Het was het begin van de paasweek. We waren recent met z’n vieren naar Londen geweest en hadden Jesus Christ Superstar gezien. De kinderen (6 en 5) vonden het prachtig en wilden alsmaar weer die cd horen en zongen sommige stukken mee.
Toen we voor de afwisseling de Matthäus opzetten vroeg de jongste aan zijn grote broer: „Wat is dit ook alweer voor muziek?” De oudste, op een onderwijzend toontje: „Dat is Jesus Christ Superstar voor grote mensen.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Humor is een heikele kwestie. Zeker als het om flauwe grappen en pijnlijke practical jokes gaat. Maandag is het weer de hoogtijdag van de grap: 1 april. Voor hen die die dag het liefst schrappen willen, gloort er hoop. Er is een nieuw Nederlands ritueel aan het ontstaan, waarin slechte woordgrappen in het openbaar rücksichtslos vernietigd worden: ze gaan op het theaterpodium de papierversnipperaar, de shredder in, als het publiek de grap te flauw vindt. „Dat werkt helend,” zegt Michiel Eijsbouts. Hij verzon samen met Victor Mastboom de Nationale Avond van de Woordgrap, inclusief de grappenshredder, die ze sinds vorig jaar op 1 april organiseren en presenteren.
De eerste avond vorig jaar was in het piepkleine Amsterdamse Torpedotheater, dat met zo’n veertig man bomvol zat. Vanwege dat succes zijn ze komende maandag 1 april uitgeweken naar het Betty Asfalt Complex in dezelfde stad, waar 120 mensen in kunnen. Maar dat is ook al uitverkocht. Dus is er nu vanwege dat succes op zaterdag 6 april een tweede Nationale Avond van de Woordgrap op komst.
Therapeutisch lach, shred, huil en bewonder
„Het publiek wordt de hele avond met woordgrappen van ons gebombardeerd, rond thema’s die mensen in de zaal met hun neus moeten aanwijzen: de wijsneus,” vertelt Eijsbouts. Hij leerde Mastboom kennen toen ze samen werkten bij de Beste Vrienden Quiz, een tv-kennisquiz voor de jeugd. „We hebben beiden een soort dwang om steeds woordgrappen te maken, waar de meeste mensen die ze horen om moesten kreunen. Door deze avond te organiseren kunnen we ze toch allemaal maken, opsparen, en delen met het publiek. Die kunnen er dan om lachen of ze afwijzen. In het laatste geval worden ze dus op het toneel vernietigd”, aldus Eijsbouts. Kortom, een therapeutisch huil, shred, lach en bewonder voor degenen die het woordgrappen maken niet kunnen laten.
Het is inderdaad een soort „vaccin”, zegt Eijsbouts, dat ritueel met de grappenshredder. „Het idee is dat je op deze ene avond zoveel al dan niet geslaagde woordgrappen hoort, inclusief foute naamgrappen als Rob Dun IJs, dat je er voor het hele jaar weer van af bent.”
De ‘vega-terriër’
In het radioprogramma Spijkers met Koppen gaven Eijsbouts en Mastboom zaterdag al een woordgrappenvoorproefje, zoals: „Mijn hond eet geen vlees, het is een vega-terriër” en „De haan was helemaal uit het Barneveld geslagen. De kip had hem uitgelegd dat hij geen eieren kon leggen. Typisch een geval van hensplaining.”
De Nationale Avond van de Woordgrap is niet alleen gevuld met vooraf bedachte grappen van de beide tekstschrijvers / programmamakers en het publiek. Er is ook ruimte voor de ter plekke geïmproviseerde woordgrap, op door het publiek opgegeven thema’s: die neemt Eijsbouts voor zijn rekening als de Stante Pede Woordgrappenmakker Man, in speciale bokskampioen-outfit. Eijsbouts en Mastboom willen van hun Nationale Avond van de Woordgrap op 1 april een traditie maken. „Als shredder in de nood.”
De Nationale Avond van de Woordgrap, Betty Asfalt Complex Amsterdam, ma 1 april (uitverkocht) en extra voorstelling za 6 april, Inlichtingen: bettyasfaltcomplex.nl
„Als je in de tuin gaat werken, doe dan een oude spijkerbroek aan”, zo adviseerde mijn moeder me als opgroeiend kind. Onschuldig en jong als ik was, had ik geen idee dat ik daarmee een „imperialistisch” statement maakte, maar afgelopen maandag vielen de schellen me van de ogen. Toen besloot de Noord-Koreaanse staatszender KCTV bij het uitzenden van Brits tuinierprogramma Garden Secrets de blauwe jeans van de presentator te censureren.
