Opinie | Bollie de kat

Mijn oma houdt heel erg veel van katten. Ze had zelf een kat, Ollie. Die kan ze niet meer zien, omdat ze sinds een paar maanden in een gesloten bejaardentehuis zit. Daarom hadden wij haar een robotkat gegeven. Hij leek heel echt, hij spinde, gaf kopjes, likte aan zijn pootje. Ze was er dolblij mee en noemde hem Bollie. Tot ze boos op hem werd en Bollie in zijn nekvel greep en onder de douche zette. Daarna deed Bollie het niet meer. Boos belde ze even later mijn tante op waarom we haar in vredesnaam een dooie kat hadden gegeven.

, 14 jaar

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Hoogmoed komt met de bal

‘Waarom zo somber?’’ vroeg een goede vriend die niet van voetbal houdt. „Te veel voetbalellende in één jaar”, snikte ik. „Eerst dat vreselijke seizoen van Ajax dat van de ene ramp naar de andere sukkelde, inclusief een bekernederlaag tegen amateurs. En dan nu een historische afgang van Oranje tegen een ploeg die we vóór dit EK ook als een soort amateurs beschouwden. Houdt het dan nooit op?”

Hij probeerde me te troosten, maar klonk helaas te veel als een vader die zijn dochter probeert te overtuigen dat die grote liefde die haar had verlaten toch niet „de ware” was geweest. „Leg me nou eens uit wat er precies fout gaat in die voetbalteams van jou”, drong hij aan.

Waar moest ik in hemelsnaam beginnen? „Begin met één woord”, hielp hij me. Ik moest er enkele minuten over nadenken, maar toen wist ik het ook heel zeker: hoogmoed. Altijd denken dat je „in wezen” beter bent dan de ander. Het Nederlands voetbalelftal heeft de afgelopen eeuw maar één internationale titel gewonnen, maar toch rekenen we ons bij elk nieuw toernooi tot de grote kanshebbers. Want ‘wij’ hadden immers ooit Johan Cruijff, die het nationale elftal overigens evenmin aan zo’n titel kon helpen.

Zo dachten wij nu opnieuw dat Oranje een goede kans had, zelfs toen bleek dat zes van onze beste middenvelders vanwege blessures niet konden spelen. Zes! In een linie die als de belangrijkste van een elftal wordt beschouwd. Niemand zei: „Jongens, let op, dit wordt héél moeilijk.” We – ook ik! – dachten dat Joey Veerman wel even Frenkie de Jong, onze enige speler van topklasse, zou doen vergeten.

We weten nu wat we Joey hebben aangedaan: hij bezweek onder onze torenhoge verwachtingen. We zagen hem na de wedstrijd terug als een zielig hoopje mens, dat op de tribune moest worden getroost door vrouw en kinderen. (Moet de KNVB dat familiegedoe na afloop niet verbieden, al was het maar omdat het een soort tarten van het noodlot is: wij zullen die wedstrijd toch wel winnen?)

Inmiddels is de jacht op de zondebok geopend. Marco van Basten kritiseert aanvoerder Van Dijk, Youri Mulder wil Weghorst in plaats van Depay, in de kranten rijst de vraag of Koeman wel de goede coach is. Het is waar dat Koeman fouten heeft gemaakt: te lang vasthouden aan wat hij als vaste waarden beschouwt, zoals twee statische centrale verdedigers en spelers die over hun hoogtepunt zijn, met name Depay en Wijnaldum. Maar verder? Kon hij het helpen dat er zoveel blessures waren? Maar misschien ben ik om sentimentele redenen te mild voor Koeman. Eind jaren zestig ging ik als piepjonge verslaggever van het Nieuwsblad van het Noorden in Groningen op bezoek bij Martin Koeman, een sterke verdediger bij GVAV, zoals FC Groningen toen nog heette, en slager van beroep. Tijdens het interview kwamen twee verhitte jongetjes van een jaar of zes binnen gerend, ze speelden buiten voetbal en wilden iets van hun vader weten. „Ze doen niets liever dan voetballen”, zei Martin liefdevol toen ze vertrokken waren. Dat waren Ronald en Erwin.

