Opinie | Ajax-Excelsior

Mijn vriend was zenuwachtiger dan ik voor mijn eerste echte Ajax-wedstrijd. Dat ze tegen B-club Excelsior speelden deed daar niets aan af. Op Station-Zuid mengden we ons in een geurrijke smeltkroes van AXE Chocolate deodorant, vers geopende Heineken-blikjes en mannelijke hormonen. We wurmden ons de NS-trein binnen. Vlak voor het eerstvolgende station riep de conducteur: „Door een wisselstoring kan deze trein niet stoppen op Bijlmer Arena.” De hele trein tierde, vloekte en schold. De machinist begon te lachen: „Grapje.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Wat ruik ik? Schrijfster Mirthe van Doornik gaat op avontuur door de Geurtunnel

Waarom is er niet een museum voor geuren? vroeg Andy Warhol zich in 1975 af terwijl hij over de vluchtigheid van geur mijmerde. De kunstenaar had een grote voorliefde voor parfum, maar ook voor de geuren van steden en plekken zoals die van New York, treinsporen en zijn favoriete boekwinkel. Hoe vluchtig en weerloos een geur daadwerkelijk is zag ik onlangs in de BBC documentaire Bottling the memory (2011), waarin parfumeur Christopher Brosius speurt naar de ‘originele’ geur van Londen. Brosius loopt door de stad, snuffelt aan bekleding van bussen en taxi’s om al snel droevig te constateren dat veel authentieke geuren zijn uitgestorven. De vieze, zwarte diesel uit de bussen in de binnenstad is weg, de leren bekleding in de Londense taxi’s verdwenen, een pub waar de geur van bier nog wordt verweven met die van sigaretten, onvindbaar.

Geurerfgoed

In het boek Neuswijzer (2023) van Inger Leemans en Caro Verbeek is het laatste hoofdstuk een pleidooi voor een museum van geurerfgoed. Geurerfgoed? Geuren die met uitsterven worden bedreigd of al zijn verdwenen. Van de geuren die we collectief waarderen en willen bewaren staat koffiedrinken en voedselbereiding hoog op het lijstje. Maar ook: lichaamsverzorging, grasmaaien, de geur van je kinderen, van je partner, je kat. Plezierige geuren verbonden aan rituelen of festiviteiten scoren eveneens hoog. Speculaas, mandarijnen, een kerstboom in huis, vuurwerk, kermis, bollenvelden, festivals.

Als zo’n geurmuseum bestond zou ik het gelijk bezoeken, maar het bestaat dus (nog) niet. Wel las ik in hetzelfde boek dat Amsterdam een geurtunnel heeft. Een veertien meter lange donkere gang in Het ARTIS-Groote Museum, ontworpen door Ton van Harreveld die doorgaans industriële geur-overlast meet en analyseert.

Het ARTIS-Groote Museum, dat zich direct naast het dierenpark bevindt, heeft als missie alle zintuigen aan te spreken, ook je reukzintuig. Dat lukt eigenlijk al voor de ingang waar de flamingo’s aan de overkant van het Artisplein een droge stokvis-achtige lucht verspreiden. Niet per se aangenaam, toch zullen veel Amsterdammers het missen als het zou verdwijnen.

Geuren waar we mee vertrouwd zijn waarderen we meer dan nieuwe, onbekende aroma’s. Zelfs indringende ‘regiogeuren’ die bij een bepaalde windrichting opsteken – dierentuinen, mest, fabrieken – kunnen bewoners op den duur dierbaar worden.

De jongen achter de kassa van het museum wijst naar boven als ik naar de geurtunnel informeer. „Je ruikt het vanzelf.” Helemaal bovenin het gebouw, op de vide van de bovenste etage hangt inderdaad een wat mossige lucht, als een natte spons uit een schoollokaal. Voor de ingang informatie over verschillende dierenneuzen, over de tunnel zelf geen uitleg. Een bewuste keuze. Het gaat hier niet om wat je ruikt, maar om wat de geur in je losmaakt.

