Rapper Donnie zingt Nederlands eerste vegetarische schlager

Vier jaar geleden kwam de satirische site De Speld nog met een aantal zogenaamde vegetarische schlagers, zoals ‘Heb je tempeh voor mij?’ en ‘Ik werk een hele aubergine naar binnen, als jij me aankijkt, lieve schat’. Het waren tweeregelige parodieën op grote Nederlandstalige hits als ‘Heb je even voor mij’ van Frans Bauer en ‘Ik krijg een heel apart gevoel van binnen’ van Corry Konings. En ‘vegetarische schlagers’ was natuurlijk een woordspeling op de Vegetarische Slager, het Nederlandse bedrijf dat sinds 2010 vleesvervangers op de markt brengt (in 2018 overgenomen door Unilever, een voedingsmiddelenconcern).

Die Speld-satire heeft nu een vervolg gekregen. Vorige week hebben rapper Donnie en de Vegetarische Slager een nieuw genre geïntroduceerd in de Nederlandse volksmuziek: de vegetarische schlager – schlager als in populaire meezinger.

https://youtu.be/66T7DPIRUSA?si=x8-d_kUDoIVr6X55

Rapper Donnie (Donnie Ellerström, 1994) staat erom bekend in zijn nummers hiphop met het levenslied te vermengen. Hij werkte eerder al met onder meer Frans Bauer samen. De Vegetarische Schlager is een reclamelied, product placement, om de nieuwe veganistische variant van de cordon bleu (een stukje platgeslagen vlees met kaas en ham erin gevouwen) te introduceren: de ‘cordon blij’, een sojavleesvervanger met daarin veganistische ham en plantaardige kaas.

Hoewel het lied reclame is, speelt de goedbedoelde vleesvervanger een bijrol in Donnie’s lied ‘De Vegetarische Schlager’. Een ernstige, geëngageerde boodschap heeft deze schlager niet, net zo min als andere meezingers. Het gaat vooral, blijkt ook uit de clip, om de vrolijke sfeer: ouderwets gezellig samenzijn, maar dan niet met bitterballen, worst of schnitzels, maar met moderne vleesvervangers – die zonder boe of bah geaccepteerd worden. Het is tijd, zo meldde Donnie bij de introductie van het nummer, om mee te doen aan „een knapperige vegan polonaise”. Het lied bevat een paar geweldige versregels, zoals „Net als vroeger wordt het later”, dat via „en je weet dat ik geniet” uitmondt in het meezingrefrein „de vegetarische schlager, dat is pas een levenslied!” Voor zover bekend is dit Nederlands eerste echt vegetarische levenslied. Je kunt het zien als een tegenhanger van het reclamelied ‘Kip, het meest veelzijdige stukje vlees’ dat decennia lang op radio en televisie te horen is geweest. Dat was een reclamelied van de pluimveesector, dat voor die promotie miljoenen subsidie van de Europese Unie ontving.

De reacties op deze nieuwe meezinger op Donnie’s YouTube-kanaal Maradonnie zijn gemengd, van enthousiast tot kritisch over de commerciële kant. Eén fan klaagt dat we eerst al „EU-propaganda” kregen met Joost Kleins Nederlandse inzending ‘Europapa’ voor het Eurovisiesongfestival 2024 – waaraan Donnie meeschreef – en dan nu ook nog gezongen propaganda voor vleesvervangers.

Toch kan deze joint venture van de rapper met de vleesvervangende industrie voor fans niet echt als een schok komen. Want rapper Donnie had in 2020 een veganistische kookshow op de tv, waarin hij samen met sterren veganistisch eten klaarmaakte. Voor snackbarketen Febo ontwikkelde hij een vegetarische nasi-snack. Dat is zijn culinaire kant: voordat Donnie met hulp van De Jeugd van Tegenwoordig rapper werd, volgde hij de banketbakkersopleiding in Amsterdam. En: „Met plantaardig eten kun je eindeloos experimenteren”, zei hij in Het Parool.

