Andriy Zholdak, regisseur bij De Nationale Opera, niet vervolgd voor grensoverschrijdend gedrag

De Oekraïense regisseur Andriy Zholdak zou tijdens repetities van de opera Fidelio van De Nationale Opera een danseres bij haar bil hebben betast, maar het Openbaar Ministerie hoeft hem niet te vervolgen stelt het Amsterdamse gerechtshof. Dat meldt Het Parool.

Afgelopen oktober publiceerde de Amsterdamse krant een reconstructie van Andriy Zholdaks bewind als regisseur van de opera Fidelio voor De Nationale Opera. Zholdak zou zich vrouwonvriendelijk en grensoverschrijdend gedragen hebben. Als regisseur verbood hij solisten en figuranten naar de wc te gaan tijdens zes uur durende repetities. Een figurant moest een seksscène wel 15 keer over doen, ook al stond deze niet in het script. Nadat Zholdak een Argentijnse danseres betast had bij haar bil, deed zij aangifte.

Vorig jaar besloot het OM niet te vervolgen, maar de danseres startte een artikel 12-procedure. Dan bekijkt het gerechtshof of het OM alsnog moet vervolgen. Over de betasting deed het hof nu uitspraak: Zholdak hoeft niet vervolgd te worden. Dat komt omdat de betasting niet in een seksuele context gebeurde, zo heeft het Amsterdamse gerechtshof besloten op basis van vier getuigenverklaringen, onder wie het het hoofd artistieke zaken van De Nationale Opera, Damìa Carbonell Nicolau.

In de afgenomen verklaringen is te lezen hoe Zholdak zich onbehoorlijk en ongewenst gedroeg tegenover alle medewerkers van het operagezelschap, maar ook dat hij na de betasting is aangesproken op zijn gedrag en dat Zholdak toen zelf gezegd zou hebben geen seksuele intentie bij de betasting te hebben, schrijft Het Parool. Om die reden hoeft het OM hem niet te vervolgen, zo bepaalt het hof.

De advocaat van de danseres, Sophie Eijsbouts, is teleurgesteld over de uitspraak. Volgens haar is Zholdak niet opgeroepen als getuige, omdat hij in het buitenland zit. Susanne Herrnleben, de agent van Zholdak, reageert namens hem dat „er een fantastische artiest verwoest is” en dat „nooit sprake is geweest van enige misdaad”. Zholdak kwam al eerder in opspraak in 2017 in Hongarije nadat hij een actrice mishandeld had. In oktober 2024 zou hij naar Georgië zijn gevlucht. Daar zou hij zich nu nog bevinden. Verdere juridische stappen zullen de danseres en haar advocaat niet nemen.


Europees Openbaar Ministerie onderzoekt nieuwe beschuldigingen van misbruik EU-geld door voormalige rechtse fractie

Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) doet onderzoek naar het vermeende misbruik van EU-gelden door Identiteit en Democratie (ID), een voormalige groep van radicaal-rechtse fracties waar ook de PVV en het Franse Rassemblement National van Marine Le Pen toe behoorden. Dat bevestigt een woordvoerder van het EOM, na berichtgeving van de Europese nieuwssite Euractiv.

Vorige week bracht onder andere Le Monde naar buiten dat partijen die bij de ID-familie hoorden, worden beschuldigd van financiële onregelmatigheden. Tussen 2019 en 2024 zou ruim 4,3 miljoen euro aan EU-gelden misbruikt zijn. Dat schrijft de Franse krant op basis van een vertrouwelijk onderzoek van het directoraat-generaal Financiën van het Europees Parlement (DG FINS), inmiddels ook in handen van NRC. Meerdere partijen van ID, waaronder RN van Marine Le Pen, zouden volgens dit onderzoek bevriende organisaties contracten hebben toegespeeld of donaties hebben gegeven.

De PVV was tot 2024 lid van Identiteit en Democratie, maar stapte over naar de radicaal-rechtse fractie Patriotten voor Europa van onder anderen de Hongaarse premier Viktor Orbán. Dinsdagmiddag was er geen PVV-woordvoerder bereikbaar om vragen over de beschuldigingen aan hun voormalige Europese fractie te beantwoorden.

Bevriende organisaties

Vooral het geld dat Unanime en e-Politic ontvingen, bedrijven die bekend staan om hun banden met RN, is opvallend. Tezamen kregen zij meer dan drie miljoen euro, aldus het onderzoek van DG FINS. Unanime ontving 1,43 miljoen voor het ‘printen’ van campagnemateriaal, terwijl het hier niet de technische capaciteit voor zou hebben. Communicatiebureau e-Politic, eigendom van voormalig RN-activist Paul-Alexander Martin, zou via veelal onjuiste procedures 1,7 miljoen euro hebben gekregen voor het sturen van nieuwsbrieven en socialemediaberichten.

De nieuwe bevindingen van het DG FINS kwamen op een gevoelig moment voor Le Pen. Eind maart werd de Franse politica schuldig bevonden aan het verduisteren van EU-geld. Haar partij betaalde medewerkers met geld bestemd voor assistenten, terwijl zij niet of nauwelijks werkzaamheden uitvoerden die bij die functie hoorden. De rechtbank sloot haar onder andere uit van de presidentsverkiezingen en legde haar een geldboete op. Een hoger beroep volgt nog.

Of de nieuwe beschuldigingen tot vervolging zullen leiden moet nog blijken. Het Europees Openbaar Ministerie, belast met het onderzoek naar fraude met EU-geld, wil tegenover NRC geen verdere uitspraken doen over het onderzoek. Philip Claeys, voormalig secretaris-generaal van ID, ontkende eerder tegenover Le Monde alle beschuldigingen.

Met medewerking van Rik Rutten.

Lees ook

Hoe uitzonderlijk is de veroordeling van Le Pen en wat zijn de gevolgen? Vier vragen over een historische uitspraak

Marine Le Pen verliet maandag na de uitspraak in haar verduisteringszaak het partijkantoor van het radicaal-rechtse Rassemblement National. Foto Thomas Samson/AFP


De kracht van onzichtbaarheid: 50 jaar geleden verdween kunstenaar Bas Jan Ader – en werd steeds beroemder

Soms vraag ik me af hoe het met kunstenaar Bas Jan Ader zal zijn. Of beter: wat Ader nu doet als hij nog leeft. Hij hield van gevaar, van racen met sportauto’s, van de randen van de nacht – wat zou hij nu uitspoken, op z’n 83ste, als hij inderdaad ergens voortleeft met een nieuwe, geheime, verborgen identiteit? Woont hij op een tropisch eiland? Op een boerderijtje met zo’n houten veranda, met een lange baard, een beetje stiekem ergens in de Amerikaanse midwest? Of ga ik nu te ver met m’n fantasie?

Deze week, op 9 juli, is het precies vijftig jaar geleden dat Bas Jan Ader (Winschoten, 1942) vertrok voor het werk dat hem in de kunstwereld tot een legende heeft gemaakt: In Search of the Miraculous (1975). In foto’s en performances uit de jaren daarvoor had hij al vaker de grenzen opgezocht. Bekend is bijvoorbeeld het prachtige I’m Too Sad to Tell You, een film en foto waarop we Ader hartstochtelijk zijn tranen de vrije loop zien laten (we weten niet waarom), en Fall I en Fall II, waarin hij zichzelf respectievelijk van het dak van een huis laat rollen (en in de bosjes eronder belandt) en in een kloek vaartje op zijn fiets een Amsterdamse gracht in rijdt. Dit alles culmineerde in In Search. Een ambitieus, driedelig werk, waarvan het eerste deel bestond uit een performance in Aders galerie in Los Angeles: een studentenkoor dat zeemansliederen zong. De dag erna, op 9 juli, vertrok Ader in een klein bootje, de Ocean Wave, type Guppy 13, vanaf Cape Cod om de Atlantische Oceaan over te steken. Bij aankomst, zo’n veertig dagen later in Falmouth, Engeland, zou hij worden opgewacht door een tweede zeemansliederen zingend koor, waarna het project zou worden afgesloten met een tentoonstelling in het Groninger Museum. Alleen: Ader kwam nooit aan. Ergens begin 1976 werd de Ocean Wave gevonden voor de kust van Ierland. Van Ader zelf ontbrak ieder spoor. Hij was van de aardbodem verdwenen.

Still uit ‘I’m too sad to tell you’.

Beeld nalatenschap Bas Jan Ader

Natuurlijk, het moge duidelijk zijn dat de kans groot is dat Ader is verdronken. De tocht was gevaarlijk, Ader was een onervaren zeiler, en een Guppy 13 is met z’n vier meter lengte veel te klein voor zo’n grote reis. Alleen: was de verdwijning misschien wel Aders bedoeling? Dat klinkt misschien absurd, maar wie In Search of the Miraculous overziet in combinatie met Aders oeuvre en vooral: met alle aanwijzingen en hints die in het werk zelf zitten, maakt het wel héél verleidelijk dat te overwegen.

Uiterste consequentie

Allereerst is In Search de perfecte uiterste consequentie van Aders oeuvre: het huilen, het vallen, de lange dwaaltochten door Los Angeles, het voortdurend jezelf in de waagschaal van je kunst stellen. Dan de titel: hoe kun je nu beter op zoek gaan naar ‘the miraculous’ dan door welbewust de grenzen op te zoeken, misschien wel die van gene zijde – wie weet wat je daar zult aantreffen? Ook niet onbelangrijk dat domineeszoon Ader exact 33 jaar oud was toen hij begon aan zijn tocht, dezelfde leeftijd als Jezus, die ook zo opsteeg in onzichtbaarheid. De zangkoren, de sirenen, die de zeiler eerst uitgeleide doen om hem vervolgens aan gene zijde van de werkelijkheid weer op te wachten. Het feit dat de tocht zo’n veertig dagen zou duren, bijna precies evenveel als de tijd tussen Pasen en Hemelvaart. Dat de Ocean Wave, nadat die door vissers (!) vanaf de Ierse kust was afgevoerd naar Spanje óók spoorloos verdween.