De hele spijkerbroek
Het gaat niet om het blurren van een merknaam, de hele spijkerbroek van Alan Titchmarsh moet eraan geloven bij de Noord-Koreaanse censor. Het gekleurde blokjesoverhemd van de man is ongemoeid gelaten en kon blijkbaar wel de goedkeuring van het strenge Noord-Koreaanse staatssocialisme wegdragen.
Toen begin jaren negentig in Rusland en Oost-Europa een wind of change begon te waaien, vaardigde toenmalig Noord-Koreaans leider Kim Jong-il juist een oekaze uit tegen de spijkerbroek. Hij zag het kledingstuk als „een symbool van Amerikaans imperialisme”.
Dat is onder zijn millennial-zoon Kim Jong-un niet veranderd.
Integendeel: de afgelopen jaren wordt extra hard opgetreden tegen Noord-Koreanen die gesmokkelde buitenlandse popmuziek of tv-series luisteren en bekijken.
‘Therapeutisch effect’
Noord-Korea zendt vaker westerse programma’s uit, zolang ze apolitiek van toon zijn. Titchmarsh kan er wel om lachen dat hij een ‘hit’ is in Noord-Korea.
Tegenover de Daily Mail zei hij te hopen dat het rustgevende en therapeutische effect van tuinieren een positieve invloed heeft op de kijkers van KCTV.
De ingekorte en nagesynchroniseerde aflevering van Garden Secrets speelt zich af in de beroemde tuin van het zeventiende-eeuwse Engelse landhuis Hatfield House – voormalig eigendom van Engelse vorsten. Koning Edward VI en koningin Elizabeth I brachten er hun jeugd door.
Dat lijkt haaks te staan op de communistische idealen van Pyongyang – totdat je beseft dat Kim Jong-un feitelijk de derde absolute vorst is in een dynastie met erfopvolging.
‘Verschrikkelijke haat” had zangeres Lenny Kuhr gezien op de gezichten van de pro-Palestijnse activisten die haar optreden in een theater in Waalwijk verstoorden. Daar kon ik me wel iets bij voorstellen. Op filmbeelden waren geen gezichten zichtbaar, maar ik hoorde wel een vrouw schreeuwen met de arrogante stelligheid die bij dit soort activisme hoort: „Schaamt u zich niet voor het supporten van genocide?”
Deze pro-Palestijnse activisten eisen steeds meer aandacht op. Ze verstoren zittingen in de Tweede Kamer – ook een herdenking van ex-premier Dries van Agt, hun favoriete politicus vanwege zijn (late) steun aan de Palestijnse zaak. Ze bezetten stationshallen en kruispunten, besmeuren een rijkskantoor en vallen nu ook brave artiesten lastig.
Waarom Kuhr? Omdat ze zich heeft uitgesproken tegen de aanvallen van Hamas en de militaire operatie van Israël tegen Hamas steunde. Ook wordt haar verweten dat haar twee kleinkinderen in het Israëlische leger dienen. Dat je verantwoordelijk kunt worden gehouden voor het gedrag van je kleinkinderen heb ik nooit eerder beseft. Zou het omgekeerde ook gelden: dat mijn kleinkinderen aansprakelijk worden voor deze column? Dan moet ik me misschien toch maar een beetje inhouden.
„De beer is los”, zei Kuhr in het NOS Journaal, ze had dat al eerder gemerkt. Ze bedoelde de beer van het antisemitisme. Het lijkt me een constatering die moeilijk te weerleggen is. Bij Joodse organisaties komen steeds meer meldingen van antisemitische incidenten en beschuldigingen binnen. „Goed dat de Joden nu eindelijk worden aangepakt”, is de teneur. Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, zei tegen RTL Nieuws dat Hamas met succes ook de tegenstellingen in West-Europa heeft vergroot via zijn aanvallen. Het taboe op antisemitisme is volgens hem de laatste vijftien jaar verloren geraakt.
Wie zijn deze activisten? Op de filmbeelden zijn vooral jonge mensen te zien. Hun actiegroep Palestine Action NL is de Nederlandse tak van de Britse pro-Palestijnse actiegroep Palestine Action, zo veronderstelt de Volkskrant. Die geeft demonstratietrainingen en besmeurt gebouwen met rode verf. In Het Parool praatten onlangs vier jonge activisten over hun motieven. Een 28-jarige vrouw zei: „Stil blijven is geen optie meer. Ik zie stilte als een vorm van medeplichtigheid. Gaza is de ergste plek ter wereld om kind te zijn, sinds oktober zijn 12.000 kinderen vermoord.”
