Column | Oorlog & Vrede

Het is oorlog. Dus Iran heeft een Israëlisch ziekenhuis gebombardeerd en daar zijn de Israëliërs furieus over. Het woord ‘oorlogsmisdaad’ is gevallen. Laat ik dat nou ook vinden. Een ziekenhuis val je niet aan. Zelden ben ik het zo met de club van Netanyahu eens geweest. Net als crèches, scholen en bejaardenhuizen. Daar blijf je met je bommen en granaten van af. Goed dat je dat gezegd hebt Benjamin.

Het is vrede en 7.000 mensen waren in de nacht van vrijdag op zaterdag bezig om de snelweg rond Amsterdam panklaar te maken voor een feestje. 250.000 mensen gaan daar dit weekend dansen, drinken, eten, spuiten en slikken in de snikhitte. Of er ook gevochten gaat worden? Dat is niet de bedoeling, maar het is feest dus dat zit er dik in. Het weer zit in elk geval mee.

Het is oorlog. En niet een beetje. Als geboren pacifist denk ik: wordt het geen tijd voor een vuurwerkverbod in dat heetgebakerde Midden-Oosten? Hoewel ik ook begrijp dat die gevechtspauze er binnenkort vanzelf komt. Beide partijen schijnen bijna door hun munitie heen te zijn. Of is dat ook weer nepnieuws?

Het is vrede. Trump gaat bij Willy op bezoek en ik vrees dat onze zachtmoedige koning niet aan het woord komt. Donald zal ons staatshoofd uitleggen dat hij het helemaal verkeerd doet. Dat hij de macht moet grijpen, decreten moet tekenen, tegenstanders moet arresteren en een minister moet benoemen die het strengste asielbeleid ooit gaat uitvoeren. Misschien lukt het Willy om aan Trump uit te leggen dat we zo’n minister hadden. Eentje die dat in elk geval beloofd had, maar die nooit verder gekomen is dan het weigeren van een clubje jongeren in de Efteling.

Het is vrede. Daarom is er een NAVO-top. Heerlijk idee dat de Haagse hoeren het volgende week hierdoor hartstikke druk hebben omdat allemaal hoge bobo’s een toetje na het eten willen. Op hun hotelkamer wel te verstaan. Volgens de duurdere bordelen zijn de Haagse maintenees de komende dagen niet aan te slepen. Dit vind ik altijd het leukste nieuws rond zo’n militair feestje. De bijzaken die voor de meeste mannen eigenlijk hoofdzaken zijn. Een van de hoerenmadammekes vertelde dat bijna alle meisjes al weken gereserveerd zijn. Maar hoe werkt dat dan? Ik bedoel: wie reserveert zo’n snol? Doet je secretaresse dat? Bel je in zo’n geval zelf? En hoe betaal je? Cash? Of moet je chauffeur na het bevrijdende wipje naar de hoek om te pinnen?

Het is oorlog. Dus er valt ook een hoop te lachen. Zeker als Poetin aanbiedt om te bemiddelen tussen de vechtersbazen. Hilarisch toch? Ik noem dat gevoel voor humor. Maar stel dat onze Vladimir de uiteindelijke vredestichter in het Midden-Oosten wordt: wat gaat hij dan tegen Israël zeggen? Dat ze niet zomaar een ander land mogen aanvallen omdat dat echt tegen alle internationale regels is? Of zegt hij dat ze moeten kappen met knokken omdat hij het Iraanse wapentuig zelf keihard nodig heeft om de Oekraïners massaal uit te moorden?

Het is vrede. Omdat ons land geteisterd wordt door een hittegolf zijn sommige politici totaal de weg kwijt. Nee, niet Nicolien van Vroonhoven die lekker op tijd haar biezen heeft gepakt bij de totaal failliete splinter NSC. Ik bedoel de immer blij kijkende minister Eddy van Hijum die zich kandidaat heeft gesteld om in oktober met dit partijtje in het zouteloze niets te verdwijnen. En Joost Eerdmans die het talent Ingrid Coenradie behendig van de transfermarkt geplukt heeft, maar zelf lijsttrekker wil blijven. Dat scheelt hem zeker twaalf zetels. Oh ja, de nieuwe fusie GroenLinks-PvdA met hun ridicule wetsvoorstel om Israël door een zootje ayatollahs van de kaart te laten vegen. Nou zaten ze een beetje in de lift…

Oorlog en vrede. De wereld kookt. De spanning stijgt. Overal en ergens. Oorlogsschepen stomen richting de Derde Wereldoorlog. Wie kan dit tegenhouden? Niemand wil dit namelijk. We smachten naar een wijze man. Er is maar één oplossing: Klaas Dijkhoff bellen.


