Opnieuw wint Mads Pedersen ‘zijn’ klassieker – maar heeft hij ook kans tegen Van der Poel en Pogacar?

Natuurlijk wist hij bij al zijn blijdschap meteen na afloop dat die ene vraag ging komen. Op superieure wijze had Mads Pedersen zojuist de 87ste editie Gent-Wevelgem gewonnen, na een solo van 56 kilometer. De derde keer alweer dat hij de Vlaamse klassieker won, zijn vijftigste profzege bovendien. „Crazy”, zoals Deense de wereldkampioen van 2019 het zelf noemde, niets op af te dingen. Maar wat zal het volgende week waard zijn in de Ronde van Vlaanderen, als Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar wél meedoen?

„Dat weet ik het niet, dat is een andere wedstrijd”, hield de 29-jarige kopman van Lidl-Trek de vraag eerst nog lachend af voor de camera van de Belgische tv-zender Sporza. Maar toen kwam hij tot de kern en ging hij in op de vergelijking met de twee beste renners van dit moment. „Van der Poel en Pogacar zitten op een ander niveau. We zagen dat in de E3, waar Van der Poel me er zomaar af reed op de Oude Kwaremont. En ook van Tadej is bekend dat hij een redelijk goede renner is.”

Geen maat op Van der Poel

Pedersen refereerde aan twee dagen eerder, toen hij ook al een topprestatie leverde in de E3 Saxo Classic. Bijna een minuut voor de Italiaanse toprenner Filippo Ganna was hij vrijdag in Harelbeke over de eindstreep gekomen, de rest volgde op nog grotere achterstand. Maar op de Oude Kwaremont had Pedersen gemerkt dat er op Van der Poel geen maat staat.

De Nederlander, onderweg nog bespuugd door een toeschouwer, won wat wel de ‘kleine Ronde van Vlaanderen’ wordt genoemd na een solo van veertig kilometer met 1.05 minuut voorsprong op zijn Deense rivaal. „Ik kon op een gegeven moment zijn wiel gewoon niet meer houden”, aldus Pedersen vrijdag na afloop. „Verslagen worden door een monster, dat is oké.”

Van der Poel en Pogacar ontbraken zondag aan de start in Gent-Wevelgem. Zij richten zich op de monumentale klassiekers Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, waar Pogacar voor het eerst op de kasseien aan de start komt. Wedstrijden om naar uit te kijken, met hun schitterende (door Van der Poel gewonnen) duel in Milaan-Sanremo nog vers in het geheugen. Van der Poel won al drie keer in Vlaanderen en kan zondag recordwinnaar worden. „Ik zal zeker een goede vorm moeten hebben om Pogacar te kloppen”, zei hij na zijn zege in de E3 Classic. En de rest, doet die nog mee?

„Redelijk indrukwekkend”, noemde Van der Poel vrijdag de prestatie van Pedersen in de E3 Classic. In Gent-Wevelgem zondag deed de Deen er nog een schep bovenop. Op alle belangrijke passages toonde hij zich de sterkste. In de Moeren, waar de wind het peloton uiteen sloeg, reed Pedersen in de voorste waaier. Bij de eerste passage van de Kemmelberg gaf hij het tempo aan. En op de Plugstreets, in het decor van de Eerste Wereldoorlog, reed hij op het gravel weg bij de rest. In zijn wiel loste Jasper Philipsen met een lekke band en kwam Olav Kooij hard ten val.

‘Het had ook shit kunnen zijn’

Al voor de tweede keer Kemmelberg had Pedersen alle vroege vluchters ingelopen en in de klim liet hij iedereen definitief achter. Om vervolgens in de laatste 56 kilometer in zijn eentje alleen maar verder uit te lopen. „Op een gegeven moment kom je dan op een punt dat er geen weg terug meer is”, sprak hij na afloop. „Het had ook kunnen eindigen in shit.”

Maar op de streep had de Deen nog bijna een minuut over van zijn voorsprong op het voorste deel van het peloton, waarvan de Belg Tim Merlier de sprint won voor Jonathan Milan, ploeggenoot van Pedersen.

Met drie zeges in Gent-Wevelgem is Pedersen nu mede-recordhouder met onder meer Peter Sagan en Eddy Merckx.

Maar wat het zegt voor volgende week, tegen Van der Poel en Pogacar? „Natuurlijk geeft het vertrouwen en geloof ik dat ik kan winnen. Maar simpel zal het niet worden.”


Gaan reservisten de krijgsmacht redden? Dan moeten werkgevers wel meewerken. En de wervingscampagnes aanslaan

De een is leerkracht op een basisschool in Rotterdam-Zuid, de ander advocaat en partner op een kantoor in Eindhoven. Bij beiden „begon het na verloop van tijd te kriebelen”. Ze wilden „iets terugdoen” voor hun land dat hen „in vrijheid deed opgroeien” en ze zijn „dankbaar” voor goede opleidingen in een veilige en welvarende leefomgeving. Bovendien hadden ze allebei militairen in de familie en houden ze van avontuur.

Johanneke van Vliet (37) uit Rotterdam en No Mauer (44) uit Helmond combineren sinds enkele jaren hun banen met werk binnen de krijgsmacht. Van Vliet, leerkracht, is twee dagen per week als soldaat der eerste klasse beveiliger bij evenementen, zoals de NAVO-top in juni in Den Haag. Mauer, specialist arbeidsrecht, is gemiddeld een dag per week medewerker van een afdeling van Defensie die het contact met het bedrijfsleven onderhoudt. Hij heeft de rang van majoor.

Mauer waardeert de afwisseling. „Als advocaat en partner heb ik op mijn kantoor veel eigen verantwoordelijkheid”, zegt hij. „Bij defensie ben ik een radertje in een groter geheel, heb ik een baas en krijg ik een heus kerstpakket.”

Van Vliet kan in de combinatie van banen haar religieuze motivatie kwijt: „In beide probeer ik de toekomst volgens Gods plan gestalte te geven. In de klas doe ik dat voor kinderen, bij defensie voor ons land.”

Lees ook

Extra gevechtseenheden voor leger om te voldoen aan NAVO-norm: ‘Grootste groei sinds Koude Oorlog’

Defensie houdt een oefening met rivieroversteek over de IJssel bij Welsum in het kader van de oefening Steadfast Defender.

Toespelingen

Van Vliet en Mauer zijn reservisten: deeltijdmilitairen die eerst fulltime in de ‘burgersamenleving’ werkten of studeerden en na een basisopleiding (variërend van enkele weken tot een paar maanden, afhankelijk van de functie) hun werk combineren met bijvoorbeeld een dag per week dienen in de krijgsmacht.

Beiden vinden reservist geen goede term, zeggen ze in een telefoongesprek met NRC. „Alsof je op de reservebank zit, terwijl we actief meedoen”, zegt Mauer. Van Vliet ziet soms termen als „weekendkrijger” voorbijkomen of hoort toespelingen op ongeoefendheid van reservisten, maar „daar kan ik inmiddels om lachen”.

Militairen als Van Vliet en Mauer worden nog belangrijker dan ze al waren. Als het aan staatssecretaris Gijs Tuinman (Defensie, BBB) ligt, verdubbelt hun aandeel komende vijf jaar, zo schreef hij vorige week maandag in een Kamerbrief. Nu vormen reservisten zo’n 10 procent van de totale krijgsmacht: ongeveer 7.500 reservisten binnen een geheel van circa 76.000 mannen en vrouwen. Over vijf jaar moet dat 20 procent bedragen; twintigduizend deeltijdmilitairen in een krijgsmacht van ongeveer honderdduizend militairen.

Op symposia hoor ik werkgevers pleiten dat elk bedrijf een quotum aan reservisten moet halen. Vijf jaar geleden was dat ondenkbaar

No Mauer
advocaat en reservist

Voor een onverhoopte oorlogstijd gelden nog ambitieuzere aantallen. Dan moet de krijgsmacht doorgroeien naar tweehonderdduizend militairen, aldus Tuinman. Dan zal ook het aantal reservisten veel verder omhoog moeten, aldus de staatssecretaris. Hoe ver is nog onduidelijk. Hetzelfde geldt voor de kosten voor bijvoorbeeld de intensievere trainingen van reservisten die met de beoogde groei gemoeid zijn.

Er staat veel op het spel, zo stelde Tuinman. De reservist moet een veel krachtiger stempel op de krijgsmacht drukken.

Als de beoogde personeelsgroei toch tegenvalt, komt het door velen gevreesde thema dichterbij dat in elke discussie over het leger terugkeert: herintroductie van de opkomstplicht voor alle mannen en vrouwen vanaf zeventien tot vijfenveertig 17 jaar.

Hoe reëel is dat aantal van twintigduizend? En heeft Defensie geen fulltime vechtersbazen nodig in plaats van parttimers met een ‘burgerleven’?