Wat mij weer eens opviel was dat geen van deze jongeren iets zei over de gruwelijke overval van Hamas op 7 oktober 2023 op Israël, waarbij 1.400 mensen vermoord werden. Het is alsof dat niet gebeurd is, of in ieder geval niet belangrijk genoeg is om te vermelden. Als je erop wijst, is de bekende tegenwerping: Israël had erom gevráágd met al die onderdrukking van de Palestijnen. Alsof je barbarij mag beantwoorden met barbarij. Dat dacht Poetin ook toen hij de terroristen van het bloedbad in Moskou liet martelen en hun geschonden lichamen triomfantelijk aan de openbaarheid prijsgaf.
Poetin deugt niet, net zomin als Netanyahu met zijn extreem-rechtse regeringskliek. Maar deugt Hamas soms wél? Het zijn, om met Lenny Kuhr te spreken, allemaal verschrikkelijke haters.
Een bovenbouwleerling vertelt trots over zijn inventieve systeem om op zaterdagavond zijn ouders mild te stemmen als hij te laat naar huis komt. „Als ik de kroeg uit rol, stuur ik mama een berichtje waar een paar van haar favoriete moeilijke woorden in staan, zoals met gezwinde spoed of als de wiedeweerga. Wordt ze helemaal happy van. En als ik zoiets nog kan typen, denkt ze ook meteen dat ik niet te veel gedronken heb. Vet handig.” Ik zeg: „En dat werkt goed?” Hij: „Ja. Vooral omdat ik die berichten al klaarzet in de app vóórdat ik op stap ga.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Alles klopte vorige maand in het gemeentehuis van Aarle-Rixtel. Nou ja zo heette het vroeger. Het dorp onder de rook van Helmond is nu onderdeel van Laarbeek en het gemeentehuis staat in Beek en Donk. De regionale pers was present, zo ook de wethouder en een afvaardiging van de heemkundekring en zelfs de waarnemend burgemeester Yves de Boer bleek op zijn allereerste werkdag aanwezig. „Arnout van Eyndthouts is weer thuis,” sprak taalkundige Wim Daniëls plechtig terwijl hij met zijn vingertoppen over een zuurvrije doos wreef. Alle aanwezigen wisten dat Van Eyndhouts beroemd is geworden onder de naam Arnoldus van Arlenius, een verwijzing naar zijn geboorteplaats. Met steun van een aantal inwoners uit Aarle-Rixtel schafte Daniëls diens Flavii Iosephi Opera uit 1544 aanbij een antiquariaat uit Los Angeles om het plechtig in de kluis van het gemeentehuis te kunnen leggen.
In 1510 werd Arlenius geboren, „407 meter van de plek waar ik ben geboren in de Kerkstraat,” merkte Daniëls trots op. Het huis staat er nog.
In de wieg van de renaissance
Arlenius werd een geleerde, in de wieg van de renaissance waar het motto was: terug naar de originele teksten. De 16de-eeuwse humanisten wilden zo controleren of de Latijnse vertalingen uit het Grieks van de Bijbel en andere teksten uit de Klassieke Oudheid wel betrouwbaar waren. De opkomende reformatie en het roomse verweer daartegen leidden tot een speurtocht naar oude teksten in bibliotheken. De humanisten maakten gebruikt van de recent opgekomen boekdrukkunst, en publiceerden hun nieuwe vertalingen en hun bevindingen daarbij onder meer bij de Zwitserse drukker Froben. Daar werkte Arlenius, hij handelde in boeken en handschriften. Alhoewel de grootste Nederlandse humanist Erasmus ook bij Froben publiceerde, is het niet zeker dat ze elkaar ooit ontmoet hebben.
Arlenius was in Bazel terechtgekomen na een lange reis via ’s-Hertogenbosch , Leuven, Parijs en Italië en mat zich net als anderen die in het Latijn publiceerden een Latijnse naam aan. Hij keerde nooit meer terug in zijn geboorteplaats Aarle-Rixtel.