Sindsdien moet ik altijd aan die jongetjes denken als de naam Koeman valt. Hun leven is één grote voetbal geworden. Laten we daarom hopen dat die bal tegen Roemenië toch weer de goede kant oprolt.


Opinie | Aangenaam

Tijdens onze vakantiereis door Indonesië raken wij gewend aan de charmante manier waarop obers en chauffeurs contact leggen en zichzelf persoonlijk voorstellen. In Yogyakarta komen wij in een levendig restaurant terecht. We krijgen de kaart en een bevallige serveerster wil onze bestelling opnemen. „Penau”, zegt ze erbij. „Hello Penau”, zegt mijn man vriendelijk. „I am Erik en this is my wife Heleen.” Penau blijft haar naam herhalen. Pas dan begrijpen we dat je in dit restaurant moet betalen voor je eten wordt geserveerd.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


N*E*R*D

Vorige week werden wij van de Smibanese University getroffen door het spijtige nieuws dat Jan Cremer de zichtbare wereld onder ons allen heeft verlaten. Dat het leven vergankelijk is, en de dood voor eenieder op deze aarde een wachtend feit is, daar ben ik me zeer bewust van. De dood is ook niet het einde, want men leeft voort in wat men achterlaat. Zo ook in dit geval, want wijlen Jan Cremer heeft genoeg gedaan en achtergelaten om voor altijd een bestaand idee te kunnen blijven, in ieder geval onder ons. Om die reden hebben wij hem erkend als erelid van de Smibanese University.

De Smibanese University heeft een lijst met ereleden waarvan het eerder een eer is dat wij hun die erkenning mogen geven dan andersom. De eer werkt the other way around zeg maar. Waar het normaliter zo is dat iemand erkend wordt en diegene zich vereerd voelt in dat feit, is het bij ons zo dat wij uit eervolle overweging iemand opnemen als erelid, en wij degene zodoende eren. Om twee voorbeelden te geven van mensen die nog leven heb je RZA, de geestelijke oprichter van de Wu-Tang Clan en Master P, oprichter van hiphopbeweging No Limit. Je zou nu bij jezelf kunnen denken van ja, dat zijn grootheden uit de Hiphopwereld en de Smibanese University is gefundeerd door Hiphop-filosofie, maar ook mensen die het leven achter zich hebben gelaten zoals Steve Jobs, Johan Cruijff of Amy Winehouse zijn mensen die we hebben opgenomen als ereleden. Wat al deze mensen met elkaar gemeen hebben is dat zij het leven zijn gaan leiden vanuit een intrinsiek geloof in hoe de dingen werken, en hoe zij zich daartoe verhouden, om vanuit die understanding hun leven op te bouwen, met als gevolg dat ze velen inspireerde met hun doen en laten. In ’t Smibanese zouden we zeggen: dit zijn allemaal mensen die „raar halen”, terwijl ze onbeschaamd hunzelf zijn gebleven door alles heen.

Jan Cremer is ook zo iemand, een man die door het leven ging als schrijven en kunstenaar, maar eigenlijk vooral werd gerespecteerd als geverifieerd ‘lefgozer’. Om te leven vanuit een diepgeworteld geloof in jezelf en jouw kunnen vergt ook een goeie dosis lef, en wijlen meneer Cremer had daar eerder teveel van dan te weinig. Ook voor mij was Cremer inspirerend, helemaal ik de beginfase van mijn leven als professioneel schrijver en Smiboloog. Het is inmiddels al tien jaar geleden dat ik voor het eerst over hem hoorde in een aflevering van Zomergasten 2014, toen filmregisseur Jim Taihuttu vertelde over wat Cremers boek Ik Jan Cremer met hem deed als young boy. Tot dat moment had ik vrij weinig met Nederlandse literatuur. Maar toen Jim Taihuttu over hem vertelde dacht ik bij mezelf oké, dat boek moet ik wel even checken.

Zo gezegd zo gedaan, en kort nadien kreeg ik zijn boek van een goeie vriendin, niet geheel toevallig de dochter van een andere lefgozer: Henk Schiffmacher. Dat is het sowieso ook in life. Great minds think alike, en het is niet toevallig dat ik via de wegen van andere lefgozers in aanraking kom met die ene lefgozer. Sowieso geloof ik niet in toeval by the way, maar goed.

