De lente is hier. Niet eerder keek ik zo uit naar het vroege ochtendlicht, de warmte van de opkomende zon en het concert van ontwakende vogels. Wanneer ik de Meijendelse duinen in fiets langs het wantveld waar eens Scheveningse vissers hun netten boetten, valt mijn oog op een met opwippende staart alarmerende zangvogel. Aan zijn kenmerkende loopje van afwisselend hollen en stilstaan herken ik de tapuit (Oenanthe oenanthe), zojuist teruggekeerd uit zijn winterkwartier.
Tapuiten broeden van West-Europa oostwaarts tot aan de toendra’s van Kamtsjatka en van Groenland westwaarts tot in Alaska. Bijzonder genoeg overwintert de gehele wereldpopulatie tapuiten, uit de oude én nieuwe wereld, ten zuiden van de Sahara. Voor Europese tapuiten betekent dit een trekroute van ‘slechts’ enkele duizenden kilometers. Tapuiten uit Alaska daarentegen, steken na het broedseizoen westwaarts de Beringstraat over naar Siberië, om in honderd dagen Azië te doorkruisen en via het Arabisch schiereiland in Kenia en Soedan de winter door te brengen. Deze slechts twintig gram wegende lichtgewichtjes leggen zo jaarlijks, veelal in het nachtelijk duister beschermd voor predatoren, dertigduizend kilometer af. Niet minder opmerkelijk is de trektocht van hun soortgenoten van de Amerikaanse oostkust. Vier dagen onafgebroken vliegend steken zij de Atlantische oceaan over om in West-Afrika te overwinteren.
In Nederland wordt hard gewerkt om de elegante tapuit als broedvogel te behouden nadat de populatie eind vorige eeuw decimeerde. De sleutel hiertoe ligt, naast in terugdringing van stikstofdepositie en bescherming tegen predatoren, bij het konijn. Tapuiten jagen op insecten die floreren op kale zanderige grond; het zogeheten grijze duin. Konijnen zijn cruciaal voor het kort houden van de vegetatie en het behoud van de droge zandbodem, vooral nu stikstofneerslag snelgroeiende grassen stimuleert. De konijnenstand lijdt helaas al decennia onder virusinfecties zoals myxomatose en VHS met als gevolg dat duinvalleien vergrassen, de biodiversiteit afneemt en tapuiten moeite hebben voedsel te vinden in de dichte begroeiing. Ook predatie door vossen en marterachtigen speelt een rol. Tapuiten broeden in konijnenholen en zijn hier, samen met hun jongen, een makkelijke prooi.
In Natura-2000 gebieden in Noord-Holland, Friesland en Drenthe, waar tapuiten nog in redelijke aantallen voorkomen, worden al jaren beschermende maatregelen genomen. Oude konijnenholen worden opengehouden en broedende tapuiten met kippengaas tegen predatie beschermd. Met succes, want het aantal broedparen neemt weer iets toe. Wanneer de stikstofdepositie afneemt en de groei van grassen niet langer stimuleert, is de tapuit als broedvogel ook in de toekomst van een geschikte leefomgeving in onze duinen verzekerd.