Er zijn meer popsterren die zich inzetten voor vegetarisch eten, zoals Paul McCartney, die een wereldwijde non-profit campagne begon om op maandag geen vlees te eten, en daar ook een lied over maakte: ‘Meat Free Monday’.

Donnie’s vegetarische schlager heeft een zelfde soort opgewekte aanstekelijkheid als José Feliciano’s kerstlied ‘Feliz Navidad’. Met Kerst wordt traditioneel erg veel vlees gegeten, en daardoor ook extra gedacht en gedicht over vegetarisme. Zo schreef dichter Willem Wilmink in zijn ‘Troostlied voor wie alleen zijn met Kerst’: „Gedenk de dieren op de schalen en de borden, / die zitten meer dan jij in de puree. / Eten is beter dan gegeten worden, / ook in de glans van Lucas 2.” Waarbij ‘Lucas 2’ verwijst naar het bijbelboek waarin Jezus’ geboorte beschreven wordt.


Opinie | Praatje maken

Er worden in ons wooncomplex in Maastricht een aantal appartementen bij gebouwd.

De bouwvakkers die daar mee bezig zijn komen uit Polen, Hongarije of Bulgarije.

Een praatje maken gaat moeilijk. De ouderen proberen het met Duits, bij de jongeren wil Engels nog weleens lukken.

Als ik de stukadoor voorzichtig vraag of hij ook al een beetje Nederlands spreekt, is het antwoord in onvervalst Maastrichts: „Mê jông…. al 62 joar”.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Paard

Regelmatig leid ik een kerkdienst in het zorgcentrum. Het gros van de bewoners is 75 plus en sommigen zijn verdwaald in het geheugen. Voor de dienst komt één van hen naar me toe, buigt zich vertrouwelijk voorover en fluistert: „Het paard gaat van stal!” Het gebeurt wel vaker dat een verward iemand zomaar iets roept. Maar dan bedenk ik dat hij ooit boer is geweest en kijk hem vriendelijk na. Even later schiet hij mij opnieuw aan. „Kent u de uitdrukking niet? Het paard gaat van stal.” Ik schud mijn hoofd en hij glimlacht: „Uw gulp staat open, dominee…”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Kees Stips dierenverzen springen uit luciferdoosjes

Er valt veel te somberen over de wereld – maar niet over de gedichten van Kees Stip (1913-2001). Zijn speelse zesregelige gedichten over dieren die hij schreef onder het pseudoniem Trijntje Fop, zijn nog altijd populair. „Ik ben een kniezer, maar ik ontknies mezelf door versjes te maken”, zei Stip in 1991 over zijn dichtwerk tegen Ivo de Wijs, in een interview in NRC.

De behoefte aan ontkniezing is nog altijd groot. Vandaar wellicht dat de belangstellling voor Kees Stips werk herleeft, ruim twintig jaar na zijn dood. Keer op keer staan nieuwe ijveraars op die Stips verzen levend willen houden.

Om te beginnen Henk Verweerd uit Dordrecht, van uitgeverij Liverse. Hij beheert de rechten van Stips nalatenschap en beschikt over diens archief: dozen vol gedichten (ook ongepubliceerde) – en Stip-strips met tekeningen van Nieuwsblad van het Noorden-cartoonist Nico Visscher. Verweerd is bezig dit onbekende deel van Stips oeuvre uit te geven, in bundels met de namen Verzamelstip I, II en III.

Een andere Stip-fan is Ivo de Wijs. Die heeft in 2022 een speciale Kees Stip dundruk-uitgave samengesteld met korte en lange gedichten: Stip Puntgaaf. Hij mocht daarvoor van Verweerd ook putten uit Stips archief. Die dundruk-uitgave van Van Oorschot is inmiddels uitverkocht.

