Mijn vriend en ik wandelen in een winters bos bij Nijmegen. Voor ons wandelen twee grootmoeders met hun twee kleinkinderen, naar schatting 4 en 6 jaar. De kinderen dwarrelen over het pad en de grootmoeders manen hen aan de kant te gaan (wij hebben zoals altijd de pas erin). Als wij langslopen zegt een van de kinderen: „Oma, moeten die mensen ook een uur wandelen?”
Johanna Somers
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Ik heb een afspraak met de Commissaris van de Koning in Noord– Brabant. In het Bossche provinciehuis word ik ontvangen door de -Kamerbewaarder. Hij brengt mij naar de antichambre.
Eén wand van de kamer wordt gevormd door kasten met in het midden een nauwelijks zichtbare deurklink, die naar de kamer van de Commissaris leidt.
De Kamerbewaarder bereidt mij voor op haar komst. Hij wijst op de deurklink en zegt: „Zo meteen gaat deze klink naar beneden en dan komt de Commissaris uit de kast.”
Mieke Kerkhof
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Noa Lang speelde zaterdagavond een redelijke wedstrijd voor PSV, dat weer niet won. Van Willem II notabene. Na afloop ging Lang voor de camera’s tekeer tegen het Eindhovense publiek, waarvan hij niet wist waar ze mee bezig waren. Enig wederzijds onbegrip is begrijpelijk, Noa Lang is in niets Eindhoven en andersom zijn er in Eindhoven ook weinig als Noa Lang.
De functie van publiek is volgens Noa Lang aanmoedigen, andere zaken worden niet op prijs gesteld. Trainer Peter Bosz van PSV vond desgevraagd dat het publiek best zijn afkeuring mocht laten blijken, want er was veel te doen over de uitspraken van Lang.
Natuurlijk mag het publiek zijn onvrede kenbaar maken, maar andersom mag je daar als performer natuurlijk ook best verontwaardigd over zijn. Een schrijver vindt een slechte recensie ook niet leuk, het publiek kan er best naast zitten, misschien spaarden de spelers zich wel om de spionnen van Juventus zand in de ogen te strooien.
Ondertussen was onder de hardcore PSV-supporters de hel losgebarsten. Het was lang geleden dat ze zo waren beledigd, ze zagen zich als twaalfde man als een onderdeel van het team en nou zei Noa Lang ineens dat ze „een slecht publiek” zijn. Je aangesproken voelen omdat je tussen alle goedbedoelde emoties door misschien ook wel heel hard „PSV wakker worden” hebt geroepen: ik ben jaloers. Je thuis verslikken in je bier en chips als je Noa Lang hoort praten: dan zijn oorlog, milieu, inflatie en Trump nog heerlijk ver weg, dan ben je geestelijk nog gewoon vijftien of je hebt je carrière en relatie al opgegeven en je stort je helemaal op de bijzaken. Dan maakt het allemaal niet meer uit, maar dan heb je wel een zware tijd want Noa Lang vind je kut. En de rest van het team ook! Het zal wel weer eindigen met halfbakken excuses, met een noodgedwongen transfer of een geniaal doelpunt op het juiste moment, maar voorlopig is de schade onherstelbaar. Er zijn werelden ingestort: dat hele beeld dat het Philips Stadion in Eindhoven voor tegenstanders van PSV een hel is waar ze bibberend naar toe gaan blijkt niet waar te zijn. Dat bestond alleen in jouw hoofd, zelfs de eigen spelers zijn niet van je onder de indruk.
Bij Vitesse werd trainer Ronald Spelbos ooit weggepest door het publiek omdat hij bij Studio Sport gezegd had dat we negatievelingen waren. Ik had verder ook niets anders aan mijn hoofd en was woedend.
Hoe oud was ik? Zeventien? Achttien?
Een paar jaar ouder dan Noa Lang nu is.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
We wonen al geruime tijd in België. Maar het blijft oppassen met het Vlaams. Dat een kleedje een jurk is, een jeans een spijkerbroek, de administratie de Belgische belastingdienst en straf sterk weten we intussen wel. Maar nog steeds leer ik nieuwe woorden. Op het postkantoor vraag ik om een strip wereldpostzegels. De vriendelijke postbeambte zegt: „Ook met vliegertjes daarbij?” Ik antwoord verbaasd: „Vliegertjes? Een nieuwe wereldzegel?” Het antwoord: „Nee gewoon, van die blauwe airmailstickers.”