Pindakaasvloer

Geur in musea is niet nieuw. Door de jaren heen zijn er al meerdere geurkunstwerken geëxposeerd, de bekendste is waarschijnlijk nog altijd Pindakaasvloer van Wim T. Schippers (voor het eerst uitgesmeerd in 1969). Inmiddels lijkt geur steeds vaker te worden toegevoegd aan een collectie of tentoonstelling. In het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam kon ik onlangs bunzing, vleermuis en de haven ruiken, in Het Scheepvaartmuseum is aan de tentoonstelling Amsterdam Havenstad de geur van steenkool, cacao, hout en peper toegevoegd.

Een blaassysteem slaat aan. De tunnel is opzettelijk donker. Geuren zijn een krachtige tijdmachine, ze transporteren ons direct naar een andere plek en tijd. Eerst denk ik Palmolive-shampoo te ruiken, na een paar stappen zit ik op de achterbank van een oude Kadett met een pakje Tjolk.

Bij elke stap is er een nieuwe geurbeleving, zestien verschillende in totaal. Ruik ik eucalyptus? Zweetvoeten, lijm, drop, jeneverbes, munt, pijptabak, rottende acrylverf? Ik herken ook geuren uit een ander soort geurtunnel: de begane grond van De Bijenkorf. En nog specifieker: Le Lion, les exclusifs de Chanel, een parfum dat mijn vriendin eens omschreef als een oud, tochtig huis waarin iemand al jaren samenwoont met een paar reuzenkonijnen.

Geef ik nu alsnog te veel weg van deze geurervaring? Helemaal niet. Je associaties bij een geur worden bepaald door een magische mix van onder meer cultuur, eerdere ervaringen en de context waarin je de geur ruikt. Met andere woorden: we kunnen dezelfde geurmoleculen ruiken, maar zullen nooit precies hetzelfde ervaren.

Mirthe van Doornik publiceerde recent de roman Een tafel bij het raam. Voor haar debuutroman Moeders van anderen (2018) kreeg ze de ANV debutantenprijs en de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs.


Column | Mazzelen

In Parijs zijn de wieken van de Moulin Rouge afgebroken, in Londen sloegen de paarden van het Britse Koningshuis op hol en in Amsterdam was ik dinsdagavond sprakeloos in mijn geliefde Carré. Kortom: God en Allah zijn klaar met alle overbodige bijzaken, die een mensenleven een beetje draaglijk maken. Het gewaagde oe-lala-paleis met veel te blote meisjesbenen, een dom koningshuissprookje rond een emotioneel zwaar gestoorde familie en een zinloze grappenmaker die het leven met een vat zout neemt moesten alle drie worden getroffen.

De kortstondige kortsluiting in mijn hoofd maakte mij in eerste instantie zeer verdrietig, maar gelukkig lieten de wappies me weer snel lachen door op het internet te suggereren dat de uitval van mijn geheugen veroorzaakt zou zijn door mijn fascistische coronavaccinaties. Ze wezen mij op de door Pfizer aangebrachte klontjes in mijn hersenen.

Normaal vermaakt de cabaretier de mensen, maar het is ook wel weer eens gezellig als het andersom gebeurt. Ik begrijp de wachtlijsten bij de GGZ na al deze reacties wel steeds beter. Maar inmiddels ben ik sneller hersteld dan Ajax en ga ik mijn laatste twintig voorstellingen vrolijker dan vrolijk tegemoet. En dan? Genoeg te doen. Lezen, schrijven, reizen, lachen, huilen, eten, drinken en op een hopelijk onverwacht moment een beetje naamloos sterven. Misschien dan wel totaal zonder geheugen. Dat zou jammer zijn want ik heb een hoop vrolijke herinneringen waar ik lang op hoop te kunnen teren. De kabinetsformatie bijvoorbeeld. Vooral dat uit Kuifje weggelopen informateursduo stemt mij uitermate vrolijk.

Wanneer ik doodga? Een bevriende arts heeft mij beloofd om mij te helpen minimaal 84 te worden. Aan de mazelen? Ik hoop aan het mazzelen. Want dat doe ik. Tot in mijn sterfjaar 2038.

