Column | Anti-Nederlandse propaganda van Kuzu

De afgelopen tijd was vooral de integratie van Marokkaanse Nederlanders in het nieuws. Rond Turkse Nederlanders was het stiller. Dat ook veel Nederturken in een andere werkelijkheid leven, werd mij weer eens duidelijk toen ik maandagavond de Turkse staatszender TRT aanzette. Ik stuitte op een discussieprogramma onder leiding van Tunahan Kuzu, oprichter van Denk. Hij heeft na zijn Kamerlidmaatschap een nieuwe baan: presentator van het TRT-programma Het leven in Europa.

Een panel van vier mannen sprak op boze toon over de gebeurtenissen in Amsterdam van 8 november. Een Belgische Turk, Kuzu noemde hem „mijn vriend”, twee Duitse Turken en Kuzu zelf, die veruit het meest aan het woord was.

Het viertal had het over een Israëlische „terroristische golf” bij de wedstrijd Ajax-Maccabi: Israëliërs die Palestijnse vlaggen van gebouwen scheurden, taxichauffeurs belaagden en opriepen tot genocidaal geweld tegen islamitische vrouwen en kinderen in Amsterdam. „Waarom hebben de autoriteiten niets gedaan om dit te voorkomen?”, vroeg Kuzu zich af.

Het ging in de uitzending veel over de „Nederlandse mainstream media”. Het zionisme zou daar permanent aanwezig zijn. Kuzu: „We moeten de propagandamechanismen hier aan tafel doorgronden en kijken hoe we die kunnen stoppen.” De conclusie: de Israëlische propaganda is in Nederland systemisch. Alle moslims in Nederland hebben daardoor de schuld gekregen van wat er misging. Nederlandse politieke leiders (behalve die van Denk) zouden in de media stellen dat moslims antisemitisch zijn.

Toen gingen de mannen echt de diepte in. Moslims antisemitisch noemen zou een projectie zijn van christenen, die zelf een historie hebben van Jodenhaat. „Ten diepste zijn Europeanen antisemieten”, aldus de Belgische Turk aan tafel. Kuzu bevestigde dat kritiekloos.

De heren filosofeerden verder. Kuzu stelde dat de Nederlandse media normaal overal aanwezig zijn. Maar bij de Israëlische wandaden op 8 november waren zij nergens te zien. Bijna de hele wereld ziet inmiddels de waarheid in over Israël, behalve Nederlandse en andere West-Europese politici, stelde Kuzu. En maar roepen dat degenen die de waarheid wel inzien, niet geïntegreerd zijn, aldus de Belg.

De Nederlandse staatssecretaris Achahbar is door pure discriminatie afgetreden, meldde Kuzu ook nog. Aan het eind van het programma herhaalde hij dat hij tegen discriminatie en religie-onderscheid is en dit soort Nederlandse praktijken nooit zal accepteren.

In de hele aflevering geen woord over Telegram-appgroepen en de oproep tot Jodenjacht, niets over blogs in Nederland waar Jodenhaat aangewakkerd wordt. Jodenhaat onder moslims bestaat niet, als je de heren moest geloven.

Een deel van de Turkse samenleving in Nederland leest geen Nederlandse kranten en kijkt niet naar het NOS Journaal. Ze volgen wel Turkstalige media, waar ze te horen krijgen dat de Nederlandse instituties zijn geïnfiltreerd door Israël. En dat Nederland zijn zogenaamd universele waarden wil opleggen aan moslims. Hoe kunnen middelbareschoolleraren tegen dit soort propaganda op?

In Nederland mogen we ondertussen van velen het woord ‘integratie’ (al dan niet mislukt) niet meer gebruiken omdat dat niet gepast zou zijn bij de derde en vierde generatie allochtonen. Ik denk dat de eerste generatie in de jaren zeventig en tachtig beter geïntegreerd was. Media vanuit de Arabische en Turkse wereld konden hen niet bereiken.

Het antiwesterse denken dat tegenwoordig heerst vergroot de kloof tussen Nederlanders en migrantenkinderen. Hoeveel inclusiviteit we in Nederland ook nastreven, wie vaste kijker is van Arabische of Turkstalige media, krijgt ingepeperd dat Nederland (en de rest van West-Europa) een onleefbare plek is en dat moslims er slachtoffers zijn van een verrot systeem. Met dit soort werkelijkheden leidt een dialoog zelden tot verbinding.

Aylin Bilic is headhunter en publicist.


Kun je liefde wel schilderen? Het blijft de vraag op de tentoonstelling ‘Love is Louder’

Eigenlijk ging ik naar Love is Louder, een grote tentoonstelling over de liefde in Bozar, Brussel, om een raadsel op te lossen. Niet het raadsel van de liefde – je moet je doelen overzichtelijk houden – maar iets… waar ik geen vat op kreeg. Eind april zag ik in het Camden Art Centre in Londen de tentoonstelling The Bough Breaks van de Engelse schilder Matthew Krishanu. Daar was ik vooral naartoe gegaan omdat het Camden Art Centre altijd blindelings een bezoek waard is – Krishanu was voor mij tot nu toe redelijk reputatieloos door de kunstwereld geschoven.

Die indruk werd op de tentoonstelling bevestigd. Krishanu’s schilderijen gingen, zoals de begeleidende tekst uitlegde, over de jeugd van hem en zijn broer in Bangladesh als kinderen van christelijke missionarissen. Sobere doeken waren het, precies geschilderd in zachte kleuren – de bomen losjes, de mensen gedetailleerd, geschilderde familiekiekjes, met af en toe een knauw. Twee jongens op een paard. Twee jongens in een te groot bed. Twee jongens bij het karkas van een dier. Eén jongen, tot zijn dijen in een meertje – het was allemaal mooi, maar ook op de rand van te zacht, te vriendelijk. Tot ik op een klein schilderij van iemand in het water stuitte. De persoon staat rechtop, heeft zijn/haar zwarte gewaad opgetrokken tot boven de knieën en kijkt naar beneden. Een zwarte haarlok wappert in de wind. Onder hen draait, kolkt en zindert het – en dat water was perfect. Het tintelde blauw, wit, grijs om onze hoofdpersoon; maar vooral was Krishanu er subliem in geslaagd de kleuren en de beweging van het water samen te laten vallen met het vloeien van de verf. Alles bewoog, en toch was er balans. Ik kon bijna niet geloven dat ik zo’n mooi (Rembrandt!) schilderij zag, daar – en nu keek ik ook anders naar de overige doeken. Die verbeelden geen leegte, zag ik nu, maar stilte. Geen zachtheid, maar evenwicht. Geen saaiheid, maar vrede, diepe vrede. Toen iemand me enkele weken later plompverloren vroeg wat geluk is, dacht ik aan Krishanu’s water-schilderij en wist ik het antwoord: geluk begint met harmonie, het gevoel dat alles op zijn plaats is, waarna je van daaruit wordt opgetild naar iets hogers, iets tintelends. In balans zijn én los van alles komen. Dat zag ik op Matthew Krishanu’s beste doeken.