Willemijntje Justa
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Mijn hoofd spookt. Een loodzware griep heeft mij te pakken. Ik waande mezelf gisternacht in een aanleunloft aan de Costa Gaza. Het luxe appartement was ook het onderduikadres van Vivian, de dochter van Elon Musk. Hij heeft zijn Silicon Valley-vriendjes onlangs opdracht gegeven om de naam van Vivian te wissen. Hij wil dat zijn ‘verloren zoon’ gewoon niet meer bestaat. Verdronken in de Golf van Amerika. Alleen op het Chinese DeepSeek leeft ze nog.
Terwijl ik gloeiend lag te ijlen zag ik op een televisie twee miljoen Palestijnen bang bibberen op een steenkoud stukje Groenland. Trump zei hierover dat het hun eigen schuld was omdat ze van dat Gaza een enorme rotzooi hadden gemaakt. Hij en zijn goede vriend Netanyahu hadden dat inmiddels prachtig opgeknapt.
Hoe de Palestijnen waren verdreven? Met megalomane cruiseschepen. Dat was bij veel Amerikaanse bejaarden verkeerd gevallen omdat het midden in hun dobberseizoen was gebeurd. Trump zei verder dat de Palestijnen wat hem betreft best terug mogen komen. Alleen waren de huurprijzen een beetje veranderd.
Gaza was in zijn ogen nog niet helemaal klaar. Er werd nog een voetbalclub opgericht die in het Sepp Blatterstadion gaat spelen. Een reguliere competitie en om de Michel Platini Cup. Hierna kreeg hij een gluiperig kusje van Gianni Infantino. Musk stond ondertussen raar te zwaaien achter de president en het leek of hij de Hitlergroet wilde brengen. Maar hij bedacht zich. Netanyahu kon namelijk elk moment binnenlopen.
Spierpijn en stekende botten maakten van mijn broze lijf een gloeiende woestijn waarin Sywert opeens mompelde dat hij het terugbetalen van die 20 miljoen als een bevrijding zag. Bernd en Camille stonden opgelucht te knikken. Ze hadden het geld nooit gewild. Hierna verscheen Ronald Plasterk met de mededeling dat hij binnenkort misschien wel 30 miljoen moet terugstorten. Dus het trio moest niet zeuren. Daarna feliciteerde hij alle kijkers met het feit dat afgelopen januari de warmste januari ooit is geweest en dat microplastics in je hersenen je denken juist versnellen. Achter Ronald maakte Caroline van der Plas ondertussen een blije pirouette. Zij bedankte ons daarna namens de miljoenen Nederlandse varkens dat ze niet zijn gedeporteerd naar hetzelfde Groenland. Waarna ze een angstaanjagende hoestbui kreeg. Ze stoof uit beeld. Het laatste wat ik haar hoorde roepen was: die kutgeiten ook!
Toen viel ik binnen mijn droom in een diepe slaap en in die slaap droomde ik weer dat ik meedeed aan een datingprogramma vol zwakzinnige B&B-eigenaren, die door allerlei opgewonden mannen en tochtige vrouwen werden belaagd. Het eindigde met een bemoeizieke schoonmoeder die levend gecremeerd werd.
Het dromen binnen een andere koortsdroom wordt in de psychologie Drostedromen genoemd. Ik probeerde later aan de dochter van Musk uit te leggen dat dat weer met Nederlandse cacao-blikjes te maken had. Het ingenieus getekende Drosteblik waar je als kind uren naar kon kijken. Failliet!
Toen ik uit deze Drostedroom ontwaakte zag ik hoe Dick Schoof een joviale Donald Trump op het Catshuis uitgebreid bedankte voor de door de Amerikaanse president opgelegde milde importheffing van slechts 60 procent. De meegekomen Musk wilde weer iets raars met zijn arm doen, maar Dickie fluisterde dat dat hier gevoelig ligt, maar dat het bij onze oosterburen binnenkort weer wel mag. Elon vertelde trots dat hij dat zelf geregeld heeft.