Heeft onze Sywert zijn gestolen centen in dat jaar al terugbetaald? Dat was een verrassende ontwikkeling afgelopen maandag bij die rechtszaak. Sywertje en zijn criminele kompaantje Bernd Damme waren plotseling bereid om de gejatte poen terug te storten. De vraag is nu alleen nog: aan wie? De staat of hun stinkende stichting, die inmiddels gelucht schijnt te zijn? Hoewel er ook nog wat oud-medewerkers van die club op achterstallig loon zitten te wachten. Oorspronkelijk deden ze het namelijk net als het oplichterstrio ‘om niet’, maar toen bleek dat zij miljoenen te verdelen hadden wilden de besodemieterde vrijwilligers ook wel wat hapjes uit de overvolle ruif.

Of die Camille zijn gestolen muntjes gaat teruggeven is nog de vraag. Hij wil voorlopig niet dokken. Er gaan ook geruchten dat deze gladjakker her en der nog wat geld gestald heeft. Dubai? Maagdeneilanden? Jersey? De vraag is wat KPMG hem geadviseerd heeft. Of waren het tips van onze Wopke? Via partijgenoot Sywert.

Wat dat betreft was het weer een heerlijk zwart/grijs geldweekje. Allereerst de aandeelhouders van het chemieconcern OCI die 5 miljard uitgekeerd krijgen omdat het bedrijf via een vunzige belastingtruc 750 miljoen ontwijkt. Wat dat OCI doet? De wereld systematisch vervuilen met kunstmest, ammoniak en methanol. Volgens hun website willen ze de wereld schoner maken. Witwassen van de planeet.

De andere oplichting kwam van Riedel, de producent van de kindergebitverwoesters Appelsientje en Coolbest. Zij voegen aan hun mierzoete rommel een druppel melkvet toe waardoor die troep in een andere fiscale categorie valt. Opeens hoeft Riedel geen cent meer af te dragen. Heerlijk als je de trotse uitvinder van die druppel bent. En helemaal lekker als een van je drankjes Dubbelfrisss heet. Ik wens de druppeluitvinder succes in zijn lommerrijke villawijkje en hij of zij moet niet vergeten de gemeente te bellen als de straatlantaarns het niet doen. Of mag je niet klagen als je niet meebetaalt?

Ondertussen bereidt Wilders zich voor op zijn speech op het congres van de Hongaarse oerconservatief Viktor Orbán. Misschien gooit hij bij zijn soortgenoten zijn meurende ijskasten wel open en legt hij hun helder uit waarom hij aangifte heeft gedaan tegen Frans Timmermans. Misschien snappen zijn donkerbruine soortgenoten zijn kleinzielige gekleuter daar wel. Nu ga ik mijn oranje keppeltje vast opzetten. Morgen Koningsdag. Als ik het niet vergeet.


Opinie | Korte broek

Terwijl ik in de schoolpauze door de stad loop, komt een jongen naar mij toe fietsen op een fatbike. „Waarom draag jij een korte broek”, vraagt hij. Omdat ik deze vraag wel vaker krijg en deze keer geen zin heb in het hele „goede-bloedsomloopverhaal, zeg ik: „Gewoon, omdat het kan.”

„Ben je gek of zo”, vraagt hij.

„Misschien een beetje.”

„Kankersukkel!”, zegt hij een paar keer.

Ik weet niet hoe ik moet reageren, waarop hij zegt: „Waarom kijk je me zo raar aan?”

(15 jaar)

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Goede manieren

Mijn dochter en schoonzoon zijn de trotse ouders van een bijna tweejarige zoon. Het opvoeden is een beetje begonnen en tot hun vreugde werpt dat vaak goede vruchten af. Momenteel wordt er flink geoefend op het leren ‘Dank-je-wel-zeggen’ op het moment dat hem iets wordt aangeboden. En ook hierbij lijkt hij een snelle leerling.

Op zaterdagochtend biedt de kaasboer op de lokale markt hem een stukje kaas aan. Als zijn vader hem verwachtingsvol vraagt: „Wat zeg je dan?”, antwoordt hij gretig: „Meer!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Samen offline in het café met The Offline Club: ja gezellig

Als we maar geen bordspelletjes hoeven te doen. Ik verlies altijd, met alles, en het is vrijdagavond, give me a break. Maar hoe kom ik dan de tijd door? Ik ken niemand, ik brei niet en ik ben mijn boek vergeten. Hoelang is die Oudegracht? Ik word duizelig van Google Maps. O wacht, daar staat een groepje. Een lange man met wit haar – harde stem. „Welcome!”