En onlangs verscheen weer een mooi geïllustreerde uitgave met een keuze uit Stips Trijntje Fop-dierengedichten, gevat in vier luciferdoosjes. Het gaat om een uitgave van de door Bob Polak opgezette reeks MatchBoox, waarin teksten van bekende auteurs, opnieuw geïllustreerd door kunstenaars, als kunstwerkjes in leporello-vorm in luciferdoosjes (5 cm x 3,5 cm) uitgebracht worden, in beperkte oplage. Kees Stip-kenner Dick Welsink koos de gedichten en kunstenaar Olivia Ettema illustreerde ze prachtig. Hier, ter ontkniezing, een keuze uit die veertig ‘Foppen’.


Illustraties Olivia Ettema


Kunstenaar Marina Abramovic begint lijn met huidlotion en energiedruppels voor gezond leven

‘Het grootste overzicht ooit in Nederland” van de „legendarische” kunstenaar Marina Abramovic, die wereldberoemd werd met haar langdurige performances en body art, opent zaterdag 16 maart in het Stedelijk Museum Amsterdam. Een nieuw aspect van haar kunstenaarschap is dat ze begin dit jaar een lijn lanceerde met vier natuurlijke schoonheids- en gezondheidsproducten: de Abramovic Longevity Method – de Abramovic-methode voor een lang leven.

Die bevat onder meer energiedruppels, aangeprezen met de tekst: „Laat je Innerlijke Vitaliteit Ontwaken […] Elke druppel is een stap naar een energieker en bruisender jij.” Zo’n flesje druppels met druivenpitolie en cranberrysap kost 116 euro (99 Britse pond). Ook is er een huidlotion die je „natuurlijke glans” onthult. De ingrediënten zijn onder meer gefermenteerd witbrood en witte wijn, en vitamine C, die je huid voeden voor 233 euro. Alleen smeren is niet voldoende: echte schoonheid zit van binnen, aldus Abramovic op haar wellness-website. Om het verband tussen lichaam en geest te herstellen, schrijft ze ook oefeningen voor, zoals urenlang achteruitlopen met een spiegel.

In haar lang-levenmethode heeft Abramovic naar eigen zeggen de spirituele levenslessen verenigd van Australische aboriginals, Tibetaanse wijzen en sjamanen uit Latijns-Amerika, met wie ze voor haar kunst uitvoerig contact had. Het idee voor de wellness-lijn kreeg ze door contact met een Oostenrijkse holistische arts, Nonna Brenner, die haar met bloedzuigers van de ziekte van Lyme zou hebben afgeholpen. Samen ontwikkelden Abramovic en Brenner de productlijn. Het idee achter de methode is, aldus Abramovic (77) om ons idee over ouder worden in de door „ijdelheid geobsedeerde” en op eeuwige jeugd gerichte digitale wereld te veranderen. We moeten het onvermijdelijk ouder worden „met gratie en vitaliteit” benaderen, „niet met angst en ontkenning”. Leven in het moment, genieten, van onder meer kunst en muziek helpen daarbij, aldus de kunstenaar. De spirituele kennis over contact met je innerlijke vitaliteit, die ze als kunstenaar opdeed, wil ze nu ook via haar schoonheidsproducten delen. Een doos met alle vier producten van de Abramovic lang-levenmethode kost 537 euro op haar website abramoviclongevity.com. Het Stedelijk kon vorige week niet zeggen of het de producten bij de komende Abramovic-expositie gaat verkopen.


Column | De voorstelling van de wereld als een kamer

Op internet werd verwezen naar dagboekaantekeningen van Peter Handke: „Bei der Nachricht vom Tod des Freundes: die Vorstellung der Welt als ein Zimmer, aus dem er verschwunden ist”. De wereld als een kamer waaruit de dode vriend verdwenen is. Het is goed en navoelbaar gezegd, en soms zoek je nu eenmaal naar beelden en formuleringen die uitdrukken wat het betekent dat iemand verdwenen is – alsof dat uit te drukken zo zijn.

Een vriendin schreef dat Handke raakte aan waar zij en ik het onlangs over hadden: hoe een kamer waarin iemands laatste weken zich voltrekken een wereld is, en weer gewoon een kamer wordt als de dode is uitgedragen, de spullen zijn opgeruimd.