Johanneke van Vliet, reservist en leerkracht in het basisonderwijs.
Foto privéarchief

Vizier

Het is niet voor het eerst dat het ministerie van Defensie reservisten in het vizier heeft als bron van personeelsgroei. „Defensie zet in op reservisten,” luidde de kop van een persbericht in april 2023. In april 2022 zei Tuinmans voorganger, Christophe van der Maat (VVD), bij de openbare beëdiging van zestig reservisten op het Spuiplein, hartje Den Haag: „Uw bijdrage is hard nodig. Want u staat met een been in de samenleving en met het andere in de krijgsmacht. Daardoor bent u als geen ander in staat een brug te slaan tussen de maatschappij en defensie. Om te laten zien hoe mooi én waardevol het is om voor de Nederlandse krijgsmacht te werken.”

Het aantal reservisten groeide afgelopen jaren, maar hard ging het niet: in 2023 had Nederland 6.500 reservisten, ongeveer 1.000 minder dan nu. Deze trage groei is niet uitzonderlijk: De Belgische krijgsmacht wierf vorig jaar iets meer dan 600 reservisten, terwijl ze streefde naar 1.050. In totaal kent België ongeveer 6.500 reservisten.

Mijlpaal

In vakbondskringen is het een open vraag of de gedroomde mijlpaal van twintigduizend reservisten in 2030 wordt gehaald. „De reservisten zijn hard nodig voor het behalen van de doelstellingen”, zegt Jean Debie, voorzitter van de grootste militaire vakbond (Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel), waarbij ook de belangenorganisatie voor Nederlandse reservisten is aangesloten. „En gelukkig hebben we een paar jaar. Maar het moet nog blijken of dat getal van twintigduizend realistisch is. Het gaat vooral om goede afspraken met het bedrijfsleven. Reservisten heb je ook binnen de overheid, maar die worden nu al veel ingezet.”

Zo bezien heeft het bedrijfsleven de sleutel in handen voor een gestage groei van de krijgsmacht. Ook hier is traagheid troef. De aanhoudende tekorten op de arbeidsmarkt, waardoor defensie en bedrijfsleven met elkaar concurreren om personeel, helpen niet. Hetzelfde geldt voor de hogere eisen die defensie aan de geoefendheid van reservisten wil stellen, hetgeen ten koste kan gaan van de beschikbaarheid voor de ‘burger-baan’.

Het gaat vooral om goede afspraken met het bedrijfsleven. Reservisten heb je ook binnen de overheid, maar die worden al veel ingezet

Jean Debie
voorzitter Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel

De laatste zeven jaar is Defensie met bedrijven in gesprek over onder meer het ‘leveren’ van reservisten. Defensie werkt hiervoor samen „met 75 bedrijven en er zijn gesprekken met vierhonderd mogelijke nieuwe partners”, aldus de website van het ministerie. Bekende namen: Shell, VDL Groep (transport), Capgemini en Thales. Ze pasten hun arbeidsbeleid aan (of gaan dat doen) om het werknemers gemakkelijker te maken zich ook in te zetten voor defensie. Jan de Rijk Logistics stelde chauffeurs beschikbaar met bevoegdheden voor speciale transporten.

In januari van dit jaar deden het ministerie en het bedrijfsleven een schepje bovenop hun pogingen om het combineren van banen te vergemakkelijken. VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen, FNV-voorzitter Tuur Elzinga en staatssecretaris Tuinman riepen cao-onderhandelaars op ruimte te maken voor ‘reservistenverloven’ in collectieve arbeidsovereenkomsten. „In de praktijk lijkt het soms lastig om de inzet van werknemers als reservist te organiseren”, aldus de bijlage van de brief, „omdat in de civiele omgeving deadlines spelen en werkzaamheden tijdig opgeleverd of afgerond moeten worden.”

Daarnaast spelen ingewikkelde kwesties als verzekering en aansprakelijkheid (wie betaalt als de werknemer letsel oploopt tijdens een oefening?), pensioenrechten en de gevolgen van het reservistenverlof voor de reguliere vakantiedagen.

No Mauer, reservist en advocaat.
Foto privéarchief

Looptijd

Het tempo bij het opruimen van de ‘cao-mijnen’ ligt niet hoog. „Veel cao’s lopen nog en hebben een looptijd van twee jaar”, zegt een woordvoerder van de Algemene Werkgevers Vereniging Nederland, de zusterorganisatie van VNO-NCW. „Dus voordat wat verandert, ben je wel een tijdje verder.” De organisatie kondigde in haar laatste nieuwsbrief aan een enquête onder leden af te nemen over onder meer een ‘reservistenverlof’.

Zowel basisschool-leerkracht Van Vliet als advocaat Mauer gingen betrekkelijk soepel over van werkplek naar kazerne, vertellen ze. „Cruciaal is of je werkgever het ziet zitten en wil meewerken”, zegt Van Vliet. Haar school deed dat wel, „al was het soms wel passen en meten. Je moet als reservist in je eigen tijd je conditie op peil houden. Beroepsmilitairen kunnen dat in werktijd doen.”

Advocaat Mauer zag afgelopen jaren één duidelijk obstakel: „De noodzakelijke keuringen voor kandidaat-reservisten. Die duren bij Defensie nu soms anderhalf jaar. Veel te lang, natuurlijk. Je wilt voorkomen dat iemands motivatie tijdens zo’n keuring wegzakt.”

Vorige week kondigde Defensie aan meer ‘zorgreservisten’ te willen inschakelen voor de keuringen. Het gaat om mensen die ooit werkten in de zorg. Ook hun aantal moet groeien, van vier- naar vijfduizend.

Oekraïne

Defensie voert de komende tijd nieuwe publiekscampagnes. Die moeten zowel de voordelen van het reservist-zijn onder de aandacht brengen als de bekendheid vergroten. Waarom zouden deze campagnes nu succes oogsten, terwijl ze in het verleden niet echt aansloegen?

Andere tijden, zegt een woordvoerder van het ministerie. „Het is duidelijk dat er momenteel veel in de wereld gebeurt, en dat de veiligheid van Nederland en van Europa onder druk staat.” Mauer ziet dat ook: „Ik kom op symposia waar werkgevers ervoor pleiten dat elk bedrijf een quotum aan reservisten moet kunnen laten zien. Vijf jaar geleden was dat ondenkbaar.”

Niet alleen de oorlogsdreiging speelt een rol, zoals na de Russische inval in Oekraïne. De woordvoerder: „Veel meer factoren kunnen de interesse van met name jongeren in de krijgsmacht verklaren: de uitdaging, innerlijke groei, kameraadschap, avontuur, leiding kunnen geven.”

Gezien de aantrekkingskracht van deze persoonlijke factoren is een hogere financiële beloning niet nodig als lokmiddel, aldus Defensie. „Salaris is nooit de belangrijkste reden waarom mensen militair willen worden.”

Zowel Van Vliet als Mauer beamen dit. „Ik doe dit niet voor het geld”, zegt de leerkracht. Ze krijgt meer betaald in het basisonderwijs dan voor haar functie in de krijgsmacht. Ook advocaat Mauer zou als fulltimer in zijn kantoor mogelijk meer verdienen, maar is met de honorering als parttime majoor (fulltime zou het salaris maandelijks circa 6.500 euro exclusief toeslagen bedragen) „meer dan tevreden”.

Doorvoerland

Veel nieuwe reservisten zullen worden ingezet voor de zogeheten Host Nation Support, blijkt uit de brief van staatssecretaris Tuinman. Dat is de taak die Nederland binnen de NAVO heeft om militair materieel zo snel en veilig mogelijk door te voeren naar met name Duitsland. Nederland heeft met havens in Rotterdam, Vlissingen en Delfzijl en weg- en spoorverbindingen naar het oosten een belangrijke functie. De militaire taken die daarvoor vereist zijn, liggen dicht bij het werk dat veel reservisten in hun reguliere werk doen: planning, bewaking, onderhoud, logistiek, transport. Bedrijven die met Defensie samenwerken, zoals Shell en VDL Transport, houden zich hiermee bezig.

Het streven: over vijf jaar 20 procent reservisten, oftewel: 20.000 deeltijdmilitairen binnen een krijgsmacht van circa 100.000 militairen

Dat roept wel de vraag op of het groeiend aandeel reservisten de krijgsmacht de goede kant op duwt. Pete Hegseth, minister van Defensie van de VS, zei onlangs dat de NAVO, waarvan Nederland deel uitmaakt, meer vechtersbazen nodig heeft. Het bondgenootschap moet „dodelijker en meer gevechtsbereid worden”, beklemtoonde de bewindsman tijdens zijn eerste optreden in Brussel in februari. „Dat is nodig om de geloofwaardigheid van afschrikking waar te maken.”

