Nederland zit in een wooncrisis, maar typisch Nederlands is die niet

Het was al jarenlang moeilijk, en het wordt nog veel lastiger: probeer als starter maar eens een huis te vinden. Niet alleen in de Randstad, ook daarbuiten is de woningmarkt krap, krap, krap. Maar is dat alleen een Nederlands verschijnsel?

Beleidsmakers, politici en mensen uit het veld hebben de neiging vooral binnen de grenzen te kijken. Begrijpelijk: daar is de noodzaak, daar kan worden ingegrepen en kunnen wetten en regels worden gemaakt.

Huizen en appartementen zijn zogenoemde non-tradables. Je kunt ze niet oppakken en vervoeren naar waar de vraag hoog is en de markt krap – of juist importeren uit het buitenland. Ze worden geconsumeerd waar ze zijn gemaakt. Het is letterlijk vast goed, of zoals in de talen die afstammen van het Latijn: immobiel, onverplaatsbaar. Onroerend, dus. En dat lokale aspect maakt dat wat in het buitenland gebeurt vaak irrelevant lijkt.

Dat betekent niet dat wat elders gebeurt ook oninteressánt is. Veel verschijnselen waarvan je denkt dat ze ‘typisch Nederlands’ zijn, doen zich ook internationaal voor. Lage en dalende Pisa-scores (taal, rekenen) van leerlingen, bijvoorbeeld. Of afnemende groei van de arbeidsproductiviteit. Mario Draghi, oud-topman van de Europese Centrale Bank, schreef over dat laatste vorige maand een lijvig en alarmerend rapport – en dat ging over héél Europa.

Zijn we dan ook geen uitzondering met onze woningmarkt? De prijsstijging van huizen en appartementen is enorm in Nederland, maar beweegt zich gewoon in de Europese middenmoot, of je nu rekent vanaf 2015 (het eind van de laatste grote dip), of 2010 (het begin daarvan). Wel kun je vermoeden dat de Nederlandse prijzen in de periode daarvoor, sinds de jaren negentig, al relatief forser stegen dan in veel andere Europese landen. Dat laatste is misschien mede de verklaring voor het feit dat de woonlasten hier relatief hoog zijn. En dat verhoudingsgewijs veel Nederlandse huishoudens (zowel koop als huur) meer dan 40 procent van het inkomen kwijt zijn aan die lasten. Hier zie je de cijfers:

visualization

We wonen dus duur. Maar Nederland mag dan een van de dichtbevolktste landen van Europa zijn, Nederlanders wonen wél groot. Het gemiddelde vloeroppervlak van een Nederlandse koop- of huurwoning is 132 vierkante meter, op twee na het grootst van Europa. Franse, Duitse of Italiaanse huizen zijn zo’n kwart kleiner.

De relatief grote huizen op het Nederlandse platteland zijn daar maar deels een verklaring voor: ook in steden en buitenwijken behoren Nederlandse woningen tot de grootste. Eurostat, het statistische bureau van de EU, houdt het allemaal bij:

visualization

Juist dat grote oppervlak kan bijdragen tot een oplossing, al zal die geenszins doorslaggevend zijn. In Nederland wonen relatief weinig mensen te klein, maar erg veel mensen te groot – althans volgens de internationale maatstaven daarvoor, die uitgaan van het aantal kamers per bewoner.

visualization

Mensen die te groot behuisd zijn – senioren bijvoorbeeld – kleiner laten wonen, is dan ook een veelgehoord plan. Maar vind maar eens een geschikt ander huis. De krapte op de woningmarkt zit ook hier in de weg.

En die krapte verdwijnt niet zomaar. ABN Amro presenteerde deze week een analyse die stelt dat de woningprijzen – al op recordhoogte – door blijven stijgen. Dit jaar met 8,5 procent en volgend jaar met 7 procent. Hogere lonen en dalende rentes geven kopers meer financiële slagkracht. De vraag naar woningen blijft stijgen, nieuwbouw blijft achter en nieuwe kabinetsplannen voor de oplossing van het woningtekort blijven uit.

Dat is geen prettige mix. Misschien wél voor wie al naar tevredenheid woont, maar daar weegt het grote maatschappelijke probleem van starters die niet aan een huis komen ruim tegenop. Zij moeten nu al 42.000 euro aan eigen geld meenemen om sowieso een kans te maken op de koophuismarkt, stelde het Hypotheken Data Netwerk nog vorige week.

De kans op grotere ongelijkheid neemt daarmee fors toe. De kloof groeit tussen jongeren met ouders die een eigen huis hebben – en overwaarde om het kroost te medefinancieren – en jongeren die dat niet hebben.

Is dit probleem dan wel typisch Nederlands? Nee. Het Britse blad The Economist sprak begin deze maand over een ‘supercyclus’ in de huizenprijzen die misschien nog maar nét begonnen is. Vergrijzing vergroot overal de noodzaak voor immigratie van mensen die in de zorg moeten worden ingezet – alle anti-immigratiepolitiek ten spijt. Steden blijven magneten, en daarmee blijft óók de concurrentie om de schaarse ruimte die zij bieden. De infrastructuur houdt geen gelijke tred met deze trends. Daardoor hebben mensen meer tijd nodig voor hun woon-werkverkeer, en willen ze die afstand verkleinen. Lang niet alle banen lenen zich voor werk op afstand – al helemaal niet in de zorg.

