Aftellen naar Q-day, de dag dat de wereld in zijn hemd staat

Het is een klassieke nachtmerrie: je loopt op straat en ineens merk je dat je poedelnaakt bent. Dit gevoel van kwetsbaarheid – aldus dromenduiders – hangt de hele mensheid boven het hoofd. Dat is te danken aan de quantumcomputer, die korte metten maakt met gangbare encryptie.

Quantumcomputers zijn nu nog experimentele apparaten, wankel bovendien, maar over tien of vijftien jaar zou het zomaar ‘Q-Day’ kunnen zijn. Een horrorscenario: in één klap is elk beveiligd document, elke versleutelde conversatie publiek geheim.

Al in de jaren negentig waarschuwden wetenschappers voor deze digitale zondvloed. Het leek een theoretisch probleem, als een millenniumbug zonder deadline. Toch schoot afgelopen maand het gebruik van PQ – ‘post-quantum’ – versleuteling omhoog. Wat is er aan de hand?

De wereld hangt aan elkaar van encryptie, voor je telefoongesprekken, chatberichten, banktransacties of opslag van medische gegevens. Ook de communicatie via satellieten of de bediening van bruggen en sluizen is versleuteld.

Veel van de huidige cryptografie is gebaseerd op wiskundige problemen met gigantische priemgetallen waar zelfs een supercomputer geen raad mee weet. Een quantumcomputer heeft daar minder moeite mee, omdat die informatie opslaat in qubits. De waarde van zo’n qubit kan behalve 0 of 1 (zoals in de klassieke binaire computer) ook een onzekere factor zijn: 0 of 1, of een mix van beide. Door die extra opties kan een quantumcomputer sommige wiskundige berekeningen veel sneller uitvoeren – bijvoorbeeld ontbinden in priemfactoren.

Vergelijk het met de populaire kennisquiz 2 voor 12: de ‘ouderwetse’ computer is een kandidaat die het antwoord opzoekt door pagina voor pagina een boek te lezen. Dat duurt uren. De quantumcomputer lijkt op de kandidaat die eerst de index raadpleegt en dan meteen naar de oplossing bladert. Tingelingeling – stop de tijd.

Auto’s hacken

Gelukkig zijn er sommetjes waar ook qubits zich op stukbijten. Zoals de latticevergelijking, die zoekt naar verbindingen tussen punten in een wiskundig rooster van honderden dimensies. Om koppijn van te krijgen, ook voor een quantumbrein. Het Amerikaanse NIST-instituut startte in 2016 een competitie om de beste ingrediënten te verzamelen waarmee instanties en webbedrijven hun versleuteling kunnen upgraden. Er doen veel Europese wetenschappers mee aan de competitie – er is zelfs een bijdrage van de Chinese Tsinghua Universiteit.

Vorige maand riep NIST drie nieuwe encryptiealgoritmes uit tot standaard bouwstenen voor versleuteling en Nederland doet daarbij een belangrijke duit in het zakje. Andreas Hülsing en Tanja Lange van de faculteit Mathematics and Computer Science van de Technische Universiteit Eindhoven, ontwikkelden een methode om veilig documenten te ondertekenen en te controleren of de afzender en diens data te vertrouwen zijn. Zo kun je een verbinding opzetten die zelfs niet door een quantumcomputer te hacken is. Hülsing: „Je moet er niet aan denken dat een auto die op afstand software ontvangt, opeens gesaboteerd kan worden.”

Dat is een van de redenen waarom ook de Nederlandse chipfabrikant NXP meewerkt aan de NIST-competitie: de chips in zelfrijdende auto’s moeten quantumproof zijn.

Bij een auto kun je de hardware eventueel nog upgraden, bij satellieten die in de ruimte zweven niet. Die worden nu met duizenden tegelijk in een baan om de aarde gebracht, voor Starlink en andere communicatienetwerken. Volgens Hülsing is het mogelijk om de software quantumproof te maken, mits de processors in zo’n satelliet overweg kunnen met nieuwe ‘sleutels’ van enkele kilobytes, in plaats van tientallen bytes.

Kreukelzone

De nieuwe encryptiealgoritmes vergen niet zozeer meer rekenkracht, maar gebruiken wel grotere ‘datablokken’. Waarom? Tanja Lange vergelijkt het met de vederlichte auto’s uit de jaren zestig, die geen buffers of kreukelzones hadden. Een moderne auto moet aan strenge veiligheidseisen voldoen, en is daardoor groter en zwaarder dan een deux-chevauxtje.

De dag van digitale zondvloed nadert: de Amerikaanse geheime dienst wil daarom voor 2035 quantumproof zijn

Lange noemt zichzelf een ‘post-quantumhipster’ en zag de interesse voor het cryptografieprobleem groeien tijdens haar carrière: „Op de eerste post-quantumconferenties in 2006 kwamen veertig mensen af, nu zijn het er vaak vierhonderd.”

Door de snelle vorderingen op het gebied van quantumcomputers wordt het cryptografieprobleem reëel, want de rekenkracht groeit exponentieel met elke extra qubit. Googles quantumcomputer van zeventig qubits is in staat om in seconden een taak uit te voeren waar een gangbare supercomputer 47 jaar over zou doen.

De qubits produceren nog veel ruis – als een slecht afgestelde radio – en dat maakt zo’n systeem minder robuust. Om toch kaas te maken van de berekeningen, heb je veel extra qubits nodig, als foutcorrectie. Techbedrijf IBM rekent op een systeem, ‘BlueJay’, met tweeduizend qubits, in 2033.

Q-Day komt snel dichterbij, maar eigenlijk zijn we volgens Andreas Hülsing al te laat. Want alle versleutelde data die al gekopieerd of gestolen zijn – denk aan geheime diensten die massaal kabels aftappen – zijn nu nog onleesbaar, maar kunnen straks ontcijferd worden.

De quantumrace is daarom voer voor spionnen. De Amerikaanse veiligheidsdienst NSA wil voor 2035 quantum-proof zijn. Ook de EU eist dat landen een plan bedenken om staatsgeheimen en gegevens van burgers te beschermen. De Nederlandse overheid werkt eraan met TNO, net als de AIVD.

De browsers stappen over

Nieuwe encryptie invoeren is tijdrovend, maar het standaardiseren door NIST heeft al wel effect. Cloudflare, het bedrijf dat het dataverkeer afhandelt voor 20 procent van alle websites, zag het gebruik van quantumproof encryptie snel stijgen. „In het voorjaar was nog maar 2 procent van het webverkeer quantumproof, nu 17 procent”, zegt Bas Westerbaan, quantumexpert bij Cloudflare. Tegen het einde van dit jaar, denkt hij, is een kwart van het webverkeer ‘PQ-Ready’.

Chatapp Signal is al zover en ook browsers stappen over. Google heeft de desktopversie van Chrome inmiddels aangepast en daarmee zijn ook de van Chrome afgeleide browsers, zoals Edge, Brave en Opera, bij de les. De mobiele versie van Chrome volgt later; misschien zijn de softwareontwikkelaars nog huiverig voor het dataverbruik of de belasting van de processor.

De extra rekenkracht is te verwaarlozen, zegt Westerbaan. „Sommige quantumalgoritmes zijn zelfs efficiënter dan huidige cryptografie, maar ze worden nu nog als extraatje toegevoegd.” Het kost je dus misschien een paar minuten batterijduur, en een paar extra kilobytes op je onbeperkte data-abonnement. Maar dat is een kleine prijs om te voorkomen dat je straks, op Q-Day, in je hemd staat.


Onrust rond schijnzelfstandigheid groeit: ‘Opdrachtgevers vragen aan mij: hóé dan?’

Terwijl de Belastingdienst zich voorbereidt om te gaan handhaven op schijnzelfstandigheid, neemt de onrust bij opdrachtgevers, arbeidsbemiddelaars en zelfstandigen toe. Opdrachtgevers die zzp’ers inhuren voor werk dat volgens de wet in loondienst moet worden uitgevoerd, hebben in het nieuwe jaar een probleem. Zij zijn op zoek naar duidelijkheid, maar op een informatiebijeenkomst in Nieuwegein, georganiseerd door brancheorganisatie voor arbeidsbemiddelaars Bovib, is die ver te zoeken.

Als een medewerker van de Belastingdienst het woord neemt, uit de onrust zich in gepikeerd geroezemoes. De ambtenaar legt de zaal een fictieve casus voor: een interim-manager heeft zich als zelfstandige laten inhuren om een zieke manager te vervangen en zal „autonoom opereren”. Het bedrijf dat hem inhuurt, is wel „nadrukkelijk bevoegd” om aanwijzingen te geven en ervoor te zorgen dat de interimmer binnen de „geldende organisatorische kaders” blijft.