Lukt dat met een Nederlandse krijgsmacht die sterker bepaald wordt door deeltijders die veel kunnen behalve vechten? Vakbondsleider Debie ziet het probleem niet zo. „Ook voor grootschalige conflicten heb je al die functies nodig die door deeltijdmilitairen vervuld gaan worden. Veel van die ondersteuning is afgelopen decennia wegbezuinigd, maar hebben we hard nodig.”

Ook advocaat Mauer ziet geen tegenstelling. Een parate krijgsmacht vergt nu eenmaal zeer veel ondersteuning. Mauer somt op: „Transport, logistiek, planning, onderhoud, cyber, communicatie, juridische hulp, bewaking, medische verzorging. Aan belangrijk werk voor deeltijdmilitairen geen gebrek, kortom.”

Lees ook

Eerste contouren van een NAVO zonder of met minder VS zichtbaar

Een Amerikaanse soldaat prepareert munitie voor een gezamenlijke afvuur-oefening met NAVO-partner Polen. In het Oost-Europese land zijn circa 10.000 Amerikaanse soldaten gestationeerd in het kader van het verdedigen van de oostflank van het NAVO-gebied.


In Mandalay graven burgers met blote handen naar slachtoffers

‘Gaan we sterven papa?” vroeg de 3,5 jarige Mon Mon terwijl de wereld om haar heen gromde en beefde. De doodsangst van zijn dochtertje gaf Win Moe de kracht haar in veiligheid te brengen. „Houd me stevig vast. Ik ben bij je”, zei hij terwijl hij op de brommer naar een nabijgelegen klooster in de stad Mandalay racete. Daar had ook de rest van de familie zich verzameld. Zittend op de grond in de ruime compound zagen ze hoe verderop de gebouwen instortten. Vuur en rook vulde de lucht. „Het leek alsof het einde der tijden aangebroken was. We zijn zo dankbaar dat we nog leven”, zegt Win Moe.

Nu wisselen ze berichten uit over doden, vermisten en ander onheil. Een gebouw in hun woonwijk bezweek en er liggen nog veel doden onder het puin. Monniken die in grote groepen bezig waren met hun examens, kwamen om. Ook moslims verloren het leven. Mandalay telt talloze moskeeën en toen de aardbeving begon waren velen bezig met het vrijdaggebed. Als een familielid uit het buitenland erin slaagt het gezin te bereiken, zegt ze geëmotioneerd aan de telefoon: „Ik vraag jullie me te vertellen wie er nog leven, vertel me niet over de doden.”

Het dodental staat zondag op meer dan zestienhonderd en stijgt nog steeds. Berichten van ooggetuigen in het rampgebied doen vrezen dat het aantal in werkelijkheid vele malen hoger is. Er komt maar mondjesmaat informatie uit het rampgebied, omdat de telefoonverbindingen beschadigd zijn. Toegang is moeizaam, want ook wegen en vliegvelden kregen klappen. Het land heeft nauwelijks professionele reddingswerkers en is niet voorbereid op aardbevingen of het bieden van noodhulp.

Burgers graven urenlang met hun blote handen in pogingen om slachtoffers te vinden. Volgens bronnen met contacten in Mandalay smeken zij wanhopig om graafmachines en ander materieel.

Krakkemikkige bouwwerken

Vooralsnog lijkt de tweede stad Mandalay het zwaarst getroffen. Delen van de stad zijn veranderd in een provisorisch vluchtelingenkamp. In lange rijen bivakkeren mensen in de bermen en op de trottoirs. Anderen zwerven verdwaasd rond, zonder te beseffen dat hun dierbaren dood of vermist zijn. Sommigen zijn zo zwaar getraumatiseerd dat ze geen woord meer kunnen uitbrengen.

Mandalay groeide van een gemoedelijke plattelandsplaats in rap tempo uit tot een handelscentrum van anderhalf miljoen inwoners. Met goedkope materialen en zonder enige bouwvoorschriften verrezen blokkendozen en andere krakkemikkige constructies die nu maar al te makkelijk bezweken. Na decennia leven onder een corrupt militair bewind dat vooral in defensie investeert, heeft de bevolking een lange ervaring met zelfredzaamheid. „Wij overleven niet dankzij, maar ondanks de autoriteiten”, is een veelgehoord gezegde. Restaurants in Mandalay bieden gratis maaltijden aan. Overal wordt gezamenlijk gekookt.

<strong>Reddingwerkers zoeken slachtoffers</strong> in het puin van een tempel in Mandalay.
Foto Sai Aung Main/AFP
<strong>Een hand van een slachtoffer</strong> onder het puin van een ingestorte tempel in Mandalay.
Foto Sai Aung Main/AFP

De aardbeving treft een samenleving die sowieso al heel kwetsbaar was. Toen het leger protesten tegen de staatgreep van 1 februari 2021 met veel geweld neersloeg, kwam een gewapende volksopstand op gang. In grote delen van het land wordt gevochten tussen het regime en verzetsgroepen. Volgens de VN zijn ruim 3,5 miljoen mensen ontheemd en is ongeveer een derde van de bevolking afhankelijk van voedselhulp.

De medische zorg, die in de acute fase van een ramp juist zo cruciaal is, kreeg zware klappen. Diverse ziekenhuizen raakten beschadigd door de aardbeving. „Een totale catastrofe”, noemt een hulpverlener met een lange staat van dienst in Myanmar het systeem van gezondheidszorg. Sinds de coup raakten de ziekenhuizen en klinieken ongeveer 70 procent van hun artsen kwijt. De medische sector nam in februari 2021 het voortouw bij stakingen uit protest tegen de machtsgreep. Velen sloten zich vervolgens aan bij het verzet, gingen werken in de privésector of vluchtten naar het buitenland.

Lees ook

Komen hulporganisaties Myanmar wel in? En nog drie vragen over de aardbeving

Reddingswerkers zoeken zaterdag naar overlevenden van de zware aardbeving die Myanmar vrijdagochtend trof in het puin van ingestorte gebouwen in de stad Naypyitaw,

De armoede in Myanmar is na de coup enorm toegenomen. „Mensen leven al jaren op de rand van een ramp. Met financiële en sociale ellende en dan komt die aardbeving er bovenop. Ze hebben geen enkele buffer”, zegt de hulpverlener. Ook over de grenzen heen eist de aardbeving zijn tol onder Myanmarezen. Bij de wolkenkrabber in aanbouw die in Bangkok in elkaar plofte werkten veel arbeidsmigranten uit Myanmar. Er vielen doden, tientallen zitten nog vast in het puin.

Pronkpaleis

De Global New Light of Myanmar, de spreekbuis van de junta, die berucht is om het verzwijgen van slecht nieuws, bericht uitgebreid over de aardbeving. Op de voorpagina prijkt juntaleider Min Aung Hlaing in uniform terwijl hij de slachtoffers in een ziekenhuis in de hoofdstad Naypyitaw bezoekt. Ook doet hij een oproep tot internationale hulp.

„De militairen zijn nu zelf ook zwaar getroffen”, verklaart arts, schrijfster en politiek analist Ma Thida die ongebruikelijke noodkreet. Ook de hoofdstad waar zich het bestuurlijke centrum en het militaire hoofdkwartier bevinden, liep flinke schade op en er vielen doden.

Ver van de bevolking verschansten de militairen zich in 2005 in het centrum van het land en waanden zich er veilig. Naypyitaw, wat zetel der koningen betekent, is het paradepaardje van de legertop en werd uit het niets opgetrokken. Wegen zo breed als landingsbanen, een parlementsgebouw met uitgestrekte vleugels en een legermuseum om in te verdwalen, toonden de megalomane ambities van de generaals. Vanwege de goedkope materialen en de enorme corruptie verschenen al na enkele maanden barsten in de gebouwen en de wegen. Maar toen in 2008 de cycloon Nargis tienduizenden slachtoffers maakte, bleven de militaire leiders ongedeerd.

In de hoofdstad van Myanmar, Naypyitaw, is ook veel schade.
Foto Aung Shine Oo/AP

De staatstelevisie toont generaal Min Aung Hlaing tussen brokstukken bij een ingestort trappenhuis van het pompeuze presidentiële paleis. Het is een publiek geheim dat de juntaleider het presidentschap ambieert. Hij heeft verkiezingen aangekondigd, al verschuift die planning telkens naar de horizon.