Hoeveel toeval is nog toeval?

Met In Search of the Miraculous liet Bas Jan Ader zien dat kunst echt de allerhoogste inzet kan hebben – je eigen leven

Voor de kracht van In Search of the Miraculous is het echter vooral belangrijk dat Ader alle interpretaties had opengehouden. Geen afscheidsbrief, geen nagelaten statement, alleen die aanwijzingen, die de toeschouwer voor eeuwig blijven uitnodigen om te speculeren wat er is gebeurd. In Search of the Miraculous wordt zo een perfecte artistiek-conceptuele puzzel met de allerhoogste inzet: het leven van de kunstenaar. En daardoor groeide In Search of the Miraculous voor veel mensen uit tot het ultieme moderne kunstwerk: een krachtige, overtuigende opeenstapeling van aanwijzingen, ideeën, gestes, waarvan tegelijk nooit zeker is of die ook echt zo waren bedoeld.

Kan zoveel toeval bestaan? Of was Aders tocht eerder een meta-commentaar op allerlei romantische zoektochten (we zaten tenslotte in de eerste hoogtijdagen van het conceptualisme) en ging er simpelweg iets mis? Hoe het ook zij: met In Search of the Miraculous liet Bas Jan Adert zien dat kunst echt de allerhoogste inzet kan hebben – je eigen leven. Dat je met goede kunst altijd ‘in search of the miraculous’ bent. En dat dat tegelijk ook helemaal niet zo bedoeld hoeft te zijn. Zo schiep Ader met In Search of the Miraculous het zwarte vierkant van de conceptuele kunst: een kunstwerk waarin de kunstenaar, als ultieme daad, zichzelf fysiek onzichtbaar maakt. Waarmee het werk in de geest juist des te krachtiger wordt.

Still uit de film ‘Fall 2’, 1970.

Beeld nalatenschap Bas Jan Ader

En dat werkt, natuurlijk werkt het – zie Jezus, zijn evenknie, die op hetzelfde principe best een leuke publicitaire carrière heeft gebouwd. In de eerste jaren na Aders verdwijning bleef het relatief stil, hij was als kunstenaar nog te onbekend, het verhaal had tijd nodig om aan te slaan. Maar al snel verwezen steeds meer collega-kunstenaars naar In Search, met bewondering, met verbazing, met een lichte zweem van afgunst ook wel. Tacita Dean maakte bijvoorbeeld de prachtige film Disappearance at Sea (1996), waarop we van heel dichtbij de lamp in een vuurtoren zien die wanhopig de kust aftast naar een spoor van leven. Of neem Ahmet Ögüt die in 2010 een Guppy 13 in het IJ in Amsterdam neerlegde en bezoekers uitnodigde in de boot plaats te nemen om zo te ervaren hoe vermetel Aders onderneming wel niet was geweest – diezelfde Guppy hangt nu als sculptuur in de vide van het Van Abbemuseum in Eindhoven. En nog steeds blijven kunstenaars gefascineerd door Ader: vanaf 9 juli presenteert het Groninger Museum de installatie Bound to the Miraculous van Edward Clydesdale Thomson waarin hij Aders tocht over de oceaan ‘live’ reconstrueert, vanaf de datum van vertrek.

Ultieme conceptuele geste

Toch blijft de grootste kracht van In Search dat het werk de verleiding van onzichtbaarheid zo goed laat zien – of beter: dat een onzichtbaar kunstwerk dat zo nauwkeurig lijkt te zijn geconstrueerd als hier, geen beeld nodig heeft om toch vol te lopen met verhalen en betekenis. Niet voor niets begon Ader aan In Search pas zeven jaar nadat Sol LeWitt de tekst had gepubliceerd die doorslaggevend zou zijn voor veel van de kunst van de rest van de twintigste eeuw: zijn Paragraphs on Conceptual Art (1967) waarin hij stelde dat voor het maken van een kunstwerk een gedachte, een idee in principe al genoeg is – als die gedachte goed is hoeft het werk niet meer te worden uitgevoerd. Met als uiterste consequentie: een goed kunstwerk kan onzichtbaar zijn. Zo bekeken verrichtte Bas Jan Ader met In Search de ultieme conceptuele geste, niet alleen door een onzichtbaar kunstwerk te maken, maar door daarbij bovendien zelf te verdwijnen – de kunstenaar die zelf tot een geest transformeert, tot een enigma, tot alles en niks tegelijk.

Zo is er sinds LeWitt en Ader een rijke traditie ontstaat van kunstenaars die op allerlei manieren met onzichtbaarheid flirten – vaak uit onvrede met het romantische kunstenaarsidee dat de kunstenaarspersoonlijkheid in hun ogen té belangrijk maakt, maar ook gewoon omdat ze genoeg hebben van de kunstwereld of de kunstmarkt. Die traditie loopt van Stanley Brouwn, die elke vorm van biografische informatie rücksichtslos uit zijn werk sneed naar Ian Wilson, die alleen nog maar kunstwerken in taal maakte. Of van Lee Lozano en Charlotte Posenenske, die daadwerkelijk jarenlang stopten met het maken van kunst, tot Cady Noland en Trisha Donnelly die al jaren alle publiciteit vermijden en slechts heel summier werk de wereld in sturen. En dan heb je ongetwijfeld nog heel veel kunstenaars wier praktijk zozeer wordt opgeslokt door de banale dagelijkse wereld, dat zo’n verdwijningsfantasie een lonkend perspectief is om weer toe te komen aan het maken van kunst. En vergeet Banksy niet: de aantrekkingskracht van zijn kunstenaarschap zit voor het grootste deel in het mysterie dat hij door zijn onzichtbaarheid heeft opgeroepen.

‘In Search of the Miraculous (One Night in Los Angeles) #1’

Beeld nalatenschap Bas Jan Ader

Maar niemand van deze kunstenaars was bij benadering zo radicaal als Bas Jan Ader. Of hij het nu zo heeft bedoeld of niet, Ader heeft de kunstwereld geleerd dat je het fysieke kunstwerk daadwerkelijk kunt vervangen door een verhaal, een reputatie, een pakket van gedachtes en ideeën – als dat pakket maar krachtig en verbeeldingsrijk genoeg is. En dat je mag falen, dat schijnbare mislukkingen ook tot een meesterwerk kunnen leiden. Ader heeft een kunstwerk als een mythe geconstrueerd, waar toeschouwers eeuwig en vrij over kunnen fantaseren.

Zelf bedenk ik graag dat Ader het allemaal misschien wel perfect voor elkaar had. Dat hij ergens voor de kust van Ierland op een andere boot is gestapt, dat hij zich naar Amerika, Ierland of Barbados heeft laten vervoeren en daar een ander leven is begonnen – als garagehouder, als bootjesverhuurder of als strandtenteigenaar die in zijn vrije tijd af en toe een landschapje schildert. Een kunstenaar die vrij is. En wiens geest nog eeuwen over de aarde blijft zweven.


Hoe klinkt protest tegen Trump en Gaza-oorlog op North Sea Jazz? ‘Ik denk dat we steeds meer wilde jazz horen’

Trump zit in de gevangenis. „De beste president die we ooit hebben gehad. Het is ongelooflijk. Nu hebben ze me opgesloten.” Op de (nep)video is te zien hoe hij klaagt vanachter de tralies. Hij snapt niet hoe het kan, na alles wat hij heeft gedaan voor Amerika, voor de wereld. „Ik heb prachtig land in het Midden-Oosten vergaard, ik heb alle Arabieren laten verwijderen. Allemaal.” En nu hebben ze hem in Guantanamo Bay gegooid. „Can you believe it? Het is een schande. Ze spelen de hele dag salsamuziek en jazz. Verschrikkelijk, vreselijk. Ik bedoel, wie doet zoiets?’’

De Amsterdamse pianist Tony Roe (1979) integreerde deze AI-video van Trump, die in de toekomst speelt, eerder dit jaar in zijn show in het Bimhuis toen hij de Boy Edgarprijs ontving. Aan het einde van het fragment zegt Trump dat zijn vriend ‘Bibi’ (Netanyahu) in de cel naast hem zit. Die is ter dood veroordeeld en moet tot die tijd ook de hele dag naar jazz en salsa luisteren.

De video past in een traditie. Jazz is altijd verbonden geweest met verzet: tegen racisme en uitsluiting, voor burgerrechten. Hetzelfde geldt voor soul, blues en hiphop, verwante genres die komend weekend volop te horen zijn op North Sea Jazz Festival, waar ook Roe met zijn trio Tin Men and the Telephone speelt. Voorgaande edities traden bijvoorbeeld veel artiesten op die een soundtrack leverden voor de massale Black Lives Matter-protesten van 2020 en twee jaar geleden stond het Nederlands koloniaal verleden centraal, met ook een duidelijk geëngageerde boodschap.

Jazz is altijd verbonden geweest met verzet: tegen racisme en uitsluiting, voor burgerrechten

Op popfestivals als Glastonbury, Best Kept Secret en Down the Rabbit Hole klinkt dit jaar de pro-Palestijnse en anti-radicaal-rechtse boodschap steeds luider vanaf de podia. Muzikanten spreken zich uit, verschillende artiesten trokken zich ook terug van Zwarte Cross vanwege de banden tussen hedgefonds KKR en de staat Israël. De programmering van een aantal muzikanten op North Sea Jazz geeft aanleiding om ook daar statements te verwachten, maar in vergelijking met de pop lijkt het deze ronde toch wat stilletjes in de jazzscene. Of klinkt jazzverzet anders, kleurt het protest de dissonante noten?