Is er hier sprake van schijnzelfstandigheid of niet? De zaal, waarin ruim honderd arbeidsbemiddelaars en opdrachtgevers zitten, is verdeeld. Degenen die in de casus een schijnzelfstandige zien, zijn licht in de meerderheid. Volgens de Belastingdienst hebben zij het bij het rechte eind. Dat de manager een loon zal ontvangen en ingebed is in een organisatie weegt in dit geval zwaar mee.

Het is een casus uit de toelichting van de wet VBAR (Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden) die in 2026 in moet gaan. Die wet regelt welk werk gedaan mag worden door zzp’ers, en voor welke klussen werkgevers mensen in loondienst moeten nemen en dus werkgeverspremies moeten afdragen aan de Belastingdienst. Wordt iemand onterecht als zzp’er ingehuurd? Dan kan de Belastingdienst met terugwerkende kracht premies innen en de werkgever een boete opleggen.

Zulke regels zijn er nu ook al, in de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) uit 2016. Maar die wet is nooit voluit gehandhaafd, omdat er onrust ontstond onder werkgevers, die de regels te onduidelijk vonden. Alleen in overduidelijke, frauduleuze gevallen trad de Belastingdienst op. En nu is de onrust terug. Want op 1 januari, een jaar voordat de nieuwe wet ingaat, gaat de Belastingdienst beginnen met het handhaven van de huidige regels.

Ondermijning sociale stelsel

Het kabinet wil het aantal schijnzelfstandigen terugdringen. Zekerheid op de arbeidsmarkt moet worden gestimuleerd met meer vaste contracten. De huidige situatie, waarin geen premies worden afgedragen terwijl dat eigenlijk wel zou moeten, „ondermijnt de sociale zekerheid”, zei minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NSC) deze maand in de Tweede Kamer. Een groep schijnzelfstandigen krijgt niet alleen te weinig betaald, maar bouwt vaak ook onvoldoende pensioen op en is gebrekkig verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid.

Staatssecretaris Folkert Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst, NSC) heeft aangekondigd dat de Belastingdienst terughoudend zal zijn in het opleggen van boetes. Bedrijven die aantoonbaar bezig zijn met het terugdringen van schijnzelfstandigheid kunnen een „coulant” boetebeleid verwachten. Als zij al boetes opgelegd krijgen, zullen die slechts 10 procent van de verschuldigde inkomstenbelasting bedragen. Zo’n ‘zachte landing’ is op nadrukkelijk verzoek van Tweede Kamer.

Schijnzelfstandigheid is eigenlijk allang verboden. Wie onder ‘gezag’ van de werkgever werkt, is volgens het arbeidsrecht een werknemer – dat is al meer dan een eeuw zo. Dan gaat het erom dat je niet zelf kunt bepalen wat je tarief is, op welke tijden je je werk uitvoert, en op welke manier je die klus verricht.

Maar omdat de Belastingdienst nauwelijks handhaaft, moeten zelfstandigen nu nog naar de rechter stappen als ze vinden dat ze eigenlijk recht hebben op een vast dienstverband. De rechter weegt dan alle werkomstandigheden om te bepalen of er sprake is van een verkapt dienstverband.

Grijs gebied

Zzp’ers vormen een heterogene groep, wat het voor alle betrokkenen lastig maakt om vooraf te bepalen wat de regels over schijnzelfstandigheid voor hun specifieke arbeidsrelatie betekenen.

In sommige gevallen is het zonneklaar: de zorgmedewerker die in een rooster meedraait, aangestuurd wordt door een leidinggevende en van faciliteiten van de zorginstelling gebruikmaakt, kan geen zelfstandige zijn en moet in dienst. Aan de andere kant is een IT-consultant die zijn diensten vanuit zijn thuiskantoor aanbiedt aan verschillende organisaties duidelijk een échte zelfstandige. Er is ook een grijs gebied, waarbij beide kanten op geredeneerd kan worden. Zie de verwarring bij de interim-manager.

De aanstaande handhaving zorgt daarom voor onzekerheid onder inhuurders, bemiddelaars en zelfstandigen. Opdrachtgevers schakelen uit angst voor naheffingen geen zelfstandigen meer in en zelfstandigen raken opdrachten kwijt. Sommige organisaties nemen hen, als ze dat kunnen en de zzp’ers dat willen, toch in dienst. Ondertussen is iedereen op zoek naar duidelijkheid – in zaaltjes, in webinars en met juristen. Een speciaal opgezet team van de Belastingdienst werkt samen met brancheorganisaties als Bovib aan richtlijnen, om arbeidsrelaties duidelijk vast te stellen. De markt moet zo de „eigen verantwoordelijkheid nemen”.

Lees ook

Ministerie van Financiën overtreedt zelf verbod schijnzelfstandigheid

Het ministerie van Financiën in Den Haag.

Loonkosten verdubbeld

Ondertussen heeft de aanstaande handhaving al grote gevolgen, bijvoorbeeld in de cultuursector. Gerben Grooten gaat binnenkort het gesprek aan met alle 23 zelfstandigen die voor hem werken. Sinds drieënhalf jaar heeft hij de leiding over cultuurcentrum Boogie Woogie in Winterswijk, waar onder meer scholen en verenigingen muzieklessen volgen. Na de coronapandemie is er enorm veel vraag, merkt Grooten: „Mensen willen heel graag dingen samen doen.”

Ik wil me als goede werkgever netjes aan de wet houden en ik kan het risico op naheffingen ook gewoon niet lopen. Zoveel vet heb ik niet op de botten

Gerben Grooten
cultuurcentrum Boogie Woogie

Maar dat wordt in het nieuwe jaar een stuk lastiger, want de zzp’ers die voor Boogie Woogie werken zijn schijnzelfstandigen, concludeerde Grooten. „Bij het criterium van inbedding in de organisatie ga je al nat”, zegt hij. De zzp’ers werken via roosters op dezelfde manier met de leerlingen als de eenentwintig werknemers in loondienst. „Ik wil me als goede werkgever netjes aan de wet houden en ik kan het risico op naheffingen ook gewoon niet lopen. Zoveel vet heb ik niet op de botten”, zegt Grooten, die zijn loonuitgaven vanaf volgend jaar waarschijnlijk verdubbeld ziet.

Boogie Woogie is via een stichting afhankelijk van subsidies, wat het onmogelijk maakt iedereen in loondienst te nemen. „Een optie zou zijn de organisatie op te delen”, zegt Grooten. „Dan krijgen de zzp’ers de kleinere baantjes en moeten ze hun eigen lokalen huren. Maar dat betekent dat je het bedrijf zoals je dat hebt opgebouwd weer moet afbreken. We willen juist gezamenlijkheid creëren, dat is waarom kunst en cultuur bestaat.” Grooten wil geen lessen schrappen , daarvoor vindt hij het werk te belangrijk. „We moeten blijven doen wat we doen, anders hol je jezelf vanbinnen uit.”

Vergelijkbare onrust speelt in tal van sectoren, van de beveiliging tot het onderwijs en de zorg. Zelfstandigen werken er veelal op een manier die in het nieuwe jaar lastig is vol te houden. Harry van Buren werkt als bemiddelaar in de gehandicaptenzorg en ziet hoe zorgorganisaties met de handen in het haar zitten, zo vertelt hij op de borrel na de informatiebijeenkomst in Nieuwegein. „De zorg kan niet zonder deze mensen. In de gehandicaptenzorg is de meest complexe zorg vaak afhankelijk van zzp’ers. Als die zouden wegvallen, moeten we dan mensen weer gaan vastbinden? Opdrachtgevers vragen aan mij: hóé dan?”

Minister Van Hijum zei woensdag in de Tweede Kamer erop te vertrouwen dat zorginstellingen hier een oplossing voor vinden. „Zorginstellingen zullen met elkaar moeten zorgen dat de zorg geleverd kan worden.” Sommige zorgorganisaties slagen erin zorgmedewerkers met een dienstverband aan zich te binden, maar niet iedereen wil dat. In een sector waar de tekorten en het verloop al heel groot zijn, vreest men dat de handhaving het nog moeilijker zal maken om roosters te vullen.

In de zaal in Nieuwegein wordt druk nagepraat over de bijeenkomst van Bovib. Dat er een zachte landing is toegezegd, mag voor de bezoekers nauwelijks een geruststelling heten en het verhaal van de Belastingdienst bood ook niet de duidelijkheid waarop men had gehoopt. Het enige dat voor iedereen duidelijk is: schijnzelfstandigheid moet vanaf het nieuwe jaar toch écht tot het verleden gaan behoren.


