‘Versplintering in Holland’: Joke van Leeuwen parodieert bekende gedichten (3)

HERINNERING AAN HOLLAND

Denkend aan Holland

zie ik brede rivieren

traag door oneindig

laagland gaan,

rijen ondenkbaar

ijle populieren

als hoge pluimen

aan den einder staan;

en in de geweldige

ruimte verzonken

de boerderijen

verspreid door het land,

boomgroepen, dorpen,

geknotte torens,

kerken en olmen

in een groots verband,

de lucht hangt er laag

en de zon wordt er langzaam

in grijze veelkeurige

dampen gesmoord,

en in alle gewesten

wordt de stem van het water

met zijn eeuwige rampen

gevreesd en gehoord.

Hendrik Marsman

VERSPLINTERING IN HOLLAND

Denkend aan Holland

zie ik wrede manieren

van klagen door eindig

laagland gaan

rijen ondenkbaar

snijdende schmieren

als voze fluimen

in X-posts staan

en in de geweldige

ruimte de dronken

foeterpartijen

verspreid door het land

knokgroepen, orders:

beknot wie niet horen

in dit vermolmde

maar grootse verband,

de lucht hangt er laag

en de zon wordt er langzaam

in grijzig en zeurend

vastklampen gesmoord

en in alle gewesten

wordt de stem van de hater

met zijn schreeuwen en stampen

gevreesd en gehoord.

Joke van Leeuwen


Opinie | Culinaire wens

In het centrum van Rotterdam loop ik naast een moeder met twee kinderen. Een van de twee slaat aan en begint te gillen: „Daar, McDonald’s! Wil ik!”

Ik kijk in de richting waar het kind heen wijst, maar geen McDonald’s te zien. Wel de typerende gele M van de Rotterdamse metro.

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Monter op reis

Dit jaar proberen we wat nieuws: op advies van de ANWB vertrekken we richting onze vakantiebestemming na de grootste files en dus niet ’s ochtends vroeg. Helaas na een uur staan we toch volledig stil. Waarop Julia (5) monter stelt „Gelukkig staan we niet achteraan, mama.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Virtuele Marokkaanse influencer wint eerste Miss AI-verkiezing ter wereld

De eerste Miss AI-verkiezing ooit is begin deze maand gewonnen door een virtuele, door kunstmatige intelligentie gegenereerde Marokkaanse lifestyle-influencer: Kenza Layli. Haar schepper, Myriam Bessa van het marketingbureau L’ Atelier Digital & AI in Casablanca, die de zogenaamd 33-jarige Layli vorig jaar december ontwierp, ontving daarvoor de prijs van 5.000 dollar.

Na Kenza eindigden de AI-influencers Lalila uit Frankrijk als tweede en de Portugese virtuele schoonheid Olivia C als derde. Winnares Layli, die een hijab draagt, zei in haar (door ChatGPT gegenereerde) dankwoord dat de bekroning haar stimuleerde om met AI „diversiteit en inclusiviteit te promoten”, aldus CNN.

In de jury zaten twee echte mensen, onder wie de Britse historica van missverkiezingen Sally-Anne Fawcett, en twee AI-influencers. De eerste Miss AI-verkiezingen werden georganiseerd door het Britse virtuele modellenplatform Fanvue, samen met World AI Creator Awards (WAICA’s).

De Britse AI-onderzoekster dr. Kerry McInerney van de universiteit van Cambridge vertelde CNN naar aanleiding van de Miss AI-verkiezing dat de AI-tools die virtuele modellen creëren bestaande seksistische, racistische en slankheid promotende schoonheidsnormen blijven herhalen. Vandaar dat, zoals ze in Wired zei, de meeste virtuele miss-kandidaten op de shortlist voor deze Miss AI-verkiezing „voornamelijk lichtgetinte, witte dunne vrouwen” waren, die „niet van de [bestaande schoonheids]norm afwijken.”

