Vriend en vijand over Youp van ’t Hek: ‘Ik heb weleens gedacht: wat jammer dat we elkaar niet onder andere omstandigheden hebben leren kennen’

Vriend Guus MeeuwisMajesteit

Zanger Guus Meeuwis (52) trad op 26 en 27 maart 2016 samen met Van ’t Hek op in de legendarische Parijse concertzaal L’Olympia. De twee vrienden spelen soms ook latjetrap, een voetbalspelletje waarbij het erom gaat wie de bal het vaakst tegen de lat van het doel schiet. Meeuwis wint „best wel vaak”, zegt hij.

Hoe raakte u met elkaar bevriend?

„Tijdens het WK voetbal in Zuid-Afrika in 2010 hebben we een paar dagen zeer plezierig met elkaar opgetrokken. We waren te gast bij Studio sportzomer, het NOS-programma. Oranje stond in de halve finale en de redactie vroeg of we gezamenlijk een liedje wilde zingen. Ik vond ergens een krakkemikkig gitaartje en toen hebben we in de bus tijdens een safari Majesteit geschreven. Een idee van Youp, om Beatrix toe te zingen met de vraag of ze tijd had om de spelers te ontvangen als ze wereldkampioen zouden worden.

„Professioneel en persoonlijk hadden we direct een klik. Daarna hebben we het gesprek voortgezet en zijn we samen dingen blijven ondernemen.”

Zoals?

„Ik heb Youp bijvoorbeeld gevraagd of hij mee wilde denken over de lijn van mijn theatertour. Hij gaf me het boek De onwaarschijnlijke reis van Harold Fry van Rachel Joyce. Dat leverde een mooi begin op voor de voorstelling.

„Toen ik tijdens een etentje mijn plan ontvouwde om in Olympia in Parijs op te treden, zei Youp spontaan: ‘Dan ga ik mee.’ Leuk, zei ik, ‘dat wordt dan Guus en Youp gaan naar Parijs’. Even later moest hij aan zijn hart geopereerd worden. Lange tijd was het de vraag of hij er überhaupt wel bij kon zijn in Parijs. Terwijl ik dit vertel krijg ik weer kippenvel. Want uiteindelijk deed hij gewoon mee, zijn eerste optreden na de operatie. Toen hij opkwam krijg hij een staande ovatie, die in mijn herinnering wel 17 minuten duurde.”

Is het goed dat hij stopt?

„Het is maar de vraag of hij echt stopt. Hij geniet enorm van De laatste ronde. En mijn indruk is dat de tent nog vaak afgebroken wordt. Kan hij dat gevoel echt missen? En wat als hij straks een heel goed idee krijgt? Nu ja, ik ben blij dat hij zelf het moment van stoppen heeft bepaald. En als hij toch nog iets op toneel wil doen is dat ook aan hem. Ik zal hem in elk geval niet aan zijn woord houden.”

‘Vijand’ Karel vuursteenYoupie-bier

Karel Vuursteen (82) nam in 1993 als bestuursvoorzitter van Heineken het besluit om Buckler niet meer te verkopen in Nederland. Dat was vier jaar nadat Youp van ’t Hek in een oudejaarsconference het alcoholvrije bier belachelijk maakte.

Vuursteen: „Hoe komt u in hemelsnaam bij mij terecht? Om mij hiervoor uit te nodigen? Ah, Buckler. Ja, dat dacht ik al. Dus ik heb er al even over nagedacht. En ik heb een anekdote voor u. Want ik heb er wel een verhaaltje bij.

„Youp had dat bier tot de grond toe afgebroken. Dat was natuurlijk vervelend, voor ons als bierbrouwer. Maar ja, je moet aan de andere kant ook een beetje vergevingsgezind zijn. Dus als reactie heb ik na die affaire bier laten produceren met het etiket Youpie. En toen heb ik met de Heineken paard-en-wagen, die kent u vast wel, met vier paarden ervoor, een aantal kratjes Youpie alcoholvrij bier bij hem thuis afgeleverd. Met de boodschap: ‘Het is nou mooi geweest, nu zetten we er samen een punt achter. En als herinnering wil ik je een paar kratjes van dit bier geven.’ Hij ontving mij, hij serveerde Grolsch. Maar ik was niet boos over Buckler, hè. Zoiets kan gebeuren. Daar moet je ook een beetje boven staan. En ik dacht: dat Youpie-bier lijkt me een leuke manier om hem de mond te snoeren. Ik vond het wel een aardige actie eerlijk gezegd.”

De oudejaarsconference speelde voordat u begon. Maar het bedrijf is met het bier gestopt onder uw leiding.

„Alleen in Nederland gestopt. In Frankrijk was het een groot succes. En in Spanje ook.”

Het was uw besluit?

„Nou ja, ik heb een aantal besluiten genomen. Wie nou welk besluit nam, dat weet ik niet precies meer. Maar ik neem aan dat ik in elk geval goedkeuring heb gegeven voor dit besluit. Er was ook een alternatief bier, dus we dachten: dan gaan we dat opbouwen. Heineken 0.0, dat is een groot succes geworden.”

Er figureren enorme getallen over het verlies dat Heineken met Buckler zou hebben geleden. Een paar honderd miljoen gulden, is wel gesuggereerd.

„Nou, we zijn een groot bedrijf hè. En bovendien, Buckler was niet het belangrijkste merk van ons assortiment. Dat is Heineken. Met Heineken zou het hem ook nooit gelukt zijn, denk ik. Maar het is een mooi verhaal dat het hem gelukt is dat bier kapot te maken. Maar daarna moest het ook afgelopen zijn. Daarom dacht ik: dan maak ik dat bier voor hem.”

U bent abonnee van NRC. Waar Youp elke zaterdag in staat.

„Het is het eerste wat ik lees. Op zaterdagmorgen. Ik vind hem fantastisch. Ik bewonder hem zeer. Ik vind het ook jammer dat hij ophoudt.”

U gaat ook naar de conferences?

„Jajajaja, regelmatig. Ik ben een groot fan.”

‘Vijand’ Evert SantegoedsVieze Youpie

Evert Santegoeds (62) is hoofdredacteur van Story en daarna Privé (sinds 2002), en televisiepresentator bij Shownieuws. Santegoeds en Van ’t Hek scholden elkaar herhaaldelijk publiekelijk uit. Santegoeds noemde de cabaretier ‘vieze Youpie’ vanwege een buitenechtelijke affaire, Van ’t Hek noemde Santegoeds ‘een gluiperige roddelkont’ en een ‘pokdalige pisnicht’.

In 2014 dreigde Van ’t Hek diverse keren zijn NRC-column te beëindigen als uitgeverij Mediahuis ook De Telegraaf zou overnemen: „Ik wil niet op dezelfde loonlijst staan als die gluipnicht Evert Santegoeds. In mijn korte aardse bestaan is dat een van mijn weinige principes.” Toen Mediahuis in 2016 De Telegraaf overnam kwam Van ’t Hek terug op zijn dreigement in zijn column van 16 december. Hij bleef bij NRC, want De Telegraaf kreeg „geen lettergreep zeggenschap over het beleid van deze krant. Die blijft in handen van een rijke Belg.”

Santegoeds: „We woonden lange tijd bij elkaar om de hoek. Ik in de Utrechtsestraat, Youp op de Prinsengracht. We kwamen elkaar regelmatig tegen. Bestelde ik bij de bakker een half bruin en drie krentenbollen, hoorde ik opeens achter mij: ‘Neem je ook wat mee voor die domme lezeresjes van je?’

„Als ik Youp alleen tegenkwam was het meestal leuk. Maar met publiek begon hij een show. Toen ik bij Story vertrok zei hij op straat: ‘Zo, gozer, ga je weg bij dat kutblad. Wat zal de buurt hier opknappen.’ Ik zag het altijd als een spel. Als hij me in zijn column weer eens voor gluipnicht uitmaakte lag ik me op zaterdagavond echt niet in mijn kussen te verbijten. Hij deed zijn werk, en ik het mijne. En dat botste weleens.”

Wanneer gebeurde dat voor het eerst?

„Ik denk in 1996, toen Youp een kort geding tegen Story aanspande omdat we een openbare bijeenkomst met Youp in het Theaterinstituut als een interview hadden gepresenteerd. Dat wekte volgens hem de indruk dat hij aan een artikel in ons blad had meegewerkt [Van ’t Hek won de zaak, Story moest rectificeren, red.]. Toen we later bij Privé over zijn echtelijke problemen publiceerden kwam dat de sfeer tussen ons niet ten goede. Haha.”

Als het op schelden aankomt bent u aan elkaar gewaagd.

„Ik heb weleens gedacht: wat jammer dat we elkaar niet onder andere omstandigheden hebben leren kennen. Ik denk dat we in de kroeg samen best een leuke avond zouden kunnen hebben.”

Stopt hij op een goed moment?

„Ik denk van wel. Die lichamelijke druk van wéér een nieuwe voorstelling lijkt me enorm. Hij is geen veertig meer. En met schrijven hoeft hij niet te stoppen, dus hij kan zijn ei nog altijd kwijt.”

Vriend Louis van GaalLiefde voor voetbal

Voetbaltrainer Louis van Gaal (72) figureert regelmatig in de columns van Youp van ’t Hek. Zij komen elkaar tegen bij zijn voorstellingen en bij acties voor goede doelen, waar ze zich beiden voor inzetten.

Hoe goed kent u Youp?

„Wij komen elkaar sinds een jaar of twintig regelmatig tegen. We zijn geen vrienden, maar we kennen elkaar en we hebben respect voor elkaar. Thuis keken wij altijd naar de oudejaarsconference, ook toen ik later op mezelf woonde keek ik daarnaar. En op een gegeven moment ging hij die conferences doen. Hij is iemand die wat kan en wat laat zien, daar heb ik respect voor.”

Wat vindt u van zijn voorstellingen?

„Ik vind hem soms te grof in zijn bewoordingen. Dat heb ik hem na een voorstelling ook wel eens gezegd, maar [Van Gaal lacht] daar was hij niet ontvankelijk voor. In zo’n voorstelling vloekt hij denk ik wel tien keer, daar storen mensen zich aan. En bepaalde figuren neemt hij heel erg in de mangel.”

U komt regelmatig voor in zijn columns. Leest u die?

„Ik lees zijn columns als vrienden en bekenden ze aan mij opsturen. Wat ik wel mooi vind: zoals hij andere bekende mensen op de korrel neemt, neemt-ie mij ook op de korrel. Hij maakt geen onderscheid, dat vind ik getuigen van een soort eerlijkheid.”

U was bij zijn laatste voorstelling. Daarin maakt hij de grap dat u aanbood zijn biografie te schrijven. En hij zegt dan tegen u: ‘Nee Louis, dat boek moet over mij gaan.’ Vond u dat grappig?

