Geen thuis meer op land, maar wonen op een cruiseschip

Holly Hennessy (68) draagt een blauwe shawl met ankertjes, rode lippenstift en heeft een vrolijke uitstraling. Tijdens een videogesprek tilt ze haar kat Captain op om hem te laten zien. De siamees is één van de zeven katten aan boord van cruiseschip Villa Vie Odyssey. Het schip is bedoeld om op te wonen terwijl het de wereld rondvaart. Holly heeft geen thuis meer aan land, maar kocht een hut aan boord.

Dat Captain mee moest, stond voor haar vast. Hij doet verslag van de reis via zijn eigen Facebookpagina, in zijn teksten refereert hij aan Holly als ‘mom’ of ‘my dinosaur mom’. De hut moest een balkon hebben, zodat zij én hij altijd over frisse lucht kunnen beschikken. Maar Captain komt liever niet op het balkon, vertelt ze. Misschien is het er te lawaaiig door het geluid van de motoren van het schip, of waait het er te hard. Liever zit hij op haar tweepersoonsbed uit te kijken over het water.

Halverwege het gesprek klinkt een diepe mannenstem door de hut. Via de speakers doet de kapitein praktische mededelingen over vaartijden en het weer terwijl het schip door mistige Chileense fjorden vaart. De speaker kan niet worden uitgezet omdat iedereen aan boord bij een calamiteit bereikt moet worden. Later in het gesprek meldt de kapitein zich opnieuw, nu om te vertellen dat aan stuurboord walvissen zichtbaar zijn. Holly richt haar camera op het water waar de walvissen met hun staart slaan.

Midlife cruisers

Op maandag 30 september 2024 verliet de Villa Vie Odyssey de haven in de Noord-Ierse hoofdstad Belfast voor de start van een reis om de wereld. Het schip zal in drieënhalf jaar tijd meer dan vierhonderd havens op alle zeven continenten aandoen. En dan begint een nieuwe ronde. Een gekochte hut is in ieder geval vijftien jaar gegarandeerd, als het schip – dat al op leeftijd is – langer kan doorvaren is dat voor de kopers mooi meegenomen. Hutten die nog niet zijn verkocht worden per etappe (bijvoorbeeld ‘Zuid-Amerika’) verhuurd. In februari waren er 260 mensen aan boord, die op het schip ‘bewoners’ worden genoemd. Wie kiezen hiervoor en hoe bevalt het ze na een half jaar? En hoe verschilt het leven aan boord van dat aan land?

Een deel van de bewoners die voor dit artikel via videoverbinding, e-mail en telefoon geïnterviewd zijn, benadrukken dat ze ‘niet rijk’ zijn. Maar, zegt één van hen, de Pools-Amerikaanse Basia Kruszewska (69), „Ik ben ook niet arm.” Als gepensioneerd neurobioloog woonde zij eerst in Rochester in de staat New York. „Dat is een dure stad. Ik heb zitten rekenen en ben hier niet echt duurder uit.”

Voorafgaand aan de afvaart was een hut te koop voor ongeveer 100.000 dollar en een maandelijkse verzorgingsbijdrage van 2.500 dollar. De prijs voor de goedkoopste hut is inmiddels verhoogd, tot 129.000 dollar met een maandelijkse verzorgingsbijdrage van 2.999 dollar voor één persoon en 3.999 dollar voor twee personen in een hut.

Holly Hennessy

Beeld Brenda Alcântara

Holly Hennessy zit in het hogere segment. De gepensioneerde zorgmanager betaalde 320.000 dollar voor haar junior balcony suite. Er is naast het tweepersoonsbed ruimte voor een zitgedeelte met een bankje en twee sofa’s. Daarnaast betaalt ze een maandelijkse bijdrage van 7.000 dollar. Daarvoor wordt haar hut twee keer per week schoongemaakt, wordt twee keer de was voor haar gedaan en kan ze drie keer per dag terecht in één van de twee restaurants (één is een buffet, de ander met bediening). Bij lunch en diner zijn twee alcoholische consumpties per persoon inbegrepen, maar volgens haar is de praktijk „soms royaler”.

Dat Holly Hennessy op dit punt in haar leven deze stap zette, heeft ook een verdrietige reden. Haar zoon Brent overleed toen hij 21 was, haar man jaren later. De vrijheid die ze ervaart, is ontstaan door verlies. Positief gesteld: „Ik heb niemand die zich bemoeit met hoe ik mijn geld besteed. Ik maak niemands trustfund op.” Maar, zegt ze: „Ik heb ook geen vangnet van mensen.” Financieel heeft ze dat wel, ze verhuurt enkele vakantiewoningen in de VS. In nood zou ze daarnaar kunnen terugkeren.

Meerdere cruisers doen op sociale media verslag van hun leven op de boot. Zoals Steve en Angela, die zich ‘Midlife cruisers’ noemen op hun YouTube-kanaal. Hij was assistent-sherrif voor hij met pensioen ging, zij lerares. Zittend op de rand van hun bed vertellen ze in hun vlogs over hun leven. Ze openen steevast met Angela die enthousiast uitroept: „Heeeeeey friends, we are…” (en dan valt Steve haar bij) „Midlife cruisers”.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Captain

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

Captain

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/27103052/data129905490-12f4e8.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-28.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-26.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-27.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-28.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-29.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/FsPxKLSctjQhVpxVQYRlw146fBw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/27103052/data129905490-12f4e8.jpg 1920w”>

De junior balcony suite van Holly Hennessy en haar kat Captain.

Beeld Brenda Alcântara

Shampoo en douchecrème

De Odyssey is niet onder een gelukkig gesternte uitgevaren. Het schip liep vier maanden oponthoud op in Belfast – in de haven waar ooit de Titanic is gebouwd – onder meer omdat de roeren opnieuw gecertificeerd moesten worden. Villa Vie-eigenaar Mikael Petterson denkt dat hij in die paar maanden „twintig jaar ouder” is geworden, vertelt hij via een videoverbinding vanuit zijn kantoor in Florida. „Laten we zeggen dat het een uitdaging was om dit schip tot leven te brengen.”

De passagiers die al in Belfast waren om te beginnen aan hun nieuwe leven mochten overdag op het schip zijn, maar ’s nachts niet. Villa Vie zag zich genoodzaakt hen onder te brengen in hotels. De gemeenschapsvorming is toen al begonnen: er zijn nu nog appgroepen van bootbewoners die aan de wal in hetzelfde hotel verbleven. In de laatste week voor vertrek werd bewoners zelf gevraagd de hotelkosten te dragen omdat de kosten voor de eigenaar te veel opliepen. Omdat Belfast relatief duur is, besloten de Midlife cruisers dat het voor hen goedkoper zou zijn om voor een week terug naar de VS te vliegen.

Voor een cruiseschip is de Odyssey met een lengte van tweehonderd meter relatief klein – en op leeftijd. Dat het werd gebouwd in 1993 is zichtbaar in de gezamenlijke ruimtes zoals de lounges, de restaurants en de werkruimtes die te zien zijn in de videoverslagen en foto’s die bewoners posten. De plafonds zijn laag, in de lounge ligt rood tapijt met afbeeldingen van blauwe vissen. De pilaren zijn er beschilderd in watertinten met meanderende planten.

Teleurstelling over de mate van luxe op het schip zag Holly Hennessy vooral bij de mensen die een vijfsterrenhotel hadden verwacht. „Ik ben hier gekomen om te wonen, dus mij viel het dan weer mee dat er shampoo en douchecrème in je badkamer worden gezet.”

Eigenaar Petterson heeft altijd „aan de financiële kant” in de cruisewereld gewerkt voordat zijn bedrijf zelf een schip kocht. „Ik heb gezien wat er goed ging en wat niet. Heel veel analyses losgelaten op cruises.” Hij zag eerdere plannen voor een wooncruise bij andere ondernemingen stranden of niet van de grond komen. „Vaak was de inzet te hoog, het schip te luxe of waren de plannen te groot.”

Daarom is Villa Vie met een betrekkelijk klein schip begonnen. „We willen drie tot vijf woonschepen in de vaart brengen in de komende vijf tot zeven jaar.” Er moeten ook wel schepen bijkomen, want er zijn bewoners die meedoen aan het programma Endless Horizon. Dat garandeert cruisen zo lang je wilt, dus ook als de Odyssey uit de vaart genomen moet worden.

De nieuwe schepen zullen wellicht iets groter zijn, verwacht Petterson, 500 tot 700 hutten. „Maar niet groter dan dat, dan kun je geen gemeenschap vormen.” Ter vergelijking: The Icon of the Sea (van Royal Carribean Cruises) is met een lengte van 365 meter één van de grootste cruiseschepen ter wereld en heeft plaats voor 7.600 passagiers.

Een groot deel van de bewoners is met pensioen, maar dat geldt niet voor iedereen. Randy (65) en Kit (70) Cassingham werken bijvoorbeeld nog volop. Hij is auteur van digitale nieuwsbrieven, zoals het satirische This is True. Zij is coach op het gebied van gezond ouder worden. Ze werkt vanuit hun hut, hij heeft een werkplek in het businesscentre van het schip, waar „zowel de wifi als de koffie beter zijn dan elders op het schip”. Op het schip wordt dag en nacht gewerkt, omdat opdrachtgevers zich in verschillende tijdzones bevinden. Voor hen die overdag willen bijslapen, zijn de onvermijdelijke mededelingen van de kapitein een doorn in het oog.

Kit (70) en Randy (65) Cassingham werken nog, en houden kantoor op het schip.

Beeld Brenda Alcantra

Randy en Kit Cassingham kozen voor levenslang cruisen omdat ze onderdeel wilden zijn van een gemeenschap. In Colorado woonden ze op een groot stuk land langs een onverharde weg. „Omdat we beiden thuis werkten, konden er dagen voorbijgaan zonder dat we iemand zagen.” Op de boot zijn ze gedwongen socialer te zijn en vrienden te maken, zegt Randy.

Ze willen nadrukkelijk geen toerist zijn. Ze genieten van dagen waarop het schip richting een volgende bestemming vaart. Excursies slaan ze meestal over, tot verbazing van sommige anderen aan boord. Randy: „We zijn niet op vakantie, we wonen en werken hier. Bovendien, als we achteraf horen dat we echt iets gemist hebben, komen we er over drieënhalf jaar toch weer langs.” Kit schreef in een nieuwsbrief over de cruise: „Wat ik me heb gerealiseerd is dat het najagen van plezier ons uitput. Dit is voor ons geen vakantie waar je wilt ontdekken en leren. We wonen hier.”

