Opinie | Toeteren

Na de wedstrijd afgelopen zaterdag ben ik in de auto gestapt en ben luid toeterend rondjes om onze rotonde gaan rijden. In mijn oranje shirt. Ik woon in Frankrijk. Na tien minuten werd ik aangehouden door de Police Nationale en in de cel gesmeten, na hardhandig te zijn verhoord. Dat ik Ollander was, en dat de Fransen gisteren drie uur lang toeterend rondjes om dezelfde rotonde reden woog niet mee. De ochtend erna heeft mijn vrouw me opgehaald uit het politiebureau en kreeg ik mijn riem en één schoenveter terug. Ik had nog net tijd om ‘À mercredi’ te schreeuwen.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Een taco voor vier euro, bij het nieuwe Michelinrestaurant in Mexico-Stad

Het is een druilerige woensdagmorgen in de Mexicaanse wijk San Rafael. In een parkje laten mensen hun hond uit, straatverkopers stallen hun waar uit en taxichauffeurs staan verveeld hun sigaretjes te roken. En langs Avenida Ribera de San Cosme, een brede straat die deze traditionele middenklassewijk doorklieft, staat al vroeg een lange rij mensen te wachten tot een weinig in het oog springend tacorestaurant zijn deuren opent.

Half mei kreeg El Califa de León, een tacorestaurant dat al ruim vijftig jaar kan rekenen op een bescheiden, maar trouwe groep klanten in de wijk San Rafael, een Michelinster.

Mexico-Stad kent zo’n elfduizend geregistreerde tacorestaurants, maar juist deze plek kreeg een ster. Het is voor het eerst dat een taco-stalletje zo’n gastronomische onderscheiding krijgt.

„Elementair en puur”, zo noemde de Michelinjury de taco’s van El Califa de León.

Sindsdien staan er enorme rijen, soms wel drie blokken lang, voor het restaurant. Mexicanen en toeristen staan uren in de rij om een prijswinnende taco te proeven.

Een door Coca-Cola gesponsord naambord, een grote, glimmende afzuigkap, een brede bakplaat en links in de hoek een kassa en een koelkast. Een vrouw drukt deeg door een tortillapers, een oudere man gooit dun afgesneden lappen vlees op de grill.

Zonder de enorme rij hongerige klanten is dit een restaurant als zovelen, een plek waar de gemiddelde Mexicaan in zijn lunchpauze voor een paar euro een taco en een blikje frisdrank haalt en het op een plastic bord gehaast naar binnen werkt, al kijkend naar het langsrijdende verkeer.

‘Niet veranderd door ster’

Los van de enorme toeloop aan klanten die El Califa de León sinds de Michelinster dagelijks krijgt, is er voor het restaurant zelf niet veel veranderd, vertelt kok Arturo Rivera Martinez. „We maken nog steeds dezelfde vier taco’s, met dezelfde gerechten. De prijzen blijven hetzelfde, de bediening ook. Als deze formule goed is voor een Michelinster, dan is er voor ons geen reden om te veranderen”, zegt hij, terwijl hij zijn bezwete voorhoofd met zijn schort afveegt.

De uitreiking van de Michelinster half mei kwam als een complete verrassing, zegt Rivera, maar hij kan het ergens wel verklaren. „Een simpele kaart, verse gerechten en goed vlees zijn de essentie van een goede taco”.

Vier taco’s heeft het restaurant op de kaart staan, met biefstuk, varkenskarbonade, runderrib en de Gaonera, vernoemt naar een beroemde stierenvechter. „Dun gesneden rundvleesfilet wordt vakkundig op bestelling bereid, op smaak gebracht met alleen zout en een kneepje limoen”, schrijft de Michelinjury erover. Wie wil kan na bestelling nog een lepel hete saus over de taco doen. De vraag die veel klanten in de rij voor het restaurant hebben is of de taco’s hier daadwerkelijk zoveel specialer zijn dan taco’s elders in de stad.

‘Mexicaanse eetcultuur erkend’

Maar voor Juan Montecinos, die een half uur in de metro heeft gereisd om de befaamde taco’s te proeven, gaat de toekenning door Michelin om meer dan deze specifieke plek.

„Het is een erkenning voor de Mexicaanse eetcultuur, voor de kwaliteit van het eten dat je hier overal op iedere straathoek kunt krijgen, voor onze gerechten die over de hele wereld worden gegeten”, zegt hij. Als hij drie kwartier later zijn taco heeft geprobeerd, herhaalt hij dat. „Dit was zeker niet de beste taco die ik ooit heb gegeten. Maar het toont aan dat erkenning van kwaliteit niet alleen voor dure restaurants is, maar ook voor kleinere restaurantjes.”