Slecht voorteken

Ma Thida probeert zich zijn gemoedstoestand voor te stellen nu ook het centrum van de macht geraakt is. Ze wijst op de grote rol van bijgeloof in de Myanmarese cultuur. Ook Min Aung Hlaing en zijn medestanders laten zich leiden door voorspellingen van waarzeggers en astrologen. Volgens de almanak die veel Myanmarezen raadplegen, zou een aardbeving op een vrijdag het einde van een koninkrijk aankondigen. Ongetwijfeld speelt dat door de hoofden van de generaals, stelt ze. Op sociale media wemelt het van de geruchten over dit voorteken. En de Mahamuni-pagode, een van de beroemdste tempels van het land, raakte zwaar beschadigd. De voorspelling luidt dat met de instorting van dit vermaarde heiligdom de koning aan zijn einde zou komen en er een nieuwe leider zou opstaan. Te midden van al hun nood speculeert zelfs de familie in Mandalay over de toekomst van het regime.

Ma Thida heeft een reputatie van veerkracht. Mentaal ongebroken kwam ze in 1999 na zes jaar uit de gevangenis. Nooit eerder klonk ze zo aangeslagen als na de aardbeving van vrijdag. Net als voor veel andere landgenoten voelt het onderhand alsof haar land voor het noodlot geboren is. „Ik ben zo moe van de droefenis”, vertelt ze vanuit ballingschap. De tragische beelden van doden en destructie houden haar uit haar slaap. Maar haar verdriet gaat ook over wat haar land te wachten staat.

Met een graafmachine wordt gezocht naar slachtoffers in de buurt van de Maharmyatmuni-pagode in Mandalay. Aan dergelijk materieel is een groot gebrek.
Foto Thein Zaw/AP

Vanuit Europa volgt ze de ontwikkelingen na de staatsgreep op de voet. Ook in enkele etnische gebieden waar minderheden al decennia vechten voor gelijke rechten en meer autonomie laaide de afgelopen vier jaar de strijd weer op. Het verzet van een scala aan oude en nieuwe gewapende groepen dat door Myanmarezen zelf uit binnen- en buitenland wordt gefinancierd houdt stand, en wint zelfs aan terrein. Daardoor durfde Ma Thida te hopen op een verandering ten goede, ook al betaalt de bevolking een hoge prijs voor het verzet.

Bombardementen

Ma Thida waarschuwt dat oproepen tot vrede die hier en daar des te luider klinken nu het land in zulke nood verkeert, verkeerd kunnen uitpakken. Ook zo’n tien jaar geleden toen een periode van prille transitie inzette, moesten miljoenenprojecten en internationale inspanning een einde maken aan de conflicten. Verder dan een wapenstilstand met enkele kleine etnisch minderheden kwam het nooit, en ondertussen profiteerde het leger. „De militairen zijn niet geïnteresseerd in vrede.” Haar emotie is hoorbaar als ze zegt: „Als het weer zo gaat, wordt ons land niet alleen het heden, maar ook de toekomst afgenomen.

Lees ook

Etnische minderheden van Myanmar dringen militaire junta in defensief

Leden van de Karenni-rebellengroep KNDF brengen burgers in veiligheid tijdens de strijd om Loikaw, november 2023.

In een groot deel van het land is de junta de controle kwijt. Nooit eerder in zijn geschiedenis verkeerde het leger in zulk zwaar weer. Nu het op zo veel fronten tegelijkertijd moet vechten komt het troepen tekort. Daarom maakt steeds meer gebruik van bommenwerpers, artillerie en drones. Daarbij zijn vooral burgerdoelen als ziekenhuizen, scholen, religieuze gebouwen en dorpen het doelwit.

De Regering van Nationale Eenheid die na de staatsgreep door afgezette parlementsleden en andere politici werd opgericht en die vanuit verzetsgebieden en het buitenland opereert, heeft een staakt-het-vuren van twee weken afgekondigd om reddingsoperaties uit te voeren.

Een commandant van een van de gewapende verzetsgroepen schrijft dat een gevechtsvliegtuig vlakbij een bombardement uitvoerde, terwijl de aardbeving naschokte. Ook uit andere delen van het land komen berichten dat het regime doorgaat met geweld vanuit de lucht terwijl het land met de gevolgen van de aardbeving kampt.


Faber weigert in te stemmen met lintje voor vijf oud-medewerkers van het COA

Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) verzet zich tegen de plannen om vijf oud-medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) een koninklijke onderscheiding te geven. Dat bevestigt haar woordvoerder zondag tegenover persbureau ANP, na eerdere berichtgeving van De Telegraaf. Ze weigert haar handtekening te zetten onder de voordracht van de vijf, die zich als vrijwilligers inzetten voor de opvang van asielzoekers en vluchtelingen.

Faber weigert in te stemmen omdat het werk van de vrijwilligers „haaks staat” op haar beleid. „Ik sta voor een streng asielbeleid, want ik wil de instroom drastisch verlagen. En het aantal verblijfsvergunningen ook.”

Of de minister het lintje daarmee ook daadwerkelijk tegen zal houden, is nog de vraag. Bij de gemeente ingediende voordrachten worden, na goedkeuring van de burgemeester en de Commissaris van de Koning, beoordeeld door het zogeheten Kapittel voor de Civiele Orden. Zij brengen vervolgens advies uit aan de betrokken minister, die volgens de website van de Orden met „gerichte argumenten” moet komen om van het advies af te wijken. Fabers besluit is opmerkelijk: ministers stemmen vrijwel altijd in. Als de minister en het Kapittel er niet samen uitkomen, beslist de ministerraad.

De asielminister kan rekenen op steun van haar partijleider. Op X schrijft Geert Wilders: „Waarom zouden we mensen die meewerken aan het pamperen van asielzoekers belonen met een koninklijk lintje?” Andere politici reageren verbolgen. „Minister Faber gaat hier de grenzen van het fatsoen over. Waar zijn de waarden en normen van dit kabinet?”, reageert CDA-leider Henri Bontenbal op X. Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, noemt de beslissing van Faber „bizar, onfatsoenlijk en harteloos”. BBB-leider Caroline van der Plas schrijft op X: „Ik hoop dat dit een 1 april-grap is, maar als dat zo is, is het wel een heel slechte grap.”

Het COA zegt tegen ANP „met grote verbazing” kennis te hebben genomen van de weigering van Faber. Volgens het COA is het juist terecht als mensen die zich inzetten voor de samenleving beloond worden met een lintje en zo waardering krijgen voor hun werk. „Dat geldt voor de mensen die een lintje verdienen en voor onze medewerkers en de vele vrijwilligers waar wij enorm trots op zijn”, aldus bestuursvoorzitter Milo Schoenmaker.


De lancering van de Europese Spectrum-raket mislukt

De eerste 25 seconden leek alles in orde. Precies om 12.30 ontbrandden de negen raketmotoren van de Duitse Spectrum-raket. De 28 meter hoge cilinder steeg steeds sneller door de zonnige Noorse lucht boven het besneeuwde eiland Andøya in Noord-Noorwegen.

Maar toen ging het mis: binnen seconden draaide de punt naar beneden, en stortte de raket terug naar de aarde, om te exploderen toen hij de grond raakte. Wat de eerste lancering van een raket vanuit (niet-Russisch) Europa had moeten worden, is uitgelopen op een wel heel vroeg beëindigde testvlucht.

Van tevoren had Juliana Metzler, teamleider bij de Duitse rakettenbouwer Isar Aerospace al wat aan verwachtingsmanagement gedaan: „Laten we niet vergeten dat het de eerste testvlucht is, en het doel is zo veel mogelijk data verzamelen.” Het bedrijf, gebaseerd in München, heeft nog twee al afgebouwde raketten klaarstaan voor een volgende poging. Maar eerst zullen de teams zich uitgebreid buigen over de vandaag verzamelde gegevens, meldde de livestream-commentator na een paar minuten ijzige stilte.

Isar-CEO Daniel Metzler had ook naderhand een positief perspectief.

„Onze eerste vlucht heeft aan al onze verwachtingen voldaan, en een groot succes behaald. We hadden een schone liftoff, 30 seconden aan vlucht en we hebben zelfs ons Flight Termination System kunnen beproeven.” Het Flight Termination System is het systeem waarmee een uit de koers vliegende raket automatisch opgeblazen wordt.

Kleinere raketten

De Spectrum-raket had de eerste moeten worden van een vloot kleine commerciële Europese raketten, die snel, goedkoop en betrouwbaar kleine satellieten in een baan om de aarde kunnen brengen, en zo Europa onafhankelijke toegang tot de ruimte bieden. „Het is voor Europa interessant dat er nu ook lanceerders verschijnen voor kleinere satellieten tot duizend kilo”, zegt Joost Carpay, die namens het Nederlands ruimtevaartagentschap NSO toevallig net in Parijs is om te vergaderen over ‘lanceerders’, zoals raketten in ruimtevaartbeleidstaal heten.