Opinie | PvdA-congres

PvdA-congres in een provinciehoofdstad. Kamerleden, Rotterdamse afgevaardigden en overige prominenten arriveren al de dag voorafgaand aan deze bijeenkomst. De avond kan dan nuttig en aangenaam worden besteed aan afstemming over moties en amendementen, politiek beraad en informele contacten. Voor de overnachting melden we ons aan de balie van het plaatselijk hotel. Uw naam? Mariëtte Hamer, mevrouw Bijl, meneer Schaaf. De receptioniste controleert de reserveringen, kijkt ons gedrieën aan en reageert: „Zo, dat is een hele gereedschapskist vol.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Dinky Toys

Kleinzoon Bor van 2,5 komt op bezoek. Zoals altijd loopt hij direct naar de speelhoek en zijn favoriete doos met oude Dinky Toys. Hij gaat helemaal op in het spel en zijn eigen fantasie. Hij meldt aan opa een lekke band bij een van de auto’s. Ik adviseer hem om bij de garage er wat extra lucht in te laten pompen. Wanneer ik even later weer kom kijken, vraag ik naar de toestand van de auto met de lekke band. Met een grote glimlach antwoordt hij: „Helemaal opgelucht!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Onhandige Nederlanders

‘Veel Nederlanders zijn te onhandig voor een crisis’, kopte dagblad Trouw onlangs op de voorpagina. Het bleek de conclusie van een onderzoek van Ipsos I&O onder bijna 1.500 mensen.

Ik voelde me aangesproken. Want wat bleek? Dat veel Nederlanders belangrijke vaardigheden missen voor noodsituaties. Zo had ruim 40 procent van de ondervraagden nog nooit eerste hulp verleend, en meer dan de helft had nooit apparaten, zoals een radio, gerepareerd.

Die eerste hulp herken ik alleen van nachtmerries: dat ik boven het roerloze lichaam van een geliefd iemand sta en tevergeefs op zijn of haar borstkas inbeuk, terwijl ik me radeloos afvraag: moet het harder of zachter, of moet het juist helemaal níet? Op een afstandje kijkt mijn kat misprijzend toe.

Het repareren van radio’s is gelukkig niet aan de orde, want ik luister er zelden naar. Mijn technische problemen beperken zich voornamelijk tot de televisie. Het zal wel een macaber toeval zijn, maar juist kort na lezing van het artikel in Trouw liet ik mijn afstandsbediening uit mijn handen vallen.

Hat apparaatje barstte open en verspreidde zijn ingewanden kwistig over de grond. Ik moest de batterijen opnieuw op elkaar aansluiten – hoe doe je dat ook weer, de platte kant tegen het veertje, of juist de andere kant? Het ontaardde in een half uur paniekerig geknoei waarbij de televisie amechtig op zwart ging. „God is groot!”, riep ik nog, want dat doen ze in Iran ook als de tv-studio bij een bombardement instort.

Volgens dat Trouw-onderzoek zijn Nederlanders ook niet erg zelfvoorzienend in het geval van een langdurige crisis. De helft van de ondervraagden verbouwde nog nooit zelf groente, 85 procent wist niet hoe een dier te slachten en te bereiden. Groente schoonmaken vind ik soms al werk genoeg, ik weiger principieel me ook nog met de verbouwing bezig te houden. Verbouwing associeer ik als stadsmens met stenen, niet met groente. Dieren slachten mag ik niet van mijn kat, bovendien weet ik zeker dat ik ook hierin zou falen en het te slachten dier de rollen snel zou omdraaien.

Wat volgens het onderzoek binnenshuis meestal nog wel lukt, is het koken of het repareren van kleding. Helaas moet ik zelfs hierin de onderzoekers teleurstellen. Koken lukt me niet goed genoeg om hun een aangename maaltijd te kunnen garanderen. Het stoppen van sokken heb ik ooit in militaire dienst geleerd, maar toen ik het onlangs weer eens probeerde, gedwongen door een schokkende aanslag van de fiscus, bracht ik er niets meer van terecht.