Het ziekenhuis moet goedkoper – en zoek maar uit hoe je er komt

Een beetje versuft zit Marten van Gendt bij de bushalte voor het Sint Antonius Ziekenhuis. Hij was zojuist voor medisch onderzoek in het streekziekenhuis in Sneek.

Het regent licht. Dat maakt het wachten geen pretje bij de verwaarloosde halte met de verweerde rode verf en de kapotte ruiten. De 27-jarige Van Gendt – pet, baardje, wijde bloemetjesbroek – zit er al een tijdje. Hij wacht op lijn 99 en die gaat maar eens in het halfuur. „Over twee uur, na twee keer overstappen, ben ik thuis in Emmeloord.”

De bereikbaarheid van de zorg, met name per openbaar vervoer, staat onder druk, rapporteerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) donderdag. En dat merkt Marten van Gendt in Sneek. Hij is aangewezen op de bus. „Met de auto zou ik er 45 minuten over doen, maar ik heb geen rijbewijs. En in mijn huidige toestand had ik sowieso niet mogen rijden.”

Met de auto zou ik er 45 minuten over doen, maar ik heb geen rijbewijs

Marten van Gendt
ov-gebruiker

Het Sint Antonius heeft weliswaar een vestiging in Emmeloord, maar voor specialistisch onderzoek moeten patiënten naar Sneek. Hoe lang nog, is de vraag. Het ziekenhuis gaat misschien dicht. De directie onderzoekt een fusie met het hospitaal in Heerenveen (in 2034) en denkt erover samen een nieuw pand te bouwen in Joure, bij het kruispunt van de A6 en de A7. Zo willen Sneek en Heerenveen, samen met de ziekenhuizen in Leeuwarden en Drachten, beter inspelen op de groeiende vraag naar zorg in de provincie (vanwege de vergrijzing) en de krappe arbeidsmarkt voor zorgpersoneel.

Zo’n fusie met Heerenveen is een slecht plan, vindt het gemeentebestuur in Sneek. Want daarmee, is de vrees, neemt de bereikbaarheid van de zorg in de uitgestrekte gemeente Súdwest-Fryslân nog verder af. „De verschraling van het openbaar vervoer heeft in onze regio al gezorgd voor de nodige vervoersarmoede”, zegt wethouder Michel Rietman (mobiliteit, PvdA) in het monumentale stadhuis van Sneek.

„Verhuizing van het ziekenhuis – die nog helemaal niet zeker is – vergroot die vervoersarmoede”, aldus Rietman. „Het ziekenhuis wil de kosten drukken, maar gaat voorbij aan de hoge maatschappelijke kosten van zo’n verhuizing.”

Verhuizing van het ziekenhuis vergroot die vervoersarmoede

Michel Rietman
wethouder Súdwest-Fryslân

Als een ziekenhuis bij Joure wordt gebouwd, 25 kilometer verderop, is Súdwest-Fryslân veel meer kwijt aan zogeheten Wmo-vervoer. Nu kost patiëntenvervoer in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning de gemeente jaarlijks 2,5 miljoen euro.

Ov-bereikbaarheid lijkt hier in de besluitvorming van later zorg, zegt collega-wethouder Marianne Poelman (gezondheid, PvdA). Bereikbare zorg dicht bij huis is bewezen effectiever en dus efficiënter, zegt ze. „Je herstelt sneller als je dichtbij huis wordt verzorgd en als de mensen die je lief hebt je goed kunnen bereiken.” Poelman pleit mede namens alle 28 gemeenten in Nederland met een streekziekenhuis voor het behoud van die regionale zorg.

Autorijders

Ziekenhuizen zijn de afgelopen jaren veel slechter bereikbaar geworden, meldde het PBL donderdag, met name per bus, tram, metro en trein. Hetzelfde geldt voor scholen, supermarkten en werk. Dat beperkt de deelname van veel mensen aan de samenleving, aldus het Planbureau. Van patiënten en hun bezoekers tot scholieren en studenten, van lager geschoolde werknemers tot mensen op het platteland en in slecht bereikbare wijken in de grote stad. De bereikbaarheid van veel locaties is voor hen afgenomen, terwijl die voor autorijders op peil is gebleven.

Een op de acht ouderen met een laag inkomen kan nu per ov niet binnen drie kwartier een ziekenhuis of polikliniek bereiken. En dat betreft alleen nog maar de situatie op een gemiddelde dinsdagochtend tussen 7.00 en 9.00 uur. ’s Avonds en in het weekend is de bereikbaarheid van ziekenhuizen slechter. De bus van het Sint Antonius naar het station van Sneek gaat ’s avonds en in het weekend eens per uur.

Het PBL constateerde al in 2022 dat met name ziekenhuizen niet goed meer bereikbaar zijn met het ov. Ook al hadden veel instellingen wel een bushalte op redelijke afstand.

Het Sint Antonius Ziekenhuis in Sneek. Er zijn plannen om het ziekenhuis te sluiten.
Foto Siese Veenstra

Halte voor de ingang

„Tellen van bushaltes vertelt niet het hele verhaal”, zegt Freek Bos van reizigersorganisatie Rover, meegegaan naar de halte in Sneek. „Vaak is de gedachte dat de bereikbaarheid per ov voor ziekenhuizen prima geregeld is. Dat valt in de praktijk vies tegen, blijkt uit recent eigen onderzoek.”

Rover onderzocht de bereikbaarheid van 24 ziekenhuizen, verspreid over Nederland. Het best scoren ziekenhuizen in de grote stad. In Amsterdam en Den Haag zijn ze goed te bereiken. En in Almere stopt de bus bijna 24 uur per dag en 7 dagen per week bij het ziekenhuis.

Maar in Boxmeer, Tiel, Zutphen en Woerden is de frequentie beduidend slechter. Hier rijdt de bus één keer per uur; ’s avonds en in het weekend is volgens Rover het streekziekenhuis vaak niet bereikbaar met het openbaar vervoer.

Niet alleen moet er van Rover een bushalte zijn die ‘ziekenhuis’ heet, maar reizigers moeten die ook goed kunnen gebruiken. Zo ziet Rover het liefst een halte pal voor de ingang van het ziekenhuis.

„In Sassenheim zien we hoe het niet moet”, zegt Bos. „Daar moet je een flink stuk lopen door een woonwijk. De route is niet aangegeven, en je moet meermaals oversteken.”

De bus moet een ommetje maken van zes minuten. En dat kost extra geld

Freek Bos
reizigersorganisatie Rover

Buurtbusjes

Of neem het ziekenhuis in Boxmeer. Bos opent Google Street View op z’n telefoon. „Recht voor de deur is een halte, maar alleen voor buurtbusjes, want die kunnen keren op het plein. Geen verhoogde haltes, dus makkelijk instappen is er niet bij. Een reguliere lijnbus komt er ook, maar de halte daarvoor ligt verder weg.”

De halte in Boxmeer – inclusief opgehoogde stoep en geleidelijnen voor blinden en slechtzienden – ligt volgens Bos niet aan de meest logische route. „De bus moet een ommetje maken van zes minuten. En dat kost extra geld, dat het ov eigenlijk niet heeft.” Volgens Bos kost dat ommetje zo’n 120.000 euro per jaar.

„Bedenk ook dat dit probleem gratis was opgelost als de architect pakweg vijftien jaar geleden het gebouw een kwartslag had gedraaid. Dan had de ingang langs de busroute gelegen. De ov-sector had dan 120.000 euro bespaard, de reiziger zijn reiskosten, en zorgverzekeraars hadden minder Wmo-vervoer hoeven vergoeden omdat de bus wél een alternatief was geweest.”

De ruimtelijke inrichting van een ziekenhuisterrein is vooral gericht op de auto, blijkt uit het onderzoek van Rover. Lopen naar een parkeerplaats is vaak korter dan naar de bus. In Alkmaar ligt de parkeergarage direct tegen het ziekenhuis aan; busreizigers moeten een paar minuten lopen over een smalle stoep zonder adequate markering.

Groot hek

In Sneek loopt Freek Bos van de bushalte zigzaggend over het parkeerterrein naar de hoofdingang van het Sint Antonius. De route die je als bezoeker geneigd bent terug naar de bus te kiezen, komt uit bij een groot hek. „Als ze hier nu een doorgang hadden gemaakt”, zegt Bos, „en de bushalte vijftig meter hadden verplaatst, sloot dat veel beter aan voor de reizigers.”

Met de auto zou Marten van Gendt, die naar het Sint Antonius moest voor medisch onderzoek, 45 minuten doen over thuiskomen. Met het ov kost die reis twee uur.
Foto Siese Veenstra

Hij leest de vertrektijden op de halte. „Het bezoekuur eindigt hier om 20.00 uur en de bus naar het centrum rijdt eens per uur, om 19.36 en 20.36 uur. Dat betekent: óf veel korter op bezoek óf lang wachten op de bus.” Bezoektijden en dienstregelingen sluiten wel vaker slecht op elkaar aan, blijkt uit het Rover-onderzoek.