Liefde.

Zoet

Maar toen ik foto’s van zijn werk aan anderen liet zien, waren de reacties lauw. Mooi ja. Best goed. Goh. Blijkbaar zijn lichtheid, balans, verstilling, liefde, moeilijk in de beeldende kunst te vangen. In de literatuur knettert de liefde overdadig van de pagina’s, in opera is ze bijna onontkoombaar, zo ongeveer de hele popmuziek gaat over liefde, verlangen, verlaten worden – maar in de hedendaagse beeldende kunst zie je haar weinig. Picasso? Gaat eerder over macht. Warhol? Idem. Koons en Cicciolina? Seks – en ook macht. Hoe zou dat komen? Hoe komt dat? Vinden we kunst over liefde al snel te zoet? Of kijken we over de echte liefde heen, omdat ze saaie, onopmerkelijke kunstwerken oplevert? Dát maakte me nieuwsgierig naar de Brusselse tentoonstelling over liefde: is kunst in staat, zeker in deze tijd, zo’n combinatie van balans en verheffing te tonen? Verlichting te brengen misschien wel, juist nu we die zo hard nodig hebben?

Louise Bourgeois: Couple, 2002
Foto Thomas Merle / Easton Foundation and Xavier Hufkens, Brussels

En inderdaad: Love is Louder is een uiterst sympathieke expositie, waar de goede bedoelingen vanaf spatten, en opent met een grote, enorm groene wandschildering van de Belgische kunstenaar Kasper Bosmans waarin hij de traditie van kersenboomgaarden die vaak worden gebruikt als romantische schuilplaats (gesymboliseerd door twee paar voeten die onder de bomen uitsteken) combineert met het verhaal van keizer Rudolf II die zich om zijn queer-achtergrond terugtrok in een Belvédère om zich volledig aan zijn eigen fascinaties te wijden. Hoe vrij kan de liefde nog zijn, vraagt Bosmans zich af, hoe zichtbaar.

Daarmee is de toon gezet. Love is Louder behandelt inderdaad elk aspect van de liefde tussen mensen dat je kunt bedenken. De tentoonstelling is opgebouwd uit drie delen: ‘Intimiteit & romantiek’, ‘Verwantschap & vriendschap’ en ‘Gemeenschap en solidariteit’ – langzaam trekt de liefde hier de wereld in, beginnend bij persoonlijke intimiteit en eindigend bij liefde die zich uit in engagement en maatschappelijke verbondenheid. Alleen: daarbij blijkt de liefde maar heel zelden onbekommerd beleefd te worden. Meteen in de eerste zaal zien we bijvoorbeeld twee stoffen roze figuren van Louise Bourgeois in een innige verstrengeling – maar ze bungelen aan een dunne draad, waardoor ze doen denken aan gehangenen. Tracey Emin toont een van haar vroege wandkleden, met daarop de tekst ‘I want an international lover that loves me more than the world’ – die er blijkbaar nog niet is. Liefde is vooral verlangen hier, twijfel en streven, maar nooit vindt ze vervulling. Het werk dat daar misschien nog het dichtste bij komt, is een schilderij van het Franse talent Nathanaëlle Herbelin: het toont de vriendinnen Claire en Cécile, samen op een groene bank. De ene vrouw zit rechtop, ogen gesloten, benen gekruist, de ander ligt met haar hoofd in haar schoot. Dat zou allemaal behoorlijk liefdevol en intiem kunnen zijn als de laatste vrouw niet naar de schilder had gekeken, en daarmee naar ons – wég intimiteit. Dat deed me beseffen dat kunst ook altijd gaat over kijken en bekeken worden: als geliefden op een kunstwerk echt helemaal in elkaar opgaan (neem de man en de vrouw op Gustav Klimts beroemde Kus) ga je er als toeschouwer óf automatisch van uit dat je in hun wereld niet bestaat, óf de kunstenaar manoeuvreert je in de positie van voyeur. Word je als toeschouwer wél erkend (een typisch trekje van het modernisme), doe je als het ware mee, dan is de intimiteit dus weg.

Schilderijen zijn het, waar de maker naar heeft gekeken zoals je zou willen dat een geliefde kijkt naar jou

Nathanaëlle Herbelin: Claire et Cécile, 2022-2023
Thomas Merle

Illusie

Misschien is dat een onverwachte reden waarom het verbeelden van liefde zo moeilijk is geworden: de twintigste-eeuwse kunst accepteerde niet langer dat kunstwerken zich louter als illusie presenteerden, als afzonderlijke werelden waarvan je als toeschouwer geen onderdeel uitmaakte. Als toeschouwer doe je altijd mee, declameerde Duchamp, declameerden de modernisten, en daarmee draaiden ze, ongetwijfeld niet expres, de kunst over intimiteit de nek om. Bij werken die geslaagde liefde tonen kun je geen toeschouwer gebruiken: als de geliefden volledig in elkaar opgaan, word je als toeschouwer genegeerd en ligt de kitsch-associatie zwaar op de loer. Is dat de reden dat er op Love is Louder geen onbekommerde, harmonieuze relatie te vinden is? Of heeft dat mede te maken met het feit dat geliefden zich liever terugtrekken uit de wereld, en de artistieke tijdgeest juist haar betrokkenheid, haar engagement met de wereld wil tonen? Niet voor niets duiken er, naarmate de liefde op Love is Louder steeds verder de maatschappij intrekt, steeds meer problemen op – de Aidscrisis, discriminatie, uitsluiting, sociale druk. En als daarbij niet de ontsnapping van het engagement wordt geboden, voel je je als toeschouwer al heel snel een voyeur, zoals bij de fascinerende film Romance van de Duitse Dara Friedman. Die toont een half uur lang zoenende stelletjes in een Romeins park, gefilmd zonder dat ze het wisten – wat maakt het uit, denk je, ze weten niet dat ze zijn vastgelegd, ze beseffen niet dat ik ze zie. Maar toch voelt de film heel ongemakkelijk, onethisch bijna – liefde, besef je, is ook het privilege om je terug te trekken. Om je samen in het tijd- en plaatsledige te wanen.

Lastig hoor, bij beeldende kunst.