Deze supercyclus stuit op de inertie van de woningpolitiek. Het kost tijd voordat beleid om meer te bouwen tot resultaten leidt, en het verloopt sowieso al traag. Het hele Westen heeft met hetzelfde probleem te maken. Het typisch Nederlandse van de wooncrisis is, zo bezien, een detail.


Pensioenen worden waarschijnlijk niet verhoogd

Het aantal mensen dat in armoede leeft, is met de helft gedaald tot 540.000. Die daling is deels toe te schrijven aan een nieuwe meetmethode van CBS, SCP en Nibud, die preciezer is en rekening houdt met de kosten die mensen maken voor wonen en energie. En wie veel spaargeld heeft, maar een laag inkomen, wordt niet meer meegeteld. Het slechte nieuws: de overgebleven armoede is dieper dan voorheen.

Dit viel ons verder op in het nieuws:

  • De pensioenen worden volgend jaar waarschijnlijk niet hoger, meldt persbureau ANP. De grote pensioenfondsen schrijven in hun kwartaalberichten dat hun financiële positie niet goed genoeg is om verhogingen door te voeren.
  • Uber overweegt een overname van reisplatform Expedia, meldt de Financial Times. Het zou de grootste overname door de taxi-app ooit zijn: het beursgenoteerde Expedia is 20 miljard dollar waard. Het plan zou nog in een vroeg stadium verkeren. Uber voegde de laatste jaren allerlei diensten toe: naast maaltijdbezorging bijvoorbeeld huurauto’s en vluchten boeken. De hotels van Expedia (onder andere Hotels.com) zouden daar een goede aanvulling op vormen.
  • De Consumentenbond wil dat de Autoriteit Consument en Markt optreedt tegen Babboe. Volgens de belangenvereniging biedt de bakfietsenfabrikant zijn klanten te traag oplossingen voor kapotte bakfietsen. Eerder bleken frames te breken.
  • Amazon steunt een project om kleine kernreactoren te bouwen in de Amerikaanse staat Virginia, schrijft The Wall Street Journal. Recent sloten Microsoft en Google al deals om nieuwe kerncentrales te bouwen. De techbedrijven hebben meer stroom nodig voor hun energieverslindende AI-producten en datacentra. Atoomstroom vinden ze een interessante optie.

Lees ook

De AI-datacenters van Musk, Microsoft en Meta vreten twee keer zo veel stroom

De  AI-datacenters van Musk, Microsoft en Meta vreten twee keer zo veel stroom

Kerstcadeaus staan klaar voor kinderen met ouders die de Voedselbank bezoeken.
Foto Lina Selg/ANP

CBS: Groei Nederlandse arbeidsproductiviteit blijft achter

Goedemorgen! De groei van de Nederlandse arbeidsproductiviteit, een maatstaf voor efficiënt werken, is de laatste tien jaar meer vertraagd dan in andere landen met hoge inkomens. Dat meldt vanochtend statistiekbureau CBS. Nederland zakte op de arbeidsproductiviteitsranglijst – bruto binnenlands product (bbp) per gewerkt uur – van plek 5 naar plek 10. Dit komt vooral door verschuiving van arbeid naar minder productieve bedrijfstakken en door minder gaswinning, aldus het CBS.

Wat we vanochtend verder hebben gelezen:

  • In Rotterdam gaan twee bedrijven een fabriek en terminals bouwen voor productie en opslag van duurzamere kerosine, zogenoemde ESAF, schrijft het FD. De bouw moet eind dit decennium klaar zijn.
  • Meer vliegnieuws: Lufthansa moet van het Amerikaanse ministerie van Transport een recordboete van 4 miljoen dollar betalen. De Duitse luchtvaartmaatschappij zou twee jaar geleden een grote groep Joodse passagiers hebben geweigerd omdat enkelen van hen „vermeend wangedrag” vertoonden. De mensen reisden niet samen en kenden elkaar ook niet, meldde CNN.
  • En weer zijn de huurprijzen in Nederland gestegen. Maar gek genoeg ging in sommige grote steden de prijs per vierkante meter juist omlaag. In Amsterdam en Utrecht bijvoorbeeld.
  • Volgens het Internationaal Energieagentschap kunnne fossiele brandstoffen behoorlijk goedkoper en ruimer beschikbaar worden omdat overheden eind dit decennium meer zijn overgestapt op hernieuwbare energiebronnen, meldt The Guardian.
  • In Nederland is in de afgelopen maanden minder bier gekocht. De verkoop daalde in de eerste drie kwartalen van 2024 met 3,9 procent, zo bericht Nu.nl
  • Elon Musk, de rijkste man op aarde, gaf in drie maanden tijd ongeveer 75 miljoen dollar uit aan de verkiezingscampagne van Trump.

Arriva wint aanbesteding in Achterhoek met belofte meer bussen te laten rijden

Arriva blijft het openbaar vervoer verzorgen in de regio’s Achterhoek en Rivierenland. Dat heeft de provincie Gelderland dinsdag bekendgemaakt. Arriva won de aanbesteding van Keolis en EBS.

