‘Hoe help ik mijn zoon met een gebroken hart?’

Moeder: „Onze 25-jarige zoon begint pessimistisch te worden over zijn kansen in de liefde. Steeds als hij met een vrouw datet, breekt ze het contact na een paar keer af. Soms is hij echt heel teleurgesteld. Zijn houding is inmiddels: ‘Het zal toch wel niks worden.’ Dat lijkt me eerlijk gezegd een selffulfilling prophecy. Het gaat hem verder goed: hij studeert, heeft vrienden, ziet er prima uit. Maar op het gebied van de liefde neemt zijn zelfvertrouwen steeds verder af. Ik vind het ingewikkeld hoe ik hem hierin als moeder kan ondersteunen. Ik wil wel zeggen: ‘Het komt goed’, maar hoe weet ik dat? Ik heb zelf weinig ervaring met een gebroken hart; zijn vader en ik zijn al 33 jaar bij elkaar. Ik wil hem ook niet helemaal uitvragen, dat is mijn rol niet als moeder. Wat is nu de beste koers hier?”

De rubriek Opgevoed is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Signalen herkennen

Marga Akkerman: „Volgens de ontwikkelingspsychologie is dit de fase waarin men op zoek gaat naar relaties voor de langere termijn. In dat opzicht is uw zoon dus goed bezig. Maar mensen in deze leeftijdsfase hebben niet meer vanzelfsprekend de vaardigheden om contact te maken en te houden. De communicatie via sociale media is toch een andere ervaring dan wat er in werkelijkheid tussen leeftijdgenoten plaatsvindt. Ze zien om zich heen ook minder voorbeelden van hoe je contact leggen kunt aanpakken.

„Ga met uw zoon in gesprek over de manier waarop hij ‘live’ het contact met een vrouw rustig kan opbouwen. Op welke signalen kan hij letten? Kijkt ze weleens naar hem? Wat doet ze als hij in de buurt komt? Heeft hij een goede openingszin? Reageert ze geïnteresseerd of juist niet? Ook zij kan weinig ervaring hebben in het leggen van contacten.

„Laat hij het eerst houden bij small talk waarbij hij met volle aandacht naar haar luistert. Misschien heeft hij het idee dat hij vooral veel over zichzelf moet vertellen om interesse te krijgen? Dat komt vaak voor, maar heeft zelden het gewenste effect.

„En hoe voelt hij zich bij deze vrouw? Zou hij zélf zin hebben in een volgende afspraak? Is ze leuk genoeg om haar telefoonnummer te vragen? Laat hem daar vooral bij stilstaan. Een volgende afspraak is niet verplicht.”

Feedback vragen

Daphne van de Bongardt: „Daten is rommelig en moeilijk, zeker op deze leeftijd. Datingsites maken de pool van mogelijke kandidaten groter, maar verhogen de kans dat je minder gemeenschappelijk hebt dan wanneer je elkaar in eigen kring ontmoet. Bovendien ligt de lat voor een partner hoog tegenwoordig. De apps wekken de suggestie dat het mogelijk is te swipen tot je ‘de perfecte’ vindt.

„In dit complexe samenspel van factoren hoeft het niks te zeggen over uw zoon dat de ander niet door wil met de dates. Er zit iemand tegenover hem met haar eigen zoektocht, wensen en onzekerheden. Tegelijkertijd kunt u hem wel aansporen nieuwsgierig te zijn of hij zelf iets doet waardoor dit proces telkens negatief eindigt. Daar kunt u het als ouders best met hem over hebben.

„Moedig hem ook aan hierover met zijn vrienden te praten. Hoe gaat het daten bij hen? En wat zeggen ze als hij dit vertelt? ‘Je bent een topkerel, gewoon zo doorgaan!’ of: ‘Je verwachtingen zijn ook wel heel hooggespannen’? Vrienden zijn ook hierin belangrijke bronnen van steun en reflectie.

„Mocht het zelfvertrouwen van uw zoon te zeer beschadigd raken, kunt u hem nog voorstellen eens met een professional te gaan praten.”

Marga Akkerman is niet-praktiserend klinisch jeugd- en kinderpsycholoog. Daphne van de Bongardt is hoogleraar relationele en seksuele ontwikkeling, educatie en gezondheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.


Inge Aanstoot: ‘De droom blijft dat ze zeggen: oh, díé. Had ik er maar geld voor’

Op bladzijde 42 van het boek Inge Aanstoot staat een afbeelding van het schilderij The Young Artist. Inge Aanstoot (37) maakte het in 2014, vijf jaar nadat ze was afgestudeerd aan de kunstacademie. Het is een vol, kleurrijk werk, je ziet een draaimolen, paarden tollen rond, op een daarvan zit een vrouw – of dat lijkt maar zo. Veel mensfiguren zweven, soms is alleen een hoofd te zien, dan weer een bloot lichaam, hier en daar zie je een bijl. Hoofden van vrouwen lijken op dat van de kunstenaar: sluik, zwart haar rond een ovaal gezicht met donkere ogen.

Twee jaar eerder, in 2012, was Inge Aanstoot een van de vijftien jonge kunstenaars die uit meer dan tweehonderd inzendingen waren genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. In 2009, de zomer van haar afstuderen, had NRC haar getipt als talent. In 2011 had ze een solotentoonstelling in Galerie Vonkel in Den Haag. Werk van Inge Aanstoot werd in die jaren aangekocht voor de bedrijfscollectie van ING. Ook won ze nog de Piket Kunstprijs voor Schilderkunst en de Sacha Tanja Penning.

En toen kwam 2014. Het was een jaar waarin het haar voor het eerst niet meezat, vertelt ze in Inge Aanstoot. Om in haar onderhoud te voorzien werkte ze in een drogisterij, aan schilderen kwam ze nauwelijks toe. „Ik kon het hele jaar geen fuck doen, behalve heel soms aan dit schilderij werken. Stapje voor stapje, omdat ik altijd aan het werk was om dit atelier te kunnen betalen. Ik verkocht toen net niet lekker, had wel een paar van die grote shows, maar niet echt ontzettende klappers gemaakt. Al die frustratie zit heel erg in The Young Artist.

