Opinie | Verliefd

De beste plek voor een goed gesprek met je puberzoon is de file: niemand die je stoort en je kan geen van beiden een kant op. Deze middag zit hij naast mij, starend op zijn mobiel. Ineens na een diepe zucht volgt er een openbaring. Zachtjes fluistert hij mij toe: „Mam, ik ben verliefd.” Een kleine glimlach verschijnt er automatisch op mijn mond. Zonder geluid, want dat vinden pubers maar niks. Even zacht fluister ik terug: „Wie is de gelukkige?” Opnieuw volgt er een diepe zucht: „Weet ik nog niet mam. Ik kan niet kiezen!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Teddy

Sinds kort hebben wij, twee pensionado’s, een allerschattigst jong hondje, Teddy genaamd. Gewoonlijk loop ik buiten met Teddy, maar toen mijn man haar gisteren op het plein voor ons huis uitliet wist hij niet wat hem overkwam. Een leuke jonge vrouw kwam enthousiast wuivend en roepend op hem afgesneld. Binnen gehoorsafstand bleek haar lokroep echter: „Teddy Teddy, schatje, ben je daar weer!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | ‘Wat een goed advies’, zei ik, om het vervolgens vakkundig te negeren

Ik had mijn verliezersgezicht niet geoefend. En ik had toch echt naar de Golden Globes gekeken. Niet dat iemand het had gezien, achter in de donkere werfkelder van de enige comedyclub waar, zoals een andere comedian deze avond wijzend naar de muur zei, het mos binnen groeide. Ik hoopte gewoon naar voren te worden geroepen en daar als Demi Moore in de microfoon te verkondigen dat ik voor het eerst in mijn leven eindelijk iets won. Wat een leugen zou zijn geweest, want ik was een keer lezersbrief van de week in de NCRV-gids toen ik 11 was.

Ik stond in de kwartfinale van een grote comedywedstrijd in Utrecht en zat niet bij de vijf die van het publiek door mochten naar de halve finale. En er gebeurde precies waar ik al voor gewaarschuwd was, door anderen, vooral ook door mezelf: ik vond het tóch heel jammer. Ik kon niet meteen schakelen naar relativering: een jaar terug had je nog nooit op een podium gestaan, je hebt de voorronde overleefd, in je allereerste wedstrijd.

Nee, er kwamen analyses: ik begon te stroef, misschien was dat het, een geïmproviseerd grapje over de MC viel niet, veel te moeilijk, waarom daar, waarom nu, domme lul. Je speelde toch weer te snel, laat mensen nou lachen, nee, maar je was weer bang dat je het niet binnen de zes minuten zou redden hè, met je tuinbroek. Of het andere uiterste: je kreeg echt veel harde lach, hoe ben je niet door, was het de plek in de line-up, hadden andere mensen meer publiek mee?

Veel te dramatisch voor iets wat in essentie heel simpel was: meer dan lekker spelen kon je niet doen. „Je moet bij wedstrijden altijd bedenken wat je eruit wilt halen behálve doorgaan of winnen”, zei een wijze, andere comedian eerder op de avond. „Wat een goed advies”, zei ik, om het vervolgens vakkundig te negeren.

Een vriend, zelf cabaretier, zei toen ik net begon in het open-mic-circuit: „Je moet het als hobby blijven zien.” Hij bedoelde: je speelt voor drankbonnen, komt op vage plekken waar elke lach verdwijnt in het geluid van de voetbalwedstrijd die tegelijkertijd op staat – als je te veel wilt, verwacht, te snel ook, dan kan comedy best ellendig zijn. Vond hij. Nee, zei ik: ik heb niet eens de tijd om er meer van te maken dan een hobby. En toch. Je bent constant met andere comedians. De een werkt toe naar een auditie bij Comedytrain, de andere bereidt zijn eerste avondvullende show voor. Híj staat in de finale van het Leids Cabaret Festival, zíj wordt vaste comedian in Haug. Het is moeilijk daardoor niet aangestoken te worden. Hoelang houd je vol dat je iets alleen voor de lol doet?

