en de volkomen chaotisch verlopende reis ben ik bang dat ik te laat kom. Daardoor kijk ik voortdurend op mijn horloge, waarbij mijn Javaanse collega vraagt of hij mijn klokje ook even mag bekijken. Ik steek mijn arm uit en hij kijkt geobsedeerd naar mijn nieuwe Jacob Jensen. Daarna zegt hij met een glimlach: „Jullie Europeanen hebben mooie horloges, maar wij Aziaten hebben de tijd.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Dus Elon Musk belt regelmatig met Poetin en als ik The Wall Street Journal mag geloven kletskousen ze er lekker op los. Over geopolitieke kwesties, maar ook over persoonlijke wissewasjes. Of dat de wereldvrede dichterbij brengt? Geopolitiek schijnt het over satellieten te gaan. Die heeft Elon in Taiwan staan en van Vladimir moet hij die krengen met rust laten omdat Xi anders boos wordt. Xi is het vriendje van Vladimir.
Waarom de rommel van Elon weg moet? Volgens Xi is Taiwan Chinees grondgebied en Poetin, die zeker weet dat Oekraïne van hem is, steunt de Chinese leider hier uiteraard in. Verder babbelen ze een beetje over zielig Noord-Koreaans kanonnenvlees, Iraanse drones en of de Zuid-Koreanen nu serieus met de Oekraïners mee gaan knokken. Die geruchten gaan namelijk.
Als dat gebeurt hebben we een echte wereldoorlog en het lijkt me dat Vladimir daar stiekem best blij mee is. Al is het maar om de aandacht. Daar is hij namelijk gek op. In het Kremlin heeft hij al een tijdje de bijnaam Gordon. Vladimir voelt zich miskend omdat zijn oorlog sinds een jaar op een roestig zijspoor staat. Dat komt door die dekselse Netanyahu, die met zijn duizenden dode kinderen dagelijks de voorpagina’s haalt. Terwijl je over het gedoe om de Donbas amper nog iemand hoort. Dat jeukt. Dat schrijnt. Dat irriteert. Dit klusje van Poetin verdient gewoon vers bloed.
Dit lijken me zo’n beetje de gesprekken tussen Musk en zijn zachtmoedige Russische vriend. En ze hebben het ongetwijfeld ook nog even over hun gezamenlijke kompaan en vechtgenoot Donald Trump gehad. Vooral over hoe ze die de komende twee weken verder in het zadel kunnen helpen. Met nog wat extra nepnieuwstrollen op X van Elon? Het liefst wilde Musk iedere Trump-kiezer een gratis Tesla cadeau doen, maar dat mocht niet volgens de benauwde verkiezingsregels. Zo oneerlijk.
Zullen ze nog andere geopolitieke kwesties besproken hebben? Dat mislukte noodwetje van Marjolein Faber? Of hebben ze daar vooral om gelachen? Hoewel? Misschien vinden beide heren mevrouw Faber en haar baasje Geert juist kanjers omdat ze een serieuze poging hebben gedaan om het parlement buitenspel te zetten. Vladimir houdt daarvan en Elon, die dikke mik met Donald is, klonk dat ook als marsmuziek in vooral zijn rechteroor. Daarbij: zo mislukt is dat noodwetje niet. Als ik het goed begrijp worden alle meedogenloze maatregelen in een gewone wet gegoten en wordt het voor iedere wanhopige vluchteling onmogelijk om hier nog aan te kloppen. Wat zijn we toch een lekker landje.
Begrijp ik nou dat ook Syriërs met een verblijfsvergunning kunnen worden teruggestuurd? Is het een idee om ze namens ons mee te laten vechten met de mannen van Zelensky? Want ik begrijp dat het Westen soldaten moet gaan leveren, maar die hebben we niet. Misschien willen de asielzoekers. Zij hebben meer ervaring met oorlog dan onze jongens.
Maar verder? Hebben Elon en Vladimir stilgestaan bij het besluit van Joost Klein om af te zien van deelname aan het Eurovisie Songfestival of heeft dat hun gesprekken niet gehaald? In Nederland was dit nieuws hotter dan hot. Zinderende talkshowtafels, overspannen Boulevard-journalisten, verslagen Shownieuws-deskundigen en vooral de zanger zelf diep, diep, diep in de put. Ik begreep uit de commentaren dat het voor Joost een immense slag is. Een burn-out ligt op de loer. Ik vroeg me af of ik medeschuldig ben omdat ik het gedrag van de ‘Puber des Vaderlands’ op zijn zachtst gezegd nogal zielig vind. Wat een pathetisch aandachtorgel. Of heb ik nu een teer zieltje van de Z-generatie gekwetst? Dat moet dan maar. Mag het nu even stil zijn rond de geblondeerde zonnebril in zijn bocheljasje? Dat we ons weer even gaan concentreren op de echte problemen. De bijna gehele Nederlandse bodem die doordrenkt is met PFAS. Dat het vlees van koeien die gezond Hollands gras eten giftig is omdat daar ook PFAS in zit. Een totaal vergiftigd land waar een immens hek omheen komt. Daar krijg ik buikpijn van. Dus ik ga de ex-burgemeester van Groningen bellen. Die weet hoe je dat geneest.