Dat de virtuele miss-verkiezing niet erg afwijkt van een echte, bleek ook uit de vragen die de kandidaten moesten beantwoorden, zoals: „Hoe denk je dat je van de wereld een betere plaats kan maken?” Dat roept de beroemde scène in herinnering uit Miss Congeniality, de klassieke komische film over missverkiezingen met Sandra Bullock, waarin alle missen op een soortgelijke vraag hetzelfde antwoord geven: „world peace”, wereldvrede.


Column | Wat is dat toch, met die woorden

Het was helemaal geen avond. Gewoon ochtend, de granola op tafel, net het kommetje yoghurt leeggegeten, even op de telefoon kijken terwijl Andrea van Poll zich verspreekt op NPO Klassiek bij het voorlezen van een naam – gewoon zoals ochtenden gaan. Op de telefoon de onvolprezen Coster-site die elke dag een gedicht stuurt, die morgen ‘Avond’ van Willem Kloos. Mmm, bijna niet nodig om het weer te lezen, zó bekend, zó makkelijk klinkend in mijn gedachten. Al heb ik het nooit helemaal goed, irritant is dat. Net als Nijhoffs ‘Lied der dwaze bijen’ dat ik echt wel geprobeerd heb uit het hoofd te leren, maar altijd zijn er plekken waar ik de weg kwijtraak in de verspringende rijmen tot ik weer veilig in de laatste twee strofes terecht kom en met ontroering de laatste mompel: „Het sneeuwt, wij zijn gestorven,/ huiswaarts omlaag gedwereld,/ het sneeuwt, wij zijn gestorven/ het sneeuwt tussen de korven.”

Waarom is dat eigenlijk zo ontroerend? Zo los is het dat misschien niet eens, het hele gedicht klinkt mee in die laatste strofe, de bijen gingen zo vol verlangen op weg, gelokt door die beroemde ‘geur van hoger honing’ die je bijna niet meer niet-ironisch kan noemen. ‘Hoger’ honing. Toe maar. De gewone honing is weer niet genoeg. En nee, voor die bijen is-ie dat niet, zij gaan op zoek ‘naar het ontwijkend teken’, hun verlangen is te groot om thuis te blijven. We kennen ze wel, zulke bijen, het is niet moeilijk ze te begrijpen in hun vermoeden dat er meer is dan de tuinen waarin ze leven, dat ze aangetrokken worden door ‘raadselige rozen’. Maar ja, hoe eindigt dat. Huiswaarts omlaag gedwereld.

Zo zit je aan je yoghurt alweer naar ‘het azuur’ te staren waar bijen als glinsteringen henen gaan en waar niet Trump je uit de krant ligt aan te staren.

Goed, dan toch maar even Kloos’ ‘Avond’ lezen. Niet haasten. Gewoon met aandacht. En bij de laatste regels, waarom toch? De ontroering die zich niet terug laat dringen door een haastig vegen langs de ogen. Het is geen vereenzelviging, het is niet mijn hart dat al maar luider slaat en niet rusten wil. Of wel, maar dan op een verre, niet-concrete manier, het is juist het algemene in het persoonlijke wat zo treft. Het gaat om ieders hart. Ook het mijne. Een paar weken later loop ik met een bevriende neerlandicus en poëzieliefhebber in de Bourgogne. We hebben net een heuvel beklommen en dalen nu zorgeloos af, dus een prima moment om het hem eens voor te leggen – wat is dat toch?

Iedereen weet natuurlijk dat het zo werkt, dat poëzie dat kan, soms, ineens met een paar woorden een ervaring scheppen. En hoe dat dan de meest precieze verwoording lijkt van iets wat je al kende maar nooit kon grijpen omdat er geen woorden voor waren. Nu ineens wel. En die woorden zijn niet terug te brengen tot iets anders, ze zijn de ervaring zélf, niet de weerslag daarvan.

Maar waarom toch?