„Streekziekenhuizen zijn vaak gebouwd aan randen van steden”, zegt Bos. „De bereikbaarheid per auto is dan vaak goed, maar bussen rijden er laagfrequent. Daarom is het raadzaam nieuwe ziekenhuizen binnenstedelijk te bouwen.”

De beide wethouders in Sneek hebben daar wel oren naar. Zij willen onderzocht zien of een nieuw ziekenhuis bij het plaatselijke treinstation kan komen. „Zo krijg je de bereikbaarheid met het ov er direct bij”, zegt wethouder Rietman. Dat is ook belangrijk voor scholieren en studenten voor wie het streekziekenhuis een belangrijke opleidingsplek is.

Bovendien, zeggen Rietman en Poelman, gaat een nieuwe buslijn naar een ziekenhuis nabij Joure ten koste van andere ov-verbindingen in de regio. Het regionale ov heeft al klappen opgelopen in de coronacrisis en door hogere kosten van energie, materieel en personeel. „Inwoners in de dorpen tussen Sneek en de Afsluitdijk klagen al veel langer over het busvervoer.”

De bereikbaarheid van een eventueel nieuw ziekenhuis in Joure heeft „vanzelfsprekend” nu al de aandacht van de betrokken ziekenhuizen, zegt een woordvoerder van het Sint Antonius. „Het gaat niet alleen om patiënten die goed bij ons ziekenhuis moeten kunnen komen, maar ook om onze medewerkers.” De woordvoerder denkt dat op dit moment maar een klein deel van de bezoekers met het ov naar een Fries ziekenhuis reist. Om hoeveel mensen het precies gaat, en met welke vorm van ov ze reizen, weet het Sint Antonius niet.

Voor René Vervaart uit Stavoren zou een ziekenhuis bij het station in Sneek een uitkomst zijn, zegt hij op de bushalte voor het Sint Antonius. Vervaart (60) zit in een rolstoel en moet regelmatig in het ziekenhuis zijn. Nieuwbouw bij Joure en het verlies van het oude Sneker ziekenhuis – waaraan hij als tegelzetter nog heeft gewerkt – vindt hij een onaangenaam idee.

Nu neemt hij relatief eenvoudig de stoptrein terug naar Stavoren. Alleen eerst nog een kwartier met de rolstoel naar het station. „Een goede oefening”, zegt hij. Maar dat is binnenkort misschien voorbij. „Dan kan ik hopelijk weer autorijden.”


OpenAI: van stichting met goede bedoelingen naar techbedrijf gericht op geld verdienen

De eerste alinea van het allereerste bericht dat OpenAI de wereld instuurde, was glashelder over de doelstellingen van het techbedrijf.

„Ons doel is om digitale intelligentie te bevorderen op een manier die het meeste voordeel oplevert voor de mensheid, zonder de noodzaak om winst te maken”, schreven de oprichters in december 2015. „Omdat wij vrij zijn van financiële verplichtingen, kunnen we ons beter richten op een positieve impact op de mensheid.”

OpenAI begon als stichting, zonder winstoogmerk. Een organisatie die was opgericht als een combinatie tussen start-up en wetenschappelijk instituut, met een belangrijke nadruk op het publiceren van academische artikelen. In de ogen van het groepje oprichters – onder wie Tesla-topman Elon Musk en investeerder Peter Thiel – was kunstmatige intelligentie (AI) in potentie te gevaarlijk om snel te ontwikkelen.

Superintelligentie zou volgens de oprichters kunnen leiden tot het verlies van controle, waarbij computers onvoorspelbaar gedrag gaan vertonen en militaire systemen of onze energievoorziening overnemen. Dat kan zelfs leiden tot het einde van de mensheid, iets wat ook huidig OpenAI-topman Sam Altman als een realistisch scenario ziet. Het idee: alleen door ‘veilige’ AI te ontwikkelen, kunnen de grootste doemscenario’s worden voorkomen.

Dat was bijna negen jaar geleden. Nu is OpenAI de snelst groeiende start-up ter wereld en sinds de lancering van chatbot ChatGPT in november 2022 het machtigste AI-bedrijf op aarde. Zakenkrant The Wall Street Journal berichtte woensdag dat OpenAI zich voorbereidt op een nieuwe financieringsronde, die het bedrijf waardeert op 150 miljard dollar (134,5 miljard euro). Geïnteresseerde partijen zijn onder meer Apple, chipmaker Nvidia en MGX, het investeringsfonds van de Verenigde Arabische Emiraten.

De herfinanciering gaat samen met een nieuwe structuur, waarbij OpenAI afscheid neemt van het oorspronkelijke, romantische idee van een stichting zonder winstoogmerk. Volgens persbureau Reuters heeft de oorspronkelijke stichting straks nog maar een minderheidsaandeel in de nieuwe structuur. De rest van de aandelen wordt verdeeld onder huidig aandeelhouder Microsoft, een groepje Silicon Valley-investeerders en de nieuwe aandeelhouders die nu instappen. Ook topman Altman krijgt, voor het eerst, aandelen in zijn bedrijf. Onbekend is hoeveel.

Lees ook

‘Welkom in de AI-bubbel: ‘Deze technologie kan ons het eeuwige leven geven’

Hackers in het AGI House in San Francisco tijdens een hackaton.

‘Normaal’ techbedrijf

OpenAI (circa 2.000 werknemers) is daarmee een ‘normaal’ techbedrijf geworden. Een bedrijf dat onder druk van aandeelhouders geld moet verdienen om de huidige verliezen goed te maken.

En die verliezen zijn enorm: dit jaar 5 miljard dollar op een omzet van zo’n 3,5 miljard dollar. Geld dat vooral op gaat aan kosten voor de huur van datacenters van Microsoft, gevuld met servers met 350.000 peperdure, energieslurpende Nvidia A100-computerchips. De chips zijn nodig om alle beelden, teksten en video’s te genereren waar gebruikers van ChatGPT om vragen. OpenAI betaalt ongeveer 1 euro per uur per server aan Microsoft, wat neerkomt op 4 miljard dollar per jaar.

Het enorme succes van ChatGPT (200 miljoen gebruikers per week) brengt OpenAI in een lastige positie. De chatbot heeft een AI-race op gang gebracht, waarbij alle grote techbedrijven bouwen aan hun eigen AI-systemen die worden getraind met teksten en beelden van het internet. Techgiganten Microsoft, Alphabet, Amazon en Meta steken dit jaar meer dan 100 miljard dollar in AI, vooral om nieuwe datacenters te bouwen. De nieuwe bedrijfsstructuur helpt OpenAI om makkelijker investeerders aan te trekken om zo in de race te kunnen blijven, maar gaat tegelijkertijd lijnrecht in tegen de oorspronkelijke missie.

De verleiding om voor het grote geld te gaan is groot. De AI-modellen die de grote techbedrijven bouwen, gaan – zo is de overtuiging – leiden tot grote veranderingen in vrijwel alle beroepen. Slimmere computers zijn straks in staat mensen steeds meer taken uit handen te nemen. Denk aan AI-systemen die medische scans analyseren, teksten schrijven of chatbots die klanten te woord staan. De grote techbedrijven zien AI daarom als de belangrijkste kans om de komende jaren hun beurskoersen opnieuw te verdubbelen.

Doemscenario voor velen

Voor veel werknemers van OpenAI is de huidige realiteit altijd een doemscenario geweest. Het succes van OpenAI gaat daarom al jaren gepaard met een keiharde interne strijd. Bezorgde wetenschappers staan daarbij lijnrecht tegenover topman Altman, een voormalig techondernemer met een heilig geloof in bedrijven die zo snel mogelijk groeien.

Vorig jaar mislukte een coup van het kamp bezorgde wetenschappers tegen topman Altman, die werd ontslagen door het bestuur maar enkele dagen later alweer terugkeerde. Sindsdien zijn kritische bestuursleden vervangen en heeft met name investeerder Microsoft een grotere rol gekregen binnen het bedrijf.

Veel OpenAI-werknemers van het eerste uur zijn sindsdien vertrokken naar concurrent Antropic, die nog altijd zonder winstoogmerk opereert. Of ze beginnen hun eigen AI-bedrijf, zoals OpenAI’s topwetenschapper Ilya Sutskever, jarenlang een van de grootste tegenstanders van Altmans groeiplannen. Sutskever hoopt met zijn nieuwe bedrijf Safe Superintelligence (SSI) zijn grootste angstbeeld te voorkomen: een wereld zonder mensen, die is volgebouwd met zonnepanelen en datacenters.