„Nee, dat vond ik irritant. Dan neemt hij over wat de media over mij schrijven. Maar zo iemand ben ik helemaal niet. En dat weet hij, want we zien elkaar vaak genoeg.”

Uw stijl is meer opbouwend?

„Ja, dat is een groot verschil. Maar goed, dat is de cabaretstijl, dat moet je niet te serieus nemen. Maar hij zoekt wel de grens op en gaat daar dan soms overheen. Toon Hermans deed dat niet, bijvoorbeeld. Wim Sonneveld ook niet.”

Heeft hij verstand van voetbal?

„Nou, [Van Gaal lacht weer], hij is geloof ik twee keer met zijn zoon bij een wedstrijd geweest, in Barcelona en in Manchester, en dat deed hij meer voor zijn zoon volgens mij. Hij is supporter van Ajax, dus hij houdt van voetbal. Maar ik heb nog nooit met hem over de tactiek van een wedstrijd gesproken.”

Vindt u het tijd dat hij ophoudt?

„Ik vind het jammer dat hij stopt: hij is van deze tijd. Ik ben minder van deze tijd dan hij. Hij is hard en dat is nu de tendens. Dus hij hoeft niet te stoppen als het gaat om de tijdgeest. Maar hij moet van zichzelf stoppen, dat is heel wat anders.”

Wat bedoelt u met ‘ik ben minder van deze tijd dan hij’?

„Nou, ik probeer altijd de medemens te beschermen. Maar in de beslotenheid van de kleedkamer ben ik misschien wel net zo hard als Youp!”

Vriend Brigitte KAandorpVeer in de reet

Brigitte Kaandorp (62), cabaretier, is bevriend met Van ’t Hek. Eind maart organiseerde zij voor de derde keer het Stuiterbal, een diner voor „alle grappenmakers van Nederland en België”. Omdat Youp bij het voorgaande bal de Veer-In-De-Reet-wisseltrofee kreeg overhandigd was hij gastheer. De prijs, een houten reet met een veer in de bilnaad, is een eerbetoon van artiesten uit de cabaretwereld aan een collega.

Kaandorp: „Toen ik 50 werd opperde mijn echtgenoot: ‘Waarom vier je je verjaardag niet met al je collega’s? Jullie zijn tenslotte allemaal eenzame handelsreizigers.’ Op dat eerste Stuiterbal in 2012 was Youp er niet, maar wel Herman van Veen, Tineke Schouten, Gerard Cox en heel veel andere grappenmakers. Paul van Vliet kreeg toen de Veer-In-De-Reet-trofee van Herman Finkers, de eerste winnaar, die hem eerder bij wijze van eervolle grap van bedenker Jeroen van Merwijk en een stel collega’s had gekregen.

„Bij het tweede Stuiterbal, in 2016, gaf Van Vliet de prijs door aan Youp, die toen net zijn hartoperatie achter de rug had. Op 25 maart vierden we op het toneel van de schouwburg in IJmuiden het derde bal met 165 grappenmakers plus aanhang. Youp mocht de trofee niet doorgeven want Herman Finkers vond dat de prijs te serieus was geworden. Youp hield nog wel een mooie toespraak over de veer.”

Hoe raakte u met Van ’t Hek bevriend?

„Toen ik veertig jaar geleden begon was Youp al redelijk gearriveerd, ik keek tegen hem op. Hij is acht jaar ouder, dat voelde toen als een generatie. Met de jaren groei je naar elkaar toe, samen zijn we groot geworden. We waarderen elkaars werk en we zien elkaar regelmatig.”

Wat maakt hem een goede vriend?

„Youp is oprecht geïnteresseerd en gul. Als hij naar een voorstelling van je komt neemt hij zijn lekkerste fles wijn of champagne voor je mee en laat hij na afloop weten wat hij van de voorstelling vond. Dat doet hij bij veel collega’s.”

Waarom is hij zo succesvol?

„Hij staat met een fijne ontspanning op het toneel. Hij heeft zijn eigen stijl ontwikkeld en weet altijd goed de vinger op de tijdgeest te leggen.”

Stopt hij op het juiste moment?

„Ja. Je moet ooit stoppen. Mannelijke cabaretiers zijn daar over het algemeen minder goed in dan vrouwen. Kijk naar Wim Kan en Toon Hermans. Stoer dus dat Youp stopt. Je kunt beter een half uur te vroeg stoppen dan één minuut te lang doorgaan.”

vriend Frank VerhallenYoup de trouwambtenaar

Frank Verhallen (68), oud-theaterdirecteur en cabarethistoricus, publiceert op 3 september ‘Youp, je leven spelen’, een lijvige biografie. Verhallen opperde zijn plan voor een levensverhaal al in 1994, maar Van ’t Hek hield de boot lang af. „Nee, niet zolang ik optreed”, zei hij bij herhaling. „Ik voel er meer voor als ik dood ben – of bijna.”

Hoe verklaart u zijn enorme succes?

„Youp spreekt alle lagen van de bevolking aan. Hij behoort zelf tot de upperclass, maar qua thematiek grijpt hij dieper: naar universele onderwerpen waar iedereen zich in herkent.”

Hoe heeft hij zich als cabaretier ontwikkeld?

„Hij is steeds meer als zichzelf op het podium gaan staan. In het begin speelde hij vaak typetjes die hij vervolgens becommentarieerde. Vanaf begin jaren negentig heeft hij de keuze gemaakt alles dichter naar zichzelf toe te trekken. ‘De laatste ronde!’ is zijn meest persoonlijke show, zeker omdat hij dat theaterafscheid zo voelbaar maakt. Heel authentiek. Wat je ziet, is natuurlijk wat hij speelt, maar het is ook wie hij is.”

U schreef ook een boek over Freek de Jonge. Vergelijk die twee eens.

„Freek staat op het podium om daar in de eerste plaats zelf wijzer van te worden. Optreden is een middel, geen doel. Voor Youp speelt er veel meer mee: hij wil niet alleen dat het publiek een geweldige avond heeft, maar hecht ook in grote mate aan het samenzijn met het kluppie waarmee hij op tour is, de sfeer in de theaters waar hij al zolang optreedt en herinneringen aan heeft, de ontmoetingen met bekenden of juist onbekenden.”

Stopt hij op een goed moment?

„Ja. Ik weet niet of Youp nog de inspiratie heeft voor wéér een nieuwe grote show. Dan moet je nu al gaan nadenken over wel of niet in Carré staan in 2028 en alles daaromheen. Omdat zijn gezondheid een ding is geworden voelt hij zich minder vrij op het podium. Nu gaat het goed, maar die tomeloze energie van hem vijftig jaar lang op toneel heeft wel zijn tol geëist. Er zijn veel voorbeelden van collega’s die te lang zijn doorgegaan en aan wie hij geen voorbeeld neemt.”

Ziet u een opvolger?

„Een cabaretier met dezelfde energie, gretigheid, warmte en gulheid. Iemand die ook decennialang voor uitverkochte zalen zal spelen en de venijnige verslaving aan succes het hoofd weet te bieden? Nee, die zie ik niet. Wat Youp enorm heeft geholpen, is dat hij altijd zijn grenzen goed heeft bewaakt en heeft laten bewaken, zoals heel veel jaren door zijn impresario Joop Koopman. Koopman was een vaderfiguur, een klankbord aan wie hij zijn eigen intuïtie kon toetsen.”

Als buitengewoon trouwambtenaar heeft Youp u in de echt verbonden.

„Twee keer zelfs. De eerste keer was in 2014. Toen trouwde ik met iemand die hij niet bij mij vond passen. ‘Het volgende huwelijk van Frank doe ik ook’, grapte hij toen tegen de aanwezigen, tot ergernis van mijn kersverse echtgenote. Toen ik een nieuwe partner kreeg, had Youp dus geen keus, haha.”

VRiend Anna Maria van ’t HekPapa Youp

In Youps oudejaarsconference van 2020 haalt hij zijn dochter Anna aan. Zij zou hebben gezegd: ‘Papa, je bent nog wel grappig. Alleen heeft Nederland nu een ander gevoel voor humor.’ Anna Maria van ’t Hek (35) is documentairemaker.

Wat fijn dat je ons te woord wilt staan over je vader.

„Mensen willen wel vaker met mij over hem praten. Dat is dan om de kritische noot aan te stippen: hij haalt mij vaker aan als iemand met kritiek. Maar ik vind het alleen maar leuk dat hij dat doet.”

Volg je hem in zijn werk?

„Dat probeer ik wel. Maar het is bijna niet bij te houden. Elke week een column in NRC, columns in de VARAgids, shows die hij aanpast aan de actualiteit. Als de column voor de krant af is, mailt hij die aan me. Een enkele keer zeg ik ‘dat kan echt niet’ of ‘dat is niet zo’. Maar dat is echt incidenteel. Soms past hij de tekst aan. Of niet.”

En de voorstellingen?

„Ik ga een stuk of vier, vijf keer naar elke show, meestal in het begin tijdens de try-outs. En later nog een keer om het eindresultaat te zien. Dat is vaak, maar ik vind het bijzonder dat mijn vader dit doet. Dus ik wil het graag tot me nemen. Als ik in de zaal zit past hij in het lied Niemand weet hoe laat het is altijd de zin aan ‘Denk niet aan ons kind/ Haar dood zal ons leven voor altijd bederven’. Hij zingt ‘haar’ als ik in de zaal zit en ‘zijn’ als mijn broertje er zit. Het voelt alsof hij extra zijn best doet voor je. Ik ga er ook deels voor hem naar toe, ik weet hoe leuk hij het vindt als wij er zijn. We hebben echt een goede band.”

En die uitspraak uit de oudejaarsconference?

„Dat heb ik nooit zo gezegd. Maar alles is theater hè, die shows zijn een interpretatie van de werkelijkheid. Dus zo’n uitspraak is wat hij ervaart, voor hem voelt het alsof ik hem wijs op wat in de tijdgeest past. Maar als je die uitspraak ontleedt, dan gaat die over hem en niet over mij. Er staat dat hij nog altijd grappig is, dat de wereld dat nu minder inziet, maar dat hij daar niet in meegaat. Dat hij niet meebeweegt klopt, dat doet hij niet – en zijn publiek zou dat ook niet willen. Hij provoceert en dat blijft hij doen. Dat is ook zijn succes.”

Wat vind je ervan dat hij stopt?

