Nederlandse fatbikebedrijven zien verkoopcijfers dalen door ophef rond de elektrische fietsen

Nederlandse bedrijven die fatbikes maken en verkopen zien de populariteit van hun product afnemen. Dat zeggen vijf bedrijven, die samen een groot deel van de branche vormen, tegen NRC. Als oorzaak zien zij de hevige commotie rondom ongelukken met fatbikes. Zijn fatbikes wel veilig, is een vraag die steeds vaker wordt gesteld. En is het niet gek dat ook kinderen – die nog geen goed gevoel hebben voor snelheid – erop mogen rijden?

Een andere oorzaak die de bedrijven noemen voor de stagnerende verkoopcijfers, is het aanbod van goedkopere varianten door concurrenten. Onderdelen van goedkopere fatbikes worden veelal van buiten Europa geïmporteerd zonder te zijn gecontroleerd of ze wel aan de Nederlandse veiligheidsnormen voldoen, zeggen de geraadpleegde bedrijven. Door de toename in aanbieders neemt de totale hoeveelheid fatbikes op Nederlandse fietspaden dus niet per se af.

„Het maakt ons verdrietig”, antwoordt oprichter Pieter van Beusekom van Phatfour – een producent van fatbikes die de hele assemblage in Nederland doet, en zo’n honderden exemplaren per maand verkoopt – op de vraag wat alle negatieve berichtgeving rondom fatbikes met hem doet. Wel vindt hij de ophef rondom fatbikes terecht. „De nodige handhaving op de veiligheid van de verkoop van fatbikes én op de weg komt echt veel te traag op gang.”

Wie fietst, ziet het al langer: er rijden steeds meer fatbikes op de Nederlandse fietspaden. Vooral onder jongeren zijn die elektrische fietsen populair. Iedereen, ongeacht leeftijd, mag erop fietsen. Zónder helm of rijbewijs. Fatbikes horen niet harder dan 25 kilometer per uur te gaan, maar veel varianten zijn makkelijk op te voeren. Met soms wel bijna 50 kilometer per uur racen kinderen over drukke, smalle fietspaden naar school.

Hersenletsel

De fatbikehype is ook duidelijk terug te zien op de spoedeisende hulp. VeiligheidNL – kenniscentrum voor letselpreventie – registreerde in 2022 7 fatbikegebruikers die op de spoedeisende hulp terecht waren gekomen van een select groepje ziekenhuizen. Een jaar later waren dat er 59 en in de eerste vier maanden van dit jaar werden al 33 gevallen geregistreerd. Vaak gaat het om nauwelijks te herstellen hersenletsel. En de slachtoffers zijn jong: een grote groep is tussen de tien en veertien jaar oud. Een greep uit krantenkoppen van de afgelopen maanden: ‘Moeder en kind botsen frontaal met tieners op opgevoerde fatbike: ‘Ze gingen zó snel, er was geen tijd om te remmen’’, en: ‘Twee gewonden na ongeluk met fatbike in Apeldoorn’.

Afgelopen weekend was het weer raak. Een achtjarig meisje in Breda moest met een traumahelikopter worden opgehaald, nadat zij met een ander, dertienjarig meisje op een fatbike tegen een auto botste.

Lees ook

E-bikes straks mogelijk op afstand af te remmen, zodat Amsterdam weer wat veiliger wordt

Fietsverkeer in Amsterdam.

Bij Fatbike Fabriek Amsterdam en Ecruiser zien medewerkers de interesse afnemen, vooral onder jongeren. Medewerkers van Fatbike Fabriek Amsterdam zien minder verzoeken binnenkomen via de supportknop op WhatsApp, de manier waarop (nieuwe) klanten communiceren met het bedrijf. Bij Phatfour, Knaap Bikes en Lacros zien medewerkers de enorme groei in verkoopcijfers van fatbikes van de afgelopen jaren nu afvlakken. Dat heeft te maken met jongeren die te hard gaan en zo het imago van de fatbikes beschadigen, denken ze bij Lacros.

Artsen, gemeenten, organisaties en ouders voeren de druk steeds meer op om iets te doen tegen onveilige situaties op fietspaden die ontstaan door fatbikes. VeiligheidNL wil de minimum leeftijd verhogen naar zestien jaar en misschien komt er een helmplicht. Van Beusekom van Phatfour is voorstander van de invoering van een leeftijdsgrens, maar volgens hem is dat vooral een „lapmaatregel”.

Illegale onderdelen

Een ander probleem voor de veiligheid op de fietspaden – en ook voor de verkoopcijfers van de bedrijven – is het uitblijven van handhaving op de import van „illegale” onderdelen van sommige aanbieders, aldus geraadpleegde bedrijven. Een fatbike is door de dikke banden stabiel en daardoor relatief veilig, zegt Robin Cats van Knaap Bikes, maar dan moeten producenten wel aan bepaalde regels voldoen.

Zo mag een motor in een e-bike een maximaal vermogen hebben van 250 watt. Van Beusekom van Phatfour: „Maar via import kunnen Nederlandse winkels alsnog fatbikes met zwaardere motoren verkopen.” Deze week boden wethouders van onder meer Amsterdam en Haarlem een petitie aan de Tweede Kamer aan waarin ze ook vragen om een verbod op de verkoop van opgevoerde fatbikes.

Maar ook al voldoen fatbikes aan de motoreisen, dan zijn veel van de modellen alsnog simpel op te voeren door klanten. Cats van Knaap Bikes: „Een fatbike van rond de 1.000 euro” – normaal kosten ze vaak minstens twee keer zoveel – „kan bijna niet correct zijn geïmporteerd en we zien dat die modellen vaak simpel op te voeren zijn.”

Veel fatbikes van Nederlandse bedrijven zijn tegenwoordig zó ontworpen dat ze niet op te voeren zijn. Cats: „De onderdelen van de fiets staan met elkaar in verbinding via software. Als een gebruiker een van die onderdelen vervangt, bijvoorbeeld de motor door een illegale Chinese variant, dan schakelen andere onderdelen af. De fiets kan dan alleen nog gebruikt worden na een software-update, die alleen te doen is met de originele onderdelen.” Zo’n maatregel helpt gebruikers zich te houden aan de 25 kilometer per uur-regel.

Helemaal voorkomen dat een slimme IT’er de software van een streng ontworpen fatbike kraakt en de fiets alsnog opvoert, kan nooit, weten ook deze bedrijven.


Cao’s afsluiten gaat FNV makkelijker af, merkt de bond het afgelopen jaar

De vakbonden hebben de touwtjes bij de cao-onderhandelingen weer in handen. Die boodschap droeg FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha woensdag uit bij de presentatie van de cao-onderhandelingsresultaten van de afgelopen zes maanden. De grootste vakbondskoepel kon melden dat de lonen onder de afgesloten cao’s gemiddeld met 5,8 procent zijn gestegen. Voor mensen met een inkomen tot 110 procent van het minimumloon lag de stijging nog iets hoger, op 6,1 procent.