Ook voor Holly Hennessy geldt dat haar sociale leven op het schip intenser is dan het aan land zou zijn. „Ik deel meer dan ik ooit gedaan zou hebben met buren.” Ze somt op: er zijn cabine crawls waarbij je elkaars hut bezoekt. Er is een koor, yogales, een pokerclub en er zijn dansavonden. „En appgroepen voor van alles, dan zoekt iemand schoenlijm ofzo.”

Zij gaat meestal wel van boord als de boot aanlegt. Soms samen met anderen, maar ze houdt er ook van alleen te struinen. „Ik maak makkelijk contact, iedereen is uiteindelijk met hetzelfde bezig, building a life.” Aan boord denkt ze dat ze „een paar” echte vrienden heeft gemaakt. „Mensen die je op je kwetsbaarst mogen zien.”

Milieuvervuiling

Nog niet alle hutten in de Odyssey zijn ‘af’, sommige worden nog verbouwd om ze geschikt te maken voor langdurige bewoning. In februari waren er volgens de eigenaar Villa Vie Residences 170 cabine-eigenaren en 150 huurders die één of meerdere etappes (in cruisejargon: segmenten) meevaren. Eigenaar Villa Vie verwacht deze zomer „uit te verkopen”, zegt Petterson.

Basia Kruszewska is een zogenoemde ‘segmenter’. Ze was „nog niet klaar” voor de aanschaf van een hut. Eerst zien. Ze heeft een aanbetaling gedaan op alle segmenten, zodat ze in principe de hele ronde langs de wereld kan doen. Waar en wanneer haar reis gaat eindigen, weet ze na een half jaar aan boord niet. „Op dit moment kan ik geen reden bedenken om de boot te verlaten.”

Ze worstelt wel met het milieuvervuilende aspect van cruisen. „Ik hou van de natuur, ik ben een vogelaar. Ik sus mezelf met de gedachte dat alle mensen aan boord geen auto rijden en hun huis niet verwarmen. Maar ik weet ook wel dat dat niet opweegt tegen cruisen. Dat deel heb ik nog niet recht gepraat voor mezelf.” En ze mist haar zussen. „Maar het was ook niet zo dat die in de VS om de hoek woonden.” Er is een familie-en vriendenprogramma, waarvoor enkele hutten worden vrijgehouden. Zij kunnen tegen betaling een tijdje meevaren.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Cruiseschip Odyssey doet twee dagen de Braziliaanse havenstad Recife aan.

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

Cruiseschip Odyssey doet twee dagen de Braziliaanse havenstad Recife aan.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-8.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/27103048/data129906381-bc911b.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-48.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-46.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-47.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-48.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/geen-thuis-meer-op-land-maar-wonen-op-een-cruiseschip-49.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/wLSg5nkT7sQF9KK9rJyXrDbpHv8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/27103048/data129906381-bc911b.jpg 1920w”>

Gepensioneerd neurobioloog Baisa Kruszewaska (69) kocht nog geen eigen hut.

Beeld Brenda Alcântara

Basia Kruszewska beschouwt zichzelf als „introvert”, maar ze blijkt het „niet vervelend” te vinden „onderdeel te zijn van een gemeenschap”. „Als iemand het initiatief neemt voor een excursie kan ik kiezen of ik meega. Ik kan me altijd terugtrekken in mijn hut als ik alleen wil zijn.” Het grootste verschil met leven in bijvoorbeeld een klein dorp is wat haar betreft dat er drie keer per dag door iedereen in één van de twee restaurants gegeten wordt.

„Met sommige mensen voel je je heel verbonden, met anderen minder. Maar omdat je drie keer per dag in die eetzaal bent, is het makkelijker om je ‘tribe’ te vinden.” Het heeft wel even geduurd voordat iedereen wist hoe „te navigeren” in de eetzaal, zegt ze. „Daar binnenkomen kan voelen zoals het schoolplein vroeger voelde. ‘Daar zitten de coole meiden, willen die wel dat ik bij ze ga zitten?’ Je polst of het goed is als je aanschuift: Can I join?”

Inmiddels heeft ze afspraken: elke woensdag eet ze met vrienden die ze op de boot heeft gemaakt. Ook hebben de mensen die net als zij solo reizen ‘vrije tafels’ aangewezen. Daar kun je altijd gaan zitten zonder dat je dat hoeft te vragen.

Als soloreizigers zijn Basia Kruszewska en Holly Hennessy geen uitzonderingen. Wie aan boord komt kan in de gemeenschaps-app Circle zijn gegevens invullen om zich voor te stellen aan de anderen. Veel mensen doen dat. Op basis van die (onvolledige) gegevens berekende Basia dat de verhouding tussen soloreizigers en stellen ongeveer 60-40 is. Ze zag ook dat 70 procent uit de VS komt. Hoeveel mensen ook nog een eigen huis aan land hebben, weet ze niet. Holly Hennessy heeft de indruk dat de meerderheid van de hut-eigenaren geen ander huis meer heeft.

Het grootste verschil met leven aan land vinden ze het gebrek aan gedoe (‘hassle’) in hun dagelijks leven. Kit Cassingham schrijft in de nieuwsbrief van Randy op 2 november: „Dit leven past bij ons omdat alles dat ons stress bezorgt, wordt gedaan. Boodschappen doen, koken, opruimen, de was en de rest van het huishouden.” Basia Kruszewska: „Ik hoef nooit meer sneeuw te schuiven.” Tegelijkertijd noemt ze sneeuw als één van de dingen die ze mist, te meer omdat de boot de zomer achterna reist.

Ontsnappen aan de wereld

Kort na de verkiezing van Donald Trump als Amerikaans president begon Villa Vie een marketingcampagne voor een verblijf van een, twee, drie of vier jaar aan boord. Die pakketten kregen namen als Escape from reality, Skip forward of Anywhere but home. Hoewel eigenaar Petterson publiekelijk bezwoer dat de campagne bedacht was vóór Trumps verkiezing, zei hij er wel mee te willen inspelen op „het gevoel van teleurstelling” dat kan ontstaan als de verkiezingsuitslag niet is zoals je hoopt. Het leidde ertoe dat journalist Andrew Anthony zich in The Guardian afvroeg of de aantrekkingskracht van ‘wooncruisen’ ligt in het willen zien van de wereld of juist om eraan te ontsnappen.

Basia zegt: „Ik denk dat sommigen aan boord wel ‘van alles weg wilden’. Voor mij is het geen vlucht, mijn motief is de wereld willen zien. Bovendien ontgaat ons niet wat er in de wereld gebeurt. Ik ben Democraat en ik vind het heel erg dat onze democratie nu ontmanteld wordt. Ik denk ook aan mijn zussen en vrienden, waar zij mee te maken krijgen. Gevolgen ondervind ik zelf nu niet, maar wellicht wel in de toekomst. Als mijn pensioen bijvoorbeeld zou worden aangetast.”

Foto’s Brenda Alcântara

Op de Odyssey is een halfjaar na de start van de cruise nog niet alles zoals het was voorgespiegeld. Een derde restaurant kwam er (nog) niet. Er zou een culinair centrum komen waar bewoners samen of alleen een maaltijd konden bereiden. Maar wegens brandgevaar is dat er nog niet.

Een excursie aan land op Antarctica (in plaats van in de buurt aanmeren) ging niet door. De golfmaker voor in het zwembad is nét aangekomen, nadat die was gestrand op een dok ergens ver weg. Holly Hennessy zegt: „Ik vind het logisch dat niet alles meteen lukt. Dit is pionieren. Als wooncruisen een bestaand verdienmodel was, dan zouden de grote cruisebedrijven zoals Carnival en Royal Carribean het allang aanbieden.” Zij wil dat dit slaagt „en niet alleen omdat ik geïnvesteerd heb in een cabine. Ik geloof hierin, het is een heerlijke manier van leven.”

Ze zegt dat ze op enig moment gefrustreerd raakte over het geklaag in de app Circle. Zij wordt op haar beurt door de meer kritische bewoners aan boord gezien als „cheerleader” omdat zij alle kritiek zou wegwuiven. „Ik heb twee pompons aan mijn voordeur gehangen om het beeld af te maken.”

Basia Kruszewska: „,Dit is een relatief betaalbare cruise, maar we zijn zeker teleurgesteld in wat er niet is doorgegaan. Ik heb wel echt de indruk dat de eigenaren hun best doen, maar ze hadden minder moeten beloven.” Op het schip zijn, zegt ze, mensen die voortdurend klagen en er zijn mensen die nooit klagen. „Ik zit daartussenin, denk ik.”

Eigenaar Mikael Petterson erkent dat Villa Vie nog niet alles geleverd heeft wat is beloofd. „Maar Rome is ook niet in één dag gebouwd. Ik heb de indruk dat de meeste bewoners gelukkig zijn aan boord.” Een aantal van hen is ook aandeelhouder van het schip: het bedrijf heeft de aankoop gefinancierd met een founders club – 82 leden hebben samen 15 miljoen dollar bijeengebracht.

Medische zorg

Voor medische zorg varen permanent twee verpleegkundigen en één arts mee op het schip, die om de paar maanden worden afgelost. Zij stellen diagnoses en verrichten kleine behandelingen – tegen betaling. Voor zoiets als kankerzorg moeten de bewoners naar het vasteland. Holly: „Sommige mensen hebben familie waar ze heen zouden gaan als ze een slechte diagnose krijgen. Ik niet. Maar ook als mijn zoon nog zou leven, zou ik geen beslag op hem willen leggen. Ik ben een onafhankelijke vrouw. Hoewel die houding wellicht ook een coping mechanism is.”

Ze zou kunnen gaan wonen in één van de vakantiehuizen in de VS die ze verhuurt, en heeft daar recht op zorg via Medicare. Maar een arts aan boord wees haar er op dat de zorg in Azië ook goed en betaalbaar is. Ze ziet wel hoe het verder gaat. „Ik denk dat de meeste mensen aan boord de mogelijkheden of middelen hebben om ergens een thuis te creëren als dat nodig is.”

Foto Brenda Alcântara


Italo de Lorenzo (1939-2025) hield van ijs en van het leven. ‘Als hij binnenkwam, werd de sfeer direct zonniger’

Het was de vader van Italo de Lorenzo die als allereerste Italiaan in Nederland een ijssalon opende, en die daarmee meteen ook het woord ‘ijssalon’ introduceerde in de Nederlandse taal. De zaak, Venezia, zat vanaf 1930 aan de Utrechtse Voorstraat. Italo werd in 1939 geboren, als derde kind van Carlina en Guido de Lorenzo.