„Ik ben heel blij dat hij stopt, al heb ik ook een lichte ongerustheid: wat gebeurt er hierna? Maar hij heeft nog duizend manieren om zich te uiten. Ik gun hem de rust die eraan komt – dat gevoel.”

vriend Simon van WilligenVers fruit

Simon van Willigen (58) is sinds 1996 de toneelmeester van Youp van ’t Hek. Vlak voor hij opgaat geeft hij de cabaretier een tikje op zijn schouder en de rest van de avond zit Van Willigen in de coulissen om eventuele problemen op te lossen.

Van Willegen: „Ik ben de contactpersoon tussen ons gezelschap en de theaters. Een week voor we langskomen laat ik weten wat we nodig hebben. Bijvoorbeeld hoeveel plekken we in het midden van de zaal nodig hebben voor de techniek van licht en geluid. En dat Youp geen snoepgoed in de kleedkamer wil maar vers fruit.

„Op een bouwdag, de eerste dag dat we ergens optreden, ben ik er om half één ’s middags om met de crew alles te regelen voor de voorstelling. Op draaidagen, als alles staat, kom ik om vier uur. Dat hoef ik alleen nog Youps witte overhemd te strijken en zijn colbertje klaar te hangen.

„Youp komt altijd om vijf uur. Ik wacht hem buiten op. De artiesten-ingang is bij veel theaters lelijk verstopt. Na de soundcheck eten we gezamenlijk. Tijdens de voorstelling zit ik in coulissen. Ik stuur mailtjes naar theaters waar we een week later moeten zijn. En met één oor luister ik naar de voorstelling. Met een intercom ben ik verbonden met Len, onze lichttechnicus. Als er problemen zijn met een microfoon of iets dergelijks los ik ze op.”

En u let op Youp.

„Ja, acht jaar geleden ging het lange tijd niet goed met zijn gezondheid. Hij voelde zich vaak niet lekker. In die tijd heb ik met hem voor mijn gevoel alle eerste hulpen van Nederland gezien. Zaten we na voorstellingen vaak uren te wachten tot een arts kon kijken wat er loos was. Pas na vele maanden werd duidelijk dat hij een hartprobleem had.”

Onlangs, op 23 april, moest hij in Carré weer een voorstelling vroegtijdig beëindigen.

„Direct na een week vakantie had Youp een black-out, was hij na twintig minuten opeens zijn tekst kwijt. Tevergeefs probeerde ik hem nog te souffleren. De dagen daarna speelde hij weer als vanouds.”

Wat vindt u ervan dat hij stopt?

„Een goed besluit. Hij is 70, heeft hard geleefd. Veel grote theaterjongens zijn te lang doorgegaan. Ja, ik ga Youp en de groep als geheel vast enorm missen. We waren al die jaren een familie, en het is een prachtige rit geweest.”


Tv-recensie | In reportage over studentenprotest is ook grimmig wantrouwen tegen ‘de media’ voelbaar

Het scherm was grijs, de voice-over gedempt. Toen het beeld terugkwam was het audiomankement nog niet verholpen; de stem van de verslaggever werd nog steeds overstemd door de leuzen van jonge actievoerders. ‘No justice, no peace’, scandeerden die. ‘Fuck the police’.

Nieuwsuur (NTR/NOS) had geen toepasselijker moment kunnen kiezen voor een chaotische reportage met technische problemen dan het UvA-studentenprotest op Roeterseiland van afgelopen maandag. Dat begon nog rustig met een walk-out, georganiseerd door medewerkers die zich wilden uitspreken tegen de (op z’n zachtst gezegd) hardhandige manier waarop de politie vorige week UvA-locaties had ontruimd tijdens pro-Palestinaprotesten.

Het politie-ingrijpen leidde toen tot verontrustende beelden van chaotische situaties en ME’ers die het gebruik van hun wapenstok niet schuwden. Tot opmerkelijke beelden ook, die je haast komisch zou kunnen noemen als de context niet zo duister was – van agenten die stoeltjes de gracht in gooiden bijvoorbeeld, terwijl een voice-over meldde dat de politie „de laatste barricades opruimde” (dan kom je er toch achter dat er verschillende interpretaties van ‘opruimen’ bestaan).

Na de vrij rustig verlopen walk-out sloeg de sfeer maandag weer om. In het universiteitsgebouw werden tenten opgezet en barricades opgeworpen en werd het protest gekaapt door mensen die zinloze vernielingen aanbrachten. In de reportage werd een grimmig wantrouwen tegen ‘de media’ voelbaar, in leuzen als ‘Every time the media lies’ en de vijandige manier waarop de Nieuwsuur-verslaggever te woord werd gestaan. Het voelde haast symbolisch dat zijn begeleidende commentaar daarna weer wegviel onder het rumoer van een protest dat zich in bepaalde aspecten steeds verder lijkt te verharden. Die verharding is verklaarbaar en zorgelijk tegelijk, en alleen al het uitspreken daarvan ligt gevoelig: wanneer de polarisatie zo groot is, plaats je jezelf al gauw onbedoeld in het kamp van de vermeende tegenstander.

Open eind

In een krampachtige poging een positief randje aan de tv-avond te geven, konden kijkers zich wenden tot een programma waarin juist een schoolgebouw werd opgeknapt. In Binnenstebuiten (KRO-NCRV) bleek dat bij het renoveren van het Utrechtse St. Bonifatiuscollege één plekje over het hoofd was gezien: de wiskundezolder (door de wiskundedocenten ook wel ‘de wiskundehemel’ genoemd, „want er gaat niks boven wiskunde”). Met hulp van een interieurstylist en leerlingen veranderde de zolder na een dagje klussen inderdaad in een hemel, vol planten en kunst. „Ik zou hier wel willen wonen”, zei wiskundedocent Siep de Haan. Je zag het hem zo doen.

Maar rond tienen ’s avonds werd die vrolijke bubbel alweer lekgeprikt door een pushmelding van de NOS. De UvA ging twee dagen dicht: het college van bestuur kon nu „geen verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van allen die zich op de campus bevinden”. Twee dagen van gesloten deuren. Terwijl collegezalen júíst plekken zijn om geïnformeerde discussies te voeren over verdelende thema’s.

De laatste beelden van Binnenstebuiten speelden op de achtergrond terwijl ik het bericht herlas. Ergens tussen de sluiting van de universiteit, de beschadigde UvA-gebouwen en de opgeknapte wiskundehemel kwam de aanzet tot een fijne slotzin bovendrijven. Iets in de trant van: „Hopelijk kan het team van Binnenstebuiten de komende twee dagen een bezoekje aan de UvA brengen.” Of een net wat gevattere, fraaier geformuleerde variant, om de niet te zwaar, niet te luchtige boel gezellig mee af te sluiten.

Maar maandag was geen dag van gezellige afsluiters. Soms is de boel gewoon zwaar, en te complex om samen te ballen in een verhaal van zeshonderd woorden met een net strikje eromheen. Vandaag geen fijne slotzin. Vandaag heb ik niets meer te bieden dan een open eind.


Op afscheidstournee met Youp van ’t Hek: ‘Ik heb een hoop mensen aan het lachen gemaakt’

Heerde, 29 september 2022Uitverkocht in een kwartier

Op een verlate nazomeravond, eind september 2022, komt het er dan toch nog van: Youp van ’t Hek treedt op in Dorpshuis de Heerd in Heerde, een plaatsje aan de rand van de Veluwe. De voorstelling van de populairste cabaretier van Nederland, de enige komiek die Carré moeiteloos twee maanden achtereen vol krijgt, is twee keer niet doorgegaan. Eerst door de coronarestricties, daarna omdat de cabaretier besmet raakte met het virus.

Bij de voordeur van het dorpshuis verwelkomen directeur Will Tempelman en programmeur Rosemarie Landman de 315 gelukkigen met een kaartje. Binnen een kwartier was de voorstelling uitverkocht, zegt Landman: „We hadden nog wel zeshonderd kaartjes kunnen verkopen.”

Het is druk in het cultuurcentrum. De bibliotheek en de biljartzaal zijn open, en er is ook een bridgedrive gaande. Landman komt net uit de artiestenkleedkamer. De programmeur kent ‘Youp’ al decennia, vertelt ze. In 1983 boekte ze hem voor het eerst. Toen ging het om Man vermist, Van ’t Heks eerste solovoorstelling. „Ik heb hem een ingelijst programma van die avond cadeau gedaan. Met de tekst dat ik er toen bij was en nu weer.”

Van ’t Hek speelt in Heerde De laatste ronde!, zijn 29ste soloprogramma én zijn vaarwel-tournee. Nog één keer langs alle theaters waar hij de afgelopen vijftig jaar optrad, eerst met Cabaret NAR en sinds 1982 als soloartiest. Tijdens de ruim tweeënhalf jaar durende tournee is hij 70 geworden. Het is mooi geweest, zegt hij, „voor alle partijen”.

Dorpshuis de Heerd had ingetekend op een try-outvoorstelling. Dat zijn de voorleesoptredens in zaaltjes in de marge waarin Van ’t Hek met een stapeltje A4’tjes in de hand zijn eerste ideeën voor een nieuwe voorstelling uitprobeert op een klein publiek.

De eerste try-out is traditiegetrouw in Pepijn, het 90 stoelen tellende Haagse theater waarmee Van ’t Hek een lange geschiedenis heeft. Pepijn was het eerste theater waar ooit een affiche hing met zijn naam erop. En een van de eerste keren dat hij daar solo zou optreden bleken er nul kaartjes verkocht. De beginnend cabaretier zat teleurgesteld aan de bar koffie te drinken toen zich een handvol studenten meldde. Of de voorstelling al was begonnen, vroegen ze aan de man aan de bar. Zeker wel, antwoordde die. Vast een leuke voorstelling als het zo stil is in de zaal, zeiden de studenten. Voor Van ’t Hek het moment om zich voor te stellen en zijn voorstelling alsnog te spelen.

Op 1 oktober 2021 stond Van ’t Hek dus weer in Pepijn. Bij de eerste try-out stond zijn afscheidsprogramma direct al stevig op de rails. Dat zegt cabarethistoricus Frank Verhallen, de auteur van een in september verschijnende biografie van de cabaretier. „Doorgaans heeft Youp in Pepijn hooguit voor een half uurtje aan materiaal en leest hij daarna een paar columns voor. Die avond speelde hij ruim een uur. En ook verbazingwekkend: de voorstelling is daarna in grote lijnen hetzelfde gebleven. Zo snel zag ik hem nog nooit een nieuwe show maken.”

De eerste try-out is traditiegetrouw in Pepijn, het 90 stoelen tellende Haagse theater waarmee Van ’t Hek een lange geschiedenis heeft

Paul van Vliet, de Haagse cabaretier die in april op 87-jarige leeftijd overleed, was erbij in Pepijn. Na afloop kwam hij langs in de kleedkamer, zegt Verhallen. „Zoveel warmte tussen die twee mannen. Het werd echt een heel gezellige avond.”

