Gemeenten zijn boos: ingezameld afvalplastic wordt alsnog verbrand

‘Het is alsof je elke dag over een snelweg rijdt”, zegt Hans de Raaff, beleidsmedewerker milieu van de Drentse gemeente Borger-Odoorn. „Jaren rij je probleemloos dezelfde route. En dan ineens krijg je een snelheidsbekeuring. En de volgende dag weer. Elke dag. Terwijl je niks anders bent gaan doen. Op het werk klaag je erover, en collega’s zeggen: wij ook, jij ook al? Dat is het gevoel dat bij gemeenten leeft.”

De metafoor van De Raaff gaat over PMD-afval (plastic, metalen, drankenkartons). Gemeenten melden dat steeds meer van het door inwoners gescheiden PMD-afval wordt afgekeurd, tot wel driekwart van het ingezamelde afval.

De afkeuring gaat vaak per vrachtwagen: de hele lading gaat dan alsnog de verbrandingsoven in, óók plastic dat goed te recyclen zou zijn. Gemeenten lopen daardoor inkomsten mis voor het plastic afval dat ze hebben verzameld, en moeten bovendien betalen voor de (milieuvervuilende) verbranding. Ook bewoners zijn de dupe, want veel gemeenten verhogen vervolgens hun afvalstoffenheffing.

Sommige grote steden laten al het ingezamelde afval ‘nascheiden’ in fabrieken, maar de meeste gemeenten hebben ‘bronscheiding’. Bewoners gooien hun plastic afval dan in een aparte bak.

Lees ook
Crisis in de plasticrecycling: nieuw plastic is te goedkoop

<img alt="De fabriek van Umincorp in Amsterdam draait nog, in de hoop op een doorstart. Het bedrijf vroeg vorige week uitstel van betaling aan.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/gemeenten-zijn-boos-ingezameld-afvalplastic-wordt-alsnog-verbrand.jpg”>

Radioprogramma KRO-NCRV Pointer deed een steekproef naar afkeuring van afvalplastic, waarbij 21 gemeentes vragen beantwoordden. Roosendaal meldde er geen extra last van te hebben. De andere twintig hadden er de afgelopen jaren wel mee te maken. Ze meldden ook extra kosten en gederfde inkomsten. Middelburg en Amersfoort schatten de ‘schade’ hierdoor op 400.000 euro, Apeldoorn noemt 1,3 miljoen en Enschede ruim 2 miljoen euro.

De gemeenten wijzen Verpact aan als schuldige. Die organiseert de inzameling van het plastic afval en is opdrachtgever van veel van de locaties waar dit wordt gekeurd. Wie betaalt, bepaalt – aldus gemeenten.

Verpact heette tot 1 maart het Afvalfonds, en is in feite een organisatie van de verpakkende industrie – bedrijven als Unilever en Procter & Gamble. Die industrie heeft van de overheid de verantwoordelijkheid gekregen voor recycling van de verpakkingsmaterialen die zij voor hun producten gebruiken. Verpact voert die taak uit. Bedrijven betalen de stichting ruim een euro per kilo plastic voor de verwerking en recycling ervan.

Gemeenten en Verpact ruziën nu. De gemeenten vinden dat Verpact te streng laat controleren op vervuiling van het PMD-afval en te rigoureus afval afwijst. In december stemde op een vergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten 99,3 procent voor een motie om een contract dat ze hebben met Verpact open te breken. Tegelijk werd het nieuwe kabinet opgeroepen de regie terug te pakken over de verwerking van PMD-afval.

Maximaal 15 procent vervuiling

Het contract tussen gemeenten en Verpact dat nu ter discussie staat, stamt uit 2020. Daarin staat uitgebreid beschreven hoe vervuild PMD-afval in de vuilniswagens mag zijn. Afgesproken werd dat er maximaal 15 procent ‘vervuiling’ mag zijn. Volgens gemeenten worden de afspraken strenger toegepast dan ze bedoeld zijn.

Om te de-escaleren zoekt staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, CDA) nu een onafhankelijk bemiddelaar tussen gemeenten en Verpact.

In Borger-Odoorn rijden, als in zoveel andere gemeenten, elke paar weken vrachtwagens rond om de PMD-containers te legen. Ze gaan naar een ‘overslaglocatie’ waar de chauffeur zijn lading in een hal op de vloer stort. Daar staat de ‘acceptant’ die de vracht uit elkaar trekt, en er zoveel mogelijk verontreiniging uithaalt. Dat gaat met name om spullen die geen verpakkingsafval zijn; denk aan grijze afvalzakken, vijverfolie en landbouwfolie.

Wordt de vracht niet goedgekeurd, omdat de vervuiling meer dan de maximale 15 procent is, dan gaat alles alsnog naar de verbrandingsinstallatie – ook het deel dat wél goed is.

Werd van Borger-Odoorn in 2021 nog minder dan 1 procent van het PMD-aanbod afgekeurd, nu is het opeens 23 procent. En dat terwijl de gemeente bewoners juist extra is gaan informeren over wat wel en niet de container in mag. Andere gemeenten noemen vergelijkbare of nog hogere afkeuringspercentages. Apeldoorn, meldt zelfs dat driekwart van zijn afval wordt afgekeurd. Die gemeente heeft ondergrondse PMD-containers, waar vaak verkeerd afval in belandt, zo leert de ervaring.

wethouder DeventerJaimi van Essen Het doel moet zijn: circulariteit. Niet het zo goedkoop mogelijk verwerken van afval omdat de industrie dat zo wil

Volgens gemeenten keken overslaglocaties voorheen vooral naar ‘stoorstoffen’: materialen die per se niet in de recycling mogen komen. Denk aan klein chemisch afval, pvc, lege verfblikken. Maar tegenwoordig wordt in de praktijk vaak gekeurd op aanwezigheid van etensresten in het afval. In antwoord op vragen van Pointer bevestigde afvalverwerker Rova (Midden- en Oost-Nederland) dat „een complex protocol” nu wordt gebruikt als „harde afrekenmethode”.

Jaimi van Essen, D66-wethouder in Deventer, diende – toen nog als wethouder in Losser – de motie bij de VNG in om het Verpact-contract open te breken. „De afspraken zijn aan een herziening toe”, zegt hij. „Het doel moet zijn: circulariteit. Niet het zo goedkoop mogelijk verwerken van afval omdat de industrie dat zo wil.” In beide gemeenten maakte hij mee dat de afkeuring toenam. „Van de ene op de andere dag.”

Koekenpannen

„Het probleem met PMD is dat de verpakkingen niet zo goed worden leeggemaakt”, zegt Verpact-directeur Hester Klein Lankhorst. „Sommige mensen gooien een vol pak yoghurt weg, of een verpakking waar nog vlees in zit. We komen luiers tegen, koekenpannen. Het probleem is echt serieus.”

Dat gemeenten ineens steeds meer afkeuring merken, komt volgens haar doordat de keurmeesters op de overslaglocaties de afspraken uit 2020 beter naleven. „Er ging vroeger heel veel doorheen met te veel vervuiling. Dat verstoorde daarna het recyclingproces.” Vaak werden toegelaten vrachten alsnog verbrand, zegt Klein Lankhorst.

Het contract openbreken, waar gemeenten om vragen, ziet ze absoluut niet zitten. Gemeenten moeten volgens haar beter hun best doen voor een ‘schone’ PMD-stroom. Bijvoorbeeld door bewoners beter te informeren over wat wel en niet de PMD-bakken (of -zakken) in moet. Of door te stoppen met ondergrondse containers voor PMD-afval.

Lees ook
Waarom scheiden we zelf ons afval? En vijf andere vragen over afvalscheiding

Waarom scheiden we zelf ons afval? En vijf andere vragen over afvalscheiding

Zo eenvoudig is het niet, zeggen gemeenten. Ze zijn al volop bezig mensen beter te informeren, maar het is tegelijk een ingewikkeld verhaal. Leg maar uit dat de bak bedoeld is voor verpakkingen en niet voor grote stukken ander plastic – de verpakkingsindustrie betaalt immers. En vertel ook maar eens dat biobased plastic, niet gemaakt uit aardolie, ook al niet in de bak mag.

Ondanks maatregelen om meer plastic te recyclen en minder te verbranden, blijft het percentage afgedankt plastic dat toch wordt verbrand hoog. In 2022 ging het om 52 procent van al het ingezamelde plastic.

Gemeenten wijzen erop dat veel plastic daarnaast geen hoogwaardig nieuw gebruik krijgt. Het eindigt bijvoorbeeld als bermpaaltje, niet als nieuwe verpakking.

Dat verkeerde spullen in de PMD-container terechtkomen, is zeker niet de enige reden dat er uiteindelijk weinig wordt gerecycled, zegt Marieke Brouwer, onderzoeker bij Wageningen University & Research. „De meeste verpakkingen zijn niet goed recyclebaar.”

Brouwer deed er in 2021 onderzoek naar. Destijds bleek slechts 28 procent van de verpakkingen goed geschikt voor hergebruik. Bedrijven houden er bij hun keuzes te weinig rekening mee. Zo zijn wasmiddelflacons moeilijk te recyclen als er een heel groot label op geplakt is. Brouwer zag ook vaak combinaties van verschillende soorten plastic, of papier én plastic. De industrie zou haar producten anders moeten ontwerpen, zegt ze.