In 1971 begon Italo de Lorenzo zijn gelijknamige ijssalon Venezia, samen met zijn vrouw Mia aan de Utrechtse Oudegracht. Ruim dertig jaar werkten ze hier zeven dagen per week, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. „Het was geen plek waar je alleen ijsjes haalde”, zegt dochter Mariangela (42). „Je kon er pizzapunten van Broodje Mario krijgen, taart van Doornekamp, en er was cappuccino met slagroom. Sommige klanten kwamen er dagelijks.”

In de zomers had Venezia met het terras erbij meer dan honderd zitplaatsen. In 2002 sloot de zaak, Italo en Mia de Lorenzo bleven boven de oude salon wonen. Van die salon werd in 2021 een kopie gebouwd in het Arnhemse Openluchtmuseum, tot grote trots van de familie.

Italo werd geboren in Utrecht, maar groeide na het overlijden van zijn moeder op in de Italiaanse Dolomieten, bij twee tantes. Die namen acht kinderen, van wie een of beide ouders waren gestorven tijdens de Tweede Wereldoorlog, onder hun hoede op een boerderij. Vader Guido bleef achter in Nederland en zag zijn kinderen pas weer na de bevrijding. Daarna kwam hij elke winter naar Italië en bezochten de kinderen hun vader in de zomers in Nederland. „Die Italiaanse tantes deden hun best en mijn vader zag overal het positieve van in”, vertelt dochter Romana (56). Maar later, toen hij zelf kinderen had, besefte De Lorenzo dat hij een moeder in zijn opvoeding had gemist.

In Italië ontdekte Italo de Lorenzo het bobsleeën. In 1964 werd hij Europees kampioen, een jaar later werd hij tweede op het WK. Zijn sporttalent had gevolgen voor zijn militaire dienst: hij werd officier en trainde de befaamde alpini, de berginfanterie. Toen hij op een honderdste seconde het goud miste op het WK van 1967, stopte hij met de sport. Wel zou hij later nog, samen met de Nederlands sportjournalist Frans Henrichs, als sportcommentator voor Nederlandse media werken. Samen richtten ze in 1978 de Bob- en Sleebond Nederland (BSBN) op, waarvan De Lorenzo later tot erevoorzitter werd benoemd.

Met zijn vrouw Mia in 1966
Foto privéarchief

De liefde

Dat hij uiteindelijk weer in Nederland belandde, kwam door de liefde. In de zomers verbleef De Lorenzo bij zijn vader in Utrecht, waar hij meehielp in de zaak. Positief was hij daar destijds niet over. „Mijn vrienden hadden vakantie in Italië en ik moest werken, ver van mijn vrienden vandaan”, zei hij in een interview.

De Utrechtse Mia, dochter van een Frans-Nederlandse moeder en Chinese vader, had een bobsleefoto van De Lorenzo in de krant gezien. Haar tienerhart sloeg meteen op hol en ze kwam geregeld naar de ijssalon – niet per se voor het ijs. Mia’s jongere zus belde De Lorenzo uiteindelijk op om hem op haar verjaardag uit te nodigen. Hij vroeg of zij „het meisje met de brillen” was (bril is in het Italiaans meervoud) dat soms in de zaak kwam – maar dat was dus haar zus Mia. De Lorenzo ging diezelfde avond nog langs het huis van de familie, om Mia te ontmoeten. „Vanaf dat moment was Nederland het mooiste land ter wereld voor me”, aldus De Lorenzo tegen de Utrechtse nieuwssite De Nuk.

Dat hij de zaak van zijn vader voortzette was vanzelfsprekend, maar hij deed het niet louter uit plichtsbesef. Dochter Romana: „Hij vond het werk leuk, de interactie met klanten en vooral dat hij hier samen kon werken met zijn vrouw en gezin.”

„Mensen wilden altijd weten welke van zijn dochters het lekkerste ijs maakte, maar daar trapte hij niet in”

Het echtpaar was bijna zestig jaar getrouwd en kreeg drie dochters. Mariangela, de jongste dochter, is de enige die niet ‘in het ijs’ is gegaan. Haar zus Carlina runt ijszaak Roberto Gelato in de Poortstraat, Romana zet Venezia als ijskiosk voort. „Mensen probeerden Italo altijd een antwoord te ontlokken op de vraag welke van zijn dochters het lekkerste ijs maakte, maar daar trapte hij niet in”, zegt Michiel Huisinga (38), die Italo ontmoette tijdens een introductie op de Utrechtse herensociëteit De Vereeniging en met wie hij bevriend raakte.

Romana wilde de ijszaak voortzetten, maar wel in afgeslankte en minder arbeidsintensieve vorm. „De recepten worden ieder jaar een beetje aangepast, maar de recepten van mijn opa Guido vormen nog altijd de basis”, vertelt Romana. „Hij had twaalf smaken en vond dat prima.” Haar vader Italo was vooruitstrevender en bedacht meerdere smaken. „Hij zei tegen zijn vader: in Italië eten mensen elke dag Italiaans, maar Nederlanders eten ook graag Indisch, Surinaams, Thais.” Dus, vond hij, moest er meer variatie komen.

Italo de Lorenzo was boven alles een sociaal mens. Hij zat in meerdere genootschappen, was voorzitter van de Ondernemers Vereniging Centrum Utrecht, en richtte de vereniging voor Italiaanse ambachtelijke ijsbereiders ITAL op.

Hij was een „man van schoonheid”, en ging graag naar musea en de opera. „Italo was een echte heer, een charmante man die hield van het leven en genereus alles deelde met zijn omgeving”, zegt Michiel Huisinga. „Op het moment dat Italo ergens binnenkwam, werd de sfeer direct een stuk zonniger.”

Italo de Lorenzo met een van zijn kleinkinderen, in 2022
Foto privéarchief

Man van principes

Hij was ook een man van principes, zegt zijn dochter Mariangela: „‘Heb de waarheid en de vrede lief’, liet hij op de binnenplaats bij zijn woning schilderen. Hij vond het belangrijk om altijd de waarheid te vertellen en was er de persoon niet naar om onder het mom van het bewaren van de goede vrede dan maar je mond te houden.”

In 2016 werd bij Italo De Lorenzo longfibrose vastgesteld. De familie kreeg te horen dat ze rekening moest houden met een prognose van twee weken tot maximaal vijf jaar. Het werden er acht, dankzij De Lorenzo’s inspanningen om met ademhalingsfysio vitaal te blijven en dankzij de verzorging van zijn vrouw Mia. Mariangela: „Mijn vader was als de Rolling Stones, die gingen ook eeuwig op afscheidstournee.”

Op de uitvaart neurieden de genodigden samen zijn lievelingsliedje: de Monty Python-klassieker Always Look on the Bright Side of Life.

Na zijn overlijden, op 2 januari van dit jaar, speelde de stadsbeiaardier Quel mazzolin di fiori op het carillon van de Domtoren.


Op pad met bondscoach Patrick Kluivert: een week vol twijfel, woede en aanbidding in Indonesië

Tientallen Indonesische journalisten buitelen afgelopen weekend over elkaar heen om dichter bij bondscoach Patrick Kluivert te komen. De nieuwe bondscoach van Indonesië geeft een training in Jakarta en staat vooraf kort de aanwezige pers te woord. Rondom het trainingsveld zijn omheiningen gezet, maar die sneuvelen op het moment dat Kluivert in de buurt komt. De aanwezige journalisten smachten naar een woord van de Nederlandse trainer. Het voetbalgekke Indonesië hoopt onder zijn leiding het wereldkampioenschap te halen. NRC volgde het Indonesische elftal tijdens de eerste interlands met Kluivert aan het roer.

Kluivert wist vooraf dat hij aan een loodzware klus begon in Indonesië. Zijn voorganger, de Zuid-Koreaanse trainer Shin Tae-yong, was bij supporters mateloos populair. Hij was sinds 2020 bondscoach van het nationale elftal en deed dat boven verwachting. Zijn laatste WK-kwalificatiewedstrijd afgelopen november won Indonesië zelfs met 2-0 van het sterker geachte Saoedi-Arabië. De schok was dan ook groot toen Shin in januari plotseling werd ontslagen door de bond. Waarom moest hij ineens weg?

Vijftien Nederlanders

Achter de schermen was er toen al veel gebeurd. Indonesië is de laatste jaren in hoog tempo Nederlandse voetballers met een Indonesische achtergrond gaan naturaliseren. Inmiddels staat de teller op vijftien genaturaliseerde Nederlanders, onder wie Mees Hilgers (FC Twente) en Jay Idzes (Venezia FC). Zo wil Indonesië het niveau in de selectie omhoog krijgen, voor een ultieme poging zich te kwalificeren voor het WK volgend jaar in de Verenigde Staten, Mexico en Canada. De Nederlandse spelers van het nationale elftal leefden op gespannen voet met Shin, die volgens hen op een ouderwetse manier training gaf en te behoudend speelde. De Koreaan staat bekend als een vrij autoritaire trainer, wat botste met de inmiddels overwegend Nederlandse spelersgroep. De Indonesische voetbalbond PSSI moest een keuze maken en slachtofferde Shin.

Een week na het ontslag van Shin, begin januari, presenteerde Erick Thohir, de bondsvoorzitter van de PSSI, Kluivert als nieuwe bondscoach. Supporters reageerden aanvankelijk terughoudend, omdat Kluivert een grote naam had als speler, maar als hoofdtrainer nog relatief weinig heeft gepresteerd. Hij was twee periodes bondscoach van Curaçao (2015-2016 en 2021). In 2023 was Kluivert een half jaar hoofdtrainer van de Turkse club Adana Demirspor, voordat hij daar werd ontslagen. Het gaf in Indonesië een beetje rust dat de ervaren trainer Alex Pastoor als assistent aan de staf werd toegevoegd, naast onder meer Denny Landzaat en Gerald Vanenburg. Later werd ook Jordi Cruijff aangesteld als technisch adviseur van de bond.