Vrijheid van meningsuiting, joelde Mark Zuckerberg, die de kamer binnen stormde. Gevolgd door een bedremmelde Zelensky en een lachende Poetin. Hij kwam Nederland bedanken voor het zakje chips van het merk ASML. Ik wilde zeggen dat ons land Pakistan ooit aan een atoombom heeft geholpen. Dat ging op dezelfde manier. Maar door de koorts kon ik niet praten. Opeens kwam Badr binnen. Hij was kinderlijk blij omdat hij eindelijk weer eens een potje had gewonnen.
Toen ik mijn ogen opendeed lag ik in mijn eigen slaapkamer. Mijn vrouw voelde aan mijn klamme hoofd en constateerde dat ik nog flinke koorts had. Ik vroeg haar hoelang deze griep gaat duren. Haar antwoord was kort en krachtig: „Zeker vier jaar!”
Wandelend naar school samen met mijn zoontje van vijf, vraagt hij mij, waarom er een rond rood bord met een witte streep erop aan het begin van onze straat staat. Ik vertel hem dat dit een verkeersbord is, en dat auto’s dan weten dat ze deze straat niet mogen inrijden. Iets verderop wijs ik hem op een rond blauw bord met een witte fiets. Daar is een fietspad, leg ik hem uit, daar mogen alleen fietsers fietsen. Zodra we het voetgangerspad naast de school oplopen voel ik zijn kleine handje in de mijne glijden. „En hier moet je hand in hand lopen mama”, zegt hij.
Maaike Davide
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Geert Wilders was reuze blij met het plan van president Trump om Gaza in „een Rivièra van het Midden-Oosten” om te toveren. In zijn beste Engels schreef hij op X: „Very true! As I always said: Jordan=Palestine. Let Palestinians move to Jordan. Gaza-problem solved!”
Zo eenvoudig zijn die dingen in de wereld van Trump en Wilders. Je neemt een toch al geteisterd volk zijn land af, je stuurt de bewoners naar landen waar ze niet welkom zijn en je maakt van hun gebied één grote strandtent.
Ik besloot me aan een gedachte-experiment te wijden. Trump en Wilders hebben in politiek opzicht veel gemeen. Ik vroeg me af : welk krankjorum plan van Trump zou Wilders níet willen steunen?
Stel dat Trump eist: „De Efteling moet dicht. De concurrentie met vergelijkbare attractieparken in Amerika is te groot. De entreeprijzen zijn te laag, het is een voorbeeld van de manier waarop Europa zich ten koste van Amerika verrijkt. Willen ze dat niet in Kaatsheuvel, of all places? Dan sluit ik geweld niet uit. Efteling-problem solved!”
Dat zou bij Wilders keihard aankomen. Hij heeft ooit tijdens de corona-periode in de Tweede Kamer een motie ingediend met het verzoek „mijn favoriete pretpark” zo snel mogelijk te heropenen. Hij wilde weer zo graag een ‘Droomvlucht’ maken, een ritje waarbij de bezoeker via hangende gordels vervoerd wordt door een vijftal scènes, gebaseerd op sprookjes en folklore, waaronder wezens uit de Noordse en Germaanse mythologie als elfen, faunen en trollen in hun natuurlijke habitat.
Ik baseer me niet op eigen ervaringen, maar op een beschrijving in een online naslagwerk over de Efteling. Vooral het woord ‘trollen’ trof me: wie kritisch over Wilders schrijft, krijgt meteen met ze te maken. Het zijn doorgaans zielige mannen die geen vrouw hebben kunnen krijgen en daarvoor te laat zijn behandeld.
Zou Wilders een door Trump afgedwongen sluiting van de Efteling uiteindelijk toch accepteren? Ik vermoed van wel, maar denk dat hij zijn grote held eerst probeert over te halen om andere doelen in Nederland aan te pakken. Welke?
Allereerst uiteraard „het tuig van de richel”: de pers, door Trump „fake news” genoemd. Alle kranten kunnen dicht, zal Wilders suggereren, behalve De Telegraaf. Waarom die niet, zal Trump willen weten. Wilders: „Vanwege de columns van Ronald Plasterk en Leon de Winter en de stukken van Wierd Duk. Trump: „Weird Duck?” Wilders: „Met afstand de beste journalist van Nederland.” Trump: „Dan zou hij bij mij minister van Binnenlandse Veiligheid, of zoiets, worden.”