Woordenboek in boerenblokkade
Wel werd hij in 1542 bibliothecaris in dienst van Diego Hurtado de Mendoza, de Spaanse ambassadeur van Karel V in Venetië. In diens collectie ontdekte Arlenius Griekse manuscripten van de Romeins-Joodse geschiedschrijver Flavius-Josephus (37-100 n.Chr.). In 1544 publiceerde Arlenius de eerste Griekstalige versie van Flavius’ geschiedenis van de Joodse opstand tegen de Romeinse bezetting die uitliep op de vernietiging van Jeruzalem (in 70 n.Chr.). Arlenius deed er de autobiografie van Flavius bij en een voorwoord in het Latijn van hemzelf. Dit resulteerde in de prachtige uitgave die nu in het gemeentehuis van Laarbeek ligt. Het enige andere exemplaar in een openbare collectie bevindt zich in de Bibliothèque nationale de France. Het al even bijzondere Grieks-Latijns woordenboek dat Arlenius in 1546 op de markt bracht, heeft Daniëls vorig jaar al met steun van inwoners van Aarle-Rixtel aan de Heemkundekring van Aarle-Rixtel geschonken. In een bus met alle donateurs haalde hij het op bij een antiquariaat in Florence, de stad waar Arlenius in 1582 overleed. Bij de recente aanwinst dreigden de boerenblokkades in België roet in het eten te gooien. Het postpakket liep vertraging op in Parijs, daarna in Luik en het had maar een haartje gescheeld of de verlichte ideeën van Arlenius waren op een hooibaal van protesterende boeren in België blijven steken.
Wim Daniëls heeft een heuse Arlenius-hype ontketend, met een Arleniusdag, een lesbrief voor het middelbaar onderwijs en vorig jaar is een kunstwerk van Jack Wilting in wit Italiaans marmer ter ere van Arlenius in de Kerkstraat van Aarle-Rixtel geplaatst. Uw verslaggever werd helemaal blij van deze bedevaart naar ook zíjn geboorteplaats Aarle-Rixtel.
Als leerkracht van groep 8 van de basisschool, vertel ik in deze tijd van het jaar ook het paasverhaal. Eén van mijn leerlingen is Joey. Het liefst is hij met zijn handen bezig, theorie boeit hem matig. Bij het lijdensverhaal van Jezus vertel ik dat Jezus zeer waarschijnlijk niet aan het kruis gespijkerd is, maar dat hij met touwen om zijn polsen aan het kruis werd vastgebonden. Want een lichaam alleen aan spijkers hangend, valt van het kruis. Het blijft even stil totdat Joey dit nieuws verwerkt heeft. „Maar meneer, als je nu eerst voorboort kan het toch wel?”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
De chemicus Manfred zet zich op volle kracht in voor een nuttig project dat al in een vergevorderd stadium verkeert, maar ineens wordt het project stopgezet. Manfred, die heel goed ziet hoe corruptie, incompetentie en machtsmisbruik negen van de tien keer belangrijker zijn dan de mooie idealen van de maatschappij waarin hij leeft, voelt de grond onder zijn bestaan wegvallen.
Hij is een personage in een roman van de Oost-Duitse schrijfster Christa Wolf, De gedeelde hemel. Het is 1960, het is nog mogelijk om naar West-Berlijn te vertrekken en dat zal Manfred ook doen. Maar deze roman is destijds in de DDR verschenen en de teneur kan dus niet zijn dat alle idealen stuk lopen op de realiteit, al lopen ze wel degelijk stuk op de realiteit. Die realiteit is de onwil van de mensen om offers te brengen, om af te zien van hun gemak, van hun kleine dagelijkse pleziertjes, plus de al genoemde factoren als corruptie enzovoort. „De mens is niet gemaakt om socialist te zijn,” zegt Manfred.
Degene die wél gelooft in het socialisme is Manfreds geliefde, de nog jonge Rita. Ook zij ziet heel goed wat er allemaal misloopt, hoe mensen met idealen onrechtvaardig gedegradeerd worden, hoe iedereen de eigen gedachten voor zich houdt, hoe collega’s veel minder werken dan ze kunnen, want zo krijgen ze ook betaald. Maar ze blijft geloven in een betere toekomst, in de ‘grote historische beweging’.
Rita vindt Manfred zwak, laf zelfs, niet opgewassen tegen ‘dat harde, strenge leven’ in dienst van het ideaal.
Het is bevreemdend om zo’n boek nu te lezen, want bij alles wat je leest over wat er fout is in dat andere Duitsland, zit je bijna verveeld te knikken. Nou en of, en het zou nog veel fouter worden. Wonderbaarlijk dat zo’n roman als deze daar gewoon kon verschijnen! En wat knap van Christa Wolf om tóch te blijven geloven.
