De aanbieding waarvoor ik speciaal naar de supermarkt ben gegaan, is uitverkocht. Omdat ik verder niets nodig heb, ga ik zonder aankopen de winkel weer uit. Maar ik heb niet een kassabon waarmee ik het poortje bij het scanplein moet openen. Aan een medewerkster die het poortje in de gaten houdt, vraag ik of ze me er even uit wil laten. Zonder een spier te vertrekken is haar onmiddellijke reactie: „Met of zonder riem?”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
‘En deze? Jij moet een cijfer geven! WOLF, KIJK NOU!” Wolf (8) keek zuchtend hoe zijn moeder in het zwembad plonsde. Had hij dan nooit rust? De tent stond, het uitzicht was mooi en de wijn smaakte goed. Nu moest alleen die kloterige merel nog z’n bek houden met dat zenuwendeuntje. Als een dompteur hield Bas met een grilltang de tuinfeestgangers uit zijn buurt. Van BBQ’en hield hij niet, maar van socializen nog minder.
Lijkt dit een onsamenhangende alinea? U heeft zojuist drie losse verhalen gelezen. De Kortschrijvers plaatsen sinds augustus 2015 iedere dag een verhaal op X, voorheen Twitter, dat maximaal 140 tekens mag hebben. Probeer het eens en u zult zien hoe weinig dat is. Er werd nooit een dag overgeslagen, waardoor het account inmiddels zo’n 3.300 verhalen telt.
„De schrijver deelt het verhaal voor 16.00 uur in onze appgroep”, legt freelance journalist en podcastmaker Rianne van der Molen (43) de werkwijze uit. „Bij twee likes kan je publiceren. Als de anderen hem niet snappen of niet sterk genoeg vinden, komen we met feedback om het verhaal wél te laten werken.” Voor de echte noodgevallen is er een ‘kluisje’ met reserveverhalen. Er zijn zeven auteurs, ieder neemt een vaste dag voor haar of zijn rekening.
Van der Molen zit sinds 2019 bij de Kortschrijvers, originele leden zijn er niet meer. Het begon negen jaar geleden vrij spontaan, zo herinnert journalist Franka Hummels (46) zich. „Ik schreef gewoon iets op Twitter. Iemand zei toen: dit is echt een verhaal, daar moet je wat mee doen”, vertelt de medeoprichter telefonisch. Ze vroeg wat bekenden en minder bekenden en zo was Kortschrijvers een feit.
Voor Hummels en de anderen was en bleef één ding belangrijk: het moet een verhaal zijn, zo veel mogelijk literair dus. „Dat was echt een nieuw genre op Twitter, we zagen dat daar verder nergens.” In 2017 verdubbelde Twitter het aantal tekens dat een tweet mag bevatten naar 280, maar Kortschrijvers zijn de originele 140 tekens tot op de dag van vandaag trouw gebleven.
‘Verhalen liggen op straat’
Inspiratie halen ze allemaal van andere plekken. ,,Op een terras luister ik soms gesprekken af en bedenk ik of die kan gebruiken voor een kortje”, zegt Van der Molen. Andere inspiratiebronnen zijn alledaagse frustraties, wat je leest in de krant of gewoon meemaakt op een dag. ,,De verhalen liggen op straat, je hoeft alleen maar te kijken – en een rijke fantasie te hebben”, zegt docent Nederlands Sanne Windey (40), Kortschrijver sinds 2019. ,,Als ik een schoen aan de kant van de weg zie leggen, heb ik daar meteen een verhaal bij.
,,Soms ga ik een paar uur in een bos wandelen en vanuit de leegte komen dan de beste dingen”, zegt Van der Molen. Iets soortgelijks heeft Windey ook: ,,Dan loop ik de meubelboulevard uit om even een verhaaltje te schrijven. Dan fronst mijn gezin wel even, haha.” Beiden verklaren onbewust altijd wel ‘aan’ te staan om een verhaal te herkennen als ze het tegen komen.