Wat te doen? Moet ik ook zo’n noodpakket kopen voor het geval Poetin kamikaze-neigingen krijgt? Maar een crisisexpert waarschuwt al in Trouw: „Mensen kopen een noodpakket alsof het een soort verzekering is. (…) Maar je moet ook nog weten hoe je die spullen gebruikt.”

Precies. En juist omdat ik dat nooit met grote zekerheid zal weten, kan ik er beter niet aan beginnen. Ik weet een betere oplossing. Ik moet naar India emigreren. Het valt me steeds vaker op dat India een land is waar álles fout gaat. Vliegtuigen storten onverklaarbaar neer, hele terrassen waaien triomfantelijk van boten, treinen ontsporen als fatale liefdes.

In zo’n land hoor ik thuis. Daar word ik eindelijk een geluk bij een ongeluk.


Column | Chris Woerts, bewezen onbenul

Van alle flapdrollen van de praatprogramma’s heb ik Chris Woerts al vanaf de eerste keer dat ik hem zag de allergrootste onbenul gevonden. Chris Woerts werd rijk door merken aan voetbalclubs te koppelen en vond zichzelf daarna opnieuw uit door als ‘sportmarketeer’ op de barkruk van Vandaag Inside onzin uit te kramen die vaker niet dan wel klopte.

Hij is alles wat ik verafschuw aan ‘de voetbalwereld’, een samenraapsel mannetjes die met een biertje in de hand en het buikje vooruit met elkaar zitten te wauwelen of de linksback wel snel genoeg is en hoe je met geld nog meer geld kunt verdienen. Inmiddels is hij ook opgerukt naar alle andere praattafels van SBS.

„Chris, zijn de Israëlische aanvallen op Iran goed of slecht voor je crypto’s?” Crypto’s altijd vasthouden, vindt Chris dan, en als je een nieuwe wilt: kies Floki, want die munt koppelde hij ooit aan FC Twente.

Vorige week zat hij weer in ‘De Oranjezomer’ en deelde daar het inzicht dat het maar beter was als de Arnhemse voetbalclub Vitesse maar zou verdwijnen. „Niemand maalt er meer om en ze zijn er helemaal klaar mee.”

Nog los van de lulkoek (nog geen twee dagen later werd Vitesse hoogstwaarschijnlijk gered door lokale ondernemers): dan maak je het persoonlijk. Ongelooflijke hobbezak met je geföhnde sprieten! Iedere wedstrijd die Vitesse in de toekomst nog speelt bewijst je onbekwaamheid! U leest het: ik kreeg enorm veel zin om juist het kleinste puistje van allemaal met vieze nagels uit te knijpen.

Chris Woerts is de rot in je kozijn, de laatste oliebol uit een Remia-emmer vol beslag, het is Pino uit Sesamstraat die zijn tekst kwijt is, maar bovenal is hij iemand van deze tijd. Alles wordt beter, sneller en efficiënter, maar de duiders van ‘het nieuws’ worden steeds simpeler. Iedere onbenul mag meedraaien in de carrousel, zijn woordje doen, zogenaamd gevoed door ‘insiders’. Het is scheten laten, zeggen wat de mensen willen horen en het maar blijven herhalen als je het per ongeluk wel een keer goed gezegd hebt. Het enige waar Chris Woerts echt verstand van heeft zijn cryptomunten, een onderwerp waar je geen verstand van kunt hebben.

‘Doe maar rustig, het is maar voetbal’, hoor ik u denken, maar juist bij de relativering van de onbenul begint het echte gevaar.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.


Opinie | Vertraging

Onze buurvrouw vertelde hevig verontwaardigd dat haar vliegtuig op de retourvlucht vanaf Bali een half uur vertraging had. Ze moesten namelijk. omvliegen vanwege „die oorlog tussen Iran en Israël…”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Puberhol

Dochter (15) en ik voeren weer eens een gesprek over het fenomeen ‘puberhol’. Eerder ging dat over de vuile was op de vloer, de lege snoepverpakkingen in haar lades of het gebrek aan zuurstof in dat hol. Deze keer gaat het over de hoeveelheid uren die ze er, in haar eentje, doorbrengt. Ze gaat er nauwelijks op uit en er komen ook zelden klasgenoten over de vloer. Ik uit wat bedenkingen over haar sociale ontwikkeling en gebruik ergens in het gesprek het woord ‘huismus’. Dochter: „Beter een huismus dan een straatrat, mama.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Dilemma voor schrijvers

Huiveringwekkende dilemma’s doemen opeens op voor Nederlandse schrijvers van betekenis. De uitgever van hun werk blijkt besmet door banden met een ‘fout’ bedrijf. Het gaat om het Amerikaanse investeringsbedrijf KKR dat tot zijn nek is verweven met allerlei dubieuze Israëlische organisaties.