Zeldzaam uitgesproken

De Amerikaanse dichteres en muzikant Aja Monet is een zeldzaam uitgesproken stem in de jazzscene. Volgens haar wordt het verzet onderschat. „Het protest is misschien minder zichtbaar in Europa dan tijdens Black Lives Matter, maar het is er wel. Je moet begrijpen dat we bij Trump een uitvergroting zien van iets wat zwarte muzikanten in Amerika altijd al hebben gevoeld. Ik ben altijd nerveus als ik de grens overga, omdat we in een politiestaat wonen. Onder Trump is de repressie absoluut toegenomen, maar het is niet nieuw. Hetzelfde geldt voor de steun aan de oorlog in Gaza. Die was er ook onder Biden.”

De Amerikaanse dichter en muzikant Aja Monet. Foto Fanny Chu

Zelf staat ze met haar poëzie in de traditie van spoken word-artiesten die muziek als vehikel voor hun geëngageerde woorden gebruiken. In haar nieuwe bundel Florida Water schrijft de zelfverklaarde ‘blues poet’ veel over migratie en protest. Ze is zeer actief bij manifestaties en burgerinitiatieven. „Maar ik wil mezelf geen activist noemen. Het is toch belachelijk dat je opeens een uitzondering bent zodra je je uitspreekt tegen onrecht. We moeten ons eerder afvragen waarom andere artiesten dat niet doen.” Ze weet dat sommige muzikanten stiller zijn omdat ze bang zijn om optredens te verliezen. „Veel mensen zijn progressief, totdat het om Palestina gaat.”

In Nederland merkt pianist Tony Roe ook terughoudendheid in de jazzscene. „Ik ben daar best wel teleurgesteld in. Zeker gezien de geschiedenis van jazz en de burgerrechtenbeweging vraag ik me af waarom jazzmusici zo stil zijn. Het verbaast me, want in de pop zie je veel meer uitgesproken artiesten.” Hij hoort van collega’s dat er soms financiële overwegingen zijn. „Dat snap ik niet. Ik vind het onbegrijpelijk dat je je druk maakt om het verlies van een paar volgers terwijl er in Gaza genocide plaatsvindt met goedkeuring van onze regering.”

Een van de weinigen die hij er, internationaal, wel over hoort is drummer Antonio Sanchez, die ook op het festival staat. De Mexicaanse Sanchez bekritiseert Trumps uitspraken over Latin Americans. Roe: „Je ziet dat Sanchez er op social media op aangesproken wordt. Alsof hij zich als muzikant niet met politiek mag bemoeien. Maar politici gebruiken hun podium voor zoveel lelijke dingen. Wij hebben ook een platform, ik vind dat je verplicht bent dat te gebruiken.”

Een mogelijke, niet ongegronde reden om stil te zijn, is angst. Roe weet dat muzikaal verzet consequenties kan hebben. Hij kon een tijdje niet optreden in Turkije omdat hij een liedje over Erdoğan had gemaakt. „Ik denk ook niet dat ik voorlopig in Amerika zal optreden. Ik heb Trump inmiddels zo vaak online belachelijk gemaakt… als ze dat gaan opzoeken, weet ik niet of ik er wel in mag.”

Ook Monet hoort angst om haar heen, omdat de repressie toeneemt zoals bij de No Kings-protesten in Amerikaanse steden de afgelopen maand, onder meer tegen uitzettingen van migranten. „Maar ik zie het zo: de regering grijpt naar steeds hardere maatregelen juist omdat het protest aanzwelt. Dit zijn stuiptrekkingen van een regime in het nauw. Artiesten en muziek kunnen helpen bij het aanvuren van dat protest. Daar betaal je een prijs voor, maar misschien is het niet erg als je een of twee optredens verliest.”

Wilde jazz

Jazz is misschien een wat onhandige vorm van protest, omdat het vaak instrumentaal is. Monet heeft als dichteres de beschikking over taal en Roe gebruikt video’s. Een van de meer geëngageerde projecten op North Sea Jazz is een herinterpretatie van drummer Terri Lyne Carrington van ‘We Insist’, het protestalbum van Max Roach uit 1960, ook een plaat die op vocalen leunt. Andere namen die in de programmering opvallen vanwege hun engagement zijn rapper BLK Odyssey en bijvoorbeeld de afrofuturistische band Mourning [A] BLKSTAR, die net als Monet de geschiedenis van de onderdrukking van zwarte Amerikanen koppelt aan het heden.

Jazzdrummer Terri Lyne Carrington (links) en zangeres Christie Dashiell. Foto Erik Bardin

„Misschien moeten we het jazzprotest meer in de noten zoeken”, zegt Roe. „Het lukt mij in elk geval nu niet om lieve, mooie liedjes te schrijven. Ik voel te veel frustratie. Ik denk ook wel dat we steeds meer wilde jazz horen. De klank verandert.”

Tijdens zijn show in het Bimhuis onderbrak Roe zijn concert voor een telefoontje van Wilders, of tenminste diens AI-kloon. Die noemde jazz ‘verschrikkelijke muziek’. „Het is chaotisch en past niet bij onze Nederlandse normen en waarden. Daarom kondig ik hierbij aan dat ik een motie zal indienen om jazz en andere vormen van geïmproviseerde muziek in dit land te verbieden. Jazz hoort thuis in gevangenissen en martelkampen.” Uiteindelijk vraagt AI-Wilders: „Willen we nou meer of minder noten?”. Daarna speelt Roe verder met zijn band. Op het scherm loopt een teller van het aantal noten mee, die schiet al snel in de duizenden. De notenteller stopt bij 17.492, het aantal gedode kinderen in Gaza tot dat moment.

Aja Monet: Zaterdag 17.45-18.45 in Murray; Tin Men & the Telephone: Zondag 15.30-16.45 in Missouri; Terri Lyne Carrington We Insist 2025!: Zaterdag 18.15-19.30 in Madeira; Antonio Sanchez/Bela Fleck/Edmar Castaneda: Zaterdag 20.15-21.30 in Hudson; Mourning [A] BlkSTAR: Zondag 17.30-18.45 in Congo; BLK Odyssy: Zaterdag 22.45-23.45 in Darling


Bruisende energie als van knetterkauwgom: Jacob Collier is artist in residence van het North Sea Jazz

In 2016 stond hij daar alleen, in een cirkel van instrumenten, kabels, pedalen en camera’s – technologie als verlengstuk van zijn lichaam. Geen band, slechts één Brits muzikaal wonderkind. Jacob Collier had een muzikaal universum onder zijn handen en voeten en even zaten we in zijn hoofd: jazzy impro, funky basloopjes, fusion synths, meerstemmige zang. Wat Collier live inspeelde, onderwijl innemend vertellend wat hij zoal deed, werd eindeloos in loops herhaald en vermenigvuldigd. Daarover zong hij weer – een imponerend sterk staaltje realtime sampling.

Het was zijn debuut op het North Sea Jazz Festival. Nu zegt Jacob Collier (30) dat die oneman show „nog altijd de basis is van alles wat ik doe”. Al heeft de technologie van toen plaatsgemaakt voor muzikanten die elk meerdere instrumenten spelen, de kern is onveranderd. Hij wisselt nog steeds van instrument. Schakelt moeiteloos tussen stem, toetsen, bas, drums, plezier. „Eigenlijk hetzelfde principe”, zegt hij. „Alleen beweegt het nu met anderen mee.”

Dat de dynamische alleskunner Jacob Collier eens gevraagd zou worden als artist in residence van North Sea Jazz, het festival dat dit weekend in Rotterdam Ahoy voor de 49ste keer plaatsvindt en naast een stevige basis van jazz ook genres als blues, soul, funk, world, hiphop en pop brengt, verwondert niets. „Het is bizar, nietwaar?”, reageert hij via een camera vanuit zijn huisstudio. Struikelend over zijn woorden van opwinding zegt hij zijn residency als een enorme eer te beschouwen. „Toen ik in 2016 voor het eerst op North Sea Jazz speelde, was dat mijn debuut op zo’n internationaal podium. Er kleeft iets unieks aan North Sea Jazz: de energie, de dynamiek tussen de artiesten en het publiek en de vibratie die er door de lucht zweeft.”

YouTube

Bekend werd Collier door YouTube. Daar postte hij vanaf zijn zeventiende video’s van hoe hij in zijn slaapkamerstudio in Noord-Londen, waar de instrumenten tot het plafond reiken, met verfijnde akkoorden, elegante tegenmelodieën en elektronisch vervormde zangkoortjes nummers opnam. Zoals ‘Don’t You Worry Bout a Thing’, zijn versie van Stevie Wonders hit. Die multiface-videoclips – Collier op veel instrumenten en steeds andere kleding en kapsels om de hoeveelheid opnames aan te tonen – kregen miljoenen weergaven. Prompt tekende de bekende producer Quincy Jones hem bij zijn management.

Een opleiding tot jazzpianist beëindigde hij zelf al na twee jaar. Dit kon hij beter zelf doen

Als muzikaal wonderkind had Jacob al op zijn zesde door hoe meersporenopname-software werkte. Hij speelde veel instrumenten en volgde klassieke zangles. Maar een opleiding tot jazzpianist op het conservatorium beëindigde hij zelf al na twee jaar. Teleurgesteld, omdat het zo theoretisch bleek. Dit kon hij beter zelf doen.

Er zat gewoon vrij helder in zijn hoofd wat hij wilde maken, zegt hij daarover. Zijn moeder, violist en dirigent Suzie Collier, docent aan de Royal Academy of Music in Londen, die hem en zijn jongere zussen nagenoeg alleen opvoedde, begreep dat en liet hem dan ook met rust. Uren kon hij doorwerken achter zijn kamerdeur.