De waarde van het contract, voor minimaal tien en maximaal zeventien jaar, kan oplopen tot circa 2 miljard euro. Dat maakt ‘Achterhoek-Rivierenland’ een van de grotere ov-contracten in Nederland. De ene helft van zo’n contract bestaat doorgaans uit een ‘exploitatiesubsidie’ van de provincie, de andere helft moet een vervoerder verdienen met de kaartverkoop.

Op sommige trajecten en tijdstippen moeten reizigers reserveren als zij een bus(je) willen nemen

In de Achterhoek rijdt Arriva Nederland – onderdeel van het Europese vervoerbedrijf Arriva dat in handen is van een Amerikaans private-equityfonds – al met bussen sinds 2010 en in Rivierenland zelfs al sinds 2003. Sinds 2012 verzorgt het bedrijf er ook de regionale trein.

Lees ook

Marktwerking in het regionale vervoer zorgt voor steeds meer stress – bij alle partijen

Dinsdag wordt bekend wie in Gendringen, Doetinchem en de rest van de Achterhoek en in Rivierenland rond Tiel, het bus- en treinvervoer mag verzorgen.

Volgens de provincie won Arriva het contract onder meer omdat het belooft meer bussen te laten rijden dan werd gevraagd in de aanbesteding. Bij de start van het nieuwe contract in december 2025 moeten alle bussen elektrisch zijn (uitstootvrij).

Gelderland belooft dat alle dorpskernen in Achterhoek-Rivierenland die nu geen vast ov hebben met deze nieuwe concessie worden aangesloten op het openbaar vervoer. Dat geldt slechts tot 21.00 uur ’s avonds. Reizigersvereniging Rover maakt zich al langer zorgen dat vervoerders late bussen schrappen. De belofte om elk Gelders dorp van ov te voorzien zal ook lang niet altijd een gewone lijnbus garanderen. Op sommige trajecten en tijdstippen moeten reizigers reserveren als zij een bus(je) willen nemen.


Consumenten slaan nog snel hun slag op de warmtepompenmarkt

Frank Agterberg, voorzitter van de koepelorganisatie van warmtepompenleveranciers Vereniging Warmtepompen, maakt aan de telefoon de rekensom die hij de laatste maanden vaak heeft gemaakt. Het nieuwe kabinet wil de subsidie op sommige warmtepompen vanaf 1 januari op een nieuwe manier uitrekenen, gebaseerd op het vermogen ervan.

Agterberg laat met die rekensom zien dat de subsidie voor „juist de hybride warmtepompen met een laag vermogen, die populair zijn bij particulieren, behoorlijk omlaag gaat”, zegt hij. Voor sommige typen gaat het om 700 euro minder subsidie. Aan de andere kant is de prijs van sommige warmtepompen met honderden euro’s omlaag gegaan.

Nadat die (nog niet definitieve) plannen voor het veranderen van subsidies naar buiten kwamen, zien leveranciers en installateurs sinds september een toename in de verkoop van hybride warmtepompen. Het lijkt er sterk op dat consumenten nog snel hun slag willen slaan, voor de subsidie omlaag gaat. Aan de andere kant: wie juist naar de cijfers van het hele jaar kijkt, ziet dat de verkoop van alle typen warmtepompen flink daalt. Ook weer deels door politieke onzekerheid, zegt Agterberg. Het is onrustig op de Nederlandse warmtepompenmarkt en brancheorganisaties maken zich zorgen over komend jaar. Wat is er aan de hand?

Verplicht

Een op de veertien Nederlandse huishoudens heeft een warmtepomp (wat neerkomt op bijna 600.000 huishoudens). In het derde kwartaal van dit jaar werden er 23.000 warmtepompen voor woningen verkocht, schreef Vereniging Warmtepompen maandag. Dat is bijna 40 procent minder dan het jaar ervoor.

„Daarmee ziet de sector inmiddels vier kwartalen op rij een krimp van de markt”, schrijft de vereniging. In totaal zullen er dit jaar naar verwachting 95.000 tot 100.000 warmtepompen worden verkocht voor woningen, tegenover zo’n 150.000 vorig jaar.

Waarom zijn warmtepompen sinds eind vorig jaar minder populair? Gedeeltelijk komt dat door de verkiezingsuitslag van eind 2023, denkt Agterberg. „In het laatste kwartaal van vorig jaar verwachtte Nederland al een politieke ruk naar rechts te maken, wat uiteindelijk ook gebeurde, waarbij verduurzaming naar verwachting lager op de agenda kwam te staan.”

Daarnaast wijst Agterberg naar de inmiddels wat gedaalde gasprijzen (al zijn ze nog steeds hoger dan voor de Russische inval in Oekraïne). Toen Rusland de gaskraan dichtdraaide en de gasprijzen enorm stegen, waren warmtepompen populairder dan ooit. Kabinet-Rutte IV had het zelfs verplicht willen maken om een warmtepomp aan te schaffen voor huishoudens die na 2025 hun cv-ketel moesten vervangen, maar die verplichting wordt onder premier Dick Schoof niet doorgezet.