De bevriende neerlandicus veerde blij op en begon meteen heel goede dingen te zeggen over Kloos en de eerste publicatie van dat gedicht in een strijdbaar poëticaal stuk in De Nieuwe Gids, en over de vorm van het gedicht, de beweging erin: ‘nauw zichtbaar’ die bloesems maar we zien ze toch, een vogel die eigenlijk al voorbij is, een lucht met kleuren die nu juist vervagen, de toenemende stilte ‘al zacht en zachter – álles wordt zo stil’. En dan dat hart. Ja, dat is ieders hart, dat al zo moe is, en niet rusten wil.

Avond

Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht De witte bloesems in de scheemring — ziet, Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht, Een enkele, al te late vogel vliedt.

En ver, daar ginds, die zachtgekleurde lucht Als perlemoer, waar ied’re tint vervliet In teêrheid … Rust — o, wondervreemd genucht! Want alles is bij dag zóó innig niet.

Alle geluid, dat nog van verre sprak, Verstierf — de wind, de wolken, alles gaat Al zacht en zachter — álles wordt zoo stil…

En ik weet niet, hoe thans dit hart, zoo zwak, Dat al zóó moê is, altijd luider slaat, Altijd maar luider, en niet rusten wil.

Willem Kloos (1859-1938) uit Verzen (1894)


Opinie | Treingesprek

Een jongeman terroriseerde onze treincoupé door met stentorstem te telefoneren met een maatje. Ik kon hem niet zien, zo te horen was hij student. Het was allemaal ellende wat hij meemaakte. Iedereen was tegen hem. Zo had hij onlangs gehospiteerd voor een nieuwe kamer. Hij paste volgens hem perfect in dat huis maar desondanks was niet hij maar ene Pieter het geworden. „Snap jij dat nou?” bulderde hij in zijn mobiel.

Als één man klonk het toen uit zo’n acht kelen in de hele coupé: „Nou wij wel!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Bloedmoe

Vorige week maakte ik mij in dit hoekje van de krant vrolijk over de dementerende Amerikaanse president Joe Biden, die al een behoorlijk tijdje alles stotterend en stamelend door elkaar haalt. In dezelfde column had ik het ook nog even over de met 2-1 verloren WK-finale in 1974 en liet de West-Duitsers in dat historische voetbalpotje vlak voor tijd het winnende doelpunt scoren. Terwijl die goal toen toch echt vlak voor rust viel. Mijn hardcore voetbalvrienden hebben voor mij inmiddels een kamertje in het rusthuis naast dat van Joe Biden gereserveerd en ik kan niet anders dan met gezond schaamrood op mijn oude kaken zeggen dat het inderdaad een domme fout is. Een black-outje. Dat kan de beste computers overkomen.

Joe schijnt er dit weekend eindelijk officieel mee te kappen. Hij heeft zelf laten weten dat hij ziek is. Iedereen kreeg bij die mededeling de slappe lach. Volgens de dokters heeft Joe corona, terwijl hij zelf denkt dat hij door een verwarde gek door zijn oorlel is geschoten.

Hoe hij gaat stoppen? Volgens een ingewijde bij de Democraten wordt dat eenvoudig. Ze zeggen gewoon niks tegen de president. Na het ontbijt brengen ze hem naar zijn kamer voor zijn dagelijkse ochtenddutje, daarna licht lunchen, een wandelingetje en dan weer naar bed voor een middagslaapje. ’s Avonds niet te laat eten en daarna op tijd onder de wol omdat het morgen weer een drukke dag is. De volgende dag hetzelfde suffe rondje. Volgens deskundige geriaters weet hij binnen een week niet meer wat zijn eigenlijke werk was. Een fluwelen afvloeiing. En mocht hij toch om een bezoek van een of andere hotemetoot roepen dan is onze Dick Schoof bereid om een handje te komen schudden.