En zo kan iedereen voor zo’n 4 euro in Mexico-Stad bij een echt Michelinrestaurant eten. Of je de beste taco ter wereld krijgt, is een kwestie van persoonlijke smaak, maar dat de internationaal vermaarde taco eindelijk de culinaire erkenning krijgt die het verdient, zorgt voor de vele Mexicanen in de rij voor een extra goede smaak.


Opinie | Mooie kleurencombinatie

Ik hou zielsveel van rijden in m’n auto maar niet van auto wassen en stofzuigen. Gelukkig heb ik een fantastische garage die zich daarover ontfermt bij de APK. Uit dank breng ik een aardigheidje langs. De baas is er niet en een mij onbekende jongeman ontvangt me en vraagt of ik koffie wil. Vervolgens complimenteert hij mij met mijn fantastische kleurencombinatie. Ik glunder helemaal omdat ik daar vanochtend voor de spiegel goed over heb nagedacht. Als ik hem wil bedanken wordt me pas duidelijk: hij bedoelt mijn auto. Hij vindt wit met een rood dak prachtig.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


De ijsvogel, de kleine blauwe visser

Het geluid van kabbelend beekwater en de fluitende roep van een ijsvogel zijn onlosmakelijk verbonden met het land van Geul en Gulp. Diep in de Limburgse heuvels uitgesleten holle wegen volgend, ontdekte ik hier als jongetje mijn eerste das, ree en vos, vergaapte me aan pluizige jonge bosuilen en genoot van het oorverdovende gekras in een roekenkolonie. Niets kon echter op tegen het fonkelende blauw van een ijsvogel (Alcedo Atthis), die soms in een flits voorbijvloog. Slechts zestig broedparen telde Nederland, toen strenge winters de ijsvogelpopulatie nog herhaaldelijk decimeerden. De wereld was nog analoog en vogelwaarnemingsinformatie circuleerde alleen via lokale bronnen; ijsvogels werden maar zelden waargenomen.

Sindsdien is er veel veranderd. Verbetering van de waterkwaliteit, herstel van beekoevers en winters zonder ijs hebben de ijsvogelpopulatiedoen exploderen naar duizend paar. Een stad als Den Haag, bijvoorbeeld, telt nu zesendertig broedparen die, gelijk elders, lijden onder een heuse ijsvogelwoningnood. Vanwege gebrek aan steile beekoevers worden in diverse parken daarom kunstmatige broedwanden opgetrokken waar ijsvogels hun nesttunnels kunnen graven. De warmere zomers verlengen het broedseizoen bovendien, waardoor het successievelijk grootbrengen van drie legsels geen uitzondering meer is. Zo profiteert de kleine blauwe visser van het veranderende klimaat.

IJsvogels spreken tot de verbeelding door hun bijzondere gedrag en kleurrijke verenkleed. Duikend vanaf een overhangende tak weten ze razendsnel waterinsecten en visjes te verschalken. Het verschil in brekingsindex tussen water en lucht, dat vissen dichter onder het wateroppervlak doet lijken dan zij in werkelijkheid zijn, bemoeilijkt het vissen. Razendsnel accomoderende ooglenzen en een dubbele fovea – een kegeltjesrijk retinagebied -, laten hen instantaan scherpzien in water én lucht en maken ijsvogels tot de behendige vissers die het zijn.

Hun kleurrijke verenkleed biedt ijsvogels camouflage en taal in onderlinge interacties. Pigmenten creëren kleur door absorptie van specifieke golflengten licht en reflectie van het resterende spectrum. De buik van de ijsvogel kleurt oranje door absorptie van blauwgroen licht in de in veren aanwezige, via voeding opgenomen, carotenoïden. In afwezigheid van pigment kleuren de wangen wit; hier wordt al het licht gereflecteerd. Het ijsvogelblauw ontstaat niet door pigmentwerking, maar door verstrooiing van licht op in veren aanwezige minuscule keratinestructuren.

Nu de jongen uitvliegen en steeds meer ijsvogels worden waargenomen, is het een mooi moment te doorgronden hoe knap dit kleine vogeltje zich aanpast aan zijn uitdagende leefomgeving.