Piek

Terwijl de verkoop van warmtepompen het afgelopen jaar over het algemeen is gedaald, zien leveranciers en installateurs juist dat de vraag vanaf september flink toeneemt. Met de winter voor de deur is dat niet vreemd; in deze periode zien bedrijven vaak een piek. Maar dit jaar is die piek hoger dan normaal, ziet leverancier Remeha. Dat gebeurde kort nadat naar buiten kwam dat het kabinet van plan is om de subsidie op warmtepompen die populair zijn voor huishoudens (hybride en met relatief klein vermogen) te verlagen. Dat komt door een nieuwe rekensom, waarmee het kabinet uit wil komen op een subsidie van dertig procent van de aanschafkosten. Ook Weheat, een nieuwe leverancier van warmtepompen, ziet een toegenomen interesse in de laatste weken.

Precieze statistieken over deze opleving kan Verenging Warmtepompen niet leveren, maar het zou gaan om enkele tientallen procenten hogere verkoopcijfers ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Vooral die warmtepompen waar mensen straks, als de kabinetsplannen doorgaan, minder subsidie over ontvangen zijn populairder volgens Agterberg.

Ook sommige installatiebedrijven hebben het sinds een paar weken drukker, mailt Dick Reijman, woordvoerder van branchevereniging Techniek Nederland. Installatiebedrijf Feenstra zegt dit jaar 10 tot 15 procent meer aanvragen binnen te hebben gekregen dan tijdens de winterpiek van vorig jaar.

Nieuwe fabrieken draaien nu al op een lager pitje dan de bedoeling was

Naast de winter en de mogelijke subsidieverlaging spelen ook de kortingen die leveranciers geven een rol, zegt Agterberg. „Die geven leveranciers nu door de lagere afzet van de afgelopen maanden, terwijl ze juist massaal investeerden in de productie en installatie onder druk van het vorige kabinet.” En misschien draagt ook de recente afschaffing van de salderingsregeling bij aan de piek. Hierdoor wordt het voor huishoudens aantrekkelijker om de opgewekte elektriciteit uit zonnepanelen op het dak zelf te gebruiken, voor warmtepompen bijvoorbeeld.

Brancheverengingen maken zich zorgen over 2025, als de nieuwe subsidieregeling inderdaad zou worden ingevoerd. Nederland moest een paar jaar geleden van de overheid zwaar investeren in de productie en installatie van warmtepompen, zeggen Agterberg en Reijman. Maar nieuwe fabrieken draaien nu al op een lager pitje dan de bedoeling was. Veel installateurs hebben zich een paar jaar geleden al gespecialiseerd in warmtepompen. Volgens Agterberg vallen er daarom nu al ontslagen. Maar een woordvoerder van Feenstra zegt dat die monteurs kunnen worden ingezet voor de installatie van cv-ketels.

‘Harde klappen’

Warmtepompen zorgen voor een forse daling van de CO2-uitstoot. Volgens het klimaatakkoord uit 2019 moet een op de vijf huizen in Nederland per 2030 van het gas af zijn. Duidelijk is volgens Vereniging Warmtepompen dat dit doel steeds verder uit zicht raakt. „Bedrijven die de komende jaren hard nodig zijn om de klimaatdoelstellingen te halen, dreigen nu harde klappen te krijgen”, zegt Reijman.

Wel of geen verlaging in subsidie, de brancheverengingen zeggen dat warmtepompen nog steeds kostenefficiënte investeringen zijn, omdat het voor een lagere energierekening zorgt en de investering in een warmtepomp zichzelf daarmee hoe dan ook terugbetaalt. Weheat en Remeha blijven daarom optimistisch over de verkoop van warmtepompen in 2025.


Met ontslag Amsterdams moderatieteam wil TikTok meer werken met AI. Hoe modereert het techbedrijf?

Ruim 83 miljoen ingrepen deed TikTok in september op zijn platform. Video’s of reacties die verwijderd werden, accounts die geblokkeerd werden en beelden die een leeftijdsbeperking kregen opgelegd. Het socialemedium heeft sinds vorige maand driehonderd werknemers minder om die monsterklus te klaren: TikTok heeft zijn volledige Amsterdamse moderatieteam op straat gezet, bevestigde het bedrijf maandag aan NRC.

Het sluiten van het Nederlandse kantoor, waar zowel Nederlandstalige video’s als beelden in andere talen werden beoordeeld, is volgens TikTok onderdeel van een „efficiëntieslag”.

Dit is niet de eerste reorganisatie en we verwachten ook niet dat het de laatste zal zijn

Woordvoerder TikTok

Afgelopen december had TikTok nog 162 moderatoren in dienst voor Nederlandstalige video’s, zo blijkt uit de laatste cijfers die het bedrijf onder de Europese digitaledienstenwet DSA moest openbaren. Onduidelijk is hoeveel daarvan overblijven als gevolg van het ontslag. Volgens TikTok worden de Nederlandse video’s voortaan ergens anders beoordeeld.

„De capaciteiten gaan er niet op achteruit ten opzichte van wat we al hadden”, laat een woordvoerder weten. „Wij merken dat we door meer AI in te zetten, ons werk beter kunnen doen. Dit is niet de eerste reorganisatie en we verwachten ook niet dat het de laatste zal zijn.”