Naief

Even dacht ik dat dát de reden is dat Love is Louder slechts beperkt werkt: omdat het verbeelden van liefde uit de aard van de zaak een paradox is. Maar toen ging ik na de tentoonstelling even naar Gladstone Gallery – nog zo’n plek waar je, zowaar, redelijk blindelings naartoe kunt. En jawel, ook daar hing, of het lot ermee speelde, het werk van een jonge schilder van wie ik nog nooit had gehoord. Ze heet Arisa Yoshioka, is deels Japans en deels Mongools, geboren in 2000. En het spatte ervan af – aanvankelijk dacht ik dat het talent was. Yoshioka’s doeken zijn bescheiden, intiem, op het naïeve af. Drie Mongoolse meisjes in traditionele kledij, zittend op een kar. Een stilleven met krant-bloemen-drank-en-masker dat zo van Toulouse-Lautrec zou kunnen komen. Een groepje potplanten op een tuintafeltje, van bovenaf gezien. Vogels, veel vogels. Misschien kwam het doordat ik extra ontvankelijk was voor het onderwerp, maar ineens schoot ik weer in een Krishanu-moment: ik besefte dat op Yoshioka’s schilderijen de vogels steeds de overgang symboliseren tussen droom, illusie en het echte leven. Dat zag je het best op het doek van een vrouw in bed: we zien haar hoofd, op een wit kussen, dat uitsteekt boven een geel-met-rode deken. Alles wijst erop dat ze slaapt, droomt, haar ogen zijn gesloten, haar mond hangt lichtjes open. Alleen: op de rand van de deken, vlak boven haar slapende gezicht, zit een pimpelmees met een takje bramen in zijn bek – hij presenteert de bramen aan het slapende hoofd. En dit gebeurde: ik voelde hoe al mijn modernistisch gevoede vezels zich tegen het doek verzetten, tegen de illusie, tegen de combinatie van droom, vogels en bramen – maar ik had geen weerstand. Het was zo mooi. En ineens wist ik hoe dat kwam. Bij Yoshioka zit de liefde niet in de voorstelling, niet in het onderwerp, maar in het schilderen zelf. In de manier waarop ze kijkt, in haar concentratie, in de spanning die ze oproept door sommige stukken heel gedetailleerd te schilderen en andere heel los, in de manier waarop ze laat zien hoe de mond van de slapende vrouw openhangt, dat je je door die open mond even afvraagt of ze nog leeft, door de werkelijkheid niet kleiner, maar groter te maken, door de manier waarop ze de pimpelmezen beschermend om haar laat draaien – bij Yoshioka zit, net als bij Krishanu, alle betrokkenheid, alle liefde, in haar aandacht voor het kunstwerk zelf. Schilderijen zijn het, waar de maker naar heeft gekeken zoals je zou willen dat een geliefde kijkt naar jou.

Het kan dus echt, besefte ik.

En voor even was dat genoeg.

Arisa Yoshioka: My Mother Asleep, 2024
Studio Shivi


Wat vindt NRC | In Amelisweerd keert kabinet zich opnieuw af van de regio

Wie denkt er bij het horen van ‘Amelisweerd’ nog als eerste aan de bijzondere natuur aldaar – de markiezeneik, de satansboleet, de gekraagde roodstaart? Of is de eerste associatie toch vooral de Mobiele Eenheid die activisten uit hun boomhutten mept?

De beelden van de rellen in 1982, toen voor de aanleg van de A27 een groot deel van het natuurgebied ten oosten van Utrecht moest wijken, maakten destijds veel indruk. Nu, ruim veertig jaar later, is Amelisweerd nog altijd onderwerp van maatschappelijk verzet en juridische strijd. Inzet is het voornemen van minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) om de A27 te verbreden en daarvoor een nieuwe hap te nemen uit het historische landgoed tussen Bunnik en Utrecht. Naar schatting zevenhonderd veelal monumentale bomen zullen moeten wijken.

De Raad van State buigt zich deze week over de bezwaren die bijna dertig belanghebbenden – van particulieren tot natuurorganisaties – daartegen hebben ingediend. Na decennia discussie is het bestuurlijk gezien een cruciale rechtsgang: mag het kabinet de verbreding van de snelweg doorzetten of moet het bos in Amelisweerd worden gespaard?

Het plan om de bestaande tien rijstroken uit tebreiden met vier banen is al vele kabinetten geleden bedacht, op voorspraak van Rijkswaterstaat. Voornaamste motivatie: de doorstroom verbeteren op dit kleine stukje rijksweg tussen de A12 en de A28 dat dagelijks hoog in de fileberichten staat. Omdat er veel nieuwe woningen in de regio Utrecht zullen moeten verrijzen, zal het verkeer de komende jaren alleen nog maar meer toenemen, dus is de gedachte van opeenvolgende kabinetten: méér asfalt.

Sinds het zogenoemde ‘tracébesluit’ hierover in 2016 werd ingediend, maken omwonenden, natuurorganisaties en de lokale politiek bezwaar. De kap van een deel van het monumentale landgoed is niet alleen een onherstelbare klap voor de natuur, het beperkt ook de recreatieve functie die Amelisweerd heeft.

Het vorige kabinet, Rutte IV, bood eventjes hoop door de regionale overheden de kans te bieden een werkbaar alternatief te bedenken. Met behulp van deskundige ingenieurs en wetenschappers kwamen provincie en gemeente Utrecht eind vorig jaar met een serieuze en goed doordachte variant die het historische bos zou sparen. Daarbij wordt het aantal rijstroken van de A27 eveneens uitgebreid maar dan binnen de bestaande ‘betonbak’. Het plan, met onder meer een verlaging van de maximumsnelheid, investeringen in fietspaden en OV-verbindingen, is volgens deskundigen nog goedkoper ook.

Het was een mooi streven van de landelijke overheid om medeoverheden te vragen mee te denken over een besluit dat zo ingrijpend is voor een regio. Dat past in de visie van het breed gedragen regeringsadvies ‘Elke regio telt’ uit 2023.

Het is daarom te betreuren dat minister Madlener het alternatieve plan voor de A27 onverdroten terzijde heeft geschoven. Niet voor het eerst laat het kabinet daarmee zien dat het de regio toch niet zo serieus neemt als het in het regeerprogramma had beloofd. Ook inzake de Lelylijn, de spreidingswet en emissievrije binnensteden trok de coalitie een geheel eigen lijn en hadden gemeenten en provincies het nakijken. De kwestie Amelisweerd is daarmee veel meer dan een ideologisch debat over mobiliteit of de keuze tussen ‘natuur’ en ‘asfalt’


Column | Het stadhuisje is zoek

Mini-stadhuisjes moesten het worden, in elke wijk één. Iedere Rotterdammer moest er zo binnen kunnen lopen om iets aan de gemeente te vragen of iets te regelen. Geen lokettenjungle maar de gemeente dicht bij de burger. Dát was het gouden idee achter de wijkhubs, die vanaf 2021 in Rotterdamse wijken verschenen. In 2023 waren het er 29, inmiddels zijn het er 39.