Versmering

Tegelijk heeft Brouwer ook begrip voor het strikte optreden van Verpact tegen verkeerde spullen tussen het PMD-afval. „Voedselresten geven in het recyclingproces inderdaad een vervelende versmering. De computer herkent de verpakking en ziet de etensresten niet. De volgende stap is dan vermalen. Als er heel veel voedselresten in zitten, geeft dat veel viezigheid.”

Maar ook mét ongewenste stukken karton of textiel ertussen kan je PMD-afval nog goed recyclen, zegt Brouwer. „Uit ons onderzoek blijkt dat als de vervuiling eruit gesorteerd wordt, het voor de kwaliteit van het recyclaat [de grondstof voor gerecyclede producten] niet zo’n probleem is. Maar het geeft extra moeite en kosten voor het sorteerbedrijf. Dus het is een geldkwestie. De vraag is: waar in de keten los je het probleem op?”

Anders dan bij glas en karton is recycling van plastic verpakkingen jaar na jaar verlieslatend. Het kost Verpact en de bedrijven erachter ruim 300 miljoen euro per jaar om plastic te sorteren en te recyclen. „Glas is een simpeler grondstof”, zegt Brouwer. „Plastic komt in verschillende vormen, soms gemengd met papier en andere materialen. Dat is een heel ander verhaal.”

Verpact probeert producenten aan te sporen hun producten beter te verpakken. Zo krijgen ze korting als ze een goed recyclebare verpakking maken. Ook introduceerde de stichting een apart tarief voor verpakkingen die deels uit gerecycled plastic bestaan.

directeur VerpactHester Klein Lankhorst Gemeenten kunnen toch niet met droge ogen zeggen: wij willen naar een kwart vervuiling toe?

Klein Lankhorst erkent dat de verschillen in het tarief klein zijn en niet direct iedereen overtuigen. „Zolang ruwe olie en dus nieuw plastic zo goedkoop is, kunnen we dit niet alleen.”

Intussen wachten gemeenten en Verpact tot het ministerie van Infrastructur en Waterstaat de onafhankelijk bemiddelaar in hun conflict heeft gevonden. Sleutelen aan de norm van hooguit 15 procent vervuiling wil Klein Lankhorst in ieder geval niet. „Gemeenten kunnen toch niet met droge ogen zeggen: wij willen naar een kwart vervuiling toe? Dat zou toch bezopen zijn, als we een circulaire economie willen? Ik hoop dat we snel in een constructief gesprek terechtkomen over hoe het beter kan.”


Jarenlang was zijn geld bevroren, maar de AIVD vertelde niet waarom

De zaak

Op 14 juli 2017 kon de Nederlander met een Turkse achtergrond plotseling niet meer bij zijn bankrekeningen: de minister van Buitenlandse Zaken had alles bevroren. Volgens inlichtingendienst AIVD was de man namelijk betrokken bij DHKP/C, een marxistisch-leninistische organisatie die door Turkije en de Europese Unie als terroristisch is aangemerkt. De man zou geld hebben ingezameld voor DHKP/C en een tijdschrift hebben verspreid dat hun aanslagen en aanslagplegers verheerlijkte.

Na een vergeefse bezwaar- en beroepsprocedure volgde hoger beroep bij de Raad van State. De man vond dat hij zich niet goed kon verdedigen. In het AIVD-rapport noch in het ministersbesluit stond waar de beschuldigingen op waren gebaseerd. Volgens de AIVD ging het om vertrouwelijke gegevens. De man wist dus niet hoe hij dan fondsen zou hebben geworven, of welke delen van het tijdschrift de bevriezing rechtvaardigden. Volgens hem had de AIVD dat prima kunnen vertellen zonder geheime werkwijzen of bronnen prijs te geven.

De uitspraak:
Gegrond

De Raad van State wijst erop dat de overheid in het bestuursrecht stukken geheim mag houden als daarvoor ‘gewichtige redenen’ bestaan. En een minister mag afgaan op een AIVD-rapport (een ‘individueel ambtsbericht’) als erin staat op welke feiten de conclusies zijn gebaseerd en als die conclusies ook te volgen zijn. Ténzij de persoon in kwestie ‘concrete aanknopingspunten voor twijfel’ aanvoert. Hoe vager het ambtsbericht, hoe vager die aanknopingspunten mogen zijn.

De Raad van State stelt vast dat het moeilijk is om je te verdedigen als de stukken geheim zijn. Toch blijft het recht op een eerlijk proces in essentie overeind, vindt de Raad van State, omdat er de nodige waarborgen in de wet staan.

Zo mag de réchter wel kennis nemen van de geheime stukken, mits de betrokkene daarmee akkoord gaat. Dat gebeurde ook in deze zaak. Uit de ingediende stukken kon de Raad van State echter niet opmaken hoe de man geld aan DHKP/C zou hebben verstrekt, terwijl dit de belangrijkste beschuldiging was. De vertegenwoordiger van de minister vertelde dat de AIVD gewoonlijk niet het hele onderzoeksdossier aan de minister en aan de rechter geeft. De dienst zelf was ondanks een uitnodiging niet aanwezig.

De Raad van State vindt het AIVD-rapport onvoldoende grond voor bevriezing. Na zesenhalf jaar komen de tegoeden van de man per direct vrij.

Het commentaar

„Als je niet weet dat je volgens de AIVD bijvoorbeeld op een bepaald moment in A was, kun je niet aantonen dat het niet klopt en dat je op dat moment in B was.” Frederieke Dölle, advocaat bij Prakken d’Oliveira, stond de man in deze zaak bij, evenals twee anderen die ook op de Nederlandse sanctielijst kwamen vanwege vermeende betrokkenheid bij de DHKP/C. Een kantoorgenoot behandelde een vierde geval. Alle vier de zaken werden bij de Raad van State gewonnen. Dölle: „De Raad van State stelde een grens: íémand moet kunnen toetsen of de AIVD-stellingen op feiten berusten; als zelfs de rechter die onderbouwing niet krijgt, dan houdt het op.”

Is het voor een advocaat niet heel raar om de feiten niet te kennen? „Zeker. Wij hebben van geen enkel stuk kennis kunnen nemen. Vaak kom je erachter waar de verdenking vandaan komt doordat er ook een strafzaak loopt, parallel aan de bevriezing – bijvoorbeeld bij Syriërs die naar het kalifaat zijn uitgereisd. Maar hier, en dat hebben wij ook aangevoerd, had men blijkbaar niet genoeg voor een strafrechtelijk onderzoek. Dan kun je iemand ook niet zo lang financieel lamleggen, was ons betoog. Maar door het tijdsverloop tot de beslissing in hoger beroep is dat doel dus wel bereikt. Ik zie ook niet in waarom deze zaak zo lang moest duren.”

Al die tijd kon de cliënt dus niet bij zijn geld, maar de sancties gaan verder. „Als je op de sanctielijst staat, ben je eigenlijk financieel dood. Niemand mag jou geld lenen of geven, of een middel waarmee je geld kunt verdienen. Een baan vinden is onmogelijk. Officieel kan een werkgever een ontheffing vragen, maar welke werkgever begint daaraan?”

Natuurlijk hebben Dölle en haar cliënt nagedacht waar de verdenking vandaan zou kunnen komen. „Mijn cliënt woonde in Nederland, maar was politiek actief in Turkse links-seculiere kringen. Twee dochters waren politiek actief in Turkije in de muziekband Grup Yorum, die volgens de Turkse autoriteiten bij DHKP/C hoort. Zijn dochters zitten daarvoor in Turkije in de gevangenis. Mijn cliënt heeft aandacht gevraagd voor hun lot en de omstandigheden in de gevangenis in een links blad, dat niet verboden was. Voor dat blad heeft hij ook donaties aangenomen. Vermoedelijk zit het hem daarin.”

Het zwaarst voor de cliënt was, vertelt Dölle, dat hij niemand hulp kon vragen en dat hij niet makkelijk naar Turkije kon om zijn dochters te helpen, uit angst dat hij daar gevaar liep. Nu de vier zaken gewonnen zijn, denkt Dölle met haar kantoorgenoten na over schadeclaims.

Een woordvoerder van Buitenlandse Zaken kan niet ingaan op deze zaak, maar wijst erop dat bevriezingen preventieve maatregelen zijn. In het zogenoemde Bevriezingsoverleg, waarin betrokken instanties en ministeries zo’n besluit voorbereiden, neemt men vertrouwelijk kennis van de relevante informatie, aldus de woordvoerder.


Wie kan zich hier straks nog een auto veroorloven, vragen ze zich in Venlo-Noord af

Zelf heeft Stina Burhenne (68) geen rijbewijs. Ze heeft altijd gefietst. „Als je kerngezond bent, heb je hem niet nodig”, zegt ze, wijzend op de 23 jaar oude Opel Vectra voor haar woning. „Dan had-ie er niet gestaan.”

Maar fietsen gaat niet meer. Ze heeft reuma en loopt moeizaam. In dat geval is de auto geen overbodige luxe. Voor de boodschappen, en meer nog voor het ziekenhuis waar ze met regelmaat op controle moet. „Daar zit je aan vast. De auto is voor ons niet te missen.”

Genooi, zeggen de bewoners, is een buurt van „gewone volksmensen”. De ramen in de meest noordelijke wijk van Venlo zijn veelal voorzien van rolluiken. Relatief veel buurtbewoners leven van een laag inkomen of een uitkering.