Dit moet Dirk de Jong zijn, de uitbater van Cafca, een… tja, hoe moet je dit noemen. Er is koffie, maar bovenal is er chaos, stoelen en banken en kleden, elpees en oude typemachines, droedels van bezoekers aan de muur – wat fijn dit, waar vind je nog dit soort plekken? Acht jongvolwassenen zitten rustig in een kring en wachten af – iemand probeert een flirtgesprekje aan te knopen, maar hij wordt vriendelijk afgewezen. Een linnen tas gaat rond. „Your phone please?” De voertaal hier is Euro-Engels. We krijgen allemaal een papieren nummertje, en daar gaat-ie dan. We zijn offline.

Gouden idee

Ilya Kneppelhout, Jordy van Bennekom en Valentijn Klok zijn op een gouden idee gestuit met The Offline Club – zoveel is twee maanden nadat ze hun eerste evenement organiseerden wel duidelijk. Utrecht is de vierde stad die aanhaakt; de kunst is telkens om een gelijkgestemde horeca-ondernemer te vinden, want een eigen pand heeft het drietal nog niet. Ambities zijn er te over: brunches, leesweekends, vakantieweken, op alles wat ze tot nu toe probeerden volgt een enorme respons.

Op Instagram (niet ideaal, inderdaad, maar hoe bereiken ze anders hun doelgroep?) hebben ze nu 165.000 volgers; Ilya ging een week skiën om bij te komen van het explosieve succes. Valentijn, chef-kok van beroep, houdt het allemaal niet zo bij: hij heeft geen sociale media. „Maar ik keek wel elke ochtend de uitzending van Lubach terug”, vertelt hij in Cafca. „Élke ochtend. Daar wilde ik ook vanaf.”

Ilya kreeg al op zijn drieëntwintigste met werkstress te maken; Jordy ging zelf vier dagen offline, in navolging van Bill Gates, en kwam herboren terug. Samen besloten ze dat meer mensen hiervan zouden moeten profiteren; een peiling onder hun vriendengroep van eind-twintigers leerde dat iedereen baalde van zijn eigen telefoongedrag, maar dat niemand zich bij machte voelde om er in z’n eentje iets tegen te doen. Vandaar een club, met afgebakende tijden en een bescheiden entreeprijs (7,50 euro). Regels helpen om mensen over de streep te trekken.

Franse filmsterren

Als ik klaar ben met het doorvlooien van een stapel plaatjes van vergeten Franse filmsterren kijk ik toch eens wat langer naar het boek van mijn buurvrouw – ze leest het zorgvuldig, met een pen. Women Who Love Too Much. Ah! Een klassieker. Boek uit de jaren tachtig – ze lijkt piepjong, is dit nog altijd relevant?

Ze heeft weinig aanmoediging nodig. „Mannen”, zegt ze droevig, „ik begrijp ze niet. En Nederlandse mannen al helemaal niet.” Ze blijkt van Griekse afkomst en woont hier al jaren, maar ze voelt zich alleen.

„Excuse me”, tikt een Britse jongen me op de schouder, „mag ik je stoel even optillen?” Ik blijk op een kist vol schaakborden te zitten; hij pakt een set en verdwijnt het trapgat in – beneden is een kleine stilteruimte.

People! De tijd is om.” We kijken verstoord op. Nu al? Iedereen kletst, we klinken als oude bekenden. Niemand heeft haast om te vertrekken.

De volgende dag kies ik vanzelf de radio, de papieren krant en een ouderwets, zaterdags niks. Ik ben nog overvol van gisteravond – vriendin erbij, op het station hebben de Griekse en ik nummers uitgewisseld voor een volgende keer. Mijn e-mail check ik één keer: de Offline Club vraagt of ik de avond wil ‘raten’. Hè get. Nu even niet jongens.

Een week later vertoont het overzicht van mijn schermtijd één overduidelijke dip: op zaterdag. Dit werkt. We moeten vaker offline; samen.


Column | Haatzaaien als vak

Dat zinnetje. Als Geert Wilders er niet over begonnen was, zou het dan iemand zijn opgevallen? „Onze taak is helder: wij zullen niets nalaten om te voorkomen dat Wilders aan de macht komt in dit land.”