En, werkt het? Dat wilde Sophie Hunter (23) weten voor haar onderzoeksstage bij de Rotterdamse ombudsman (een vrouw, Marianne van den Anker). De studente bestuurskunde ging als mystery guest twintig wijkhubs langs. Ze deed alsof ze een studente was die net in de wijk was komen wonen.

Een makkelijke vraag had ze bedacht. Want om nou de wijkhub-ambtenaren meteen zwaar aan het werk te zetten met niet-bestaande schulden of achterstallig onderhoud aan een denkbeeldige huurwoning. Ze wilde weten wat er voor jonge mensen zoals zij te doen was in de wijk.

Wat opviel? De openingstijden verschillen enorm. Bij de ene hub kan de wijk-bewoner drie uur per week terecht, bij de ander drie dagen per week een paar uur per dag.

De deur was vrijwel altijd dicht, zodat ze tijdens openingstijden moest aanbellen. Meestal stapte ze dan een kantoor binnen waar gemeenteambtenaren achter computers zaten. Die mensen zag ze van buiten al door het raam zitten.

Iedereen leek overdonderd door het feit dat ik binnenkwam, zegt Sophie. „Daar waren ze duidelijk niet aan gewend.” Het gesprek ging meestal onhandig staand tussen de bureaus. Koffie werd de helft van de keren aangeboden. In Schiebroek was de deur dicht en bleef dicht. In Overschie werd ze weggestuurd. „Ze gingen net in overleg.”

In Charlois zit de wijkhub in de bibliotheek. Waar is de wijkhub, vroeg ze aan de baliemedewerkster. Waar heb je het over, vroeg die verbaasd. Sophie liep een rondje door de bieb. Ze vond een handvol gemeenteambtenaren aan een tafel. Dát was de wijkhub.

Twee keer ging het beter: in Crooswijk was er een gastvrouw die tijd voor haar maakte. De hub in Oosterflank bood informatiesessies aan. Niet voor een studente op zoek naar nieuwe vrienden of activiteiten. Wel nuttig: hoe beveilig je je huis? Hoe voorkom je brand?

Voor haar onderzoek had ze ook andere wijkbewoners willen vragen wat ze van de hub vonden. Dat mislukte. Bij alle twintig hubs was ze de enige bezoeker.

Sophies aanbevelingen om de gemeente dichter bij de bewoners te brengen, zijn dus simpel: zet de deur van de hub open. En ook wat vaker. Kom achter je bureau vandaan. Groet je gasten.

Misschien komt dan er eens een buurtbewoner binnen.

Sheila Kamerman vervangt deze week Gemma Venhuizen.


Column | De wereld gaat niets doen voor de Gazanen

Wat wil Israël met zijn Gaza-oorlog? Of liever gezegd, wat willen premier Netanyahu en zijn medestanders, want er zijn er genoeg in Israël die klaar zijn met de oorlog. Ja, Hamas vernietigen om een volgend 7 oktober te voorkomen, en de gijzelaars vrij. Maar na ruim een jaar van genadeloze bombardementen is Hamas nog enigszins in leven, bestaat nauwelijks tot geen hoop dat gijzelaars levend vrijkomen en lijkt oorlog nog het enige oorlogsdoel. Een plan voor na de oorlog is er niet, of misschien wel maar goed verborgen.

Een apocalyptische woestenij, schreef EU-buitenlandchef Josep Borrell vorige week vrijdag op zijn blog. Ik zie het op de beelden uit de Gazastrook. Hij is lang de enige niet die in dergelijke termen of zwaardere spreekt over de toestand van het Palestijnse gebied. „In Gaza is een genocide gaande”, zei de Jeruzalemse Holocausthoogleraar Amos Goldberg in deze krant. Op een webinar zag ik zijn collega (Brown University) Omer Bartov vorige week hetzelfde betogen. Niet zozeer om de tienduizenden doden maar om de „systematische verwoesting” die aan de gang is, „niet alleen van huizen en van plaatsen waar Hamas kan zijn geweest maar universiteiten, scholen, moskeeën, musea, en woningen en infrastructuur”. Met de opzet het gebied onbewoonbaar te maken, het de Palestijnen onmogelijk te maken er nog te leven als een groep, een karakteristiek van genocide.

Voor het eerst gebruikte vorige week ook een VN-commissie de term genocide voor de oorlog in Gaza. Israëls oorlogvoering „is in overeenstemming met de karakteristieken van genocide”; Israël „gebruikt uithongering als oorlogsmethode en legt het Palestijnse volk collectieve bestraffing op”, aldus het rapport van de Speciale Commissie die sinds 1968 de Israëlische praktijken in bezet gebied onderzoekt.

Nog een rapport, 154 bladzijden vol ellende, van Human Rights Watch, Hopeless, Starving and Besieged: Israel’s Forced Displacement of Palestinians in Gaza. Geen genocide in dit rapport maar oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. HRW wijst onder veel andere op de massale verplaatsingen van bijna de hele bevolking op bevel van het Israëlische leger.

Ik zie niet hoe iemand de Gaza-oorlog vandaag nog kan verdedigen. Maar wie doet er ook iets aan? Of probeert tenminste iets te doen?

In elk geval niet het land dat het meeste verschil zou kunnen maken, beste bondgenoot/wapenleverancier Amerika. De dertig dagen die Washington Israël half oktober gaf om in de eerste plaats meer humanitaire hulp te geven, waren vorige week voorbij zonder enige beweging van Israëlische kant, constateerden hulporganisaties. Niettemin maakte Washington bekend geen consequenties te verbinden aan wat er met zijn wapens wordt aangericht.

Niet de Arabische en islamitische vrienden van de Palestijnen. Hun top in Riad onderstreepte tien dagen geleden de noodzaak van een duurzame vrede en riep de internationale gemeenschap op actie te ondernemen.

En vast ook niet de verdeelde Europese Unie. EU-buitenlandchef Borrell pleit er wél voor: een invoerverbod voor producten uit de illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied, opschorting van de politieke dialoog met Israël. Ik zou zeggen, trek uw conclusies uit de antwoorden van de Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken en van Ontwikkelingshulp op vragen van GroenLinks-PvdA over „recente ontwikkelingen in Israël-Palestina”. In mijn (zonder twijfel vooringenomen) superkorte samenvatting: de situatie is zorgelijk, en we dringen er bij de Israëlische regering op aan zich aan het internationaal recht te houden.

Nou, dat zal wel helpen. Arme Gazanen, daar in die apocalyptische woestenij. De oorlog gaat door om God weet wat te bereiken. Het wordt winter. Zoek het maar uit. De wereld gaat niets doen voor jullie.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert


‘Dune: Prophecy’ doet denken aan ‘Game of Thrones’: gemaakt voor echte Dune-nerds , maar ook voor reguliere kijkers

Lang werd het sciencefictionepos Dune (1965) van schrijver Frank Herbert gezien als te complex om te verfilmen, om over zijn latere Dune-boeken maar te zwijgen. De verfilming van David Lynch uit 1984 leek dat te bevestigen: plannen voor vervolgen gingen na het floppen van die versie meteen de ijskast in.