Die huishoudens dreigen door de energietransitie in de knel te komen, signaleert onderzoeksbureau TNO in een onlangs gepubliceerd rapport. De auto op diesel, gas of benzine, die nagenoeg ieder parkeervak in de wijk bezet, gaat duurder worden. Maar overstappen naar elektrisch rijden is niet voor iedereen haalbaar. Voor honderdduizenden huishoudens in Nederland dreigt vervoer op termijn onbetaalbaar te worden.

Foto Merlin Daleman

„Verduurzaming is leuk en aardig”, zegt Lot Walda (57) op de parkeerplaats van winkelcentrum Trefcenter, „maar voor mij gewoon niet te betalen. Ik kan me voorstellen dat heel veel mensen zeggen: bekijk het maar, ik ga het niet doen.”

De auto kan Walda niet missen. Hij werkt als kok in een eetcafé aan de andere kant van de stad. „Voor de afstand hebben we de auto niet nodig”, zegt hij. „Maar voor mijn werktijden wel.” Voor hij de deur van het restaurant achter zich dichttrekt, is het meestal tegen middernacht. „Rond die tijd rijdt er geen bus of trein meer.”

En, zegt zijn vrouw Sonja, eveneens werkzaam in de horeca, „dan heb je er zo’n veertien uur opzitten. Dan is het de auto instappen en naar huis. We weten van tevoren ook niet hoe laat we klaar zijn. Is er een partij, dan kunnen we de laatste bus heel makkelijk missen. Wat dan?”

Geen alternatieven

Hoeveel er straks moet worden betaald aan de pomp, is onduidelijk. Dát rijden op fossiele brandstoffen duurder wordt, daarover bestaat weinig twijfel. De energietransitie vraagt om maatregelen die rijden op vervuilende brandstof ontmoedigen, zoals verhoogde accijnzen en milieuzones – bestelbussen en vrachtwagens op diesel zijn in een groeiend aantal binnensteden al niet meer welkom.

De keerzijde, voorziet TNO, is dat niet iedereen alternatieven binnen bereik heeft. Voor mensen met lage inkomens is een elektrische auto veelal te duur, ook al zakken de prijzen. Openbaar vervoer is lang niet overal een optie – en dat geldt niet alleen in dorpen waar de buslijn is geschrapt.

Ook aan de rand van de stad zijn veel mensen aangewezen op de auto. Ze werken op een bedrijventerrein waar de bus niet stopt of hebben een functie die zich niet houdt aan de dienstregeling van de trein. Ze zijn slecht ter been of afhankelijk van de auto om een sociaal leven te onderhouden. Waar dat niet lukt, kan dat leiden tot werkloosheid, verslechtering van de gezondheid, of sociaal isolement.

Het openbaar vervoer, hoor je in Genooi, is hier veel minder dan in de Randstad.
Foto Merlin Daleman

Het openbaar vervoer, hoor je in Genooi, is hier veel minder dan in de Randstad. Bus 83 van Venlo naar Nijmegen, die eens in het halfuur door de wijk komt gereden, is vooral in trek bij scholieren. Pedagogisch medewerker Selcam Taste (23) woont bij de halte om de hoek, maar maakt er sinds ze haar rijbewijs heeft vrijwel nooit gebruik van. „Zou ik de bus pakken, dan ben ik een uur kwijt, terwijl ik er met de auto in twintig minuten kan zijn.”

Insectenburger

Straks, denkt een vrouw (53) die niet met naam in de krant wil, is autorijden alleen nog voor de elite. „Wie kan zich dat straks nog veroorloven? In deze wijk”, zegt ze terwijl ze zich laat zakken in het zitje van haar rollator, „niemand.”

Van maatregelen om rijden op benzine terug te dringen ziet ze vooral de nadelen. „Ze drammen het ons door de nek. Je wordt afhankelijk gemaakt van de overheid, dat is waar ik mij het meeste zorgen over maak.”

In feite, zegt ze, „is het heel makkelijk op te lossen allemaal. Er is hele goede kernenergie, maar dat willen ze niet doen. Zíj hebben straks nog een dikke auto, maar wij niet meer. En als jij straks aan je insectenburger zit, eten zij nog gewoon een T-bone steak.”

Lees ook
Geen bus? Dan ook geen gelijke kansen

Geen bus? Dan ook geen gelijke kansen

De wil om te verduurzamen is er wel, zegt Walda. „Maar maak het aantrekkelijk. Wij hebben geen werkgevers die zeggen: je krijgt een auto van de baas.” Sonja: „En die verplichting, daarmee strijk je al heel veel mensen tegen de haren in.”


De auto de wijk uit? Zo makkelijk is dat niet

Groene, autoluwe straten zijn goed voor mensen, biodiversiteit en woningwaarde. In een nieuwbouwwijk met zulke straten in Pijnacker blijkt dat het ‘autoprobleem’ zich vooral verpláátst.


Animatie Mart Veldhuis

In plaats van stenen ligt er gras, in plaats van auto’s staat er een schommel, in plaats van parkeervakken voor de deur hebben de huizen hier een speelweide aan hun voortuin. De twee rijen nieuwbouwwoningen in Park van Buijsen, Pijnacker, zijn verbonden met de groene ‘wadi’, een natuurlijke ondergrondse wateropslagplek. De eerste madeliefjes komen op deze vroege voorjaarsdag door.

Geen blik voor de deur, geen grijze parkeerplaatsen, maar wonen aan een speelparkje. „Ja, het is fijn hier”, zegt bewoner Gigi Halley (36), die nu twee jaar in deze autoloze straat woont. „Met lekker weer zitten buren in hun voortuin met elkaar te kletsen terwijl de kinderen lekker spelen.” Echt last heeft ze er niet van dat ze niet voor de deur kan parkeren: „Dan loop je even om, de auto staat hier gewoon achterom.” Hulpdiensten kunnen er wel komen; verstopt onder het gras ligt een nood-rijbaan.

Dit is duidelijk een prettige straat, blijkt op deze lentedag. Ook veel onderzoek wijst op diverse voordelen van straten zoals deze. Ze kennen meetbaar meer interactie tussen de bewoners en verhogen de woningwaarde, er is meer biodiversiteit, ze zijn door de waterberging in wadi’s beter bestand tegen extreme regenval en droogte, het wordt er in de zomer minder heet, ze hebben gunstige effecten op de mentale gezondheid van bewoners.

Nanda Sluijsmans, als stedenbouwkundige betrokken bij dit project: „Uiteindelijk is waarschijnlijk zelfs het langdurige onderhoud goedkoper, onder meer omdat de bodem er gezonder is. Daardoor zijn er minder verzakkingen en blijven leidingen dus langer goed.”

Pijnacker is bepaald niet meer uniek. In Utrecht, Amersfoort, Amsterdam, Zeist en nog veel meer Nederlandse steden gebeurt iets vergelijkbaars. Van ‘leefstraten’ waar de auto wordt geweerd en parkeren gecentreerd is in de wijk, tot volledig autoluwe wijken, tot buurten met ‘mobiliteitshubs’ waar bewoners deelauto’s, openbaar vervoer en pakketdiensten vinden waardoor de straten er autovrij gemaakt kunnen worden.

Maar de auto écht de wijk uit krijgen is makkelijker gezegd dan gedaan, blijkt ook in Pijnacker. „Voor mij is het heel onhandig”, zegt pakketbezorger Ahmed Hamed (33). „Ik moet om de hoek parkeren, loop heen en weer met zware pakketten, en moet hier vaak met een steekwagen pakketten brengen.”

Zodra je de hoek omloopt, is zichtbaar dat hier in Pijnacker de auto’s niet weg maar vooral verpláátst zijn: de bewoners van Park van Buijsen parkeren om de hoek. Het gezin van bewoner Gigi Halley heeft er twee auto’s staan. („We denken er wel over om er één weg te doen.”) De parkeernorm, het aantal parkeerplaatsen per huis, is hier ook ouderwets hoog: 1,7 tot 2 plekken per huishouden.

In je éígen troep reizen

Dit is een probleem bij meer autoluwe projecten, zegt Niels van Oort, onderzoeker deelmobiliteit aan de TU Delft. „De auto is voor veel mensen onmisbaar: ideaal, voor je eigen deur, in je eigen tijd, en in je éígen troep reizen.”

Voor veel bewoners is het niet zo gemakkelijk de auto te verwisselen voor een alternatief: mensen die slecht ter been zijn, mensen die buiten ov-tijden naar hun werk moeten, gezinnen met jonge kinderen die verplicht in kinderzitjes moeten, die niet in een deelauto passen. Terwijl: een enkele deelauto kán drie tot wel elf privé-auto’s vervangen, zegt Van Oort.

Autovrij maken van buurten staat of valt dan ook bij een aantal cruciale factoren, volgens diverse onderzoeken. Ten eerste moeten er goede alternatieven zijn voor de auto, en die alternatieven moeten op maat van de bewoners zijn. Afhankelijk van de bevolkingssamenstelling hebben bewoners heel verschillende behoeften: in de ene buurt werken deelbakfietsen, in de andere misschien vrijwillige chauffeursdiensten voor ouderen. Soms kunnen straten helemaal autovrij worden, soms is autoluw het hoogst haalbare. Dat vergt continu maatwerk. Goed openbaar vervoer is cruciaal, zegt hij. De aanhoudende problemen bij de spoorwegen helpen dus bepaald niet.