Wie Biden gaat opvolgen? Geen idee. Binnen de Democraten weet ook niemand dat. Wat dat betreft is die partij een soort Ajax. Na een aantal vette jaren is het compleet mis. Iedereen heeft daar gefaald. Bestuur, directie, raad van commissarissen, trainers, spelers. Tijdens de komende verkiezingen worden ze kansloos weggevaagd door die enge Trump, die samen met Poetin het beste met de wereld voorheeft. Of het oorlog wordt? Ik vrees het ergste en als onze Geertje vrolijk verder twittert doen wij daar zeker aan mee.

Of is de oorlog al begonnen? Het zou best kunnen dat het Westen gisteren met een vette computerstoring even goed getest werd. Maar door wie? Poetin? Orbán? Erdogan? Netanyahu? God? Of ben ik dan een complotdenker? Zijn er al wankele wappies die de storing wijten aan de coronavaccinaties?

Ik begrijp hier in mijn Italiaanse hotelletje dat de chaos overal compleet was. Ziekenhuizen konden niet opereren, vliegtuigen niet vliegen en het belangrijkste: containers konden niet gelost. Dat laatste heeft dit weekend invloed op de straatwaarde van onze coke. De jeugd wordt radeloos.

Voorlopig schijnt het de schuld van een van de grootste IT-beveiligers te zijn geweest. Vooral het woordje ‘beveiliger’ is in dit geval grappig.

Omdat elk nadeel zijn voordeel heeft zou het natuurlijk prachtig zijn als ook de oorlogen even stil hebben gelegen. Domweg omdat de drones en raketten ook door computers gelanceerd en bestuurd worden. En de computers wilden even een dagje geen oorlog. Ze zijn gewoon bloedmoe.

Ik geef toe: het is heet. Ik heb waarschijnlijk een zonnesteek en dan ga ik dom utopisch denken. Alles moet door. De drank, de drugs en ook de oorlogen.

Gisterochtend was het hier geweldig: bij de receptie meldden zich mensen die zeiden dat ze gereserveerd hadden, terwijl de wanhopige receptioniste naar een bont en blauw computerscherm staarde. De kok wilde weten hoeveel mensen kwamen lunchen, het kamermeisje wist niet wie er wegging en wie er bleef en de ober wilde dat ik mijn koffie contant afrekende. Geen pin. Omdat Italianen van bombarie houden ging alles met veel theater gepaard. De hoteleigenaar schreeuwde ten einde raad de hele tent bij elkaar. En ik? Ik was gelukkig. Zielsgelukkig. Zoveel chaos in zo’n kleine ruimte. En onthoud dit weekend mijn simpele vredeswoordje: bloedmoe!


Opinie | Mooi Frankrijk

Onderweg door Frankrijk met ons busje, pauzeren we op een afgelegen plek, midden in het glooiende landschap, vol met graan en opkomend maïs.

Betere bestudering van een perceel van enkele honderden meters blijkt hier marihuana te groeien.

Een foto naar de kinderen, waarop eentje uit de US reageert „Wow, waar is dat?” gevolgd door „Just asking for a friend.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Feministisch bedoelde zomerhit van Katy Perry online gekraakt en bespot

Vraagje: vind jij ook dat dit a woman’s world is, en dat je lucky bent to be living in it (uh-huh, uh-huh)? Dan kun je maar beter celebraten, baby – want die vrouwen ain’t going away (ah-hah!). Dat is althans de boodschap van Katy Perry’s nieuwe single ‘WOMAN’S WORLD’, vorige week door het popicoon uitgebracht.

Op zich best een boodschap om achter te staan (vrouwen gaan al een tijdje mee, die zullen inderdaad niet gauw verdwijnen), maar het liedje en met name de bijbehorende videoclip wisten, zacht uitgedrukt, niet echt lekker te landen. Waar Perry wellicht nog de hoop koesterde dat ‘WOMAN’S WORLD’ de vrouwen-anthem van de zomer zou worden (vrolijk, sexy en helemaal #girlboss), slaagde ze er vooral in om onder recensenten en socials-gebruikers een golf van verontwaardiging en verwarring teweeg te brengen: was het clipje feministisch? Was dit niet eerder het beeld dat een stereotype heteroman in de jaren nul van feminisme zou hebben? Of was het misschien een parodie op het beeld dat een stereotype heteroman in de jaren nul van feminisme zou hebben?