De afgelopen zes maanden maakte FNV in 231 cao’s afspraken over arbeidsvoorwaarden voor 2,4 miljoen mensen. Boufangacha stelt dat er „een inhaalslag” is gemaakt, maar vindt ook dat er „echt nog compensatie” nodig is. In mei van dit jaar bedroeg de gemiddelde inflatieachterstand ondanks de loonstijgingen nog 3,6 procent ten opzichte van begin 2021. Werkenden werden de afgelopen jaren hard geraakt door de inflatie, die onder invloed van de door de oorlog in Oekraïne gestegen energieprijzen in 2022 opliep tot in de dubbele cijfers. Inmiddels is de inflatie terug op een lager niveau. Afgelopen maand waren consumentengoederen en -diensten volgens het CBS 2,7 procent duurder dan een jaar eerder.

Conflictjaar 2023

Boufangacha merkte aan de onderhandelingstafels dat het de afgelopen maanden iets eenvoudiger was om nieuwe cao’s af te sluiten, zo vertelde hij bij de presentatie van de cijfers in het FNV hoofdkantoor in Utrecht. „Ik denk dat werkgevers lessen hebben getrokken uit conflictjaar 2023”, aldus de vicevoorzitter. In de schoonmaakbranche werd onlangs bijvoorbeeld een nieuwe cao afgesloten met een loonsverhoging van minstens 7 procent. De minst betaalde schoonmakers gaan er relatief meer op vooruit, daarnaast werd onder meer een verbeterde reiskostenvergoeding in de cao opgenomen.

FNV wil dat lonen meestijgen met de inflatie, via een zogenoemde ‘automatische prijscompensatie’. Als de boodschappen 10 procent duurder worden, moet het salaris met eenzelfde percentage omhoog, redeneert de vakbond. In 15 procent van de cao’s die FNV het afgelopen halfjaar afsloot, heeft de vakbond zo’n automatische prijscompensatie kunnen bedingen. De lonen stijgen dan wel automatisch, maar zo’n afspraak moet wel iedere onderhandelingsronde opnieuw worden overeengekomen. Mocht er sprake zijn van deflatie, dan wordt het loon ook naar beneden bijgesteld.

In totaal onderhandelt FNV namens 5,1 miljoen werknemers voor een collectieve arbeidsovereenkomst. Afgelopen week bleek uit onderzoek van het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging, De Burcht, dat het aandeel werknemers dat onder een cao valt geleidelijk daalt. In 2022 lag het op 71,8 procent, ruim onder de Europese richtlijn van 80 procent. Deze „erosie van de polder”, zoals Paul de Beer, een van de onderzoekers, de trend in NRC noemde, blijkt lastig te keren. Vakbonden zien met lede ogen toe hoe veel werk is opgeknipt en uitbesteed aan bijvoorbeeld uitzendbureaus en payrollbedrijven.

Meer zekerheid was dan ook een andere belangrijke inzet in cao-onderhandelingen. In 35 procent van de afgesloten cao’s zijn afspraken gemaakt waardoor werkgevers eerder een contract voor onbepaalde tijd afsluiten, en in de helft van de nieuwe cao’s kregen werknemers meer zeggenschap over werktijden. „Een contract voor onbepaalde tijd is de beste koopkrachtverbetering voor mensen met een flexibel contract”, stelt Boufangacha.

Kabinet-Schoof

In september, voordat het aanstaande kabinet-Schoof zijn plannen voor komend jaar presenteert, zullen FNV en andere vakbonden hun nieuwe eisen presenteren. Vermoedelijk liggen de looneisen lager dan de maximaal 14 procent van vorig jaar.

Niettemin, benadrukt Boufangacha, blijft het doel om de inflatieachterstand volledig in te halen.


Zegt de bank ‘Nee’? Wellicht lukt het wel via private credit

Waar veel mensen wel gehoord zullen hebben van private equity (en hun niet al te beste imago), geldt dat waarschijnlijk niet voor ‘private credit’. Toch waarschuwde De Nederlandsche Bank vorige week voor de gevaren van private credit als beleggingscategorie. En eerder dit jaar wees het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ook al op mogelijke risico’s ervan. Vier vragen over private kredietverstrekking.

1
Wat is private credit?

Private credit vult voor ondernemingen die extra financiële ruimte willen het gat dat valt als ze geen lening krijgen bij een bank, en ze niet willen overgaan tot de verkoop van een deel van het bedrijf aan nieuwe aandeelhouders – waarmee ze ook een deel van de zeggenschap weggeven. Het is een vorm van non-bancair lenen, zoals ook crowdfunding of leasen dat is.

Een privaat krediet kan direct worden afgesloten door een ondernemer en een kredietverstrekker zoals een verzekeraar, maar vaak komt de financiering uit private credit-fondsen. Die zijn hiervoor speciaal opgericht en krijgen hun financiering dan weer van institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, verzekeraars en ook banken. Bekende namen in de private credit-wereld zijn namen die vaak ook private-equityfondsen beheren: Blackstone, Permira en KKR.

De eerste private credit-leningen kwamen zo’n dertig jaar geleden op de markt, maar de populariteit ervan is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Uit cijfers van het IMF blijkt dat de wereldwijde markt voor private credit in 2000 nog heel klein was. In 2018 was de markt gegroeid tot net onder de 1.000 miljard dollar. Sindsdien is dat meer dan verdubbeld, tot 2.100 miljard dollar, aldus het Fonds. Precieze cijfers zijn echter moeilijk te achterhalen: de markt is niet gereguleerd. Gespecialiseerd marktonderzoeker Preqin schatte de omvang van de private-creditmarkt voor 2014 in op bijna 1.700 miljard dollar – die cijfers zijn aangehouden door DNB.

Veel geld dus sowieso, en ook veel aanbieders. Partijen die voor ondernemers in Nederland bemiddelen met aanbieders van private credit, schatten dat zij ongeveer tweehonderd fondsen in hun telefoonklapper hebben staan. De meeste daarvan zijn buitenlands: veel fondsen die actief zijn in Europa zijn gevestigd in het Verenigd Koninkrijk.

Wereldwijd is de markt voor private credit het grootst in de Verenigde Staten: volgens Preqin is die daar goed voor ruim 1.000 miljard dollar.

2
Waarom zou een ondernemer kiezen voor private credit?

Voor ondernemers kan private credit een goed alternatief vormen voor bancaire financiering. Waar banken vaak niet erg bereid zijn grote risico’s te nemen – omdat een bedrijf pas net bestaat of een tijd minder gepresteerd heeft – durven private credit-partijen die risico’s soms wel eerder te nemen.