Ten tweede moeten uiteindelijk ook de parkeernormen omlaag, om mensen een stevige prikkel te geven anders met de auto om te gaan. Maar dat kan alleen, dat is punt drie, als bewoners zélf nauw betrokken worden bij plannen voor de transitie. Niemand wil die opgelegd krijgen. Ten vierde: ook de ruimtelijke indeling moet worden aangepast. Mensen gaan alleen de auto uit als ze er ook echt een groenere leefomgeving voor terugkrijgen.

„Het gaat met kleine stapjes”, zegt stedenbouwkundige Nanda Sluijsmans. Uiteindelijk zullen die parkeernormen ook omlaag moeten om echt groene wijken te krijgen, maar het gaat juist vaak mis als gemeentes en stedenplanners meteen daarop focussen. „Dan komen mensen in verzet omdat je ze voor hun gevoel iets afneemt. Als je de discussie metéén breder trekt dan alleen parkeren, ontstaan er minder problemen.”

Mopperende pakketbezorgers

Door het samen met bewoners te hebben over wat ze eigenlijk wíllen in een straat, en de grote voordelen van groenere straten te laten zien, zorg je voor draagvlak, volgens Sluijsmans. En die mopperende pakketbezorgers? „Het eerlijke verhaal is ook dat je inderdaad afwegingen moet maken. Kies je voor een groene straat, dan kies je niet voor een straat waar bezorgers makkelijk kunnen komen.” Volgens haar is dat niet heel anders dan in appartementencomplexen en woontorens: daar komen bezorgers ook niet makkelijk aan de deur. „Uiteindelijk kunnen hubs met pakketkluizen dat oplossen.”

Ook Wout van Alphen, de projectleider van Park van Buijsen bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp, hamert op „een integrale blik”. Kijk dus niet alleen naar parkeerplaatsen, maar op de waaier aan voordelen die bewoners ervoor terugkrijgen. Hij ziet dat bewoners veel flexibeler zijn dan veel projectontwikkelaars denken. „Bewoners vinden het fijn: niet al dat blik voor de deur.”

Door dit soort projecten laat je ook zien dat autoluwe wijken kúnnen werken, zegt Van Alphen: „Projectontwikkelaars wilden er lang niet aan. Mensen willen hun auto voor het keukenraam, dachten zij lang. Dat blijkt hier niet zo te zijn. Bewoners hechten veel waarde aan een duurzame, groene leefomgeving. Bij volgende projecten zul je minder hoeven overtuigen.”

In Pijnacker komt nu een nieuwe wijk met nog meer groene straten. Daar wordt ook de parkeernorm fors lager, mede door de gunstige ligging voor openbaar vervoer. Stap voor stap kan zo wel degelijk een grote verandering tot stand komen, denkt hij.

Bedrijven klagen steen en been over het vestigingsklimaat. Is het echt zo slecht?

De afgelopen maanden zwol het koor klagende bazen van grote ondernemingen gestaag aan. Bestuurder na bestuurder waarschuwde in interviews voor het effect van de anti-migratiestemming in het land. Onze economie kan niet zonder arbeidsmigranten, zeiden ze, in een openlijke poging het formatieproces tussen immigratie-kritische politieke partijen bij te sturen.

De ‘alarmbelfase’ is nu overgegaan in die van dreigementen. Verschillende bazen van grote bedrijven kondigden deze week aan te overwegen de groei van hun bedrijf verder in het buitenland te laten gebeuren (chipmachinefabrikant ASML) of het hoofdkantoor te verplaatsen (baggeraar Boskalis naar Abu Dhabi). Verzekeraar Aegon kondigde vorig jaar al aan op papier naar Bermuda te gaan. De verschillen tussen de bedrijven zijn groot, maar de boodschap opmerkelijk overeenkomstig van toon. Allemaal wijzen ze naar een verslechterd ondernemingsklimaat in Nederland.

Hebben ze een punt? Volgens de statistieken niet. In alle toonaangevende internationale onderzoeken scoort Nederland nog altijd uiterst goed als plaats om te investeren en te ondernemen. De infrastructuur, ook de digitale, is goed ontwikkeld. Er zijn hoogopgeleide mensen voorhanden en de kwaliteit van leven wordt als zeer hoog beschouwd. Dat blijkt onder meer uit het Future of Growth Report van het World Economic Forum en de ranking van de Zwitserse businessschool IMD. De Nederlandse Monitor Ondernemingsklimaat 2023 signaleert wel dat het vestigingsklimaat onder druk staat.

Maar Nederland is nog altijd een topplek om te ondernemen. En met onze Belastingdienst zijn afspraken te maken. Dat vinden bedrijven ook prettig.

Ali Niknam (Bunq):„Het is heel goed dat er nu een discussie op gang komt. Wat ons betreft moet er een open gesprek plaatsvinden over de toekomst van Nederland, waar we dan vervolgens de regeltjes op afstemmen. Nu is het veel te veel de waan van de dag, wat voor niets en niemand goed is. En als we dan toch bezig zijn: laten we het Europees afstemmen. Dat voorkomt kosten, rondshoppen en laat bedrijven focussen op waar ze goed in zijn: hun klanten bedienen.”

Frans Muller (Ahold Delhaize):„Hoe belangrijk is Europa voor de nieuwe regering?”, vroeg de topman van Ahold zich vorige maand af bij de presentatie van de jaarcijfers. „En klimaat en duurzaamheid? Houden we de mogelijkheid om met migranten te blijven werken in distributiecentra? We hebben natuurlijk meerdere partijen te bedienen: werknemers, klanten voor wie we de boodschappen betaalbaar willen houden en aandeelhouders. Dat kan onder druk komen te staan.”

Wrevel

Dat wil niet zeggen dat er niets aan de hand is en de topbestuurders louter mopperen omdat een formatie de tijd is om druk uit te oefenen. „De politiek heeft zelf aanleiding gegeven”, zegt hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten Arnoud Boot van de UvA. Hij schreef afgelopen jaar mee aan een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de verhouding tussen de overheid en ondernemingen.

Ook zijn collega Henk Volberda, hoogleraar strategie en innovatie aan de UvA en co-auteur van de Monitor Ondernemingsklimaat, wijst erop dat de monitor in april 2023 is uitgevoerd. „Toen hadden we nog een kabinet. En er is sindsdien wel wat gebeurd.”

De kiem van alle wrevel ligt op donderdag 26 oktober. Toen stemde de Tweede Kamer in een marathonsessie over een enorm pakket moties en amendementen. Er werd tussen de partijen over allerlei stokpaardjes handjeklap gedaan. Dat gold onder meer voor een verdere versobering van de expatregeling, die buitenlandse werknemers een belastingvoordeel geeft. Ook werd gestemd voor het belasten van de inkoop van eigen aandelen.

Los daarvan is er waarschijnlijk een Kamermeerderheid voor het verder versoberen van de ‘innovatiebox’. Dat is een lagere belasting op winsten uit innovaties. En hetzelfde geldt voor het Groeifonds (investeringsfonds van de overheid), dat de Kamer al on hold heeft gezet. Ook gaat de rem op het Engelstalig hoger onderwijs. „Als wij weer dijken om Nederland gaan bouwen krijgen we minder kennismigratie”, zegt Volberda. Hij wijst op het hoge percentage studenten van de Technische Universiteit Eindhoven dat doorstroomt naar de chipbedrijven in de regio. „Ik heb het idee dat bij beleidskeuzes het vestigingsklimaat niet wordt meegenomen.”

De manier waarop dat die avond en nacht in oktober is gegaan, is precies hoe het niet moet, zeggen beiden. Boot: „Als je er als volwassen democratie op een achternamiddag allerlei voorstellen doorheen gaat jassen, word je als overheid onbetrouwbaar.” De voorstellen kunnen inhoudelijk zinvol zijn of zelfs goed, maar de manier waarop de besluitvorming tot stand komt is dat volgens hem niet. „Willekeur in de besluitvoering zorgt voor onzekerheid. En het bedrijfsleven is bij één ding gebaat, voorspelbaarheid.”

Dolf van den Brink (Heineken):Voor Heineken is het glas „zowel halfvol als halfleeg”. „Halfvol omdat we een unieke welvaart hebben gerealiseerd in Nederland. Halfleeg omdat we hard moeten werken om die in stand te houden. Ik vind het niet gepast om als bedrijf een politieke voorkeur uit te spreken, maar we mogen denk ik wel alle betrokkenen oproepen om snel tot een regering te komen. Want we kunnen alle uitdagingen op het gebied van stikstof en energietransitie niet aanpakken als die er niet is.”

Adriaan Mol (Mollie):„Het is volgens mij best makkelijk. Is Nederland nu een aantrekkelijk land om een nieuw techbedrijf te starten? Als je naar de feiten kijkt, is dat volgens mij niet het geval. Ik maak me toch wel zorgen over het vestigingsklimaat. Ik denk dat het best dom is wat Nederland aan het doen is en dat het daardoor veel kansen gaat missen in de nabije toekomst.”

Munitie

Investeringen worden voor de lange termijn gedaan, stelt Henk Volberda. Dan draait voor bedrijven alles om zekerheid. Ten onrechte wordt volgens hem nog vaak gedacht dat in de bestuurskamers alleen wordt gekeken naar de hoogte van belastingen. „Het is geen race to the bottom.” Het Nederlands beleid is er inmiddels al weer jaren op gericht échte hoofdkantoren te trekken, geen brievenbussen.