Jacob Collier en Quincy Jones in 2014 in Los Angeles. Foto Stefanie Keenan/Getty Images for Maybach

En nog steeds. Want hoewel hij inmiddels een meervoudig Grammy-winnend artiest is – twee keer genomineerd voor ‘Album van het Jaar’ zonder ooit in de hitlijsten te hebben gestaan – en zijn muziek een groot internationaal bereik heeft, woont hij officieel nog steeds thuis. „Maar de waarheid is dat ik eigenlijk vooral in hotels en tourbussen woon.”

Collier zingt en componeert met grote popnamen (Coldplay, John Legend, Stormzy), trekt op met jazzmusici en werkt veel met orkesten. Zijn vierdelige albumserie Djesse (een fonetische variant van zijn initialen) bevat samenwerkingen met ruim vijftig artiesten en groepen. Het eerste deel, Djesse Vol. 1 (2018), nam hij op met het Metropole Orkest. De delen erna (2019 en 2020) bevatten meerdere samenwerkingen. Het project werd vorig jaar afgesloten met de release van Djesse Vol. 4, een album geheel gewijd aan stemmen – zo’n 100.000 stemmen afkomstig van het publiek van de tournee; graag laat hij zalen zingen.

Bont kleurige outfits

Wie hem eens aan het werk zag weet het: de bruisende energie van Jacob Collier is als knetterkauwgom. Bij shows rent hij op zijn blote voeten en in zijn bont kleurige outfits rond, springt tussen zijn keyboards en vleugel in de lucht, tolt om zijn as richting percussie, grijpt een van zijn gitaren, plaatst een gekke bontmuts over zijn piekharen voor een bassolo en kneedt met wilde gebaren in de lucht zijn publiek, hoe groot de zaal ook is, tot een groot koor. Onlangs verzon hij er zelf een naam voor, hij leidt aan het ‘creatief oneindigheidssyndroom’.

Hij noemt het een uitdaging dat hij zijn tour onderbreekt voor de residency in Rotterdam. „Thuis kan ik me weken voorbereiden, met al mijn partituren en ideeën. Ik kom straks meteen uit die bubbel, zonder pauze, recht in iets nieuws. Dat vind ik spannend, maar ook fascinerend. Hoe maak je die sprong, zonder je te verliezen? Gelukkig helpt het dat ik in die weken ervoor speel voor verschillende soorten publiek, zo kan experimenteren en mijn gedachten kan laten dwalen over wat ik zou kunnen proberen. De luxe van North Sea Jazz is de tijd. Drie dagen, dat is iets magisch.”

Wat de NSJ-residency voor hem absoluut onweerstaanbaar maakt, is dat hij zich in al zijn veelzijdigheid kan tonen. Hij gaat minstens drie keer officieel optreden, met zijn band, met het Metropole Orkest en solo.

Voor zijn soloperformance dit jaar dwarrelen de plannen in zijn hoofd als noten. Hij wordt gretig van het festival, bekent hij. „Er zijn zóveel muzikale vrienden, helden, mensen uit totaal verschillende genres die ik bewonder.” Misschien nodigt hij ze uit, of ontstaat er iets spontaan. Op snelle toon: „En ik wil ook spelen met het publiek! Niet alleen dirigeren zoals ik vaak doe, maar écht jammen. Want veel mensen in de zaal zijn zelf muzikanten. Dat zou wel iets zijn: een soort pop-up optreden, midden in het festival, met wie er maar meedoet.”

Want een ding weet hij wel: dát wordt zijn meest geïmproviseerde show. Eén origineel idee duikt ook telkens weer op: een soort ‘Jacobiaanse jukebox’. Hij ziet voor zich hoe mensen uit het publiek verzoeknummers in een hoed gooien en Collier kleine pop-up optredens geeft.

Werken met het Metropole Orkest is voor de Britse muzikant bekend terrein. Ook op North Sea Jazz. „Dat voelt als thuiskomen.” Het orkest schittert op twee van zijn platen. Kan hij als meester in harmonisatie, akkoorden en microtonen, met een perfect gehoor, de uitdaging aan van het werken met orkesten? Hij knikt. Hij heeft door de jaren heen met allerlei groepen gewerkt – koren, kleine ensembles – maar een orkest is toch iets heel bijzonders. „Een wereld op zich.”

Hij daagt ze graag uit, met zichtbaar plezier, de filmpjes zingen rond op sociale media. Collier laat orkesten of secties ervan met een paar handgebaren flink uit de toon glijden, om ze dan, als een kleverige jellypudding, weer samen te brengen. Lachend: „Dat hoor je zelden bij orkesten toch?”

Orkesten willen graag bladmuziek, gaat hij verder, dát is hun taal, strak en precies. Maar, vindt hij, „secties er even zo vals uit laten vallen, klinkt óók prachtig, haast alsof ze menselijker worden.” En hij bemerkt een grote bereidwilligheid om zich over te geven aan het spel. „Over het algemeen lijken orkesten nogal stijfjes, maar stiekem zijn ze vaak best blij om even uit hun gewone routine te stappen en op een andere manier te denken.”

Harmonische golven

Even makkelijk losjes maar zelfverzekerd gebarend vormt hij, waar dan ook, concertpubliek om tot meerstemmig zingend koor. Zo leidde hij in 2023 het immense festivalveld van het Britse popfestival Glastonbury naar golven van harmonie. Het is vergelijkbaar, denkt hij. „Als je met een grote groep mensen werkt, is het jouw taak om ze op een bepaalde manier bij elkaar te houden. Maar het komt altijd neer op twee dingen: zelf relaxed zijn, maar duídelijk over wat ik muzikaal vraag. Ik vertel ze niks, zeg niet: zing deze noot en daarna die noot. Ik beweeg alleen mijn handen op en neer. Ik wil dat mensen ontdekken dat ze kunnen wat ze eigenlijk niet wisten.”

En iedereen zingt.

Jacob Collier op de 67de Grammys Awards in Los Angeles, 2025. Foto Jason Armond/ Los Angeles Times/ Getty Images

Collier reisde de wereld rond, nam publiek op op alle continenten, en verwerkte die stemmen op Djesse Vol. 4. En het geluid is echt bijzonder. „Het is als een golf. Een ware vloedgolf van menselijke verbinding. Iedereen heeft een stem, en elke stem is anders. Iedereen doet mee, iedereen helpt iets creëren. Het is alsof iedereen een pixel is in een afbeelding, of een druppel in een golf, en samen bewegen ze als één geheel.”

Dan heeft hij nog een bijzonder feitje paraat. „Wist je dat als een koor samen zingt, hun hartslagen synchroon gaan na een paar minuten zingen. Dat is eigenlijk een fysiologisch wonder. Op zo’n grote schaal is dat volgens mij een krachtige helende kracht.” Elke keer wordt hij diep geraakt, zegt hij. „En ik mis het nu ook heel erg, omdat ik het al een paar maanden niet heb kunnen doen. Het is een instrument dat je niet kunt oefenen, je moet gewoon voor een publiek staan. Wie weet op North Sea Jazz.”

North Sea Jazz, 11- 13 juli, Rotterdam Ahoy. Jacob Collier geeft elke dag een ander optreden. Zie: northseajazz.com.


OM eist taakstraffen van 180 uur tegen schippers voor aandeel in dodelijk bootongeluk Waddenzee

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft dinsdag taakstraffen van 180 uur geëist tegen twee schippers, van een snelboot en een watertaxi. Volgens de aanklager had het tweetal een dodelijke aanvaring op de Waddenzee op 21 oktober 2022 „kunnen voorkomen”. Ook eist het OM tegen beide verdachten voorwaardelijke celstraffen van drie maanden. Ze worden vervolgd voor dood door schuld en het toebrengen van ernstig lichamelijk letsel.

Bij het ongeluk kwamen vier mensen om het leven, onder wie een twaalfjarige jarige jongen wiens lichaam nooit is gevonden. Vier anderen, onder wie één van de schippers, raakten gewond.

Op de ochtend van 21 oktober raakten de veerboot en de watertaxi elkaar in het Schuitengat, een vaargeul tussen Harlingen en Terschelling. Daar geldt een maximumsnelheid van 20 km/per uur, schrijft het OM; de watertaxi voer iets minder dan 30 km/uur, de veerboot iets minder dan 55 km/uur.

Ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeerde dat de twee boten te hard gingen, in een rapport uit 2023. Nu komt het Openbaar Ministerie tot dezelfde conclusie: „Er had onder meer langzamer gevaren moeten worden. Met een lagere snelheid hadden de schepen meer tijd gehad om de situatie te beoordelen.”

Ook vindt het OM dat het contact tussen de schippers gebrekkig was. Vlak voordat ze elkaar raakten, hadden de twee kort contact via een marifoon. De veerbootkapitein dacht dat de twee elkaar aan stuurboordkant zouden passeren, wat ongebruikelijk is. De watertaxi stuurde op het laatste moment onverwachts bij, schrijft het OM. Beiden hadden „voorzichtiger moeten zijn”.

Lees ook

De trots van Harlingen is nu ook het verdriet

De bij een aanvaring met een snelboot betrokken watertaxi arriveert op 21 oktober in de haven van Harlingen. Bij het ongeluk vielen drie doden, een kind wordt nog vermist.


De gevolgen van het Post Office-schandaal waren volgens onderzoek ‘rampzalig’: zeker dertien zelfmoorden

Zelfmoorden en zelfmoordpogingen. Faillissementen, drankverslavingen en gezinslevens in puin. Het Post Office-schandaal in het Verenigd Koninkrijk, waarbij honderden postkantoorbeheerders ten onrechte van diefstal werden beschuldigd, heeft een enorme impact gehad op de levens van direct betrokkenen.