Een ikje is ‘voor ons soort roman’
Het ikje van NRC passeert ook de revue, maar wordt toch echt als iets anders gezien. „120 woorden is voor ons een soort roman”, lacht Van der Molen. „Het is wel een heel andere manier van schrijven dan wat wij doen.” Daar sluit Windey zich bij aan: ,,Het ikje is meer een soort column, wat wij doen is echt fictie. Ook als het uit het echte leven gegrepen is.”
De Kortschrijvers zijn sinds vorig jaar ook op het social mediaplatform Bluesky actief en momenteel wordt er een Instagram-account opgezet. ,,We zien X [sinds de overname door Elon Musk] toch als een soort sterfhuis, dus we denken over andere platforms”, zegt Van der Molen.
Wellicht de belangrijkste uitdaging: ieder teken telt. ,,Laatst wilde ik citaten gebruiken, maar dan kosten de aanhalingstekens weer een teken”, zegt Van der Molen ,,Personages hebben vaak korte namen als Bo of Eva.” Beiden zeggen dat het schrijven van de verhalen hun geest en pen scherp houdt. ,,Soms is het wel jammer dat de karakters wat plat blijven en weinig ontwikkeling kunnen doormaken in 140 tekens”, zegt Windey.
Koffie-verhaal meest geliket
Het X-account heeft momenteel ruim 6.200 volgers, sommige verhalen bereiken door retweets een nog breder publiek. „Een keer zijn we benaderd door een koffiemerk dat een verhaal van ons wilde gebruiken voor hun reclamecampagne”, herinneren Van der Molen en Windey zich. De tweet: ‘Wat wil je écht?’ stond op het theezakje. Robert dacht na en knikte dankbaar. Hij gooide de thee door de gootsteen en mompelde: ‘koffie.’’ Het is de meest gelikete en gedeelde tweet van de groep ooit. Ze gingen echter niet met het bedrijf in zee. ,,We wilden op dat moment niets commercieels doen en gewoon blijven schrijven waar we zin in hebben.”
Uiteindelijk gaat het er vooral om lezers een leuk moment te bezorgen. ,,Ik wil de liefde voor verhalen delen met een groter publiek, ook korte verhalen”, zegt Windey. De groep hoopt in de toekomst met een scheurkalender te komen.
Een verhaal overviel Windey kort na het overlijden van haar vader, voor wie zij lange tijd mantelzorg had verleend. „Ze keek naar de vaste mantelzorgdag in haar agenda en drukte op verwijderen. ‘Deze of alle afspraken?’ vroeg de agenda. Ze klikte en huilde”, zo staat op X te lezen. „Ik wist toen dat gebeurde meteen: dit is er één”, zegt Windey. „Zelfs dan denk je dat.”
De Kortschrijvers bestaan momenteel uit Pam van der Veen, Nina Juffermans, Bert Zuidhof, Govrien Oldenburger, Gisèle Mambre, Sanne Windey en Rianne van der Molen.
Toen ik deze serie van onderwaterfotograaf Vincent Kneefel onlangs onder ogen kreeg, dacht ik in eerste instantie niet eens aan oceanen – eerder besefte ik hoe ik, als puber, de wereld veel te zwart-wit had ingedeeld. Zes jaar lang zaten Kneefel en ik bij elkaar in de klas, op de middelbare school in Haarlem, en toch hebben we al die jaren nauwelijks een woord met elkaar gewisseld. Hij was een fervent hockeyer, ik een boekenwurm met een poster van bedreigde dieren boven mijn bed. Hij koos economie in zijn vakkenpakket, ik biologie en na ons eindexamen leken onze wegen voorgoed te scheiden. Tot ik deze zomer zijn foto’s zag en we, bijpratend op een terras, helemaal niet zo van elkaar bleken te verschillen. Zeker niet wat onze fascinatie voor onderwaterleven betreft.