Column | De Kat en herinneringen

Binnenkort vakantie en de mensen gaan weer op reis. Niet om de reis, nee, ze gaan ‘herinneringen maken’. Afgezien van de wel erg snel in het vooruit levende houding die daaruit spreekt – als de reis maar eenmaal voorbij is! Dan hebben we herinneringen! – schud ik altijd een beetje meewarig het hoofd als ik ouders zo bezig hoor om het hoofd van hun kinderen in te richten voor later. Want we weten allemaal: zo gaan herinneringen niet.

Herinneringen laten zich niet maken. De herinnering is een gatenkaas en zelfs dat klinkt nog gestructureerder dan wat je overhoudt. Een restje door foto’s opgeroepen sfeer, een gezicht maar van wie, een scène zonder verband. Waarom dát nou juist.

Dat je, als je je voorneemt dat je dít moment voor altijd zult onthouden, dat ook werkelijk zult onthouden, hoe onnozel het ook is, zegt de hoofdpersoon in Jente Posthuma’s boek Waar ik liever niet aan denk. Ze beweert het met stelligheid, zodat je haar even gelooft. Maar ik geloof het niet. Al valt het niet tegen te spreken, want als je dat ooit gedacht hebt en je bent het toch vergeten…

Haar roman lijkt een en al herinnering, van een meisje aan haar tweelingbroer; veel kleine scènetjes die allemaal passen in een groter geheel van ongeluk en zelfmoord, van verbondenheid en irritatie. Tè goed passen ze, voor herinneringen. Hier is duidelijk een schrijfster aan het werk geweest die wist wat ze wilde vertellen, er is steeds aan een geheel gedacht dat zich langzaam maar zeker onthult, hoe lukraak de dingen soms ook lijken.

Toch trap je er even in en denk je dat dit allemaal waar moet zijn, een waargebeurd verhaal. Niet dat ik dat per se wil. Een goed verteld verhaal is waar zonder dat het gebeurd is.

Het waargebeurde toont zich juist in dat het geen verhaal is. Je ziet iemand zoeken naar het verleden, maar waar bevindt zich dat?

Otto de Kat zoekt het in zijn Autobiografie van een flat letterlijk op de plaats waar het zich heeft afgespeeld, namelijk in de flat van zijn ouders waar hij zelf ook negentien jaar lang woonde.

Hier geen ongeluk dat teruggezocht wordt, De Kat is op zoek naar het geluk, naar het paradijs van zijn jeugd dat, zoals alle paradijzen, verdwenen en voorbij is. ‘(-) de jaren in de flat, ik zou ze zo overdoen, ik zou geen dag willen overslaan. Paradise regained.’

Veertien jaar geleden ontruimden hij en zijn broer de flat, nu heeft hij die teruggekocht en valt hij ruggelings de tijd in.

Maar oh wat houdt die tijd zich tegelijk ook schuil, wat is er veel reconstructie nodig, veel vragen en tasten. De Kat doet dat prachtig, zijn toon is licht, zijn vragen zijn de echte vragen, zijn interesse gaat niet uit naar zichzelf, al was het dan zíjn jeugdparadijs, maar naar zijn ouders vooral en soms naar zijn broer – ook al dood.

Maar dat neemt niet weg dat ze er waren en dat het geluk er was, het zeer gewone, zeer alledaagse geluk van in harmonie levende mensen, die doen wat hun hand te doen vindt.

Het is een mooi project, het geluk weervinden. Het lijkt nogal onmogelijk, omdat het immers allemaal voorbij is, maar dat mag geen sluier werpen over de geleefde tijd zelf.

De ouders leven niet meer, de broer evenmin, maar ze waren er wel en ze waren niet steeds aan het doodgaan, ze waren aan het leven. De herinnering zoekt ze al schrijvend op en vindt flarden, feiten, mogelijkheden. Zo maakt de herinnering geluk.


Opinie | Diploma-stress

Schuin tegenover mij zat een jongen in de trein die nerveus keek terwijl hij zijn telefoon naar zijn oor bracht. Hij begon te bellen: „Hallo,” klonk het door de coupé. „Ik was net op school, voor mijn diploma-uitreiking en…” Een stilte volgde terwijl de jongen slikte. „Ik heb iets doms gedaan. Ik ben mijn diploma daarna vergeten op de WC. Zou u alstublieft willen kijken of hij er nog ligt?” Gespannen luisterden de inzittenden van de coupé mee. De jongen haalde na een minuut wachten opgelucht adem en sloot af: „Fijn, bedankt. Morgen kom ik hem dan écht ophalen.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Saamhorigheidsspektakel

Taylor Swift is in het land en trad afgelopen donderdag voor het eerst op in de Johan Cruijff Arena. Het was één groot, door de pers unaniem bejubeld concert. Haar publiek, dat vooral uit vrouwen en meisjes bestaat, was volgens een aanwezige vriendin van mij allemaal gehuld in dezelfde kleren en ze droegen stuk voor stuk heel veel armbandjes. Daarbij waren bijna alle gezichten met nepdiamantjes beglitterd en iedereen zong alle 45 best wel ingewikkelde liedjes woord voor woord mee.