Bijna een jaar later in Heerde is De laatste ronde! een voorstelling vol grappen over moderne verschijnselen als genderneutrale toiletten, digitale begrafenissen, havermelk en, uiteraard, dickpics. Maar anders dan anders kijkt Van ’t Hek ook herhaaldelijk terug op zijn loopbaan. Hij vertelt hoe hij als 12-jarige Toon Hermans in Carré zag optreden. En met gevoel voor zelfspot refereert hij aan zijn bekendste wapenfeit: hoe hij er 35 jaar geleden in slaagde Buckler, het „gereformeerde” alcoholvrije bier, uit de schappen te verjagen. Zijn carrière is „mislukt”, stelt hij: cafébezoekers bestellen nu gewoon Radler waar hij bijstaat.

Meer dan ooit, zegt Verhallen, gaat dit afscheidsprogramma over Youp van ’t Hek zelf. En in plaats van een voorleesoptreden met geluidsband hebben de bezoekers In Heerde een volwaardige voorstelling gekregen, met een decor en met muzikanten op toneel. Bij zijn toegift grapt Van ’t Hek: „U heeft betaald voor een try-out, ik krijg nog geld van u.”

Amsterdam, 16 februari 2023Bak ervaring

Als Van ’t Hek in theater de Meervaart voor 800 toeschouwers het toneel op stapt, speelt Ajax even verderop in de Arena een Europa League-wedstrijd tegen Union Berlin. Hij trakteert de Amsterdammers op een paar grappen over de matige prestaties van de club. Vlak voor zijn toegift fluistert toneelmeester Simon van Willigen hem vanuit de coulissen de uitslag in. Vlak voor het doek valt zegt Van ’t Hek pesterig: „Het is 0-0 gebleven, voor het geval u straks nog wilt kijken.”

Maar niet iedereen komt voor grappen over voetbal. Mogelijk de jongste toeschouwer in de Meervaart is Jelani. De 20-jarige eerstejaarsstudent aan de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam valt op tussen al die witte 40-plussers. In korte tijd bezocht hij in binnen- en buitenland voorstellingen van zo’n twintig cabaretiers en stand-upcomedians. Van hen hoopt hij te leren, zegt hij, hoe hij als cineast zwaardere onderwerpen op een lichte manier kan brengen. „De delivery van grappen, daar zijn comedians goed in.” Van ’t Hek kende hij alleen van televisie”, zegt de student vlak voor aanvang van de voorstelling. „Hij heeft een bak ervaring. Dat wil ik wel eens live zien.”

Youp van ’t Hek in de Meervaart

Foto Bob Bronshoff

Na afloop is Jelani onder de indruk: „Knap hoe hij steeds weer terugkeert bij zijn basislijn. De muziekelementen vond ik ook goed werken.” Hij wil de cabaretier graag ontmoeten en loopt mee naar de artiestenfoyer. Daar zit Van ’t Hek te praten met een andere bezoeker, de cardioloog die hem in 2015 hielp toen hij ernstige hartproblemen kreeg. Negen uur lang lag hij op de operatietafel, voor zes bypasses.

Jelani wacht geduldig op zijn beurt. Als hij Van ’t Hek complimenteert met zijn voorstelling en uitlegt wat hij kwam doen, krijgt hij een uitnodiging om een dag mee te lopen. „Heel graag, meneer”, antwoordt de filmstudent.

Tilburg, 4 april 2023Alleen zijn is best prettig

In zijn huis aan een Amsterdamse gracht stopt Van ’t Hek een paar boxershorts en T-shirts in een weekendtas. Hij gaat logeren in Tilburg, waar hij vier avonden achtereen zal optreden.

Chauffeur Yasha, een van de vijf studenten die hem bij toerbeurt rijden, komt om half vier ’s middags met de dienstauto voorrijden. Op de teller van de twaalf jaar oude Volvo-stationwagen staan bijna 400.000 kilometers. Allemaal woon-werkverkeer naar theaters in Nederland en Vlaanderen.

Van ’t Hek zit voorin. Het dashboard heeft een kale plek. Daar laat hij de helft van de reis zijn rechtervoet op rusten. Op de radio gaat het alsmaar over een ernstig treinongeluk in Voorschoten. Hij volgt het nieuws al de hele dag: „En wat deden de twee agenten die als eersten ter plekke waren? Ze stroopten niet hun mouwtjes op om wat slagaders af te binden. Nee, ze begonnen met berichten posten op Facebook.”

Hij neemt zijn mail door, grasduint wat op nieuwssites en doet een dutje. De roman van Mohamed Mbougar Sarr, De diepst verborgen herinnering van de mens, blijft ongelezen op de achterbank liggen. Met zijn vaste componist en toetsenist Ton Scherpenzeel speelt hij onderweg soms Wordfeud, zegt hij. „Wat vind jij: zijn ‘jijen’ en ‘roeste’ geldige woorden? Die Scherpenzeel bakt ze bruin.”

Hij heeft zijn afscheidstournee net met drie maanden verlengd, zodat hij de door corona afgelaste voorstellingen kan inhalen. Dat betekent een streep door zijn voornemen om op 28 februari 2024, zijn 70ste verjaardag, afscheid te nemen. Het allerlaatste optreden staat nu gepland voor zaterdag 25 mei. Uiteraard weer in Carré, zijn favoriete theater.

Zijn technici rijden vier dagen op en neer naar Tilburg, ze slapen liever in hun eigen bed. Hij heeft een hotel geboekt, zegt Van ’t Hek als we vaststaan op de A2. Hij is „filemoe”. Liever dan op en neer te reizen gaat hij in Tilburg lezen, een beetje wandelen, naar museum De Pont en lunchen met een vriend. Op vrijdag tikt hij de column die hij sinds 1987 voor deze krant schrijft.

Alleen zijn is best prettig, zegt hij. „Vroeger reisde ik altijd op en neer, voor de kinderen. Kwamen ze om vijf over drie uit school en vertrok pappa om tien over drie, had ik toch nog vijf minuten met ze gekletst.”

Zijn technici rijden vier dagen op en neer naar Tilburg, ze slapen liever in hun eigen bed

Inmiddels is hij drie keer grootvader. Het oudste kleinkind is veertien en vroeg laatst of hij mee mocht naar cabaretier Pieter Derks. „Leuk, met mijn kleinzoon naar Carré.”

Bij de schouwburg in Tilburg staat toneelmeester Simon hem op te wachten. Vijf minuten eerder had Van ’t Hek hem gebeld; de soundcheck kon zo beginnen. Yasha haalt intussen het avondmaal voor de crew uit de achterbak, een Thaise kerrieschotel.

Alkmaar, 13 december 2023Op de wachtlijst

Het tweede en laatste optreden van Van ’t Hek in theater De Vest in Alkmaar. Anderhalf uur voor aanvang informeren Theo Knol en Trix Beens bij de kassa of er kaarten beschikbaar zijn. „Nog steeds niet”, antwoordt de caissière, „maar u staat bovenaan de wachtlijst.”

Het gepensioneerde echtpaar uit het nabijgelegen Sint Pancras staat al acht maanden op de wachtlijst. Een dag eerder hebben ze thuis tevergeefs gewacht op een belletje van het theater. Deze woensdag zijn ze in Alkmaar gaan eten en hopen ze meer geluk te hebben. „Misschien is er iemand doodgegaan”, zegt oud-drukkerijmedewerker Knol hoopvol.

Ze zijn fan, hebben diverse van zijn shows gezien, en fietsen weleens langs zijn vakantiewoning in Bergen aan Zee. Beens: „Ik heb Youp ook eens op het strand gezien met een blocnote.”

Wie al wel een kaartje heeft: Diederik van Vleuten, hij zit op de bovenste rij. Een week eerder trad de 62-jarige cabaretier zelf op met Bouwjaar ’61, zijn vijfde solovoorstelling. Na afloop kwam Van ’t Hek langs in zijn kleedkamer. Hij kreeg complimenten, een grote fles champagne en de uitnodiging voor De laatste ronde! „Youp is een lieve, zachte man met een groot hart”, zegt Van Vleuten. Hij kijkt eens goed om zich heen en zegt dan: „Youp heeft een ander publiek dan ik. Alle smaken door elkaar, op leeftijd en draagkrachtig.”

Wie al wel een kaartje heeft: Diederik van Vleuten, hij zit op de bovenste rij

Alkmaar heeft drie weken eerder bij de Tweede-Kamerverkiezingen conservatief gestemd, stelt Van ’t Hek vast aan het begin van de voorstelling. Hij maakt een reeks grappen over „Ma Flodder” (Caroline van der Plas) en de PVV, die hij besluit met de Hitlergroet en „Ha, Alkmaar”.

Van Vleuten, die de hele voorstelling smakelijk om zijn collega heeft gelachen, is enthousiast over De laatste ronde! „100.000 procent Youp: vrolijk én ontroerend en zoals altijd ook weer veel dood en afscheid. Wat een ervaring staat er op toneel. Zo knap hoe hij vanavond omging met die schreeuwende bezoeker, hoe hij dat wist te adresseren.”

Gaat Van ’t Hek daadwerkelijk stoppen vraagt Van Vleuten zich af. „Paul van Vliet nam ook vele malen afscheid en parkeerde steeds opnieuw zijn fiets bij de schouwburg. Ik kan me moeilijk voorstellen dat Youp straks niks meer doet in het theater. Hij heeft nog veel te brengen en een grappenmaker heeft publiek nodig.”

Het echtpaar uit Sint Pancras bofte: vijf minuten voor aanvang kwamen twee kaarten beschikbaar. Het was het wachten meer dan waard, zegt Trix Beens een dag later. „Met vrienden hebben we na afloop lang nagepraat of we ons herkennen in Youps verhalen over bejaarden met elektrische fietsen die golfen en cruises maken. Zelf golfen we niet en hebben we gewone fietsen. Toch past zijn typering wel op onze omgeving, concludeerden we.”

Amsterdam, 28 februari 2024Een staande ovatie

Twaalf keer achtereen treedt Van ’t Hek in februari op in Carré. Op dinsdag 27 februari is te elfder ure zelfs een extra voorstelling ingelast. In januari vertelde hij in een talkshow dat bij een goede vriend de ongeneeslijke spierziekte ALS is gediagnosticeerd. Na een telefoontje met zijn management regelde Van ’t Hek een extra voorstelling waarvan de opbrengst, bijna een kwart miljoen, bestemd is voor de Stichting ALS.