Dat komt doordat ze minder gereguleerd zijn dan banken. Er kijkt geen toezichthouder mee met het risicomanagement en er gelden geen stevige screening- en kapitaalseisen bij risicovolle kredieten. Een andere reden is dat ze meer kennis hebben van een bepaalde branche, omdat ze zich daarin gespecialiseerd hebben. Zo zijn er fondsen die zich richten op ‘rollend’ bedrijfsmaterieel en op machines. Maar ook fondsen die zich richten op leningen voor softwarebedrijven.

Recent voorbeeld in Nederland van zo’n specialisatie is de financiering dit voorjaar van Blokker door het Amerikaanse Gordon Brothers. Hun ‘asset based lending’ is een vorm van private credit: Gordon Brothers verleende Blokker voor de komende drie jaar krediet om voorraden te financieren en winkelvernieuwingen te betalen, met de voorraad van de huishoudwinkelketen als onderpand. Gordon Brothers is gespecialiseerd in financieringen op basis van de voorraden van retailbedrijven.

Lees ook

Gordon Brothers leende wél geld uit aan Blokker — met de voorraad als onderpand

De financiering die Blokker ontvangt van durffinancier Gordon Brothers komt met een prijs: een hoge rente en hogere vaste kosten dan bij een standaardlening.

Dat zulke fondsen eerder bereid zijn risico te nemen dan een bank, heeft wel een prijskaartje. Private credit is duurder voor een ondernemer dan een banklening, wat betreft rente en kosten om de lening aan te gaan. Waar de rente voor een banklening momenteel zo’n 5 procent bedraagt, schatten marktkenners de rente voor Blokker bijvoorbeeld in op rond de 10 procent.

3
Dure leningen dus. Waarom is dit soort financiering dan zo hard gegroeid?

Dat ligt zowel aan de aanbod als aan de vraagzijde. Volgens DNB is de belangrijkste reden voor de groei van de private credit-markt de strenger geworden regels voor banken na de financiële crisis van 2008. „Voor risicovolle leningen en investeringen moeten banken relatief meer kapitaal aanhouden, waardoor het minder aantrekkelijk is”, schrijft DNB in hun vorige week gepubliceerde Overzicht Financiële Stabiliteit. Hierdoor is het voor banken vaak aantrekkelijker om een hypotheeklening te verstrekken dan een bedrijfslening.

Vooral het midden- en kleinbedrijf wordt door deze hogere drempel geraakt. Zij krijgen vaker nul op het rekest als ze een bank om een lening vragen, schreef het Centraal Planbureau onlangs in een analyse van de financiële gezondheid van bedrijven. Naast de hogere kredieteisen voor banken, noemt het CPB ook als oorzaak dat dienstverlening aan kleinere bedrijven relatief bewerkelijk is. De leningen zijn niet groot, waardoor de opbrengsten niet opwegen tegen de stijgende kosten die banken moeten maken voor bijvoorbeeld witwas- en terrorismeonderzoek naar de eigenaren van een onderneming. Bedrijven die ondanks de afwijzing van een lening door de bank financiering blijven zoeken voor hun nieuwe fabriek, machines, vrachtwagens of overname, creëren de vraag naar alternatieve vormen van krediet, zoals private credit.

Kenners in de markt noemen als andere belangrijke oorzaak (die DNB ook wel noemt) de zoektocht van institutionele beleggers naar rendement, vanwege de lage rentestand tussen 2009 en 2021. Zodat ze toch genoeg geld kunnen verdienen om hun pensioendeelnemers en verzekerden te kunnen uitbetalen. Hierdoor konden private credit-fondsen veel geld ophalen bij die beleggers.

Dat laatste heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat terwijl zo’n tien jaar geleden het bij private credit vooral draaide om kleinere leningen, er inmiddels deals worden gesloten waarin één private credit-fonds een financiering kan verstrekken van enkele honderden miljoenen euro’s. Daar waren vroeger meerdere samenwerkende banken voor nodig.

Nog een reden voor de opkomst van private credit is de maatschappelijke druk op financiers om meer bij te dragen aan de verduurzaming van bedrijven aan wie ze geld lenen. Door een lening direct zelf te verschaffen aan een bedrijf, zit je als verzekeraar bijvoorbeeld, die op zoek is naar een groenere portefeuille, direct aan tafel met het bestuur. Er zijn verschillende voorbeelden van private kredieten die zijn verschaft op voorwaarde dat wordt voldaan aan een aantal duurzaamheidseisen, zoals bij de lening aan aggregaatverhuurder Bredenoord. Volgens kenners van de markt is er ook geen gesprek van private credit-fondsen met potentiële klanten waar het niet over duurzaamheid gaat.

4
Waarom wordt er voor private credit gewaarschuwd?

DNB waarschuwde vorige week in zijn Overzicht Financiële Stabiliteit voor de risico’s van private credit als beleggingsvorm voor pensioenfondsen en verzekeraars. DNB-president Klaas Knot zal hier mogelijk deze week in de Tweede Kamer ook aandacht aan schenken, als hij daar uitleg komt geven over dat rapport.

DNB ziet private credit als risicovolle belegging omdat bedrijven via private credit vaak flinke bedragen kunnen lenen tegen een variabele rente, die dus plotseling omhoog kan schieten. Een private credit-financiering is bovendien niet verhandelbaar op een openbare markt, zoals een aandeel of een obligatie dat wel is. Als er financiële stress is, kan een verzekeraar of pensioenfonds verleend private credit niet ten gelde maken om financiële ruimte te scheppen.

Het IMF waarschuwde ook voor de illiquide aard van private credit, maar liet daarnaast een waarschuwing uitgaan over de gevaren van de private credit-markt voor de financiële stabiliteit over de hele linie. Zo noemt het IMF het bijvoorbeeld zorgelijk dat er zo weinig gegevens zijn over de leningen, anders dan bijvoorbeeld bij bedrijfsobligaties hoeft een bedrijf bij een private credit geen rating te hebben van een kredietbureau. In een recessie zou er bovendien volgens het IMF een domino-effect kunnen optreden: als bedrijven moeite hebben om hun hogere rentes te betalen, zouden private credit-fondsen kunnen omvallen en daarmee meerdere pensioenfondsen en verzekeraars kunnen raken die in die fondsen hebben geïnvesteerd.

<dmt-util-bar article="4856626" headline="Zegt de bank ‘Nee’? Wellicht lukt het wel via private credit” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/06/17/zegt-de-bank-nee-wellicht-lukt-het-wel-via-private-credit-a4856626″>

Amerikaanse sancties tegen Moskouse beurs leggen handel in dollars en euro’s stil

Onzekerheid op de Russische financiële markten, nadat met ingang van donderdag een breed nieuw Amerikaans sanctiepakket in werking is getreden. De Beurs van Moskou (MOEX) is nu gesanctioneerd. Op die beurs is direct de handel in dollars en euro’s stilgelegd, en de handel van financiële instrumenten die staan genoteerd in deze valuta.