Het kunstboek Inge Aanstoot is in april 2025 uitgegeven in eigen beheer, verspreid over 544 pagina’s staat al haar werk van de afgelopen zestien jaar afgebeeld. Het met crowdfunding (en ook nog wat spaargeld) betaalde boek is een samenwerkingsproject met Auke Triesschijn, een ontwerper met wie ze al bevriend is sinds de middelbare school. Hij heeft het boek vormgegeven en haar geïnterviewd over haar werk en haar leven, ook die gesprekken staan in het boek.

Foto Hedayatullah Amid

We zijn in haar atelier, het vuistdikke boek ligt op tafel. Aan een muur hangt het schilderij waar ze mee bezig is. Het is groot, dat zijn haar schilderijen meestal – The Young Artist meet 2 bij 2,5 meter. En al die schilderijen vertellen verhalen, al zou je niet weten waar die verhalen dan exact over gaan: er gebeurt van alles tegelijk. Vaak zijn er historische figuren aanwezig – wetenschappers, kunstenaars, schrijvers, keizerinnen, maîtresses. Niet dat je ze herkent, maar je ziet het andere tijdperk aan hun kleren of hun kapsel. De schilderijen zijn figuratief en hebben felle, vrolijke kleuren, als je beter kijkt zijn ze vaak aangrijpend of licht verontrustend.

Je boek is een samenvatting van zestien jaar kunstenaarschap. Hoe kijk je terug op je begintijd?

„Ik herinner me hoe ik van de academie kwam: ik had geen idee hoe je dingen aanpakt. Een netwerk? Ik wist niet wat dat was. Later begrijp je: dat is iedereen die je ontmoet en die je ooit nog een keer kan bellen. Maar als je van de academie komt dan is het: je moet een netwerk hebben, je moet een portfolio hebben, je hebt een galerie nodig, daar kan je niet zomaar aankloppen, dus zorg dat je zichtbaar bent. Het is allemaal heel zwaar. Je denkt: er is een lijstje met regels waar ik aan moet voldoen. Maar hoe, dat kon niemand me uitleggen.”

Foto Hedayatullah Amid

Wat deed je dan wel?

„Ik had de drang om dingen te maken, dus ik besloot: laat ik maar veel gaan werken en proberen die schilderijen op zoveel mogelijk toffe plekken te laten zien. En ik heb toen enorme mazzel gehad. Ik kwam met mijn afstudeerwerk in de krant, ik weet nog dat ik naar de kiosk holde en meteen tien kranten kocht. Daarna mocht ik dat werk laten zien in een galerie. In een groepstentoonstelling, dat was leuk. Later belden ze me: ze hadden een tentoonstelling die niet doorging, of ik die plek soms wilde. Bij die galerie hebben ze me toen uitgelegd hoe je de prijs van een werk bepaalt, dat wist ik ook niet. Het is lengte maal breedte maal factor, waarbij factor staat voor je ervaring en/of gewonnen prijzen.”

Ik bedoel ook: kwam je van de academie met een droom?

Ze lacht. „Natuurlijk. De droom was: een wereldberoemd kunstenaar worden. En naarmate je erachter komt hoe de kunstwereld werkt, denk je: ik ga er wel komen. Ik werd genomineerd voor de Koninklijke Prijs. Toen hing ik in het Paleis op de Dam en praatte over mijn kunst met koningin Beatrix. Later won ik nog twee prijzen.”

Dus het begin viel samen met je droom.

„Ja, al was het toen ook al: klimmen, dalen, klimmen, dalen. En daarna pakte het niet door. Of ik pakte zelf niet door. Of de wereld zag het anders. Het is een beetje blijven hangen. En natuurlijk denk je als kunstenaar dat je goed werk maakt, want anders maak je het niet. Dus denk je ook: het is onterecht. Of het is wel terecht, denk je als je twijfelt of je draai niet kunt vinden. Maar je moet erin geloven en jezelf meten aan de groten. Als je niet de drijfveer hebt om de beste te worden, dan ga je ook niet de beste worden. Natuurlijk: er is niks subjectiever dan kunst, om de beste in te worden. Maar je wilt wel steeds beter werk maken.”

Foto Hedayatullah Amid

Hoe blijf je daarin geloven? Wat is je drijfveer?

„Ik ben meer gaan inzien dat hoe goed kunst is, niet altijd te maken heeft met succes. Of met hoe het verkoopt. Als ik veel wil verkopen, moet ik kleiner gaan werken. Meer nadenken over wat mensen aan de muur willen. Of wat musea het liefst willen laten zien. Maar als je het over een andere boeg gooit omdat je wilt verkopen, dan verkoop je ook je vrijheid. En als kunstenaar ben je bezig – althans ik ben bezig – met alles behalve verkoopbaarheid. Mijn werk gaat over hoe subjectief verhalen zijn, het ligt er maar aan hoe een verhaal wordt verteld, wie dat precies doet en wanneer. Ik vertel ook nooit één verhaal, het zijn verschillende gedachten, verhalen en ideeën die de revue passeren en die ik aan elkaar koppel, om te kijken hoe ze elkaar versterken. Zo wil ik je helpen om anders te kijken: kijk verder dan je neus lang is, laat ik zien. Dat is waar ik denk dat mensen beter van worden – waar de wereld beter van wordt. Voor mij is dat een groter doel dan dingen verkopen.

„Maar goed, de droom blijft natuurlijk dat wereldwijd wordt gezegd: oh, díé Inge Aanstoot. Had ik er maar geld voor, wat is dát werk duur geworden. Of whatever. Maar het is niet zo dat ik geen erkenning krijg, hè. Ik kan een boek crowdfunden, bijna tweehonderd mensen hebben het gekocht zonder dat ze wisten hoe het zou worden.”