„De gevolgen voor de onterecht vervolgde en beschuldigde postkantoorbeheerders en hun naasten zijn rampzalig”, vatte Wynn Williams zijn bevindingen samen. Williams is voorzitter van een onafhankelijke commissie die de geschiedenis van een groot schandaal bij het Britse landelijke postbedrijf Post Office onderzocht. Dinsdag presenteerde hij zijn eerste conclusies, na dagenlange verhoren van enkele honderden getuigen, waarvan sommige zittingen in beslotenheid waren.

Zes postkantoorbeheerders en zeven nauw betrokkenen pleegden zelfmoord, volgens de getuigenissen van nabestaanden naar aanleiding van onterechte beschuldigingen. Enkele tientallen anderen – volgens het onderzoek 59 personen – overwogen suïcide of ondernamen pogingen daartoe. „Ik kan niet uitsluiten dat meer personen door zelfmoord om het leven zijn gekomen, maar dat hun zaken niet bij ons of bij de Post Office zijn gemeld”, schrijft Williams in zijn rapport.

Tussen 1999 en 2015 werden bijna duizend postkantoorbeheerders verspreid over het Verenigd Koninkrijk vervolgd vanwege vermeende kastekorten. Enkele honderden van hen werden tot een celstraf veroordeeld, sommigen zaten maanden in de gevangenis.

De oorzaak van de tekorten bleken technische problemen en bugs in het softwaresysteem Horizon dat de beheerders van de postkantoren moesten gebruiken. Dat programma was ontworpen en werd beheerd door het Japanse technologiebedrijf Fujitsu. „Ik ben ervan overtuigd dat een aantal medewerkers van Fujitsu en de Post Office hiervan op de hoogte waren”, aldus Williams over die defecten. Toch lieten zij de vervolgingen van de postkantoorbeheerders door lopen.

Trage compensatie

Het schandaal kwam jaren geleden aan het licht door een groep postkantoorbeheerders en hun partners, die samen probeerden duidelijk te maken dat zij onschuldig waren en hadden ontdekt dat het computermankementen de oorzaak waren. Een technisch journalist dook in hun verhalen en begon in 2009 met publiceren. Het duurde daarna nog jaren voordat Britse media en politici het verhaal breder oppikten. Oud-postkantoorbeheerder Alan Bates nam al die tijd het initiatief en met andere beheerders stapte hij naar de rechter.

Zowel de Post Office als het verantwoordelijke ministerie heeft de afgelopen jaren meerdere programma’s voor compensatie opgesteld. Maar de aanvragen voor schadevergoedingen „werden geplaagd door onrechtvaardige vertragingen”, aldus Williams. Hij doet aanbevelingen om die vergoedingen zo snel mogelijk fatsoenlijk af te handelen. Indieners van een schadeclaim moeten volgens hem gratis juridische hulp krijgen bij het beoordelen van het aanbod dat ze krijgen.

Volgens een eerste verklaring van premier Keir Starmer (Labour) dinsdag zullen ook nabestaanden van degenen die zelf niet meer hebben meegemaakt dat ze in het gelijk gesteld werden, een schadevergoeding ontvangen.

Het onderzoek van Wynn Williams is nog niet afgerond; in een volgend rapport gaat zijn commissie dieper in op de vraag wie schuldig is aan het schandaal en hoe het voorkomen had kunnen worden.


Met dertig vrijwilligers ei- en spermacellen opvangen om de verwoesting van koraal op Bonaire tegen te gaan

Het is even balanceren om de zee te bereiken, door de harde wind slaan de golven tegen de rotsige kust. Maar eenmaal in het water bij snorkel- en duikplek Oil Slick Leap is daar niets meer van te merken. Caitie Reza doet haar duikbril op en zwemt behendig naar een markeringspunt, zo’n 25 meter verderop. Hier, op de bodem van de zee, ligt het succesvolste resultaat van koraalvernieuwing dat haar organisatie wist te bereiken.

Reza duikt en wijst. Ruim duizend vierkante meter aan springlevend hertshoornkoraal deint in het kalme water. Talloze vissen in allerlei kleuren zwemmen langs: blauw, geel, paars, rood en alle schakeringen daartussen. Het koraal werd tussen 2013 en 2018 geplant door Reef Renewal Foundation Bonaire, een organisatie die zich inzet om de biodiversiteit van het koraal op Bonaire te beschermen, herstellen en vernieuwen. Sindsdien groeide het zelfstandig uit tot een bloeiend rif. „Onze trots”, zegt Reza als ze bovenkomt. „Al weet ik dat het maar een klein stukje is, vroeger was de hele kust hiermee omgeven.”

Een half uur eerder liet ze achthonderd meter zuidelijker, bij snorkelplek Jeff Davis, zien hoe dood koraal eruitziet. Het is donker, er zijn nauwelijks vissen en het is met zand bedekt – levend koraal is in staat om zelf zand van de uiteinden te verwijderen. Het lijken net grote, dode onderzeestruiken en zijn overal te zien rondom Bonaire.

„Ernaar kijken maakt me treurig”, zegt Reza, terwijl ze langs zwemt. Even verderop neemt ze een grote hap lucht en duikt dertien meter de diepte in. Daar pakt ze een klein schijfje uit iets wat op een grote antenne lijkt en komt boven. Het is een stukje hersenkoraal. Gekweekt om straks ook uit te groeien tot een groot nieuw rif.

Gekweekt hersenkoraal in het laboratorium van Reef Renewal Bonaire. Foto Dan Bender

Afhankelijk van algen

De opwarming van de aarde raakt Bonaire hard. Naast de dreiging van een stijgende zeespiegel, hogere temperaturen en toenemende kans op tropische stormen, warmt het zeewater snel op – met grote gevolgen voor het koraal. Want koraal is afhankelijk van algen om te overleven. Door een symbiotische relatie met eencellige algen krijgt het koraal voeding en zuurstof. Met stijgende temperaturen, al vanaf één graad extra, sterven de algen en komt het witte skelet van het koraal bloot te liggen, een proces dat verbleking heet. Als dat te lang duurt of te vaak gebeurt, sterft het koraal af.

Het aantal koraalriffen in de wereld neemt al decennia af, zegt Reza, in de auto op weg naar de volgende snorkelplek. „Dertig jaar geleden moesten vissers op Bonaire het koraal letterlijk weghakken om in het water te komen, dat is al lang niet meer zo.” Hier, zegt Reza, is in vergelijking met andere plekken nog altijd veel koraal, mensen die voor het eerst duiken zijn vaak wildenthousiast over de hoeveelheid. „Maar vooral de afgelopen twee jaar heeft het koraal enorme klappen gekregen. Het klinkt dramatisch en cliché”, zegt ze, „maar we zijn echt op een kantelpunt beland.”

Bij stijgende temperaturen komt het witte skelet van koraal bloot te liggen, een proces dat verbleking heet. Foto Dan Bender

2024 was met een gemiddelde jaartemperatuuur van 29,1 graden het warmste jaar ooit gemeten op Bonaire. De zeetemperatuur bereikte dat jaar uitschieters tot 30,6 graden en lag met een gemiddelde van 28,7 graad 1,1 graad warmer dan normaal. Ook 2023 was een warm jaar, met een gemiddelde zeetemperatuur die bijna een halve graad hoger lag dan gemiddeld. Het leidde tot een verbleking van 84 procent van het koraal in 2023 en 77 procent in 2024 – bij het begin van de meting in 2016 lag dat op 16 procent.

Koraalpoliepen

Daarbovenop kwam in 2023 de uitbraak van de zeer besmettelijke ziekte van steenkoraalweefselverlies (stony coral tissue loss disease). Deze ziekte treft vooral harde koralen en breekt het weefsel af, waardoor het koraal binnen weken of maanden na infectie afsterft. Het werd voor het eerst ontdekt in Florida in 2014 en heeft inmiddels koraal in vrijwel het hele Caribisch gebied aangetast. In Bonaire zijn sommige soorten naar schatting voor 40 procent dood door deze ziekte, andere soorten zelfs voor 99 procent.

Onderzoekers van Stichting Nationale Parken Bonaire (STINAPA), verantwoordelijk voor het beheer, het behoud en de bescherming van de natuurparken op Bonaire, gebruikten een speciale antibioticapasta om de koraalpoliepen tegen deze ziekte te beschermen. Door het aanbrengen van deze pasta op besmette koralen, een arbeidsintensief proces, probeerden ze de uitbraak zo veel mogelijk in te dammen. „Dat lukte maar beperkt, want het duurde negen maanden na de eerste uitbraak voor we toestemming kregen van de Nederlandse overheid om het te gebruiken”, zegt bioloog Caren Eckrich, verbonden aan STINAPA, in het kantoor aan de kust van Bonaire. De reden daarvoor waren de strikte richtlijnen die bestaan voor het gebruik van antibiotica en de zorgen over het gebruik ervan in open water. „Toen we konden beginnen, had de ziekte zich al over veel koraalriffen verspreid.”

Koraal wordt de ‘kraamkamer’ van de oceaan genoemd, omdat veel zeedieren terugkeren naar het koraal waar ze werden geboren

Gevraagd naar het belang van koraalriffen, begint Eckrich een bevlogen verhaal over de schoonheid van koraal en de biodiversiteit die de riffen waarborgen. „Koraalriffen zijn een van de meest geavanceerde ecosystemen ter wereld, waar duizenden soorten beschutting, bescherming en voedsel vinden”, zegt ze. Koraal wordt ook wel de ‘kraamkamer’ van de oceaan genoemd, omdat veel zeedieren terugkeren naar het koraal waar ze zelf werden geboren, om zich daar voort te planten. „Wij, mensen, zijn de eigenaren van deze fantastische juwelen. Het is onze taak voor het koraal te zorgen. Niet alleen voor ons mensen, maar juist voor al die soorten die er een thuis vinden.”