Volgens Swift, die Amsterdam de afgelopen negen jaar verschrikkelijk gemist had, zag iedereen er fantastisch uit. Vanavond speelt ze haar laatste show in Amsterdam en volgens Taylor gaat ze ons land ook de komende jaren wederom verschrikkelijk missen. Het gerucht gaat dat ze morgenochtend met de boot van Sinterklaas vertrekt naar de volgende bestemming die ze ook verschrikkelijk gemist heeft.

Op het moment dat in Amsterdam dit grote saamhorigheidsspektakel van de Swiftiesekte plaatsvond, liep het in Den Haag een tikje anders. Onze nieuwe premier Dickie Schoof voerde zijn eerste debat in de Kamer. En dat was ronduit gezellig, volwassen en professioneel.

Onze arme Dickie keek na een minuut of tien de Kamer in alsof hij op een droeve provinciekermis met de botsautootjes boven in de stilstaande Python was beland. Geen idee wat hij daar deed, laat staan hoe hij daar gekomen was en hoe hij hier uit zou komen. Niemand uit zijn partij wilde hem helpen. Hij heeft namelijk geen partij. Hij is de vijfde keus van Wilders, die het eerste optreden van Dickie ronduit een slappe hap vond. Dat foeterde hij de nieuwe premier recht in zijn gezicht.

Uit de coalitie wilde ook niemand hem helpen. Er is namelijk ook geen coalitie. Het is een bijeengeraapt zootje sneuneuzen dat na zeven maanden ijskasten bestellen, ijskasten vullen, nog meer ijskasten bijbestellen, ook die weer vullen, daarna nog een stuk of honderd koelboxen volstoppen, vrieskastje erbij, elkaar voor rotte vis uitmaken op X, beloven dat niet meer te doen, om dat daarna toch weer te flikken, enzovoort, enzovoort, enzovoort. Het was hilarisch. Ik dacht aan een vergadering van de raad van commissarissen van Ajax of een paniekoverleg tussen Camille, Bernd en Sywert.

Het schijnt dat die arme Dickie na het debat met Joe Biden heeft gebeld. Wat doe je als iedereen medelijden met je heeft en wil dat je opzout? Het antwoord van Joe duurde een minuut of acht, maar was duidelijk. Overduidelijk zelfs: rustig blijven zitten.

Hoop wel dat Joe zijn Nederlandse vriend tijdens hun telefoongesprek per ongeluk Scheef in plaats van Schoof heeft genoemd. Dat kan Dickie namelijk niks schelen. Die heeft zich bij zijn eigen vicepremier Adema ook weleens vergist.

Wat stond die Fleur deze week trouwens lekker overdressed te shinen op dat bordes. Je komt uit Purmerend en dan mag je dat best laten zien. Haar collegaatje Marjolein Faber dacht ook dat het louter een carnavalesk verkleedpartijtje was en verscheen als kampcommandant. Het schijnt dat ze in haar rechtermouw een venijnig zweepje verstopt had.

Toen ze hoorde dat sommige bewindslieden de eed aan de koning in het Fries gingen afleggen, informeerde zij of het ook in het Duits mocht. Dat vond ze in haar pakje lekkerder klinken. Nadat dat werd afgewezen heeft ze ervan gemaakt: Zo waarlijk helpe mij God almachtig. Ik dacht: daar moet God dan wel zin in hebben.

Gistermiddag was de eerste vergadering van dit kabinet in de Trêveszaal en die werd voorgezeten door Wilders zelf. Dat gerucht gaat tenminste door Den Haag. Toen iemand daar iets in die vergadering over zei meldde Geertje dat hij die ‘slappe hap Schoof’ een middagje vrij had gegeven. Sterker nog: hij had hem op vakantie naar het Gardameer gestuurd. Daar kan hij de komende weken alles lekker van zich af kotsen.

En nu? Vanavond zit Geert als eerste niet gekozen Nederlandse premier naast Erdogan op de tribune bij Nederland-Turkije. Of het gezellig wordt? Dat weet Geert niet. Wel spannend.