Wat is het belang van het boek?

„Als je terugkijkt, zie je wat je deed en waarom. En toen ik dat zag, dacht ik: ik ben toch echt wel met goeie, toffe dingen bezig. Er zitten werken tussen die niet zo interessant waren als ik dacht. Of toch niet zo goed gelukt zijn. Maar dankzij het boek heb ik op een rijtje kunnen zetten waarom ik dit ook alweer doe. Ik weet weer waar ik heen wil en ik weet hoe dat moet.”

Foto Hedayatullah Amid

Is het ook een kantelmoment? Van jong talent ben je nu een mid-career artist.

„Zo voelt het wel. Er is iets op zijn plek gevallen. ”

Iets? Wat is iets?

Ze lacht. „Dit is waarom ik schilder en niet schrijf. Het is denk ik: iets wat je probeert te bereiken, dat je dat bereikt hebt. En dat is niet concreet als in: dit keer is de compositie gelukt. Of: het is me gelukt al mijn werken in een boek te krijgen. Ik heb bij het boek het gevoel dat ik ook heb als een schilderij een sleutelwerk blijkt te zijn. Vaak begint dat met een gevoel – en kun je het pas later verklaren. Bijvoorbeeld dat je op zoek was naar een bepaalde manier van je uitdrukken en dat is dan gelukt. Het wordt niet altijd concreter dan dat, het is ook allemaal heel persoonlijk natuurlijk.

„In het boek komt goed naar voren waar het in mijn werk over gaat: dat alles met alles verband houdt en dat ik je uitnodig naar die verbanden op zoek te gaan. Als je dingen met elkaar verbindt, dan maakt dat het leven minder plat, zeg maar. En ik weet: ik ga de wereld niet veranderen met een schilderij. Maar misschien dat ik met een werk wel iemands leven een beetje beïnvloed.”

Inge Aanstoot heeft nog steeds een bijbaan, maar niet meer in een drogisterij. In Museum Escher in Het Paleis in Den Haag leidt ze klassen rond. „Dan vertel ik hoe je naar kunst kan kijken. Of hoe een paleis werkte.”

Escher maakte heel ander werk dan jij.

„Absoluut, zuiver esthetisch heeft het geen zier met elkaar te maken. Maar als je er meer over leest, dan kom je erachter: ook bij hem draait het om verwondering, om anders kijken. En die lessen kunnen over van alles gaan hè: over perspectief, over hoe prenten gemaakt worden. Ik vertel ook graag over de context van de geschiedenis: wat was er in die tijd allemaal anders. Je vertelt dingen, laat mensen nadenken – precies wat ik in mijn werk ook doe. Je zo enthousiast maken dat je meer wilt weten: dáár gaan mijn schilderijen over.”

Die bijna altijd heel groot zijn. Waarom is dat?

„Bij kleiner werk moet je meer een keuze maken in wat je wilt vertellen. En ik vind groot schilderen fijn, er zit een gebaar in. Maar goed, qua verkoop is het vaak niet een goeie zet.”

Foto Hedayatullah Amid

Ook ‘The Young Artist’ uit 2014 is niet verkocht. Als je nu kijkt naar dat werk van jou als beginnend kunstenaar, wat zie je dan?

„Ik zie een lekker geschilderd, extreem werk waar ik nog steeds heel blij mee ben. Het is een vreemd narratief, waar iedereen iets anders uit kan halen. Maar bij iedereen zal het onderbuikgevoel ongeveer gelijk zijn: druk, vreemd, mensen met bijlen, je kan er heel associatief doorheen. Ik snap eigenlijk niet dat het nog steeds niet is verkocht. Maar dat heb ik vaker haha.”

<dmt-util-bar article="4896255" data-paywall-belowarticle headline="Inge Aanstoot: ‘De droom blijft dat ze zeggen: oh, díé. Had ik er maar geld voor’” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/06/09/de-droom-blijft-dat-ze-zeggen-oh-die-had-ik-er-maar-geld-voor-a4896255″>

Zie de Dacia Bigster als een glampingtent met kacheltje en donzen dekbedden

Aan autonamen is te zien dat fabrikanten niet meer weten waar hun handelswaar voor staat. De design-suv’s van nu heten Mokka, Capri of Grandland, kolder. Het Chinese BYD noemt een Tesla-concurrent Seal, van Zeehond. Terwijl er ooit verband was tussen titel en product, model en samenleving. Een Citroën met voorwielaandrijving heette Traction Avant, een kleintje Mini. De autonaam benoemde je plaats in de wereld: Kadett voor de gewone man, Admiral voor de rijken. Aziatische en Amerikaanse merken noemden limousines Grandeur, Crown, Century of President, een droom-Cadillac Eldorado. Van die feodale romantiek is weinig over. Westerse elitefabrikanten kozen voor koele cijfers of lettercodes: BMW 5-serie, Mercedes S-klasse. En de mindere goden gingen leuk doen. De nieuwste kleine BYD noemt zich Dolfijn.

Afbeelding met meerdere focuspunten die samen een verhaal vormenZoom in voor details van de Dacia BigsterKlik op de punten voor uitleg over de details

Dacia herenigt wat je ziet en wat je krijgt. De Bigster, vetste Dacia ooit, hoeft alleen maar groot te zijn voor weinig geld. Daar gaat een budgetmerk tenslotte over. Het topmodel met 155 pk hybride aandrijflijn kost 39.200 euro. Daarvoor koop je wat bij Franse concurrenten tien- en bij de Duitsers 20.000 euro meer kost, en hij is er vanaf 31.000 euro. Zo enorm als hij lijkt, is hij trouwens niet. Met een lengte van 4.57 meter en een voor een suv bescheiden breedte van 1.81, relaxed in parkeergarages die je met twee meter brede mode-suv’s gaat mijden, blijft hij keurige middenklasse. Zo ontkracht hij gewiekst de stigma’s van zijn genre. Dacia maakte hem niet te dik en met zijn net geen 1.400 kilo niet te zwaar, zodat hij haast zo zuinig werd als de kleinere hatchback die je bij Opel of VW hetzelfde of meer had gekost – 1 op 20 is doenlijk. Dacia heeft er alles aan gedaan om een must-have van hem te maken. De stijl is ondanks de schaalvergroting goed gelukt. De neus met de onderbroken horizontale streep doet denken aan de gigantische elektrische Hummers in de VS, maar de klunzigheid van de dikke spatbordbeschermers maakt hem tot een vertederende macho. Zo lief hoe dat Roemeense buurthuis zo hoog op de poten zo laagdrempelig staat te zijn. Hij is een boomhut op wielen, machtig kinderavontuur.

