Mijn dochter van elf heeft een TikTokfilmpje ontdekt waarin op het nummer ‘I say a little prayer’ een dansje wordt gedaan. Tot haar verbazing zing ik hardop mee. Als ik haar vertel dat de originele versie al meer dan vijftig jaar geleden door Dionne Warwick werd gezongen, is ze matig geïnteresseerd. Wel komt er nog een vraag: „Als dat nummer al zo oud is, waarom heeft ze het dan nu pas op TikTok gezet?”
Frederique Noordhoff
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Met vrienden uit eten in Deventer, logeer ik (66) bij mijn daar in de buurt wonende ouders. Als we om elf uur ’s avonds het laatste pontje over de IJssel missen, moeten we omlopen en wordt het toch nog later dan gedacht. Eenmaal binnen in het ouderlijk huis staat mijn vader (90) boven aan de trap en vraagt: „Ben jij het? Je ouders waren dodelijk ongerust.”
Hugo Boreel
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Om iets te bereiken in de politiek is het handig een goede partijnaam te verzinnen. Vandaar mijn vraag vorige week aan de lezers om zo’n naam te bedenken voor de nieuwe partij die GroenLinks en de PvdA samen vermoedelijk zullen oprichten.
De nodige lezers deden hun uiterste best, de partijen zelf lieten niets van zich horen, zodat we rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de oprichting te elfder ure zal worden afgeblazen bij gebrek aan een goede naam. Jesse Klaver dan: „Wij dachten aan gewoon Groen Links/PvdA.” Frans Timmermans: „Helemaal akkoord, maar dan in omgekeerde volgorde.”
Dat het reuze lastig zal worden, is zeker, want ook mijn creatieve lezers hadden grote moeite de Gouden Vondst te produceren. De moeilijkheid is dat je iets origineels moet bedenken op basis van sleets geworden begrippen. Solidariteit, sociaal, duurzaam, akkoord, alliantie, verbond: er valt bijna niet te ontkomen aan zulke stoplappen. De meeste zijn al in gebruik bij andere partijen.
Het verbaasde me dan ook niet dat nogal wat lezers met ‘Nieuw Links’ kwamen. Een uitstekende naam, maar al eerder gebruikt: het was in de jaren zestig de naam van een vernieuwingsbeweging in de PvdA. Leider André van der Louw zou verrast uit zijn graf oprijzen, tenzij hij gecremeerd is, als een nieuwe generatie met die naam aan de haal ging.
Ik som een aantal andere suggesties van lezers op: Duurzaam Linksom, Sterk Midden, Gewoon Links, Groot Links, GROOD, Links Verbond, LinksVoor, Links Vooruit, de Coalitie Partij, RED (acroniem voor Rechtvaardig en Duurzaam), GroenSociaal, Groene Sociaal Democraten (GSD), PSG25 (Progressief Sociaal Groen), Sociaal Democratische Partij (De inzender: „Het klinkt niet zo origineel, maar moet dat dan?”), PGL (Partij van de Arbeid en GroenLinks).
Tot de grapjes reken ik: De Partij Zonder Veren en De Robin Hood Partij (inzender: „Nederland moet naar hogere belastingen voor de top”). Er was ook een lezeres die de Partij voor de Mensen voorstelde, want ja, waarom zou alleen een Partij voor de Dieren mogen?
Sommige lezers reageerden positief op de naam RoodGroen, die nu al vaak binnen de twee partijen wordt genoemd en die ook mij wel geschikt lijkt. Maar er waren ook bezwaren, zoals van enkele lezers die bij deze naam eerder aan een korfbalclub dachten of aan de vroegere clubkleuren van de Haagse voetbalclub ADO (‘Alles Door Oefening’).
De politicus Wim de Boer was in de jaren tachtig voor de PPR betrokken bij de onderhandelingen van PPR met PSP en CPN over een fusie die (met de EVP erbij) in 1990 tot de nieuwe partij GroenLinks zou leiden. Hij herinnerde mij eraan dat het hem in 1989 moeite kostte de onderhandelaars van PSP en CPN ervan te overtuigen om de naam GroenLinks te accepteren. De Boer vermoedt dat de huidige partijbesturen van PvdA en GroenLinks er nog niet uit zijn.
Dit brengt mij op de beste suggestie die ik kreeg van een lezer, Jan Geerts. Hij bedacht ‘Sociaal Hart’. Het is geen nieuw begrip, af en toe wordt het gekoppeld aan sociale activiteiten, en in de lokale politiek duikt het woord ‘Hart’ weleens op, maar in de landelijke politiek ben ik het nog niet tegengekomen. Het is kort, krachtig en bevat de kern van de politieke boodschap van PvdA en GroenLinks. Dus wat let ze.