In mijn ogen is dat ook all you need om te leren how it’s done in die libi. Wij van de Smibanese University trekken onze lering uit alles wat is gedaan door mensen die doen of leven hoe wij dat willen, en zo vinden we onze weg. De exceptionele doeners zijn in dat opzicht als het ware als mentoren. Maar gezien wij geen direct contact met ze hebben noemen we ze liever ereleden, en daar hoort Jan Cremer vanaf nu ook bij. Moge hij rusten in vrede.

Prof. Soortkill is oprichter van Smib Worldwide, een creatieve organisatie uit de Bijlmer. En van de Smibanese University, waarvoor hij het Smibanese woordenboek 2.0 publiceerde (in 2020 genomineerd voor Taalboekenprijs) en onlangs Smibologie. Each one, teach one.


Pisasso’s op vrouwen-wc in museum in Tasmanië

Een museum in Hobart, de hoofdstad van Tasmanië heeft schilderijen van Picasso opgehangen in een vrouwentoilet, waar mannen niet naar binnen mogen. Dat heeft kunstenares Kirsha Kaechele, die de installatie inrichtte in Mona, het Tasmaanse Museum of Old and New Art, begin deze week op sociale media laten weten.

Deze Ladies Room is een vervolg op haar installatie in het museum getiteld Ladies Lounge, een ruimte met Picasso’s en andere topkunstwerken uit het museum, die alleen toegankelijk was voor vrouwen. Kaechele wilde daarmee mannen laten voelen hoe het was om ergens vanwege je gender geweigerd te worden.

Vrouwen mochten in Australië tot 1965 geen café’s binnen. (Tasmanië is een Australische deelstaat). Kaechele kopieerde die exclusieve herenclubsfeer in haar installatie voor vrouwen – met mannelijke butlers die champagne aan vrouwelijke bezoekers schonken.

Maar daarop spande een mannelijke bezoeker, Jason Lau, een rechtszaak aan tegen het museum omdat hij zich gediscrimineerd voelde. In april oordeelde de Tasmaanse rechtbank Tascat dat hij gelijk had: het museum mocht niet discrimineren en moest ook mannen toelaten in de exclusieve vrouwenzaal.

Vervolgens kondigde Kaechele, die de echtgenote is van de eigenaar van het Mona-museum, aan mazen in de wet te gaan zoeken om toch een exclusieve vrouwenruimte met topkunst te creëren. Dat heeft ze nu gedaan door dezelfde Picasso’s in een ruim vrouwentoilet op te hangen, waar mannen niet toegestaan zijn. Overigens had het museum vóór deze actie genderneutrale toiletten.

Kaechele heeft ook aangekondigd in beroep te gaan tegen de gerechtelijke uitspraak, om meer wettelijke ruimte voor kunst mogelijk te maken. Kaechele liet volgens The Independent al eerder weten dat „het gevoel van buitensluiting” dat mannen ervaren door de Ladies Lounge „het kunstwerk is”.


Opinie | Zekerheid

Na de ANWB-tip om voor de vakantie de belangrijke documenten als passen en paspoort te controleren haal ik alle pasjes uit mijn portemonnee. Mijn buitenlandse zorgverzekeringspas blijkt al twee jaar verlopen. Dus bellen met de verzekeraar. Daar blijkt dat zij die niet meer verstrekken omdat alles op hun app staat. Op mijn vraag wat ik moet doen bij een overval waarbij mijn iPhone gestolen wordt en ik gewond raak valt het even stil. Dan komt het opgewekte antwoord: „Dan zou ik voor de zekerheid een papiertje met al uw gegevens in de portemonnee stoppen.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


De Annie Schmidt- route

‘Loop door het Fluitketeltje tot je bij Dikkertje Dap komt. Volg die tot je aan je rechterhand Pippeloentje ziet, als je bij Jip en Janneke uitkomt, ben je te ver.” Dit enigszins surrealistisch aandoende gesprek zou in Gorinchem een doodnormale route-uitleg kunnen zijn. In de Zuid-Hollandse stad is namelijk een buurt vernoemd naar verhalen en personages van Annie M.G. Schmidt (1911 – 1995).