En hoe vreemd het is dat je heimwee kunt hebben, op een bepaalde manier, naar juist die ruimte waarin dat wat je níet wilde, zich afspeelde.

Vreemd en niet vreemd uiteraard, want toen was de nu dode nog levend, hoe ziek ook, en toen leefde je nog in de intensiteit van het afscheid en nu in de leegte van daarna.

Gerrit Kouwenaar schreef na de dood van zijn vrouw de gedichtenreeks ‘totaal witte kamer’. Dat klinkt naar het daarna, maar het is toch ook weer anders, want in het titelgedicht wil hij ‘samen’ nog eenmaal de kamer wit maken.

Wat is dat, een kamer wit maken? Ja, natuurlijk, met de verfkwast langs de muren gaan, maar het lijkt in het gedicht meer dan dat: een leegte maken waarin de twee mensen en hun bestaan los van enige materie opgenomen zullen zijn. „dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale/ zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven/ witter dan, samen –”

Ook bij Kouwenaar krijgt de kamer een veel grotere betekenis dan zo maar een kamer, juist door hem wit te maken. Handke maakt het grote juist kleiner, hij maakt van de wereld een kamer.

Ik denk aan een kamer na een vriendenbezoek – dat is niet per se een vervelend verlaten kamer, integendeel eigenlijk, de lampen zijn nog aan, het is nog warm, flarden gesprek slieren door de lucht, lege glazen ademen een vage drankgeur en in je eigen hoofd zoemt het gezelschap nog wat na. Zo’n kamer is juist heel behaaglijk.

De kamer waaruit de vriend verdwenen is, is pas een verlaten kamer als het zijn éígen kamer was, waar dan nu alle betekenis aan is ontvallen. Het is niet zo dat je bij je vrienden alles in hun interieur zinvol vindt, de vraag naar de ‘zin’ of de ‘betekenis’ van wat er zoal staat of hangt komt over het algemeen niet in je op, wat je ziet, is gewoon dat wat hen omgeeft en waarin ze leven.

Maar zodra ze eruit weg zijn is het anders, zelfs al als ze wel nog leven maar als je om wat voor reden ook alleen bent in hun huis. Het is er dan merkwaardig stil, de stoelen kijken je ineens vreemd aan, zelfs nemen sommige plekken een uitgesproken vijandig air aan – wat je hier doet lijkt alles zich af te vragen, en je durft niets aan te raken omdat alles zegt: dit is niet van jou.

Omdat elke bewoonde kamer een wereld is.

Kun je dat beeld dan zomaar omdraaien zoals Handke doet? De wereld is de kamer van een vriend. Maar hij is daarin niet langer aanwezig en nu is die ruimte niet langer vertrouwd. Ook de eigen aanwezigheid erin is vreemd geworden. Alles komt bij elkaar: de kamer was een wereld, de wereld is een kamer geworden, en die kamer is leeg.

Maar kamers vullen zich altijd weer, met stemmen, met muziek en portretten, met leven.


Opinie | Topsportniveau

Eindelijk ga ik naar de sportschool. Ik sport nooit.

Ik krijg een uitgebreide intake: bloeddruk, kracht, hartslag. Aan het einde van de intake zegt de instructeur: „Heb je vroeger aan topsport gedaan? Je hebt echt een topconditie.” Thuis, op mijn werk, aan mijn vrienden, overal vertel ik trots over mijn topsportprestatie.

De week erop gaat het poortje bij de sportschool niet open. „Verhoeven…”, zegt de instructeur, „daar was wat mee… O ja, uw hartslagmeter was defect.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Een breifabriek gaat ten onder, blijkt in Margraten

Ze schijnen van boven te zijn neergedaald, de eendere boekenkastjes in Bemelen, Scheulder, Margraten en aan het Keerhoes in Cadier en Keer. Het lijkt levensbeschouwelijke concurrentie voor de crucifixen die op bijkans elk kruispunt van het plateau van Margraten de voorzienigheid genade voor nu en later afsmeken. De boekenkastjes blijken bij nadere inspectie het gevolg van seculiere stichtelijkheid: ze worden ter beschikking gesteld door de gemeente Eijsden-Margraten.