Wilders zal Trump ook aanraden het Mediapark in Hilversum zo snel mogelijk te sluiten. „Daar zitten de linkse boeven van de NPO, de mensen die mij altijd lastigvallen met kritische vragen. De meesten wonen in de Amsterdamse grachtengordel. Bovendien werd in dat park uw belangrijkste voorganger vermoord.”
„Is dit alles?”, zal Trump vragen. Wilders: „Ik vergeet bijna het belangrijkste. We hebben in Nederland een parlement dat helemaal geen serieus parlement is. Daarom heb ik het een nepparlement genoemd. Weg met die slappe hap.” Trump: „We zijn er?”
Wilders: „Doe de rechters er ook nog even bij. De lafbekken.”
De BoerBurgerBeweging (BBB) is een als een stapel hooibalen: trek er een paar onderuit en alles valt om. De boer of boerin kan dan een paar dagen de hooizolder niet op vanwege de stofwolken. Maandag was het weer zo’n dag. Het Kamerlid Lilian Helder, die eerder van de PVV naar de BBB was overgestapt, stapte nu helemaal op. Ze had het regeerakkoord ook nooit ondertekend, zei ze. Ze had eigenlijk helemaal niets want er werd toch niet naar haar geluisterd. En ook in de provincie Overijssel brak de halve fractie met de provinciale fractie van BBB uit de stal van Carla Evers wier man Edwin een pluimvee- en akkerbedrijf runt, maar dat doet verder eigenlijk niet terzake.
Partijleider Caroline van der Plas heeft haar partij naar grote hoogte gestuwd, maar weet zich inmiddels omringd door zoveel stoethaspels – eigenlijk blijft alleen haar hartsvriendin Mona Keijzer als vicepremier overeind – dat ze van gekkigheid niet meer kan kiezen welke kant ze nu weer op moet blazen.
Dinsdag legde ze aan verslaggevers uit dat ze intern geen tiran en/of dictator is en gisteren deelde ze op haar favoriete podium X hoe ze deze partijcrisis te lijf gaat. „Gisteren was een rotdag voor BBB, vandaag weer een nieuwe dag. Rug recht, kop omhoog, zoals ik mijn hele leven al heb gedaan. Stormen zijn er om getrotseerd te worden.” Het kwam me bekend voor. Vlak voor de grote kladderadatsch lanceerde mijn favoriete voetbalclub Vitesse een bijna identieke publiekscampagne. We waren trots en voor niemand bang, een paar maanden later moesten we op de knieën voor geld.
Uiteraard werd Caroline op X vanwege haar ongehoorde eerlijkheid overstelpt met bijval. Het regende begrip van mensen die van het eigen leven ook een puinhoop hebben gemaakt. Stug doortrappen bij wind tegen vinden ze stoer, ook als je van niks naar nergens fietst. Het zal wel weer een ingeving van haar trouwe maat Henk Vermeer zijn, die had vroeger een reclamebureautje en broedde ook de partijleus ‘Iedere dag BBBeter!’ uit, een zin waarmee alles en tegelijkertijd ook niets wordt gezegd. Als Kamerlid is Henk de hele dag aan het redderen. Op de jampotjes uit Tiel staat Flipje, Berend Botje vertrok met een scheepje uit Zuidlaren en Henk plukt lukraak wat moties uit de ochtendkranten die hij dan op verkeerde momenten indient.