De buurt in de wijk Laag Dalem werd eind jaren negentig aangelegd, kort na de dood van de auteur. In het raadsbesluit staat te lezen dat het uitgangspunt bij de woonwijk kunst en literatuur was – en dat daarom de keuze viel op de werken van Annie M.G. Schmidt. Een gemeenteraadslid noemde de keuze „populistisch” en wees erop dat er ook bekende schrijvers uit Gorinchem waren, zoals Ida Gerhardt en Mien van ’t Sant. Meer politici pleitten voor vernoemingen naar Gorcumse bekendheden. Het CDA noemde de namen „zonder meer schitterend”, maar merkte wel op dat Schaap Veronica gewijzigd zou moeten in Het Hele Schaap Veronica – iets waar getuige het eindresultaat geen gehoor aan is gegeven.

Uiteindelijk kregen de straten toch de namen van de werken van Schmidt. Deels gaf de doorslag dat „dit getuigt van originaliteit”, aldus het raadsbesluit. „Een dergelijke straatnaamgeving zal in weinig gemeenten voorkomen.” Er werd echter om een andere redenen niet gekozen voor allerlei verschillende auteurs. Door straten te vernoemen naar De Lapjeskat en Dikkertje Dap was heel duidelijk voor hulpdiensten bij welk wijkdeel die horen. Een jaar eerder moesten duizenden mensen uit het oosten van Gorinchem evacueren vanwege de gevaarlijk hoge waterstand. Die ontzetting werd toen gehinderd omdat de straatnamen daar slecht herkend werden.

De straten in Laag Dalem heten echt puur naar de verhalen en personages, dus zonder -straat erachter. Mensen wonen dus aan bijvoorbeeld Schaap Veronica 3, Abeltje 10 of Minoes 18. Er waren ook nog wegen met de naam Otje en Prikkeltje gepland, maar die zijn er niet gekomen. Mocht de wijk ooit nieuwe straten krijgen, is er nog een reservelijst voorhanden met daarop onder meer Pluk van de Petteflet, Waaidorp, Poppenbal en Spin Sebastiaan.

Elders in Nederland zijn tal van straten vernoemd naar Annie M.G. Schmidt, waaronder ook in Laag Dalem. Verder dragen tal van kinderdagverblijven haar naam of die van Jip en Janneke. Het Zeeuwse Kapelle kent ook een Annie M.G. Schmidtwijk, met straatnamen als de Stampertjes, Floddertje en Krullevaar. Ook in Wageningen zijn enkele straten naar populaire werken van de kinderboekenschrijfster genoemd.

In Amsterdam is vlak bij het centraal station ook een Annie M.G. Schmidtstraat, al is die zo lelijk en niksig dat betwijfeld kan worden of het een hommage is.

Jarenlang werd er gewerkt aan plannen voor een Annie M.G. Schmidthuis om het Amsterdamse Zeeburgereiland, een culturele instelling en broedplaats waar het gedachtegoed van de schrijfster levend moest worden gehouden. Door de economische crisis werd dit plan in 2012 afgeblazen.


Column | ‘Complimenten Marjolein!’

Mijn gedachten tijdens de hoorzitting met aanstaand minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie gingen onwillekeurig naar de ambtenaren op haar ministerie. Hoe zouden die nu naar haar luisteren? Verontwaardigd, berustend?

Sommigen zullen elkaar gebeld hebben, honend Faber imiterend: „Dit wordt het strengste asielbeleid ooit.” Later lazen ze meesmuilend elkaar de tweet van Wilders voor: „Kandidaat-minister Faber spreekt glasheldere woorden. Ze heeft net als de PVV helemaal niets met complottheorieën als omvolking. Ze maakt zich wel terecht zorgen over de demografische ontwikkeling in Nederland! Complimenten Marjolein!”

Grappig: hier zien we hoe Wilders het niet kan laten zichzelf complimenten te maken. Want vooral Fabers beginverklaring („Ik realiseer me dat de woorden omvolking en omvolkingstheorie onjuist en ongewenst zijn’’), was ongetwijfeld van a tot z door Wilders zelf opgesteld. Ook de antwoorden op vragen van de Kamerleden verrieden door de systematische herhaling in het woordgebruik een zorgvuldige voorbereiding van hogerhand. Faber werd her master’s voice, zoals beoogd PVV-minister Reinette Klever dat eerder was toen ze omvolking een „demografisch fenomeen” noemde.