Hoe goed werkt modereren met behulp van AI eigenlijk? TikTok zegt zelf dat de automatische systemen in Nederland in 98,5 procent van de gevallen een kloppend oordeel vellen – en dus in 1,5 procent een verkeerde beslissing nemen. „Op het moment dat AI beter wordt en we zekerder worden dat de oordelen kloppen, kunnen we met minder moderatoren werken”, zegt de woordvoerder.

Het zijn cijfers die moeilijk op waarde te schatten zijn, zegt Paddy Leerssen, die aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar de regulering van internetplatforms. „Het zijn technologieën die ontransparant zijn. Zij kunnen van alles roepen zonder dat het te controleren valt.”

TikTok geeft zichzelf in ieder geval een betere score dan Meta zich toebedeelt. Dat bedrijf meldt dat 8,4 procent van de automatisch genomen moderatiebeslissingen op Facebook en Instagram ongedaan wordt gemaakt.

Automatische beoordeling

Voor alle techbedrijven geldt dat ze evenals TikTok sterk op automatische systemen leunen voor het schoonpoetsen van hun platforms. Ze kunnen ook niet anders: zo wordt er op YouTube elke minuut voor 500 uur aan nieuw videomateriaal geüpload. Die enorme stroom aan ‘content’ maakt het ondoenlijk om alles door mensen te laten controleren.

Vergeleken met andere socialemediaplatforms heeft TikTok relatief veel moderatoren in dienst – de Amsterdamse moderatoren maakten deel uit van een leger van 6.200 Europese moderatoren en 40 duizend wereldwijd. YouTube had in februari 132 Nederlandstalige moderatoren, maar een jaar eerder waren dat er maar 24. Facebook en Instagram delen samen 52 moderatoren die Nederlands spreken, X had er één en inmiddels zelfs helemaal geen meer.

TikTok haalt alle filmpjes door een automatische controle heen, die zaken die overduidelijk tegen de regels van het platform ingaan, gelijk weghaalt – grof geweld, seks en het verkopen van drugs bijvoorbeeld. Bij video’s waarover de software twijfelt, moet een werknemer meekijken. Bijvoorbeeld om te beoordelen of een gebruiker wel oud genoeg is om op TikTok te zitten, en of een mes dat in beeld komt gebruikt wordt als wapen of als keukenattribuut. Die beoordeling wordt door twee werknemers gedaan, die onafhankelijk van elkaar tot hetzelfde oordeel moeten komen. Die menselijke beoordelingen worden vervolgens ook weer gebruikt om de software slimmer te maken, zodat die meer automatisch kan afhandelen.

Serieuzer nemen

„TikTok droeg meer dan concurrenten uit dat ze moderatie serieus nemen”, zegt Leerssen. „Misschien concluderen ze nu dat ze met minder ook weg kunnen komen en gaan ze daarom snijden.” De onderzoeker ziet bovendien een verband met de massaontslagen bij techbedrijven na de coronapandemie. Door stijgende rentekosten en afnemende groeicijfers moeten ook zij gaan snijden in de kosten. „De businessmodellen komen onder druk te staan, en dan gaan ze als eerste snijden in de veiligheidsteams. Niet in de advertentieverkoop.”

De uitgebreidere moderatie op TikTok komt ook voort uit de werking van het platform, waarbij gebruikers vooral naar filmpjes kijken waarvan een algoritme denkt dat het bij hun interesses past. Daarin verschilt het platform van bijvoorbeeld Instagram, waar gebruikers meer beelden zien van accounts die ze actief zijn gaan volgen. Dat maakt het voor TikTok belangrijk om de stroom aan aanbevolen video’s een beetje ‘schoon’ te houden.

Over hun moderatie-ingrepen moeten de grote internetplatforms rapporteren aan de Europese Commissie die de gegevens in een centrale database verzamelt. Daar valt te zien hoever de bedrijven al zijn met het automatiseren van het moderatieproces. In september werden bij TikTok 82 miljoen aangepakte berichten door een automatisch systeem onderschept. 96 procent daarvan werd volledig geautomatiseerd afgehandeld. Bij de één miljoen berichten die handmatig gedetecteerd werden, kon maar 8 procent door het systeem afgehandeld worden. 92 procent moest dus door een werknemer beoordeeld worden.

Bij YouTube, waar in dezelfde periode maar 11 miljoen ingrepen waren, zijn die cijfers heel anders. Van de ruim 10 miljoen automatisch gedetecteerde video’s werd 41 procent automatisch verwerkt, terwijl bij 59 procent een mens moest oordelen.

De Europese DSA-regels stellen dat platforms transparant moeten zijn over hun moderatieproces, maar schrijven niet hoeveel moderatoren een platform in dienst moet hebben. In die zin is X met zijn nul Nederlandse moderatoren een testcase voor TikTok en andere concurrenten; de Europese Commissie onderzoekt inmiddels of het platform wel voldoende doet aan moderatie.

Lees ook

De nieuwe digitale regels van Brussel beginnen te bijten

Viva Technology, een beurs voor start-ups en nieuwe technologie, eind mei in Parijs. Alle grote techplatformen in Europa krijgen te maken met de nieuwe digitale marktenwet (DMA).