Na de kwartfinale hoor ik dat de beste nummer zes ook nog doorgaat naar de halve finale. Weten we later pas. Het lijkt me beter van die mogelijkheid snel mentaal afscheid te nemen. Althans, dat is wat ik tegen iedereen zeg.


Opinie | Barcelona

Voor mijn 50ste verjaardag verrast mijn vriend B. mij met een trip naar Barcelona. In de bus laat hij mij de website van het hotel zien. Ik word getrakteerd op foto’s van stuk voor stuk mooie mannen in zwembroek, waarop B. zich hardop afvraagt waar de foto’s van mooie dames zijn. „Die zie ik ook niet”, zeg ik en ik lees: „Wij heten u van harte welkom in ons heterovriendelijk hotel gelegen in het hart van de homowijk van Barcelona.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | Likken naar boven, happen naar de andere groep: dankzij de nieuwe vrijheid van meningsuiting kan dat hier

Met de mededeling van ‘president elect’ Donald Trump dat hij graag Groenland wil inlijven, drong dan eindelijk het besef door dat we een nieuwe tijd in zijn geslingerd. Aanwijzen wat je wilt hebben en als ze het niet meteen aan je geven zeggen dat je het toch wel krijgt. Het gedrag komt me als vader en als zoon – mijn moeder dook de laatste jaren in het verzorgingstehuis als een kraai op alles wat ze mooi vond – bekend voor. Je kunt wel „nee” zeggen, maar gezelliger wordt het er dan niet op. Soms denk je ook: ik had ook gewoon wel de koektrommel open kunnen doen.

Een beetje als Mark Zuckerberg die in een nieuwe beginselverklaring de mensen zelf wil laten bepalen wat waar is en wat niet. Hij kwam dat democratisch inzicht ongevraagd op een schaal naar Trump in Mar-a-Lago brengen. Als de X-vluchtelingen consequent zijn keren ze zich nu ook af van Instagram, Facebook en Threads.

De leftovers op X vieren ondertussen met elkaar overwinning op overwinning. Nieuws van de Dag, de nieuwe talkshow van SBS, is na drie uitzendingen al de beste nieuwsrubriek ooit gemaakt. „Flitsend”, noemde Jack van Gelder het zelfs in Hélènes Oranjewinter, waar hij fungeert als vaste aanzit. De rest van de tafel vond het ook retegoed. Ze hadden al veel nieuws gezien, maar het was ze nog nooit in zulke lekkere brokken in de bek geduwd. Iedereen bij SBS en De Telegraaf vond hetzelfde, ze hekelen graag de publieke omroep vanwege de voorspelbare meningen, maar stiekem zijn het ook lemmingen. Likken naar boven, happen naar iedereen uit de andere groep en dankzij de nieuwe vrijheid van meningsuiting kan dat hier.

Wat willen we als land nog meer?

Misschien dat Geert Wilders na de meeuw en de prinsenvlag de rest van het NSB-gedachtengoed kan uitrollen. Alle Nederlandstalige gebieden in een nieuw gemenebest. De Vlamingen en Afrikaners gewoon weer onder Oranje, de eilandjes overzee aanhouden om er de ongewensten heen te brengen. Ons eigen Rwanda. Misschien Suriname voor grondstoffen en laten we Indonesië weer gewoon Nederlands-Indië en New York Nieuw Amsterdam noemen.

Wie o wie gaat Elon Musk bij onze volgende verkiezingen aanwijzen als zijn favoriet? We gaan er ook hier met boter en suiker in, Nederlanders zijn bij uitstek een volk dat braaf de opgelegde algoritmes volgt.

Wel leuk: de mededeling van Errol Musk, de vader van, dat Elon onderhand ook trek krijgt in Liverpool FC. De club is net zo fout als al die andere Premier League-clubs, maar er hangt een zweem van vals sentiment en nostalgie omheen. Elon Musk die ‘You’ll never walk alone’ zingt op Anfield Road, dan is ook voor de grootste struisvogels zichtbaar wat hij is: officieel eigenaar van de ziel en zaligheid van het volk. Als het doorgaat is de insteek van Nieuws van de Dag: ‘Hoe gaat Arne zich houden onder Elon Musk?’ Waarschijnlijk verrassend goed.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.


Opinie | Doei!