Het nieuws over OpenAI’s financieringsronde ging deze week opnieuw gepaard met het vertrek van enkele hooggeplaatste werknemers. Hoofd technologie Mira Murati verlaat het bedrijf, samen met twee wetenschappers: Barret Zoph en Bob McGrew.

„Leiderschapswisselingen zijn een natuurlijk onderdeel van bedrijven, vooral bedrijven die zo snel groeien en zo veeleisend zijn”, schreef Altman woensdag in een bericht aan zijn werknemers. „Ik zal uiteraard niet doen alsof het normaal is dat het zo abrupt gaat. Maar wij zijn geen normaal bedrijf.”


Als Picnic de elektrische busjes oplaadt, gebruikt het bedrijf ernaast even wat minder stroom

Een ijskoude, witte wolk glipt naar buiten als eigenaar Peter van Heezik de kleine grijze deur opent van de gigantische vriesloods op het Utrechtse industrieterrein Lage Weide. In deze opslag (150.000 vierkante meter, 25 meter hoog) vriest het zo’n 18 graden. De donkere loods is voorzien van torenhoge stellingen met pallets vol diepvriesvoedsel. Witte ijspegels hangen boven een vierkante poort waar de Ristorante-pizza’s, Iglo-spinazie en zakken ijsblokken dagelijks doorheen reizen naar hun bestemming: de supermarktschappen.

Sinds woensdag fungeert deze vriesloods ook als een soort grote batterij. Vijf bedrijven in Lage Weide, waaronder Van Heezik Vrieslogistiek en online supermarkt Picnic, stemmen sinds woensdag hun energieverbruik op elkaar af omwille van het overvolle stroomnet. Dit is de eerste zogenoemde energy hub in de provincie Utrecht.

In hun groepscontract spreken de bedrijven af dat wanneer het ene bedrijf een paar uur veel energie nodig heeft, de andere bedrijven even wat minder gebruiken. Dus wanneer Picnic veel kleine, witte, elektrische bezorgbusjes tegelijk wil opladen, vraagt het aan buurman Van Heezik of hij zijn vriescel even wat minder kan koelen. Vriesloodsen kunnen wel tegen wat temperatuurvariatie, zolang de temperatuur maar niet te veel van een gemiddelde afwijkt. En als de andere bedrijven weinig energie nodig hebben, kan Van Heezik de loodsen even flink koelen. Op een later moment hoeft hij dan minder energie te gebruiken en geeft hij de andere bedrijven meer capaciteit. Een beetje zoals een batterij dus. De lokaal opgewekte zonnestroom op de daken van de bedrijven proberen ze zo veel mogelijk gezamenlijk te gebruiken om het net niet te veel te belasten.

Minder grote pieken

Nederland moet om de klimaatdoelen te halen overstappen op groene elektriciteit. Alleen is er nu nog niet genoeg infrastructuur om al die extra elektriciteit te vervoeren van bron naar gebruiker. Op piekmomenten ontstaat file op het stroomnet: netcongestie. Utrecht is een van de provincies waar netcongestie het ergst is. Door energieverbruik op elkaar af te stemmen smeren gebruikers de totale vraag naar stroom uit over de dag. Zo zorgen ze voor minder grote pieken, en dus voor minder overbelasting van het stroomnet.

Lees ook

Tennet verzint een list om toch meer klanten aan te sluiten op het overvolle stroomnet

Met behulp van een grote batterij kunnen bedrijven hun stroomverbruik flexibeler inrichten en dus ook een flexibeler contract afsluiten, redeneert netbeheerder Tennet.

Netbeheerder Stedin is daar blij mee, maar ook de vijf bedrijven zelf profiteren. Zo mogen de bedrijven nu meer zonnepanelen en laadpalen plaatsen, wat eerder niet kon omdat daar geen ruimte voor was op het stroomnet. De bedrijven beloven aan Stedin dat ze die extra laadpalen alleen inzetten op momenten waarop de andere bedrijven daarvoor kunnen compenseren door minder stroom te gebruiken.

Een volgende stap volgens Stedin is een flexibele vergoeding, als de bedrijven hun verbruik verlagen op verzoek van een netbeheerder. Dan zouden zij bijvoorbeeld gezamenlijk minder stroom afnemen op een dag dat het niet zo hard waait. In een contract van een energiehub in het Zeeuwse Tholen, de eerste hub in Nederland, staat dat al.

Bijna drie jaar

De vijf bedrijven in Utrecht deden er bijna drie jaar over om een groepscontract op te stellen. Vergaderingen met juristen, financiers en adviseurs, teleurstelling wanneer een plan tóch niet bleek te werken. Het is niet makkelijk, als derde energiehub in Nederland, om te weten welke afspraken nodig zijn en wat wettelijk mag.

Supergoed dat we niet afwachten tot netbeheerders het net hebben verzwaard

Robert Harmsen
onderzoeker energiebeleid Universiteit Utrecht

Uiteindelijk komt het vooral erop neer dat de bedrijven en Stedin elkaar vertrouwen. Dat Stedin straks niet gelijk gaat handhaven als het collectief meer gebruikt dan afgesproken met Stedin. En dat de bedrijven onderling tot eerlijke afspraken kunnen komen. Wat als ze collectief toch boven het afgesproken maximum komen, wie is dan verantwoordelijk? De komende jaren zullen uitwijzen of de afspraken duidelijkheid geven voor iedere situatie.

„Supergoed dat we niet afwachten tot netbeheerders het net hebben verzwaard”, zegt Robert Harmsen, onderzoeker energiebeleid aan de Universiteit Utrecht. Zijn zorg is of de gemaakte afspraken robuust zijn op de lange termijn. „Als er iets groots verandert binnen een van de vijf bedrijven, zijn de gemaakte afspraken dan nog voldoende? En wat als een zesde bedrijf erbij wil? Of de contracten flexibel genoeg zijn, moet nog blijken.”

Lees ook

De energietransitie vereist creatief nadenken over energiegebruik

De energietransitie vereist creatief nadenken over energiegebruik


Amerikaanse beleggers mogen schadeclaim tegen Philips doorzetten

In de collectieve rechtszaak van Amerikaanse beleggers tegen Philips heeft een rechter in New York dinsdag een tik uitgedeeld aan Philips en voormalig topman Frans van Houten.

De zaak gaat over de vraag in hoeverre Philips Amerikaanse investeerders relevante informatie heeft onthouden over de problemen met de slaap- en beademingsapparaten van dochterbedrijf Philips Respironics in Pittsburgh, Pennsylvania. In de zomer van 2021 kondigde Philips een massale terugroepactie aan van 15 miljoen apparaten vanwege mogelijke gezondheidsrisico’s.

De waarschuwing was gebaseerd op problemen met het geluiddempende PE-PUR-schuim in de apparaten. Dat kon kapotgaan en mogelijk voor ademhalingsproblemen, ontstekingen en kanker zorgen. In de maanden daarna stortte de beurskoers van Philips in, waardoor beleggers grote verliezen leden.

Lees ook

Philips daagt Amerikaans testlab voor de rechter wegens ‘ernstige fouten’ in apneu-kwestie

Een onderdeel van een apneu-apparaat van Philips.

De Amerikaanse beleggers claimen dat Philips al ver voor de terugroepactie wist van de problemen. Zij baseren zich voornamelijk op een vernietigend inspectierapport van de Amerikaanse toezichthouder, de FDA. Die voerde in de maanden na de terugroepactie meerdere inspecties uit bij Philips Respironics, dat de apneu-apparaten vanaf 2009 verkocht.

Problemen niet gemeld

De investeerders stellen op basis van dit rapport dat Philips al ten minste vanaf 2015 klachten ontving over de apparaten. De problemen werden niet gemeld bij toezichthouder FDA of besproken tijdens informatiesessies met investeerders.

De rechter die zich in de VS buigt over de zaak van de beleggers was dinsdag in een tussenvonnis op dit punt scherp. Volgens hem zijn de klachten over het schuim in de interne administratie van Philips „hardnekkig” en „goed gedocumenteerd”.

De investeerders die geld claimen bij Philips wijzen ook op misleidende verklaringen over een beademingsapparaat dat Philips tijdens de Covid-19-pandemie op de markt bracht. Ook in dit apparaat zat het omstreden PE-PUR-schuim. Frans van Houten zei over dit apparaat dat er filters in waren gezet waardoor het „veilig en geschikt” was voor „kritieke zorg”. Philips bracht ter verdediging in dat de FDA tijdens de pandemie de eisen voor „goede productiepraktijken” tijdelijk liet varen omdat het hier om noodhulp ging.