We moeten bepalen met welke sectoren Nederland in 2030 zijn boterham wil verdienenHenk Volberda hoogleraar

Buiten de betrouwbaarheid mag er van Volberda wel een schepje bovenop. „We hebben een actief eigen industriebeleid nodig en moeten bepalen met welke sectoren Nederland in 2030 zijn boterham wil verdienen.” Daar hoort ook bij: besluiten waar we mee stoppen. Hij geeft als voorbeeld de glastuinbouw die veel fysieke ruimte vergt en die „hoofdzakelijk draait op Oost-Europeanen die een beroep doen op onze voorzieningen”. „Die sector kán ook innovatief zijn, maar nu is de factor arbeid zo goedkoop dat er veel te weinig geïnvesteerd wordt. En de niet-circulaire landbouw wordt nog behoorlijk gesubsidieerd.”

De gang van zaken op 26 oktober heeft topbestuurders munitie gegeven om het ondernemingsklimaat in Nederland ter discussie te stellen. En dat doen ze nu luidkeels. Boot: „Die stupide houding van de politiek, want dat is het wel, geeft die bedrijven een excuus om met opgeheven hoofd te zeggen: we gaan. Terwijl de onderliggende reden vaak een ander is.”

Dimitri de Vreeze (DSM-Firmenich):De DSM-topman vindt dat de discussie vooral moet gaan over het investeringsklimaat, zei hij onlangs in De Telegraaf. „En de impact daarvan merk je niet over één jaar, ook niet over twee jaar, maar over vijf of zeven jaar. Eigenlijk als het te laat is. En daar maak ik me wel zorgen over. Bij een goed investeringsklimaat hoort namelijk een consistent beleid.”

Jitse Groen (Just Eat Takeaway):„Bedrijven hebben niets in Nederland te zoeken zonder bijvoorbeeld hoogopgeleid (buitenlands) personeel en goede vliegverbindingen, maar mét belastingnadelen en beperkende regelgeving. Nederland heeft een beter ondernemingsklimaat nodig dan omringende landen”, schrijft de topman van de maaltijdbezorgdienst op X.

‘Bedrijfsleven pesten’

Intussen valt op dat de klachten met name komen van succesvolle winstgevende bedrijven. Hun winsten zijn het afgelopen jaar gestegen, blijkt uit de recente jaarcijfers. Daar ligt het dus niet aan.

Boot: „Bij Boskalis moet je je afvragen: heeft dat met ondernemingsklimaat te maken? Of hoeven ze met een vestiging buiten de EU niet te voldoen aan allerlei basale milieu- en mensenrechten?” Hij vermoedt het laatste en wijst erop hoe gemakkelijk het bedrijf te verplaatsen is. Ook de keuze van Shell voor het Verenigd Koninkrijk na Brexit kun je in dat licht zien, zegt Boot. Het kon heel gemakkelijk. „En door in het Verenigd Koninkrijk te gaan zitten, kunnen ze zich beter onttrekken aan de duurzaamheidsdiscussie.” Over de motieven van Aegon om te vertrekken is hij vernietigend. „Het is formeel een Nederlands bedrijf, maar vrijwel zonder Nederlandse activiteiten. In Amerika komen ze weg met de verkoop van buitengewoon slechte producten, een soort woekerpolissen, waar je hier niet meer aan zou moeten denken.”

De meeste aandacht gaat terecht uit naar ASML, de grote trots van Nederland en een bedrijf waarvan onomstotelijk vaststaat dat Nederland het niet wil verliezen. Dat gebeurt ook niet, zegt Boot, daar is geen operatie Beethoven voor nodig. Dat is de codenaam voor het ministerieel topoverleg dat voor ASML is opgetuigd. Hij wijst erop dat ASML onvergelijkbaar is met een in wezen varend bedrijf als Boskalis. Het hele ecosysteem van ASML zit in Veldhoven. Dat laat onverlet dat het verstandig kan zijn aan risicospreiding te doen door ook op een tweede Europese locatie te bouwen.

Klefheid, het bestaande uit de wind houden, heeft het Nederlands beleid lang gekarakteriseerdArnoud Boot hoogleraar

De wrevel en het ongemak van de topbestuurders heeft nog een oorzaak. Door de politieke verschuivingen en de versplintering van het politieke landschap zijn ze onzekerder over hun relatie met de macht. Tot nu toe konden ze de premier gewoon bellen en sms-en. Uit het WRR-rapport blijkt ook hoezeer de overheid de afgelopen decennia met bestaande bedrijven en hun belangen meebewoog.

Co-auteur Boot: „Klefheid, het bestaande uit de wind houden, heeft het Nederlands beleid lang gekarakteriseerd.” Dat kan ook verstikkend werken. Hij geeft Philips als voorbeeld, dat een innige relatie met Den Haag had. „Toen het wegging uit Eindhoven kwamen anderen tot bloei.”

Hoe is dat straks? Niet elk vertrekkend bedrijf is gelijk een ramp. Boot: „Kijk naar de echte redenen. Blijf genuanceerd. En ben voorspelbaar als overheid.”

En houd op met bedrijfsleven pesten’, benadrukt hij. „Die donderdagmiddag 26 oktober is een soort omslag gemaakt van klef meebewegen naar pesten. Nu zijn politici in Den Haag naar de andere kant doorgeslagen.”

Met medewerking van de economieredactie.


Zodra Elon Musk en zijn ‘schurken’ Twitter binnenstappen, volgen de bizarre anekdotes elkaar op

‘De schurken’ worden ze genoemd. De groep vertrouwelingen van Elon Musk, waarmee werknemers van Twitter in oktober 2022 voor het eerst kennismaken. De managers van Musks bedrijven Tesla, SpaceX en The Boring Company lopen mee met Musk als hij voor het eerst het kantoor van Twitter in San Francisco binnenloopt. In zijn armen draagt hij een witporseleinen gootsteen. ‘Entering Twitter HQ – let that sink in!’ , schrijft Musk op Twitter bij een foto van het tafereel.

Musk heeft dan 44 miljard dollar (destijds 44 miljard euro) betaald voor Twitter, dat later zijn naam verandert in X. Geld dat hij deels bij elkaar scharrelt door per sms bevriende investeerders te benaderen en aandelen Tesla te verkopen. De overige miljarden leent Twitter zelf met een enorm rentepercentage. Geld dat moet worden terugbetaald door kostenbesparingen. Bezuinigingen die de schurken moeten uitvoeren.

Nog geen week later zetten Musk en zijn schurken het mes in het personeelsbestand, dan nog 7.500 werknemers groot. De schurken eisen van Twitter-managers dat zij van honderden werknemers, die ze vaak zelf niet kennen, in één zin samenvatten wat hun onmisbare bijdrage voor het bedrijf is. Managers wringen zich in allerlei bochten om werknemers te behouden die zwanger zijn of tegen kanker worden behandeld. Tevergeefs. Twee derde van de werknemers wordt ontslagen of neemt zelf ontslag. Wie goed kan programmeren mag blijven, los van het noodzakelijk kwaad: een klein groepje managers en juristen.

Zoë Schiffer, hoofdredacteur van de Amerikaanse techsite Platformer beschrijft in haar recente boek ‘Extreem intens. Twitter onder Elon Musk’ hoe de op dat moment rijkste man ter wereld Twitter kocht en wat hij er vervolgens mee doet. Of beter gezegd: hoe hij het sociale medium, ooit een onmisbare plek voor het laatste nieuws, te gronde richt. Twitter is, sinds Musk er 44 miljard voor betaalde, veranderd in een plek waar nepnieuws, complottheorieën en racisme ongemodereerd rondrazen. Het bedrijf is, mede door een ingestorte advertentieomzet, 70 procent minder waard dan wat Musk ervoor betaalde.

Elke dag kan je laatste zijn

Voor haar boek sprak Schiffer met tientallen (ex-)werknemers van Twitter en put ze uit rechtszaken van ontslagen medewerkers. Musk zelf werkte niet mee aan het boek. Zijn reactie op Schiffers vragen per e-mail blijft beperkt tot een smiley die huilt van het lachen.

Het boek hangt vooral op twee personages: Yao Yue, een oudgediende bij Twitter die het bedrijf voor haar ogen uit elkaar ziet vallen. En Randall Lin, een werknemer die in eerste instantie enthousiast is over Musks komst. Hij vindt Twitter vetgemest en ingeslapen en hoopt dat Musk bij Twitter weer een start-upmentaliteit los kan maken. Uiteindelijk wordt ook Lin ontslagen, omdat hij informatie zou hebben gelekt naar de pers. Want, zo vertellen de schurken aan werknemers: bij Elon Musk kan elke dag je laatste dag zijn. Zelfs als je denkt dat het goed gaat.

Het boek krijgt vaart zodra Musk met de wasbak onder zijn arm zijn intrede doet op kantoor bij Twitter. Daarvoor heeft de lezer eerst ruim honderd chaotisch geschreven pagina’s doorgeworsteld over de geschiedenis van Musk en hoe Twitter ooit begon. Maar als Musk eenmaal bij Twitter binnen zit, volgen de bizarre anekdotes elkaar op.

Lees ook
‘Managementexperts over Elon Musk: ‘We weten wat er gebeurt als je hem uitdaagt of tegenspreekt’

Managementexperts over Elon Musk: ‘We weten wat er gebeurt als je hem uitdaagt of tegenspreekt’

Musk gedraagt zich op z’n Musks. Als een bruut, die mensen ontslaat om onnavolgbare redenen. Bekend was al dat Tesla-managers hun beste mensen bij Musk uit de buurt houden, omdat de topman in staat is om mensen die hij toevallig tegenkomt zonder pardon op straat te zetten. Bij Twitter is het niet anders.