Binnen zet Dacia stappen voorwaarts door de klok terug te draaien. Het draait de premium-aanstellerij van het belevingsterrorisme ferm de strot om door gewoon weer mooi genoeg te maken. De materialen zijn degelijk maar simpel. De stoffen bekleding is zwart, het plastic van het dashboard en de deurpanelen nette armoe. De onopgesmuktheid is bevrijdend. In veel auto’s voel je je clochard in een paleis. Hier ben je meteen thuis en met de pech die arme sloebers overkomt ruikt hij met wat geluk meteen vertrouwd naar jou. Mooi, denk ik van de bekerhouders in de middentunnel, wat een fijn smal randje, daar blijft mijn minibeker pompstationespresso zonder valgevaar in hangen. Dom. De beker zakt er dwars doorheen en dan heb ik mijn eerste testauto met zwembad. Hij ruikt naar Senseo, zei een passagier. Nee, zei ik, hij ruikt naar mijn lot.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

De Bigster is een echte hybride, die bij lage snelheden zelfs kortstondig helemaal elektrisch rijdt.

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid” readability=”2″><img alt data-description="

De Bigster is een echte hybride, die bij lage snelheden zelfs kortstondig helemaal elektrisch rijdt.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150128/data133174801-e9d1de.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-9.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/wBjng4PJAfabvZWts3F6BN_6GaE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150128/data133174801-e9d1de.jpg 1920w”>

De Bigster is een echte hybride, die bij lage snelheden zelfs kortstondig helemaal elektrisch rijdt.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

De designer liet de vorkvormige uiteinden van de koplampen terugkeren in de unit met de armleuning en de handgreep.

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid” readability=”1.5″><img alt data-description="

De designer liet de vorkvormige uiteinden van de koplampen terugkeren in de unit met de armleuning en de handgreep.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150125/data133174765-c1d42a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-12.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-10.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-11.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-12.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-13.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Vhij0nwZc2e-wb4oRcFkRP2tfDY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150125/data133174765-c1d42a.jpg 1920w”>

De designer liet de vorkvormige uiteinden van de koplampen terugkeren in de unit met de armleuning en de handgreep.

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Digitale displays waren we zelfs van Dacia al gewend, maar zo kloek waren de schermen niet eerder.

” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid” readability=”1.5″><img alt data-description="

Digitale displays waren we zelfs van Dacia al gewend, maar zo kloek waren de schermen niet eerder.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150123/data133174729-a8d98a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/z6qSQA2UcozEVoQahH3oTvCB7xw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150123/data133174729-a8d98a.jpg 1920w”>

Digitale displays waren we zelfs van Dacia al gewend, maar zo kloek waren de schermen niet eerder.

<figure aria-labelledby="figcaption-3" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

Frivole bekledingsaccenten voor het topmodel, verder zijn de stoelen vooral zwart en simpel.

” data-figure-id=”3″ data-variant=”grid” readability=”1.5″><img alt data-description="

Frivole bekledingsaccenten voor het topmodel, verder zijn de stoelen vooral zwart en simpel.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150121/data133174771-2e78ed.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/zie-de-dacia-bigster-als-een-glampingtent-met-kacheltje-en-donzen-dekbedden-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/-iFREB8Aud1KX_iZF_hHVHjIF9E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/05150121/data133174771-2e78ed.jpg 1920w”>

Frivole bekledingsaccenten voor het topmodel, verder zijn de stoelen vooral zwart en simpel.

Foto’s Merlijn Doomernik

Nepjuwelen aan een karrepaard

Hoe goed hij ook zit en rijdt, de Bigster is niet perfect. De vensterbank-achtige helling onder de achterste zijruit zag ik herhaaldelijk voor een achteropkomende auto aan, waardoor ik me kapot schrok bij het inhalen. De viercilindermotor bromt naar de maatstaven van nu luidruchtig, al harmonieert de klankkleur met de ruwe bolster van het ouderwetse lastdier dat hij met zijn ongekende laadvolume tot zo’n 1.900 liter is. Van de bijgeluiden onder de vloer hoop je dat ze binnen de garantieperiode escaleren. Bij het topmodel is de luxe én genade én een psychisch ongemakkelijke stijlbreuk met zijn principiële nuchterheid. De hebbedingetjes in de Bigster hangen als nepjuwelen aan een karrepaard. Met gentrificatiesymptomen als een infotainmentdisplay had je bij Dacia leren leven, maar een elektrisch bedienbare achterklep, een elektrisch panoramadak, stuur- en stoelverwarming, een Sound System en deels elektrisch verstelbare stoelen gaan wel héél ver. De audio synthesizert een welkomstgeluidje en het multimediasysteem krijgt online updates, de kleuren heten tegenwoordig deftig Rouge Terracotta of Vert Cėdre, niet normaal meer. Zo barst de Bigster uit de voegen van zijn nederige kaste. Fout chic is hij gelukkig niet geworden. Zie hem als een glampingtent met kacheltje en donzen dekbedden, een veldtocht naar het paradijs. Dit is een auto die naar natte hond mag ruiken. Die zou ik na ondertekening van het koopcontract dan ook direct bestellen.