Voor mensen dient koraal als kustbescherming – zeker op een laaggelegen eiland als Bonaire. Koralen zijn een soort bossen onder water, die hoge golfslag verminderen en zo erosie tegengaan. Ook dienen koraalriffen als inkomstenbron: vanwege de vele vissen die er zwemmen en omdat de schoonheid van het koraal duikers en snorkelaars aantrekt. Bonaire is afhankelijk van (veelal onderwater)toerisme. Er wordt veel geld mee verdiend: de helft van het bruto binnenlands product en de helft van de banen op het eiland is in de toeristische sector. Het is tegenstrijdig. Bonaire heeft belang bij toeristen, die op grote schaal per vliegtuig of cruiseschip naar het eiland komen, waarmee ze juist bijdragen aan een sector die verantwoordelijk is voor de uitstoot van veel broeikasgassen, waardoor klimaatverandering wordt veroorzaakt.

Lees ook

Het koraal kwijnt weg, maar het massatoerisme is te belangrijk voor Caribisch Nederland

Op de bodem van de zee bij snorkel- en duikplek Oil Slick Leap wordt koraal gekweekt.  Foto Dan Bender

Massavoortplanting

Na een korte autorit trekt Caitie Reza opnieuw haar flippers aan. De harde wind is gaan liggen en de zon piept hier en daar tussen het dikke wolkendek door, wat de zee meteen een turquoise gloed geeft. Op deze derde plek, bij Buddies Reef, laat ze de nieuwste aanwinsten van Reef Renewal zien: van de 236.000 koraallarven die de organisatie via een soort koraal-IVF kweekte in een lab, nestelden zich 25.000 op stervormige, keramische tegels. Ze werden teruggezet in zee, om daar zelf verder te groeien. Zo klein nog dat ze met het blote oog niet te zien zijn.

Een vrijwilligers monitort een van de koraalkwekerijen van Reef Renewal Bonaire en noteert hoeveel het koraal is gegroeid. Foto Dan Bender

Koralen planten zich voort door in een keer tienduizenden eicellen en sperma los te laten. „In een gezonde zee vinden eitjes en spermacellen elkaar, omdat koralen dicht bij elkaar groeien”, legt Reza uit. „Maar door het verdwijnen van zoveel riffen op Bonaire, is de kans daarop steeds kleiner geworden.” In een goed voorbereide actie wisten medewerkers van Reef Renewal op vrijdag 23 mei, tijdens een massavoortplanting van gegroefd hersenkoraal, op vier verschillende plekken en van veertien verschillende kolonies ei- en spermacellen op te vangen.

„We hadden hier maanden voor getraind”, vertelt Reza. „Dertig mensen stonden klaar met netten en tubes om alles op te vangen. Een magisch moment, dat tegelijk heel stressvol was, want de timing is essentieel: soms duurt het moment van loslaten maar een paar minuten. Eenmaal opgevangen, moesten we heel snel naar het vasteland. De bundels van sperma en eitjes barsten binnen een uur open, en je wil dat dit plaatsvindt in de gecontroleerde omgeving van een laboratorium. Het was een enorme opluchting toen dat uiteindelijk is gelukt.”

Door de cellen en zaadjes op te vangen, kan Reef Renewal voor elkaar krijgen wat de natuur zelf niet goed meer lukt: genetische diversificatie. „We kijken welke koralen weerstand tonen tegen ziektes en verbleking”, zegt Reza, „en die soorten kweken we verder. Door veel variaties uit te proberen tussen verschillende riffen, proberen we de soorten te versterken, zoals dat ook in de natuurlijke omgeving zou gebeuren – als die nog gezond zou zijn.”

Ter discussie

Naast lof voor het werk dat organisaties als Reef Renewal doen, stellen sommige wetenschappers gelijktijdig de impact ervan ter discussie. „Hartstikke goed wat ze doen natuurlijk, maar het blijft postzegelwerk, alsof ze met één broodtrommel een hongersnood willen oplossen. Het is veel te kleinschalig om echt iets te kunnen uithalen”, zegt Mark Vermeij, hoogleraar tropische mariene ecologie aan de Universiteit van Amsterdam en als koraalspecialist verbonden aan onderzoeksinstituut Carmabi op Curaçao.

Overheden claimen aan ‘rifherstel’ te doen door zo’n organisatie te subsidiëren, terwijl de oorzaken niet worden aangepakt

Mark Vermeij
hoogleraar tropische mariene ecologie

„Niets ten nadele van Reef Renewal, maar het probleem van kleine koraalkweekorganisaties is dat overheden zich erachter gaan verschuilen”, vervolgt hij. „Die claimen dan aan ‘rifherstel’ te doen door zo’n organisatie te subsidiëren, terwijl het echte probleem er niet mee wordt opgelost, omdat de oorzaken niet worden aangepakt.” Want om koraal te beschermen moet de waterkwaliteit omhoog, moet overbevissing van ecologisch belangrijke soorten, zoals papegaaivissen, worden tegengegaan en moet de uitstoot van broeikasgassen omlaag. „Dat is al zeker veertig jaar bekend. Alleen gebeurt het niet”, zegt Vermeij.

„Kleine eilanden als Bonaire kunnen zelf niets doen tegen klimaatverandering – en dat gebruiken ze als excuus om helemáál niets aan rifbeheer te doen. Wat ze wel kunnen, is iets doen aan de visserij en de verbetering van de kwaliteit van het kustwater. Dat is bovendien veel goedkoper dan actief koraal terugplanten”, zegt hij. „Als we 10 procent zouden terugkweken van alle koralen die de afgelopen tien jaar kapot zijn gegaan, kost dat pakweg 26 biljoen dollar, volgens een recente studie. En dat gaat niemand betalen, natuurlijk.”

Het is systeemkritiek die ook Catie Reza begrijpt. Het onderstreept volgens haar alleen maar de bestaansreden van clubs als Reef Renewal. „Natuurlijk moeten we blijven opschalen. Terwijl wij groeien, groeit ook het vakgebied van koraalherstel – en onze impact is al exponentieel toegenomen. En ja, er móéten wereldwijde maatregelen komen om klimaatverandering tegen te gaan. Tot die tijd doen we wat we kunnen. We kopen er in feite tijd mee.”

In het laboratorium worden ei- en spermacellen in optimale omstandigheden bij elkaar gevoegd, waarna de larven zich op tegels nestelen. Foto Dan Bender

Eenmaal in het laboratorium werden de ei- en spermacellen in de meest optimale omstandigheden bij elkaar gevoegd, waarna de larven zich op de stervormige keramische tegels konden nestelen. „We hebben het zo comfortabel mogelijk gemaakt voor de larven”, vertelt Reza, „met de juiste temperatuur en door ze pekelkreeftjes te voeren, het lekkerste eten denkbaar.”

Na tweeënhalve week, op 9 juni, werden de 25.000 larven teruggezet in zee. „Heel bijzonder”, blikt Reza terug: „Er zijn zoveel variabelen bij het kweken van koraal, er kan van alles misgaan. Maar met elk voortplantingsseizoen leren we meer. Nieuwe technieken en technologieën maken het proces steeds betrouwbaarder. Het is een lange weg, maar we boeken echt vooruitgang. We moeten hoop houden. We kunnen niet anders.”

Lees ook

Nest voor nest waken natuurbeschermers op het strand van Bonaire over het voortbestaan van de zeeschildpad

Daan Zeegers (links) bij een nest van een zeeschildpad, samen met andere medewerkers van Sea Turtle Conservation Bonaire.


Hoho-zang uit 1930 keert terug naar Indonesisch dorp: ‘Ik kon niet vermoeden hoeveel emoties de overdracht zou losmaken’

Te paard trokken etnomusicoloog Jaap Kunst (1891-1960) en kunstschilder Rudolf Bonnet (1895-1978) in april en mei 1930 door Nias, een eiland voor de kust van Sumatra in de Indische Oceaan. Ze waren op jacht. Naar muziek en dans waarvan ze wisten dat die spoedig niet meer gepraktiseerd zou worden. Die moesten ze vangen voor het te laat was. Sinds halverwege de negentiende eeuw hadden de Duitse Rheinische Mission en het Nederlandsch-Luthersche Genootschap voor In- en Uitwendige Zending korte metten gemaakt met oude gebruiken. Zo werd het zingen van oude liederen bestraft met uitsluiting van de communie, en mensen konden niet door Christus in genade ontvangen worden als ze hun voorouderbeelden niet uit hun huizen verwijderden. Geregeld werden die beelden als curiosa door zendelingen meegenomen om te eindigen op een zolder in Nederland.

Donderdag 26 juni Terugkeer

Terwijl ik deze inleidende uitleg schrijf, zit ik te kletsen met mijn buurvrouwen in het dorp. Ze leren me woordjes in Li Niha, de Zuid-Niasse taal. Ik verblijf in het dorp Hilisimaetanö, bij mensen thuis, waar iedereen in- en uitloopt. Ik ben hier voor het project Suara yang Pulang (Stemmen die naar huis terugkeren) om expressievormen die Kunst en Bonnet vastlegden te delen met nazaten van degenen die ze ooit uitvoerden.

Traditionele houten huizen zijn in het dorp om een plein van ongeveer 500 bij 20 meter gesitueerd. Dat plein is een gemeenschappelijke woonkamer: giechelende kinderen in een kruiwagen, vliegeren, volleyballen, er wordt was en rijst gedroogd, mensen kletsen op een bankje. Brommertjes rijden af en aan, overladen met handelswaar en drinkwatertanks.