Samen zitten we naar de televisie te kijken, mijn kleindochter van 8 en ik. Er komt een reclame voorbij met een middeltje tegen de grootste vloek van deze eeuw: ouderdomsvlekjes.
Kleindochter kijkt mij langdurig onderzoekend aan en zegt dan: „Dat heb jij niet nodig, hè opa, jij bent je hele leven al mooi!”
En zo is het maar net…
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Ik was laatst in een boekwinkel, eentje met veel verdiepingen, trapjes en gangetjes. Omdat het er zo druk was moesten mensen zich soms langs elkaar wurmen. Halverwege de bovenste verdieping werd mijn weg versperd. Daar, midden in de gang, zat een vrouw op de grond rustig te lezen. Om zich heen: stapeltjes boeken. Toen ik daar overheen stapte, voelde het bijna alsof ik daarmee háár privacy verstoorde. Toch keek ik nieuwsgierig naar wat de vrouw nou zo geconcentreerd zat te lezen: Gezond Egoisme, heette het boek.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Je leest betrekkelijk weinig over een van de lastigste vormen van sociaal gedrag: het condoleren. Hoe doe je dat goed en, niet te vergeten, hoe doe je dat fout? Zelf ben ik achteraf zelden of nooit tevreden over mijn eigen condoleancegedrag: te stijfjes of juist te sentimenteel, of iets daartussen dat evenmin overtuigend was.
Ik voel me dan één groot, wandelend cliché, dat weer eens te lui is geweest om iets origineels te bedenken. Gelukkig sta ik daar niet alleen in, merkte ik onlangs dankzij een artikeltje in The New York Times. De schrijfster, Jancee Dunn, had twee goede vrienden die na de dood van een dierbare naaste te horen hadden gekregen: „Everything happens for a reason.” Alles gebeurt met een reden, ach ja, maar wélke, zou ik reageren. Meestal bedoelen ze dat Onze Lieve Heer erachter zit, maar als je daar nou toevallig niet in gelooft? Dan krijg je toch een ongemakkelijk gesprekje terwijl de rij van wachtende condoleancebezoekers achter je steeds langer wordt.
In Nederland wordt deze frase niet zo vaak gebruikt in het rouwbetoon, vermoed ik, maar wij hebben onze eigen droevige alternatieven. Toch gaat het ook hier uiteindelijk om een beperkt arsenaal waar zo vaak uit geput wordt dat originaliteit ver te zoeken is. Dat werkt ontmoedigend voor degene die moet condoleren. Ik voel het aan mijn knieën als ik naar voren schuif in zo’n wachtrij: die beginnen lichtjes te knikken. „Nog iets goeds bedacht?”, plagen ze, „of kom je weer met ouwe kost?”
Maar er valt niets te bedenken dat niet al door miljarden mensen vóór je, inclusief jezelf, bedacht is. „Gecondoleerd”, begin je, of mag je ook met wat meer nadruk zeggen: „Van harte gecondoleerd?” Nee, vinden strenge rouwdeskundigen, want dat ‘van harte’ hoort bij iets positiefs, je zou er bijna mee suggereren dat de rouwende ook wel enige opluchting zal ervaren. Dus verval je al snel in: „Sterkte!”, „Ik voel met je mee”, „Ik zal er voor je zijn”, „Hou je goed”, „Neem de tijd om te rouwen” et cetera, of de rauwere rouwvariant: „Dit is klote voor je.”
Daarna stap je onvoldaan opzij om ruimte maken voor de volgende rouwklant, die hopelijk je gesprek niet heeft afgeluisterd en zijn eigen clichés heeft meegenomen.
Volgens de Amerikaanse psycholoog Alexandra Solomon hebben de meesten van ons niet geleerd hoe ze het verdriet van anderen moeten benaderen. „Daarom zoeken we naar aforismen en platitudes om die ruimte te vullen.” Dat zal best, maar wat moeten we anders nu we wereldwijd de bodem van onze rouwclichétrommel – goddank eindelijk een nieuw woord! – hebben bereikt?