Een krachtige uitspraak, zoals er zoveel zijn in het huidige politieke klimaat: niets meer, niets minder. Het betekende, en zo had Frans Timmermans het uiteraard ook bedoeld: we zullen alles doen om te voorkomen enz. Het is gangbaar spraakgebruik. Als Timmermans eraan had toegevoegd „met alle legale middelen”, zou dat alleen maar meewarigheid hebben veroorzaakt: had hij soms minder legale middelen overwogen?

Je moet aanleg voor paranoia hebben, of te kwader trouw zijn om er méér achter te zoeken. Bij Wilders kan beide het geval zijn, maar ik houd het toch vooral op een moedwillige poging om iemand in een kwaad daglicht te stellen. Het is onderdeel van zijn specialisme: stemming maken tegen een individu, beroepsgroep of bevolkingsgroep. Hij noemde Job Cohen „bedrijfspoedel”, Sophie Hermans „de assistent-tassendrager van de heer Rutte”, Alexander Pechtold „een heel klein mannetje”, Eric van den Burg „een eng mannetje”, Hugo de Jonge „een gestoorde gek” en Sigrid Kaag meermalen „een heks”. Hij schold journalisten, rechters en Marokkanen uit.

„We zijn in de politiek niet van suiker”, zegt Wilders altijd nadat hij zijn collega’s heeft aangevallen. Kennelijk was Timmermans hem toch een suikerbeestje te veel. Ik vermoed dat Wilders ook zelf niet gelooft in zijn beschuldiging aan het adres van Timmermans. Hij weet dat het vergezocht is, maar hij vindt het een bruikbare strategie om een tegenstander uit te schakelen.

Timmermans moet kapot, zoals ook Kaag kapot moest – en ook kapot ging. Wilders voelt goed aan of er onder een belangrijk deel van de bevolking een antipathie tegen een politieke collega heerst. Zowel tegen Kaag als tegen Timmermans was en is dat het geval. Vervolgens gaat hij dat sentiment bespelen en uitbuiten. Timmermans moet de nieuwe Kaag worden. Haatzaaien is óók een vak.

Wilders weet ook wel dat zijn aangifte tegen Timmermans geen juridische schijn van kans heeft, maar hij ziet het als een middel om zijn prooi op te jagen. En met succes. Op de sociale media krijgt hij bijval, ook het hoofdredactionele commentaar van De Telegraaf koos partij voor hem en noemde de uitspraak van Timmermans „provocerend, polariserend en volstrekt onnodig”. Dat Wilders stelselmatig provoceert en polariseert is ze bij De Telegraaf kennelijk nog nooit opgevallen. Wilders heeft weleens gezegd dat hij graag een poosje hoofdredacteur bij die krant zou willen zijn, maar het is niet meer nodig.

Wat Wilders ook steeds vaker doet, is koketteren met zijn slachtofferschap. Zijn leven wordt immers al jarenlang bedreigd. Hoe treurig dat ook is, het geeft hem nog niet het recht anderen in gevaar te brengen. Dat deed hij met name bij Kaag en nu weer bij Timmermans. Je hoeft maar even de sociale media te raadplegen om te zien wat hij aan wrok en haat bij anderen loswoelt.

Zelf is Wilders een van de best beveiligde personen ter wereld geworden, maar voor zijn tegenstanders geldt dat niet – foto’s van hun huizen zijn op internet te vinden. Nog wel.


Opinie | Snack

Ik zit in mijn auto op de parkeerplaats van een supermarkt. Boodschappen gedaan en mezelf getrakteerd op een snack van de broodafdeling. Plots wordt het rechterportier opengetrokken. Een man van middelbare leeftijd gaat snel op de stoel naast me zitten.

„Fijn, dat u er al bent”, zegt hij.

„Ja”, zeg ik verbouwereerd.

„Ik denk dat ik hier verkeerd ben”, zegt hij nu hij even opzij kijkt.

„Dat denk ik ook”, zeg ik.