Onder de nieuwe sancties valt ook het National Clearing Center (NCC), dat optreedt als tussenpartij bij valutatransacties met de Moskouse Beurs, en de Russische Centrale Effectenbewaarinstelling (NSD). Hierdoor is het grootste handelsplatform van Rusland effectief uitgesloten van het wereldwijde dollarsysteem.

De eerste gevolgen waren nog niet schokkend: de beurs opende lager maar was tegen de middag hersteld tot –1,4 procent. De beursnotatie van de beurs zelf ving de hardste klap: die begon op –15 procent en steeg uiteindelijk naar –5,5 procent rond 14.00 uur lokale tijd. Als gevolg van de sanctie is ongeveer de helft van de valutahandel op de Beurs van Moskou stilgelegd. Wel waren de cashautomaten met buitenlandse valuta op donderdagmiddag bij veel banken leeg. Bij verschillende banken werd de handel stilgelegd.

Voorbereidingen

Sinds de eerdere Europese en Amerikaanse sanctiepakketten na de grootscheepse invasie in 2022 is het Russische financiële systeem zich gaan heroriënteren op andere markten voor het verkrijgen van producten en investeringen. En de sancties tegen NCC, NSD en MOEX kwamen niet onverwacht: de Verenigde Staten spraken er al sinds 2022 over.

De Russische Centrale Bank (RCB) heeft zich dan ook voorbereid en kwam direct met instructies. Bedrijven en personen kunnen nog steeds dollars en euro’s rechtstreeks bij banken kopen. De wisselkoers is voortaan niet langer gebaseerd op de beursprijs, maar wordt door de RCB officieel vastgesteld op basis van de wisselkoers met de roebel en de Chinese yuan.

Op korte termijn is de verwachting dat de transactiekosten in Rusland omhoog zullen gaan en dat de prijzen voor koop en verkoop van valuta verder uiteen gaan lopen. Voor Russische exporteurs zal het lastiger en duurder worden hun verdiende geld naar roebels om te zetten. En afhankelijk van hoe streng de officiële wisselkoers van de RCB wordt geïmplementeerd, kunnen prijzen bij de individuele valuta-aanbieders sterk gaan variëren.

IT-sector

Naast het sanctioneren van nieuwe instanties zijn alle eerder ingestelde sancties ook uitgebreid tot in de tweede graad, de zogeheten ‘secundaire sancties’. In dit geval betekent het dat iedere buitenlandse financiële instantie die zaken doet met een Russische entiteit op de Amerikaanse straflijst, door de Verenigde Staten beschouwd wordt alsof die zélf direct bijdraagt aan de Russische militaire industrie.

De sancties, die woensdag werden gepubliceerd, hebben als doel om de Russische oorlogseconomie te belemmeren en Moskou te isoleren van handel met derde landen. „Vladimir Poetin heeft een reeks maatregelen goedgekeurd om via [de Moskouse Beurs] verder kapitaal aan te trekken van zowel Russische als niet-Russische personen uit ‘bevriende landen’”, motiveerde het Amerikaanse ministerie van Financiën de nieuwe sancties.

Sinds december golden de secundaire sancties al voor 1.200 Russische instellingen die de VS beschouwde als onderdeel van de Russische defensiesector. Nu geldt de strafmaatregel voor alle meer dan 4.500 Russische entiteiten die op de sanctielijst staan, waaronder de grote nationale banken Sberbank en VTB Bank. Verder heeft Washington de IT-sector, LNG-export en de handel in halfgeleiders op de korrel genomen.


Voor de ‘persoonlijke’ AI op Apple’s iPhone en Microsofts Copilot-pc ben je een open boek. Maar wie leest er mee?

Zowel iPhones als Windows-pc’s krijgen ingebouwde AI die grasduint in persoonlijke data: mails, browsergeschiedenis, foto’s, locaties en appberichten. De nieuwe, compacte AI-modellen werken lokaal, maar toch zijn er zorgen over privacyrisico’s.


Animatie Roel Venderbosch

Kijk, het past ook gewoon in je broekzak. Dat is de boodschap achter Apple’s slogan ‘AI for the rest of us’, vrij vertaald: kunstmatige intelligentie voor iedereen.

Het techbedrijf introduceert een draagbare variant op grote AI-modellen als ChatGPT, die teksten, beelden en andere digitale media verzinnen en computerklussen automatiseren. De wereld houdt zijn adem in om te zien hoeveel werk AI uit handen gaat nemen. Voor mensen met een echte baan – iets met je handen, bijvoorbeeld – is het nog een ver-van-mijn-bedshow. Tot het moment dat Apple, tegelijk met Microsoft, AI standaard in zijn besturingssystemen stopt – en het zich met je persoonlijke leven gaat bemoeien.

De AI-modellen die bedrijven als OpenAI, Google en Meta ontwikkelen, zijn log, verre van foutloos en soms slordig met data. Daar durft Apple zijn vingers niet aan te branden. Het bedrijf ontwierp compactere AI-varianten die ‘lokaal’ werken, op een telefoon of een computer. Zo’n gespecialiseerd model kan weliswaar minder, maar maakt ook minder fouten. En het werkt sneller dan opdrachten heen en weer sturen naar een datacenter.

Supercycle voor iPhones

Alvast één kanttekening bij Apple’s ‘AI voor iedereen’-belofte. Die geldt niet voor elke portemonnee. Je hebt er de allerduurste iPhone voor nodig, of een Mac met een recente chip. Het is dus een manier om nieuwe apparaten te verkopen – investeerders in Apple hopen op een ‘supercycle’, een jaar waarin veel meer gebruikers dan normaal hun toestel upgraden.

Wat kun je met die ‘Apple Intelligence’? Siri, de kwakkelende Apple-assistent, krijgt een verjongingskuur. En naast gangbare trucs als tekstsuggesties, beeldbewerking, vertalingen en samenvattingen wil Apple het dagelijkse gehannes op een telefoon automatiseren. Het AI-model graaft in mail- en chatberichten, duikelt vergeten concerttickets en dringende afspraken op en berekent de kortste route naar de spreekwoordelijke schooluitvoering van je (klein-)kinderen.

Apple is dol op dat soort uit het leven gegrepen voorbeelden. Zoals: als je je moeder moet ophalen van het vliegveld, dan zoekt je iPhone uit hoe laat haar vlucht aankomt, door haar mailtje uit je inbox te analyseren en de gegevens te vergelijken met een actuele lijst met aankomsttijden.

Dat scheelt je minstens vijftien seconden van je leven. Maar het hoeft maar één keer fout te gaan – ‘waar bleef je nou?’ – en je vertrouwt nooit meer op automatisch iPhone-advies, of op je familie.

Telefoons staan vol privéfoto’s, gezondheidsdata, financiële gegevens en intieme gesprekken met familieleden en collega’s. Volgens Apple kun je die data rustig door je iPhone laten analyseren, omdat de AI-modellen op het toestel zelf draaien en er niets met de buitenwereld gedeeld wordt. Helemaal lokaal werkt het Apple-model echter niet. Voor opdrachten die te ingewikkeld zijn voor de iPhone, wordt een hulplijn ingeschakeld: een AI-clouddienst die op afstand meedenkt en afgeschermd is tegen meekijkers.