Jetlag en Ramadan

De opdracht van Kluivert is vanaf het begin duidelijk: zorg dat de sfeer in de selectie weer verbetert en Indonesië het WK haalt. Veel tijd om zijn eigen speelstijl in te voeren krijgt de 48-jarige Amsterdammer niet. Hij heeft zijn selectie pas kort voor de WK-kwalficatiewedstrijd tegen Australië bij elkaar. Er is slechts tijd voor een paar trainingen met de spelersgroep, die door allerlei omstandigheden niet geheel fit is. Vrijwel alle Nederlandse spelers arriveren met een jetlag, omdat ze het weekend ervoor nog gespeeld hebben in hun Europese competities. Daarbij vasten islamitische spelers van het Indonesische elftal overdag vanwege de Ramadan.

Van het eerste duel van Kluivert wordt desondanks veel verwacht in Indonesië. Bij aanvang van de wedstrijd staat Australië in de WK-kwalificatiegroep achter Japan op de tweede plek, die recht geeft op directe kwalificatie. Indonesië volgt op plek drie, met slechts één punt minder (6) dan Australië. Winst zou voor Indonesië een enorme stap richting de tweede plek betekenen, en dus directe WK-kwalificatie.

Aanvoerder Jay Idzes, geboren in Mierlo, kopt een bal weg tegen Australië.
Foto Hollie Adams / Reuters

Tijdens zijn eerste persconferentie in Sydney beginnen de ogen van Kluivert te twinkelen bij de vraag wat hij wil veranderen bij Indonesië. „Ik ben een trainer die graag wil voetballen. We willen ons eigen ding doen, met respect voor Australië. Je zult het morgen zien”, zegt hij.

Zijn intentie wordt de volgende dag meteen duidelijk na de aftrap in het Sydney Football Stadium, dat voor zo’n beetje de helft rood kleurt door de grote hoeveelheid Indonesische supporters – in totaal zijn er 35.000 kaarten verkocht. In de openingsfase van de wedstrijd neemt het team van Kluivert het initiatief, wat resulteert in enorme kansen. Een kopbal van Idzes wordt echter knap uit de kruising gered door de Australische keeper. Kort daarna mikt Kevin Diks een penalty voor Indonesië op de paal. Aan de andere kant van het veld vliegen de eerste kansen er wél direct in. Voor de rust staat het al 3-0 voor Australië. In de tweede helft scoort Australië nog twee keer uit een corner, terwijl aanvaller Ole Romeny de eer van Indonesië redt met een doelpunt: 5-1.

‘Niet vingerwijzen’

De forse, ietwat geflatteerde uitslag zorgt voor grote onvrede in Indonesië. Op sociale media gaan oproepen voor de terugkeer van Shin Tae-yong als bondscoach viraal. Tijdens de persconferentie na de wedstrijd tegen Australië krijgt Kluivert van Indonesische journalisten kritische vragen over zijn opstelling. Zo koos hij voor het koppel Thom Haye en Nathan Tjoe-A-on op het middenveld, dat in de omschakeling kwetsbaar oogde. „Ik wil niet gaan vingerwijzen”, reageert Kluivert, waarna hij wel erkent dat er persoonlijke fouten zijn gemaakt op het veld, met name bij de hoekschoppen.

Door de nederlaag zakt Indonesië in de WK-kwalificatiegroep af naar plek vier. Omdat plek drie en vier nog recht geven op een volgende ronde, waarin Indonesië zich via een omweg eventueel alsnog kan plaatsen voor het WK, is behoud van die positie cruciaal.

Totale chaos in Jakarta

De druk op Kluivert bij de eerstvolgende wedstrijd, een thuisduel tegen directe concurrent Bahrein, wordt door de uitslag in Sydney nog hoger. De staf en selectie van Indonesië vliegen snel naar Jakarta, om zich daar voor te bereiden op de beladen wedstrijd.

Dit duel vindt afgelopen dinsdag plaats in het Gelora Bung Karno-stadion in Jakarta, dat met een capaciteit van bijna 70.000 plekken stijf is uitverkocht. Op de wedstrijddag is het rondom het stadion totale chaos. Fanatieke supporters verzamelen zich vroeg. Er ontstaat een verstikkende rook van fakkels en rookpotten, terwijl er ook siervuurwerk de lucht in wordt geschoten. Zingend beweegt de menigte zich richting het stadion, dat volledig rood kleurt. De spelers van Bahrein worden uitgejouwd als ze voor de warming up het veld op komen.

Patrick Kluivert en zijn vrijwel volledig Nederlandse technische staf bij de thuiswedstrijd tegen Bahrein.
Foto Hollie Adams / Reuters

Kluivert heeft zijn opstelling op het middenveld anders ingericht dan in Australië. In plaats van Tjoe-A-on staat naast Haye nu de ervaren Joey Pelupessy, die pas recent is genaturaliseerd en nu zijn debuut maakt voor Indonesië. Het contrast kan voor hem niet groter; zaterdag speelde hij met zijn ploeg Lommel SK nog voor half verlaten tribunes in Belgisch Limburg, nu staat hij in een kolkend stadion met vele tienduizenden supporters.

In de verdediging heeft Kluivert tot vreugde van de fans een plekje ingeruimd voor Rizky Ridho, die wordt gezien als de beste voetballer van de Indonesische competitie.

Indonesië pakt weer direct het initiatief; het lukt Bahrein nauwelijks om er met counters uit te komen. Defensief zit er meer balans in Kluiverts team dan tegen Australië.

Het stadion explodeert na ruim twintig minuten als Haye een kansrijke aanval opzet met een prachtige diepe bal op Marselino Ferdinan. Hij passt door op Ole Romeny, die het hoofd koel houdt in de orkaan van geluid van de tribunes. De geboren Nijmegenaar schiet hard binnen: 1-0. „Ole, Ole, Ole, Ole!”, schreeuwen de supporters massaal voor hun nieuwe held, na zijn tweede doelpunt in vijf dagen.

Dan begint een lange slijtageslag in de drukkende hitte. Bahrein wordt sterker en krijgt een paar goede kansen, terwijl ook Indonesië er af en toe gevaarlijk uit komt. Het blijft spannend tot de laatste seconde, maar Indonesië weet de overwinning uit het vuur te slepen.

Toegezongen door journalisten

Na afloop loopt de Indonesische president Prabowo Subianto het veld op om de overwinning met het team te vieren. Van de tribunes klinkt een fluitconcert, omdat zijn regering op dit moment veel kritiek krijgt voor een controversiële wetswijziging, die de macht van militairen in Indonesië uitbreidt. Prabowo maakt van de overwinning gebruik voor een positief pr-moment en gaat met de spelers en staf van het voetbalelftal op de foto. Als Prabowo weer verdwijnt, blijven Kluivert en de spelersgroep in de middencirkel staan voor een Indonesisch ritueel, waarbij het hele stadion hen toezingt met het populaire, nationalistische lied Tanah Airku, over de liefde voor Indonesië.

Romeny wordt verkozen tot speler van de wedstrijd en gaat met Kluivert mee naar de perszaal. Daar wordt de aanvaller toegezongen door de aanwezige Indonesische journalisten. Kluivert gebruikt het moment om de supporters te bedanken voor hun steun. „Maar we zijn nog niet klaar”, benadrukt hij.

Door de overwinning op Bahrein heeft Indonesië de vierde plek in de groep behouden. De WK-droom blijft in leven.


Iedereen ziet zijn talent, maar Ismael Saibari zit zichzelf soms in de weg

Vraag voetbalcoach Kevin van Dessel naar een typerende herinnering aan zijn voormalig pupil Ismael Saibari en hij begint over een uitwedstrijd met de Onder-17 van KRC Genk. De eerste helft was dramatisch verlopen, zo slecht dat Van Dessel in de rust na een paar woedende woorden de kleedkamer uitstormde. „Los het zelf maar op, zei ik, en ik ben vertrokken”, memoreert Van Dessel.

In de tweede helft zag de coach een totaal ander Genk. Beter, feller, een ploeg die zich wilde revancheren. „Later hoorde ik van mijn assistent die in de kleedkamer was achtergebleven dat Ismael was opgestaan, het woord had genomen en de jongens op scherp had gezet. Ze hebben die wedstrijd nog omgedraaid.”

Van Dessel, die Saibari drie seizoenen onder zijn hoede had bij Genk, staat dit moment nog helder voor ogen, omdat het tegelijk tekenend voor hem was én bijzonder. De jonge middenvelder gold in het veld als voorbeeld voor zijn medespelers, vanwege zijn tomeloze inzet en wil om te winnen. Maar een prater? „Zeker niet”, zegt Van Dessel. „Hij was een schuchtere jongen”.

Nu, zo’n zeven jaar later, is Saibari (24) bij PSV uitgegroeid tot een van de meest bepalende spelers van de Eredivisie. In 1.262 speelminuten in de competitie scoorde hij zeven keer, negen keer was hij de aangever. Gecorrigeerd voor het aantal speelminuten is alleen Ajacied Oliver Edvardsen, een aanvaller, iets vaker bij doelpunten betrokken, blijkt uit cijfers van databureau Statsperform.

Alleen die speeltijd, die is niet al te indrukwekkend voor een speler van zijn leeftijd en niveau. Iets meer dan de helft van het mogelijke aantal Eredivisieminuten maakte Saibari dit seizoen. Ter vergelijking: collega-middenvelder Guus Til stond ruim 6,5 uur langer op het veld. Of Saibari zondag mag starten in de cruciale thuiswedstrijd tegen Ajax, koploper met zes punten voorsprong, is ook niet helemaal zeker.

De concurrentie is immers groot op het driemansmiddenveld van PSV, met Til, Jerdy Schouten en Joey Veerman in de selectie. Malik Tillman, maandenlang geblesseerd geweest, lijkt daarbij net op tijd hersteld om mee te doen tegen Ajax.

Tegelijkertijd past het relatief bescheiden aantal speelminuten van Saibari in een patroon. Niemand twijfelt aan zijn talent, ieder seizoen wordt hij bepalender. Maar het gaat stap voor stap, met soms een stapje terug. En af en toe zit hij zichzelf in de weg.

Lui en te zwaar

Peter Bosz was „er klaar mee”, zei hij eerder deze maand op de persconferentie na de uitwedstrijd tegen Arsenal (Champions League, 2-2). Hij had Saibari „in het hotel achtergelaten”, zei hij, omdat de middenvelder voor de zoveelste keer te laat was gekomen bij een teambespreking.

Een disciplinaire straf dus, iets wat Saibari vaker is overkomen. Geboren in Spanje uit Marokkaanse ouders en op zijn zesde naar Vlaanderen verhuisd, belandde hij als jonge tiener in de jeugd van Anderlecht. Daar moest hij op zijn vijftiende vertrekken, omdat hij „lui” was en te zwaar, vertelde hij enkele jaren geleden in een Vlaams televisieprogramma.