„Eet smakelijk verder en een prettige dag nog”, en weg is hij.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Jacques Brel in Bergen: steek dat geld in je reet, schreeuwt de zanger

Woedend had Jacques Brel die avond zijn gage op de grond gesmeten: 12.000 gulden in een dikke enveloppe (bijna 5.500 euro). „Steek maar in je reet of geef het aan het Rode Kruis!” Daarna had hij in rap Frans de restauranthouder en diens gasten uitgescholden, een kanonnade die vakkundig werd vertaald door zijn vaste vertaler Ernst van Altena. „Ik ben geen kroegzanger, al jaren niet meer. Ik hoor in een zaal te staan en dan halen ze me naar de provincie om in zo’n kuttent voor dove ouwe taarten op te treden.”

Achter de rug van de tierende Franse zanger bukte zijn chauffeur zich haastig om de enveloppe met het geld op te rapen.

Op 30 mei 1964 verliet een boze Brel café-restaurant Het Huis met de Pilaren, in Bergen, Noord-Holland, het publiek achter-latend met een open mond – en een verhaal voor de eeuwigheid. Decennialang werd dat verhaal met smaak opgediend; eerst in Bergen en omstreken, later, in 2002, toen de banden met daarop het concert dat drie kwartier duurde in het archief van het Instituut voor Beeld en Geluid werden gevonden en uitgezonden, in de rest van Nederland.

https://www.youtube.com/watch?v=GpaZpi4fCQE

En binnenkort, op de dag af zestig jaar later, wordt het optreden overgedaan.

Niet door Jacques Brel natuurlijk. Hij overleed in Parijs, in 1978, op 49-jarige leeftijd, aan een longembolie. Wel door Olivier Laurent. Deze Belgische chansonnier doet Jacques Brel niet na, zoals de Franse krant Le Figaro schreef, maar is „de reïncarnatie van Jacques Brel”.

https://www.youtube.com/watch?v=w0cCNCjPI4Y

„Ik wil Jacques Brel en zijn optreden eren”, zegt de huidige eigenaar van Het Huis met de Pilaren, Ad Besseling. Zelf was hij er in 1964 niet bij. „Ik was pas twaalf!” Andere Bergenaren, onder wie dichter Adriaan Roland Holst, waren er wel. En Thé Lau, de latere zanger van de band The Scene, die met zijn vader aan de leestafel zat toen Brel ’s middags het café binnenkwam, woonde vol verbazing de soundcheck bij.

Het was een idee van de VPRO, die de zanger in een andere ambiance dan een ‘kille tv-studio’ wilde laten optreden. De keus viel op het café-restaurant in Bergen, woonplaats van de regisseur. En zo stond de man die L’Olympia in Parijs stil kreeg, in een Noord-Hollands eetcafé te zingen voor de open haard. Vijftien chansons, en met een overgave alsof hij L’Olympia voor zich moest winnen.

Zestig jaar later zal veel hetzelfde zijn, en sommige dingen ook niet. De zeetong en kikkerbillen die de mensen in 1964 atenstaan niet op het menu – een Belgisch stoofpotje wel. Jarenlang vertelden de mensen elkaar het verhaal dat Brel boven het gesmak van de mensen en het gekletter van het bestek moest uit zingen. Totdat de beeldopnamen opdoken; daaruit blijkt dat Brel ná het diner optrad.

En ligt er voor ‘reïncarnatie’ Olivier Laurent ook een grote platte kaas klaar? De VPRO duwde Brel bij zijn vertrek de kaas in handen, als bedankje, vlak voordat hij met gierende banden het kunstenaarsdorp verliet. „Bon Fromage, Jacques”, wist vertaler Van Altena nog net door het autoraampje te roepen.

Besseling zegt ja. „De kaas zal er ook zijn.” Maar of ze hem na afloop ook in zijn handen duwen? Besseling lacht: „Ik denk dat we ’m gewoon geven.”

Olivier Laurent zingt Brel in Het Huis met de Pilaren, Bergen (NH), 30 mei 2024. Zie: pilarenbergen.nl


Opinie | Verf

Mijn niet-Nederlandse bijleskind van 8 probeer ik uit te leggen waarom taal zo belangrijk is.

Later op school krijgt hij ook rekensommen, met opdrachten als: „De schilder moet een muur schilderen van zoveel meter bij zoveel meter. Er is zoveel verf per vierkante meter nodig, er gaat zoveel verf in een blik. Reken uit wat de schilder nodig heeft.”

Zijn antwoord: „Een kwast.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]