Het Nieuw-Zeelands-Amerikaanse Rocket Lab en het Amerikaanse Firefly opereren al op deze markt, met de kleine raketten Elektron en Alpha. Om de Europese afhankelijkheid van Amerikaanse lanceerders te verminderen, en de groei van de Europese ruimtevaartindustrie aan te jagen, kondigde de Europese ruimtevaartorganisatie ESA in 2023 de ‘European Launcher Challenge’ aan, waarbij de winnende Europese raketbouwers een subsidie van € 169 miljoen in het vooruitzicht gesteld wordt. De voorwaarden werden deze week naar buiten gebracht. Een geslaagde lancering is een minimum vereiste.

Een volgende kanshebber is het Duitse bedrijf Rocket Factory Augsburg (RFA), uit de autostad Augsburg. RFA werkt toe naar een lancering van zijn RFA One-raket vanaf het eiland Unst, een van de Shetlandeilanden ten noorden van het Schotse vasteland.

Ook RFA heeft al kennisgemaakt met de in de ruimtevaart wereld altijd loerende tegenslag. Een rakettrap explodeerde in augustus 2024 op het lanceerplatform tijdens een test, waarna de lancering naar dit jaar werd uitgesteld.

Gewone landingsbaan

Iets verder in de toekomst staan er nog meer Europese raketlanceringen op stapel, zoals de Miura 5-raket van het Spaanse PLD Aerospace, de Maia van het Franse Maiaspace, en de Zephyr van de Franse startup Latitude. Het Nederlands-Nieuwzeelandse Dawn Aerospace werkt aan het raketvliegtuig Aurora, dat moet kunnen opstijgen en landen vanaf een gewone landingsbaan.

De vraag welke van deze Europese commerciële raketten als eerste een baan om de aarde bereikt, ligt met de zeer korte testvlucht van vandaag weer helemaal open.

Lees ook

Starship van Elon Musk ontploft opnieuw, video’s tonen rondvliegend puin

Puin dat door de lucht schiet, nadat een Starship-ruimtevaartuig van SpaceX ontplofte.


‘Nederlandse pensioenfondsen kunnen komende jaren met meer risico investeren, onder andere in defensie-industrie’

De Nederlandse pensioensector krijgt door het nieuwe pensioenstelsel de komende jaren meer ruimte om te investeren in risicovolle beleggingen, onder meer door investeringen in de Europese defensie-industrie. Dat heeft Ronald Wuijster, de ceo van pensioenbelegger APG, zondagochtend gezegd tegen Financial Times.

ABP, het ambtenarenpensioenfonds achter APG, is met een belegd vermogen van 544 miljard euro het grootste pensioenfonds van Nederland. Wuijster verwacht dat de gehele sector, met een waarde van 2 biljoen euro een van de grootste pensioensectoren ter wereld, de komende vijf jaar zo’n vijf procentpunt meer gaat beleggen in private equity en kredietverlening.

Het „grootste deel” van de verwachte 100 miljard euro extra aan investeringen zal in Europa geïnvesteerd worden, denkt Wuijster. Verklaringen hiervoor zijn volgens de ceo „aantrekkelijkere waarderingen” en een wens om „impact op de echte wereld” te hebben.

De risicovollere investeringen zijn het gevolg van het nieuwe pensioenstelsel dat de komende jaren gefaseerd wordt ingevoerd, aldus Wuijster. Pensionado’s kregen onder dit oude stelsel een gegarandeerd bedrag, dat ervoor zorgde dat fondsen minder risico namen in hun investeringen. Onder het nieuwe stelsel vervallen deze garanties, waardoor fondsen meer risico kunnen nemen.

Lees ook

Na vijftien jaar discussie gaat het pensioenstelsel op de schop: wat staat er precies te gebeuren?

Minister Carola Schouten (Pensioenen, ChristenUnie) links bij een van de debatten over de Wet toekomst pensioenen.

Meer geld naar defensie

APG investeert volgens de Nederlandse ceo 2 miljard euro in bedrijven die bijdragen aan de defensie-industrie. Tegenover de Britse zakenkrant benadrukt Wuijster echter dat Nederlandse fondsen „nog meer” zullen doen om de Europese defensie-industrie te financieren.

Daarmee lijkt Wuijster zijn bijdragen te willen leveren aan de veelgehoorde wens om defensie-inspanningen in Europa te vergroten. Zo wil de Europese Commissie geld vrijmaken om lidstaten 800 miljard euro meer te laten investeren in Europese defensieproducten, nu Amerikaanse veiligheidsgaranties onder Trump onzeker zijn geworden.

In 2024 riep oud-president van de Europese Centrale Bank Mario Draghi het continent al op om honderden miljarden extra te investeren, onder meer in defensie, om de concurrentiestrijd met de Verenigde Staten en China bij te benen.

Lees ook

Europese Commissie komt met herbewapeningsplan voor 800 miljard, inclusief politiek gevoelige gezamenlijke leningen

Voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie vlak voor de presentatie van het financiële plan voor hogere defensieuitgaven.


Trumps bevrijdingsdag kan het begin van een handelsoorlog worden

Dit moet een grote week worden in de Verenigde Staten van Donald Trump. Voor woensdag heeft hij een Bevrijdingsdag – ‘Liberation Day’ – aangekondigd. Dan wil hij een hele reeks van terugpak-tarieven aankondigen. Want Trump vindt dat andere landen, van China tot EU, van Canada tot Zuid-Korea, van Mexico tot Japan, zijn Amerika jarenlang ernstig benadeeld hebben.

Direct op 20 januari, de dag van zijn aantreden, heeft Trump in een decreet onderzoeken gelast door de ministeries van Financiën en van Handel naar alle activiteiten waarmee andere landen de export van de VS belemmeren en het Amerikaanse bedrijven dus lastig maken. Van de „oneerlijke BTW” die Europese landen volgens hem heffen tot manipulatie van valutakoersen door landen als China en dump-praktijken waarbij overschotten aan producten met kunstmatig lage prijzen op andere markten worden gebracht. Zelfs Europese regels als de Digital Services Act en de Digital Services Taxes, bedoeld om techgiganten in toom te houden en te belasten, zouden volgens Trump oneerlijk zijn en vergelding behoeven.

De deadline voor die onderzoeken is dinsdag 1 april. Direct de volgende dag wil Trump al tarieven laten ingaan die het stempel ‘wederkerig’ hebben gekregen. Dat impliceert dat hij een gelijk speelveld wil creëren: oog om oog, tand om tand, zoals hij het zelf in zijn campagne noemde.

De doelen van Trump

Maar ook nu is de vraag wat het werkelijke doel van Trump met tarieven is. Gebruikt hij ze enkel als onderhandelingsinstrument om op een later moment een belangrijker deal te sluiten? Wil hij de Amerikaanse industrie ermee steunen en meer fabrieken naar de VS halen? Of ziet hij tarieven als inkomstenbron voor de Amerikaanse schatkist en moeten hogere tarieven belastingverlaging mogelijk maken?

In ieder geval is Trump ongeduldig. Afgelopen woensdag kondigde hij plotseling al tarieven van 25 procent aan op alle niet in de VS geproduceerde auto’s en auto-onderdelen. Over tarieven op auto’s had Trump al meermaals gesproken sinds zijn inauguratie, de enige verrassing was dat hij niet meer had gewacht tot ‘Bevrijdingsdag’. Dat hoefde hij juridisch gezien ook niet, omdat de tarieven gebaseerd zijn op een onderzoek dat hij tijdens zijn eerste termijn in 2019 al had gelast.

Trump heeft ook al vaker gedreigd met tarieven op halfgeleiders, medicijnen hout en koper. Nu hij bij de auto’s duidelijk heeft gemaakt dat hij die dreigementen waarmaakt, lijken ook voor die sectoren de tarieven onontkoombaar. Ook al hebben meerdere fabrikanten van halfgeleiders en van medicijnen investeringen in fabrieken in de VS aangekondigd, de tarieven lijken ze niet te kunnen vermijden. De wereld kan zich hoe dan ook opmaken voor een intensivering van de handelsoorlog. En zelf beslissen hoe daarop te reageren.

Effecten

Afhankelijk van de maatregelen die Trump deze week aankondigt, kunnen de effecten voor Europa en de rest van de wereld groot zijn. Als alle producten die naar de VS worden verscheept duurder worden, zullen Amerikanen op zijn best minder van die producten kopen en op zijn slechtst op zoek gaan naar nationale alternatieven. Instituten als het Centraal Planbureau en de economen van grote banken hebben verschillende berekeningen gemaakt, maar de grote gemene deler is helder: de heffingen van Trump gaan economisch pijn doen en jagen de inflatie in Europa én in de VS verder op.