Wildgroei aan grote huisnummers

Het ophangen van een huisnummer is een wettelijke verplichting waar geen woning en bedrijf aan ontkomt. Om te voorkomen dat iedereen maar wat doet, heeft de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) een richtlijn gemaakt. Nu had ik nooit gehoord van de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut, maar het lijkt mij een instelling met een urgente doelstelling, de roep om normaal te gaan doen zien we in vele segmenten van de samenleving en huisnummers vormen daar geen uitzondering op. Het instituut ontwikkelde voor ons de norm NEN-1772, een richtlijn die tot in detail de eisen voor een huisnummer bepaalt. Een cijfer moet bijvoorbeeld minimaal 8,8 cm hoog zijn. Niet alleen voor de postbode, ook de hulpdiensten moeten in één oogopslag kunnen zien waar ze een leven kunnen redden. Waar NEN-1772 zich niet over uitspreekt is een maximale afmeting. Die lijkt onbegrensd. Waarschijnlijk is de hoe-groter-hoe-beter-gedachte hierachter leidend, in de praktijk zien we een wildgroei aan bovengemiddeld grote huisnummerbecijfering. Dat zou een functie hebben als je in een huis met een enorme oprijlaan van 300 meter woont, maar het komt steeds vaker voor bij huizen die gewoon aan de straat staan. Dan heeft het meer een Caps Lock-effect voor iedereen die er op korte afstand mee wordt geconfronteerd. De mooiste is denk ik van de familie Hoogerbrugge uit Den Hoorn, die heeft een metershoge 1 aan de gevel. Een letterlijke nummer 1 in deze categorie.

Foto’s Jan Dirk van der Burg


Bij Choux zit er geen zwakke plek in het menu

Groene asperges, in een crème van groene asperges, daarop gedroogde tomaten, daarop heel dungesneden reepjes rauwe witte asperge, met vlierbloesem erover en een sap van gefilterde gazpacho met vlierbloesem, en bovenop een strakke quenelle spierwit, glanzend ijs van amandelmelk met mierikswortel. Als je zo’n gerecht krijgt voorgeschoteld, dan weet je exact waar je je bevindt in de tijd en ruimte: het is eind mei, en we zitten bij restaurant Choux.

De asperge speelt de hoofdrol, in al haar glorie, wit en groen, knapperig en zalvend, hartig en fris. Vlierbloesem geeft een stuivend parfum, de gedroogde tomaat en het gazpachosap geven diepte, een lichtvoetige, vegetale umami-ondertoon. Dat bolletje ijs is geniaal. De mierik geeft pit, de amandelmelk een koude maar zijdezachte, notige romigheid zonder zuivelig en vet te zijn, die langzaam door het geheel heen smelt. Het is een complex gerecht, met veel componenten, maar alles heeft een functie, het grijpt precies in elkaar. Het is bijzonder slim en met een fijne touch gecomponeerd – de touch van chef Merijn van Berlo.

Wat drink je bij zo’n openingszet? Georgië is de bakermat van de wijnbouw. Een land met duizenden jaren wijntraditie, met meer dan 500 inheemse druivenrassen. Een daarvan is de saperavi.

Meestal wordt daar nogal zware, ordinaire halfzoete rode wijnen van gemaakt. Maar sommelier Figo van Onna kent een jonge wijnmaker die er een lichtrode petnat (zie inzet) van maakt: mousserend, met wat lichtrood fruit en een tikje restzoet dat aansluit bij de bloesem en het snoepige van die ingedroogde tomaat, maar toch bitter en hartig genoeg is om de asperges te ondersteunen.

Afgelopen maand vierde Choux haar 10-jarig bestaan. Ik vind het passend om daarbij stil te staan. Om twee redenen. Eén: Van Berlo en Van Onna zijn in dat afgelopen decennium erg invloedrijk geweest in het Nederlandse restaurantwezen. En twee: Choux is nog altijd relevant. Sterker nog: het is alleen maar beter geworden.

Van Berlo begon zijn carrière als chef op theaterfestival De Parade en draaide twee succesvolle pop-uprestaurants in Amsterdam (Réperé en Foyer) samen met Van Onna, voordat ze permanent neerstreken in het opvallende rode pand aan de De Ruyterkade vlak bij het Centraal Station. „Choux is een frisse aanwinst voor de stad”, schreef ik in september 2015. „Licht en sprankelend (…) De chef toont (…) door het hele menu zijn meesterschap in groentebereidingen.”

De keuken van Choux is zeker Nordic te noemen – strikt volgen van de seizoenen, ingrediënten als onrijpe aardbeien en dennenappels op siroop, veel conserveren en fermenteren – maar daarbinnen heeft Van Berlo een herkenbare eigen stijl ontwikkeld, met een duidelijke focus op groenten en complexe, maar toch lichtvoetige, gelaagde gerechten, vaak in combinatie met iets bloemigs.

Dierlijke eiwitten

In een tijdsgewricht waarin we meer zijn gaan nadenken over onze overconsumptie van dierlijke eiwitten, heeft Van Berlo een hele nieuwe generatie koks geïnspireerd om op een andere manier met groenten om te gaan. Hoe je door slim gebruik van sappen en fermentaties geweldig interessante, frisse en tegelijk umamirijke gerechten kan serveren (en zelfs rauwe venkel in een dessert kan verwerken).

Een geweldig voorbeeld daarvan is een klein kommetje bouillon van de opgedraaide schillen van de doperwten (die we later nog tegenkomen) met sap van appel en olie van bonenkruid. Het is megafris, omdat het wel de smaak van sprankelend verse erwtjes heeft, zonder de zoetheid (want alleen van de schillen). Én vanwege het gefermenteerde-tomatenwater. Als ze het niet verteld hadden, had ik niet geproefd dat het erin zat, maar dat lichtzure, umamivolle groentensap makes it work: het verbindt de friszure fruitige appel met hartigheid van het bonenkruid.