KKR is sinds 2023 aandeelhouder van de grote Amerikaanse uitgever Simon & Schuster, die vorig jaar het Nederlandse uitgeversconcern Veen Bosch & Keuning (VBK) opkocht, waartoe uitgeverijen als Atlas Contact, Luitingh-Sijthoff, Alfabet en Ambo Anthos behoren.

De schrijvers die hun werk bij deze uitgevers publiceren, zijn niet te benijden. Je zult maar een jonge schrijver zijn, dolblij met een van deze uitgevers die bereid waren je debuut uit te brengen. Alles is geregeld, contract getekend, publiciteitscampagne klaar, datum voor presentatie vastgesteld.

En dan opeens blijkt er een bedrijf te bestaan, KKR, waarvan je nog nooit gehoord had, maar dat dik geld verdient aan verkeerde contacten met verkeerde Israëlische bedrijven en dat bovendien nu via via een vette vinger in de pap van jouw bedrijf heeft.

Wat in vredesnaam te doen? Goed, het is mogelijk een geweldig thema voor een roman die je nog eens in de verre toekomst zou kunnen schrijven, maar daar heb je nu weinig aan. Je hebt een prachtboek geschreven, vind je zelf, je snakt naar de ongetwijfeld lovende recensies en je ziet je zelf al als een van de veelbelovende nieuwkomers op het Boekenbal waar je vorig jaar nog niet werd binnengelaten.

Kunnen wij het deze beginnende schrijver kwalijk nemen als hij geen weerstand kan bieden aan zijn brandende ambitie en toch in zee gaat met deze tot voor kort nog onomstreden uitgever? Of besluiten wij als adspirant-koper dit boek, samen met zijn uitgever, onmiddellijk in de ban van onze morele verontwaardiging te doen?

De situatie is voor de gearriveerde schrijver minder nijpend, maar toch ook weinig geriefelijk. Hij kan met zijn redelijk tot goed verkochte werk overal terecht, maar het betekent wel dat hij gekoesterde, jarenlange contacten met zijn vaste uitgever moet verbreken. Hij zal het gevoel krijgen dat hij zijn ouderlijk huis moet verlaten, hoewel hij altijd met grote liefde door zijn ouders is grootgebracht.

Vooral de als maatschappijkritisch bekend staande auteurs zullen nu aller ogen op zich gericht weten. Enkele schrijvers – Malou Holshuijsen, Irene van Staveren, Frida Boeke en Conny Braam – hebben al besloten bij hun uitgeverij te vertrekken. Andere schrijvers (Freek de Jonge, Adriaan van Dis, Geert Mak) beraden zich nog, maar De Jonge zei al wel volgens de Volkskrant: „In wezen ben ik gewoon weg bij de uitgeverij.”

Als ze bij hun uitgever blijven, zal het voor mij geen reden zijn ze niet meer te lezen. De afweging die ze moeten maken, is te persoonlijk om daarin als buitenstaander te kunnen treden.

Het onthutsende is dat deze ontwikkeling – omstreden investeerders die bedrijven met een ideële inslag overnemen – zich overal kan voordoen. Straks gaat ook mijn telefoon. „Jij werkt toch voor NRC? Wist je dat…?” Volgt de naam van een gruwelijke durfkapitalist. Mocht ik hier stoppen, dan heeft De Telegraaf gelukkig altijd wel een leuk plekje voor mij.


Column | Zwevend en zelfvergeten in leven

Er ploeteren wat meerkoetjes door het kroos in de gracht om de boerderij, het is begin juni. Geen kleine meerkoetjes meer, zeg ik, en realiseer me dan dat ik die dit jaar überhaupt niet gezien heb. Ook geen overstekende eenden met een sliert kuikens er achteraan, noch klein gespuis in sloten en vaarten.