Rekeningen, zoals de huur voor Twitters kantoor in het centrum van San Francisco, betaalt hij gewoon niet. Dit tot woede van de gemeente, die Twitter ooit binnenhaalde met forse belastingkortingen. Wie problemen heeft met Musk klaagt hem aan en komt uiteindelijk tot een schikking. Het blijkt een lucratieve manier van ondernemen. Regels overtreden, rechtszaken voeren en als uitkomst minder betalen dan je oorspronkelijk had moeten doen.

Musk verdeelt de werkvloer in twee kampen: zij die aan Musks favoriete projecten werken en de rest, die rondhangt in afwachting van ontslag. Personeel moet van Musk minimaal veertig uur per week op kantoor werken, krijgt standaard onhaalbare deadlines en raakt compleet verlamd door de angst elk moment ontslagen te kunnen worden. Alle interne discussie stopt onder het nieuwe bedrijfsmotto: ‘Elon wil dit.’

Het moet gezegd, met zijn managementstijl krijgt Musk ergens ook dingen voor elkaar. Voor Musk was Twitter een ingeslapen sociaal medium dat nauwelijks vernieuwde met een beurskoers die wegzakte. Dat kwam deels door Twitter-oprichter Jack Dorsey, op managementgebied de grootst mogelijke tegenpool van Musk.

Dorsey stond erom bekend bewust zo min mogelijk beslissingen te nemen en alles over te laten aan de werkvloer. Het leidde ertoe dat een discussie over de door gebruikers vurig gewenste ‘edit-knop’, waarmee gebruikers tweets achteraf zouden kunnen aanpassen, jaren voortduurde. Onder Musk was dit in een paar weken geregeld, al kunnen nu alleen gebruikers die betalen voor Twitter er gebruik van maken.

Eén grote vraag blijft hangen na het lezen van het boek. Want waarom heeft Elon Musk Twitter nu eigenlijk gekocht? Was het om de vrijheid van meningsuiting te beschermen, die volgens Musk ernstig onder druk staat? Is het onderdeel van een groter plan, waarbij Musk het voormalige Twitter wil omdopen tot een app waarmee „straks alles kan”, zoals Musk eens omschreef? Kocht Musk Twitter om tweets kunnen te gebruiken om de taalmodellen van Musks nieuwe AI-bedrijf xAI te trainen, dat een concurrent moet worden van ChatGPT-bedenker OpenAI?

Of was het gewoon ego van de man die op zijn „porseleinen troon” niets liever doet dan twitteren? Wie het weet mag het zeggen.


De rente moet dalen, maar naar welk niveau? Ofwel: waar ligt de r met de ster?

Niemand twijfelt er meer aan dát het gaat gebeuren, een verlaging van de zogenoemde beleidsrentes van centrale banken. De enige vraag die de financiële markten zich lijken te stellen is: wanneer?

Sinds de zomer van 2022 hebben centrale banken wereldwijd de rente in recordtempo verhoogd. Aanleiding was de snel oplopende inflatie, veroorzaakt door de inhaalvraag na de coronapandemie en door de stijging van energieprijzen door de oorlog in Oekraïne. Na een lange periode van extreem lage en zelfs negatieve rentes, schoten de rentevoeten omhoog, in Europa tot een recordhoogte 4 procent.

Als gevolg van de hoge rente, daalt de inflatie de laatste maanden in rap tempo. Het monetaire beleid doet zijn werk, de economie koelt af, de balans wordt weer hersteld. En dus worden de financiële markten ongeduldig. Zij vinden de rentes nu te hoog, dat remt de groei, maakt investeren duurder en beperkt de werking van de vrije markten. Omlaag die rente, roepen zij unisono, het is weer tijd om geld te verdienen. De oplopende aandelenkoersen van de laatste weken zijn een indicatie van hun verwachtingen: de rente zal dalen.

Ook de centrale banken zelf zien in dat de huidige hoge rentes op lange termijn de economie te veel kunnen afknijpen. En ook zij wachten op het juiste moment om de rentes weer langzaam te laten zakken. In juni verwacht de ECB voldoende informatie te hebben om een beargumenteerde keuze te maken voor een eerste rentedaling, zei ECB-president Lagarde donderdag in Frankfurt.

Lees ook
Het blijft gissen naar de datum van een eerste ECB-renteverlaging

<img alt="Het gebouw van de ECB in Frankfurt. Sinds medio 2022 schroefde de ECB de rente fors op, om de inflatie te temmen.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/de-rente-moet-dalen-maar-naar-welk-niveau-ofwel-waar-ligt-de-r-met-de-ster.jpg”>

Omlaag, maar tot welk punt?

De weg naar beneden zal dus op korte termijn weer worden ingezet. Onder economen is inmiddels het debat aan de gang tot welk niveau de ECB de rente zal verlagen. Aanvankelijk bestond er grote opluchting over het feit dat de periode van extreem lage en zelfs negatieve rentes achter de rug was. Dat werkte zeer verstorend en joeg golven gratis geld het systeem in, die zich vertaalden in opgeblazen beurskoersen en vastgoedbubbels. Dat nooit meer, hoopten velen. Maar inmiddels denken steeds meer beleidsmakers dat een terugkeer naar die extreem lage rentestanden van vóór de pandemie een reëler scenario is. Dus weer op of zelfs onder de nul. Hoe zit dat?

Om dat te begrijpen, is het goed om naar de rol van de ECB te kijken. Via de rente probeert de centrale bank de gang van de economie te beïnvloeden. Vergelijk het met een auto, dat is de economie. En de bestuurder is de ECB. Gaat de auto te zacht (groeit de economie niet of nauwelijks) dan geeft de bestuurder gas. In monetaire termen: dan maakt de ECB via een verlaging van de rente geld goedkoper zodat er meer geïnvesteerd kan worden en de economische groei aantrekt. Omgekeerd moet de bestuurder van de auto remmen als de auto te hard gaat. Voor de ECB geldt: als de economie te hard groeit en oververhit dreigt te raken, moet de rente omhoog.

Een monetaire cruisecontrol

In de praktijk wisselen gasgeven en remmen vanuit de ECB-toren in Frankfurt elkaar constant af: dan weer een tijdje plankgas om de groei aan te jagen, dan weer keihard op de rem om oververhitting te voorkomen. Je zou er als economie misselijk van worden. Monetaire beleidsmakers breken zich dan ook al een eeuw het hoofd over de vraag of er geen neutrale rentestand is in de economie, een soort cruisecontrol waarop de economie niet wordt afgeremd of vertraagd, maar gewoon stabiel op hetzelfde tempo blijft rijden. Dat heet de natuurlijke of evenwichtsrente, (voor de liefhebbers r*, of ietwat poëtischer ‘r-ster’ gedoopt door econometristen, waarbij r de rente is en het sterretje voor het evenwicht staat).

Deze heilige graal voor centrale bankiers is de resultante van een complex aan economische variabelen. De natuurlijke rente is afhankelijk van de groeivoet van de economie, de groei of krimp van de productiviteit, de mate van onder- of overbezetting, voorkeuren van investeerders en tal van andere factoren. De natuurlijke rente is dus niet een statisch gegeven, het verandert met de tijd. En de reële rente (de rente die de centrale bank bepaalt) die de economie richting dat evenwicht moet sturen, zodoende ook. Vandaar ook het afwisselend monetair remmen en gasgeven.

Structurele problemen

Hoewel de natuurlijke rentestand lastig stabiel te houden is, kan die wel een indicatie geven van het niveau waarop de reële rente uiteindelijk uit zal komen, weten economen. Daarbij is het nu dus de grote vraag of de economie van voor corona en de oorlog in Oekraïne dankzij de periode van hogere rentes daadwerkelijk van karakter is veranderd. Voor 2020 was er immers sprake van een lange periode van stagnatie, van extreem lage inflatie en van dalende productiviteitsgroei. Vandaar de lange periode van extreem lage rentes. Corona en Oekraïne zorgden door allerlei omstandigheden (energieprijzen, voorraadproblemen) voor een enorme sprong in de inflatie, waardoor de rente omhoog moest. Maar, zo constateren onder meer het IMF, de ECB zelf en ook tal van andere economen, in de kern heeft het de onderliggende problematiek niet opgelost.

Nu de inflatie daalt en het moment van afremmen van de economie voorbij lijkt te zijn, zakt alles weer terug naar hoe het was. Dus ook de natuurlijk rente keert terug op het niveau van voor de pandemie. Uit analyses blijkt dat de natuurlijke rente de afgelopen decennia gestaag is gedaald door een aantal structurele veranderingen in de economie. De vergrijzing zorgt ervoor dat er meer gespaard wordt, de technologische ontwikkeling is aan het vertragen, en banken, penisoenfondsen en verzekeraars hebben behoefte aan veilige staatsobligaties als beleggingen, wat ook een drukkend effect op de rente heeft. Die trends zijn niet ineens weg door corona of Oekraïne, ze zijn er alleen even door aan het zicht onttrokken.

Tegelijkertijd zijn er ook aanwijzingen dat de renteniveaus van voor de pandemie niet meer gehaald zullen worden. Econoom Bas Jacobs schreef eind vorig jaar op website ESB dat een iets hogere natuurlijke rente waarschijnlijk is, onder meer omdat de overheidstekorten en – schulden structureel hoger zijn dan voorheen. Ook de investeringsvraag vanwege de klimaattransitie heeft een opwaarts effect op de rente. Zo laag als voor corona zal de natuurlijke rente dus niet worden, verwacht hij. Maar, zo citeert hij oud-IMF-econoom Oliier Blanchard: het is onwaarschijnlijk dat de structurele trends, die de natuurlijke rente laag houden, ineens zijn gekeerd door corona en Oekraïne.