Van Onna heeft voor sommeliers eenzelfde soort voorbeeldfunctie, als voorvechter van natuurwijnen – wijnen waarbij zo min mogelijk wordt ingegrepen in het maakproces, vaak van biodynamische teelt. De natuurwijnen van zijn importbedrijf Zuiver Wijnen vind je ondertussen in restaurants in binnen- en buitenland.

Van Berlo blijft nadenken over de toekomst en de impact van zijn keuken. Choux is geen volledig plantaardige keuken. Er wordt soms vlees gebruikt, maar steeds meer in een dienende rol – zoals gevogelte als basis voor een saus. Ook stukken gebakken vis doet hij tegenwoordig niet meer, omdat het voor zo’n groot restaurant heel moeilijk is om het echt duurzaam in te kopen, zegt Van Berlo. Dus werkt hij alleen nog met schaal en schelpdieren, want die hebben minder impact op het ecosysteem in de oceaan.

En ook die weet hij magnifiek klaar te maken. Rauwe langoustine, op heel fijngesneden rettich met ingemaakte zure pruimen van vorige zomer (het seizoen staat alweer voor de deur dus ze moeten op) met een poeder van gevriesdroogde rozen is echt al heel lekker van zichzelf. Maar de volle, rijke room, met de notige, marsepeinige smaak van pruimenpitten, trekt het gerecht totaal naar een andere wereld (hetgeen overigens ook geldt voor de tropisch geurende, maar o zo strakke Gelber Muskateller vom Opok).

Er zit eigenlijk geen enkele zwakke plek in dit menu. Van de amuse van een Oostindische-kers-bloem gevuld met gerookte ricotta gedipt in bijenpollen met exact twee korianderzaadjes; tot de pijlinktvistagliatelle met bruine boter met bergamot op een custard van tuinbonenblad (als chawanushi) op een sambal van mosselen; tot de mega-vlezige morilles op een cracker van Goudse oplegkaas, met paddestoelensabayon, meiknol, ingelegde cantharellen en acacia-bloemetjes; tot een knaller van een vega-hoofdgerecht met de mooiste plompe, dikke witte asperge onder geroosterd daslookblad, naast zelfgemaakte tempeh met een gelakte eikhaas erop.

Op naar de volgende 10 jaar. En eindelijk dan eens die langverwachte Michelinster?


14de-eeuwse vissers

Rond deze tijd van het jaar, wanneer de zomer langzaam maar zeker nadert, krijg ik altijd zin in vakantieachtige gerechten. Denk: mediterrane keuken en niet te ingewikkeld, of in elk geval makkelijk voor te bereiden. Zodat je lang en zorgeloos door kunt blijven borrelen in de tuin of op het terras. En wanneer het dan ook echt zomers weer is, zonnig en warm, eet ik mijn avondmaaltje graag op kamertemperatuur. Een granensalade, een groenteschotel – het is verbazingwekkend hoeveel groentegerechten stiekem smakelijker zijn op kamertemperatuur dan warm uit de pan – of simpelweg een grote schaal met allerhande lekkers. Tapas, mezze, hors-d’oeuvres, antipasti, hoe je ze ook maar noemen wilt.

Onze klassieker van vandaag voldoet aan elk van deze verlangens. Sarde in saor is een specialiteit uit Venetië: gebakken sardientjes in een marinade van zachtjes gestoofde uien met rozijnen, pijnboompitten en wittewijnazijn. Wie La Serenissima ooit bezocht én een beetje van vis houdt, heeft het er vast weleens gegeten. De visjes worden koud, of beter gezegd op kamertemperatuur geserveerd als ‘cicchetti’, hapjes die, meestal vanaf het einde van de middag, maar soms ook al aan het einde van de ochtend, staan uitgestald op de toog van de vele wijnbarretjes die de stad telt. De Venetiaanse traditie wil dat je er een glas ‘ombra’ bij bestelt, een eenvoudige witte wijn uit de streek.

Sarde in saor is een gerecht met een lange historie. Al omstreeks het jaar 1300 bereidden vissers hun vangst op deze manier aan boord, waarbij de azijn en uien dienden om de vis langer vers te houden. Een paar eeuwen later, na de grote pestepidemie die Venetië tussen 1575 en 1577 teisterde, zouden de sardines een vaste rol krijgen binnen het Festa del Redentore. Tijdens dit volksfeest, dat nog steeds ieder jaar wordt gehouden op de derde zondag in juli, gedenkt de stad het einde van epidemie met een processie naar de Chiesa del Redentore, een groot vuurwerk, vrolijk versierde boten én sardientjes in zoetzuur.

Waar de veertiende-eeuwse Venetiaanse vissers vermoedelijk alleen nog maar uien en azijn gebruikten, beiden uitstekende conserveermiddelen overigens, breidde de receptuur zich in de loop van de geschiedenis langzaam uit naar de sarde in saor zoals we die nu kennen. Vrijwel altijd met rozijnen, vaak ook met pijnboompitten, en soms zelfs een snufje kaneel, kruidnagel of korianderzaad. Je hoeft alleen maar te bedenken dat Venetië altijd een zeevarende handelsstad is geweest, om te begrijpen dat dit invloeden uit meer oostelijke contreien zijn.

Op zoek naar het ultieme recept voor sarde in saor raadpleegde ik een flink aantal Italiaanse kookboeken en websites. Wat daarbij vooral opviel is hoezeer de verhoudingen tussen vis en azijn variëren, van slechts 50 ml tot wel 400 ml azijn op een pond sardines. Dat eerste lijkt mij niet zuur genoeg – het gaat hier om een recept van Antonio Carluccio, die ook nog eens 50 g suiker toevoegt – en het tweede lijkt me dan weer veel te zuur. In sommige recepten gaat behalve azijn ook witte wijn, en dat vond ik dan weer wel een goed idee. Afijn, u vindt hiernaast een versie die een beetje die van de veertiende-eeuwse Venetiaanse vissers vertegenwoordigt, en een beetje van mijzelf is.