In de trein naast mij twee jongemannen: één strak in pak, ander in joggingbroek met linnen tasje. Ze kennen elkaar van hun bijbaan in de buurtsuper. Anderhalf uur zendt Pak over zijn succes op de Zuidas: hard werken, maar hij heeft het gemaakt. Pak is niet verbaasd dat Linnen Tasje nog in de buurtsuper blijkt te werken: „Maakt niet uit, als er niet meer in zit…” In Den Haag stapt Linnen Tasje uit. Ter afscheid vraagt Pak uit beleefdheid: „En ga jij nog wat doen met je leven?” Linnen Tasje: „Ik ben bijna kinderhartchirurg, misschien dat ik daar wat mee ga doen, doei!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Column | The Vivienne

Dat deze dag nog eens mocht aanbreken, dacht deze homoseksuele columnist. Twee collega’s, oudere, heteroseksuele mannen, die mij vragen of we niet wat woorden moeten wijden aan het overlijden van de Britse dragqueen The Vivienne, afgelopen zondag op pas 32-jarige leeftijd. Een dag eerder verscheen tot mijn verbazing op de site van de NOS al een nieuwsbericht. Goed, 24 hele uren nadat haar dood mijn hele Instagram-tijdlijn overnam, maar toch.

Kijk, ík wist al jaren wie The Vivienne was – echte naam James Lee Williams. Ik ben gay, ik hou van drag, ik ben een gretige doelgroep. Ik wist al wie ze was voordat ze in 2019 bekend werd als winnaar van het eerste Britse seizoen van het inmiddels megasuccesvolle tv-programma RuPaul’s Drag Race. Ik kijk nog steeds weleens haar geweldige imitatie van Donald Trump tijdens dat seizoen terug. Ik citeer nog steeds uit de video’s die ze met haar Amerikaanse dragcollega Monét X Change voor het YouTube-kanaal van Netflix maakte. Heel scherp, heel gevat, heel Brits.

Zoals de Amerikaanse comedian John Mulaney ooit zei: ‘I mean a lot to a small group of people’. Dat gold heel lang ook voor dragqueens. RuPaul’s Drag Race is een soort homoseksuele rite de passage geworden, en ik was, zoals ook voor mijn homoseksualiteit in het algemeen gold, geen early adopter. Toen ik het programma begon te kijken in 2016, was het al geen niche meer, maar nog niets in vergelijking met het culturele fenomeen dat het nu is. In de VS is het zeventiende reguliere seizoen bezig, er zijn meerdere seizoenen in het VK geweest, in Frankrijk, in Spanje, in Thailand, in de Filippijnen, in Nederland. Dragqueens verkopen arena’s uit, krijgen grote rollen in tv-series, staan, kortom, allang niet meer als veredelde clowntjes onder aan de culturele piramide.

Ook The Vivienne was het label dragqueen ver ontstegen. Ze verscheen in meerdere tv-programma’s en speelde de laatste jaren in musicals, als Elphaba in The Wizard of Oz en als The Childcatcher in Chitty Chitty Bang Bang. Schoolvoorbeeld van hoe drag van lowbrow naar highbrow is gegaan, van het respect voor de kunstvorm, van in haar geval uitzonderlijk talent breder dan een mooie laag make-up en een goede outfit.

Natuurlijk wist ik dat drag mainstream is geworden, dat maakten Amerikaanse politici de afgelopen jaren met hun feitenvrije kruistocht wel duidelijk. En wist ik dat het niet meer alleen iets was waar je met twintig gays in een homobar om stond te juichen als bij een wedstrijd van Oranje.

En toch vond ik het bijzonder dat het overlijden van The Vivienne de NOS haalde, dat ook mijn collega’s het op de radar hadden. Hoewel de aanleiding zo treurig was, had het ergens ook iets moois.

Frank Huiskamp vervangt deze week Frits Abrahams.


Column | Machteloos aan de havermelk

Zoals elke oudejaarsavond deden we ook nu een rondje waarin iedereen terugkeek op zijn of haar afgelopen jaar. Dat wordt de laatste jaren wel een wat minder vrolijk rondje, met meer gezondheidsproblemen en geliefde doden, maar er is toch altijd ook wel het een en ander om gelukkig of tevreden mee te zijn. Dit jaar hadden we het maar weinig over onszelf, althans, het eigen leven stond meer dan anders in het licht van wat er in de wereld plaatsvindt. Je leeft natuurlijk nooit buiten de wereld, maar er zijn tijden dat je je kunt verbeelden dat je de wereld even buiten beschouwing kunt laten.