Zelfs Apple weet niet wat zich op die servers afspeelt. Zegt Apple. Maar ook al zit het technisch blijkbaar snor, dan nog zullen anderen proberen die zeer persoonlijke data in handen te krijgen. Opsporingsdiensten kunnen nu ook al toegang eisen tot de opslagdiensten in de cloud.

Generatieve AI is een juridisch mijnenveld voor Apple. Het bedrijf wil geen gedoe met deepfakes en laat je daarom geen fotorealistische plaatjes genereren. Het AI-model is getraind op data waaruit scheldwoorden zijn verwijderd, zodat Siri niet gaat vloeken. Voor algemene vragen die ‘ze’ niet zelf aankan, schakelt Siri de hulp in van ChatGPT. Apple meldt dan duidelijk dat Siri niet verantwoordelijk is voor de inhoud. Wat ChatGPT ook hallucineert, Apple wast zijn handen in onschuld.

De pc wordt echt persoonlijk

Eerder deze maand toonde Microsoft zijn variant op de lokale AI-modellen, speciaal voor Windows. Copilot+, zo heten de nieuwe personal computers die zo krachtig zijn dat ze zelf (kleinere) AI-berekeningen aankunnen.

Hoe klein is klein? Microsofts eigen Phi-3-model, telt bijvoorbeeld minder dan vier miljard parameters – het aantal variabelen in het model. Ter vergelijking: ChatGPT-4 zou 1.700 miljard parameters bevatten.

In de nieuwe Windows 11-versie kun je met AI teksten en beelden genereren en live vertalen. Eigenlijk alles wat je met ChatGPT of Dall-E kunt doen, maar dan sneller. Microsoft houdt de deur open voor andere AI-modellen – Apple doet dat trouwens ook.

Om zoveel mogelijk opdrachten lokaal te verwerken, stelt Microsoft hoge eisen aan de hardware: 16 gigabyte werkgeheugen en een chip met een opgevoerd AI-deel. Deze nieuwe Windows-laptops kunnen zich in snelheid en batterijduur meten met Apple’s MacBooks. De pc-branche hoopt dat de nieuwe Windows-functies reden genoeg zijn om een nieuw apparaat te kopen. Dat gaat tegen de trend in: je kon juist langer met je computer doen, omdat de meeste software in datacenters draait. Nu moet je weer gaan letten op rekenkracht, uitgedrukt in ‘tops’ – trillion operations per second.

De chipmarkt krijgt het er druk mee: de supercycle van pc’s en telefoons volgt op de supercycle van Nvidia. Vanwege deze AI-chips, en alle chips die nodig zijn om de AI-modellen te voeden met data, rekent chipmachinemaker ASML op een explosieve groei in Brabant. Zo komt AI vanzelf dichtbij.

Het alziend oog

Techbedrijven zijn zo enthousiast over de nieuwe AI-functies dat ze de nadelen snel over het hoofd zien. Microsoft verslikte zich bijvoorbeeld in ‘Recall’. Het is een alziend oog dat elke vijf seconden een screenshot maakt van wat je ook aan het doen bent op je computer. Die gegevens worden drie maanden lang bewaard en geanalyseerd. Microsoft geeft een voorbeeld van een toepassing: je bekeek eerder op de dag een lekker recept voor een pizza met geitenkaas, maar bent vergeten waar je het precies zag. Recall vindt het meteen – eet smakelijk.

Veiligheidsexperts kwamen erachter dat Recall in de Windows-testversie beroerd beveiligd is. Een potentieel privacydrama, als je bedenkt dat Recall ook wachtwoorden, bedrijfsgeheimen, ranzige webbezoekjes of beveiligde chatberichten kan vastleggen. Het is een goudmijn voor hackers, afpersers en opsporingsdiensten.

Microsoft ziet het probleem niet zo, omdat Recall lokaal wordt opgeslagen, op de pc zelf. Maar het ongemak groeit, nog voor de eerste Windows Copilot+-laptop in de winkel ligt. De Britse toezichthouder ICO stelt dat bedrijven als Microsoft zich eerst moeten bezinnen op de privacyrisico’s voordat ze een product uitbrengen. Al lijken AI-trucs leuk, het belangrijkste is dat je ze straks ook uit kunt zetten.

‘EU legt invoerheffingen op van miljarden euro’s op Chinese elektrische auto’s’

De Europese Unie gaat invoerheffingen tot 25 procent opleggen voor Chinese auto’s. Dat meldt de Britse krant Financial Times op basis van ingewijden. De Europese Commissie zou woensdag Chinese autofabrikanten op de hoogte stellen van de maatregel, die de EU naar verwachting meer dan 2 miljard euro per jaar zou opleveren. Met de Europese invoerheffing zou een Chinees model tot 25 procent duurder worden dan de waarde ervan vóór de import.

Met de heffingen hoopt Brussel de Europese elektrische automarkt af te schermen van de Chinese. De Chinese productie zou de Europese markt mogelijk „verstoren” door „oneerlijke concurrentie”, zei Europese Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen in oktober. Toen werd een onderzoek ingesteld naar subsidieregelingen in China voor elektrische auto’s, dat nu tot daadwerkelijke maatregelen leidt.

De Chinese markt is nu nog klein, maar groeit snel en kan door mogelijk kunstmatig lage prijzen en overcapaciteit in twee jaar tijd 15 procent van de wereldwijde elektrische automarkt bestrijken. Volgens een marktonderzoek maakten Chinese fabrikanten vorig jaar meer dan 8 miljoen elektrische voertuigen, 60 procent van de totale wereldwijde productie. Ook in Nederland nam het aandeel elektrische auto’s uit China rap toe, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek vorig week: de levering verdertienvoudigde in een jaar tijd.

Uit het onderzoek van de EU zou duidelijk zijn geworden dat Europese auto’s met de invoertarieven nog steeds niet kunnen concurreren met Chinese auto’s, schreef Financial Times in april. Pas bij een tarief van ongeveer 50 procent zouden de prijzen vergelijkbaar zijn. In mei kondigden de VS al invoertarieven aan van maar liefst 100 procent.

Onder meer Duitsland, Zweden en Hongarije keerden zich de afgelopen maanden al tegen de verwachte invoerheffingen. Volgens de Duitse bondskanselier Olaf Scholz maken invoertarieven „uiteindelijk iedereen armer”. Experts verwachten dat China zal terugslaan met heffingen op Europese exportproducten waaronder cognac en zuivelproducten, meldde The Guardian zondag. Een stevige Duitse lobby zou desondanks niks hebben veranderd aan het besluit van Brussel.