35 jaar, 35 vrienden

Voor mijn 35ste verjaardag kwamen 35 vrienden eten. Dit recept was de perfecte keuze voor een zomers, feestelijk, en vegetarisch voorgerecht. Gezien het aantal gasten en de grote hoeveelheid andere gerechten op het menu, moet ik eerlijk toegeven dat ik de bieten niet heb gepoft, maar voorgekookte bieten heb gebruikt. De keukenmachine bood uitkomst om voor een grote groep een prachtige bietencarpaccio te snijden. Het maken van de hangop was verrassend gemakkelijk en zorgde voor een heerlijke romige structuur met het zurige van yoghurt. Het pellen van de pistachenoten vroeg wel om engelengeduld. Het gerecht zag er bijzonder feestelijk en kleurrijk uit met de toppings van frambozen, dille en pistache. Janneke was geïnspireerd door een gerecht bij Auto Rosselon in Barcelona. Een heel leuk tentje dat ik zelf ook ten zeerste aan kan raden vanwege de originele en verrukkelijke gerechten. Mijn zusje woont in Barcelona en samen gaan we graag naar Auto Rosselon.


Column | Doeschka

De laatste tijd denk ik, iedere keer als de wanhoop om deze tijd, en vooral het uitblijven van enige geruststelling, me dreigt te overspoelen, aan Doeschka Meijsing. Dat komt zo. De voortdenderende revolutie, weten we, is die van de ongehoord rijken, die al het weerloze dat ze op hun weg tegenkomen ombuigen of vernietigen. Dat betekent heel veel leed en heel veel machteloosheid voor degenen die niet aan de tros van de nieuwe tijd hangen. De rest past zich – bewust of onbewust – aan en pakt wat ze pakken kan. Een contra-revolutie blijft uit. Zelfs de avant-gardisten, in andere tijden toch degenen die verzet boden, buigen zich naar de stijl van de nieuwe goden op de Olympos.

Die stijl is anti-intellectueel, grotesk, glad en leeg. En ja, daar doet dus de jonge linkse elite, of wat daarvan overgebleven is, aan mee, zij het in een minder opzichtige versie. Maar ondertussen mag ook in die contreien niemand meer een denkrimpel laten staan, hoeveel boekenclubs er ook worden opgericht, en zijn de moderne huizen generiek, in plaats van overvolle, rommelige schatkamers vol geschiedenis. Dik zijn is overigens ook weer verboden en de opera bezoek je een keer per jaar tijdens het Young Patron’s Gala. Van goedkope filterkoffie aan een plakkerig cafétafeltje met een groezelige krant erbij (het hoogtepunt van Europese beschaving), snapt al helemaal niemand iets meer.

Ondertussen worden radioprogramma’s waar slimme mensen over kunst praten de nek omgedraaid en gaan de bright young things op kosten van ijsjesmerk Magnum naar filmfestivals waar je vroeger alleen uitgenodigd werd als je daadwerkelijk iets gepresteerd had. ‘Meebewegende’ uitgevers willen alleen nog maar knappe mensen, omdat de rest niet meer verkoopt, terwijl de knappe mensen óók niet verkopen. Een moderne journalist is iemand die ‘deze tijd’ zo lekker mogelijk weet te kapitaliseren in allerlei semi-wetenschappelijke artikelen en podcasts, eigen stemgeluid eerst, want wat je ook doet: blijf altijd zenden, aan één stuk door. Zwijgend nadenken tot het pijn doet is inmiddels een hobby voor kanslozen.

Niets mag meer onbeheersbaar zijn. Alles gaat over controleren, gladstrijken en showen. Het resultaat zijn saaie mensen, die er duur uit zien en nooit iets echt afwijkends zeggen. De moderne avant-garde is dan ook niets meer een constante staat van melige leegte. Niets is meer opwindend. Alsof we met z’n allen op een heel lange vlucht zitten: rammelend van binnen en dof van buiten.

En dan denk ik dus aan Doeschka Meijsing. Zij was iemand met een praktisch kapsel en een rare broek aan. Ze had een hoofd vol denkrimpels. Ze kon voor haar meterslange boekenkast staan en daar een verhaal vertellen waar ze de ruimte voor nam, omdat ze er zeker van was dat ze er goed over had nagedacht. Ze was razend spannend en nooit aangepast.

Ik weet dat we nooit meer terugkeren naar waar we vandaan kwamen en ik weet dat het allemaal ook ergens goed voor zal zijn. Maar er gaat op dit moment iets fundamenteel verloren in de manier waarop we waarde toedichten aan precies de zaken die ons wegdrijven van wat onze planeet tot een leefbare, maar ook geweldige plek maakt. En dat neem ik – naast de slechteriken – ook, of júist de mensen kwalijk die vergeten zijn wat hun te doen staat: afwijken.

Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.


‘Op deze foto hadden ze elkaar een jaar niet gezien’

‘Dit is een foto van mijn ouders uit 1960. Mijn vader Ed Janmaat en mijn moeder Inge Swank zijn hier in Nederlands-Nieuw-Guinea. Mijn vader als arts, mijn moeder als inmiddels afgezwaaid onderwijzeres. Ze hadden elkaar een jaar niet gezien, mijn moeder was met de handschoen getrouwd. Het huwelijk vond plaats op 23 december 1960.

Beiden zijn opgegroeid in Rotterdam, mijn vader in een groot rooms-katholiek bakkersgezin op de Westzeedijk, mijn moeder, samen met haar moeder, oma en zusje, zonder vader in de Woelwijkstraat. Hun kindertijd werd uiteraard overschaduwd door de oorlog.

Het was liefde op het eerste gezicht en dat is altijd zo gebleven. Het avontuur om samen naar Nederlands-Nieuw-Guinea te gaan, was voor hen vanzelfsprekend. Het jaar zonder elkaar werd gelardeerd met heel veel blauwe luchtpostbrieven, die we nog steeds hebben. Naar aanleiding van hun vijftigjarig huwelijk in 2010 zijn ze elkaar de brieven weer gaan voorlezen.