Wat als de oceanen hun kleur verliezen door menselijk toedoen? Die vraag inspireerde Kneefel – die onder andere oceaanverduurzamingsprojecten begeleidde bij het Wereld Natuur Fonds en de Verenigde Naties, en vorig jaar zijn boek The Ocean Story uitbracht – tot het maken van deze zwart-witfoto’s. Wereldwijd portretteerde hij iconische soorten als de bultrug, de walvishaai en de groene zeeschildpad om aandacht te vragen voor biodiversiteitsverlies en klimaatverandering. Voor de Noorse kust zwom hij zelfs oog in oog met Hvaldimir, de beloega die wereldfaam verwierf omdat hij vermoedelijk was getraind als Russische spion.
Ontdaan van het vertrouwde blauw oogt het water op de foto’s onthutsend onnatuurlijk. Toch is kleurverlies in de oceanen een reële dreiging. Koraal bijvoorbeeld verbleekt bij een te hoge temperatuur: tijdens zo’n bleaching event stoten de koraaldiertjes door stress de kleurrijke algen waar ze mee samenwerken af.
Dat is een probleem, want die algen zorgen voor de energie. Als de opwarming te lang blijft voortduren, zijn de witte, kale koraalskeletten ten dode opgeschreven.
En ook het water zelf verkleurt. Afgelopen najaar nog berichtte wetenschappelijk tijdschrift Nature dat het opwarmende klimaat – zeker rond de evenaar – voor minder blauwe zeeën zorgt. Het warmere water kleurt weliswaar niet grijs maar groen, onder andere door een toename van plankton en kleine sedimentdeeltjes die het licht op een andere manier weerkaatsen. En die veranderende samenstelling kan verregaande ecologische implicaties hebben voor biogeochemische cycli en het oceaanleven (sommige soorten zullen gedijen, andere verdwijnen). Eén schrale troost: zeezoogdieren zelf zullen het blauw niet missen. Uit onderzoek blijkt dat zeehonden en walvissen de kleur niet kunnen waarnemen.
Het bankje waarop ik even wil uitrusten is bezet door een man van mijn leeftijd. „Is het goed als ik bij u kom zitten?”, vraag ik. „Dat hoeft u niet te vragen”, zegt hij, „het is een openbaar bankje.” „Natuurlijk”, zeg ik, maar ik vind het wel zo beleefd het te vragen.” Na een korte stilte draait hij zich naar me toe en vraagt: „Wat nou als ik nee had gezegd?” Ik: „Dan had ik gezegd: dit is natuurlijk wel een openbaar bankje.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Dat bootje dat vergaan is voor de kust van Sicilië had interessant volk aan boord. Financieel omstreden types die een of andere wereldwijde computerboer voor een paar miljard zouden hebben genaaid, maar daar uiteindelijk van werden vrijgesproken. Dat gingen ze vieren op dit ordinaire zeilschip dat in een soort windhoos verging. Straf van God? Of heeft de boze computerboer een Oekraïense parelduiker met een kurkentrekker op het bootje afgestuurd?
Waarom ik aan een aanslag denk? Omdat medeverdachte en kompaan Stephen Chamberlain afgelopen weekend in Engeland omkwam bij een auto-ongeluk. Ik ruik een toneelstuk en nu Ivo van Hove alle tijd heeft lijkt het mij leuk als hij daar een gezellig stukje theater van maakt. Ik zal hem eens bellen, maar wil wel weten wanneer deze Vlaamse Repelsteeltje raar gaat doen. Hoe wordt hij grensoverschrijdend? Gaat hij schreeuwen? Stampvoeten? Huilen?