Het zakelijke belang bij de lelieteelt woog zwaarder dan de onzekere gezondheidsrisico’s voor het gezin

De zaak

Een gezin woont al tien jaar in Noord-Brabant als in de lente van dit jaar lelies worden geteeld bij de woning, op nog geen honderd meter afstand. Het gezin vreest voor risico’s op neurodegeneratieve ziekten als parkinson, alzheimer en ALS, vanwege de bestrijdingsmiddelen die de teler toepast. Als de bewoners willen weten welke bestrijdingsmiddelen de teler gebruikt, krijgen ze geen duidelijkheid.

Het gezin schakelt een advocaat in. Die eist dat het gewasbeschermingsbedrijf, dat in opdracht van de teler werkt, direct stopt met het bespuiten van het land. Het gewasbeschermingsbedrijf geeft daar geen gehoor aan en de advocaat start een kort geding voor een direct spuitverbod.

De uitspraak: spuiten mag tot eind seizoen

Volgens het gezin is het spuiten van bestrijdingsmiddelen pal naast de woning onrechtmatig vanwege een verhoogd risico op neurodegeneratieve ziekten.

Het gewasbeschermingsbedrijf is het daar niet mee eens: het zou maatregelen hebben getroffen om schadelijke effecten te voorkomen en te beperken. Bovendien gebruikt het alleen middelen die zijn toegelaten op de Nederlandse markt.

De rechter ziet in de toelating op de markt geen aanleiding om het gewasbeschermingsbedrijf gelijk te geven. De huidige toelatingsprocedures houden namelijk geen rekening met mogelijke risico’s op neurodegeneratieve aandoeningen.

Toch mag het gewasbeschermingsbedrijf doorgaan met spuiten in de resterende – zo’n acht – weken van het teeltseizoen. De rechter laat het belang van het gewasbeschermingsbedrijf bij afronding van de opdracht zwaarder wegen dan het belang van het gezin bij een spuitverbod.

De gezondheidsrisico’s noemt de rechter vooralsnog onzeker. Daar staat tegenover dat het gewasbeschermingsbedrijf omzet zou derven, terwijl het serieuze maatregelen heeft getroffen om eventuele gezondheidsschade in te perken, vindt de rechter, bijvoorbeeld door toepassing van veel lagere hoeveelheden dan in de lelieteelt gebruikelijk. Bovendien zullen de komende acht à tien jaar geen lelies op het perceel geteeld worden. Dat geeft de bewoners de tijd in een bodemprocedure duidelijkheid te krijgen over de risico’s van het gebruik van bestrijdingsmiddelen nabij hun woning. Een kort geding is daar niet geschikt voor, licht de rechter toe.

Het commentaar

Omgevingsrechtadvocaat Stef Nuijen van IJzer Advocaten constateert dat sinds vorig jaar een nieuwe stroom rechtszaken op gang komt van omwonenden tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de lelieteelt. Volgens hem is dat verklaarbaar. „Mensen zijn zich bewuster geworden van de gezondheidsrisico’s en juist in de lelieteelt gebruiken telers veel meer bestrijdingsmiddelen dan bij andere gewassen.” De advocaat dwong vorig jaar nog een spuitverbod af namens een groep omwonenden in Drenthe.

Onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) laat zien dat omwonenden, ook verder dan vijfhonderd meter van een akker, restanten van bestrijdingsmiddelen binnenkrijgen. De bron is echter lastig vast te stellen. Het kan het gevolg zijn van gebruik in de omgeving, maar ook van voedsel.

Uit diverse internationale wetenschappelijke onderzoeken blijkt een plausibel verband te bestaan tussen de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen en neurodegeneratieve ziekten. Het RIVM doet momenteel onderzoek naar de effecten van de blootstelling op de gezondheid van omwonenden en agrariërs in Nederland, maar dat gaat nog jaren duren.

In deze zaak volgt de rechter het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dat bepaalde vorig jaar dat de rechter een verbod kan uitspreken op het gebruik van toegelaten bestrijdingsmiddelen, omdat in de toelatingsprocedures in Nederland en de Europese Unie niet wordt getest op risico’s op neurodegeneratieve aandoeningen. Maar niet elk gezondheidsrisico hoeft te worden uitgesloten. Risicobeperkende maatregelen door de teler – uit eigen beweging of opgelegd door de rechter – kunnen ook voldoende zijn. De rechter moet per geval bepalen wat nodig is.

De rechter stond in deze zaak uitgebreid stil bij de risicobeperkende maatregelen die het gewasbeschermingsbedrijf had getroffen. Nuijen: „Ik vind dat de rechter hier wat makkelijk over de gezondheidsrisico’s heen stapt.” De advocaat wijst op de gewoonte van telers om bestrijdingsmiddelen te vermengen en stoffen toe te voegen voor een maximaal effect. Bij het testen voor de toelating van bestrijdingsmiddelen wordt geen onderzoek gedaan naar de gezondheidsrisico’s van deze cocktails, terwijl die volgens Amerikaans onderzoek mogelijk veel schadelijker zijn, vertelt Nuijen.