Lees ook

De eigen industrie gaat vóór het klimaatbeleid: Biden wil de Chinese stekkerauto weren met importtarief van liefst 100 procent

Een elektrische auto van Polestar, dat in Chinese handen is, maakt een parkeermanoeuvre in Californië. De auto’s van Polestar zijn de enige stekkerauto’s uit China die nu in de VS te koop zijn.


ACM beboet webwinkels voor nepkortingen

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft vijf boetes opgelegd aan webwinkels wegens misleiding met valse aanprijzingen. Dat heeft de toezichthouder dinsdag bekendgemaakt. Het is de eerste keer dat de ACM bedrijven hiervoor beboet. ACM-bestuurder Cateautje Hijmans van den Bergh zegt in een persverklaring: „De boetes die wij nu opleggen zijn een belangrijk signaal dat dit moet stoppen.” Alleen de bedrijven waar de meeste overtredingen werden geconstateerd, werden beboet. Koopjedeal.nl van het bedrijf Day Traders kreeg een boete van 163.000 euro, Leen Bakker een van 130.000 euro. Volgens persbureau ANP gaat de meubelwinkel in beroep. Kledingwinkels G-star, Tommy Hilfiger en meubelwinkel JYSK hebben de overtreding erkend en beterschap beloofd, waardoor zij een verlaagde boete kregen van respectievelijk 110.000, 105.500 en 112.500 euro. (NRC)


Scheuren in Schoonebeek? Drents dorp bezorgd om afvalwater bij oliewinning

Een beetje bezorgd is Jos van Hees wel. De voorzitter van de vereniging Dorpsbelangen Schoonebeek hoorde dinsdag van het besluit van demissionair staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66) om de oliewinning in het Drentse dorp te hervatten – en daarmee ook van diens toestemming om het omstreden afvalwater dat daarbij vrijkomt voortaan in nabijgelegen ondergrondse ‘injectieputten’ op te slaan.

Juist tegen die injectie van dat afvalwater heeft een ruime meerderheid van de 4.500 dorpsbewoners bezwaar gemaakt. In een enquête die Van Hees’ vereniging ongeveer een jaar geleden hield, zei 57 procent van de respondenten tegen te zijn. 33 procent vond het geen probleem, de rest was neutraal. Het afvalwater zou verontreinigd zijn met chemische stoffen die voor vervuiling van het grondwater en de natuur kunnen zorgen.

Ditmaal zou goed geluisterd zijn naar de wensen van de bevolking

Nu geeft Vijlbrief dus toch toestemming, al mogen de dorpsbewoners nog zes weken hun zienswijze op zijn ontwerpbesluit indienen. „Terwijl hij twee jaar geleden nota bene heeft gezegd dat als de bewoners het niet willen, het niet gebeurt”, aldus Van Hees in een telefonische reactie. „Daar zullen de tegenstanders teleurgesteld over zijn. Zij voelen zich op het verkeerde been gezet. Al kon je het natuurlijk een beetje zien aankomen.”

Naar een mening over de oliewinning zelf werd niet gevraagd in de enquête. Exploitant de NAM heeft een vergunning om tot 2040 olie te winnen in Schoonebeek.

Het afvalwater was de prominente kwestie. Voorheen werd dat afvalwater via een ondergrondse pijpleiding naar Twente gepompt, om het in een oud gasveld op te slaan. Maar daar zijn de afgelopen jaren dusdanig veel problemen geweest – van lekkende pijpleidingen tot scheurtjes in de injectieput – dat men in Twente het afvalwater niet meer wil. De afgelopen drie jaar lag mede daardoor de oliewinning in Drenthe stil. Zonder oplossing voor het afvalwater immers geen oliewinning.

Lessen van ‘Groningen’

In zijn besluit licht Vijlbrief toe waarom hij toch akkoord is met de injectie van het afvalwater, en daarmee de hervatting van de oliewinning. Volgens verschillende onderzoeken, onder andere van onderzoeksbureau TNO en toezichthouder SODM (Staatstoezicht op de Mijnen), zou de injectie om te beginnen „veilig en verantwoord” kunnen gebeuren, aldus de staatsecretaris.

En – een les van ‘Groningen’ – ditmaal zou ook goed geluisterd zijn naar de wensen van de lokale bevolking. De plannen van de NAM zijn daarom aangepast, er zijn afspraken gemaakt over eventuele schadeafhandeling bij bodemverzakkingen of aardbevingen. En over de opbrengsten voor de regio. Per vat olie dat door de NAM wordt opgepompt (marktprijs nu 82 dollar, omgerekend 76 euro) moest oorspronkelijk 1 euro naar de regio gaan. Nu is afgesproken dat wanneer de olieprijs boven de 80 dollar uitkomt, dat 1,50 euro wordt.

In totaal zou dit de regio volgens Vijlbrief zo 45 tot 60 miljoen euro kunnen opleveren. 40 procent hiervan wordt overigens door de staat bekostigd, aldus Vijlbrief, al zijn oliebedrijven Shell en Exxon eigenaar van de NAM.

Scheuren in Schoonebeek

Vijlbrief zegt in toelichting op de website van zijn ministerie dat hij zich beseft dat desondanks „niet iedereen het eens is met dit besluit”. Maar hij zegt ook: „[…] ik zie ook dat er begrip is dat deze activiteiten nut hebben voor onze samenleving.”

De eerstvolgende stap is nu een informatiebijeenkomst die het ministerie van Economische Zaken volgende week in Schoonebeek organiseert voor de bewonersom de bewoners verder te informeren. Van Hees ziet nieuwe heikele kwesties die voor gedoe in het dorp kunnen zorgen. Bijvoorbeeld de precieze verdeling van al die miljoenen die straks naar de regio moeten vloeien. Daarover zijn nog geen afspraken gemaakt, zegt hij.

Verschillende mensen hebben daar natuurlijk verschillende ideeën over, zegt Van Heeshij, en geld is bij uitstek een onderwerp waarover de gemoederen hoog over kunnen oplopenoplaaien. Dus dat proces moet volgens hem goed en zorgvuldig georganiseerd worden. „Zodat iedereen gehoord wordt. Want anders hebben we straks niet alleen scheuren in de bodem, maar ook scheuren in ons dorp.”


Bouwers vinden ‘staalslak’ ideaal materiaal, maar als het misgaat, is de milieuschade groot

Ga bij het Zeeuwse Ossenisse op de Zeedijk staan en je ziet ze voorbijkomen: de enorme containerschepen op weg naar de haven van Antwerpen. De vaargeul zit vlak bij de kust, bijna alsof je de schepen kunt aanraken.

Hier, in de vaargeul, wil Rijkswaterstaat zogenoemde ‘staalslakken’ neerleggen. Dat zwarte, steenachtige materiaal, een restproduct van de staalindustrie, is handig om de vaargeul mee te verstevigen. Het is vaak toegepast in wegen- en waterbouw.