Grappig dat de onderzoekster van deze zaak bij Nieuwsuur uitleg kwam geven en ondertussen niks mocht zeggen. Alles was namelijk ‘privacygevoelig’. Nee, helaas. De rommel blijft binnen de benauwd meurende achterkamertjes van de transparante Amsterdamse Stadsschouwburg, waar deze Ivo anderhalve ton per jaar ving voor wat adviesjes. Is ex-Ajax-directeur Sven Mislintat daar soms zakelijk leider? Komen we ooit te weten wat daar nou precies gebeurd is? Ik denk het wel. Naast de schouwburg zit namelijk een aantal kroegen en na twee witte wijn lopen al die acteurs en actreutels daar juichend leeg. Dan hoor je alles onder het motto: je hebt het niet van mij. Ik weet inmiddels al het een en ander en ik kan u verzekeren: ook daar is een vrolijk toneelstukje van te maken. Een larmoyante musical zelfs. Met veel hielenlikkende vazallen en gefrustreerde klokkenluiders.
Waar trouwens ook wel een kort stukje theater in zit is de burgemeester van het Zeeuwse Veere, die aan de boeren rond Serooskerke had gevraagd of ze dinsdag aanstaande geen mest wilden uitrijden omdat Willy en Max dan op bezoek komen. En u weet: die twee houden niet van kaklucht. De koning en zijn vrouw schijten zelf al jaren geurneutraal. Inmiddels is de burgermoeder van de middeleeuwse vraag teruggekomen en mogen de boeren zoveel stront spuien als ze maar willen. Een paar republikeinse agrariërs in die buurt gaan dinsdag hun gehele gierput legen.
Je verzint toch niet dat we in een land leven waar in 2024 dit soort brieven nog rondgaan.
Maar het schokkendste is toch wel ‘Kafka aan de Waal’. Oftewel de zaak van de ontslagen rector magnificus Han van Krieken van de Nijmeegse Radboud Universiteit die in 2017 een dom grapje maakte tegen een sadistische muts op een fröbelmarkt. Waarom ze sadistisch is? Deze engnek maakte tasjes van koeien- en konijnenhuid. Han keek naar het prutswerkje, dacht aan de rare kunstenares Tinkebell, die ooit van haar depressieve kat een tas had gemaakt, en vroeg aan deze zielige dame of dit tasje van haar poesje was. Slechte tekst waarvoor hij later keurig zijn excuses aanbood.
De dame was echter totaal van de leg, kreeg een ruime schadevergoeding, een andere functie plus dat ze de verontschuldigingen van de rector aanvaardde. Maar daar kwam deze patiënt later op terug. Na veel mistig geharrewar kon de rector zijn koffers pakken. Dat kwam ook omdat de universiteit honderd jaar bestond en de koning langs zou komen. En die zou deze brute Han niet mogen treffen. De koning is die man die niet tegen Zeeuwse koeienstront kan. De affaire-Van Krieken is een van de treurigste zaken in een aan alle kanten doorgeslagen land waar bijna overal een benauwde putlucht hangt.
Daarover gesproken: grappig dat Amalia ondertussen lid is geworden van het meest bekakte studentenclubje van Nederland. Gister zag ik hoe ze bij mij voor de deur ontgroend werd. Twee minuten later lag ik onder schot en werd ik een uur of drie verhoord.
Maar nu ga ik eerst een condoleance achterlaten voor de deze week overleden homoseksuele pinguïn Sphen. En ik bel die Nijmeegse met de vraag of ze er een genderfluïde tasje van wil maken.