Al met al laat de rechtspraak sinds vorig jaar zien dat de afweging tussen de belangen van de teler tegenover die van de omwonenden verschillend uitpakt. Toch denkt Nuijen dat de rechter meer gaat verwachten van de teler als die vlak bij woningen of bijvoorbeeld scholen teelt. „Iedere professionele teler moet intussen wel op de hoogte zijn van de gezondheidsrisico’s voor de omgeving en zijn verantwoordelijkheid daarin, juist ook als gevolg van dit soort vonnissen.”

Uitspraak: rechtbank Oost-Brabant, 23 augustus 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:3852


Complete moderatieteam TikTok in Nederland ontslagen

Het zat er al aan te komen, maar nu is het definitief: het Franse energiebedrijf Engie stopt met EVBox. Dat bevestigde Engie zaterdag aan het Financieele Dagblad. Naar verwachting zullen er vierhonderd tot vijfhonderd banen verloren gaan in Amsterdam, waar het hoofdkantoor van de laadpalenproducent staat.

Ooit was EVBox een van de grootste en succesvolste laadpalenproducenten in Nederland. In 2020 had het bedrijf nog een omzet van 70 miljoen euro en 2021 zou het bedrijf in New York naar de beurs gaan.

Waarom Engie precies de stekker eruit trekt is onduidelijk, maar EVBox heeft al jaren problemen. De beursgang ging bijvoorbeeld niet door na fouten in de jaarrekening van 2019. Het Financieele Dagblad onthulde eerder al dat cijfers in dat jaarverslag positiever stonden opgetekend dan ze eigenlijk waren.

Daarbovenop waren er problemen met de kwaliteit van de laadpalen, met miljoenen euro’s aan claims als gevolg. Afgelopen vrijdag schreef het FD al dat het bedrijf „hoogstwaarschijnlijk op zeer korte termijn” zou sluiten.

EVBox heeft ruim 550.000 laders geleverd voor woningen en commerciële laadstations. Experts zeiden tegen het FD dat de sluiting niet echt voelbaar zal zijn op de laadpaalmarkt, omdat het wegvallen van EVBox makkelijk kan worden opgevangen door andere bedrijven.

Foto Peter Hilz ANP /Hollandse Hoogte

Misbruikt Google zijn macht zozeer dat het moet worden opgesplitst? Een Amerikaanse rechter zal dat bepalen

Welk percentage van zoekopdrachten op internet verloopt via Google? Even googelen en voilà: ruim 90 procent van mondiale zoekopdrachten ging in de eerste acht maanden van dit jaar via de zoekmachine die zo synoniem is met online zoeken dat haar naam een werkwoord is geworden. Op de Amerikaanse markt was dat 88 procent.

Dat Google dominant is op de markt van zoekopdrachten is helder, maar maakt het bedrijf dusdanig misbruik van die overheersende positie dat het moet worden opgesplitst? Over die vraag gaat een Amerikaanse rechter zich buigen, nadat Google in augustus al schuldig was bevonden aan oneerlijke concurrentiepraktijken. Het oordeel, dat in 2025 wordt verwacht, kan potentieel leiden tot de eerste gedwongen opsplitsing van een Amerikaans megaconcern in veertig jaar.

Mededingingsautoriteiten van het Amerikaanse ministerie van Justitie die Google hebben aangeklaagd menen dat het bedrijf mogelijk moet worden gedwongen om onderdelen als webbrowser Chrome en besturingssysteem Android af te stoten. Dat zou volgens hen een potentiële remedie zijn om een eind te maken aan oneerlijke concurrentie door de techgigant, suggereerden ze deze week in een document dat ze indienden bij een rechtbank in Washington.

Volgens Justitie moet „een volledig scala aan middelen” worden overwogen om eerlijke concurrentie op de zoekmarkt te herstellen, waaronder „structurele oplossingen” – ofwel opsplitsing. Hoewel ook minder vergaande maatregelen worden voorgesteld, baart de impliciete suggestie om het bedrijf op te breken opzien; Google noemde het in een reactie „radicaal”.

Justitie maakt zich grote zorgen om de schadelijke gevolgen van „oneerlijke concurrentiepraktijken” van Google op „markten die onmisbaar zijn voor Amerikanen”, stelt het ministerie ter onderbouwing. Temeer omdat Google volgens de aanklagers zijn positie gebruikt om een onoverbrugbare voorsprong te verkrijgen op het gebied van kunstmatige intelligentie. „Het vermogen van Google om zijn monopoliemacht te gebruiken om kunstmatige intelligentiefuncties te voeden, is een opkomende barrière voor concurrentie en dreigt de dominantie van Google verder te versterken”, stellen ze.

Automatische zoekmachine

Dat Google zich schuldig maakt aan oneerlijke concurrentie, heeft de rechter al bepaald. In augustus gaf rechter Amit Mehta het ministerie van Justitie gelijk bij een zaak die het in 2020 aanspande tegen het megaconcern uit Californië, in omvang het vierde bedrijf ter wereld naar marktwaarde (ongeveer 2.000 miljard dollar voor moederconcern Alphabet). Samen met 38 staten beschuldigde Justitie Google ervan zijn dominante positie op illegale wijze te gebruiken om kleinere concurrenten, zoals Bing van Microsoft en DuckDuckGo, klein te houden.