Geoliede vrouwenlichamen

Het probleem was als volgt: vrijwel de volledige clip van ‘WOMAN’S WORLD’ bestaat uit geoliede vrouwenlichamen, met Perry’s lichaam natuurlijkerwijs het meest geolied van allemaal. In het eerste deel van de video is ze een bouwvakker die danst in een outfit die je wellicht in de feestwinkel zou vinden als er een schap ‘sexy bouwvakkerskostuum’ zou zijn en doet ze ‘typisch mannelijke’ dingen zoals staand plassen en een schroefboor vasthouden. Tot ze wordt geplet door een heel groot aambeeld, wakker wordt in een nieuwe wereld en daar rondloopt als een goddelijke cyborg met robotbenen, die soms even stil blijft staan om te dansen met een vrouwelijke voorbijganger of om bij een tankstation een benzineslang in haar glanzende linkerbil te steken. Aan het eind van de clip houdt ze een lichtgevend vrouwensymbool in de lucht terwijl ze wegvliegt in een helikopter en luid roept dat ze Katy Perry heet (wel aardig voor nieuwe luisteraars).

Katy Perry als sexy bouwvakker: seksisme of feministische parodie? Screenshot uit Perry’s clip voor WOMAN’s WORLD.

Nu is er niets mis met je geoliede lichaam laten zien, maar feminisme zou toch wel over meer mogen gaan dan een oversekste blik op het vrouwenlijf, vonden critici. Dit had veel weg van een lege, commerciële visie op vrouwenemancipatie. Daar kwam nog bij dat de tekst net zo goed een paar decennia geleden geschreven had kunnen worden, of – erger – door AI.

Omstreden producent Dr. Luke

Vrouwen zijn in ‘WOMAN’S WORLD’ vooral „sexy”, „zelfverzekerd”, „intelligent”, „zo zacht”, „zo sterk”, „een moeder” en „een zuster”. Niet per se feitelijk incorrect, maar heel rijk geschakeerd kon je het ook niet noemen. En dan was er nog de nagel aan de doodskist: Perry liet het nummer produceren door vier mannen, waaronder Dr. Luke, die een paria is sinds zangeres Kesha hem in 2014 beschuldigde van (onder meer) verkrachting. Dat juist Luke betrokken was bij het bedenken van een semi-feministisch zomerhitje, werd in recensies en commentaarsecties volop benoemd.

Toen de kritiek harder op Perry neerdaalde dan een heel groot aambeeld – recensenten in Britse en Amerikaanse media spraken onder meer van „afval”, „een monumentale catastrofe” en niet te vergeten „cringe” – besloot ze zichzelf te verdedigen via haar sociale-mediakanalen. Begrijpelijk, want de single is voor Perry niet onbelangrijk – hits heeft de popster al een tijd niet gehad. Op Twitter en Instagram legde ze daarom met rollende ogen uit dat het eerste deel van de clip een parodie was op de male gaze. Ja, inderdaad: een parodie op het beeld dat een stereotype heteroman van feminisme zou hebben. De klap van het aambeeld symboliseerde een reset voor Perry’s idee van de feminine divine, vertelde ze geduldig; van de vrouwelijke energie. Perry: „Daarna stappen we een heel andere wereld in”. Dat was de sexy cyborgwereld. Maar de betekenis van de robotbenen en bijtankbillen bleef in nevelen gehuld en het kwaad leek al geschied. Twee dagen nadat het nummer uitkwam verdween het uit de wereldwijde top 2000 van Spotify, en de spottende reacties bleven binnenstromen.