Op een gloeiendhete zomerdag in Afyon (Turkije) loopt een man met een grote paraplu, die hij stevig vasthoudt, door het park. Spottend zegt mijn vader tegen hem: „Verwacht je soms regen?” De man glimlacht alleen en loopt verder. Een halfuur later barst er een flinke bui los en staat mijn vader kletsnat in het park. Met een grijns zegt hij: „Soms is het leven zelf de beste grappenmaker.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Tijdens mijn fietstocht langs de Donau richting Wenen kom ik in een souvenirwinkel terecht. Ik zie een grappig portemonneetje in de vorm van een lederhose. Ik bekijk het miniatuur aandachtig. Het klepje middenop kan zowaar naar beneden als ik de twee drukknopen open maak. Dan lees ik een tekst die, in origineel gotische letters, achter het klepje is aangebracht: „Sei froh wenn du die Hose voll hast.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Beste lezers! Hoe is het met jullie!? Ik hoop dat jullie het goed maken. We zitten alweer in week 34, een mooie week waarvan het de bedoeling is dat de zon op ons moet schijnen. Deze week wil ik jullie wat inzicht geven binnen mijn Smibologische bestaan. Ter illustratie van hoe de Smibanese University in praktijk werkt, zal ik de volgende memo aan mezelf als professor zijnde aan jullie openbaren. Deze memo gaat over een van mijn persoonlijke doelen die ik dit jaar resoluut heb gesteld naar mezelf toe, vanuit de wil om de meest punctuele versie van mezelf te zijn. Lees verder:
Laatkomers nemen tijd niet serieus genoeg. Ik ben een soort kill die denkt dat op tijd komen bestaat, en focus iedere dag erop om op tijd te komen zehma. Toch lukt dit zelden. Op tijd komen is een kunst op zich. Op tijd komen wil zeggen, althans hoe ik het begrijp, dat je bijvoorbeeld om 15:00 afspreekt, en dan stipt op 15:00 en 0 seconden later aankomt op de afgesproken plek. De kans dat dit je lukt is zoveel kleiner dan dat het niet lukt, waardoor ik bij mezelf nu denk: pick your battles. Waarom zou ik zo gefocust zijn op 15:00 als je er 15:00 moet zijn, terwijl je ook gewoon in alle rust een minuut of vijf eerder aanwezig kan zijn. Wie denk je dat bent? dat jij, die eigenlijk vaker te laat komt dan op tijd, het voor elkaar krijgt om dit kunstje tot stand te brengen? hou jezelf niet voor de gek professor. Voorkomen is beter dan genezen heb ik geleerd. Dus het beste wat je kan doen is eerder arriveren dan afgesproken. Op die manier is de kans zoveel groter dan je „op tijd” bent, want op het moment dat je „op tijd” bent zit je er al. Zo simpel is het! alleen is het de mens, en in dit geval ik zelf, die het zo moeilijk maakt. Het leven bevat genoeg moeilijkheden, dus maak het niet moeilijker voor jezelf. Als je “op tijd” wilt zijn kom je te laat, dus focus erop dat je voortijdig aanwezig bent. Neem tijd serieuzer, en overschat je punctualiteit niet. Handel naar de wijsheid die je bezit.
Sinds ik zo ben gaan denken, en deze memo voor mezelf heb uitgetikt, merkte ik dat ik structureler op tijd kwam. M’n pa (RIP) zei vroeger altijd tegen me dat hij bij belangrijke afspraken vijftien minuten eerder aanwezig was. Helemaal als het ging om zaken, omdat je dan volgens hem een mental advantage hebt over degene met wie je vervolgens ter zaken komt. Het grappige was dat wanneer hij met mij een afspraak had, ik eindstand altijd moest wachten tot ik weet niet hoe lang, dus uiteindelijk waren die afspraken blijkbaar niet zo belangrijk. Niet om iets hoor, shout out naar me old man! verder vooral een voorbeeldig persoon.
Maar waar ik het beter wil doen, en waarom ik dit persoonlijke doel stelde met ingang van 2024, was omdat ik mezelf dien te hacken. Elk mens dient zichzelf te hacken tot verbetering. Ik zeg hacken, omdat we allemaal runnen op een program. Onze gewoontes, overtuigingen en totalitaire mentale attitude hebben dezelfde werking op ons als een programma heeft op een systeem. Je eigen systeem hacken wilt dus zeggen dat je het programma manipuleert, en dit is handig om te doen ten goede van je persoonlijke doelstellingen. Overal tijdig arriveren getuigd van discipline, en dat is punt 4 van de Smibologic Theory for practical application; Discipline yo’self. En voor mij als professor: you gotta practice what you preach.