Een heel slecht idee, denkt Eric Mahieu van de Zeeuwse Milieufederatie (ZMf). Staalslakken zijn de afgelopen jaren onderwerp geweest van een aantal milieuschandalen, waarbij veel zware metalen weglekten in de grond, met grote gevolgen voor het bodemleven én gevaar voor de mens. Mahieu: „We maken ons grote zorgen.” De Westerschelde is Natura 2000-gebied, merkt hij op. „We kunnen niet uitsluiten dat er een negatief ecologisch effect is.”

Net als Mahieu zijn ook de provincie en de gemeente Terneuzen fel tegen. In de raad is een motie aangenomen tegen het gebruik van het materiaal, in de provinciale staten gebeurde dat zelfs unaniem. De ZMf diende afgelopen week formeel bezwaar in bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). En, dat is het opvallendst: ook Rijkswaterstaat zelf heeft twijfels, maar kan door juridische belemmeringen niet zomaar kiezen voor ander materiaal.

De vaargeulkwestie is niet het eerste hoofdstuk in een van de vreemdste dossiers van het Nederlandse milieu. Hoe om te gaan met de staalslak, een materiaal waar bijna niemand fan van is, maar waar je maar moeilijk aan kunt ontsnappen?

Ideaal materiaal

Staalslak ontstaat in een staalfabriek wanneer vloeibaar ruwijzer wordt omgezet in vloeibaar staal. In Nederland gebeurt dat alleen bij Tata Steel. Het materiaal wordt verwerkt door Harsco, een bedrijf dat op het terrein van de staalfabrikant zit. Het is ideaal voor klussen zoals die bij Ossenisse. Een vaargeul kan verdwijnen onder de invloed van stroming, en dat wil Rijkswaterstaat voorkomen. „In de Westerschelde is dat van belang voor Nederland en België”, legt een woordvoerder uit. Alle schepen naar Antwerpen komen hierlangs.

De staalslak is makkelijk beschikbaar, kent gunstige prijzen en kan de wanden van de vaargeul versterken. Het wordt vaker toegepast bij infrastructuurwerken, bijvoorbeeld als fundament voor wegen of bij dijkversterking. Ook in particuliere projecten speelt de staalslak vaak een rol, als bodemophoging bijvoorbeeld, of om grondlagen af te dekken. Het wordt vaak gezien als circulair: gebruik van een stof die toch al vrijkomt bij staalproductie.

De afgelopen jaren kwam de staalslak meerdere keren naar voren als boosdoener bij grote milieuproblemen – vooral bij particuliere projecten. Het bekendste voorbeeld is golfbaan The Dutch in het Gelderse Spijk. Daar bleek de grond flink verontreinigd doordat staalslakken in contact waren gekomen met het grondwater. Er wordt nu al jaren gebakkeleid over een goede aanpak voor een grondsanering.

In het Friese Dokkum gebeurde hetzelfde en moest vorig jaar een hele weg opnieuw worden aangelegd, om 7.000 ton staalslakken weg te halen die als fundament waren gebruikt en waar zware metalen uit weglekten. En ook in het Gelderse Eerbeek kwamen gevaarlijke stoffen in de bodem terecht.

In het voorjaar van 2023 concludeerde het RIVM dat het risico van grootschalig staalslakgebruik veel groter is dan gedacht. Als staalslakken in contact komen met regen- of grondwater kunnen „vrijwel alle denkbare zware metalen” weglekken, aldus het RIVM. Dit kan leiden tot vissterfte en het afsterven van water- en bodemleven. Het vermoeden is bovendien dat opwaaiend stof van staalslakken klachten kan veroorzaken bij omwonenden, zoals bloedneuzen, brandwonden en irritatie van de huid. Vooral in Eerbeek zijn deze gezondheidsklachten gemeld, die het gevolg zouden zijn van zogenoemde ‘ongebluste kalk’ die in het materiaal zit.

De ILT zag ook dat de markt voor het materiaal op z’n zachtst gezegd gek functioneert. Aannemers krijgen soms geld toe; Pelt & Hooykaas, de leverancier die staalslakken op de markt brengt, wil er doorgaans graag vanaf. De inspectie concludeert dat dit een prikkel geeft „om meer staalslakken op een locatie te gebruiken dan nodig is of om staalslakken toe te passen terwijl dat niet noodzakelijk is”. Je zou dit kunnen zien als verkapte lozing, en dat is volgens het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat niet toegestaan.

En daarmee is de reeks verontrustende rapporten nog niet af. Eind mei concludeerde de Algemene Rekenkamer op Verantwoordingsdag dat bij het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat elk overzicht ontbreekt over waar staalslakken zijn toegepast. „Het is onduidelijk of deze incidenten [op de plekken waar problemen optraden met staalslakken] uitzonderingen zijn of dat (naleving van) regels en toezicht tekortschieten. Niemand registreert namelijk waar en hoeveel hergebruikte bouwstoffen worden toegepast, zelfs niet als het om miljarden kilo’s gaat.”

Met andere woorden: in potentie zijn er nog veel meer plekken met vervuiling – maar niemand weet waar. Volgens de Rekenkamer stammen de eerste signalen over problemen bij staalslakken al uit 2002, toen een kritische analyse uitkwam. Daar lijkt toen weinig mee te zijn gebeurd.

Verbod is ingewikkeld

Wie het scala aan kritische rapporten ziet, kan zich afvragen waarom de staalslakken in de Westerschelde überhaupt nog overwogen worden. Moeten staalslakken niet gewoon verboden worden?

De staatssecretaris zag daar de afgelopen tijd geen aanleiding voor. Als ze veilig worden toegepast, is er geen gevaar, zei Vivianne Heijnen (Infrastructuur & Waterstaat, CDA, inmiddels met verlof) tijdens een bezoek aan Zeeland in maart -– op uitnodiging van de ZMf.

Het ministerie wijst erop dat voor zover bekend de risico’s ontstaan wanneer staalslakken in contact komen met stilstaand water, iets wat in principe niet mag gebeuren. Anders gezegd: als het misgaat, ligt dat aan de toepassing en niet aan het materiaal. Voor problemen in bewegend water – zoals de Westerschelde – bestaat nauwelijks bewijs, bevestigde recent onderzoek van Wageningen University & Research.

De ILT heeft vorig jaar op eigen initiatief wel uitgebreid gekeken naar de juridische opties voor een verbod, zo zeggen betrokkenen tegen NRC. Uiteindelijk kwam het niet zover.

De regels worden binnenkort wel aangescherpt: er komt in 2026 een ‘informatieplicht’. Wie het materiaal gebruikt, moet dat doorgeven aan het lokale bevoegde gezag. Zo kunnen omgevingsdiensten toezicht houden. Ook werkt het ministerie aan specifiekere omschrijvingen van wat wel en niet kan met staalslakken.

Maar voorlopig kan Rijkswaterstaat de staalslak gewoon toepassen in de Westerschelde: daar ververst het water zich immers de hele tijd. Toch zit het de organisatie niet lekker. „Wij zien de maatschappelijke onrust”, zegt een woordvoerder, refererend aan de weerstand vanuit de provincie, gemeente en de Zeeuwse Milieufederatie. Het zou best ander materiaal willen toepassen, alleen dat kan niet zomaar.