Veertig jaar later is Dune alsnog succesvol verfilmd en het is ook nog eens gelukt om er een film- en serie-franchise van de maken. Dat is te danken aan regisseur Denis Villeneuve. Hij bracht met Dune: Part One en het nog betere Part Two op intelligente en spectaculaire wijze Herberts bronmateriaal naar het scherm. De eerste film bracht in 2021 wereldwijd ruim 407 miljoen dollar op, de tweede werd een echte blockbuster en haalde 714 miljoen binnen. Er lijken ook veel Oscarnominaties aan te komen voor het tweede deel.

Dat er nu een tv-serie verschijnt die zich afspeelt in de wereld van Dune is op papier logisch: Hollywood wil zo veel mogelijk succesvolle ‘merken’ hebben die het grote publiek aanspreken. Dus naast films voor de bioscoop ook graag series voor de streamingdiensten. Er valt in het geval van Dune nog genoeg te uit te lichten: Herbert zelf schreef vijf vervolgen en zijn oudste zoon Brian Herbert breidt het Dune-universum samen met schrijver Kevin J. Anderson sinds 1999 uit met prequels en vervolgen. Een van die titels, Sisterhood of Dune, vormt de inspiratiebron voor de serie.

Het zesdelige Dune: Prophecy werd ontwikkeld onder titel Dune: The Sisterhood en speelt zich tienduizend jaar voor de films van Villeneuve af, ver voor de tijd van het messiaanse figuur Paul Atreides (gespeeld door Timothée Chalamet) van het adellijke Huis Atreides. De serie toont de opkomst van moederoverste Valya Harkonnen (Emily Watson) en haar zus Tula (Olivia Williams). Zij zullen de invloedrijke orde oprichten die later bekend wordt als de Bene Gesserit. Deze mysterieuze groep vrouwen, gehuld in zwarte gewaden, speelt een grote rol in de Dune-verhalen: ze hebben onder meer bovennatuurlijke krachten waardoor ze leugens herkennen.

Op de achtergrond spelen ze een grote rol in de vele machtsspelletjes die spelen tussen de verschillende machtige families die de planeten van Dune bevolken. Als leider probeert Valya de toekomst van de mensheid veilig te stellen met plannen voor de zeer lange termijn.

Lees ook

Niets is toeval in fenomenaal ‘Dune: Part Two’

Timothée Chalamet als de charismatische  Paul Atreides.

Intriges

Meer dan de films focust de serie op paleisintriges. Showrunner Alison Schapker (Westworld, Altered Carbon) kon daarbij verder gaan dan de films. Dune: Prophecy doet daarom vrijwel meteen denken aan de fantasyserie Game of Thrones, ook van platform HBO Max. In de tweede aflevering wordt op Thrones-achtige wijze seks en plotuitleg gecombineerd, zij het op een ietwat knullige wijze. Ook het geweld wordt aangezet: in de eerste aflevering wordt al een kind vermoord.

Schapker vertelt tijdens een videogesprek met een groepje journalisten dat ze de boeken als gids gebruikte. „Die waren niet bang voor volwassen inhoud. We hadden dus ook niet het gevoel dat we onszelf op dat vlak beperkingen hoefden op te leggen.”

Een journalist vraagt later of het nog als een risico wordt gezien om een genreserie te maken waarin vrouwen het verhaal domineren. Nieuwe series in het Star Wars-universum die vrouwen en minderheden op de voorgrond zetten, krijgen bijna standaard te maken met haatcampagnes, zoals recent nog gebeurde met Star Wars: The Acolyte. „We zullen zien”, antwoordt Schapker. „Ik heb in elk geval nooit de boodschap gekregen dat het vrouwelijke aspect een risico zou zijn. Door de Bene Gesserit centraal te stellen in een serie, was het eigenlijk al duidelijk dat niemand daar moeite mee had. Maar als ik met mannen en vrouwen praat, komt vooral naar voren dat ze geïnteresseerd zijn in gelaagde personages. Ik schrijf graag over werelden waar allerlei mensen een stem hebben. Ze moeten driedimensionaal zijn.”

Jodhi May als Empress Natayla en Mark Strong als haar man Emperor Javicco Corrino.

Fans en reguliere kijkers

Het verhaal begint kort na een gewonnen oorlog tegen ‘denkende machines’ en een daaruit volgend verbod op geautomatiseerde technologie. Veel mensen kwamen als helden uit de strijd, maar de vader van Valya werd verbannen vanwege ‘lafheid’. Sindsdien is de naam van de familie Harkonnen beschadigd. Valya probeert op de achtergrond de geschiedenis te sturen. En dat is nog lang niet alles: de eerste aflevering van de serie vuurt veel informatie op de kijker af. De serie loopt daarmee het risico reguliere kijkers van zich te vervreemden. Schapker vertelt na een vraag van NRC over de lastige balans die ze moest zien te vinden tussen hoe ze de serie aantrekkelijk kon maken voor echte Dune-nerds aan de ene kant, en hoe aan de andere kant reguliere kijkers de serie ook zouden kunnen volgen zonder het verhaal te veel te versimpelen. „We willen een verhaal vertellen waar een fan zijn tanden in kan zetten”, zegt de showrunner. „Tegelijkertijd willen we een verhaal vertellen dat toegankelijk is. Je moet de wereld ontdekken door de ogen van personages. We probeerden niet te onduidelijk te zijn met onze dialogen. Maar tegelijkertijd probeerden we het bewust niet te versimpelen, dus men spreekt bijvoorbeeld wel op een manier die bij het Dune-universum past. Ik hoop dat er meerdere niveaus zijn waarop je van de serie kunt genieten.”

De gevaren van technologie hangen ook over Dune. Een relevant thema in tijden waarin een AI-chatbot als ChatGPT razendsnel gemeengoed geworden is. „Deze serie en Dune in het algemeen stelt veel vragen over de rol van technologie. In ons verhaal betaalden mensen een grote prijs door controle over te dragen aan kunstmatige intelligentie. Zeker in onze serie zie je de wederopbouw nadat de mensheid bijna uitgestorven was. Je ziet hoe ze de vraag stellen: wie moet de macht hebben, wie krijgt de controle? We merken elke dag dat de AI-ontwikkelingen razendsnel gaan.

„Dat zie ik ook als mijn kinderen bezig zijn met ChatGPT. We zijn ons denken op nieuwe manieren aan het uitbesteden. Zoals altijd met nieuwe technologie komt zoiets met veel kansen en met grote gevaren. Dune stelt zeer interessante vragen die helemaal passen bij het moment waarin we ons nu bevinden.”