De natuurlijke rente zal dus nog wel een tijdje extreem laag blijven, en dat zal gevolgen hebben voor de reële rente van de ECB en andere centrale banken in de wereld. Ook de reële rente zal terug moeten naar een zeer laag niveau. In auto-termen: de auto is er nog te slecht aan toe om zelfstandig op snelheid te blijven. Stevig bijgassen zal nodig zijn om de gang erin te houden.


CO2-opslagproject Porthos is al bijna driemaal duurder dan begroot

De kosten van het eerste grote CO2-opslagproject onder de Noordzee, waar internationaal met veel belangstelling naar wordt gekeken, zijn in vijf jaar tijd opgelopen tot bijna drie keer de eerste raming. Dat blijkt uit onderzoek van NRC en uit gesprekken met betrokkenen. Ook heeft het project vertraging opgelopen door een juridische procedure.

Waar aan het begin van dit Porthos-project in 2018 nog rekening werd gehouden met een prijs van 400 tot 500 miljoen euro, zijn de kosten inmiddels opgelopen tot 1,3 miljard euro. De oorzaak van die stijging ligt volgens de exploitanten met name in de scherp toegenomen inflatie, die materialen duurder heeft gemaakt.

Ook de wereldwijde energiecrisis zou Porthos parten hebben gespeeld. Doordat de energiezekerheid in 2022 in gevaar kwam, ontstond een run op onderdelen als pijpleidingen, waarmee landen hun energievoorziening veilig probeerden te stellen. De exploitanten van Porthos zijn drie overheidsbedrijven: Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam en EBN.

Lees ook
CO2 afvangen en opslaan kan prima. Hoeveel is de vraag

<img alt="Een fabriek van Suncor in de buurt van Fort McMurray, Canada. In deze fabriek wint het chemiebedrijf olie uit teerzand. ” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/co2-opslagproject-porthos-is-al-bijna-driemaal-duurder-dan-begroot.jpg”>

De vertraging ontstond met name door een procedure die Mobilisation for the Environment (MOB) had aangespannen. Volgens de milieubeweging van de bekende activist Johan Vollenbroek kwam bij de bouw te veel stikstof vrij, waardoor de natuur in gevaar kwam. De Raad van State oordeelde in augustus vorig jaar dat die zorgen ongegrond waren, waarna de bouw mocht beginnen. Maar als gevolg van de lange procedure kon dat pas maanden later dan beoogd.

Door de vertraging liepen de kosten van het project verder op, aldus Porthos. Het moest met het bestellen van materialen wachten op juridische duidelijkheid. Toen waren producten vaak duurder geworden.

Lege gasvelden

Internationaal wordt het project met grote aandacht gevolgd. Porthos is een van de eerste projecten voor grootschalige opslag van het broeikasgas CO2 in lege gasvelden onder de bodem van de zee. In dit geval de Noordzee, waar Porthos op zo’n 25 kilometer van de kust CO2 wil injecteren in oude gasvelden. Voorstanders van CO2-opslag zien deze aanpak als een belangrijke manier om de uitstoot van CO2 terug te dringen, en zo gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. Tegelijk zijn er twijfels of het technisch en financieel haalbaar is op grote schaal. Het reilen en zeilen van Porthos is daarom van belang voor de ontwikkeling van deze nog prille industrie.

Porthos wil broeikasgas injecteren in lege gasvelden onder de zeebodem

Commerciële partijen vinden opslagprojecten nu vaak nog te riskant. Daarom nemen in Nederland drie staatsbedrijven de eerste testcase voor hun rekening. De overheid geeft hierbij een garantie af aan de klanten van het project, grote uitstoters als Shell en Air Liquide, dat zij er niet financieel op achteruitgaan. Die klanten betalen nu ook een prijs voor elke ton CO2 die ze uitstoten, onder het Europese emissiehandelssysteem. Als die prijs onder het opslagtarief komt, past de overheid het verschil bij.

Twee grote commerciële partijen, Shell en Total, werken op de achtergrond aan een nog groter opslagproject onder de Noordzee, samen met Gasunie en EBN. Dat project draagt de naam Aramis. Zij zullen ongetwijfeld in de gaten houden wat er bij Porthos gebeurt.

Uitstoot bespaard

De bedoeling is dat in de opslagplaatsen van Porthos jaarlijks 2,5 miljoen ton CO2 kan worden gepompt, tot over ongeveer vijftien jaar de maximale capaciteit van 37,5 miljoen ton is bereikt. Met de jaarlijkse injecties zou 1,5 procent van de Nederlandse uitstoot worden bespaard – dat wil zeggen: niet in de atmosfeer gedumpt, maar ‘weggestopt’ onder de grond. De bouw aan het project begint officieel naar verwachting eind volgende maand. Vanaf 2026 zou dan CO2 kunnen worden opgeslagen.

Tegenstanders van CO2-opslag wijzen erop dat hierdoor een prikkel kan ontstaan bij vervuilende bedrijven om hun productieprocessen vooral niet te verduurzamen. Er is immers geen noodzaak meer om te vergroenen. Zonder opslagmogelijkheden zit er niets anders op dan uitstootrechten te kopen. Maar die rechten worden steeds duurder, en op termijn zelfs afgebouwd tot er geen meer zijn. In dat geval kunnen bedrijven niet veel anders meer dan hun processen aanpassen.

Lees ook
Hoe zware industrie megatonnen aan CO

<img alt="Hoe zware industrie megatonnen CO2 onder de Noordzee laat verdwijnen” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/co2-opslagproject-porthos-is-al-bijna-driemaal-duurder-dan-begroot-1.jpg”>


Waarom Amerikaanse techbedrijven gevaarlijk diepe zakken hebben

Microsoft lapt wat kleingeld bij het instappen in Europese AI en Apple veegt een reuzenboete van Brussel als een stofje van de schouder. Kan Europa nog wel op tegen het financiële geweld van Big Tech uit de VS? Door


Animatie Anne van Wieren

Grote verontwaardiging in Brussel: het Franse Mistral, een start-up in kunstmatige intelligentie (AI), sloot vorige week een deal met het Microsoft. Het krijgt van de Amerikanen de beschikking over de enorme computercapaciteit die nodig is om een AI-model van de grond te krijgen. Microsoft doet er voor Mistral ook nog 15 miljoen euro bij.

De reactie: zo lukt het Europa natuurlijk nooit, wanneer de eerste de beste AI-poging meteen in bed springt bij een Amerikaanse techreus. Het lijkt erop dat je generatieve AI in Europa eigenlijk niet goed kan trainen en van data voorzien zonder Amerikaanse infrastructuur – of die zich nu in de VS of in Europa bevindt.

Er was óók grote voldoening in Brussel. Apple krijgt, zo bleek maandag, 1,8 miljard euro boete voor monopoliegedrag bij de apps die het via zijn platform aanbiedt. Dat zal ze leren! Alleen: die 1,8 miljard komt voor Apple neer op slechts 1 procent van zijn brutowinst over het afgelopen boekjaar, en het is nog geen promille van zijn huidige beurswaarde.

Brussel doet zo een beetje denken aan de schurk in de film Austin Powers: International Man of Mystery. Daarin wil een meestermisdadiger, die decennialang ingevroren was, de wereld in nucleaire gijzeling nemen tegen een losgeld van… één miljoen dollar. Waarna zijn ondergeschikten hem voorzichtig wijzen op zijn misschien wat verouderde opvatting over wat tegenwoordig een megabedrag is.

Want inderdaad: Europa is nauwelijks meer gewend aan, en bestand tegen, de nieuwe financiële verhoudingen met de VS. Zakenbank Goldman Sachs identificeerde onlangs een groep belangrijke Europese aandelen die verantwoordelijk zijn voor een flink deel van de stijging van de Europese beursindex. Deze elf Europese reuzen, in farmacie, luxeproducten en tech, worden naar hun beginletters de Granolas genoemd – van het Britse Glaxo Smith Klein (GSK) tot het Franse Sanofi. Maar hoe groot zijn deze giganten eigenlijk? Dat zie je hier:

Inderdaad, Apple is in zijn eentje evenveel waard als alle Granolas bij elkaar. En Microsoft, dat vorig jaar Apple van de troon stootte als duurste bedrijf ter wereld, nog ietsje méér. Voor wie hier even van moet slikken: pak een glaasje water, want hierna wordt het nog erger.

Er is niet één eenduidige reden voor de Amerikaanse dominantie. De techbedrijven konden ontstaan en groeien in een geïntegreerde Amerikaanse economie. De nieuwe markt die zij aanboorden, liet zich in monopolies omzetten voor de buitenwereld goed en wel wist wat er aan de hand was. De technologische voorsprong en ruime financiële middelen trokken het beste talent aan. En zo ontwikkelde zich de winner-takes-all-dynamiek die de huidige technologische revolutie kenmerkt.

Er is nóg een facet: het financieringsklimaat in de VS was, en is, ongekend vriendelijk. Verhoudingsgewijs lage risicoloze rentes (staatsleningen) en een bescheiden risico-opslag voor schulden van minder stevige bedrijven maken financiering met vreemd vermogen (schuld) relatief makkelijk. Het risicogerichte beursklimaat maakt ophalen van eigen vermogen (aandelen) relatief goedkoop, en de wisselkoers is stabiel.