Volgens het officiële beleid van Rijkswaterstaat, waar het ministerie voor verantwoordelijk is, moet het aan aannemers overlaten welk bouwmateriaal ze gebruiken, als het maar legaal is – zoals staalslakken. Voorwaarden stellen mag Rijkswaterstaat in principe niet.

De woordvoerder bevestigt dat aan de staatssecretaris is gevraagd of hier niet een uitzondering gemaakt kan worden door een ander materiaal voor te schrijven. Dat wordt nu bestudeerd.

„Je mag het toepassen, maar niemand wil het”, vat Eric Mahieu van de ZMf het samen. „Wij zeggen: zolang er geen onderzoeken zijn die negatieve effecten helemaal uitsluiten, zien wij geen reden om deze stortingen te doen.”


Verplichte verzekering voor zelfstandigen gaat 195 euro per maand kosten

Vijf jaar nadat het als voornemen in het pensioenakkoord werd opgenomen is het daar: het wetsvoorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandige ondernemers. Demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) presenteerde het langverwachte voorstel dinsdag.

Begin dit jaar verdienden 1,25 miljoen zelfstandigen hun belangrijkste inkomen uit een eigen onderneming, bijna een verdubbeling ten opzichte van tien jaar geleden. Al die zelfstandingen krijgen nu een publieke basisverzekering die hen tegen (financiële) problemen door arbeidsongeschiktheid moet beschermen.

De verplichte verzekering moet voorkomen dat zelfstandigen een beroep op hun spaargeld of het inkomen van hun partner moeten doen en in de bijstand terechtkomen. Met het wetsvoorstel wil het demissionaire kabinet ook de concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen werknemers en zelfstandigen terugbrengen en het verschil in tarief tussen zelfstandigen mét en zonder verzekering.

1. Wat is de aanleiding voor een verplichte AOV voor zelfstandigen?

Zo’n driekwart van alle zelfstandige ondernemers heeft geen verzekering afgesloten tegen arbeidsongeschiktheid. Sommige zelfstandigen geven aan het risico daarop anders te hebben afgedekt, bijvoorbeeld met spaargeld, beleggingen of vermogen uit hun bedrijf. Maar dat zijn vaak geen oplossingen als iemand langdurig arbeidsongeschikt raakt. Uit onderzoek blijkt dat zelfstandigen met het laagste vermogen ook het minst verzekerd zijn. De redenen dat veel zelfstandigen geen verzekering afsluiten zijn divers. Ze vinden de kosten te hoog, zien de voordelen ervan niet, of worden, in een klein deel van de gevallen, vanwege hun gezondheid of leeftijd niet geaccepteerd door een verzekeraar. Werkgeversorganisaties en vakbonden spraken in 2019 in het pensioenakkoord af dat er voor deze groep een verplichte verzekering moest komen.

2. Waarom heeft het zo lang geduurd?

In 2020 kwamen werkgevers en vakbonden met een advies, waarin verschillende keuzemogelijkheden voor zelfstandigen waren opgenomen. Zelfstandigen vormen een heel diverse groep en hebben heel verschillende belangen. Een goed verdienende artiest heeft andere (verzekerings)behoeften dan iemand die als pakketbezorger werkt. En iemand in de bouw heeft een groter risico op arbeidsongeschiktheid dan een zzp’er in het onderwijs. In het voorstel pleitten de bonden en werkgevers ervoor met die diversiteit rekening te houden. Vanwege de omvangrijke hervorming, de diversiteit van de groep zelfstandigen en vragen bij de uitvoerders, zoals het UWV en de Belastingdienst, duurde het vijf jaar voordat het concept-wetsvoorstel gepresenteerd kon worden.

3. Wat staat er in het wetsvoorstel?

Het demissionaire kabinet vindt zo’n grote groep onverzekerden onwenselijk en concludeert dat zelfstandigen in de huidige situatie „aan hun lot worden overgelaten”. Daarom komt het nu met een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zelfstandigen in Nederland. Bij arbeidsongeschiktheid krijgen zij een verzekeringsuitkering ter hoogte van het wettelijk minimumloon per maand. Daarvoor betalen ze een premie van 195 euro per maand, die fiscaal aftrekbaar is. De uitkering gaat in na één jaar. Dit risico is onderdeel van het ondernemerschap, redeneert de minister. Een optie die op tafel lag om die periode variabel te maken, haalde het niet, omdat dat lastig uitvoerbaar bleek.

De zelfstandigen krijgen, indien nodig, een uitkering totdat hun AOW ingaat. Er is ook een opt-out in het wetsvoorstel opgenomen. Zelfstandigen die dat willen, kunnen in plaats van de publieke verzekering een eigen private verzekering afsluiten of een verzekering die voor andere risico’s uitkeert, mits die voldoet aan dezelfde minimale voorwaarden: geen lagere premie, een wachttijd van niet langer dan een jaar, een gegarandeerde uitkering tot aan de AOW-leeftijd. De private verzekeraars, die ook deels meebetalen aan de AOV, houden daarop toezicht. Door verzekeraars te laten meebetalen hoopt minister Van Gennip dat de premie en risico’s met elkaar in balans blijven. Zo wil ze voorkomen dat veel gezonde zelfstandigen uiteindelijk toch voor een private verzekering kiezen. Zij zouden dan van een aantrekkelijk aanbod gebruik kunnen maken, terwijl mensen met een zwakkere gezondheid zouden overblijven bij het UWV. Hun risico is duurder om te verzekeren, dus zou de publieke verzekering nóg duurder worden.

4. Hoe gaat het nu verder?

Nu de minister haar eerste wettekst heeft gepresenteerd, kunnen belanghebbenden erop reageren. Uitvoerders als het UWV en de Belastingdienst onderzoeken of de plannen uitvoerbaar zijn. Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht en het parlement over het voorstel heeft gesproken, kunnen eventueel nog wijzigingen worden aangebracht. Minister Van Gennip verwacht dat de wet dan begin 2025 wordt ingevoerd, maar daarna duurt het volgens haar nog „twee a drie jaar” voordat de wet echt ingaat. Of dat haalbaar is voor de uitvoeringsinstanties zal moeten blijken. Het UWV kampt bijvoorbeeld met een groot tekort aan verzekeringsartsen, die beoordelen in hoeverre iemand nog in staat is te werken. Eerder zei de UWV-bestuursvoorzitter Maarten Camps tegen NRC dat hij de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen pas aankan als de tekorten zijn weggewerkt. Van Gennip heeft „goede hoop” dat een proef met sociaal-medische centra, waarbij een ‘multidisciplinair team’ onder leiding van de verzekeringsarts binnen het UWV samenwerken, en zo de werkdruk moeten verlichten en achterstanden wegwerken.