Bij het Margratense kastje sla ik op een stille, bewolkte dinsdag zomerlicht, en dan komt de nacht open, de debuutroman uit 2005 (vertaald in 2018) van de IJslander Jon Kalman Stefánsson. Het is een dorpsverhaal, geschreven in de wij-vorm, over een afgelegen dorp zonder kerk of kerkhof, al wordt dat betreurd door sommigen: „Het zachte gelui van kerkklokken kan neerslachtige mensen doen opleven en klokken dragen boodschappen van de eeuwigheid van zich mee.”

De verschillen tussen IJsland en het Mergelland zijn legio, maar de onnadrukkelijke mystiek van Kalman Stéfansson lijkt hier wonderwel te passen. De man zelf ook wel: een buiten-verweerde kop, rossige baard met doorbrekend grijs – het type dat je met stevige pas inhaalt als je over een van de holle wegen wandelt.

Geweldige zinnen schrijft hij. Pagina 11: „Op een nacht begon hij in het Latijn te dromen. Tu igitur nihil vidis? Het bleef echte lang onduidelijk wat voor taal het was, zelf dacht hij dat hij het zelf had gefabriceerd, er gebeurt zoveel in dromen.” De hij is directeur van een breifabriek, hij en zijn vrouw hebben kinderen, huis, auto en elkaar, maar na die droom laat hij al dat geluk uit zijn handen vallen. Hij leert Latijn, bestelt een eerste druk van Sterrenbode van Galileo Galilei en wendt zijn blik naar de sterren. De breifabriek gaat ten onder, zijn vrouw en kinderen houden het voor gezien. Hij laat steeds meer boeken aanrukken, speurt elke nacht de hemel af op zoek naar een antwoord (of een vraag) en zal uiteindelijk als ‘de Astronoom’ door het leven gaan en lezingen geven in het dorpshuis. Geen kerkdienst, maar toch.

Intussen heeft de lezer met een hele trits anderen kennis gemaakt, zoals Augusta, de eenzame beheerder van het postkantoor, wier kleine handen soms aan hondjes doen denken. De verteller licht toe: „Over deze vergelijking met honden hebben we goed nagedacht, want Augusta is ontzettend nieuwsgierig en het scheelde maar weinig, amper een vinger lang, of haar gesnuffel had haar zowel haar baan als haar goede naam gekost.” Inderdaad: ze maakte brieven open en verspreidde de informatie die ze vond druppelsgewijs onder haar dorpsgenoten.

Eigenlijk loopt de verteller van Kalman Stefánsson zelf als een hond door zijn verhaal. Altijd in beweging, regelmatig een zijpad inslaand maar nooit verdwalend, liefdevol en aanhankelijk, soms ronduit hitsig. Intussen gaan de verhalen glooiend de levens langs van mensen die allemaal op hun eigen manier niet precies weten hoe ze het nu moeten aanpakken, het leven. Ze vrezen spoken, beginnen ondernemingen, drinken, vechten, worden verliefd en drinken nog meer om te vergeten dat ze de vissen in de zee niet kunnen tellen.

Tu igitur nihil vidis?’ betekent ‘Heb je dan niets gezien?’. Wel dus – en schitterend beschreven.

Wilt u het besproken exemplaar zomerlicht, en dan komt de nacht hebben? Mail dan naar ombudsman@ nrc.nl; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.


Column | Ongevraagde post

Het lijkt wel of mij steeds meer post wordt toegestuurd door bedrijven, instanties en particulieren die iets van mij willen. Deze week overkwam het me vier keer op één dag.