Maar dan houd je alles bij jezelf weg. Want er is natuurlijk ook een andere kant. De tegenzin om het ideaal te laten varen ten gunste van comfort, eigen gewin en gemak. De weerzin tegen ongebreideld kapitalisme, waarvan wij nu denken dat het in de jaren zestig nog maar nauwelijks aan de hand was – de ontbreideling is sindsdien natuurlijk wel toegenomen.
En iets in dat hartstochtelijke geloof, hoe het ook gelogenstraft is, trekt toch aan. Niet vanwege het communisme, dat niet, maar vanwege het geloof dat een betere maatschappij mogelijk is als men zich er maar gezamenlijk toe zou zetten.
Dat verlangen naar een betere wereld lees je nu natuurlijk ook wel, maar toch heel anders. In hedendaagse romans of pamfletten keert idealisme zich altijd tégen iets. Tegen de vervuiling, tegen de industrialisatie, tegen de vernietiging van de natuurlijke wereld, tegen fossiele brandstoffen enz. Nog steeds tegen ongebreideld kapitalisme dus, met als gevolg dat klimaatbeleid ‘links’ is geworden. Maar niet echt vóór iets.
Dat is niet helemaal de stof waarvan idealen gemaakt zijn. Ik merkte dat ik het meisje Rita, dat ik nogal naïef vond, toch ook enigszins benijdde om dat geloof van haar in een andere, betere wereld. Evenzogoed maakt deze roman, hoe hoopvol en onwetend over de toekomst ook, zijns ondanks duidelijk dat het niet kon. Die nieuwe mens die voor die wereld nodig is zal er nooit komen.
En dan lijkt het enige wél mogelijke ideaal weer eens een vrij slap soort gematigdheid, evenwicht, realisme. Koffie met melk. Sociaal-democratie. Ga daar maar eens een massa voor op de been brengen.
Met onze Latijnse leeskring maken we een uitstapje naar Enschede. Een van ons is wat later. Voordat ik begrijp wat er gebeurt, schudt hij de stadsgids enthousiast de hand en zegt dat hij het zo leuk vindt om mijn man een keer te ontmoeten.
De stadsgids reageert even enthousiast: „De dag is nog jong. Wie weet wat er nog kan gebeuren.”
Diana Tjin
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Bruine ratten zouden in groten getale opduiken in Nederlandse steden, de laatste tijd. Daar wordt in elk geval over geklaagd – en er worden maatregelen genomen. Op de Lijnbaan in Rotterdam zijn rattenklemmen met pindakaas geplaatst, in Den Haag is de gemeente vorig jaar de campagne ‘Stop de rat’ begonnen, en op het Museumplein in Amsterdam zijn in december nieuwe, goed gesloten, dus rat-onvriendelijke vuilniscontainers geplaatst. Want dat ratten op weggegooid voedsel afkomen, weten we wel.
Maar verder weten we weinig over stadsratten: niet hoe en waar ze leven in de stad, of hoeveel er precies zijn. Eerdere pogingen om dat landelijk in kaart te brengen, liepen op weinig uit. Daarom is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in 2019 begonnen met een landelijke ‘Rattenmonitor’. Die houdt op een kaart bij waar en wanneer in Nederland een rat gemeld is. Een melding gemaakt door „professionele plaagdierbeheersers”, wel te verstaan. Niet iedere burger kan bellen en zeggen dat-ie een rat zag, althans, zo’n melding komt dan niet op de kaart.
In Finland hebben ze wel een stap in die richting gedaan. Bij de universiteit van Helsinki dachten ze: het wemelt in de stad van ratten, mensen zien ze overal, we weten nog lang niet genoeg over ratten en hun interactie met de mens – laten we de stadsbewoners erbij betrekken. Zo begon in 2018 het Helsinki Urban Rat Research Project (HURP), dat al verschillende onderzoeken publiceerde. Zo bleek bijvoorbeeld dat ratten in de riolen vaker met een ziekmakende bacterie uit mensenpoep besmet raken, dan dat mensen die voedselvergiftigingsbacterie (Campylobacter jejuni) oppikken door contact met rattenpoep. Het stadsrattenproject won eind vorig jaar een universitaire burgerwetenschapsprijs, onder meer omdat voor het project middelbare schoolleerlingen als stadsrattenonderzoekers zijn ingeschakeld. Die daardoor en passant iets opstaken over wat wetenschap bedrijven inhoudt.