We zijn halverwege de Vastentijd, maar er liggen restjes confetti in de goot in Kloosterburen, kennelijk een carnavalsrest die nog niet is weggeblazen door de protestantse wind die de vlakten van het Groninger Hogeland schoonblaast. Onder lezers is Kloosterburen niet zozeer een katholieke enclave, maar een bedevaartsoord vanwege het fenomenale antiquariaat Bij tij en ontij (vaut le voyage, zoals ze bij Michelin zeggen) dat er in de Hoofdstraat is gevestigd. Verderop in die straat blijken er ook gratis boeken te vinden, in een kastje dat de sporen draagt van dapper verzet tegen weer, wind, tijd en ontij.
Binnenin een boekje van een man die van ver kwam: Holland 1883 van de Portugese journalist Ramalho Ortigão (1836-1915) , die in genoemd jaar de Wereldtentooonstelling in Amsterdam bezocht en daar een paar weken aan vastplakte. Het boek verscheen in 1885; dit is een pocket-herdruk uit 1964 van de vertaling van M. de Jong (1948). Ortigão haalt op de eerste pagina’s aan dat Holland (hij bedoelt ‘Nederland’, maar dat vergeven we hem) tot de zestiende eeuw „een kluitje in nevelen gehulde modder” was alwaar Caesars soldaten reeds kennis maakten met een „rampzalig, beklagenswaardig volk, op drijvende dobberende aanslibsels gezeten”. Inmiddels is dit het volk dat de mensheid „een nieuw recht, een nieuwe moraal” zou schenken: „Het recht van elk individu op onschenbare gewetensvrijheid.” Die kunnen we in onze zak steken, dank u, heer Ortigão!
We hebben van doen met een goedgemutste toerist, die alle reserves laat varen in een ode aan uitgerekend de straat die vorige week het landelijke nieuws haalde als het decor van een akelige steekpartij: de Sint Nicolaasstraat in Amsterdam. De Portugees geeft hoog op van de winkels, mensen en bloemen in de straat. Alles is zo pittoresk dat het lijkt of de schilderijen „hun voorstellingen aan de werkelijkheid hebben teruggegeven”. En dan het licht in de Sint Nicolaasstraat! „Hier valt het, onvergelijkelijk transparant […] van boven als in ateliers die speciaal gebouwd zijn om de contouren zo scherp mogelijk te zien uitkomen en het sprekendste clair-obscur te bereiken.”
Ortigão doet zijn best om voorbij het kosmopolitisme dat volgens hem vanzelf spreekt in Amsterdam, de ware volksaard te achterhalen. Enthousiast verhaalt hij over zijn bezoek aan het Algemeen Handelsblad, alwaar de hoofdredacteur hem om tien voor half tien in de ochtend een groot glas Eau de Vichy inschonk, om aansluitend tot drie uur ’s nachts aan de boemel te gaan met zijn Portugese gast. Die laat zich ook bekoren door de zilte ruwheid van Rotterdam en hij kijkt zijn ogen uit op het strand van Scheveningen. Daar verlustigt hij zich aan de „summiere badkledij” van de vrouwen. Met een verrekijker, gericht op „fascinerend schone lichamen van een nog nooit aanschouwde blankheid, een paradijsachtige teerheid van huid”.
In het hoofdstuk ‘het platteland’ behandelt Ortigão het vlak boven Amsterdam gelegen Broek in Waterland, „op zinnelijkheidsgebied […] een geconcentreerd vleesextract, getrokken uit het rund dat Holland heet”. Daarop volgt een geweldige uiteenzetting over de maniakale schoonmaakwoede die er heerst: „De mensen zijn van de boenduivel bezeten.” Geschrokken: „Vreemdelingen op vuile schoenen worden door het dorp gedragen.”
Kloosterburen heeft hij niet gehaald.