Door het woord omvolking ontstond steeds meer heibel, waar Wilders in dit stadium van de regeringsvorming niet op zit te wachten. Wat te doen? Vervang het beladen woord door een neutraler klinkend begrip – en klaar is Geert. Je zou het een variant op orwelliaanse newspeak uit zijn roman 1984 kunnen noemen, waarover Orwell zelf schreef: ,,Het was de bedoeling om het spreken, en met name het spreken over een onderwerp dat ideologisch niet neutraal was, zoveel mogelijk buiten het bewustzijn om te doen gaan.’’

De Kamerleden die Faber ondervroegen informeerden herhaaldelijk naar haar invulling van die „demografische ontwikkeling”, maar die kwam er niet, vaagheid moest troef blijven.

Orwell omschreef treffend de spreekstijl van dergelijke sprekers, die je ook bij Wilders en Faber aantreft: veel woorden van twee of drie lettergrepen, waarbij het accent gelijkelijk verdeeld is over de eerste en de laatste lettergreep. Orwell: „Het gebruik ervan bevorderde de kakelende spreekstijl, die tegelijk staccato en eentonig was. En dit was precies wat er werd beoogd.” (Hoor Wilders in zijn tirade uit 2015 tegen Alexander Pechtold: „Dit nép-parlemént, want dat is het, een nép-parlemént.”).

Dit alles maakt Wilders in deze dagen ook tot een meester van de verdoezeling. Omstreden uitspraken van vroeger worden door hem en zijn getrouwen van een andere context voorzien, schouderophalend vervangen door vagere equivalenten óf afgedaan met de dooddoener dat we nu „vooruit” moeten. Maar het verleden laat zich in een democratie nooit helemaal retoucheren. Zo moet Wilders achteraf de foto uit 2017 vervloeken waarop hij, staande naast Marjolein Faber, een spandoek hoog houdt met de tekst „Geen Arnhemmistan! We raken ons land kwijt!” Daarmee betoogden zij tegen de benoeming van Ahmed Marcouch tot nieuwe burgemeester van Arnhem. De complottheorie van de omvolking had zijn perfecte illustratie gekregen.

Zo dachten ze bij de PVV er toen over – en zo denken ze er nog steeds over.


Parodieën op bekende gedichten: in de poëziespeeltuin van Joke van Leeuwen

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,

Mijn woning in: „Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,

Toen keek ik achter mij. Daar stond de dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,

Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,

Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!” –

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)

Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

„Waarom,” zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,

„Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?”

Glimlachend antwoordt hij: „Geen dreiging was ’t,

Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ’k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,

Die ik ’s avonds halen moest in Ispahaan.”

P.N. van Eyck

De topman en de dood

Een ondergeschikte spreekt:

Vanmorgen gaf mij onze topman door:

Kom ogenblikkelijk naar mijn kantoor.

Ik heb de dood gezien. Hoe komt die hier?

Dit moet je doen. Het staat al op papier.

Zet hem op straat, want ik ben zeldzaam goed

Waardoor ik dus in leven blijven moet.

Ik wilde toch al naar het buitenland

Vanwege dat gezwatel in de krant

Over vermogens die die linksen zwaar

Willen belasten. Ligt mijn jacht al klaar?

Weg was hij. Bij de koffieautomaat

Zag ik de dood. We hebben wat gepraat.

Dit hoort niet, zei ik, dit is ongepast.

Glimlachend zei hij: Ach, ik was verrast

Toen ’k ’s morgens bezig zag uit alle macht

Die ’k ’s nachts uit zee moest halen naast zijn jacht.

Joke van Leeuwen


Opinie | Mascotte Copa 71

Vanmorgen was ik bij de garage voor de jaarlijkse zomerbanden wissel. Een man komt naar me toe om zijn tatoeage te laten zien. Het is een plaatje van Xochitl, de officiële mascotte van Copa 71. Het officieuze eerste WK vrouwenvoetbal en best bezochte sportevenement voor vrouwen ooit. Een evenement dat door de wereldvoetbalbond FIFA nooit is erkend. De man vertelt me dat hij zijn tatoeage gebruikt om een gesprek te starten over de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Met hernieuwd vertrouwen in mijn auto en de wereld rijd ik even later de weg op.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]