Deze ‘financiële omstandigheden’ worden de laatste tijd steeds vaker vastgelegd in een Financial Conditions Index (FCI). En er zijn vermoedens dat deze financiële omstandigheden belangrijker aan het worden zijn dan het officiële monetaire beleid van centrale banken. Het IMF maakt dan ook een eigen Financial Conditions Index, net als de OESO. De Amerikaanse centrale banken hebben er eveneens zélf een ontwikkeld. Die hebben een frequentie van een kwartaal, een maand of een week. Er zijn maar een paar FCI’s op dagbasis, en de jongste is van Goldman Sachs. De New Yorkse afdeling van de zakenbank was zo vriendelijk de data ter beschikking te stellen voor deze rubriek. Hier zijn ze:

Wat hebben we dus? Een Amerikaanse techsector die in kennis, schaal en vaardigheden voorloopt op de Europese, en die door een structureel vriendelijker financieel klimaat veel diepere zakken heeft gekregen. Boks daar maar eens tegenop, zeker omdat hun dure aandelen een prima betaalmiddel zijn bij fusies en overnames – en voor personeelsbonussen.

Niet dat Europa geen snelgroeiende helden heeft: chipmachinebouwer ASML bijvoorbeeld, of het Deense Novo Nordisk dat een succesvol anti-obesitasmedicijn ontwikkelde. Maar laten we de kwestie in perspectief blijven zien. Hieronder een lijst van de gestegen beurswaarde van de grote Amerikaanse techbedrijven over de laatste vier jaar, in Europees perspectief.

Inderdaad, liefst drie Amerikaanse techreuzen maakten ieder apart een waardestijging door die groter is dan die van alle aandelen in eurozone bij elkaar opgeteld.

Nu kan het heel goed zijn dat een zeepbel op de beurzen is opgeblazen die even reusachtig is als de techbedrijven zelf. Een kleine groep aandelen voert die aan: tegenwoordig heten ze de Magnificent Seven – Meta (Facebook etc.), Amazon, Nvidia, Apple, Microsoft, Alphabet (Google) en Tesla. Van de techreuzen zijn door de jaren heen heel wat acronymen gemaakt: van Fang (2013) en Faang (2017), tot Mamaa (recent). En die allerjongste incarnatie dus: de Magnificent Seven.

Maar wacht, als je daar Tesla buiten laat en Netflix en chipmaker AMD toevoegt, krijg je een groep die het in de regel nog beter doet: de Manamana – alleen al 17,7 procent omhoog sinds begin dit jaar. Leuk acronym ook, al was het maar om de Muppet-liefhebbende lezer vandaag toch nog een fijne dag te bezorgen.

.fl-scrolly-caption {
margin: 0px auto 80vh !important;
}
.fl-scrolly-caption div {
border: 2px solid #e52321;
padding:0.5em !important;
text-align: left !important;
border-radius:0 !important;
font-family: “LFT Etica”; font-weight: 300;
color:rgb(26,26,26) !important;
}

‘Welvaartsmuseum’ Duitsland komt economisch piepend en krakend tot stilstand

„Dramatisch slecht”, noemde minister Robert Habeck (Economie, Groenen) eind februari de toestand van de Duitse economie. Zijn collega Christian Lindner (Financiën, FDP), noemde de situatie „genant”.

Aanleiding voor de somberte was de prognose van Habecks ministerie dat de Duitse economie dit jaar vermoedelijk slechts 0,2 procent groeit. Eerder werd gerekend op 1,3 groei – na 0,3 procent krimp vorig jaar. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht 0,5 procent groei in het land.

The Economist bestempelde Duitsland afgelopen zomer eens te meer als „the sick man of Europe”. Eind jaren negentig kwam het weekblad al met die diagnose: in de jaren na de Duitse eenwording was het voornaamste symptoom daarvan de hoge werkloosheid. Destijds trok een hervormingsprogramma, ingevoerd onder kanselier Gerhard Schröder (SPD), het land weer vlot. Vijfentwintig jaar later, aldus The Economist, is de derde economie ter wereld opnieuw het zorgenkind in Europa. Volgens prognoses van het IMF blijft de Duitse groei de komende vijf jaar achter bij die in de VS, het VK, Frankrijk en Spanje.

Op het artikel in The Economist reageerde minister Habeck dit najaar nog gelaten. „Sommige Duitsers zijn vol in de angst-modus”, schreef hij in reactie op het coververhaal, „maar dat strookt niet met de realiteit, en jammeren lost niets op.” De Duitse economie zou snel zijn vorm terugvinden, meende Habeck nog in september. Inmiddels klinken uit Berlijn steeds zorgelijker geluiden, vooral omdat de coalitiepartners het niet eens worden over hoe het tij valt te keren.

Gebrek aan arbeidskrachten

De problemen waar de Duitse economie mee kampt, zijn talrijk. De export lijdt onder stagnerende groei in China. De industrie, die sterk afhankelijk was van gas uit Rusland, gaat gebukt onder hoge energieprijzen. Hoge inflatie houdt de consumptie laag, de dalende koopkracht frustreert werknemers. Hogere rentes weerhouden bedrijven van investeringen.

Volgens Ulrike Malmendier, econoom, hoogleraar aan de Universiteit van Californië in Berkeley en adviseur van de Bondsregering, is het gebrek aan arbeidskrachten het meest bepalend voor de slechte groeiprognose. „In alle lagen van de maatschappij wordt simpelweg te weinig gewerkt”, zei ze in Der Spiegel.

Om de economie een opkontje te geven bedacht de coalitie in Berlijn het Wachstumchancengesetz (groeikansenwet), door critici ook wel de ‘wc-wet’ genoemd. Het is een pakket van belastingverlagingen voor het bedrijfsleven, subsidies voor bedrijven die vaart maken met de energietransitie en het vooruitzicht op snellere vergunningen, zodat minder plannen stranden in de Duitse bureaucratie.

De wet, die bedrijven eerst met een belastingkorting van 7 miljard euro tegemoet zou komen, werd weggestemd door de Bundesrat, die vergelijkbaar is met de Eerste Kamer. Daarin zitten afgevaardigden van de deelstaten, onder wie veel CDU’ers die vinden dat deelstaten te veel van de belastingkortingen zelf moeten opvangen. Op 22 maart wordt over een aangepaste wet gestemd, nu met een omvang van 3 miljard.

Niet alleen de oppositie is kritisch. In de Frankfurter Allgemeine Zeitung noemde de directeur van het Münchener Ifo-Instituut voor economisch onderzoek, Clemens Wuest, de wet „niet eens een druppel op een gloeiende plaat” en „homeopathisch”.

Een recente uitspraak van het constitutioneel hof verscherpt de economische onzekerheid in Duitsland. Het hof oordeelde dat een begrotingstruc van de coalitie onder kanselier Olaf Scholz (SPD) onwettig is, waardoor een klimaat- en transitiefonds van 60 miljard euro in een klap verdampte. Dat fonds was voor de Groenen in de regering juist essentieel om investeringen te kunnen doen. Coalitiepartner FDP echter wil fors lagere belastingen voor bedrijven en houdt vast aan de Schuldenbremse, het wettelijk verplichte begrotingsevenwicht.

Staalkabels bij staalbedrijf ThyssenKrupp in Duisburg (l). Containers in de haven van Frankfurt. De Duitse export lijdt onder stagnerende groei in China
Foto’s Wolfgang Rattay / Reuters en Michael Probst / AP

Onzekerheid

De onenigheid tussen de coalitiepartners maakt de regering weinig slagvaardig en sterkt niet bepaald het vertrouwen in de economie. De Duitse centrale bank, de Bundesbank, verwacht door die onzekerheid opnieuw een krimp van 0,3 procent in het eerste kwartaal van dit jaar. In de Financial Times zei econoom Moritz Schularick dat „je niet kunt klagen dat bedrijven en huishoudens onzeker zijn en niet investeren en geen vertrouwen hebben in de toekomst”, als je „geen plan hebt hoe de Duitse economie er over vijf tot tien jaar uit moet zien.”

Op korte termijn weten veel Duitsers waar ze aan toe zijn: stilstand. Deze week zijn liefst drie grootschalige stakingen aangekondigd. Dinsdag en woensdag leggen in verschillende regio’s bus-, tram- en metrobestuurders het werk neer, donderdag en vrijdag het treinpersoneel van Deutsche Bahn en het grondpersoneel van luchtvaartmaatschappij Lufthansa.

In infrastructuur is de afgelopen tien jaar veel te weinig geïnvesteerd. Wegen en sporen zijn verouderd. Ook aan kinderopvang en scholen is volgens veel economen te weinig aandacht besteed. Maar door de krappe begroting en tanende belastinginkomsten kan die achterstand niet snel worden ingehaald.

Econoom Schularick noemde Duitsland onlangs in de FAZ een „welvaartsmuseum”. Het land is nog altijd welvarend, maar de industrie is verouderd, net als de bevolking, en er is weinig vernieuwingsdrang of ondernemingszin, aldus Schularick. De verdeelde coalitie in Berlijn zal daar niet snel iets aan kunnen doen.

Lees ook
‘Immer gulzige Hans’ Nederland doorbreekt 1.000-miljard-grens. Wat zegt dat?

Bij veilinghal Royal FloraHolland verwerken medewerkers bloemen.