Over Frans van Houten beweren de eisers dat die zeker al vanaf 2018 op de hoogte moet zijn geweest van de problemen met de degradatie van PE-PUR-schuim. Vanaf dat jaar, voeren de eisers aan, was Van Houten aanwezig bij diverse vergaderingen waar de problemen zouden zijn besproken.

Twee claims afgewezen

De rechter wees dinsdag de claims van beleggers af tegen Philips chief financial officer Abhijit Bhattacharya en John Frank, de voormalig ceo van Philips Respironics. De vordering tegen Frans van Houten blijft staan.

Philips woordvoerder Steve Heywood benadrukt dat deze fase in de zaak slechts het begin is. „Er is nog niet geoordeeld of de uitspraken van de eisers ook waar zijn. Dat moet nog worden getoetst. We zullen de vorderingen, die naar onze mening volledig ongegrond zijn, krachtig betwisten en zijn van plan om in de loop van de zaak te proberen deze te laten afwijzen.”

In Nederland heeft het advocatenkantoor Birkway Philips aansprakelijk gesteld namens meer dan 100 institutionele investeerders. Advocaten van Birkway: „Nu zien we dat de Amerikaanse rechter voldoende basis aanwezig acht voor een inhoudelijke behandeling van de vorderingen van beleggers. Dit is bevestiging van ons standpunt dat Philips haar aandeelhouders onjuist en te laat heeft geïnformeerd. Deze ontwikkelingen sterken onze cliënten in de overtuiging om Philips aan te sporen tot schadeloosstelling van investeerders.”

Lees ook

Schikking van Philips is financieel een meevaller voor het bedrijf

Een vrouw met een  slaapapneuapparaat van Philips.


De componist kon het contract niet ontbinden, wel opzeggen

De zaak

Eind jaren negentig beginnen drie muziekproducers en componisten een muziekuitgeverij. Ze maken dan al een tijdje samen house-, dance- en popmuziek met elkaar. Niet veel later richten ze ook een platenmaatschappij op. In die tijd komen ze in contact met een andere componist, tekstschrijver en producer van elektronische muziek, die dan met een jeugdvriend clubplaten uitbrengt.

De drie producers gaan samenwerken met de componist en de laatste schrijft een aantal nummers voor hun act Vengaboys. Ze tekenen de nodige contracten. Daarmee draagt de componist een deel van zijn auteursrechten over aan de muziekuitgeverij en die neemt de exploitatie van het werk op zich. Ze spreken ook af dat hij nog een aantal nummers voor de Vengaboys zal schrijven en hij maakt zes muziekwerken voor een andere act: Alice Deejay, waaronder de titel ‘Better off alone’.

Van het deel van het auteursrecht is duidelijk dat de componist dat echt heeft overgedragen, maar andere afspraken blijken alleen te gelden voor de duur van de overeenkomst. Zo zijn ze een zogeheten kickbackvergoeding (50 procent van de netto-opbrengst) overeengekomen voor de duur van twee jaar. En daar ontstaat bij de componist onvrede over. Zijn poging die kickbackvergoeding langer te laten gelden strandt in 2004 bij de rechter.

Dan blijft het vijftien jaar stil, maar de onvrede neemt niet af. In 2019 vraagt de componist wat de uitgever nog doet ter promotie en exploitatie van zijn werk. De uitgever geeft een overzicht met onder meer „het versturen van pitchlijsten voor films en commercials; het afhandelen en beoordelen van vele bewerkingsverzoeken en het voeren van de onderhandelingen voor de bewerkingen die [de uitgever] honoreert; het bewaken en laten verwijderen van ongeautoriseerde bewerkingen en covers en het organiseren van Alice Deejay-shows”.

Het zint de componist niet. Het zit hem nog steeds dwars dat hij geen kickback meer krijgt. De uitgever doet in zijn ogen te weinig aan exploitatie en eigenlijk wil hij zijn rechten terug.

Eind 2022 krijgt de uitgever namens de componist een brief. Daarin staat dat de inspanningen van de uitgever om het werk te promoten zo tekortschieten, ondanks herhaalde klachten erover, dat de componist het recht heeft de overeenkomsten te ontbinden. En om ze op te zeggen. En dat hij dit zal doen als de uitgever niet binnen drie maanden met een beter voorstel komt.

De uitgever stapt naar rechtbank Den Haag voor een verklaring voor recht dat de componist de contracten op deze grond niet kan ontbinden of opzeggen.

De uitspraak:
Niet ontbinden, wel opzeggen

De rechter ziet geen grond voor ontbinding. In zijn ogen heeft de uitgever de exploitatie serieus aangepakt. Bovendien moet je bij onvrede de ander eerst in gebreke stellen en dan een redelijke termijn geven om een en ander alsnog in orde te maken en dat is volgens de rechter onvoldoende gebeurd.

Mocht de componist wel opzeggen? Opzeggen betekent in feite ‘stopzetten’ van de contractuele relatie, zonder dat een van partijen een verwijt kan worden gemaakt. Dat kan niet altijd. Daarvoor moet er een afspraak in het contract staan dat je mag opzeggen of het moet een overeenkomst zijn voor onbepaalde tijd. Bij auteursrecht op een werk geldt dat dit zeventig jaar na de dood van de maker afloopt. De overeenkomst waarin de componist dat recht overdraagt aan de muziekuitgever gold voor die beschermingstermijn. En gezien de lengte beoordeelt de rechter dit als een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Belangrijke rol daarbij speelt het ‘Nanada/Golden Earring-arrest’, waarbij de Hoge Raad ook besloot dat er tussen muziekuitgeverij Nanada en Golden Earring een overeenkomst voor onbepaalde tijd bestond die de bandleden konden opzeggen.

En dus mag de componist de overeenkomsten opzeggen en heeft hij zijn auteursrechten volledig terug. Maar, omdat zijn verwijten naar de uitgever geen standhielden, en daarmee de ontbinding niet slaagde, krijgt hij niet de schadevergoeding die hij had geclaimd.

Het commentaar

„De componist verliest de slag, maar wint de oorlog”, zegt de in muziek gespecialiseerde advocaat Maarten Leopold. Er gaat behoorlijk wat mis, vindt hij. Een wanprestatie omdat de uitgever niet genoeg doet en niet genoeg betaalt? Daar is al geen sprake van en bovendien is de componist veel te laat gaan klagen. „Hij en zijn advocaat lijken een knullige fout te hebben gemaakt. Je stuurt een brief met allemaal klachten, maar vergeet de andere partij in de gelegenheid te stellen die te herstellen.”

En toch krijgt de componist – afgezien van de schadevergoeding – wat hij wil. Leopold vindt de gelijkenis met de zaak rond Golden Earring opmerkelijk. „Daar zei de uitgever: ‘Het auteursrecht geldt tot zeventig jaar na de dood van de auteur, dat is toch hartstikke bepaald?!’ De Hoge Raad zei hierover: ‘Aardig argument, maar toch is het onbepaald omdat we niet weten wanneer de auteur doodgaat’.”

De advocaat begrijpt de uitspraak dan ook wel, maar vindt het ergens wel zuur voor de uitgever. „Die verdedigt zich op de goede manier, heeft het altijd keurig gedaan en is nu toch zijn deel van de auteursrechten kwijt.”

Uitspraak:

ECLI:NL:RBDHA:2024:12910

Rechtbank Den Haag, 14 augustus


Economieblog dinsdag 24 september

Opgepast! Vakbond FNV kondigt een nieuwe ‘stakingsgolf’ aan vanaf maandag 14 oktober. Dat zegt bestuurder Piet Rietman tegen het AD. De FNV wil het kabinet met nieuwe stakingen dwingen tot een betere regeling om mensen met zwaar werk eerder met pensioen te laten gaan.

Tijdens eerdere stakingen voor het vroegpensioen legden onder meer politieagenten en treinmachinisten het werk enkele uren neer. „Straks moet je denken aan misschien wel meerdere dagen”, zei Rietman hierover tegen het AD.

Het is nog niet duidelijk in welke sectoren gestaakt wordt. ,,Maar we richten ons op het platleggen van de Nederlandse economie’’, aldus Rietman. ,,Denk aan bijvoorbeeld de metaalsector, de industrie of het goederenvervoer. Het kabinet heeft ons met de vorige stakingen gehoord. Nu willen we dat het kabinet het ook voelt.’’

Afkicken van Russisch gas blijkt lastiger dan gedacht: één lng-tanker per maand werden er plots twee

Het ging zo goed. Anderhalf jaar geleden leek Nederland bijna alle Russische energieleveranties succesvol te hebben geblokkeerd. Er kwam hier volgens het ministerie van Economische Zaken nog maar één tanker per maand aan met vloeibaar gemaakt gas (lng). Voor de rest waren alle transporten – kolen, olie, pijplijngas – succesvol geweerd. Toenmalig minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) jubelde dat Nederland eindelijk niet langer afhankelijk was van Russische energie.