Het is tamelijk stil in de weilanden en op de akkers. De boer wiens akker aan onze tuin grenst heeft daar een kanon opgesteld dat eens in de zoveel tijd een daverende knal geeft om de vogels te verschrikken. Ik hoor de hond van een paar huizen verderop elke keer verschrikt blaffen en zelf heb ik ook al eens thee gemorst van schrik. Dus kieviten zullen zich er wel niet wagen, evenmin als scholeksters of grutto’s. Die wagen zich trouwens nergens meer.

Nederland is ‘kampioen diversiteitsverlies’ las ik een tijdje geleden in de krant. De biodiversiteit is hier veel sterker afgenomen dan elders in de wereld, ook dan elders in Europa. „De belangrijkste oorzaken van achteruitgang zijn landgebruiksverandering, milieudruk en versnippering van ecosystemen,” staat in het Compendium voor de Leefomgeving. Dat wil ik best geloven. Allerlei goed bedoelende burgers laten een strookje of hun hele tuin ongemaaid in mei, voor de vogels, maar de eerste week van mei zag ik overal op de weilanden grote maaimachines die strook voor strook het hoge gras verhakselden met alles erbij wat daarin leefde. Uit een nog ongemaaide rand kwam een haas gesprongen – had ze daar haar leger? Kleine haasjes misschien?

‘Spring cannot be cancelled’, zei David Hockney in het eerste coronajaar en zette zich volijverig aan het weergeven van de ontbottende natuur rond zijn huis in Normandië. In haar animerende bespreking van zijn grote tentoonstelling in Parijs schreef Bianca Stigter dat dit wel eens kon tegenvallen, ze verwees naar Rachel Carsons beroemde boek Silent spring, over pesticiden gebruik, en schreef dat ‘ze’ het voorjaar wel degelijk kunnen cancelen.

Het zal echt wel aan mij liggen dat ik die kwekkende eendjes gemist heb. Zo hard gaat het nu ook weer niet met het biodiversiteitsverlies. Wel met het biovreugdeverlies trouwens; het is moeilijker om te genieten van wat er wel is, als je het voelt als een rest, als iets dat er ‘nog net’ is. Het zijn nu vooral de tuinen en de wegbermen waar wat tiert en rondscharrelt. Nu het alweer bijna zomer is zie je de schraalte niet zo, alles lijkt zo weelderig; koren dat al zachtgeel is en bloeiende aardappels en geurende vlieren met hun grote witte bloemschermen – elke dag als ik de tuin inloop snuif ik van welbehagen en op de fiets naar het dorp trap ik langzamer om te genieten van die aanzwellende volheid; onvoorstelbaar dat dat nog toe zal nemen.

Maar het tepiet-piet-piet van de scholeksters hoor je vrijwel niet meer, de enige die al maanden roept is de koekoek. Ik vind het raar dat alles waar een mens behagen in schept, teloorgaat zonder dat ook maar een politicus zich dáár druk over maakt. Welbehagen is erg uit de mode, van links mag het niet, rechts ziet niet hoe je daar economisch iets aan hebt. Maar wat moeten we beginnen zonder levensvreugde? Onlangs las ik de bundel van Pim te Bokkel, Even zweven de levende wezens. Het eerste gedicht heet ‘Een lam springt’ en het is alsof het lam even stilgezet wordt in een van de vele sprongen die zo’n beest maakt, en al zwevend volop en zelfvergeten in leven is, ‘een wolk in schaapskleren’. Wat een heerlijk beeld. Zoiets wil je zelf ook wel: soms in een sprong het leven vergeten, hoe het is daar beneden ‘verweesd in de wei’.


Opinie | Veteranenelftal

Het is een zondagmorgen in november. Nat, koud, en ons veteranenelftal heeft zich zojuist omgekleed en warm gelopen. Samen met de tegenstander begeven we ons naar onze posities en wij lopen naar het midden van de cirkel waar de scheidsrechter op ons staat te wachten. Daar ontdek ik tot mijn grote schrik dat onze spits er niet is. Vanuit mijn ooghoek zie ik hem uit de kleedkamer komen lopen en rustig richting de middencirkel gaan. Bezorgd vraag ik hem of hij niet even moet warm lopen. Zijn antwoord: „Nee joh, ik ben nog warm van het dekbed.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]