Perry maakt tongen los

Zeg van Perry wat je wil, ze maakt wel de tongen los over vastgeroeste vrouwbeelden – al gebeurt het nu op een andere manier dan ze bij het maken van ‘WOMAN’S WORLD’ waarschijnlijk voor ogen had. En ze toont bovendien hoe je, bij kritiek en tegenslag, nog altijd je publiek te woord kunt staan met een vermoeid: „het was maar satire”, om vervolgens stoïcijns door te feesten op je gladde robotbenen.

Dus kreeg je kromme tenen bij het lezen van dit stuk? Vond je het Perry-onvriendelijk, juist niet hard genoeg, of om zelf te bepalen redenen NRC-onwaardig? Geen nood: dan noemen we het gewoon satire. You better celebrate!


Column | De klimopwurger

Elk jaar spreekt de koning met kerstmis een boodschap uit. Elk jaar zegt hij hetzelfde: mensen, luister naar elkaar. Oordeel niet te snel. Probeer elkaar te begrijpen.

Ik hou van onze koning, maar dit maakt me toch een beetje wrevelig. Waarom zou ik naar malloten moeten luisteren? Ik word er moe en neerslachtig van.

Iedere donderdag trek ik met een clubje mensen het bos in om bramen uit te trekken. Hele percelen hebben we inmiddels bevrijd. Dat doen we onder leiding van Adinda. Onze grote roerganger is over de tachtig en scherp als een scheermes. Wanneer we onze uitgerukte braamstruiken aan haar voeten leggen, zegt ze vriendelijk: „Heel goed. Alleen is dit geen braam maar een framboos, zie je wel?” Volwassen mannen die in hun werkend leven diplomaat of voorman waren, staan dan betrapt naar de grond te staren.

Op een ochtend ben ik in gevecht met een braam. Ik wrik en trek maar hij geeft geen krimp. Ik ga op mijn buik liggen en graaf met mijn hand naar de wortels.

Dan hoor ik Adinda ontsteld zeggen: „Meneer, wat doet u?”

Ik kijk op en zie een man met een zaag in zijn hand.

„Klimop zagen,” zegt de man. „Klimop wurgt de boom.”

„Dat is een fabeltje!” roept Adinda. „Klimop is juist heel goed voor de natuur! Klimop is een wereld op zich! Hij blijft groen, zodat de vogels er hun nesten in kunnen bouwen. Klimop bloeit tot in december, als er voor insecten nergens meer iets te vinden heeft. Het is verboden om klimop te knippen. Er zijn politieverordeningen tegen!”

„U kletst uit uw nek!” schreeuwt de man. „Overal vallen bomen om. Door de klimop! Ik zie het jaar in jaar uit gebeuren. Niemand onderhoudt dit park! Het is een puinhoop!” Hij zwaait met zijn zaag.

Muisstil blijf ik op de grond liggen. Moet ik de politie bellen?

„We werken samen met de gemeente!” roept Adinda. „Er is een beheerplan! U heeft de helft al doorgezaagd. O, wat erg. Wat verschrikkelijk. Ik ben er kapot van. Die prachtige klimop! Er zit daar een merelnest! Meneer, u heeft het mis. Ga naar huis en zoek het uit. Geloof die oude fabeltjes toch niet. Er zijn nieuwe inzichten. Het is niet waar wat u denkt. Beloof me dat u de rest laat zitten. Beloof het me.”

De man doet een stap naar achteren, draait zich om en loopt weg. Adinda is vuurrood. „Ik sta te beven op mijn benen. Ik heb geen idee meer van wat ik allemaal gezegd heb.”

‘Je bent een held,” zeg ik. „‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht.’”

De rest van de ochtend beschik ik over ongekende krachten. Zingend ruk ik links en rechts de bramen uit de grond.

O koning, mijn koning. Als u deze krant leest: vergeet dat luisterend oor een keertje en zeg bij die kerstboom eens flink waar het op staat. Trek dat zwaard. U geeft uw volk voor maanden energie.

Nicolien Mizee is schrijver en vervangt Frits Abrahams tijdens zijn vakantie.