Winnaar Kindervredesprijs Nila Ibrahimi vecht om de dromen van Afghaanse vrouwen in leven te houden

„Moeders, dochters, wij zijn de toekomst.” Een Afghaans protestlied klinkt dinsdag door de Grote Kerk in Amsterdam, waar de zeventienjarige Afghaanse activist Nila Ibrahimi de Internationale Kindervredesprijs in ontvangst neemt. De stichting KidsRights reikte de prijs eerder uit aan onder meer de Pakistaanse vrouwenrechtenactivist Malala Yousafzai en de Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg.

Ibrahimi was dertien jaar oud toen de toenmalige Afghaanse regering in maart 2021 meisjes en vrouwen verbood in het openbaar te zingen, op het moment dat de Taliban steeds verder oprukten. Nadat vrouwen zich op grote schaal online tegen de wet verzetten, trok de regering de wet weer in. Een filmpje waarin Ibrahimi een lied zingt over meisjes die naar school willen, ging de wereld over.

Die zomer viel Kabul, en Ibrahimi vluchtte met haar familie naar het buitenland. Ondanks progressieve beloftes geldt het bewind van de Taliban als een van de meest onvrije ter wereld voor vrouwen. Vanuit Canada werkt Ibrahimi nu aan verschillende initiatieven om Afghaanse vrouwen een stem te geven.

Ibrahimi vertelt de dag voor de uitreiking het kantoor van de Oude Kerk aan NRC over haar deelname aan de ‘zangbeweging’ en over hoe ze vanuit het buitenland opkomt voor vrouwen in Afghanistan. „Online activisme helpt, het houdt de hoop in leven.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="De 17-jarige Nila Ibrahimi ontving dinsdag de Internationale Kindervredesprijs.

Foto Hedayatullah Amid

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="De 17-jarige Nila Ibrahimi ontving dinsdag de Internationale Kindervredesprijs.

Foto Hedayatullah Amid

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19170845/data124621608-c43388.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/ziZUvFFjizo-rYZX6B3Y2OSRVaY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19170845/data124621608-c43388.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Nila Ibrahimi werd bekend toen een video waarin ze een protestlied zingt de wereld over ging.

Foto Hedayatullah Amid

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Nila Ibrahimi werd bekend toen een video waarin ze een protestlied zingt de wereld over ging.

Foto Hedayatullah Amid

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19170847/data124621625-193930.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/winnaar-kindervredesprijs-nila-ibrahimi-vecht-om-de-dromen-van-afghaanse-vrouwen-in-leven-te-houden-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/q3acWyYjTNYWtNr_v1whz2rAdBE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/19170847/data124621625-193930.jpg 1920w”>

Foto’s:

Wat betekende die anti-zangwet voor jou persoonlijk?

„Zingen was een groot deel van mijn leven, mijn identiteit. Ik ging naar een school die veel met muziek deed. Zo kwam ik in een muziekgroep terecht, de Sound of Afghanistan. Toen dat van me afgepakt werd, was ik bang dat dat zou leiden tot nog strengere wetgeving, als het toegelaten zou worden. Dus ik moest wel in opstand komen.”

Ibrahimi stond niet alleen. Er ontstond een online beweging onder de hashtag #IAmMySong, waarbij vrouwelijke influencers, muzikanten, journalisten en scholieren filmpjes plaatsten op sociale media waarin ze uit protest hun lievelingsliederen zongen. Ibrahimi besloot ook een zangvideo online te zetten op Twitter (nu X).

„Mijn broer plaatste de video, ik had toen nog geen sociale media. De nacht dat we het maakten, voelde het wel riskant, gevaarlijk zelfs. Het voelde alsof ik iets heel groots oppakte voor mijn leeftijd. Maar ik was blij verrast om te zien dat het werkte. Het kreeg internationale aandacht. Dat voelde heel goed: als onze overheid niet voor ons opkomt, dan de internationale gemeenschap ten minste wel.

„Het was bovendien een moment waarop ik ontdekte dat ik me kon uitspreken. Dat mijn standpunt geaccepteerd en gerespecteerd kan worden. Dat gold denk ik wel voor veel Afghaanse meisjes.”

De overheid zag af van het verbod, maar de Taliban heeft na de overname alsnog verregaande regels ingevoerd tegen vrouwen in de openbare ruimte.

Wat kunnen activisten in het buitenland doen om vrouwen in Afghanistan te helpen?

„Ik denk dat je met online activisme veel mensen kan bereiken, maar het voelt soms alsof je in de leegte praat. Je kan organisaties helpen die scholing voor vrouwen in Afghanistan via omwegen toch mogelijk willen maken. Of bellen met vrouwen die daar zijn – degenen die toegang hebben tot het internet – om de hoop levend te houden. Zo hebben meisjes thuis niet het gevoel dat ze door de wereld vergeten worden.”

Dat doet Ibrahimi onder meer met het platform HerStory, waar ze ervaringen van Afghaanse vrouwen deelt met de wereld, maar ook met vrouwen in Afghanistan zelf.

Wat willen je met het platform HerStory bereiken?

„We willen mensen van buiten Afghanistan dingen leren over Afghaanse vrouwen. En we willen vrouwen een kans geven om zelf hun verhaal te vertellen. De wereld zet ze vaak alleen maar neer als onderdrukt.

„We hebben contact met vrouwen binnen en buiten Afghanistan. Dat eerste is lastig, want weinig Afghanen buiten de steden hebben toegang tot het internet. Maar we focussen ook op internationale bewustwording. Ik hoop dat daardoor meer hulp komt voor programma’s rond educatie voor vrouwen, en dat het door die hulpwegen ook makkelijker wordt om vrouwen te bereiken.

Lees ook

Kabul is een stad zonder vrouwen geworden

Souvenirs uit Chicken Street, Kabul, bleven in trek bij telkens ander publiek.

Tijdens de uitreiking zing je het lied uit jouw video nogmaals. Dit keer wordt het internationaal uitgezonden op schermen in grote steden, deels vertaald in het Engels. Wat betekent het lied voor jou?

„Toen we de video maakten, vonden we dit een geschikt protestlied omdat de tekst meisjes aanmoedigt om naar school te gaan. Toen ik het voor het eerst zong, gingen meisjes nog naar school, het paste bij die situatie. Maar deze keer brengt het ook verdriet naar boven. Nu zingen we het alleen maar in de hoop dat het ooit weer gebeurt. Dus het is wel emotioneel voor me, het raakt aan alles waar ik voor sta.”

Nadat de Taliban afgelopen augustus strenge moraliteitswetten invoerden, gebruikten Afghaanse vrouwen zangvideos opnieuw als online protestmiddel. Denk je dat het deze keer ook helpt om wetten te bestrijden?