Waarom is dat dan nu moeilijker? Door Rutte en zijn oorlog? Dat geloof ik niet, zo concreet was het eigenlijk niet. Het betrof meer het algemene gevoel van dreiging en geweld, het ongure politieke klimaat en het juist al te warme werkelijke klimaat waardoor gewoon genieten van ‘het weer’ ook ineens raar voelt. Op een koude winterdag denk je: fijn, lekker koud weer, ook prettiger voor die onrustbarende statistieken, besef je weer dat we dan weer harder gaan stoken.

En daarmee ben je dan meteen op het onderliggende gevoel bij al dit gepraat: machteloosheid. Oké, we stoken minder en kopen een dikke trui (nee! niets kopen!), we drinken havermelk die meedoet in de varkenscyclus, we eten peperdure handgeteelde worteltjes, we nemen de overvolle trein en wat we of je of wie dan ook wel of niet doet, het is een druppel op een maar al te letterlijk gloeiende plaat.

Wat niet wil zeggen dat je het niet moet doen, want anders doen we niets, en met z’n allen kunnen we enz. enz. enz.

En dan die andere machteloosheid, die van het nieuws. Soms lees of kijk ik maar niet. Ik weet wel dat in Gaza nu alle ziekenhuizen zijn gebombardeerd en verwoest en het televisienieuws laat steeds weer wanhoop zien, daar, of in Georgië, in Oekraïne, in Afghanistan. Soms zie je een dappere blogger of lees je een zeer onverschrokken journalist die nog niet gearresteerd of overhoop geschoten is en zo iemand zegt dan: de wereld moet weten wat hier aan de hand is.

Nou, dat weet de wereld. En de wereld zegt zinnetjes als ‘Israël heeft het recht om zich te verdedigen’ en ruziet over wel of niet genocide en vindt handel in vliegtuigonderdelen ook heel belangrijk en dat is het dan. Je geneert je voor de westerse wereld met haar getoeter over democratie, vrijheid en mensenrechten. En ja ook voor jezelf als je daar over zit te mopperen. Maar toch: dat afspraken en rechtsregels steeds weer terzijde geschoven worden, dat ondermijnt ook het geloof in de zin van wat je zelf doet. En we leven nu eenmaal altijd vanuit een geloof of een overtuiging, ook als dat geen religieus aspect heeft. Dan geloven we in rechtvaardigheid en medemenselijkheid, in liefde en goedheid, in de betekenis van wat je doet of laat – dat geloof maakt dat je vreugde ontleent aan je bestaan.

Dus is het uiteraard geen oplossing om de kop in het zand te steken en de krant dan maar niet meer te lezen en nog maar wat broeikasgas uit te stoten.

In de Volkskrant las ik een interview met historicus Philip Blom die een boek over ‘Hoop’ geschreven heeft en in NRC zei Geert Mak dat hij zonder hoop niet kon leven. Ze hebben gelijk. En al is het moeilijker om over de gebeurtenissen in het eigen leven te praten, die gebeurtenissen doen er ook toe. Het is tenslotte je leven. Ons leven.


Opinie | Aftershave

Voor de afwisseling had ik een andere aftershave op gedaan. Diezelfde avond leg ik mijn zoontje van 8 in bed.

„Papa, je ruikt zo lekker!”

Ik: „Ruik ik anders dan niet zo lekker?”

„Je ruikt HEEL anders dan niet zo lekker!”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]


Opinie | Boeiuh

Mijn zestienjarige kleinzoon komt gezellig even langs. Hij is gekleed in een hoodie. Ik lees aan de voorzijde les incompétents.

Onthutst vraag ik aan hem of hij wel weet wat het betekent. Hij schudt van nee.

Na mijn, negatief gekleurde, uitleg luidt zijn reactie: „Nou, boeiuh, ik heb geen Frans meer, en mijn vrienden ook niet.”

Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]