Wilt u het besproken exemplaar van Holland 1883 hebben? Mail naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Omringd door een verwoed typende ZZP’er en een pensionado die zijn krant uitpluist, proberen wij te studeren. Tegelijkertijd worstelen de pubers tegenover ons met een eindexamen kunstgeschiedenis. Hun diepgaande analyse: „Ik snap er echt niks van gast.” En: „Ja nee, ik ook niet man, gewoon bidden.” Bij terugkomst van onze welverdiende koffiepauze liggen er drie snoepjes op mijn laptop. De puber tegenover ons kijkt schuldbewust op. „Eh, ik heb je oplader even geleend… Dus ik dacht, ik leg wat snoepjes neer als bedankje”
Floor Böger
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Nog niet zo lang geleden, we woonden nog in het dorp, schoof ik aan bij een feestje waar een buurman hardop zat voor te rekenen hoeveel geld zijn zonnepanelen al in de vroege lente hadden opgebracht. Ontzettend veel, het zag ernaar uit dat hij nooit meer energierekeningen zou hoeven te betalen. Tegelijkertijd voorspelde hij ons een onbetaalbaar leven. Ik maakte de fout te zeggen dat ik zonnepanelen lelijk vond.
Aan het hebben van zonnepanelen kleefde ook nog een moreel randje. De ‘investeerders’ deden het niet alleen voor zichzelf, maar voor de aarde.
In recordtempo zag ik het dorp, maar ook weilanden en soms zelfs hele landschappen daarna verzilveren. Toen we ooit in Dedemsvaart moesten optreden bij een festival met de naam Strawberryfields was voor ons een bed & breakfast geregeld waarvan ik de prijs, gezien de ruimte, inrichting en ontbijt, verrassend laag vond. Waarom was dat?
„Kijk morgenvroeg maar even om je heen”, zei de boerin, want het was stikdonker, we waren in de avond aangekomen. De volgende ochtend, we hadden goed geslapen, zag ik dat ons huisje midden in een spiegelveld stond. De buren hadden al hun hectares vol gezet met zonnepanelen. Er werd gezegd dat dit goed was voor het milieu, omdat de biodiversiteit juist onder de panelen alleen maar toenam. Inderdaad zag ik konijnen achter elkaar aan zitten. Juist door het eeuwenoude landschap te vernietigen werd de natuur hier een handje geholpen. De boer en boerin vonden de zonnepanelen net als ik spuuglelijk. Waarom bestaan er nog welstandscommissies die zich buigen over dakkapellen, maar tegelijkertijd al die zonnepanelen door de vingers zien?
Een paar maanden later bezocht Diederik Samsom het dorp, na zijn politieke carrière was hij onder andere handelsreiziger in zonnepanelen geworden. Hij hield de dorpelingen voor dat ze nog meer zonnepanelen moesten neerleggen, bij de aanschaf van het zonnepaneel gaven idealen en portemonnee elkaar een handje.
Ondertussen brokkelde het beeld van de idealistische belegger voor mijn ogen af.
In Gelredome trof ik voorafgaand aan zo’n treurige Keuken Kampioen Divisie-wedstrijd de gewezen Vitesse-voorzitter Karel Aalbers die in zijn goede tijd niet alleen in spelers, maar ook in aardappelen en grondstoffen uit de voormalige Sovjet-Unie handelde. Het ging hem goed, hij was in het echt ook zonnekoning geworden. Hij had een Zuid-Amerikaans land, ik geloof Ecuador, zo vol laten leggen met zonnepanelen dat hij het een uur voor de landing al zag schitteren door het vliegtuigraam.
Met het einde van de salderingsregeling in zicht – consumenten mogen de kosten van de stroom die ze afnemen niet langer wegstrepen tegen de opbrengst van hun zonnestroom – is de markt voor zonnepanelen eindelijk ingestort. Toen ik laatst het dorp weer eens bezocht, zei een oude buurman dat hij zijn zonnepanelen nu toch ook lelijk vond. Aan het milieu had hij al lange tijd niet meer gedacht, hij hoorde er niemand meer over. Eerst maar eens wereldvrede, iets waar ik hem nog nooit over had gehoord.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Mijn dochter vertelt vaak over haar werk en ik ben dan een dankbare luisteraar. Zij is onder andere gastdocent en leert via een bepaalde methodiek leerlingen discussiëren. In Amsterdam is het taalgebruik niet overal heel helder wat betreft lidwoorden. ‘De’ en ‘het’ worden soms door elkaar gehaald. Zo reageerden gisteren leerlingen enthousiast op haar nieuwste voorstel, maar riepen ook dat ze hun zwemkleding niet bij zich hadden: „Juf leuk, maar ik heb m’n zwembroek niet bij me! We gaan toch zo in de bad?”
Odette Reydon
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
Ik zit in een gemengd projectkoor van circa zeventig oudere leden. Vandaag hebben we de generale repetitie. De dirigent gaat voor het koor staan en vraagt: „Kunt u mij verstaan?”
Waarop de helft van het koor gaat staan.
Maria Kiebêrt
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]