„Ik denk dat het helpt, omdat het meiden in Afghanistan helpt de hoop in leven te houden. Want zodra meisjes denken dat de hele wereld hen vergeten is, zullen ze zichzelf vergeten en hun dromen opgeven. En dat is precies wat de Taliban willen bereiken, zodat vrouwen doen wat ze hen opdragen. Het gevoel van ‘we staan achter je’ en ‘je bent niet alleen’ overbrengen, is denk ik ook de belangrijkste drijfveer voor mijn activisme.

Nila Ibrahimi vluchtte in 2021 met haar gezin uit Afghanistan, na de val van Kabul.

Foto Hedayatullah Amid


Beperkt zelfredzaam? Dan moet de gemeente hulp bieden

De zaak

Een vrouw verzoekt in 2020 de gemeente Gooise Meren om geluidswering voor haar woning, omdat zij een prikkelarme omgeving nodig heeft. Ze baseert haar verzoek op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), die gemeenten verplicht mensen te ondersteunen bij problemen met zelfredzaamheid en participatie in de samenleving.

De gemeente weigert, in eerste instantie omdat zij de geluidsoverlast niet kan beoordelen. De woning wordt dan namelijk gerenoveerd. De vrouw maakt vergeefs bezwaar en gaat in beroep bij de rechtbank.

Intussen vraagt de gemeente een medisch adviesbureau te onderzoeken of de vrouw aantoonbaar overgevoelig is voor geluid en, zo ja, welke belemmeringen zij ondervindt. Het bureau concludeert dat de overgevoeligheid niet aantoonbaar is. Daarop past de gemeente de reden voor de weigering aan: de medische noodzaak voor een geluidsarme woning ontbreekt. De rechtbank geeft de gemeente gelijk.

Daarop stapt de vrouw naar de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in het socialezekerheidsrecht. Volgens haar is het onderzoek onzorgvuldig verlopen.

De uitspraak: besluit vernietigd

De Centrale Raad van Beroep geeft de vrouw gelijk. Vaste regel is dat een gemeente bij een Wmo-aanvraag een stappenplan volgt. Ze moet de hulpvraag vaststellen en dan onderzoeken welke problemen de aanvrager ondervindt bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Daarna kan de gemeente bepalen welke ondersteuning passend is. Zijn er geen andere opties voor ondersteuning, dan is het aan de gemeente de Wmo-voorziening te verstrekken. Zo nodig moet ze zich bij het onderzoek door deskundigen laten adviseren.

De gemeente liet in dit geval onderzoeken of de geluidsovergevoeligheid medisch aantoonbaar was. Maar, zegt de Raad, dat is een verkeerde maatstaf. De beperking hoeft niet rechtstreeks voort te vloeien uit ziekte of gebrek. De gemeente had de problemen met zelfredzaamheid en participatie in kaart moeten brengen en moeten nagaan of de gevraagde geluidswering een passende oplossing was.

Het onderzoek is onzorgvuldig geweest, oordeelt de Raad, en hij vernietigt het besluit van de gemeente.

Het commentaar

„Mijn cliënte heeft ME/CVS”, vertelt Harry Eisenberger, de advocaat van de aanvraagster in deze zaak. „Mensen met deze ziekte reageren heel heftig op prikkels en raken daarvan volledig uitgeput. Ze leidt een teruggetrokken bestaan en ligt veel in bed, om overprikkeling te voorkomen. ”

ME/CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom, kortweg ME) wordt als ernstige ziekte erkend, maar over aard en behandeling is nog veel onduidelijk. Eisenberger: „Mijn cliënte zou volgens het medisch adviesbureau eerst activerende gedragstherapie en oefeningen moeten doen – een behandelmethode die in een artsenrichtlijn uit 2013 wordt geadviseerd. Veel patiënten hadden negatieve ervaringen met die aanpak, ze raakten alleen maar meer uitgeput. De Gezondheidsraad heeft al in 2018 gezegd dat niet meewerken aan die behandeling geen gevolgen mag hebben, maar generieke artsen zoals bij het UWV en adviesbureaus blijven eraan vasthouden. Een nieuwe richtlijn wordt pas in 2025 of 2026 verwacht.”

Het goede nieuws van deze uitspraak is volgens Eisenberger dat de rechter herbevestigt dat voor de Wmo medische noodzaak geen voorwaarde is. Het gaat erom of iemand zelfredzaam is of maatschappelijk kan participeren, en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.

Matthijs Vermaat, Wmo-specialist en advocaat, maar niet bij deze zaak betrokken, verbaast zich erover dat die verkeerde toets zo hardnekkig is. „Vroeger was het criterium dat je een ‘ziekte of gebrek’, moest hebben, maar dat is al vóór de Wmo van 2015 uit de wet verdwenen. Want als jij door een zere knie niet kunt lopen, moet je geholpen worden, ongeacht of de dokter weet waar die pijn vandaan komt. Ouderdom en zwangerschap zijn ook geen ziektes.”

Waarom blijft die achterhaalde ‘medische noodzaak’ zo lang hangen? Vermaat: „Ik denk dat het gemeenten soms financiëel beter uitkomt. En er zijn ook gemeenten waar het een ingesleten gewoonte is. De oude regel ligt vast in een verordening of beleidsregel, en zolang niemand klaagt, verandert er ook niets.”

Eisenberger ziet bij sommige gemeenten een basishouding van wantrouwen bij Wmo-aanvragen. „Met name toen de Wmo in 2015 van kracht werd, zag je grote terughoudendheid en weigerachtigheid: iemand van 103 jaar kon nog wel zelf het huishouden doen. Inmiddels heeft de Centrale Raad van Beroep een aantal uitspraken gedaan over wat gemeenten niet en vooral wél moeten. Dat stappenplan is een belangrijk onderdeel daarvan.”

De gemeente Gooise Meren antwoordt op schriftelijke vragen „nog meer dan voorheen” het stappenplan centraal te zullen stellen. „Het beschikbare Wmo-budget speelt bij de beoordeling van aanvragen geen doorslaggevende rol. Wij willen recht doen aan iedere klant die problemen ervaart in zijn of haar zelfredzaamheid en participatie.”

Of de vrouw uiteindelijk haar voorziening krijgt, moet nog blijken: „In deze zaak zullen wij nader onderzoek doen zoals ons door de CRvB is opgedragen en daarna een nieuw besluit op bezwaar nemen.”

Uitspraak: Centrale Raad van Beroep, 30 oktober 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2092


Tv-recensie | Olie, ‘geschenk van God’ waarmee je ook je bad kunt vullen

Toen pro-Palestijnse demonstranten vorig jaar de Klimaatmars in Amsterdam kaapten, waren veel andere activisten ontstemd: wat had de genocide in Gaza nu met het klimaat te maken? Nu krijgen ze antwoord van Tom Middendorp, oud-commandant der strijdkrachten. In de driedelige reisserie Missie Middendorp (NPO 2) bezoekt hij conflictgebieden om de invloed te tonen van gevaarlijke klimaatverandering op politieke instabiliteit.