Saibari viert de openingstreffer in de thuiswedstrijd tegen SC Heerenveen. Foto Maurice van Steen / ANP

Bij Genk kreeg Saibari een nieuwe kans. De club zag zijn grote potentie: hij koppelt loopvermogen, inzicht en een indrukwekkende fysiek aan de techniek en creativiteit van het spel dat hij leerde op de pleintjes van zijn geboorteplaats Terrassa (bij Barcelona) en later Antwerpen. Hij kan bovendien op alle posities op het middenveld en in de aanval uit de voeten.

Zodra Saibari het veld op komt, doet hij alles om te winnen, maar buiten de lijnen bleef discipline een probleem. Hij worstelde bij tijd en wijle met zijn gewicht, zag zijn coach , en kwam nogal eens te laat op trainingen. Doorstroom naar de A-selectie van Genk liet dan ook langer op zich wachten dan nodig. „Hij kon iets laksigs hebben”, erkent ook Nils Koppen, destijds hoofd van de jeugdscouting bij Genk.

Desondanks ziet niemand Saibari als lastige jongen. „Rustig en beleefd”, noemt Van Dessel zijn voormalig pupil, volgens Koppen is hij „heel goed in de omgang.” Ook bij PSV, dat hem in 2020 naar Eindhoven haalde voor het tot een doorbraak kwam bij Genk, raakten zijn trainers snel van hem gecharmeerd. (Hoewel punctualiteit een issue bleef – van de boetes die Saibari kreeg voor te laat komen, kun je een mooie auto kopen, zei hij in 2023 in een filmpje van de clubzender.)

Peter Uneken, voormalig trainer van Jong PSV en nu werkzaam bij FC Twente, zag een „lieve jongen, niet heel overheersend”, die hard trainde en enorm leergierig was. En hij werd beter. Bij binnenkomst had Saibari al enorm veel power, vertelt Uneken, maar hij was ook wat „ongepolijst” en „wild in de afwerking.” „Daar is hij veel rustiger in geworden”, zegt zijn voormalige coach.

Laat op gang

Die ontwikkeling kost tijd. Twee seizoenen speelde Saibari bij de beloftenploeg van PSV voordat Ruud van Nistelrooij hem op zijn 21ste bij de A-selectie haalde. Waarom dat zo lang duurde? Uneken kan het niet precies zeggen. „Zo’n wissel van club, daar gaat ook wat tijd overheen. Hij moest ons eerst leren kennen, wij hem. En je zit soms met keuzes van een coach, het kan van alles zijn. Maar er zijn natuurlijk ook jongens die later op gang komen.”

Inmiddels is Saibari, sinds twee jaar Marokkaans international, goed op gang, hoewel zijn prestaties soms nog grillig zijn, net als het spel van PSV dit seizoen. Hij zal erop zijn gebrand zich te revancheren tegen Ajax, want in de verloren uitwedstrijd (3-2) speelde Saibari misschien wel zijn zwakste wedstrijd van het seizoen. „Niets lukte” zei hij na afloop. „Maar ik had er geen paniek over. Zulke wedstrijden heb je er tussen zitten en dan moet je gewoon doorgaan.”


Opinie | De wolf is de zoveelste totem in de cultuurstrijd

Afgelopen zaterdag liep ik met mijn hond over de grote zandverstuiving naast de A28 bij Harderwijk. Pakweg een halve vierkante kilometer aan zandduinen, omringd door naaldbomen. Prachtig.

Halverwege stuitten wij op gave afdrukken van wat alleen wolvenpoten konden zijn. Veel groter dan die van een hond en met duidelijke nagelafzet.

Op de terugweg kwamen we bij een verhoginkje in het landschap van waaraf je een schitterend uitzicht over de zandkuil hebt: golvend zand, zo ver het oog reikt. Plotseling werd mijn blik getrokken door iets glinsterends, vlak voor mijn voeten. Het bleken een stuk of twintig koperen hulzen te zijn.

Toen ik ze ’s middags aan een vriend toonde en hem vertelde waar ik ze had gevonden, zei hij dat het een favoriete plek van wolvenjagers was. Ook kon hij mij vertellen dat ze elkaar in appgroepjes trots vertelden dat ze er al minstens vijftien hadden omgelegd en in het Randmeer hadden gedumpt.

Wolvenmeldpunt

Sinds 2018 is Canis lupus terug in Nederland. Het begon met één wolf uit Bremen. Toen werden het er twee. Inmiddels dwalen er meer dan honderd wolven door het land, levend in elf roedels. Concentreerden ze zich eerst in het noorden van de Veluwe, al gauw verspreidden ze zich over de hele Veluwelong en inmiddels hebben ze zich ook op de Utrechtse Heuvelrug gevestigd.

Met hun verspreiding over de laatste bossen van Nederland is de kans op ontmoetingen tussen mens en wolf toegenomen. Vorig jaar ontving het Wolvenmeldpunt 2.668 zichtmeldingen. En met de toename van hun aantallen nam ook de schade onder vee toe. Vorig jaar werden 729 boerderijdieren door wolven gedood, merendeels schapen. Dat aantal valt overigens in het niet bij de vier- tot dertienduizend dieren die jaarlijks door loslopende honden worden verwond of gedood.

En dus zijn er wetten, regels, fondsen en instanties opgetuigd om het contact tussen mens en wolf te regelen. Zo is er een ‘interprovinciaal wolvenplan’ gekomen, zijn er eisen opgesteld voor ‘wolfwerende rasters’, is er een pilotstudie ‘kuddebewakingshonden’ geïnitieerd, en is er dus een ‘Wolvenmeldpunt’ opgetuigd. En zoals tijdens het Kamerdebat van afgelopen week bleek, zijn daar inmiddels ‘probleemwolven’, een ‘Noordwest-Europese wolvensamenwerking’ en een wetenschappelijke ‘habitatsgeschiktheidsanalyse’ bijgekomen.

De technocratie die de Nederlandse politiek kenmerkt dient om de tegenstelling die rond de wolf is ontstaan, weg te masseren. De woede die de veehouder voelt als hij ’s ochtend een doodgebeten schaap in de wei aantreft, botst namelijk hard met de bijzondere ervaring die een wandelaar haalt uit een plotselinge ontmoeting met de wolf. Waar de een bedreiging van have en goed ziet, ervaart de ander het sublieme van de natuur.

Cultuurstrijd

Zo is na de boer, de windmolen, de warmtepomp en de Tesla nu de wolf aan de beurt om uit te groeien tot een totem van de cultuurstrijd tussen vermeende stedelingen en plattelanders die sinds de boerenprotesten van 2019 over stikstofnormen aan de oppervlakte is gekomen. BBB wist breed ervaren gevoelens van onvrede in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 knap om te smeden tot een cultuurstrijd waarvan de archetypische boer met zijn connotaties van stuursheid, stoerheid en gezond verstand het ankerpunt vormde.

Dit is niet iets exclusief Nederlands. In heel Europa is de wolf aan een opmars bezig. En dus is in heel Europa een strijd om de ruimte losgebarsten tussen burgers die hechten aan groen en natuur en boerengemeenschappen die zich tegen die nobele voornemens verzetten.

Onderzoek onder Griekse en Italiaanse boeren leert dat het verzet tegen de wolf niet alleen de voortzetting van een eeuwenoude vijandschap tussen boeren en dieren in het wild is, maar dat er ook een diepere laag van veronachtzaming en vernedering achter schuilgaat. De ondervraagden geven aan dat ze zich zorgen maken over hun toekomst, dat ze zich speelbal voelen van besluiten die zonder hen zijn genomen, dat ze financieel vermalen worden tussen staat en grootbedrijf, en dat ze zich door politiek en pers gekleineerd voelen. Al sinds Karl Marx is de boer in de ogen van de stedelijke elite achterlijk, primitief en onderontwikkeld.

Lees ook

Stop met dit wolven-drama; Nederland is geen wildernis

Een schapenboer treft dode schapen aan in zijn weiland in Westdorp bij Borger.

Dichterbij dan Zutphen

Het is in Nederland niet anders. Ook hier zijn politiek en pers geconcentreerd in de Randstad. Ook hier komen politici en journalisten overwegend uit de stad. Ook hier hebben zij veelal een kosmopolitische oriëntatie: Washington is dichterbij dan Zutphen, zeg maar. Ook hier domineren stedelijke vraagstukken het publieke debat. Ook hier investeert de staat meer in stad dan in platteland. Ook hier hebben staat en pers zich uit het platteland teruggetrokken: buslijnen zijn verdwenen, de huisartsenpost en apotheek zijn dicht, het dorpsschooltje is gesneefd, de bakker is weg, en het lokale sufferdje heeft het loodje gelegd. Dit is de achtergrond van de politisering van de wolf.

Inmiddels weten we hoe je natuurbeleid níet moet doen. Afdwingen met behulp van rekenmodellen die worden gepresenteerd als eenduidig en onfeilbaar is een recept voor rampspoed. Een open gesprek met lokale gemeenschappen over hoe samen te leven met de wolf is veel kansrijker.

Maar alleen als bij pers en politiek de fixatie op stad en westen overboord gaat. Er wonen tien miljoen Nederlanders buiten de Randstad. En ook die doen er toe.

En alleen als we gaan inzien dat in dit kleine land niet alles kan. Met wat minder expats (pakweg twee derde van de totale migratie) zou de bevolking ieder jaar een beetje krimpen. Met wat minder jachtgebieden voor de koning en grootindustriëlen, minder oefenterreinen voor Defensie en een inkrimping van de veestapel, zouden we meer ruimte voor de wolf overhouden en kunnen we dit prachtige dier uit de cultuurstrijd halen waarin het buiten zijn schuld terecht is gekomen.


De helende kracht van het wiegelied

De Nederlandse Reisopera gaat de komende maand langs theaters met een van de mooiste wiegeliederen uit de klassieke muziek: een kleine parel ‘verscholen’ in L’incoronazione di Poppea, de opera van Claudio Monteverdi over de strijd om liefde en macht aan het hof van de Romeinse heerser Nero. De beeldschone Poppea palmt de getrouwde keizer in en diens vrouw stuurt een moordenaar op haar dak door de stegen van de nachtelijke stad.