Maar sinds een tijdje zit de import van Russische energie opvallend genoeg weer in de lift. In een brief die minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) maandag naar de Tweede Kamer stuurde, meldt ze dat de afgelopen drie maanden steeds twee lng-tankers per maand aanmeerden in Rotterdam. Een „zorgelijke en onwenselijke ontwikkeling”, schrijft ze. De bedoeling – niet alleen van Nederland trouwens, maar van alle EU-landen – is om in 2027 volledig te hebben gebroken met Russische energie. Ook elders in Europa zit de import van Russisch lng volgens Hermans „waarschijnlijk” in de lift.

Hoe kan dat? Werken de sancties tegen Rusland niet (meer)? En wie zitten achter deze handel? Vier vragen.

1Waarom komt er ineens meer Russisch gas deze kant op?

Hermans zegt dat deze ontwikkeling „waarschijnlijk” het onbedoelde gevolg is van het veertiende sanctiepakket dat de EU deze zomer afkondigde tegen Rusland. In dat pakket staat onder andere dat EU-landen geen Russisch lng meer mogen ‘overslaan’. Oftewel: importeren om het vervolgens weer uit te voeren naar andere, niet EU-landen.

De import van lng zelf is officieel niet verboden binnen de EU, dat is het nooit geweest (al werd het wel ontmoedigd door verschillende regeringen). Dit omdat EU-landen bang zeiden te zijn dat hun energievoorziening anders in gevaar zou komen.

Zo’n 20 procent van de lng-import wordt normaal doorverkocht aan landen buiten de EU, maar dat blijft nu binnen Europa

De overslag is dus wel verboden. Althans, binnenkort, want dat veertiende sanctiepakket moet nog in werking treden (begin volgend jaar). Deze sanctie is bedoeld om een maas in het ‘sanctienet’ te dichten: grote bedrijven die handelen in gas maakten afgelopen tijd gretig gebruik van de overslagmogelijkheid om toch veel lng uit Rusland te importeren – waardoor Rusland geld kon blijven verdienen om de oorlog tegen Oekraïne te bekostigen. Dit leek vooral te gebeuren in de havens van België, Frankrijk en Spanje.

Hermans vermoedt dat, nu de overslagroute dichtgaat, de handelaren het Russische lng dan maar gewoon in het Europese pijpleidingennetwerk proberen te stoppen. Ze moeten er immers wat mee, ze hebben het al gekocht. Ook elders in Europa gebeurt dit, denkt Hermans.

Lees ook

Oud-topman Shell: ‘Europa moet gasklant van Rusland blijven’

Jeroen van der Veer (l) met de Russische president Vladimir Poetin, eind 2006 in Moskou.

2Gaat het om veel gas?

Een tanker klinkt op zich niet als veel, maar met deze gigantische schepen worden enorme hoeveelheden gas vervoerd. Met die ene tanker kon in één jaar tijd 3 procent van het Nederlandse gasverbruik worden aangevoerd.

Vóór de oorlog met Oekraïne kwam overigens 40 procent van het geïmporteerde gas uit Rusland. Het is niet duidelijk of dit gas nu ook (allemaal) daadwerkelijk in Nederland wordt gebruikt – via pijpleidingen kan het ook worden doorgevoerd naar Duitsland of België, en van daaruit weer verder. Vermoedelijk blijft het „grootste deel” niet in Nederland, zegt het ministerie.

3Hoe komt dat gas hier?

Hermans noemt geen concrete partijen die het gas importeren, ongetwijfeld omdat deze bedrijven niets illegaals doen. Maar er is wel wat over te zeggen. De lng-terminal in Rotterdam is van Vopak en Gasunie, die de opslaglocatie weer verhuren aan ‘capaciteitshouders’. Anderhalf jaar geleden waren dat olie- en gasbedrijf Shell, grondstoffenhandelaar Glencore, chemiebedrijf OMV uit Oostenrijk en gashandelaar Uniper uit Duitsland. Zijzelf importeren geen Russisch gas naar Nederland, zeggen ze, maar ze kunnen hun capaciteit wel ‘onderverhuren’ aan andere gashandelaren. Volgens een ingewijde die op de hoogte is van de importen destijds, was het eerder Uniper dat een deel van zijn opslagcapaciteit aan het Franse Total verhuurde, dat op zijn beurt weer Russisch gas invoerde via die ene tanker. Wie nu achter die tweede tanker zit, is niet duidelijk.

Het ministerie heeft bij de eerste tanker informeel een beroep gedaan op de capaciteitshouders om de lng-import uit Rusland te stoppen. Maar die zouden hebben gezegd niets te kunnen doen, omdat ze langlopende contracten hadden gesloten met onderaannemers die niet zomaar verbroken konden worden.

4Onttrekt Rusland zich hiermee aan de Europese sancties?

Het veertiende sanctiepakket zou voor het eerst de gasexport vanuit Rusland raken, zei de EU eerder, maar voorlopig blijft de totale EU-import van Russisch gas gelijk. De sancties, zo schrijft het Oxford Instituut voor Energiestudies, zullen bovendien „op de korte termijn” de import van Russisch lng in Europa laten stijgen. Zo’n 20 procent van de lng-import in Europa wordt, via havens in Normandië en die in Zeebrugge, normaliter doorverkocht aan landen buiten de Europese Unie, en blijft nu binnen Europa.

Vooralsnog lijkt Rusland niet hard geraakt te gaan worden door dit sanctiepakket. En van de Europese verslaving aan Russische energie blijkt het moeilijk helemaal af te kicken. Voorafgaand aan de lng-sancties werd duidelijk dat Europa dit jaar méér gas (zowel lng als via pijpleidingen) uit Rusland haalt: 17 procent in 2024, tegenover 14 procent vorig jaar.

Hermans benadrukt dat de sancties „weliswaar leiden tot meer Russische lng in de EU”, maar dat Rusland hier „zeer waarschijnlijk” niet méér aan verdient. Het ministerie zegt dat extra lng in Nederland te wijten is aan een „verandering in transportroutes van nog dezelfde hoeveelheid lng [in Europa]”.

De minister wil in de eerstvolgende Europese Energieraad in oktober ervoor pleiten alsnog een algeheel lng-importverbod op Russisch gas in te stellen.

Lees ook

Na de massamoord in Boetsja klinkt de roep om de ultieme sanctie: het Russisch gas

De Oekraïense president Volodymyr Zelensky spreekt het Europese Parlement toe. Hij hekelde het gebrek aan Europese daadkracht, nu en in het verleden.


‘De enige die nog een beetje boe kan zeggen tegen Big Tech, is de Europese Commissie’

Het duurde bij de auto ook even voordat die de wereld veranderde. De eerste auto zag eruit als een paard en wagen zonder paard. Maar uiteindelijk ging de wereld door dat gemotoriseerde rijtuig niet alleen anders reizen, maar ook anders wonen en zelfs anders eten.

Deze les economische geschiedschrijving komt van Laura van Geest, voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten. Van Geest ziet namelijk een parallel tussen het effect van de auto op de gehele samenleving en het effect van digitalisering, Big Tech en AI op de financiële wereld. De vraag hoe toezichthouders, zoals haar AFM, op die evolutie moeten gaan reageren, was voor Van Geest (1962) een van de redenen waarom ze vorig jaar voor vier jaar bijtekende bij de waakhond voor de financiële markten. En de reden om NRC uit te nodigen.

Niet dat het in een gesprek met Van Geest lang over haar gaat – de fotosessie die nu eenmaal bij het interview hoort, ondergaat ze met tegenzin. Het gaat de econome en bestuurskundige, in snelle, over elkaar heen buitelende zinnen, om haar boodschap: denk nú goed na over hoe toezichthouders – in Nederland maar vooral in Europa – dienen om te gaan met die complete transformatie van financiële producten, beurzen, pensioenfondsen, banken en verzekeraars. Wat voor mensen heb je nodig? Wat voor data moet je gaan uitvragen om er zicht op te krijgen? Anders wordt het heel moeilijk om er later alsnog grip op te krijgen.

Ze begint met de invloed van Big Tech op hoe banken en verzekeraars werken. „Vroeger had je bedrijven die krediet verleenden. En daar hadden ze dan hun eigen administratie voor. Tegenwoordig heeft iedereen daar natuurlijk een fijn softwarepakket voor dat meestal ook in de cloud staat.” Cloudcomputing houdt in dat het softwarepakket niet lokaal op de computer van de kredietverlener draait, maar op een online server.