Henk Vermeer denkt dat de Tweede Kamer een koeienstal is waar je mag loeien wat je wilt, maar dat is alleen zo bij de fractievergaderingen van de BBB, waar hij en Caroline onderonsjes hebben over alles, behalve over de zaken waarvoor de BBB is opgericht, want voor de boeren kunnen ze helaas niets betekenen. De BBB houdt van de boer op dezelfde manier als de boer van zijn beesten houdt: het is bijvoederen en aaien zolang de camera’s draaien en daarna hup naar de slacht.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Ik word gebeld door twee jongedames van het vwo in mijn stad. Ze hebben een project over veteranen en hebben mijn naam doorgekregen van het plaatselijke Comité 4 en 5 mei. Ze nemen graag een interview af. Ik vraag of ze het op school of bij mij thuis willen houden. „Nou meneer, het leukste is natuurlijk om de veteraan in zijn eigen natuurlijke omgeving te zien.” Oh, en ze willen het graag combineren met een werkstuk over PTSS. „Nou meneer, het zou ontzettend leuk zijn om u ook daarover te kunnen spreken.”
Raymond Hiltrop
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Grote interviews in de kranten, een tweede druk – het kan niet op met Beladen huis, het boek van Christien Brinkgreve, emeritus hoogleraar sociale wetenschappen, over haar huwelijk met Arend Jan Heerma van Voss, vooral journalist.
Alleen over dát huwelijk? Dat zou nogal beperkt zijn – en dat is dan ook niet het geval. Ik vermoed dat vooral veel vrouwen, ook zij die nog nooit van Brinkgreve en haar man gehoord hebben, zich zullen herkennen in dit boek over een huwelijk waarin geleidelijk meer fout dan goed gaat. De vrouw in kwestie wil meer ruimte voor zichzelf, voelt zich daarin belemmerd door haar somberende man en legt zich daar min of meer bij neer. Zij ging met hem door, „levend met een man die me vaak klein maakt”, schrijft ze. Dit in tegenstelling tot de jongere generatie vrouwen die strijdbaarder is, constateert Brinkgreve nu in een interview.
Aan het einde van zijn leven doet Heerma van Voss enkele uitspraken die op zijn vrouw een verpletterend effect hebben, omdat ze „veel blootlegden, rauw, zonder enige bedekking”. In aanwezigheid van een vriendin zegt hij op zijn sterfbed tegen zijn vrouw: „Maak jezelf toch niet altijd groter dan je bent.” In diezelfde periode zegt hij: „Ik had gehoopt dat je je na je proefschrift helemaal aan mij zou wijden.”
Ze waren samen met hun twee schrijvende zonen Daan en Thomas al eerder in de openbaarheid getreden. Ik herinnerde me de VPRO-tv-documentaire Privéterrein uit 2014 van filmer Pieter Verhoeff, een huisvriend. Kwamen toen die spanningen in het gezin al aan de oppervlakte? Het stond me niet bij en ik bekeek opnieuw deze film, die op internet nog gemakkelijk vindbaar is. Verhoeff filmde het gezin op reis naar hun geliefde Bretagne en interviewde ze aan tafel in een hotel. Dat gesprek zal op het eerste gezicht niet zo onthullend hebben geleken, maar was het wel degelijk.
Op zeker moment zegt Arend Jan dat hem niet ontgaan was dat Christien problemen had met haar „universitaire Werdegang”. „Wat bedoel je daarmee”, vraagt zij. Hij: „Dat je daar hard moest werken om een plaats te veroveren.” Zij: „Nee, maar de universiteit was een makkie vergeleken bij het gezinsleven.” Hij, met verbaasd lachje: „Oh, vind ik een opmerkelijke uitspraak.”
Dat was het zeker, maar het viel niet op omdat daarna een nogal stekelige discussie ontstond over de betekenis van het woord ‘Werdegang’. Daan herinnerde zich dat het ‘trage ondergang’ betekende, zijn vader hield koppig vast aan het neutrale ‘ontwikkeling’.
In een los interviewfragment in deze film zegt Christien: „Ik vind het een vrij hevig gezin om in te leven. Krachtige mensen. Arend Jan zeker, die respect afdwingt, waar ze bang voor zijn, die een soort stil gezag heeft, het is niet iemand die je het allermeest geruststelt.”
Kortom, als ‘we’ destijds beter hadden opgelet, zouden we nu niet zo verbaasd zijn over dit openhartige boek van Christien Brinkgreve. Wat geen reden mag zijn om het ongelezen te laten, want het is een buitengewoon interessant, knap geschreven boek over een feministische vrouw, die gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen in theorie nastreefde, maar merkte hoe moeilijk het was – en is – om het in de praktijk van een huwelijk te realiseren.