Economen van het Peterson Institute rekenden uit dat zelfs zonder Europese tegenheffingen de Amerikaanse én de Europese economie minder hard groeien en een hogere inflatie krijgen dankzij de importheffingen. Op korte termijn levert Amerika 0,1 procentpunt groei in, Europa gemiddeld 0,2. Reageert Europa wel met vergeldende tarieven, dan is de schade aan beide zijden van de Atlantische oceaan groter: respectievelijk 0,25 procentpunt minder bbp-groei voor de VS en tot 0,5 voor Europa. Rabobank becijferde een gemiddelde heffing van 5 procent en een algemeen tarief van 25 procent op alles en zag de groei in Europa daardoor met 0,2 respectievelijk 0,5 procentpunt afnemen. De inflatie zou de komende jaren met een extra 0,5 tot 1 procentpunt toenemen.

Vergelding

Trumps ‘Bevrijdingsdag’ zou ook de geschiedenis in kunnen gaan als de ‘Dag van de Oorlogsverklaring’, omdat hij er een handelsoorlog mee zal ontketenen. Het is algemeen bekend dat vrijhandel uiteindelijk voor alle partijen economisch gezien beter is dan handelsbeperkende maatregelen. Ook in het geval-Trump geldt in de redenering van economen dus dat hoe beperkter de oorlog gevoerd wordt, des te beter dat economisch gezien is. Langs die lijn geredeneerd moeten Europa, Canada en andere getroffen landen op hun handen blijven zitten. Niets terugdoen kost het minst.

Maar de economische realiteit verhoudt zich slecht tot de geopolitieke. Wie een klap krijgt, wil terugslaan. Al was het maar om tijdens onderhandelingen niet als de zwakste partij aan tafel te hoeven schuiven of nieuwe klappen op te lopen, omdat de regering-Trump denkt die zonder weerwerk te kunnen uitdelen. „De EU is opgericht om de Verenigde Staten te naaien”, heeft Trump in de afgelopen maanden gezegd. Hij zou de EU het liefst willen breken, zo wordt voorondersteld, en via verdeel en heers met individuele Europese landen onderhandelen.

Zowel de EU als andere landen hebben bij herhaling aangekondigd dat ze Amerikaanse tarieven beantwoorden met handelsbeperkingen voor Amerikaanse producten. Trump heeft ook in de voorbije week gezegd dat hij zijn tarieven dan alleen maar verder zal verhogen. Escalatie ligt op de loer.

Dat EU-lidstaten het menen, hebben ze ook al laten zien. Toen de VS eerder in maart een tarief van 25 procent op staal en aluminium instelde, maakte de EU snel een lange lijst van typisch Amerikaanse producten met een exportwaarde van 26 miljard dollar bekend waarop vanaf april tarieven zullen worden geheven. Wel heeft de EU de invoering daarvan met twee weken vertraagd. Niet duidelijk is of dat uitstel bedoeld is om ruimte te geven voor onderhandelingen, of dat de uitvoering aan de grenzen meer voorbereidingstijd behoeft.

Werknemers in de staalfabriek van het Duitse Thyssenkrupp in Duisburg.
Foto Ina Fassbender/AFP

Ook na de aankondiging van tarieven op auto’s en onderdelen was het antwoord van de EU helder. „Tarieven zijn belastingen, slecht voor bedrijven en nog slechter voor consumenten in zowel de VS als de EU”, stelde de Commissie in een verklaring. Ze kondigde daarin aan dat de EU eerst de impact van Trumps nieuwe tarieven zal beoordelen, maar daarna zal terugslaan. Dat zal waarschijnlijk dus niet direct op 2 april zijn, maar iets later. Mogelijk ook om in te kunnen schatten waar Trump nog meer mee komt.

De EU heeft nog een arsenaal van maatregelen achter de hand. Dat hoeven niet importheffingen te zijn op nog meer Amerikaanse goederen, al is daar ook nog ruimte voor met bijvoorbeeld heffingen op vliegtuigen (Boeing), medicijnen en chemicaliën. De EU kan de VS ook aanpakken op het gebied waar de Amerikanen een handelsoverschot hebben met Europa: diensten. Bijvoorbeeld door overheidscontracten niet meer te gunnen aan Amerikaanse technologiebedrijven, via heffingen op inkomsten uit software-updates en streaming of het opschorten van intellectueel-eigendomsrechten.

Daarnaast heeft de EU nog een zogenoemde ‘Handelsbazooka’ in de vorm van een antidwanginstrument. Daarmee kan de EU ook de activiteiten van Amerikaanse banken beperken of patenten intrekken. Het installeren van dit vergeldingsmiddel vergt echter tijd, al was het maar omdat er twee keer een tweederdemeerderheid van de lidstaten voor nodig is.

Terugslaan is effectiever

Uit een analyse van de Rabobank blijkt dat het technisch gezien makkelijker is voor Europa om terug te slaan dan om aan een slepend onderhandelingsproces over een nieuw handelsakkoord te beginnen. Dat laatste duurt jaren en heeft alleen zin als de VS bereid zijn in die periode de heffingen uit te stellen. Dat is onwaarschijnlijk, omdat Trump de opbrengst van de heffingen nodig heeft voor zijn lastenverlichtingen.

Zo ontstaat dus een extra prikkel om – ondanks de extra economische pijn die dat in Europa doet – snel en pragmatisch terug te slaan. Maar zelfs dan zal het tijd kosten om te vergelden: Europa wil tegenmaatregelen namelijk, in tegenstelling tot Trump, wél in lijn doen met de geldende regels van de Wereldhandelsorganisatie.

Omdat zowel de Amerikanen als de tegenstrevers in Europa en Azië niet direct op 2 april hun kaarten op tafel zullen leggen, zal de onzekerheid rond tarieven ook op ‘Bevrijdingsdag’ nog niet verdwijnen. Eerder zal het gebakkelei voor de bühne en onderhandelingen achter de schermen opleveren, waarbij iedereen alleen maar kan gokken over de uitkomst.

En dus zullen bedrijven blijven wachten met hun investeringen tot ze meer duidelijkheid hebben hoe de tarieven uitpakken en of hun producten getroffen worden. Al die onzekerheid zal alleen maar meer schade toebrengen aan de economie van alle in deze handelsstrijd betrokken landen. Een schade die misschien nog wel groter is dan die van de tarieven zelf.


Van de Chinese concurrentie tot Elon Musk zelf: de drie plagen van Tesla

Is topman Elon Musk de grootste vijand van Tesla? Daar lijkt het de laatste weken soms wel op. Sinds de geboren Zuid-Afrikaan zich vergaand bezighoudt met bezuinigingen op de Amerikaanse overheid, zich mengt in de Duitse verkiezingscampagne en ogenschijnlijk een nazigroet bracht, komt over zijn autofabrikant Tesla nog vooral slecht nieuws naar buiten.

De verkopen in Europa daalden fors in januari en februari. De beurskoers verloor dit jaar 30 procent, zelfs 50 procent sinds een piek half december. Anti-Musk-stickers, die beschaamde Tesla-bezitters op hun op auto’s plakken, zijn niet aan te slepen.

Zaterdagmiddag volgde een wereldwijde demonstratiedag tegen Tesla. In Tilburg, Amsterdam en Den Haag, maar ook in Berlijn en München werd bij Tesla-dealers gedemonstreerd met teksten als „Your Tesla paid for fascism”. In de VS vonden meer dan tweehonderd demonstraties plaats, de grootste in New York en Washington.

Lees ook

Op de fiets om te demonstreren tegen Tesla. ‘Tegen die auto’s hebben we niets hè’

Demonstranten gingen in Tilburg per fiets naar een Tesla-dealer om hun ongenoegen te uiten.

Bij Tesla kon jarenlang weinig misgaan. Het bedrijf gold als hyperinnovatief, en was de schrik van de conventionele auto-industrie. Herbert Diess, van 2018 tot 2022 topman van Volkswagen, uitte zijn bewondering voor Musk waar het maar kon. Musk bewees iets waar de rest van de wereld lang niet in geloofde: dat elektrische auto’s een succesvol en stijlvol consumentenproduct konden zijn. Tesla liet andere bedrijven lichtjaren achter zich bij batterijtechnologie.

Het politieke bondgenootschap van Musk en Trump is één van de redenen waarom het bedrijf nu zo in de verdediging zit. Maar er is meer aan de hand bij de onderneming (meer dan 100.000 werknemers). De drie plagen van het buitenbeentje van de auto-industrie.

Probleem 1Elon Musk

Jarenlang kon de excentrieke Zuid-Afrikaan rekenen op zijn imago van visionair. Zijn typische mix van tech-optimisme en vergroening leverde Tesla een trouwe groep fans op, die júíst de auto’s kochten vanwege Musk. Het bedrijf verkocht jaar na jaar de meeste elektrische auto’s van alle fabrikanten.