Prof. Soortkill is oprichter van Smib Worldwide, een creatieve organisatie uit de Bijlmer. En van de Smibanese University, waarvoor hij het Smibanese woordenboek 2.0 publiceerdeen Smibologie. Each one, teach one.
De rubriek het ‘ikje’ in NRC, waarin lezers met plezier in maximaal 120 woorden hun persoonlijke ervaring opschrijven, bestaat dit jaar 21 jaar. Uit de tientallen inzendingen per dag (via [email protected]) kiest de redactie er dagelijks een voor publicatie op de Achterpagina en de online NRC. Die ikjes worden goed gelezen.
Omdat NRC een nationale krant is, publiceren wij vooral in het Nederlands, of Algemeen Nederlands. Maar nu de Leeuwarder Courant, geïnspireerd door het succes van het NRC-ikje ook een eigen Friese variant van het ikje is begonnen, it stikje (Fries voor het stukje), lijkt de tijd rijp voor een eenmalig streektalig ikjes-experiment bij NRC. Want het is de zomer van het ikje.
Er bestaan veel streektalen en dialecten in Nederland. Vandaar dat we lezers oproepen om voor een keer in een ikje in te sturen in de eigen streektaal. Zo’n streektaal-ikje noemen we dan een strikje. Je kunt je strikje, een persoonlijke ervaring of anekdote in 120 streektaalwoorden, insturen tot en met dinsdag 27 augustus 16.00 uur aan [email protected] met Strikje in de onderwerpregel. De vier of vijf beste strikjes publiceren we woensdag 28 augustus op de Achterpagina, en online eventueel meer, als er meer leuke inzendingen zijn.
Deze strikjes-oproep sluit aan bij het Ikjes-festijn dat het internationaal literair festival ILFU in Utrecht deze zomer viert, passend bij hun festivalthema I am many stories. ILFU organiseert een Ikjes-marathon: je kunt ikjes insturen via ikjesmarathon.ilfu.com (tot 5 oktober). Wie voor 7 september inzendt, maakt kans op een prijs van 500 euro (en publicatie in NRC). Je kunt, als je je aanmeldt, ook je eigen ikje komen voorlezen op de manifestatie Wij zijn vele ikjes op 22 sept op de Boekenmarkt in Utrecht. Strikjes accepteren ze ook bij het ILFU, dat ikjes in alle talen omarmt. Stuur je strikje dus ook aan het ILFU, via ikjesmarathon.ilfu.com
Stuur je streektaal-ikje, je strikje, uiterlijk 27 augustus om 16.00 uur aan [email protected], met in de onderwerpregel Strikje.
<dmt-util-bar article="4863489" headline="Stuur NRC een streektaal-ikje, een ‘strikje’, deze zomer van het ‘Ikje'” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/08/23/stuur-nrc-een-streektaal-ikje-een-strikje-deze-zomer-van-het-ikje-a4863489″>
De jury hoeft niet lang na te denken om de Ik Jan Cremer boeken (drie delen) uit te roepen tot verreweg de ongegeneerdste, avontuurlijkste, meest hilarische en aller-ikste boeken van de Nederlandstalige literatuur. Ook Multatuli, A.F.Th van der Heijden en Nicolien Mizee leggen het loodje. De geschiedenis ervan is bekend, schandalen te over toen het eerste deel in 1964 verscheen. Vrouwonvriendelijke banale seks, pulp, opschepperij, „kappersliteratuur”, leugens, anti-kunst en als grootste bezwaar: slecht geschreven. En toegegeven de dialogen tussen geliefden vlak voor, na of tijdens de seks zijn vaak van een ongehoord banaal en huiselijk niveau. Maar ook om hard te lachen.
Neem het gesprek tussen Cremer en een vriendin die af en toe de hoer uithangt. Ze vraagt zich af welke jurk ze aan moet. Cremer stelt voor: „die dirndl die je altijd je favoriete noemt, waar je tieten zo mooi in uitkomen.” Maar dan zegt ze dat ze die heeft weggedaan, „die was helemaal versleten en zat vol met spermavlekken die ik er in de was niet meer uitkreeg.”