Zo ontmoet hij Somalische piraten, en Bengalen die tegen het water strijden. De eerste aflevering brengt de klimaatgeneraal naar Irak. Structurele droogte drijft werkloze jonge boeren in de handen van IS, of drijft ze naar grote steden die dat niet aankunnen. Diverse betrokkenen die de generaal spreekt vrezen dat Irak door de droogte op den duur weer in chaos zal wegzinken. Middendorp gaat naar de Mosul-dam. Het waterpeil is gevaarlijk gedaald. Vrijwel heel Irak is van de dam afhankelijk voor water. In 2014 dreigden IS-strijders de dam door te steken – water als machtsmiddel. Ook gaat hij naar de sloppenwijken van Mosul waar grote wanhoop heerst.

De sympathieke generaal is helaas niet de gedroomd verteller. Hij is wat stijfjes, praat vlak. De mensen die hij spreekt blijven ook wat op afstand, niet in de laatste plaats omdat hij met een Iraakse legereenheid reist, denk ik. Maar het blijft een bijzondere, verhelderende serie met een verrassende invalshoek.

Om te laten zien dat dit probleem ook Nederland aangaat, wijst Middendorp op de invloed van droogte op de aanwas van vluchtelingen en terroristen. Hierbij toont hij beelden van terroristische aanslagen in Europa – hoofdzakelijk gepleegd door Europeanen dus niet heel relevant, zou je denken. Verder wil Middendorp de tv-kijkers niet in mineur achterlaten, dus komt er ook een uitvinder aan het woord die een apparaat ontwierp dat condenswater opvangt. Verder toont de generaal een irrigatieproject in Irak van de Nederlandse overheid.

Dunbekwulp

Middendorps optimisme wordt tenietgedaan door het Achtuurjournaal (NPO 1), dat officieel meldde dat de dunbekwulp is uitgestorven. Meer soorten zullen volgen. In een schokkerig filmpje uit 1994 zien we de vogel nog vrolijk fluitend rondscharrelen. De verslaggever vindt „uitgestorven” wel heel definitief, dus hengelt ze naar een sprankje hoop. Pepijn Kamminga, die in Naturalis over de opgezette dieren waakt, geeft haar „misschien 4 procent” kans dat ze toch nog ergens een dunbekwulp spot. „Zeker melden.” Deze reportage was trouwens bedoeld als luchtige uitsmijter van het journaal.

Verder had het journaal een reportage over de klimaattop in Bakoe. Die loopt niet helemaal lekker en dat ligt wederom deels aan de locatie: gastland Azerbeidzjan leeft van olie en gas. In de reportage zien we een man in een bad met ruwe olie liggen. Je kunt er niet alleen je auto op laten rijden, in Bakoe menen ze dat olie ook geneeskrachtig is. „Je krijgt het warm en de poriën openen zich”, zegt de badende man. Volgens de dermatoloog van de kliniek helpen oliebaden tegen huidziekten, hersenaandoeningen en onvruchtbaarheid.

De plaatselijke dictator noemde op de conferentie olie „het geschenk van God”. Het ziet er dus somber uit, dat weet generaal Middendorp ook wel. Maar alle hoop laten varen is ook weer geen optie. Moedig voorwaarts!


Column | Wachten bij het Catshuis, wie wil een biertje?

Bij het hek van het Catshuis, vrijdagavond, staan drie ambtenaren. Twintigers nog. Ze hebben een tas met blikjes bier bij zich en ook stokbrood, hummus en aioli, om uit te delen aan de verslaggevers die al urenlang in de kou staan te wachten. Want het is wéér crisis in het kabinet-Schoof.

In het café hadden de ambtenaren bedacht dat ze het spektakel live wilden meemaken, ze waren langs de supermarkt gefietst. Maar alleen Ongehoord Nederland wil bier. En iemand anders die is komen kijken: Nicolette Heerema, 71, oud-pianodocent. „Ik hoop”, zegt zij, „dat het kabinet valt.”

Een kabinetscrisis trekt altijd mensen die de politiek fanatiek volgen. Zoals Bart Verlaan, een IT’er van 57 die er rond tien uur is. In het Catshuis gaat het over mogelijk racistische uitspraken in de ministerraad en Bart Verlaan zegt: „Als ze bij NSC een béétje ballen hebben, trekken ze de stekker eruit.” Hij ziet nog voor zich hoe VVD’er Gerrit Zalm in oktober 2002 het Binnenhof op liep en tegen journalisten zei dat hij geen vertrouwen meer had in de LPF. „Gewéldige televisie.”

Een politieke crisis trekt ook complotdenkers en mensen van wie je kunt denken dat ze in de war zijn, en die zijn er vrijdag ook. Eentje filmt met zijn telefoon de groepjes journalisten. Verderop staat een man die ook vaak bij de Tweede Kamer staat, met een fiets vol gekleurde lichtjes en slingers.

Maar hoe zou je Nicolette Heerema moeten omschrijven? Ze woont in de buurt en komt net van een koorrepetitie. Ze voelt zich, zegt ze, „ongelofelijk gekwetst” door de berichtgeving over het geweld in Amsterdam. Dat NRC het ‘antisemitisch geweld’ noemt, had haar woedend gemaakt. „Ik heb mijn abonnement opgezegd.” Ze kijkt alleen nog naar Al Jazeera en ze twijfelt, zegt ze: is er wel echt geweld gebruikt tegen de Maccabi-supporters? „Ik kan er geen beelden van vinden. Alleen van één iemand die wordt geschopt en iets met een paspoort.”

Tegenover de ingang van het Catshuis staat een man van begin vijftig. Hij wil niet zeggen hoe hij heet, hij is ambtenaar en mag niet met journalisten praten. Híj hoopt, dat wil hij wel zeggen, dat het kabinet niet valt. En het „frustreert” hem dat „goed en kwaad door elkaar wordt gehaald”. Uit zijn binnenzak haalt hij de gele speld die symbool staat voor de ontvoerde Israëliërs in Gaza. „Die durf ik niet te dragen, dan word je belaagd.” Wat hij „onrechtvaardig” vindt: hij kan, denkt hij, niet aan zijn collega’s vertellen dat hij op de PVV stemt. „Maar zíj gaan onder werktijd naar een pro-Palestijnse sit-in.”

Tegen middernacht gaat het hek open voor journalisten met een accreditatie van de Rijksvoorlichtingsdienst, Dick Schoof geeft een persconferentie. De drie jonge ambtenaren hebben zelf wél van hun bier gedronken en eentje zwaait met zijn pasje van het zwembad. Gaat het feestje binnen verder? Hij wil óók.