In 1962 keerden ze vanwege de politieke ontwikkelingen terug naar Rotterdam, inmiddels ouders van de oudste dochter Ingeborg. In Rotterdam zijn vervolgens nog twee dochters geboren, Marielle en ikzelf.

In 1964 heeft mijn vader zich als huisarts gevestigd in Breda. Een (naar huidige maatstaven) echt ouderwetse huisartsenpraktijk: veel patiënten, bevallingen die nog aan huis plaatsvonden, mijn moeder aan de telefoon. Het gezin werd verder uitgebreid met zoon Boudewijn en dochter Esther.

In hun hart zijn mijn ouders altijd Rotterdammers gebleven. Wij moesten ook per se ‘boven de rivieren’ gaan studeren. Wat wij ook allemaal hebben gedaan.

Mijn moeder overleed in augustus 2020, mijn vader vorig jaar in januari. Ze zijn bijna zestig jaar getrouwd geweest en hebben samen veel liefde gedeeld. Dat straalden ze ook uit, zoals op deze foto als twintigers.”


Hard of zacht? Hoe wil jíj je kritiek vandaag?

Vorige week schreef ik over kritiek geven, en wat een mijnenveld dat is op je werk. Zeker als je een ouwe, botte boomer bent, en je een jongere collega feedback moet geven die het allemaal niet zo stevig gewend is. Dan krijg je al snel gekwetste zieltjes, of nog erger: het verwijt dat je collega zich ‘onveilig voelt’. Veel lezers mailden dat ze dat herkennen.

Maar hééft het wel altijd met generaties te maken? Nee hè? Want iedereen vindt kritiek lastig, of je nou oud bent of jong, bot of soft. Dat komt omdat de mensch zo graag bij de groep wil horen, en we onszelf er niet te ver buiten willen plaatsen – iets met oerangsten en reptielenbreinen. Maar ja, kritiek zal toch gegeven moeten worden. Anders komen we nooit vooruit. Dus zeggen jullie het maar.

Kies de militaire aanpak, schreef een vriend. En geef iedereen weerbaarheidstrainingen op het werk. Laat ze lange dagmarsen maken in de volle zon zonder water, en scheldt ze om de twintig meter uit zoals in Kamp Van Koningsbrugge. Dan kan iedereen overal tegen, en maakt het niet meer uit hoe kritiek gegeven wordt.

Misschien kunnen we iedereen een tijdje in Frankrijk laten werken, schreef een lezer – dan voelt alles in Nederland als een warm bad. Een andere lezer had juist rubberen tegels in z’n kantoor laten leggen, zoals die in de jaren zeventig ineens overal opdoken in speeltuinen. Dan wordt iedereen veilig opgevangen, hoe de kritiek ook gegeven wordt.

Zelf dacht ik: eigenlijk zou je zélf moeten kunnen kiezen hoe je je kritiek wil ontvangen – dus hard, zacht of medium – een beetje zoals bij een gekookt ei.

Of nóg beter: misschien moet er op elke werkplek een Chief Vertaal Officer (CVO) komen die botte feedback taal kan ‘vertalen’ naar wat gematigder varianten en andersom – naargelang de behoefte. Of een Duolingo-kritiekapp, de ‘feedbackfluisteraar’, die iedereen op z’n telefoon kan downloaden (zitten jullie op te letten, software-ontwikkelaars?!) en die botte kritiek in real time kan omvormen tot de no cringe-variant. Hoe langer ik erover nadacht, hoe enthousiaster ik werd.

En dus ben ik maar vast begonnen met het ‘vertalen’ van wat voorbeelden van botte kritiek naar genuanceerde feedback, en weer terug. Andere manieren waarop je naar al die negativiteit kan kijken! Dan hoeft er nooit meer iemand teleurgesteld of beledigd te zijn. Superhandig toch? Dat dacht ik. Komen ze.

HARD: Jij zou ontslagen moeten worden.

ZACHT: Wat kunnen we doen om je voor ons bedrijf te behouden?

HARD: Je stinkt.

ZACHT: Je ruikt naar groei.

HARD: Krijg jij überhaupt wel eens iets af?

ZACHT: Je tempo is verrassend stabiel, en je werkt met veel aandacht voor detail.

HARD: Het is hier toch geen sociale werkplaats?

ZACHT: Je benadering is zo origineel dat ik hem niet meteen kon plaatsen.

HARD: Sjezus wat een broddelwerk. Zo op papier gemieterd, zonder punten en komma’s.

ZACHT: Goh, wat heb je dat aardig verwoord!

HARD: Ben je nu alweer te laat?!

ZACHT: Ik vind het geweldig dat je überhaupt naar kantoor gekomen bent.

HARD: Mag ik even iets tegen je aanhouden?

ZACHT: Vergeef me mijn big dick energy, maar ik ben benieuwd wat je hiervan vindt.

HARD: Onveilig??! Als er iemand met een bijl voor je deur staat, of ongewenst met z’n hand in je broekje zit, dát is onveilig.

ZACHT: Ik vind het erg onveilig dat je mijn gedrag als onveilig ervaart.

HARD: Jij kan echt niks.

ZACHT: Ik krijg de indruk dat je je ambities weer eens even moet herijken aan onze bedrijfscultuur.

HARD: Ben je doof ofzo?

ZACHT: Ik hoor wat je zegt.

HARD: Ik vind je een arrogante schreeuwer.

ZACHT: Ik zou je graag iets meer low-key zien, met iets minder main character energy.

HARD: Stop met naar m’n tieten kijken.

ZACHT: Ik vind het heel cringe dat jij in totale denial voor mijn boundaries alleen maar eyes hebt voor mijn gendernormatieve body parts.

Heb jij nog mooie vertalingen van hard naar zacht? Mail me. Dan kunnen de programmeurs aan de slag!

Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail dan naar [email protected]