Opinie | Oranje

Gistermiddag ging ik naar de Turkse kleermaker om mijn oranje broek te laten vermaken, zodat ik die zaterdagavond aan kan tijdens de voetbalwedstrijd. Ik vraag: „Wanneer kan ik hem komen ophalen?”

Hij grijnst, en antwoordt: „Zondag.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | ‘Dance with Biden or…’

Moet president Biden doorgaan of niet? Het is voor de Democraten in Amerika een even fascinerend als hartverscheurend dilemma. Je kunt het vooral merken aan de lezers van hun geestverwante krant, The New York Times. Die reageren met duizenden tegelijk op de berichtgeving over dit onderwerp. „Dance with Biden or leave the party,” was een van de bijna radeloze reacties.

De opinieredactie van de krant zelf drong in een commentaar aan op het vertrek van Biden. „Biden is niet meer de man die hij vier jaar geleden was.” Ook de columnisten bleken die mening toegedaan, maar opeens was er toch een columnist die er anders over dacht: Charles M. Blow. Hij leunt daarbij op de Amerikaanse historicus Allan Lichtman, bekend om zijn vooruitziende blik bij presidentsverkiezingen, die hem verzekerd had dat het „een tragische fout van de Democraten” zou zijn om Biden nu te laten vallen. Dit om de eenvoudige reden dat er geen charismatische vervanger zoals John F. Kennedy klaarstaat om Trump te verslaan. Blow is dat met hem eens: „Er zijn geen potentiële vervangers die een betere kans hebben dan Biden om Trump te verslaan.”

Niet dat Blow er zeker van is dat Biden gaat winnen, hij had het zelfs beter gevonden als die zich niet opnieuw kandidaat had gesteld. Maar nu het zo gelopen is, is er geen weg meer terug, vindt Blow. En hij waarschuwt de Democraten dat ze, door nu zo openlijk te zagen aan de poten onder Bidens stoel, Trump nog meer in de kaart spelen.

Ik proef ook begrijpelijke bitterheid bij sommige Democratische lezers omdat ze in hun partij zoveel kritischer met Biden omgaan dan de Republikeinen met Trump. Iemand schrijft: „De Republikeinen zouden Trump er al een hele tijd geleden uitgegooid moeten hebben. Maar zij steunen van hem elke onsamenhangende gedachte en zijn ongepaste opmerkingen en zijn slechte karakter.”

Dat Trump geniet van de onzekerheid in het Democratische kamp, bleek al een dag na het debat tijdens zijn optreden in Virginia dat ik mijn vorige column beschreef. Gnuivend verwees hij naar de reacties op het debat. „Het probleem van Biden is niet zijn leeftijd, maar zijn incompetentie,” brulde hij.

Het is, als ik dit schrijf, nog steeds onduidelijk wat Biden zal beslissen, maar volgens aanhoudende geruchten zou hij willen doorgaan. Hij zal zich gesteund voelen door een recente peiling van Reuters-Ipsos, waaruit blijkt dat slechts een derde van de Democratische aanhang zijn vertrek wil. Nou ja, ‘slechts’, het blijft veel, maar toch minder dan ik had verwacht na lezing van de lezersreacties in The New York Times. Die waren overwegend negatief voor Biden. Ook daaruit blijkt hoeveel ontzetting en angst in de Democratische Partij is ontstaan na het debat. „Is hij op dit moment capabel?” vraagt een lezer zich af. „Ik denk op dit moment van wel – maar er is begrijpelijke zorg over de komende jaren.”

Dat Biden ook veel zinnigs in dat debat heeft gezegd, speelt geen rol meer, het is de performance, de uitvoering, die telt – en die was pover en zal dat misschien ook een volgende keer zijn, want Biden is fysiek een kwetsbare man geworden. De Democraten hadden hem eerder moeten overtuigen dat het beter was geen tweede termijn te ambiëren.


Opinie | Schwalbe

Tijdens mijn verblijf op Schiermonnikoog zit ik bij het ochtendgloren met bewondering te kijken naar sierlijk vliegende zwaluwen. Dankzij hun acrobatisch talent zweven zij gracieus en geluidloos juist boven de grond, een adembenemend schouwspel. Hoe groot is het contrast als ik ‘s avonds kijk naar het Europees Kampioenschap voetbal. Luid kermende gespierde spelers laten zich aanstellerig lomp op de grasmat in het strafschopgebied ploffen teneinde een penalty uit te lokken. Dat deze beweging naar een zwaluw wordt genoemd vind ik een grove belediging.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]