Kunst en Bonnet waren uiterst kritisch op de protestantse zending. Ze schreven vlammende betogen in Nederlandse kranten waarin ze het Europese culturele superioriteitsdenken op de korrel namen en de waarde van inheemse expressie bepleitten. Kunsts expeditie naar Nias was er één van velen in de archipel, destijds onder Nederlands koloniaal bestuur. Als ‘gouvernementsmusicoloog’ maakte hij

meer dan 300 geluidsopnamen
. Hij verzamelde honderden muziekinstrumenten. Hij nam 6.500 foto’s en schoot zwijgende film van dansen en rituelen. Hij correspondeerde met andere onderzoekers, muzikanten, lokale edelen in het Nederlands, Maleis, Engels, en Duits. Hij bewaarde niet alleen de brieven die hij ontving, maar ook de doorslagen van de brieven die hij uitzond, resulterend in 40.000 pagina’s aan wetenschappelijke correspondentie.

Als Universitair Hoofddocent Culturele Muziekwetenschap ben ik curator van de Collectie Jaap Kunst, beheerd door de Universiteit van Amsterdam, waar Kunst aangesteld was na zijn verblijf in Nederlands-Indië. Bijna een zesde deel van Kunsts verzameling komt uit Zuid-Nias. Hij was totaal overweldigd door de culturele rijkdom van het gebied. En ik snap waarom.

Een dorpeling van Hilisimaetanö begroet Titus bij haar aankomst.

Foto Jhon Wicllif Dakhi

Zaterdag 28 juniPrecieze plek

Ina Zevan (moeder van Zevan – mensen ruilen hun eigen naam in voor die van hun oudste kind zodra ze kinderen krijgen) is stomverbaasd dat mijn buren in mijn woonplaats Utrecht geen familie zijn. Dat ik daar alleen woon, en met mijn 51 jaar geen man en kinderen heb is moeilijk te begrijpen, maar ze is niet de enige wier ogen oplichten als ik vertel dat ik het juist fijn vind om ongebonden te zijn, en al mijn energie kan steken in mijn werk en reizen.

Het restitutieproject Suara yang Pulang is uitgedacht door Doni Kristian Dachi, afkomstig uit Zuid-Nias. Hij weet werkelijk alles van lokale Niasse cultuur, geschiedenis, traditionele gebruiken en ook van de manieren waarop die gebruiken door buitenstaanders, zoals de vele zendelingen in het gebied en mensen als Kunst en Bonnet, gerepresenteerd zijn in publicaties, afbeeldingen, en tentoonstellingen voor een wereldwijd publiek. Dankzij een eerder restitutieproject, in Kupang, Oost-Indonesië, kwam Doni op de website van ons project Decolonizing Southeast Asian Sound Archives (DeCoSEAS) terecht waar alle opnamen die Kunst maakte te raadplegen zijn. „Ik krijg kippenvel”, schreef hij me zomaar uit het niets per email. „Ik hoor voor het eerst de stem van mijn overgrootvader, duada (voorouder) Barani.”

Een samenwerking was geboren. De meer dan vijftig geluidsopnamen, de tientallen foto’s, de zwijgende film – ze moeten terug, besloten Doni en ik, want de meeste mensen in Nias weten niet dat hun erfgoed in Amsterdam opgeslagen ligt, laat staan dat ze erbij kunnen. We kozen voor een symbolische overdracht aan nazaten van de degenen wier stemmen Kunst in 1930 opnam. Restitutie via het internet of aan een nationale overheid of museum in een land zo groot als heel Europa maakt het erfgoed namelijk niet toegankelijker. Het moet terug naar de halaman kampung (het dorpserf).

Dat nam Doni letterlijk. Dankzij Kunsts uitgebreide documentatie konden we de precieze plek bepalen waar Kunst zijn Amberola-50 fonograaf in april 1930 neerzette en mensen vroeg in de hoorn van het apparaat te zingen: voor het grote huis van de siulu (edelman) duada Barani in Hilisimaetanö. Het huis is er niet meer, maar het plein wel. Met zijn duizelingwekkende sociale netwerk had Doni de burgemeester, de districtsbestuurder voor Onderwijs, Cultuur en Sport, hoofden en gemeentebesturen van naburige dorpen en een groot aantal inwoners van Hilisimaetanö uitgenodigd. Speciale genodigden waren een aantal ervaren zangers van hoho, de verhalende zangkunst met voorouderlijke wijsheden, uit het dorp, die live de bijna honderd jaar oude opnamen aanvulden.

Onderstaande video bevat geluid.

Speciale genodigden in Hilisimaetanö zijn een aantal ervaren zangers van hoho.

Ik kon niet vermoeden hoeveel emoties die overdracht zou losmaken, bij de mensen die het audiovisuele materiaal op een USB-stick overhandigd kregen in een speciaal door Doni ontworpen Suara-yang-Pulangdoosje, maar ook bij mij.

Zondag 29 juniHuilen

Het is zover. Een podium is ingericht op het plein, onder een afdak tegen de ongenadige zon. Ik vertel de bijna honderd aanwezigen wie ik ben, waarom ik hier ben. Dat doe ik – met vallen en opstaan – in het Indonesisch. Ik noem alle namen van de dorpen waar Kunst opnames maakte. Ik noem de namen van alle zangers die hij noteerde, met hun gepaste voorouderlijke titel duada. Ik laat een aantal opnames uit 1930 van hoho-zang en orahua-recitatie horen. Na afloop hoor ik dat een oude vrouw moest huilen, omdat ze de stem van haar grootvader weer hoorde en herkende.

Een traditionele ceremonie.

Foto Emanuel Valit Lase

Ik laat ook Bonnets foto’s uit 1930 zien en vergelijk ze met foto’s die ik zelf maakte tijdens een zeldzame Si’ulu-Si’ila-ceremonie die ik toevallig enkele dagen eerder bijwoonde: de inauguratie van het nieuwe balö jiulu (dorpshoofd). De vergelijking van beelden laat zien dat de tradities nog gepraktiseerd en gewaardeerd worden. De aanwezigen applaudisseren bij het zien van de gelijkenissen. Ik denk dan: „Het is de zendelingen lekker niet gelukt de oude gebruiken met hun straffen uit te bannen.” Desalniettemin zijn al mijn toehoorders rechtgeaarde protestanten die met net zo veel enthousiasme psalmen zingen op zondag. Hoho wordt niet meer in het moment geïmproviseerd, en het repertoire wordt alleen nog gezongen door enkele oudere mannen.

Er zijn ook kritische vragen, van studenten van de net opgerichte Universitas Nias Raya: wat restitueren we eigenlijk? Voor Jaap Kunst waren de stemmen die hij opnam „specimens” (zijn eigen woorden) van een onveranderlijke en tijdloze „etnische groep” die voor altijd ‘anders’ moest blijven. Als exotische vlinders met een speldje aan de muur geprikt. Kunsts opname van orahua-recitatie duurt 4 minuten (want langer kon niet op een wasrol), maar voorafgaand aan de Si’ulu-Si’ila-ceremonie die ik bijwoonde duurde de orahua uren. Kunst gaf instructies over wat hij wel en niet wilde horen. Hij maakt selecties op basis van wat hij (vanuit Europees perspectief) het uniekst en het meest exotisch vond klinken. Ja, dan is hoho fenomenaal, vol met overmatige kwarten (tritonus-intervallen) die in eeuwen Europese muziek als duivels werden beschouwd. De opnames zijn dus allerminst neutrale registraties van wat ooit was, en dat wordt hier opgemerkt.

Bezoek aan het huis waar de Jaap Kunst collectie wordt tentoongesteld.

Foto Jhon Wicllif Dakhi

De plechtigheid bereikt een hoogtepunt nadat iedereen gesproken heeft en het tijd is voor de daadwerkelijke overdracht. Het zijn gedigitaliseerde data die we overdragen, geen objecten zoals de kris van Prins Diponegoro. De wasrollen zijn nauwelijks meer af te spelen. Maar de stemmen van de voorouders komen ook zonder die geluidsdragers weer tot leven, omdat ze gehoord en begrepen worden door mensen die binding hebben met de traditie waarin die stemmen stonden en staan. Ze zijn niet langer museumstaaltjes/specimens van een statische ‘etnos’, maar persoonlijkheden met familieleden en een geschiedenis.

Doni vindt dat ik de honneurs moet waarnemen en de doosjes moet overhandigen. Ik voel me daar ongemakkelijk bij. Ik wil niet overkomen als een weldoener die goodies komt brengen, en bovendien heeft Doni dit allemaal georganiseerd. Maar Doni blijft op de achtergrond. En ik snap ook wel dat mijn aanwezigheid hier iets betekent.

Een voor een overhandig ik de doosjes aan de nazaten die Doni zorgvuldig uitgezocht heeft en ik druk hen de hand. Ik voel dat hun handen dag-in dag-uit in de aarde werken – gespierde vingers, lagen eelt, verkruimelde nagels – en ik realiseer me hoe weinig handen ik in mijn leven geschud heb die zo voelen, ook niet in Indonesië waar ik al zo lang kom. Mijn handen raken alleen toetsenborden en af en toe een pen aan.

Barbara Titus met een nazaat van een zanger, wiens stem in 1930 is opgenomen.

Foto Emanuel Valit Lase

Daarna is het tijd voor een tegengeschenk. Zo hoort dat in Indonesië. Ik krijg een speciaal voor mijn grote lijf op maat gemaakt traditioneel Nias kostuum dat ik onmiddellijk (met hulp van de buurvrouwen) moet aantrekken om de uitvoering van huidige hoho-zang bij te wonen. Ook hier voel ik me ongemakkelijk bij, met alle ogen op me gericht, maar het heeft zoveel diepe betekenis voor iedereen dat ik hier ben en dat we dit proces samen doormaken.

Woensdag 2 juli en donderdag 3 juliNazaat

Ik bezoek de dorpen Hiliamaetaniha, Botohilitanö, Hiliganöwö en Bawömataluo in de omgeving van Hilisimaetanö om ook daar digitale geluids- en filmbestanden bij de voordeur af te leveren en met mensen in gesprek te gaan. Als ik een doosje overhandig aan de nazaat van duada Fodziako in Bawömataluo, breekt zijn stem als hij me bedankt. Als dat gebeurt sta ik ook bijna te huilen. In Indonesië toon je je emoties niet zo snel als in Nederland, zeker niet als man. Dat hij dat toch doet, betekent heel veel.