Een dag na de benefiet is het BN’er-avond in Carré. Van ’t Hek is 70 geworden en onder de 1.756 bezoekers zijn ruim vierhonderd verjaardagsgasten. Collega-cabaretiers als Brigitte Kaandorp, Peter Heerschop en Vigo Waas zitten in de zaal, net als radiomaker Frits Spits, tv-presentator Twan Huys, zanger Guus Meeuwis en Louis van Gaal, de enige aanwezige met een stropdas lijkt het.

Youp van ’t Hek in Carré in 2024
Foto Bob Bronshoff

De stemming is uitgelaten. Bij opkomst krijgt Van ’t Hek een staande ovatie en beginnen sommige bezoekers ‘Lang zal hij leven’ te zingen. Grijnslachend, met zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek, ondergaat hij het huldeblijk. Als iedereen weer is gaan zitten vraagt hij: „Gaat het?”

Uitgebreider dan in andere theaters vertelt Van ’t Hek hoe in Carré zijn liefde voor cabaret ontstond. Zijn ouders hadden in 1966 vier kaartjes gekocht voor een optreden van Toon Hermans, de succesvolle naoorlogse conferencier. De kaartjes stonden in huize Van ’t Hek lange tijd op de schoorsteenmantel („Voor de jongeren in de zaal: google maar even wat dat is”). Tot op de dag van de voorstelling bleef onduidelijk wie van de acht kinderen mee mochten naar Carré.

Vanaf het toneel wijst Van ’t Hek, het een na jongste kind, door welke ingang hij als 12-jarige de zaal betrad, en waar op rij 12 hij zat. Na de voorstelling vertelde hij zijn ouders ook komiek te willen worden.

De jarige heeft zichzelf op een cadeautje getrakteerd: bij de toegift komen vier strijkers zijn orkestje versterken. Begeleid door acht muzikanten zingt Van ’t Hek twee van zijn klassiekers. Eerst publiekslieveling ‘Flappie’ (bijna 7 miljoen streams op Spotify), zijn lied over een het konijn dat met Kerst plotseling zoek is. En dan ‘Niemand weet hoe laat het is’, zijn lijflied waarmee hij sinds jaar en dag optredens besluit.

„Meer dan ooit wil ik dit lied voor jullie zingen”, zegt hij ter inleiding. Als hij vervolgens zijn vier vaste muzikanten voorstelt breekt zijn stem. Duidelijk geëmotioneerd zingt hij de eerste strofe met de zin: „Wanneer zal de dood zijn fiets bij mij stallen.”

Een half uur na de voorstelling betreedt hij op All Stars de foyer vol verjaardagsgasten. Zijn zes jaar oudere broer Huub is drie dagen eerder overleden, zegt hij. „Gister ben ik in Groningen afscheid wezen nemen, komend weekend gaan we hem cremeren.” Toen hij zijn slotlied wilde inzetten besefte hij dat de kinderen van zijn broer in de zaal zaten.

En dan rijdt een Carré-medewerker een 80 centimeter hoge taart de foyer binnen. Onder toeziend oog van Louis van Gaal blaast Van ’t Hek de kaarsjes uit.

In de auto op weg naar Tilburg vertelde Van ’t Hek uit te zien naar de laatste drie maanden van zijn vaarweltour, een rondgang langs favoriete theaters in grote steden. In Rotterdam bijvoorbeeld vier optredens in het Oude Luxor en níet in het veel grotere en luxueuzere Nieuwe Luxor. In dat theater zijn de gangen volgens Van ’t Hek net een beetje te breed en de kleedkamer te groot. „In het Oude Luxor heb ik wel drie-, vierhonderd keer gespeeld. Daar hangt in de kleedkamers nog de geur van de Wama’s [een komisch duo uit de jaren veertig en vijftig], van André van Duin en van Toon en Freek. Ik heb niet zoveel traantjes. Maar als ik daar voor het laatst sta zal ik net als in De Kleine Komedie en Carré wel even moeten slikken.”

Amsterdam, 25 mei 20246.000 voorstellingen

Met vier optredens in Carré sluit Van ’t Hek volgende week zijn loopbaan af. De 379ste en finale De laatste ronde! is zaterdag 25 mei. Hij heeft dan van 300.000 mensen afscheid genomen. Volgens zijn manager Hans Floberg had de tour probleemloos verlengd kunnen worden: „Nóg eens zes weken Carré had zomaar gekund.”

Maar na zo’n 6.000 voorstellingen en tien oudejaarsconferences is het een mooi moment om te stoppen, zegt Van ’t Hek. „Aan elke komiek zit een houdbaarheidsdatum. Ik stop liever twee jaar te vroeg dan één minuut te laat. Toon Hermans werd op het laatst niet meer verteld dat de zaal niet uitverkocht was. En zijn laatste programma, kijk maar op YouTube, was gewoon niet goed. Ik heb liever dat straks over me gezegd wordt: ‘Die kleine was best een leuk kereltje.’”

Hij bepaalt ook graag zelf het moment van stoppen. „Ik heb de nodige vrienden en kennissen met knikkende knieën, kleine attackjes en bezoeken aan cardiologen. Dat ga ik waarschijnlijk ook krijgen. God zal mij denk ik niet sparen na het leven dat ik heb geleid. Altijd op toneel, en in te veel steden heb ik ooit het licht uitgedaan. Maar het gebeurt me niet op tournee.”

Youp van ’t Hek in Carré in 2024
Foto Bob Bronshoff

Heel zijn carrière had hij er lol in zijn publiek te stangen. De laatste jaren leidde zijn soms grove woordkeuze een paar keer tot discussie. Oók in huiselijke kring, bleek in zijn oudejaarsconference van 2020. Daarin haalde hij zijn dochter Anna aan: ‘Papa, je bent nog wel grappig. Alleen heeft Nederland nu een ander gevoel voor humor.’

Toch is het de laatste jaren niet ingewikkelder geworden om cabaretier te zijn, zegt hij. „Ik ben langzamerhand gewoon Youp van ’t Hek die langskomt, een beetje familie. Ik heb mijn eigen regels gemaakt en ik kan een hoop dingen zeggen omdat ik ben wie ik ben. Natuurlijk zijn er ook honderdduizenden die mij een ongelooflijke lul vinden. Nou prima, maar ik denk dat veel mensen het eens zijn met wat ik zeg en hard om me kunnen lachen.”

Reacties zijn tegenwoordig vaak zo extreem, is hem opgevallen. Van critici die hem de mond proberen te snoeren trekt hij zich weinig aan. Van „woke gewauwel” maakt hij graag cabaret, zegt hij. „Tegenwoordig vind ik het leuk om er beetje omheen te fietsen en het dan eigenlijk toch te zeggen.”

Met een stem alsof hij op de bühne staat: „Ik kwam mijn oude buurman tegen en die noemde de man van Linda de Mol Jeroen-zaad-op-je-schoen. Tsjjj, zoiets kun je toch niet zeggen.” Hij relativeert zijn afscheid. „Ik pretendeer niet iets achter te hebben gelaten of de wereld mooier te hebben gemaakt. Ik heb een hoop mensen aan het lachen gemaakt, dat is het wel.” En verder moeten we zijn afscheid niet te zwaar maken, vindt hij. Bakkers en groenteboeren gaan ook met pensioen.

Youp van ’t Hek in Carré in 2024
Foto Bob Bronshoff

Na de laatste voorstelling gaat hij eerst met zijn vrouw Debby op reis. En dan? „Columns tikken, beetje schrijven voor het theater. Misschien af en toe een filmpje opnemen.”


‘Als universiteit hebben we steken laten vallen. Dat moffelt dit huidige bestuur níét onder het tapijt’, zegt de Leidse collegevoorzitter Ottow

Het gesprek met collegevoorzitter Annetje Ottow is een kwartier bezig als buiten gejoel klinkt. „Ah, dat zal de walk-out zijn”, zegt ze terwijl ze naar het raam loopt. Evenals in andere steden ook in Leiden een groep studenten en docenten de collegezalen uitgelopen om te eisen dat de universiteit per direct alle banden met Israëlische instellingen verbreekt.

Op het moment dat de demonstranten zich aan de gracht en nagenoeg onder haar raam hebben opgesteld, zegt Ottow (59): „Dit protest past helemaal in deze tijd van verandering, eigenlijk net zoals wij als universiteit in een transitie verkeren. Daar moet je als bestuur ruimte aan geven.” Zichtbaar tevreden met de ordentelijkheid van het protest, sluit ze na een paar minuten het raam en gaat weer zitten. Een glaasje water bij de hand.

Op tafel ligt het ruim vijftig pagina’s tellende rapport van een interne commissie die onderzoek deed naar het gedrag van een Leidse hoogleraar, die voor haar werk eerder de Spinozapremie ontving. NRC onthulde vorige week dat het ging om langdurig grensoverschrijdend gedrag door de archeoloog Corinne Hofman en haar man, tot een paar jaar geleden werkzaam aan dezelfde faculteit als hoofddocent en sindsdien met pensioen. De onderzoekers en Ottow noemen geen namen, maar spreken van „Persoon A” en haar partner, „Persoon B”.

Het rapport liegt er niet om. Op basis van gesprekken met negentien melders en elf vakgenoten schetsen de onderzoekers een onthutsend beeld van onder meer pesten (zoals het bespotten van overgewicht, mensen „nutteloos” noemen en ridiculiseren van geleverd werk), intimidatie (schreeuwen, woede-uitbarstingen, agressief taalgebruik in e-mails en dreigen met schade aan loopbaan) en zwangerschapsdiscriminatie gedurende meer dan twintig jaar.

In de woorden van de onderzoekers: het is „aannemelijk” dat het tweetal „langdurig ongewenst en veelal grensoverschrijdend gedrag” vertoonde en dat de twee daarmee „anderen hebben belemmerd en beschadigd”.

Even aannemelijk acht de onderzoekscommissie het dat de twee „de wetenschappelijke integriteit” hebben geschonden tijdens veldwerk in het buitenland door onder andere „het gewelddadig en zonder vergunning ontvreemden van menselijke resten”. Dit om er later nader onderzoek naar te kunnen doen.

Daarnaast vond „uitbuiting” plaats van studenten en promovendi „vanuit een machtspositie”. Zo drong het tweetal aan op verwijzingen naar hun eigen publicaties en maakten ze onterecht aanspraak op co-auteurschap van artikelen.

Wat trof u het meest?

„Dat het zo lang heeft kunnen duren en dat er zo veel mensen door zijn geschaad. Daar ben ik van geschrokken. Het doet iets met je, ook als bestuurder.” Ze heeft zich afgevraagd hoe het toch mogelijk is dat dit niet eerder naar buiten is gekomen. „Het is geen eenmalig iets, het heeft zich keer op keer voorgedaan. Waar zit ’m dat in?”

Wat is het antwoord op die vraag?