Het onschuldigste voorbeeld was de Dierenbescherming. Ik heb veel sympathie voor die club, maar ik geef al regelmatig aan de Stichting Aap en „ik kan niet aan de gang blijven”, zoals mijn geweten dat gewetenloos formuleert. Dat komt mij nu op een verkapte reprimande van de Dierenbescherming te staan. „Het afgelopen jaar gingen de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn maar liefst 14.493 keer af op meldingen over verwaarloosde dieren. (…) Honden, katten, konijnen, geitjes, pony’s, paarden, geen diersoort bleef gespaard. Dat is toch verschrikkelijk, mijnheer Abrahams?”

Er stond een foto bij van het paard Bella „in haar eigen uitwerpselen”. Mijnheer Abrahams vond het inderdaad verschrikkelijk, maar hij maakte toch maar gehaast de volgende envelop open, die van de Waterschapsbelasting. Daar sloegen ze een heel wat nederiger toon aan. Ze bekenden dat door een verandering van systeem een vertraging was opgetreden bij het opsturen van de aanslagen. Daardoor zou ik dit jaar „misschien” meerdere aanslagen krijgen. „We begrijpen dat dit heel vervelend kan zijn en bieden hiervoor onze excuses aan.”

Wat mij betreft niet nodig, want ik houd wel van dergelijke vertragingen. Maar bij de Waterschapsbelasting zijn ze bang dat ik nu die meerdere aanslagen tegelijk niet kan betalen. „U kunt altijd bellen”, schrijven ze, „dan zoeken we samen naar een oplossing.”

Zal ik bellen? De verleiding is groot. „Die excuses kunt u houden, maar ik zou het wel op prijs stellen als ik de betaling mag uitstellen voor een periode die minstens even lang duurt als die door uw systeem veroorzaakte vertraging.”

Mochten ze dat weigeren, dan kan ik gebruik maken van het aanbod dat een andere briefschrijver mij die dag deed: de Amsterdamse Huizenmaatschappij. Die wil dolgraag mijn huis kopen. „Wij zijn actief als opkoper en ontwikkelaar van huizen in Amsterdam (…). Wij kopen huizen, daarna verduurzamen en renoveren we de huizen om ze vervolgens aan te bieden aan één van onze klanten (….). Op deze manier zorgen we ervoor dat uw buurt genoeg kwalitatieve en energie-zuinige woningen behoudt, dit is goed voor de leefbaarheid van uw buurt.”

Is dat niet ontroerend? Ze doen het niet om er zelf beter van te worden, nee, ze willen mijn buurt leefbaarder maken. Ze zijn zelfs bereid om „verborgen gebreken” in mijn woning als hún risico te aanvaarden. Ik ga ze morgen meteen bellen.

Eerst moet ik reageren op een verzoek van het Hoofd Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. Ik blijk tot een „willekeurige groep bewoners” te horen die vragen mag beantwoorden over „huiselijk of seksueel geweld”. „Ik begrijp dat dit een lastig onderwerp voor u kan zijn”, schrijft het Hoofd. „Bijvoorbeeld omdat u zelf ervaring heeft met huiselijk of seksueel geweld.”

Het Hoofd lijkt te denken dat zo’n brief alleen door slachtoffers wordt geopend. Maar er moeten ook veel daders zijn die deze brief als eerste openen. En wat zal zo’n dader dan doen? Doorgeven aan zijn slachtoffer(s)? Of aan de prullenmand?


Opinie | Kruising

Mijn vrouw en ik waren een boswandeling aan het maken aan de hand van een routebeschrijving. De opdracht was ‘zijpaden negeren en op de eerste kruising van paden links af’. Na een aantal zijpaden gepasseerd te hebben dacht ik iets verderop een kruising te zien en ik vroeg mijn vrouw: „Is dat een kruising?” Op dat moment passeerde ons net een mevrouw met een hond en zij reageerde werkelijk als door een wesp gestoken: „Dat ís geen kruising, dat is een Franse bulldog ! Een Franse!” Zwaar gepikeerd liep ze weg, ons verbijsterd achterlatend.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]