Van Geest: „Waar wij als AFM ons verhouden tot de partij die een vergunning heeft, is steeds meer van wat die vergunninghouder doet eigenlijk uitbesteed aan softwarebedrijven. Dan kunnen wij tegen die vergunninghouder blijven zeggen dat we als toezichthouder ‘integer beheerste bedrijfsvoering’ belangrijk vinden, dat we vinden dat hij netjes moet uitbesteden en goede controles moet uitvoeren, maar uiteindelijk kun je je afvragen hoeveel controle die bedrijven nog hebben.”

De wereldwijde markt voor cloudservices is voor ongeveer twee derde in handen van Amazon, Microsoft en Google. „Die cloudaanbieders zijn wereldspelers. En de meeste van de bedrijven waar wij op toezien zijn natuurlijk wel belangrijk en groot, maar geen wereldspelers.” De financiële wereld verandert dus echt, benadrukt Van Geest. „Dat roept dan de vraag op: wie is hier nu de juiste gesprekspartner als we hierover zorgen hebben? De enige die een beetje ‘boe’ kan zeggen tegen een wereldspeler, is de Europese Commissie.

Vroeger kocht je kleren, en niks anders. Nu kan je die aankoop koppelen aan een financieel product

Nieuwe financiële spelers

Naast de grote macht van Big Tech ziet Van Geest ook gevaar in toezichtarbitrage onder invloed van de digitalisering: kleinere, vernieuwende financiële spelers zonder filialen kunnen op de interne markt van de Europese Unie op zoek naar het land met de minst strenge toezichthouder.

Een voorbeeld van de consumentenkant: „Vroeger kocht je kleren, en niks anders. Nu kan je die aankoop koppelen aan een financieel product: buy now, pay later.” Aanbieders van ‘buy now, pay later’ (BNPL) geven consumenten de mogelijkheid om de betaling van hun aankoop uit te stellen tot na de levering van het product, of in stukken te hakken. Wordt er niet op tijd betaald, dan volgt een boete. Van Geest: „Terwijl je dan helemaal niet actief op zoek bent naar een kredietverlener.”

Van Geest voegt er snel aan toe dat BNPL-bedrijven formeel onder de Europese regels geen kredietverlener zijn. „Maar aanbieders van BNPL komen doorgaans niet uit Nederland, maar zijn hier wel actief. Hoe moeten wij daar als AFM dan mee omgaan? Gelukkig komen hier nu wel Europese regels voor.” Door een wijziging in de regels voor consumentenkrediet vallen deze BPNL binnenkort wel onder toezicht van de nationale waakhonden.

Meer Europees, meer polderen

Hoe het toezicht momenteel is ingericht bij zo’n ander ‘digitaliseringsproduct’, cryptovaluta, is precies hoe Van Geest vindt dat de EU en toezichthouders niét met de digitalisering moeten omgaan: elke land heeft zijn eigen cryptotoezichthouder gekregen. In Nederland is dat de AFM. „Digitalisering maakt de wereld één, of in ieder geval Europa één. Dan is het op zich wel een opvallende keuze geweest dat – ondanks de inzet van de vorige Nederlandse regering – je nu toch 27 verschillende toezichthouders krijgt. Want als iets arbitragegevoelig is, is dat crypto. En het was niet alsof iemand iets uit handen moest geven, hè? Je had dat gewoon ergens aan een centrale toezichthouder kunnen geven.”

Het kan alsnog gebeuren dat het gaat „samenklonteren”, denkt Van Geest. „Misschien dwingt de markt dat wel af. Wij hebben op de financiële markt bijvoorbeeld in Nederland veel market makers waarop wij toezicht houden. Maar je moet dan natuurlijk wel hopen dat het niet samenklontert in het land met het laagste niveau van toezicht.”

Ieder heeft zijn taak in het leven. Ik ben toezichthouder, geen politicus

De AFM pleit al langer voor meer centraal Europees toezicht. Daar lijkt geen beweging in te zitten.

„Ieder heeft zijn taak in het leven. Ik ben toezichthouder, geen politicus. Ik kan alleen zeggen: denk nou goed na over wat dit allemaal betekent. Is een nationale toezichthouder het best, of toch een Europese? Bij DORA [de Digital Operational Resilience Act, die organisaties ertoe dwingt hun IT-risico’s goed te beheersen] is het wel gelukt: daar gaat Europa over de grote partijen zoals Microsoft.”

Van Geest denkt niet dat het antwoord is om dan overal in de financiële sector maar één toezichthouder op te zetten, ook niet binnen Nederland. „AFM en DNB zijn juist naast elkaar gezet omdat er verschillende publieke belangen zijn die niet weggesmoord mogen worden. Het klantbelang is soms anders dan het prudentieel belang. Je wilt voorkomen dat een toezichthouder het prima vindt dat klanten worden weggedrukt, omdat daarmee de bank financieel kan overleven.”

Wat moet er dan wel gebeuren?

„Je moet elkaar wel kunnen vinden. In Nederland zijn we wat dat betreft heel pragmatisch. Polderaars. Maar in het buitenland is niet iedereen polderaar. Als wij bezorgd zijn over iets dat speelt bij grote techbedrijven, dan moet je eerlijk kunnen zeggen dat wij als AFM niet de partij zijn om daar iets tegen te doen. Dan moet je zorgen dat iemand anders dat doet. De markttoezichthouder bijvoorbeeld, om te kijken of er niet te veel marktmacht is.

Daarom mijn pleidooi, vooral voor Europa: denk nu goed na. De mindset moet zijn: hoe krijgen we dit varkentje gewassen, wie is daar nu het best voor gepositioneerd?”

Zit het niet ook in strengere regels? Niet toestaan dat je bij een jurkje meteen een krediet kan afsluiten?

„Dat is gewoon productontwikkeling, er is vraag naar, mensen vinden dat ook fijn. Dus nee, ik zou niet zeggen dat we dan maar moeten bepalen dat alles los van elkaar moet worden verkocht. Dat lijkt me te ver gaan. Maar de vraag is wel: hoe zorg je dat dit transparant blijft en dat je ook doorhebt wat je ervoor betaalt.”

Van Geest schakelt door naar de nieuwste digitale belofte, om die onduidelijkheid van nieuwe financiële producten nog beter te illustreren: kunstmatige intelligentie. „Door AI kun je heel erg gepersonaliseerde financiële producten krijgen. Aan de ene kant is dat aantrekkelijk, omdat jij dan precies krijgt wat jij nodig hebt. Aan de andere kant: als iedereen zijn persoonlijke verzekering heeft, heeft dat ook een persoonlijke prijs. Daar wordt de markt niet transparanter van. Want dan is het moeilijk om een gevoel te krijgen of het nu een faire prijs is en kan je moeilijk vergelijken.”

Strengere regels zijn volgens Van Geest dan ook niet de oplossing, omdat digitalisering zo snel gaat, zeker nu met AI. „Je moet niet de techniek voorschrijven met de kennis van nu – wat bij toezichthouders in de praktijk de kennis is van drie jaar geleden [lacht]. We moeten vooral zeggen: wat willen we bereiken. Denk bij AI aan ‘niet discrimineren’. Maar leg dan niet vast hoe je dat bereikt. Want dan zeg je al snel: draai je algoritme niet. Terwijl er iemand kan meekijken, je kan achteraf controles uitvoeren. Er zijn allerlei manieren voorstelbaar waarop je dat doet.”

Kan de consument van die nieuwe financiële producten zoals BNPL en crypto niet zelf ook wat doen?

„Goed voor jezelf zorgen en gezonde scepsis. Als iets te mooi is om waar te zijn, dan is het vaak ook niet waar. Check of de aanbieder betrouwbaar is. Wees gewoon kritisch.”

„Weet ook wat je je kan veroorloven. Maak dan ook een financieel plan. En dat is best een opgave, om je daar aan vast te houden. Want heel veel van die nieuwe producten zijn toegesneden op die seamless experience: je hebt zo naast die sokken die je zocht, een jurk met BNPL gekocht. Maar goed, ik weet ook wel dat dit een beetje hetzelfde is als ‘eet genoeg groente’. Iedereen weet dat het beter is, toch doen weinigen het.”

Al die nieuwe financiële aanbieders en producten, maken het werk van de AFM niet gemakkelijker. „We hebben wel een rol. We kunnen vragen: hoe bied je een financieel product aan? Een postorderbedrijf had lang als eerste optie afbetaling, en pas als laatste optie direct afrekenen. Daar kunnen wij zo’n bedrijf op aanspreken. Maar dit wordt wel lastiger naarmate de financiële diensten meer ingebakken zitten in een product. Of een aanbieder uit een ander land komt. En dat levert voor ons als Nederlandse toezichthouder dan meteen de vraag op: hoe kunnen wij nog echt zorgen voor duurzaam financieel welzijn en eerlijke en transparante markten, wat onze missie is?”