„Een aspect is dat er in de hele wetenschap te veel aandacht en bewondering is voor individuele prestaties. We geven prijzen en subsidies aan toonaangevende individuen. Het is goed dat we excellente wetenschappers waarderen, maar daar kan een persoonsverheerlijking van uitgaan. Daarin zie ik een duidelijke parallel met de publieke omroep. Verder ligt er soms te veel onderzoeksgeld in handen van een kleine groep mensen die ook nog eens belangrijke bestuurlijke functies hebben. Dat leidt tot ongezonde machtsverhoudingen.”

Over al die aspecten zijn meldingen en signalen gemist door leidinggevenden.

„Ja. Daar wil ik heel duidelijk over zijn, dat wij als universiteit steken hebben laten vallen. Dat moffelt dit huidige bestuur níet onder het tapijt. Het is ook één van de belangrijkste redenen om dit rapport integraal te publiceren. En dat is echt een trendbreuk, waar we het binnen het bestuur uitgebreid over hebben gehad. Het past ook in deze tijd van transparantie én de melders hebben er zelf nadrukkelijk om gevraagd, zodat ze er in hun verdere carrière bij vragen altijd naar kunnen verwijzen.”

De commissie stelt als oplossing „heling” voor tussen de twee archeologen en andere betrokkenen. Toch wilt u haar ontslaan. Waarom?

„Er is gewoon te veel gebeurd. Maar hun vertrek lost uiteraard niet alle problemen bij archeologie op.”

Sterker: iedereen die wij spreken zegt: „Het probleem zit veel dieper en is wijdverspreid binnen de hele faculteit.” Herkent u dat?

„Laat ik het zo zeggen: er is een cultuurverandering nodig.”

Een paar door ons achterhaalde voorbeelden. Een hoogleraar archeologie die actief collega’s ronselt om samen de benoeming van een collega tot hoogleraar te dwarsbomen.

Afgemeten: „Wij realiseren ons dat er veel werk te doen is op de faculteit.”

Was u op de hoogte van dit geval?

„Ik ben niet van elk detail op de faculteit op de hoogte.”

Voorbeeld twee: een hoogleraar die al járenlang bekendstaat om zijn relaties met studentes waarvan iedereen op de faculteit weet. U ook?

„Ik vind dit… We hebben het nu over de publicatie van dit rapport.”

En dat rapport concludeert nadrukkelijk dat wangedrag plaatsvond in een omgeving die „dat mogelijk maakt en zelfs faciliteert”.

„We zijn er nog niet. Dat is duidelijk.”

Had u geen onderzoek in moeten stellen naar de hele faculteit, waarin liefdes, vriendschappen en werkrelaties door elkaar heen lopen?

Ottow zucht.

Als voorbeeld: een voor het onderzochte duo ontlastende verklaring in het rapport komt van hun eigen zoon die „vaak” is mee geweest bij veldonderzoek.

„Dat heb ik ook gelezen in het rapport.”

Wat dacht u?

„Dat er strengere regels nodig zijn voor veldwerk. En die hebben we ook, sinds een paar jaar.”

Voorbeeld drie: tegen weer een andere hoogleraar archeologie werden eerder al meldingen gedaan wegens diefstal van archeologisch materiaal in het buitenland, waarvan ook u op de hoogte bent.

„Ik ga nu niet in op allerlei individuele casussen. Ik word op dit moment door heel veel verschillende mensen benaderd, juist ook omdat we aandacht aan deze problematiek besteden en er transparant over zijn. We zullen bij de faculteit archeologie doen wat noodzakelijk is. En misschien is dat meer dan wij denken dat er op dit moment nodig is.”

Ze vertelt dat het bestuur momenteel bezig is om een extern bureau te selecteren dat gesprekken moet gaan voeren op de faculteit op basis waarvan een plan van aanpak zal worden gemaakt.

Eind 2022 zaten we hier naar aanleiding van een gelijkende casus bij sterrenkunde. Bent u er zeker van dat deze problematiek nu alleen bij de faculteit archeologie speelt?

„Dat weet je nooit zeker. Bij een grote organisatie als onze universiteit spelen altijd wel zaken, maar zover ik weet niet van deze aard en omvang.”

Opnieuw wijst ze op het veranderingsproces waar ze mee bezig is. „Na de vorige zaak heb ik tegen u gezegd: ‘Ik verwacht dat er nog wel meer mensen gaan opstaan die dat misschien eerder niet hebben gedurfd.’ Ik sluit niet uit dat dat nu weer gaat gebeuren. En dat is prima, als dat gebeurt.”

Het rapport meldt dat de misstanden bij archeologie deels bekend waren bij uw voorganger, Carel Stolker. Heeft u hem daarop aangesproken?

Na een paar ontwijkende antwoorden, valt ze even stil. Ze weegt, niet voor het eerst tijdens het gesprek, nadrukkelijk haar woorden. Dan: „Ik heb wel eens tegen hem gezegd: ‘Ik vind het heel jammer dat er nu zoveel zaken naar boven komen en dat we dus nu met z’n allen dit probleem moeten oplossen.”

Wat was daarop zijn reactie?

Ze glimlacht. „Dat blijft tussen ons. En het gaat erom wat dit college nu doet.”

Zijn er ook krachten binnen de universiteit die vinden dat u de problemen binnenskamers moet houden?

Ze leunt even achterover en zegt dan: „Ja, die zijn er. Er zijn mensen die in het oude systeem werkten en daaraan gewend waren. Die zien dat zaken veranderen en voelen zich bedreigd. Dat zijn mensen die het niet prettig vinden dat wij nu bijvoorbeeld met dit rapport zo naar voren stappen.”

Trekken ze u aan uw jasje op een receptie?

„Laat ik het zo zeggen: je wordt als bestuurder af en toe onder druk gezet. Dat is het enige wat ik erover wil zeggen.” Dan na een slok water: „Het vergt doorzettingsvermogen om te zorgen dat die veranderingen blijvend zijn. Daar zal ik me hard voor blijven maken.”

Is het nog leuk om bestuursvoorzitter te zijn?

„Leuk is niet het woord. Ik voel me heel erg verantwoordelijk om te zorgen dat we als bestuur het goede doen. En dat deze universiteit de tand des tijds kan doorstaan en ook meebeweegt met wat er maatschappelijk nodig is.”

Lees ook
UvA stelt ‘anti-woke’-docent Laurens Buijs op non-actief vanwege ‘bedreigende’ berichten aan collega’s

UvA-docent Laurens Buijs is door zijn werkgever op non-actief gezet.


Column | Het onzinnige project van imperialisme

In Parijs, aan de rand van de stad, waar kinderen op zonnige dagen op wankele fietsjes een groot, groen park inrollen, torent een bruut gebouw boven op een heuvel. De gevel draagt een reliëf van gespierde mannen en vrouwen met uitgesproken gezichtsuitdrukkingen. Ze werpen speren, sjouwen lasten en zwoegen op het land, de rollen die aan hen werden toebedeeld eeuwig vervullend. De entree wordt geflankeerd door imposante zeilschepen met opbollende doeken – alles even groots en indrukwekkend.

Het is van meet af aan duidelijk dat dit monument, het Palais de la Porte Dorée, is gebouwd ter meerdere eer en glorie van het Franse koloniale rijk, dat zich op zijn hoogtepunt uitstrekte van Noord-Amerika tot Senegal, en van Haïti tot Vietnam.

Het paleis werd neergezet om de wereld te doordringen van hoe machtig en rijk Frankrijk was geworden door andere volken aan zich te onderwerpen. In 1931 werd er de koloniale expositie gehouden, een tentoonstelling die miljoenen bezoekers van over de hele wereld trok. Alles in het gebouw ademt een hysterisch fascisme in de poging om het eeuwenlange koloniale geweld als schoonheid aan het publiek te verkopen. Binnen, in een galmende ontvangsthal, kan je je vergapen aan fresco’s van Aziatische en Afrikaanse onderdanen. Daartussenin afbeeldingen van schone, blanke maagden, onder rimpelende wimpels die woorden dragen als liberté, justice, paix.

Als er ooit een treffende verbeelding was van een barbaars systeem dat zichzelf als beschaving verkocht, dan is dit het, dacht ik bij mezelf terwijl ik door de zaal liep. Zoals Fort Europa zichzelf nu nog steeds als baken van beschaving in een wereld vol dreigende anderen presenteert. Sommige dingen veranderen niet, of niet snel genoeg.

Tegenwoordig huisvest het paleis een museum van de geschiedenis van de immigratie, een intuïtieve invulling van de oorspronkelijke functie. In de grote zaal in het hart van het gebouw wandelen jonge stelletjes en moeders met kinderen tussen metershoge muurschilderingen. Wat me opviel: bijna alle bezoekers waren ‘van kleur’, zoals dat tegenwoordig heet. En ook opvallend: ze waren vaak erg jong. Het lijkt alsof het museum hun houvast biedt, door zowel geschiedenis als huidige tijd te erkennen.

Ik pauzeerde even op een van de bankjes. Omgeven door de nieuwste generatie bruine kindjes, drongen zich onaffe gedachten aan me op over het onzinnige project van het imperialisme, en over de even onzinnige weerstand tegen immigranten op een continent dat zichzelf verrijkte over de ruggen van anderen. Buiten de gebeeldhouwde muren van het museum woedde intussen de waanzin van de wereld door: op het Songfestival bleken woorden als peace, met stift geschreven op het lichaam van een deelnemer, politiek te beladen te zijn. Een gegeven dat in de context van witte vrouwen die paix aan koloniale onderdanen verkondigen zo onzinnig is, dat je niets anders kan dan je erbij neerleggen.

Over onzinnig gesproken: in het souterrain van het paleis bleek een witte krokodil te wonen. Ik was de stroom kindjes gevolgd, en ze bleken bijna allemaal voor het verborgen aquarium te zijn gekomen, een deel van het museum dat ik over het hoofd had gezien. Ik genoot intens van hun verwondering bij de gekleurde, exotische vissen, hun grote ogen gespiegeld in het glas van de aquaria – en uiteindelijk de kreten van verrassing bij de aanblik van een traag bewegend wezen, spierwit in het water van zijn eenzame terrarium. Een albino krokodil is een van de zeldzaamste dieren op aarde. Hier lag een van die weinigen, in de kelder van een koloniaal paleis in Parijs, omgeven door kinderen die vol bewondering op hem neerkeken vanachter wanden van glas. Het bood geen troost. Alleen een incompleet beeld van de mensheid, in al zijn schoonheid en imperfectie.

Karin Amatmoekrim is schrijver en letterkundige. Ze schrijft om de week op deze plek een column.