Cremer wist precies hoe hij de kleinburgerlijke goegemeente de kast op moest krijgen, maar slecht schrijven hoorde dus niet tot zijn repertoire. Tenzij je als literatuurliefhebber alleen geïnteresseerd bent in hooggestemde verslagen van existentiële problemen die maar niet overgaan. Zijn boeken staan vol grappen over en vaak scherpe uitvallen naar de officieel goedgekeurde kunst van de afgelopen zestig jaar.
Hij was bijzonder goed op de hoogte en wist precies hoe hij de pretenties van zijn ‘hogere’ kunstbroeders moest ontluisteren. Zijn Brieven 1956-1996 (2006) leggen er fraai getuigenis van af. En geestig was hij dus ook, in beschouwingen over zijn werk heeft men het daar zelden over. In deel 2 (1966) plaatste hij bijvoorbeeld een expres slecht geschreven brief die hij ooit (echt) schreef naar het Utrechts Stedelijk Orkest waar men een „plverv. SOLOKLARINETTIST” zocht. Nadat hij hoog op heeft gegeven over zijn kwaliteiten als trommelaar en klarinettist bij de Amstel-Drumband, verzoekt hij de commissie hem ook kansen als zanger te bieden: „dus als er af en toe eens een nummertje vokaal gezongen moet worden, dan denkt Uwedelachtbare zeker wel aan mijn?”
En bij een ontmoeting met een duistere figuur uit de onderwereld schrijft hij in deel 3: „Waarschijnlijk was het een analfabeet en keek hij nooit televisie, bedacht ik.”
Over het waarheidsgehalte van zijn werk was en is de kritiek nog lang niet uitgeschreven. Deel 3 gaf hij in 2008 als motto mee: „Alles wat ik zeg en schrijf is de waarheid. Mijn waarheid.” Veel van zijn belevenissen lijken op het eerste gezicht uit de duim gezogen, maar nader onderzoek leert altijd dat Cremer zelden iets zomaar verzint. Ja, hij geeft overal een Cremeriaanse draai aan, maar is dat niet precies de bedoeling van literatuur? Ergens een draai aan geven? Hij had werkelijk een verhouding met Jane Mansfield en zijn vriendschappen met Bob Dylan en Andy Warhol, waarover hij in Ik Jan Cremer 3 uitvoerig schrijft, waren echt. Je komt Cremer overigens niet tegen in de recente biografieën over deze figuren maar dat heeft er vast mee te maken dat hij ook harde noten over ze kraakt.
Rancune en zelfmedelijden zijn in zijn werk ver te zoeken, zijn ik-opschepperij gaat altijd hand in hand met ironische zelf bespiegelingen, waardoor het steeds opgewekt en onweerstaanbaar blijft. Er hangt ook iets tragisch rond in dit nog altijd onderschatte oeuvre. Iets ongrijpbaars sombers, dat hij probeert te bestrijden met zijn vrolijke en extraverte ik-verhalen. Alleen in De Hunnen (1984) geeft hij eraan toe. Een gevoel dat hij zich nergens thuis voelt en zich nooit aan iets of iemand weet te binden maar wel altijd op zoek is naar liefde en kameraadschap. In Ik Jan Cremer 2 (1966) brengt hij dit fundamenteel tragische levensgevoel in een gedicht onder woorden: „voor mij geen hartelijke broeders/ voor mij alleen/zuivere kameraadschap/ geen kontlikkerij/ geen onwerkelijke vriend -of vijandschap/ men mag/ mij verraden of overgeven/ maar dan alléén/ mijn kameraden/ mijn strop mag aangetrokken worden/ nog vaster & vaster/ ik ben niet bang/ ik verlies niets.”
Kees ’t Hart is een van de dichters die optreedt op de Nacht van de Poëzie op 5 okt in Utrecht, het slot van literair festival ILFU.