Maar Poppea is zich van geen naderend onheil bewust en strekt zich uit op het bed, slaperig en loom, terwijl haar oude voedster Arnalta voor haar ‘Oblivion soave’ zingt: „Zoete vergetelheid wiegt je tedere mijmeringen, mijn kind. Dus rust, schalkse ogen, waarom open blijven indien jullie ook gesloten alle harten stelen.”

Mijn eigen kinderen dommelden in met het getingel van Brahms’ bekende wiegelied uit een trekpop. Maar de verstilde en rustgevende – doorgaans in driekwartsmaat – klanken die we nu kennen, begonnen hun bestaan ruim vier millennia geleden op een heel andere toon. Het oudst overgeleverde wiegelied kraste iemand in Babylonische klei zo’n tweeduizend jaar voor Christus. Geen vredig landschap met een daarbuiten lopend schaap „op witte voetjes, die drinkt zijn melk zo zoetjes”. Integendeel: een moeder vermaant haar zuigeling dat lawaai een baby-etende duivel zal laten ontwaken. Zo is er ook een tegenwoordig nog steeds geliefd Keniaans slaaplied dat huilende kinderen waarschuwt dat hyena’s hen komen verslinden. Ongetwijfeld was dat eens een realistisch gevaar.

Dat is dan weer het voordeel van opgroeien in betrekkelijke veiligheid: de wiegeliedjes worden meteen vriendelijker en opvoedkundig verantwoorder. Bovendien hoeft de geseculariseerde Europeaan niet meer de demonen van voorouders buiten de deur te houden. Met het voortschrijden van de jaren verdween het geloof in bovenmenselijke kwaadaardige wezens. En dus ontwikkelden wiegeliederen zich tot brengers van troost en rust.

Hoewel veel ervan nog altijd een melancholisch karakter hebben. De Spaanse dichter Federico García Lorca was een verzamelaar, al sinds hij op een dag – wandelend in de straten van Granada – een jonge vrouw haar kind in slaap hoorde zingen met een verdrietig lied, hoewel ze zelf leek te stralen van kalm geluk. Hij hield er een lezing over, Las nanas infantiles, in 1928 in Madrid. „Het enige doel van Europese wiegeliederen”, zei hij, „is de baby in slaap sussen. Het ritme en de eentonigheid wekken de indruk van melancholie, maar onbedoeld. Het hart van Europa hangt grijze sluiers voor hun kinderen, zodat ze vredig kunnen sluimeren.” In zijn eigen land Spanje daarentegen boren de wiegeliederen een gat in de gevoeligheid van kinderen: het licht is er harder, en een dode is er doder dan elders, betoogde García Lorca. „Onze wiegeliederen zijn uitgevonden door arme vrouwen die gebukt gingen onder het te zware kruis van het moederschap. Een kind bracht geen vreugde, maar verdriet en dus bezongen ze hun liefde én hun vermoeidheid.”

Wiegeliederen zeggen iets over de volksaard waarin kinderen opgroeien, en hoe eng of weemoedig ze ook zijn, de kern ervan is gedrenkt in liefde, tederheid en bescherming. In bijna alle culturen gebruiken ouders zachte, troostende klanken en herinnert de schommelende melodie de baby aan de veilige baarmoeder. En bovendien leren ze het kind taal en ritme. Andersom helpen de liederen de ouders hun zorgen te verwoorden en verwerken. En het blijkt baby’s te helpen. Canadees onderzoek wees uit dat oorlogsveteranen voor wie de ouders vroeger zongen, beter konden omgaan met posttraumatische stress-stoornissen. Wiegeliederen bezitten een helende kracht.

https://www.youtube.com/watch?v=q1DE1dTdCNE”>https://www.youtube.com/watch?v=q1DE1dTdCNE


Opinie | Trump, heel normaal

Ik heb Raymond Mens bedacht. Nog voordat mensen wisten wie Raymond Mens was, zag ik hem al helemaal voor me. Ik ben niet de enige die Raymond Mens heeft bedacht, de man die we nu kennen als Raymond Mens had hetzelfde idee. Dat kan natuurlijk, dat twee mensen op hetzelfde moment hetzelfde idee hebben. Charles Darwin en Alfred Russell Wallace ontwikkelden halverwege de negentiende eeuw onafhankelijk van elkaar de evolutietheorie. De tijd was er blijkbaar rijp voor. Zo was de tijd in 2020 rijp voor Raymond Mens.

De eerste kiem voor het concept Raymond Mens werd bij mij eind 2015 gelegd. Donald Trump had een verslaggever van The Washington Post belachelijk gemaakt om zijn spierziekte door hem met spastische bewegingen na te doen. De term was nog niet in zwang, maar ik ging ervan uit dat de cancelcultuur zijn werk zou doen. Dit zou het einde betekenen van Trumps kandidaatschap. Maar hij kwam ermee weg en dat betekende dat hij met heel veel weg ging komen. In Nederland waren we alleen nog niet zover, niemand nam hem serieus en niemand was bereid het voor hem op te nemen. Voor de talkshows was dat een probleem omdat politieke gesprekken bij voorkeur werden vormgegeven als debat. Ik was in die tijd nogal geobsedeerd door het hele idee van ‘op TV komen’ en begon te fantaseren: er stonden tientallen blokken zendtijd te wachten voor wie zich nu opwierp als Trump-versteher.

Ik dacht eerst aan een type Hero Brinkman, een lompige ploert die ‘gewoon zegt wat hij denkt’. Maar nadat Trump was verkozen, hadden we daar geen behoefte aan. In plaats daarvan vertelden we elkaar dat het allemaal wel mee zou vallen. Trump zou zich presidentieel gaan gedragen. Er ontstond een markt voor normalisering, aan iemand die zalvende woorden spreekt na elke schok.

Op de pr-afdeling van Amazon werkte een jongen van mijn leeftijd die dat heel goed begreep, hij was ook spindoctor van de VVD en kende dus de kracht van het glimlachend schouderophalen. Waar ik bleef hangen in dit soort meta-analyses, maakte hij er echt werk van. Het begon met wat voorzichtige media-optredens als Amerika-kenner, maar het was in die eerste Trump-periode vooral zoeken naar de juiste toon. Pas toen zijn boek Lang Leve Trump in 2020 verscheen, wérd hij Raymond Mens. En nu Trump herkozen is, is er geen houden meer aan. Televisie, radio, lezingen, een dagelijkse podcast, een theatershow, hoe gekker en wreder Trump is, hoe meer markt er ontstaat voor de geruststelling van Raymond Mens. Deze week was hij daarom in bloedvorm.

Hij kende de kracht van het glimlachend schouderophalen

Zijn er in een groepschat per ongeluk militaire plannen gedeeld met een journalist? Raymond Mens wijst er in Nieuws van de Dag op dat het „net zo onhandig” is als Hillary Clinton die een privéserver gebruikte voor haar e-mails. Verspreidt veiligheidsadviseur Mike Waltz vervolgens een complottheorie over de journalist die hij toevoegde aan de appgroep? Het laat volgens Raymond Mens niet zien dat de Republikeinen liegen, maar dat „in de VS iedereen in toenemende mate zijn eigen waarheid heeft”.

Proberen de Republikeinen miljoenen mensen het stemmen onmogelijk te maken door te eisen dat je een paspoort laat zien, terwijl arme Amerikanen meestal geen paspoort hebben? Wat je daarvan vindt hangt volgens Raymond Mens af van je politieke voorkeur. Moeten we ons zorgen maken om het aangescherpte reisadvies voor de VS, waarbij transpersonen zelfs wordt afgeraden te gaan? In zijn podcast zegt Raymond Mens dat je je als „gemiddelde toerist” niet heel veel zorgen hoeft te maken, maar houdt er als transpersoon „wel rekening mee dat er andere regels gelden”.

Ik heb Raymond Mens bedacht, maar hij verschilt wel behoorlijk van het prototype dat ik in 2015 voor ogen had. Deze Raymond Mens is vriendelijker, opgeruimder. Iemand die in ons oor fluistert dat een verhaal altijd twee kanten heeft, dat er bij andere presidenten ook weleens iets mis ging, dat de dingen nou eenmaal gaan zoals ze gaan, dat we rustig kunnen gaan slapen, morgen weer een dag.


De jongere werknemer heeft het zo gek nog niet bekeken

Ze geeft het eerlijk toe: de eerste paar keer dat Ruth Rottiné (42) tijdens een sollicitatiegesprek te horen kreeg dat de twintiger tegenover haar in deeltijd wilde werken, was ze wel even verbaasd. „Geen kinderen, net uit de collegebanken, en toch maar vier dagen willen werken? Dat had ik nog nooit gehoord”, vertelt ze.

Vier jaar geleden richtte ze Wettermerk op, een marketingbureau voor de water- en cleantech-sector. Inmiddels heeft ze acht mensen in dienst, overwegend twintigers. De meerderheid werkt in deeltijd. „Ik zie het echt als een generatieverschil”, vertelt ze telefonisch vanuit Leeuwarden, waar haar bedrijf gevestigd is. „Zelf ben ik nauw met mijn werk verbonden, maar voor mijn jongere collega’s lijkt werk minder belangrijk. Zij hechten meer waarde aan wie ze buiten kantooruren zijn, zeggen ze, en willen daar ook meer tijd voor.”

Op meer vlakken ervaart Rottiné generatieverschillen. „Met name op het gebied van communicatie en afstemming loop ik weleens vast. We werken veel thuis, maar als ik belangrijke feedback wil geven of een gesprek over loonsverhoging wil voeren, doe ik dat toch het liefst in het echt, op kantoor. Voor mij voelt dat vanzelfsprekend, maar twintigers met wie ik heb gewerkt, vinden dat maar gek. Het kan toch prima via de app gecommuniceerd worden?”

Rottiné is niet de enige die het gevoel heeft dat zij op veel punten anders werkt dan jongere generaties. Volgens statistiekbureau CBS is de arbeidsmarkt diverser dan ooit. Die laat zich nu in vier generaties verdelen: babyboomers (1946-1964), Generatie X (1965-1980), Millenials (1982-1996) en Generatie Z (1997-2012) – al verschillen die jaartallen per onderzoek of arbeidsmarktanalyse.

Recent vroeg bemiddelaar Ormit Talent Nederland twaalfhonderd Nederlandse werknemers uit verschillende generaties hoe zij tegen werk aankeken. Meer dan de helft (57 procent) van hen had het idee dat de kloof tussen generaties groeit. Vooral Generatie Z voelt dat sterk (70 procent). En van de ondervraagde Generatie X’ers, vindt driekwart dat ‘de jongere generatie’ er een belabberde werkmentaliteit op nahield.