Inmiddels roept de naam Musk heel andere associaties op. Als buddy van Trump is hij verantwoordelijk voor massale, omstreden ontslagrondes bij overheidsdiensten in de Verenigde Staten. Hij prees de Duitse radicaal-rechtse AfD en riep Duitsers op te stemmen op deze partij.

Dit leidt bij Tesla tot een bijzonder economisch experiment. Zelden werd een topman van een groot, beursgenoteerd bedrijf zo politiek actief. Overigens geldt andersom ook: zelden ontpopte een president zich als marketingman zoals Trump nu. Na vandalistische aanvallen op dealers en laadpalen richtte Trump eerder in maart een oprijlaan van het Witte Huis in als een soort Tesla-dealer. Staand voor twee auto’s, en vergezeld door Musk, verklaarde de president zelf twee Tesla’s te hebben gekocht. Hij riep Amerikanen op dat ook te doen.

Veel analisten houden het politieke gedrag van Musk verantwoordelijk voor in ieder geval een deel van recente verkoopdalingen bij Tesla, vooral in Europa. Over februari kwamen enkele dagen geleden slechts cijfers naar buiten die erop lijken te duiden dat veel Europeanen niet meer gezien willen worden met een Tesla: het verkocht circa 17.000 auto’s op het continent, veel minder dan de 28.000 in diezelfde maand een jaar eerder. Nog maar één op de tien elektrische auto’s was een Tesla, tegenover één op de vijf een jaar eerder. Opvallend is dat de verkoop van elektrische auto’s als geheel in Europa juist aantrok.

In de VS is het beeld minder eenduidig, maar een uitgebreide analyse van The Wall Street Journal op basis van marktonderzoeken kwam tot de conclusie dat ook hier het merk gevaar loopt. Onder Democraten neemt bijvoorbeeld het animo om een Tesla te kopen af. Die mag bij Republikeinen groeien, maar zij zijn vermoedelijk überhaupt minder geneigd een stekkerwagen te kopen.

Musk veroorzaakt een „merkcrisistornado”, zei Dan Ives van investeringsbank Wedbush Securities. Dat was opmerkelijk: Ives geldt als misschien wel de trouwste pro-Musk-analist ter wereld. Bij elke ophef bleef hij jarenlang steevast aan de zijde van de topman staan. Nu riep hij Musk op meer tijd te besteden aan het merk en minder aan Washington. „Je wil niet dat Tesla een politiek symbool wordt.”

Ives deelt de vrees van meerdere analisten dat Musk de milieubewuste Tesla-kopers van zich verwijdert. Maar het gedrag van de topman heeft breder effect. Meerdere werknemers hebben zich op sociale media of intern uitgesproken tegen Musk, meldden Amerikaanse media, of besloten zelfs te vertrekken. Na vier jaar besloot Anil Patel het bedrijf te verlaten, meldde ook de The Wall Street Journal, dat meer verhalen van gefrustreerd personeel opduikelde. „De belangrijkste reden daarvoor is Elons leiderschap en zijn politieke acties”, schreef de ingenieur in een afscheidsmail.

Half maart riep Musk het personeel op geen aandelen te verkopen, nadat de beurskoers enorm was gedaald. De toekomst is „ongelofelijk mooi”, zei hij in een intern bericht.

Probleem 2Geen nieuwe auto’s

Musk mag Tesla dan nu misschien kwaad doen, het merk is in feite al langer zijn aura van groei en onschendbaarheid kwijt. In Californië – verantwoordelijk voor een derde van de elektrische autoverkopen in de VS – daalden de verkopen over heel 2024 al 12 procent. De totale verkopen krompen in het jaar voor het eerst voor Tesla.

Traditionele automerken brengen om de zoveel jaar nieuwe modellen op de markt. Tesla draait al jarenlang grotendeels op twee auto’s: de plattere Model 3, en de gezinswagen-achtige Model Y.

In feite is het al een wonder – en een teken van de kwaliteit van de auto’s – dat het met zo weinig vernieuwing zo lang een leidend merk is geweest. „Ze worden gewoon nog steeds goed verkocht”, zegt Rico Luman, auto-analist bij ING. „De Model Y en 3 staan nog steeds in de top-drie van meestverkochte elektrische auto’s in Nederland.”

Toch heeft Tesla duidelijk nieuwe modellen nodig. Dit jaar komt er een nieuwe versie van de Model Y. Dat is het populairste voertuig van Tesla, maar verkoopt nu minder goed – vermoedelijk omdat geïnteresseerde consumenten wachten op de nieuwe.

Tesla heeft al vaak beloofd dat het met nieuwe modellen zou komen, waaronder een betaalbare middenklassewagen. „Er worden veel beloftes gedaan, maar die raken dan toch weer vertraagd”, zegt Luman. Voor het goedkope model zou een fabriek komen in Mexico, maar dat plan werd in 2024 uitgesteld.

Dat het hier zo stil over blijft, leidt tot speculatie over of Musk eigenlijk überhaupt nog wel geïnteresseerd is in zijn autobedrijf. Met rollen bij ruimtevaartbedrijf SpaceX, sociaal netwerk X en AI-onderneming xAI, lijkt zijn aandacht voor Tesla al langer wat verzwakt – laat staan sinds hij ook bij DOGE aan de slag ging. Wat is zijn plan om meer auto’s te verkopen? Daar hoor je hem nog maar zelden over.

Musk lijkt vooral te verwachten dat Tesla een grote rol gaat spelen op een toekomstige markt voor zelfrijdende auto’s en robots. Ofschoon de uitwerking nog onduidelijk is, zijn er genoeg investeerders die hem in deze toekomstvisie willen volgen: Tesla is nog altijd veel meer waard dan andere autobedrijven.

Nieuwe modellen leiden bij Tesla overigens soms weer tot andere problemen. In de VS heeft Tesla wel de Cybertruck op de markt gebracht, een bijna tank-achtig voertuig met alleen maar scherpe hoeken. Half maart moest het bedrijf er meer dan 46.000 terugroepen vanwege een probleem met een paneel aan de buitenkant. Dat kan losraken tijdens het rijden.

Probleem 3Chinese concurrentie

Inmiddels is het een berucht moment: in 2011 schoof Musk aan bij een tv-interview van Bloomberg. Gevraagd naar de kansen van het Chinese BYD begon hij hard te lachen. „Heb je hun auto gezien?”

Afgelopen maandag passeerde BYD voor het eerst Tesla in omzet. Die kwam voor de Chinese fabrikant van elektrische auto’s in 2024 uit op 107 miljard dollar. Tesla bleef steken op 98 miljard dollar.

BYD, opgericht door batterijfanaat Wang Chuanfu in de jaren negentig, heeft zich snel opgewerkt tot belangrijkste wereldwijde concurrent van Tesla. Was het een paar jaar geleden nog obscuur, inmiddels is BYD de kwelgeest van de autowereld – de rol die Tesla nog niet zo lang geleden had.

BYD maakt auto’s met goede batterijen, tegen weinig geld (vermoedelijk mede vanwege staatssteun). Sinds dit jaar geeft het bovendien min of meer gratis geavanceerde zelfrijdsoftware weg, waar je bij Tesla en andere fabrikanten veel voor moet bijbetalen.

De strijd tussen de twee elektro-giganten is uitgegroeid tot een soap die internationale (auto)media gretig volgen. De twee bedrijven zijn sterk aan elkaar gewaagd, in batterijtechnologie, in hun strijd om de beste zelfrijdsoftware, in omzet en in verkoopaantallen.

Voorzichtig wordt Tesla in het defensief gedrukt. Anderhalve week geleden maakte BYD bekend een batterij te hebben ontwikkeld die in een paar minuten kan opladen. In China zelf staat het marktaandeel van Tesla, net als van veel andere westerse merken, zwaar onder druk.

In de Verenigde Staten zal Tesla niet snel last krijgen van BYD, daar is het Chinese merk door torenhoge importheffingen in feite van de markt verbannen. In de rest van de wereld belooft het de komende tijd spannend te worden.

Tesla is nog lang niet verloren; het maakt auto’s die op technologisch gebied tot de top van de elektrische markt behoren. Maar de scheurtjes die zich de laatste tijd aftekenen, kan het zich niet eindeloos permitteren.


In ‘Nachtwacht’ schildert NITE een beeldschoon tableau van menselijke eindigheid

Met de nodige overdrijving zou je kunnen stellen dat je van Nachtwacht van NITE alleen het deel na de pauze hoeft te zien. Want dat uur balt alles samen wat de voorstelling wil zeggen en geeft alles wat je in het theater hoopt te ervaren. Je wordt ondergedompeld in één lange sterfscène, waarin dans, theater en dans versmelten tot een beeldschoon tableau van menselijke eindigheid. Het is puur natuur: de laatste draai aan de onstuitbare cyclus van het leven.