Het enige dat ons rest is het voorkomen van al te openhartige onnozelheden. Dus nooit met een iets te opgewekt gezicht relativerende woorden zeggen als: „Hij was al boven de 80, een mooie leeftijd”, of „Dit heb ik ook meegemaakt”, „Het is maar beter zo”, „Voor haar hoefde het niet meer, denk ik” en „Het eerste jaar is het ergst”.
In mijn particuliere stervensgeval wil ik alvast een voorzichtige suggestie doen voor een bondige tekst op een spandoekje, dat in het crematorium boven het hoofd van de rouwspreker op het podium – één is meestal wel genoeg – wordt bevestigd: „Zijn laatste stukje”.
Vanwege een in Rotterdam voorrang gegeven goederentrein vertrekt de intercity naar Leeuwarden met vertraging. Hij begint vervolgens relatief langzaam aan zijn lange reis. Na enige tijd remt de trein zelfs wat af. Ik zie het perron van Rotterdam-Noord en vraag me af of we hier soms gaan stoppen. Via de boordomroep spreekt de hoofdconducteur echter: „Dit is Rotterdam Alexander.”
Waarna het even stil is.
Dan zegt dezelfde stem:
„Bijna.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Jaïr Ferwerda is in het echt best een aardige jongen, ik heb nog met hem gelachen toen hij jaren geleden de ‘Nacht van NRC’ mocht of moest organiseren. Hij had familieleden meegenomen die kwamen kijken hoe hij werkte, het was een beetje hetzelfde als naar hem kijken terwijl hij thuis de afwas deed. Later was hij opeens een soort vliegende politiek reporter op televisie met als specialisme goed geïnformeerd meelachen met de macht. In Story stond laatst een achtergrondverhaal. Hij komt uit Stiphout bij Helmond, hij luisterde als baby al naar Met het Oog op Morgen en hij monteert zijn stukjes zelf. Beste citaat was: „Je bent zo goed als je laatste item.”
Zondag stond hij in het Olympisch Stadion in Amsterdam volgens afspraak met draaiende camera bij de finish van de halve marathon op minister-president Dick Schoof te wachten. Dick stond bij het babbeltje een beetje uit te trappelen. Op de achtergrond passeerden iets te enthousiaste lopers die in woord en gebaar lieten weten dat ze ‘Dickie’ heus wel herkenden. Er volgde een gesprek over helemaal niets, Dick Schoof vergeleek zijn kabinet maar weer eens met een hardloopwedstrijd, zoals hij alles vergelijkt met het lopen van een hardloopwedstrijd. Zijn hele leven is een hardloopwedstrijd, zijn carrière is een hardloopwedstrijd, een bak yoghurt is een hardloopwedstrijd, praten met Jaïr is ook een hardloopwedstrijd. Door de nieuwe premier begin ik terug te verlangen naar Mark Rutte, die was – zeker in combinatie met Jaïr – ook niet te harden, maar als die zwaaiend wegfietste was het vieze gevoel meteen weg.
Gelukkig is het allemaal niet echt. In het lijf van Jaïr zit een zwetende werkstudent en Dick Schoof speelt een minister-president die net doet alsof hij niet de achtste keuze voor de functie was. Gekke gedachte: als een onverlaat tijdens zo’n onderonsje het vuur opent verliezen we niets, maar we zouden het wel een klap voor de democratie noemen.
Hij is dat paardje in Ponypark Slagharen op wie iedereen wel wil zitten
Het Binnenhof is vergeven van journalistieke en politieke onverlaten die met elkaar content om te lachen produceren. Rutger Castricum, de oervader van het genre, loopt er ook weer rond; hij is allang geen gevaar meer, zijn nakomelingen hebben veel scherpere snavels. Van alle koddebeiers is Jaïr de fatsoenlijkste, met de lieve lobbes willen ze wel afspreken. Hij is dat paardje in Ponypark Slagharen op wie iedereen wel wil zitten, het maakt hem niet uit wie er op z’n rug kruipt, als hij er maar een kwinkslag uit kan persen. „Een vlieg sla ik niet dood omdat hij niet prikt”, zou Leah van Roosmalen (7) zeggen.
Het is natuurlijk niet voor niks dat hij met Caroline van der Plas mee naar huis mocht voor een documentaire. Kan geen kwaad, is hooguit wat onhandig, knoeit met zijn koffie en af en toe neemt hij zijn familie mee.
Jair staat nooit voor een dichte deur.
Het moment dat ze hem uitkiezen om het echte nieuws tegen te vertellen komt steeds dichterbij.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.