Als het gaat om generatieverschillen op de werkvloer, liggen clichés snel op de loer. Gen Z’ers zijn, als jongsten, het vaakst de klos. Ze zouden lui en veeleisend zijn, slecht tegen kritiek kunnen en niet hard willen werken.

Sociaal psycholoog Kim Jansen hoort zulke oordelen regelmatig. „Als jongeren ziek zijn, sturen ze een appje in plaats van dat ze even bellen. Voor veel ouderen is dat ondenkbaar. Je checkt toch even of je überhaupt ziek kán zijn? Of je zorgt voor vervanging. De conclusie dat jongeren gemakzuchtig of brutaal zijn, is dan snel getrokken.”

Met haar bedrijf Generations at work geeft Jansen presentaties en trainingen aan bedrijven die zich over generatievraagstukken buigen. Voorheen deed ze dat vooral in de corporate sector: advocatenkantoren, verzekeraars en accountancy. Inmiddels kloppen ook zorgbedrijven, overheid en maakindustrie bij haar aan. „We leven en werken langer, dus de diversiteit op de werkvloer groeit – ook op het gebied van generaties. De arbeidsmarkt is krap. Veel bedrijven willen weten hoe ze de jongste generatie aan zich kunnen binden.”

Ouderen hebben altijd de neiging gehad jongere generaties te bekritiseren. Dat gebeurde al in het oude Athene

Ton Wilthagen
hoogleraar arbeidsmarkt

Niets nieuws onder de zon

Gedraagt die jongste generatie zich echt zo anders dan andere generaties? Dat valt mee, zegt Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University. „In het publieke debat lijkt het af en toe alsof Generatie Z van een andere planeet komt. Maar ouderen hebben altijd de neiging gehad jongere generaties te bekritiseren. Dat gebeurde al in het oude Athene. Er zijn wel verschillen, maar als je goed kijkt, zijn die niet zo heel groot en niet alleen aan generaties toe te wijzen.”

Zo zijn veel werkvoorkeuren van Generatie Z te verklaren door verschillen in levensfase, de impact van gebeurtenissen als de coronapandemie, en algemene maatschappelijke veranderingen die alle leeftijdsgroepen beïnvloeden. Gen Z’ers en millennials staan bekend als jobhoppers, maar jonge mensen wisselden altijd al vaker van baan. En niet alleen Gen Z’ers, maar Nederlanders van alle leeftijden hechten veel belang aan activiteiten buiten werk en hebben een voorkeur voor deeltijdwerk. „Als je naar de cijfers kijkt, zie je dat 25- tot 35-jarigen het vaakst fulltime werken, terwijl 55-plussers juist minder gaan werken”, zegt Wilthagen.

Door het er veel over te hebben, kun je de kloof ook vergroten

Kim Jansen
sociaal psycholoog

Ook Jansen waarschuwt voor de risico’s van te sterk generatiedenken. „Door het er veel over te hebben, kun je de kloof ook vergroten. Doordat je problemen creëert die er niet zijn of bepaalde voorkeuren aan generaties toeschrijft, terwijl ze een heel andere oorzaak hebben”, vertelt ze.

Meer flexibiliteit

Dat betekent niet dat er helemaal geen verschillen tussen generaties zijn. Jansen: „De twintigers en veel dertigers van nu willen echt andere dingen als het gaat om werk-privébalans. Ze willen sneller stappen maken, meer flexibiliteit en het liefst zelf bepalen waar en wanneer ze werken.”

Als verklaring voor de hang naar flexibiliteit van veel jongeren noemt Wilthagen de vele tweeverdieners. „Nu het financiële klimaat erom vraagt dat beide partners werken, zoeken jongeren tegelijk meer vrijheid om hun werk te organiseren.”

Die voorkeur is terug te zien in specifieke sectoren. Zo merkt Jansen dat jonge huisartsen geen eigen praktijk willen, maar alleen willen waarnemen; dat scheelt verantwoordelijkheid, waardoor ze vrijer en flexibeler zijn. Ook ziet ze meer jongeren die liever geen avond- of weekenddiensten willen draaien.

Maaike de Gans, manager in de gehandicaptenzorg, herkent dit beeld. Ze werkt met personeel van alle leeftijden: van zestienjarige stagiairs tot vaste krachten die bijna met pensioen gaan. „Oudere collega’s mopperen regelmatig op de latere generatie, als zo’n jongere een avond- of weekenddienst probeert te ruilen. Wat ze vergeten, is dat zij vaak precies hetzelfde deden toen zij jonger waren.”

In plaats van te klagen over al die voorkeuren, ziet De Gans kansen. In de avonden en weekenden is de werkdruk lager, met minder afspraken en behandelaren die langskomen. „Veel ouderen hebben daar behoefte aan, terwijl jongeren dus liever overdag werken. Daar zou ik tegenin kunnen gaan, maar ik kijk liever naar hoe die verschillen elkaar aanvullen. Uiteindelijk levert dat meer werkplezier op voor iedereen.”

De voorkeur voor flexibele werkregelingen en een betere werk-privébalans interpreteren critici soms als een teken van verminderd incasseringsvermogen. Voorstanders zien het juist als een gezonde ontwikkeling, waarbij mensen beter voor zichzelf opkomen. Hoe het ook zij: dat generatie Z voorwaarden stelt aan de manier van werken, is goed te verklaren vanuit haar positie. In 2022 gaf een op de vier 18- tot 35-jarige werknemers aan burn-outklachten te ervaren. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO en het CBS blijkt bovendien dat de ernst van die klachten onder jonge werkenden toeneemt. Wilthagen: „Uit enquêtes onder studenten van Tilburg University blijkt dat veel jongeren in hoge mate beducht zijn voor werkdruk en eventueel stress. Niet omdat ze weinig willen werken, maar omdat ze problemen op mentaal gebied willen voorkomen.”

Nog zo’n verklaarbare ontwikkeling is volgens Wilthagen de behoefte van Generatie Z om te leren en zich te ontwikkelen. „Jongere medewerkers weten dat ze niet lang bij dezelfde werkgever blijven, dus ze denken vooruit. Als ik straks bij deze werkgever wegga, welke vaardigheden heb ik dan voor een nieuwe stap? Om groeimogelijkheden of een leercurve vragen kun je zien als veeleisend, maar vanuit hun positie is het logisch”, zegt Wilthagen.

Door jongere collega’s dacht ik ineens: een dag minder werken, waarom niet?

Ruth Rottiné
marketeer

Lessen van een jongere generatie

De manier van werken van haar jongere collega’s heeft marketeer Ruth Rottiné geïnspireerd. „Mijn hele werkende leven, ook toen ik in loondienst was, heb ik lange dagen gemaakt. Vorig jaar ben ik voor het eerst in mijn leven een week op vakantie geweest zonder mijn laptop mee te nemen. Dat was een verademing, ik kwam terug van vakantie vol ideeën en energie”, vertelt ze.

Dat zette haar aan het denken. „Een dag minder werken was nooit bij mij opgekomen, maar door mijn jongere collega’s dacht ik ineens: waarom niet? Misschien kan dit stapje terug me ook veel opleveren.”

Inmiddels neemt Rottiné twee middagen in de week vrij. „Daardoor merk ik dat ik sneller ontspan en meer energie heb voor werk en hobby’s.”

Volgens Jansen is dat de waarde van al die verschillende perspectieven op werk. „Jongeren zijn cultuurvernieuwers. Zij voelen heel goed aan wat bij de tijd is en wat niet. Oudere generaties hebben de neiging te blijven hangen in een oud paradigma, omdat ze dat nu eenmaal gewend zijn. Maar zodra je je als oudere werknemer laat inspireren door jongeren, zie je vaak dat hun wensen eigenlijk heel goed passen bij wat jij zelf wil.”


Opinie | Ferrante verhult niet, ze onthult

In afwachting van een nieuwe roman van Elena Ferrante kan de lezer tv-kijker zijn en zich, met dank aan de NPO, verliezen in reeks 4 van De geniale vriendin. Dat zal de tv-kijkende lezer niet spijten, want de serie is weer puik en eindelijk valt er te genieten van de actrice die tot nu toe alleen vertelstem was. Ze heet Alba Rohrwacher en ze is een wonder van acteertalent. Mocht u Maria hebben gezien, denk dan even terug aan hoe Callas’ huishoudster stoïcijns een eitje bakt terwijl haar bazin vergeefs hengelt naar een complimentje voor haar, niet meer zo gouden, keel. Rohrwacher speelde die huishoudster: een eitje bakken zal nooit meer hetzelfde zijn.

Het is ook een goede gelegenheid om weer even Ferrantes enorme prestatie vast te stellen. Met het vierluik De geniale vriendin, maar in feite met al haar romans, beschrijft ze wat het betekent om vrouw te zijn in een patriarchale samenleving, als moeder, dochter, partner, minnares. Als creatieve professional, burger, intellectueel en arbeidster. Maar er is toch veel veranderd? Ferrante ziet vooral schone schijn: „…we zitten nog altijd muurvast in de regels van de mannen, in hun dagelijkse onderdrukkingen”, oordeelde ze in 2021 in haar Belle van Zuylenlezing. Maar, zo zegt ze ook: „Een opgeleide vrouw bewijst dag na dag dat het mogelijk is om de wijde wereld die de mannen zich hebben toegeëigend binnen te dringen en hetzelfde te doen als zij en vaak nog beter ook.”

En dan haar literaire kwaliteiten: sluier na sluier trekt ze weg van de levens van twee jeugdvriendinnen, met daaronder de ontwikkeling van Italië van dorps naar modern geïndustrialiseerd. Daarin kiest de ene hoofdpersoon (Elena) voor de intellectuele toplaag en de andere (Lila) voor hun beider wortels in de onderklasse. Die ‘geniale vriendin’ uit de titel, dat zijn ze allebei.

Maar er is nog een doorslaggevend kenmerk en dat geldt meer als een rariteit: ‘Elena Ferrante’ is een pseudoniem. Wie de schrijfster is, is onbekend. Ja, het personage Elena voelt autobiografisch, maar is ze dat ook? Hm. Een goeie auteur kan je alles wijsmaken. En te checken valt het niet. In een e-mail aan The New York Times verklaarde ze dat haar anonimiteit cruciaal is voor haar schrijven. Ze kan niet werken zonder autonomie en rust. „[Mijn anonimiteit] opgeven zou erg pijnlijk zijn.”