Een oude vader gaat dood, in zijn bed, met geweeklaag van kinderen. Ze zijn omringd door een in witte gewaden en witte kappen gestoken geestenleger van twintig personen, die swingend en musicerend de dodenreis begeleidt, met een vervoerend requiem dat uitmondt in een funky beat, terwijl een schipper des doods de mogelijke betekenissen en uitingsvormen van de dood opsomt. Deze aanstekelijke fantasie van een stervensuur wordt gevangen in een schitterend toneelbeeld: een langzaam uit de lucht naar de grond zakkend dode-bomenbos, geworteld in grote kluiten aarde.

Bravo. Amen. Einde.

Zag ik ooit een indrukwekkendere sterfscène? Ik kan het me niet heugen. Jack Wouterse is als mooi verweerde verschijning een betreurenswaardige stervende, ook al is daarvoor duidelijk geworden dat hij bij leven allesbehalve een goedhartige man was. De kinderen, broer en zus, Bien de Moor en Sanne den Hartogh, zijn zalig tragikomisch in hun opgekropt verdriet. Kleindochter Sarah Janneh schreeuwt in doorleefd verdriet haar ingewanden eruit. De dansers dragen de dode hoog op handen, op de klanken van het Asko Schönberg ensemble, met weerbarstige trombone, geplukte snaren en percussie.

Traktatie

Het deel voor de pauze is eveneens een visuele traktatie, maar met twee uur ook te lang. In het luxe verzorgingshuis waar de oude vader ligt met zijn vrouw is er een groot team van perfectionistisch ingestelde verplegers en dokteren, die hem tot in het absurde monitoren. Dansers rollen en springen over het bed, waarin hij zijn lijf laat betasten. Gaandeweg begrijpt hij steeds minder van zijn situatie, en als zijn vrouw overlijdt, raakt hij de weg kwijt.

Jack Wouterse maakt die lijdzaamheid en verwarring knap invoelbaar. Hij heeft niet veel tekst, maar als hij een zin uitspreekt dan scheurt hij met zijn diepe stemgeluid de lucht aan stukken.

De twee kinderen hebben almaar ruzie, want de bazige zoon kan niet omgaan met de fysieke dimensies van ziekte, terwijl hij zich ook verzet tegen het pamperen van een vader die hij eigenlijk verafschuwt. De zorg komt neer op de toch al bijna overspannen zus. Tussen hen in dwarrelt de kleindochter, die wel oprecht oog heeft voor haar opa. Die compassie verpakt ze ook in liedjes, waarbij Sarah Janneh laat horen hoe goed ze kan zingen.

Er zit veel herhaling in dat eerste deel, in terugkerende scènes met de verpleging en het geruzie, en daardoor gaan die twee uur nogal slepen. Waarbij de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het niet hielp dat het bij dit bezoek ontoelaatbaar warm en benauwd was in de Rotterdamse Schouwburg. Na de pauze was de zaal gelukkig koeler en wel leefbaar.

Uiteindelijk komen lijden, wanhoop en acceptatie allemaal bij elkaar. Niet voor het eerst weet regisseur Guy Weizman een aangrijpend verhaal te vertellen in een theatrale vorm die met dans en muziek één geheel wordt. De laatste, treurige levensdagen, het ongemak bij familie, voorbij het verzet tegen de dood raken, de angst voor het grote niets afschudden: in Nachtwacht krijgen die complexe emoties magnifiek gestalte.

Lees ook

interview met acteur Sanne den Hartogh

Sanne den Hartogh: „Dit, acteren, is wat klopt voor mij. Ik heb geen alternatief dat net zo goed werkt.”


Op de fiets om te demonstreren tegen Tesla. ‘Tegen die auto’s hebben we niets hè’

Twee opa’s en een oma spreken af in de bibliotheek van Tilburg, met het idee dat ze iets moeten doen. Op hun mobieltjes zien ze dat er een wereldwijde actie tegen Tesla gepland staat. Hier buiten de stad staat toch die hele grote Tesla-showroom? Met enige moeite weten ze zich aan te melden op de website van de demonstratie, nog net zonder ‘de bejaardenhelpdesk’ te hoeven raadplegen, zegt organisator Willem Bongaarts (79). „En dan hang je.”

De demonstratie verzamelt zaterdag aan de rand van de stad, op de parkeerplaats van een audicien. Bongaarts spreekt de aanwezigen toe door een megafoon. „Dank dat jullie er allemaal zijn. We gaan fietsen, naar de Tesla.” Een sliert van ongeveer vijftig fietsers en één scootmobiel rijdt langzaam richting de Tesla-showroom buiten de stad.

Zaterdag is bij honderden Tesla-locaties wereldwijd gedemonstreerd tegen het bedrijf en vooral tegen de directeur: Elon Musk. Onder de naam ‘Takedown Tesla’ vonden alleen in de VS al meer dan tweehonderd demonstraties plaats. De woede over Musks betrokkenheid bij de Trump-regering richt zich voor een belangrijk deel op Tesla, zijn meest winstgevende bedrijf.

„Elon Musk gebruikt het fortuin dat hij verdiende met Tesla om de democratie te verwoesten”, zo schrijft de organisatie van Takedown Tesla in hun oproep. Ze roept bezitters op om hun Tesla te verkopen, aandelen te dumpen en deel te nemen aan het protest. „We kelderen de aandelenkoers van Tesla om Musk te stoppen.”

De deelnemers in Tilburg zijn ook overtuigd van de noodzaak om Musk te stoppen, maar zij zijn minder fel op het bedrijf. „Want tegen die auto’s hebben we niets hè”, zegt organisator Bongaarts. „En de werkgelegenheid van die mensen daar, alsjeblieft, laat die behouden blijven. Het is niet onze schuld als die fabriek dicht moet of kleiner wordt.”

De meesten kennen wel iemand die een Tesla rijdt. „Die kunnen daar op zich niets aan doen”, zegt Erik Brakkee (55). „Als je hem vandaag verkoopt, dan gaat wel iemand anders erin rijden. Ik vind het ook wel jammer voor ze als hun inruilwaarde gaat dalen.”

Een kennis van Mirjam Sikkers (73) heeft er twee jaar geleden een gekocht. „Ik snap het best”, zegt ze. „Maar nu niet meer kopen zou ik zeggen.”

„Ik vind het wat anders als je hem al hebt, voor de duurzaamheid rijd je hem af denk ik dan”, zegt ook Marjo Hoogzaad (71). Ze heeft een kartonnen bord met verschillende antifascistische stickers en de tekst ‘Steun geen fascist’ voor op haar fiets gebonden. „Want Musk is natuurlijk een fascist. Hij deed niet voor niets de Hitlergroet.”

‘I’m with Vivian’

„Als ik heel eerlijk ben, leek het mij in het verleden ook wel leuk om in een Tesla te rijden”, zegt Ronald (63). „Maar nu met Elon Musk, zou ik zeggen: je wil er toch niet meer in gezien worden.” Op het kartonnen bord dat hij bij zich draagt staat „I’m with Vivian”, de naam van de dochter van Elon Musk die transgender is. Volgens Vivian heeft Musk om die reden een paar jaar geleden met haar gebroken.

Als de demonstratie aankomt bij de reusachtige Tesla-showroom, staat fanfare De Eeuwigdurende Bijstand al te spelen. De fanfare werd in 1979 opgericht en is een begrip voor de organisatoren en hun leeftijdsgenoten. Het ensemble is in de jaren tachtig zelfs nog naar Kent afgereisd om de stakende mijnwerkers bij te staan.

Bongaarts protesteerde in de jaren zestig tegen de Vietnamoorlog, dit is de eerste demonstratie die hij zelf organiseert. Zou hij dat nog eens willen doen? „Nou, je hoopt als bijna tachtigjarige dat het eens door jongere generaties wordt overgenomen. Maar dat is hartstikke ingewikkeld.” De democratie lijkt voor de jeugd een natuurverschijnsel, zegt Bongert. „Maar dat is het niet, daar moet je constant aan werken, daar moet je voor wakker blijven, daar moet je je voor inzetten.”

In één van de reusachtige grijze loodsen die Tesla hier heeft neergezet, werden tot voor kort Tesla’s ‘gemonteerd’, nadat ze eerder in de VS uit elkaar waren gehaald. Dat was voor Musk een manier om de invoerheffingen te ontduiken die alleen voor complete auto’s gelden. Nu is er een showroom, campus en delivery center. Het twee meter hoge hek blijft gedurende de demonstratie dicht, de geblindeerde deuren daarachter ook.

Pas als alle demonstranten vertrokken zijn, komen twee werknemers voorzichtig naar buiten. „Momenteel is niet de juiste persoon aanwezig”, zegt de eerste in reactie op vragen. „Niks zeggen!”, roept de tweede er snel achteraan.