Column | Laat jezelf niet vallen

Dit weekend bezocht ik een boekpresentatie en op een gegeven moment liep ik daar Sorry tegen het lijf, een jeugdvriend die net zoals de oehoe, de koekoek en de Pikachu zijn naam dankt aan de klanken die hij het vaakst uitstoot. Al zo lang als dat ik hem ken, begint Sorry bijna elke zin met het aanbieden van excuses.

„Heej Sorry!”, zei ik stralend. „Wat leuk dat jij er ook bent, hoe is het?”

Hij trok een beetje wit weg.

„Eigenlijk”, fluisterde hij, „heb ik liever dat je me bij mijn echte naam noemt.”

„Oeh, ja”, stamelde ik. „Natuurlijk, eh…”

„Jasper.”

„Jásper, dat was het, shit, ik dacht dat je het oké vond wanneer ik je met Sorry aansprak, ik gebruikte het als een soort koosnaam.”

„Zo vatte ik het ook op hoor”, zei hij glimlachend. „En met de naam zelf had ik ook niet de grootste problemen, het zat hem meer in het gedrag waar ik die naam aan dankte, dat onophoudelijke excuseren. Ik verontschuldigde me zo vaak dat ik op een gegeven moment niet eens meer wist wat ik met ‘sorry’ bedoelde.”

„Nou ja, dat woord heeft ook zo veel verschillende betekenissen”, begon ik. „Als je het zegt nadat je een kleuter omver hebt gelopen bedoel je er ‘pardon’ mee, in de supermarkt staat het voor „ga aan de kant” en uit de mond van een leerling betekent het weer „ik wil mijn telefoon terug”. De mogelijkheden zijn eindeloos.”

„Eigenlijk”, fluisterde hij, „heb ik liever dat je me bij mijn echte naam noemt”

‘Op een zeker moment”, zei Jasper, „ontdekte ik dat ‘sorry’ voor mij ‘het spijt me dat ik er ben, gedoog me asjeblieft’ betekende.” „Maar iedereen is dol op je!” „Misschien, maar daar heb je niets aan als je niet van jezelf houdt en dus maar de hele tijd je excuses aanbiedt, zelfs voor zaken waar je niets aan kan doen. Tot ik besefte dat ik me daardoor altijd in een onderdanige positie ten opzichte van de ander plaatste. Toen ben ik er maar mee gestopt.”

Hij nam een grote slok van zijn bier.

„En overigens niet alleen daarom”, vervolgde hij. „Ook omdat er nog iets veel belangrijkers tot me was doorgedrongen.”

„Namelijk?”

„Dat iedere keer wanneer je sorry zegt voor iets dat niet jouw schuld is, je jezelf laat vallen.”

Hij keek naar de uitgelaten mensen om hem heen.

„Elk onterecht excuus dat je maakt,” zei hij ten slotte zacht, „is een fuck you aan jezelf.”

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.


Baja California is gewend aan moorden. Maar als het om toeristen gaat, kijkt de wereld mee

Het moest een surftrip worden zoals zovelen hem maken. Vanaf de Amerikaanse westkust, in dit geval San Diego, afdalen richting het Mexicaanse Baja California, waar de golven van de Grote Oceaan stukslaan op hagelwitte stranden. De Australische broers Callum (33) en Jake (30) Robinson en hun Amerikaanse vriend Jack Carter Rhoad (30) kwamen tot het stadje Ensenada. Daar stopten de updates op Instagram. De geboekte Airbnb werd nooit bereikt. De wanhopige families van de surfers sloegen al snel alarm.

De Mexicaanse autoriteiten leken de zoektocht pas serieus te nemen toen internationale media over de vermissing schreven. Eerst werd hun kamp gevonden, met verbrande tenten en bloedvlekken in het zand. Enkele dagen later vond men de lichamen van de toeristen, op de bodem van een put, ieder met een schotwond in het hoofd. María Elena Andrade Ramírez, de hoofdaanklager van Baja California, houdt het op een roofmoord: de inmiddels aangehouden hoofdverdachte zou het op de wielen van de auto van de surfers hebben gemunt.

„Het laatste wat we moeten denken, is dat het onfortuinlijke lot van deze surfers betekent dat Baja California niet veilig is voor toeristen”, zegt Andrade Ramírez telefonisch. „Ik heb gesproken met de familie van de slachtoffers, zij benadrukken altijd goede ervaringen met Mexico gehad te hebben.” Ze benadrukt dat het drietal geen doelwit was omdat ze westerse toeristen waren, maar omdat hun aanvaller het op hun eigendommen had gemunt. „Uit forensisch onderzoek blijkt dat ze zich verdedigd hebben tegen de overval, en dat is ze helaas fataal geworden.”

Toerisme en misdaad naast elkaar

Baja California is een van de populairste staten in Mexico, onder zowel binnen- en buitenlandse toeristen. In 2023 bezochten 28 miljoen mensen de staat. Het idyllische stadje Los Cabos, de levendige havenstad Ensenada, de feesten in Tijuana: het is niet moeilijk om te bedenken waarom toeristen uit de hele wereld dit deel van Mexico bezoeken.

Baja California is een van de populairste staten onder toeristen, maar kende in 2021 het hoogste aantal moorden in heel Mexico

Dan de andere kant van Baja California: in 2023 kende de staat het hoogste aantal moorden in Mexico. Ruim 2.100 mensen werden er omgebracht, blijkt uit regeringscijfers. Mensenrechtenorganisaties verwachten dat het daadwerkelijke aantal nog hoger ligt.

Dat idyllische Los Cabos? Rond de stad vechten meerdere kartels om de macht, om de lucratieve drugs- en migratieroutes te beheren. Ensenada? De haven wordt gebruikt voor de smokkel van grote hoeveelheden synthetische drugs en cocaïne. Tijuana? Als grensstad is dit een van de epicentra van mensensmokkel richting de Verenigde Staten. Toerisme en misdaad bestaan hier naast elkaar, maar komen normaal gesproken amper in elkaars vaarwater.

Dan zijn er nog de vermissingen en het gebrek aan gerechtigheid: slechts 20 procent van de moorden in Baja California (zo’n 3,8 miljoen inwoners) wordt opgelost. Naar ruim 17.000 vermisten in de staat wordt nog gezocht. Ook hier geldt weer dat het daadwerkelijke aantal vermisten waarschijnlijk een stuk hoger ligt. En de zoekoperaties lijken ondanks grote beloftes van de autoriteiten ook tegen te vallen: in de put naast de lichamen van de drie surfers werd een vierde lichaam gevonden, dat tot op heden nog niet is geïdentificeerd.

Snel gevonden

In Mexicaanse media werd dan ook met scheve gezichten benadrukt dat de lichamen van de drie surfers binnen enkele dagen werden gevonden en dat de mogelijke daders binnen een week gepakt werden, terwijl duizenden Mexicanen al jaren wachten op gerechtigheid of op zijn minst duidelijkheid.

De Amerikaanse nieuwswebsite The Daily Beast schreef zelfs dat een lid van een drugskartel de autoriteiten tipte wie de dader van de moord op de surfers was, om te zorgen dat de grote politiemacht en de media-aandacht weer zouden wegebben. Aanklager Andrade Ramírez ontkent die claim met klem, maar zegt te begrijpen dat families van Mexicaanse vermisten boos zijn dat deze zaak zo groots werd opgepakt, terwijl zij jaren naar hun geliefden zoeken.

Lees ook
Tulum werd overgenomen door westers partypubliek – nu woedt ook daar de Mexicaanse drugsoorlog

Toeristen in Tulum op de fiets naar het strand, terwijl het leger patrouilleert. Foto AFP

Volgens de Mexicaanse toerisme-expert Ian Poot Franco, verbonden aan de Universidad Intercontinental in Mexico-Stad, is de snelheid waarmee de zaak werd opgepakt goed te verklaren. „Internationale media schreven erover, de regeringen van de VS en Australië bemoeiden zich ermee, er stond veel druk op”, zegt hij. „Voor de staat, die zo afhankelijk is van toerisme, is dit nieuws verschrikkelijk. Hoe tragisch ook, het wordt enorm uitvergroot. Op miljoenen toeristen is drie doden statistisch gezien niet veel.”

Surfers en expats in onder meer Ensenada, de havenstad waar de lichamen van de drie toeristen werden gevonden, zeggen dat de streek een stuk onveiliger is geworden. Honderden toeristen demonstreerden in de nasleep van de roofmoord, om aandacht te vragen voor die verslechterde situatie. Poot Franco begrijpt ze. „Onder de huidige regering is de veiligheidssituatie volledig uit de hand gelopen. De president riep bij zijn aantreden dat hij ging zorgen voor ‘omhelzingen in plaats van kogels’, maar de misdaadcijfers rijzen de pan uit.” De huidige president van Mexico, Andrés Manuel López Obrador, is sinds 2018 aan de macht.

Toch vindt Poot Franco niet dat je als toerist niet meer veilig bent in Mexico. „Zoals in zoveel landen, gaan misdaad en toerisme langs elkaar heen. Als er dan iets gebeurt, is het gelijk groot nieuws.” Poot Franco verheft zijn stem. „Kijk naar Parijs. Gingen we daar na de aanslagen in de Bataclan niet meer heen? Mijden we de VS, waar continu massale schietpartijen plaatsvinden? Helaas leven we in een wereld waar nare dingen gebeuren. Maar het feit dat toeristen nu slachtoffer worden van een misdaad, zou op de toerisme-industrie geen impact moeten hebben.”


Opinie | Studentenacties staan aan de juiste kant van de geschiedenis

Uit solidariteit met Palestina hebben verschillende groepen studenten op diverse universiteiten, waaronder de Universiteit van Amsterdam, de afgelopen week kampen opgezet. Deze studenten roepen op tot het verbreken van alle banden tussen de universiteiten en Israël. Deze kampen waren eerder ook al aanwezig in de Verenigde Staten, waar demonstranten dezelfde eisen stelden aan de universiteiten.

Dergelijke demonstraties zijn niet nieuw. In 1970 waren er immense studentenprotesten tegen de Vietnamoorlog in Amerika, vooral op universiteitscampussen. Ook op Columbia University, waar nu ook protesten voor Palestina plaatsvinden, werden ooit grote demonstraties en kampen opgezet tegen de apartheid in Zuid-Afrika.

Met name die laatste gebeurtenis is opmerkelijk. De protesten begonnen in 1985, waarbij studenten eisten dat de universiteit bedrijven zou weren die profiteerden van de apartheid in Zuid-Afrika. Na enkele jaren treuzelen heeft de universiteit uiteindelijk investeringen in bedrijven die betrokken waren bij de apartheid in Zuid-Afrika beëindigd.