‘De verborgen naam’ – het zou de titel kunnen zijn van een Ferrante-roman, over een vrouw op wie gejaagd wordt. Vanaf het moment dat haar boeken bestsellers werden, is er heftig gezocht en gespeculeerd. Ik speelde vrolijk mee en beweerde dat Sophia Loren Elena Ferrante was. Dat neem ik terug, ook al zie ik aanwijzingen dat Lila op Loren geïnspireerd is: wat als Sophia Loren niet ontdekt was door filmstudio Cinecittà? Dan had ze Lila kunnen worden.

Wereldvreemde kluizenares

Elena Ferrante tartte met haar koppige anonimiteit de religieuze overtuiging in de boekenindustrie dat een auteur moet investeren in uiterlijk, persoonlijkheid en mediavaardigheid. Die zijn van doorslaggevend belang, anders kom je niet op tv en wie niet op tv komt, verkoopt geen boeken. Zie hoe er met Anjet Daanje is omgesprongen. Deze schrijfster overtuigde op de kracht van haar boek Het lied van ooievaar en dromedaris, en ontkwam er vervolgens niet aan dat ze door de media werd gepositioneerd als wereldvreemde kluizenares. Zo beantwoordde ze alsnog aan het idee dat niet wie goed schrijft van lezers verzekerd is, maar wie een plek in de schijnwerpers verovert.

Behalve die duivelse Elena Ferrante. Die bereikte miljoenen lezers zonder ook maar de mouw van haar vest te laten zien. Hoe groter haar succes, des te virulenter de klopjacht. Er rolden namen uit die niet bevestigd konden worden. Nog altijd weet niemand zeker wie zij is. De enige harde aanwijzing voor haar identiteit is die voornaam: Elena. Een vrouwennaam – meer geeft ze niet. Daar moeten we het mee doen. Maar gaandeweg vernauwde de speculatie zich tot de veronderstelling dat Elena Ferrante geen vrouw zou zijn maar een man. Het argument? Er is er maar één. Haar personages zijn zo, nu ja, mannelijk. En dan wordt bedoeld onbuigzaam. Lief noch zorgzaam. Hardvochtig. Ambitieus. Alsof vrouwen dat niet kunnen zijn – tenzij je vindt dat vrouwen niet zo mógen zijn.

En andersom? De hoofdpersoon van Het Bureau is nogal nerveus. Hij roddelt en manipuleert, is chronisch onzeker, schuwt elk avontuur en heeft migraine – allemaal traditioneel vrouwelijke zaken. Maar beweerde er ooit iemand dat niet J.J. Voskuil die boeken schreef maar zijn echtgenote? Natuurlijk niet. Gelukkig weten we wie Renate Dorrestein was, anders was ze allicht voor een man versleten, met al die grandioze jongensachtige meisjes in haar romans.

‘Ik lees geen vrouwen’

Of steekt de bijna rituele mening dat Ferrante een man kan zijn door iets anders de kop op? Betekent het: tja, die boeken van Ferrante zijn zo goed, ze moeten wel van een man zijn?

Zou kunnen. Schrijvende vrouwen zijn er altijd geweest en deden niet onder voor de mannen, maar hoe beter ze waren des te harder ze voor hun werk moesten vechten – lees Marita Mathijsens emobiografie (haar woord) van de 18e eeuwse Betje Wolff maar (lees ‘m sowieso, het is een prachtig boek). Ik herinner me dat ik in een radioprogramma de lof zong van Janet Frame, de vrouw die het meesterwerk An Angel At My Table schreef. De vermaarde literair criticus naast me zei dat hij dat best wilde aannemen, maar: „Ik lees geen boeken van vrouwen” – dat is twintig jaar geleden maar het blijft me choqueren. Recent stelde ik in een column vast dat het tijd was om Manon Uphoff te pushen voor de Nobelprijs voor Literatuur. Er werd alleen maar meesmuilend op gereageerd.

Ferrante gaat daar tegenin. Haar persoonlijke reden om zich verborgen te houden is haar gegund. Maar het feit van haar consequent verborgen naam is in ruim dertig jaar vergroeid met haar oeuvre en van literaire betekenis.

Door onverbiddelijk haar identiteit voor zichzelf houden, legt ze de vooringenomen vrouwenvrees in de literatuur bloot. Haar keuze voor een zelfontworpen naam is nikab noch bivakmuts, ze verhult niet, ze onthult. Ze bevestigt haar zelfbeschikkingsrecht. Ik ben die ik ben, ik denk wat ik denk en ik doe wat ik doe, dat ventileert ze ermee – in stijl met de antiseksistische teneur van haar romans. En ik denk: ze had ’t niet beter kunnen doen, voor de vrouwen.


Tv-recensie | Schokkend en verontrustend om te zien hoe verkrachte vrouwen worden behandeld

Na moord en doodslag is verkrachting de zwaarste misdaad, zegt de man van de Zeeuwse zedenpolitie. En het komt veel vaker voor dan moord: bijna een kwart van de vrouwen in Nederland is ooit verkracht. Tegelijk leidt dit slechts in 0,4 procent van de gevallen tot een veroordeling. Sunny Bergman onderzoekt in Blauwe ballen en andere verkrachtingsmythes (NPO 2) hoe dat komt.

Bergman is vooral bekend van Zwart als roet, haar documentaire over Zwarte Piet en racisme. Maar seks en seksisme vormen eigenlijk de rode draad door haar oeuvre. Eerder maakte ze bijvoorbeeld Man Made over mannelijkheid, Sletvrees over de dubbele seksuele moraal, en Beperkt houdbaar over het schoonheidsideaal. Hopelijk wordt Blauwe ballen en andere verkrachtingsmythes net zo invloedrijk als Zwart als roet want wat Bergman hierin neerzet is schokkend en verontrustend.

De hoofdmoot vormen de interviews met gewone burgers die Bergman interviewt in een soort biechtstoel: een mobiele cabine van spiegelend metaal aan de buitenkant, en warm gebeitst hout aan de binnenkant. Verder filmt ze bij de Zeeuwse zedenpolitie, in een schoolklas, een politieklas en een praatgroep voor verkrachte vrouwen.

De vrouwen vertellen over hun verkrachtingen, hoe het hun leven heeft beïnvloed, de schaamte, de frustratie dat de dader vrijuit ging. Bergman licht er twee vrouwen uit: Lydia die werd gedrogeerd in een club. Ze werd slecht behandeld door de politie die haar weigerde te onderzoeken met een rape kit. Nu zoekt ze alsnog recht bij een strafadvocaat en een privédetective. Ook vertelt ze aan een politieklas hoe schadelijk dit is voor het recht; weinig vrouwen durven aangifte te doen. „Er zijn twee daders hier: de verkrachter en de politie.”

Kimberly werd gedrogeerd en verkracht door een collega. Tijdens het politieonderzoek moest ze naakt op een tafel liggen terwijl mannen in pakken met wattenstaafje dna-materiaal op haar lichaam verzamelden. „Ik vond dat heftiger dan die hele verkrachting.” Ondanks veel forensisch bewijs – ze krabde de dader en had zijn dna onder haar nagels – werd de dader vrijgesproken.

De slechte behandeling door de politie van verkrachtingsslachtoffers komt steeds terug. Wanneer Bergman filmt bij de zedenpolitie krijg je al snel een indruk hoe dat komt. Wanneer Bergman hun vertelt over de verkrachting die ze zelf meemaakte als zeventienjarige op een Grieks feesteiland – waarbij de dader eerst haar tampon verwijderde – reageren de mannelijke rechercheurs door hun luide afkeer te laten blijken van seks tijdens de menstruatie. „Hartstikke smerig.”

In de nieuwe Wet seksuele misdrijven is de juridische omschrijving van verkrachting verruimd. Geweld of dreiging met geweld is niet langer een noodzakelijk onderdeel. Alle seks zonder expliciete toestemming is nu strafbaar. Gezien de verhalen in deze documentaire is dat een broodnodige aanpassing. Veel verkrachtingen worden niet als zodanig erkend en herkend. Geweld is er vaak niet bij omdat de slachtoffers bevriezen of meewerken, uit doodsangst. De meeste verkrachtingen geschieden niet door onbekende, gewelddadige psychopaten, maar door bijvoorbeeld goede vrienden. Een onderzoeker zegt: „Meestal zijn het relatief normale mannen die onder invloed van drank en drugs een fatale fout maken.”

De mannen van de zedenpolitie vinden de nieuwe wet „lastig” en „ingewikkeld”. Op Bergmans suggestie om de slachtoffers op hun woord te geloven, zeggen ze: „Dan zijn de mannen vogelvrij.” Bergman reageert met: „Maar nu zijn wij vogelvrij.” Strafadvocaat Spong hekelt ook de nieuwe wet: „Eén verkeerde aanraking en je bent de lul.” Spong speelt sowieso de schurk in dit verhaal want meteen hierna zegt hij: „Het valt me op dat vrouwen zich snel laten verkrachten.” Vrouwen, zo poneert hij, zouden zich meer moeten verzetten: „Een goed weerbare vrouw zou het aantal verkrachtingen enorm doen afnemen.”

Lacherige sfeer

Hier komen we bij het pijnlijkste deel van de documentaire: de reacties van de mannen. Vrijwel alle mannen zeggen dat ze niemand kennen die ooit iemand verkracht heeft. Terwijl één op de vijf mannen dit doet, zo stelt een onderzoeker. De sfeer onder de geïnterviewde mannen is vaak lacherig. Twee oudere mannen, ooit enthousiaste deelnemers aan de seksuele revolutie, vinden de huidige aandacht voor seksueel geweld überhaupt opgeblazen onzin.

Jonge jongens in een les maatschappijleer stellen dat een vrouw die zich sexy kleedt of gedraagt er zelf om vraagt. De schuld leggen bij het slachtoffer zit er dus al jong in. De juf corrigeert ze. Zij gaat op een tafel staan en zegt: „Zelfs als ik naakt op een tafel ga staan, heeft niemand het recht om mij aan te raken.”

Mannen denken recht te hebben op seks, stelt een onderzoeker. In een interview met DocTalks (NPO Start) zegt Bergman: „Heel lang werden vrouwen verantwoordelijk gemaakt voor het orgasme van de man.” Net als Gisèle Pelicot, de Franse vrouw die werd gedrogeerd door haar man en door vijftig mannen werd verkracht, zegt Bergman: „Ik wil de schuld en schaamte leggen bij diegene bij wie ze horen.” Dat zijn wij, de mannen.