Wandeling naar Tetegewo in centraal Nias.

Foto Emanuel Valit Lase

Vrijdag 4 juliGelijkwaardigheid

Maar liefst dertien Indonesische (online) mediakanalen, waaronder het gerenommeerde weekblad Tempo, rapporteren over Suara yang Pulang en onze werkwijze: het project is slechts het begin van een weg die we samen opgaan. Daarin staat niet de overdracht van objecten centraal, maar samen voelen en bedenken wat we ermee willen doen. Zo kunnen we de wensen van brongemeenschappen leidend maken. Mijn rol als curator beperkt zich tot bemiddelaar: hoe kunnen we die wensen vanuit Amsterdam faciliteren? Op die manier is niet langer Amsterdam het centrum, en de voormalige koloniën de periferie, maar kunnen we werken aan sociale en culture verhoudingen waarin gelijkwaardigheid hopelijk beter gegarandeerd wordt.


Goor, geil, teder, ambivalent: een Don Giovanni uit duizenden op het festival van Aix-en-Provence

Hitte, zengende hitte. In het openluchttheater d’Archevêché wapperen bezoekers met festivalwaaiers, of ze leggen elkaar bevroren flesjes Evian in de nek. Voorstellingen beginnen vanwege de warmte sowieso pas om half tien ’s avonds maar dan nog: tijdens Louise, een vergeten romantische opera van Gustave Charpentier, is het buiten tot elf uur bijna dertig graden.

Elke voorstelling op deze 77ste editie van het Festival d’Arts Lyriques is opgedragen aan Pierre Audi. De op 3 mei plots gestorven festivaldirecteur leidde in Nederland onder meer dertig jaar De Nationale Opera, en maakte daarna van Aix de place to be. Niet voor wie behaagkunst zoekt, wél voor wie door opera geprikkeld en geraakt wil worden. Hier zag je zomers de wereldpremière van Innocence van Kaija Saariaho: zo’n werk waarvan je meteen voelt dat het muziekgeschiedenis schrijft, en dat daarna in operahuizen overal ter wereld werd hernomen. Je raakte gedeprimeerd van de gitzwarte ensceneringen die regisseur Romeo Castellucci maakte van klassiekers als Mahlers Tweede symfonie en het Requiem van Mozart.

Lees ook

„Dit festival is niet voor gezellige voorstellingen na het diner.”

Scène uit Requiem van regisseur Romeo Castellucci.

Voor de ambitieuze programmering, vorig jaar uitmondend in een begrotingstekort van drie miljoen euro, won het festival dit jaar de Birgit Nilssonprijs ter waarde van één miljoen; steun in de rug om de „synergie tussen innovatie en kwaliteit die het festivalhandelsmerk is te kunnen blijven koesteren”, aldus Audi in een nog voor zijn dood geschreven bedanktekst. Op de editie van dit jaar is 14% bezuinigd, maar het restbudget van 24 miljoen is nog altijd zo’n zes keer meer dan het Holland Festival heeft (en een derde van de Salzburger Festspiele).

Wereldpremières

Pierre Audi beschouwde vernieuwing als kerntaak en dat merk je aan alles. Van Benjamin Brittens broeierige zeebonkenopera Billy Budd maakten regisseur Ted Huffman en componist Oliver Leith voor het intieme Théâtre du Jeu de Paume een bekorte bewerking die staat als een huis. Even nog mis je Brittens orkestrale woelingen, maar al snel bevredigt de uitbening voor drie keyboards en percussie (van klokkenspel tot donderplaat) volledig. Ook op de bühne volstaat een witte brug als simpel speeltoneel voor de eveneens in wit geklede matrozen en hun fatale web aan homo-erotische machtsintriges. Mocht deze voorstelling in Amsterdam worden hernomen (graag!), dan liefst ook met de jonge Amerikaanse bariton Ian Rucker: met zijn zoete timbre en engelachtige doch stoere voorkomen is hij de gedroomde Billy Budd.

Benjamin Brittens broeierige zeebonkenopera Billy Budd Foto Jean-Louis Fernandez

Sterren te over in Aix. Die van de toekomst, zoals Rucker, en die van nu. Voor sopraan Elsa Dreisig is de ‘herontdekte’ opera Louise van Gustave Charpentier (1893) een tour de force; ze staat drie uur lang non stop op het podium en kan nergens verslappen. Dreisig imponeert vocaal en theatraal. Maar Louise is niet de rol van haar leven, daarvoor mist de partituur (een soort Frans verismo) balans en originaliteit – hoe liefdevol het operaorkest uit Lyon onder Giacomo Sagripanti er ook mee omgaat. De ene aria die wél bekend is, ‘Depuis le jour’, is ook gewoon het mooiste.

Regisseur Christof Loy liet zich inspireren door de psychologie van de plot, een voor die tijd ongewoon realistische schets van Louises onderdrukte seksualiteit en de giftige familiebanden die haar beknellen – vooral die met haar al te knuffelgrage, sneue vader. Loy geeft er een draai aan door de hele opera te situeren in het soort kliniek waar ‘geesteszieke’ meisjes met hun gefrustreerde libido’s destijds werden weggestopt, met lange houten wachtbanken als symbolisch speeltoneel. Het is allemaal echt goed bedacht en uitgevoerd, maar je had de makers beter materiaal gegund.

De ‘herontdekte’ opera Louise van Gustave Charpentier (1893) met sopraan Elsa Dreisig. Foto Monika Rittershaus

Robert Ickes operadebuut

Een groot publiekssucces is Louise wél, in tegenstelling tot de bij de première stevig weggeboede Don Giovanni waarmee de Britse theaterregisseur Robert Icke (38) zijn operadebuut maakt. Toegegeven: zijn concept is erg duister en te complex. Maar Icke maakte wel een voorstelling die aan het denken zet, tot tranen roert en doet voelen wat opera vermag wanneer zoveel klopt.

Met het eredivisie-orkest van de Beierse Omroep zorgt dirigent Simon Rattle voor een Mozartstijl vol leven, beweging, adem en detail. Wat je hoort is vaak om diep van te zuchten zo goed, ook dankzij de cast met André Schuen als een Don uit duizenden. Hij is goor, geil, teder, ambivalent – en dat alles in zowel stem als spel. Golda Schultz is een Donna Anna vol vocale esprit en kracht, Magdalena Kozena een getekende Donna Elvira.

De bij de première stevig weggeboede Don Giovanni waarmee de Britse theaterregisseur Robert Icke (38) zijn operadebuut maakt. Foto Monika Ritterhaus

Interessant aan Ickes concept is dat hij Don Giovanni bekijkt door de ogen van de ‘consent’-generatie. En dan is een moordlustige rokkenjager die toevallig mooi zingt niets anders dan een ordinaire psychopaat. Voor de uitwerking van dat idee bedacht Icke een list. Don Giovanni en de Commendatore (de door hem vermoorde oude vader die hem uiteindelijk de hel in sleurt) zijn één persoon, oud en jong, waardoor Donna Anna in Don Giovanni geconfronteerd wordt met de vader die haar als meisje verkrachtte.

Het probleem is dat je die ingreep te laat snapt, en tijdens de voorstelling soms met vragen blijft zitten. Dat is jammer, maar de bewondering voor Ickes onmiskenbare theatertalent prevaleert verre. Je hoopt dat hij met zijn sensitieve fileermesje snel meer grote opera’s te lijf gaat. Van deze productie blijven bij: de aangrijpende stomme rol voor een lief 9-jarig meisje dat ook aan Dons dierlijke lusten ten prooi valt (jonge Donna Anna) en de ‘catalogusaria’ die zijn veroveringen opsomt. Daarbij paradeert hier een stoet aan Miss Worlds in badkleding langs – in alle eenvoud een geniale, hilarische vondst.

Toxische mannelijkeid

Is ‘toxische mannelijkheid’ dit jaar de rode draad door de programmering? Het staat nergens, maar het valt wel op in elk van de vier grote producties. De Nederlandse regisseur Jetske Mijnssen is in een sowieso succesvol jaar (eerder deze zomer deed ze Wagners Parsifal in Glyndebourne) aangetrokken voor La Calisto van Cavalli (1651), een vroege barokopera met prachtige muziek, de pan uit swingende intermezzi en tekstgrappen waar Charpentier van had kunnen leren.

La Calisto Foto Monika Rittershaus

De Griekse goden waar de opera om draait – Jupiter, Juno, Diana en de nimf Calisto – zijn net mensen: kwetsbaar of juist machtswellustig, tuk op erotische avontuurtjes. Mijnssen weekt de opera los van barok én oudheid en maakt er een soort gezongen Les Liaisons Dangereuses van, met decors en kostuums in rococo-stijl. Behalve dat het allemaal prachtig oogt, werkt het ook theatraal geweldig en door de energie van de zangers waardeer je de oorspronkelijkheid, de humor én de ernst van de partituur als nieuw. De musici in het Ensemble Correspondances onder Sébastien Daucé schotelen een bonbonnière vol eigenzinnig ingekleurde barokke oorverwennerijtjes voor. In de cast excelleert de pas 25-jarige sopraan Lauranne Oliva in de titelrol, naast een sterke, lekker weerbarstige Alex Rosen als Jupiter-in-travestie.

Opera’s worden lang vooruit gepland, dus waarschijnlijk kun je nog tot 2027 elementen van Audi’s koers aantreffen in Aix. Een opvolger wordt al geworven. Die kan door met de uitdagingen – innovatief en smaakmakend blijven maar binnen budget én met de in Frankrijk ook belangrijke lokale verankering – waarvan Pierre Audi voortijdig werd losgerukt.