Vlam

En nu demonstreren studenten opnieuw op Columbia University. Ze hebben kampen opgezet op de campus en zijn vastbesloten daar te blijven tot hun eisen zijn ingewilligd. De vlam is overgeslagen en op verschillende universiteiten zijn nu ook kampen opgezet, met dezelfde eisen: het verbreken van alle banden met Israël en meer transparantie in de financiën van de universiteit.

Ook Nederland is getroffen door deze golf, waarbij studenten op diverse universiteiten kampementen hebben opgezet. Op de UvA was de situatie het meest gespannen. Daar hadden ze zichzelf verschanst met hekken. Eén van de eisen werd deels ingewilligd, namelijk dat de UvA haar relaties met Israëlische instellingen openbaar zou maken. Echter, het protest werd rond 4:00 uur ’s nachts door de mobiele eenheid van de politie beëindigd.

In Nederland blijken de studenten weinig politieke steun te ontvangen in hun strijd. Caroline van der Plas (BBB), die eerder weigerde om de boerenprotesten te veroordelen, uitte haar woede jegens de studenten. Ook de leider van de VVD, Dilan Yesilgöz, was niet te spreken over de protesten.

Aan de linkerkant van het politieke spectrum heerste er opvallende stilte; geen enkele linkse lijsttrekker heeft zijn stem laten horen over de Palestijnse demonstraties.

Lees ook
In ’68 was de NY Times tegen studentenprotesten

Redactie-overleg bij The New York Times, met (adjunct) hoofdredacteur Abe Rosenthal, staande met bril, in 1967 .

Deze afwezigheid van steun laat de studenten in een politiek isolement achter. Het blijft opmerkelijk hoe de geschiedenis zich herhaalt en hoe we er maar zelden van lijken te leren. De studenten hadden destijds gelijk om op te komen tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika en het was door protesten en boycots dat het apartheidsregime uiteindelijk viel.

Apartheidsregime

Israël is door verschillende mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, bestempeld als een apartheidsregime. Ook hebben diverse experts bij de Verenigde Naties Israël als zodanig aangemerkt. Al jaren waarschuwen dezelfde organisaties voor de acties van Israël, maar de wereld kijkt al die tijd weg. Zelfs nu Israël Rafah binnenvalt, waar meer dan een miljoen mensen verblijven zonder enige uitweg.

Ik prijs de acties van de studenten en vind ze moedig. Opkomen voor waar je in gelooft, is nooit verkeerd, zeker niet als het gaat om de strijd tegen een apartheidsregime dat al zoveel levens heeft gekost. De studentenprotesten hebben eigenlijk altijd aan de juiste kant van de geschiedenis gestaan en ook als we later terugkijken, zullen we ze net zo waarderen als de protesten uit de jaren 80.

Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’



Tv-recensie | Nederland feitenluw verontwaardigd over Songfestivaldebacle

Wat heeft Nederland nodig ten tijde van een nationale crisis? Een extra uitzending van Op1. Dat leek althans de conclusie van WNL en de EO, die zaterdagavond samen een special presenteerden om het Songfestivaldebacle eens even goed „uit te pluizen”. Te beginnen met een rondje gevoelens. Daarbij mochten de gasten nog niet al te diep in de weinige reeds bekende feiten duiken: eerst eens even goed die emoties ventileren.

Na een dag van speculaties had het treurige slotrefrein van ons Eurovisieavontuur die middag zelfs Songfestivalmijders bereikt via een NOS-pushmelding. De European Broadcasting Union (EBU) had Joost Klein gediskwalificeerd wegens een klacht die tegen hem was ingediend „over bedreiging van een vrouwelijke tv-medewerker”. ’s Avonds gaf AvroTros dan eindelijk iets meer duidelijkheid over de inhoud van die bedreiging: Klein zou tegen gemaakte afspraken in gefilmd zijn door een cameravrouw en een „dreigende beweging” hebben gemaakt naar de camera. Diskwalificatie was een disproportionele maatregel, vond de omroep. Verder bleef vooral veel onduidelijk, al wilde Cornald Maas wel alvast „Fuck de EBU” zeggen in de microfoons van nieuwsgierige verslaggevers.

Ja, hoe moet je je daarover voelen? Niet goed, was de consensus aan de talkshowtafel. De gasten – onder anderen Frits Huffnagel („Songfestivalfan en politicus”) en Tom Mikkers („Songfestivaldeskundige”) – worstelden daarnaast met het gebrek aan informatie. „Heel veel vragen dus nog”, zei presentator Margje Fikse. „En verontwaardiging, denk ik.” Bij die vlijmscherpe analyse had ze het prima kunnen laten, maar er moest nog een heel programma opgevuld, dus ging men maar over op speculaties die veelal begonnen met: „We weten natuurlijk niet precies wat er is gebeurd, máár…” RTL Boulevard (RTL) had het intussen druk met willekeurige BN’ers vragen hoe zij zich over de diskwalificatie voelden. Wat bleek: slecht.

Incompetente bende

Aldus de stand van zaken. Nederland: verontwaardigd. BN’ers: verdrietig. Cornald Maas: „tamelijk woedend”. Die laatste liet dat ook flink merken door in zijn finalecommentaar meermaals uit te halen naar de EBU. „Met je incompetente bende”, sneerde hij toen de voorzitter flink werd uitgejoeld op het moment dat hij namens Nederland de punten uitdeelde – een taakje dat eigenlijk aan Nikkie de Jager was toebedeeld, tot die op het laatste moment bedankte voor de eer.

Boegeroep was eerder die avond nog zorgvuldig uit de uitzending gefilterd, toen de act van Israël – waarvan de deelname wegens de Gaza-oorlog leidde tot veel verontwaardiging en felle protesten – werd uitgejoeld door een deel van het publiek. Die neiging van de EBU om onenigheden waar het even kan kundig te verzwijgen leek ook van toepassing op de Joost Klein-controverse en bood ruimte aan wilde theorieën over wat er écht was gebeurd. Laat op de zaterdagavond pas reageerde de EBU-voorzitter op het boze statement van AvroTros: de cameravrouw zou een heel ander verhaal hebben over het incident. Haar versie werd niet toegelicht, en het was de vraag of dat nog iets veranderd zou hebben aan de heersende stemming in Nederland, waar radio-dj’s al waren overgegaan tot Europapa-marathons en onmiddellijk de website justiceforjoost.nl was gelanceerd.

Je kunt het mooi noemen dat zo veel mensen zich achter de artiest schaarden die hun vertegenwoordigde. Je kunt je ook wat ongemakkelijk afvragen of een ingediende klacht daarmee op voorhand als geneuzel werd afgedaan. Misschien is het beste wat je kunt doen gewoon naar Nemo luisteren, de Zwitserse winnaar van zaterdagavond. „Ik ken de details niet”, antwoordde die in reactie op Kleins diskwalificatie, „dus ik onthoud me van commentaar. Omdat ik niets slims kan zeggen.” Je zou haast vergeten dat dat ook nog een optie is.


Column | De betogers weten niet wat genocide is

Nederland is afgelopen week opgeschrikt door demonstraties op een schaal, en met een heftigheid en grimmigheid, die het lange tijd niet gezien heeft. Ook elders in Europa en in de Verenigde Staten zijn universiteiten in korte tijd het doelwit geworden van ongekend massale en sterk polariserende protesten. De aanleiding is het Israëlische optreden in Gaza na de moordpartij van Hamas op 7 oktober.

De nietsontziende koppigheid van de regering-Netanyahu veroorzaakte tienduizenden slachtoffers, wat weer leidde tot het wijdverbreide gebruik van de term genocide. Daarmee veroorzaakt het militaire optreden in Gaza een tragische ommekeer in de publieke perceptie. Vergeten zijn de wandaden van Hamas, de schuldige is nu uitsluitend Israël. De complexe geopolitieke geschiedenis van de stichting van de staat Israël en de verdrevenen aan beide zijden, met name de Joodse vluchtelingen uit het Midden-Oosten, worden verzwegen.

Helaas gaat dat zo. Iedere generatie heeft de neiging haar eigen werkelijkheid te construeren. In de stortvloed van pro-Palestijnse geluiden is geen ruimte voor nuance, laat staan van Joodse kant. De identificatie met de slachtoffers in Gaza gaat nu te diep. Het siert studenten als ze opkomen tegen onrecht, ook al wordt dat onrecht een pars pro toto voor allerlei anti-autoritair ongenoegen. Demonstreren gaat gepaard met grote woorden (en helaas nogal eens met vernielingen). Woorden zijn een soort klittenband waaraan je alles wat in je straatje past kunt kleven.

Zo is genocide een brede vlag geworden die allerlei ladingen dekt. Het is duidelijk dat degenen die protesteren niet weten wat genocide inhoudt. Het woord is een formule waar men het alleenrecht op claimt. Alleen in Gaza bestaat genocide, volgens de demonstranten. Hun kijk op genocide als de overtreffende trap van slechtheid is niet ingegeven door historische kennis maar door maximale verontwaardiging.

Je zou willen dat het boek van Philippe Sands, East West Street, verplicht werd voor iedere student. Hij documenteert daarin het ontstaan van de concepten ‘genocide’ en ‘misdaden tegen de menselijkheid’, ontwikkeld door Joodse juristen ten tijde van de Neurenbergprocessen in november 1945. Genocide heeft dus een nauwkeurige betekenis die in de hitte van de protesten wordt verdonkeremaand. Dat de Universiteit van Amsterdam medeplichtig zou zijn aan genocide getuigt van volledig onbegrip van de gruwelijke planmatigheid van genocide.

Het laat ook zien dat men de rol van een universiteit niet kent. Een universiteit is niet zomaar een plek van debat, maar van een zo strikt mogelijke waarheidsvinding. Het gaat juist niet om ‘meeste stemmen gelden’ of ‘de waarheid ligt in het midden’. De vrijheid om te demonstreren in een academische omgeving is dus geen ongebreidelde vrijheid om maar wat te roepen, zeker niet over een beladen begrip als genocide. In een academische omgeving ben je verantwoordelijk voor de zuiverheid van je argumenten. Er is geen recht op je eigen versie van de feiten. Van genocide kan pas sprake zijn na een juridische uitspraak.

Bijna overal ter wereld zijn universiteiten vrijplaatsen van kritisch academisch denken. Het is dan ook verbazend dat studenten de banden met het Israëlische universitaire en daaraan verbonden innovatiesysteem willen verbreken. Daarin werken vele mensen die begaan zijn met Gaza en daarvoor uitkomen. Dat de Nederlandse universiteiten hun samenwerking met Israël moeten onthullen is trouwens een no brainer, dergelijke banden zijn publieke informatie.

Voor de volledigheid: ik heb, onder meer, een eredoctoraat van de Hebrew University, een universiteit gesticht in 1925, ver voor de staat Israël, met 15 procent Arabische studenten. Wat is medeplichtigheid?