Dat doet Google bijvoorbeeld door bedrijven als Apple en Samsung miljarden dollars per jaar te betalen om Google automatisch zoekopdrachten op hun smartphones en webbrowsers te laten verwerken. Zo betaalde Google in 2022 20 miljard dollar aan Apple om de positie als automatische zoekmachine op toestellen en in browsers van Apple te behouden, bleek uit rechtbankdocumenten. Google wierp tegen dat het wel degelijk te maken heeft met krachtige concurrentie, van spelers als TikTok, Amazon en ChatGPT.

Google is een monopolist en heeft zich als zodanig gedragen om zijn monopolie te behouden

Amit Mehta
rechter

Na een proces van tien weken, dat vorig najaar werd gehouden, stelde Mehta Google in het ongelijk. „Google is een monopolist en heeft zich als zodanig gedragen om zijn monopolie te behouden”, oordeelde hij. Het concern maakt volgens de rechter misbruik van zijn dominantie om concurrerende zoekmachines de pas af te snijden. Google heeft aangekondigd tegen de uitspraak in beroep te gaan.

Lees ook

Deze rechtszaak tegen Google is de eerste grote confrontatie tussen big tech en Joe Biden

Advocaten van het Amerikaanse ministerie van Justitie arriveren bij het gerechtsgebouw in Washington.

Cruciale zege

Niettemin vormde de uitspraak een cruciale zege voor het ministerie van Justitie bij zijn campagne om de machtige Amerikaanse techsector te beteugelen. De zaak was de eerste van meerdere antitrustzaken die de federale overheid heeft aangespannen tegen de grootste techbedrijven. Dat offensief, begonnen onder oud-president Donald Trump en voortgezet onder president Joe Biden, volgde op kritiek dat Amerikaanse mededingingsautoriteiten te terughoudend waren bij het beteugelen van de groeiende dominantie van de techreuzen.

De Amerikaanse overheid pakt de techreuzen aan met zogenoemde antitrust-wetten van meer dan een eeuw geleden, zoals de Sherman Antitrust Act uit 1890. Die werden oorspronkelijk gebruikt om monopolies in sectoren als spoorwegen, olie en tabak op te breken. In het tijdperk van ‘trustbusting’ aan het begin van de twintigste eeuw werden oppermachtige kartels gezien als een bedreiging voor kleine ondernemers, consumenten en werknemers. President Theodore Roosevelt liep voorop bij pogingen om ongebreidelde macht van monopolisten aan te pakken.

Het bekendste voorbeeld is Standard Oil van zakenman John D. Rockefeller. Dat bedrijf groeide in de jaren 1870 door middel van acquisities uit van een raffinaderij in Cleveland, Ohio, tot een concern met meer dan 90 procent van de raffinagemarkt van de VS in handen. Het breidde uit naar exploratie en verspreiding van ruwe olie en verkoop via een netwerk van benzinestations – maar werd beschuldigd van oneerlijke concurrentie, waaronder kunstmatig lage prijzen om kleine bedrijven uit de markt te drijven.

Na een jarenlange rechtsgang oordeelde het Amerikaanse Hooggerechtshof in 1911 dat Standard Oil moest worden opgesplitst om concurrentie te herstellen. Het concern werd opgeknipt in zo’n veertig bedrijven. Vele daarvan zijn uitgegroeid tot de energiegiganten van nu, of daarin opgegaan; zo stamt ExxonMobil af van Standard Oil in New York en New Jersey, Chevron van Standard Oil in Californië en gingen Standard Oil in Ohio en Amoco op in BP.

Ook andere monopolisten, zoals de grote spoorwegcombinatie Northern Securities en tabaksconcern American Tobacco, werden aan het begin van de twintigste eeuw opgesplitst. De laatste keer dat een groot Amerikaans concern dat lot trof was in 1984, toen telecomgigant AT&T werd opgeknipt. Dat bedrijf domineerde destijds zowel de telefonie als de markt voor telefoonapparatuur. Het wachtte een uitspraak van een rechter over de vraag of het antitrustwetten overtrad niet af, maar onderhandelde zijn opsplitsing met het ministerie van Justitie.

Terughoudend

Komt Google straks in het rijtje van Standard Oil en AT&T? Sommige deskundigen pleiten daarvoor. Tim Wu, hoogleraar aan Columbia University en een voormalige adviseur op het gebied van mededinging van president Biden, vindt dat Justitie „de rechter moet overtuigen om naar het grotere plaatje van de geschiedenis van antitrust te kijken”, zei hij tegen The New York Times.

Volgens andere analisten is het de vraag of het zo’n vaart zal lopen. Rechters zijn terughoudend om de zware sanctie op te leggen, ze moeten ervan worden overtuigd dat lichtere maatregelen niet zullen helpen. Een verzoek om Google op te splitsen is volgens antitrust-expert Rebecca Haw Allensworth van Vanderbilt University „onwaarschijnlijk om te worden gehonoreerd door de rechter”, zei zij tegen de krant.

Ook als het concern opsplitsing bespaard blijft in deze zaak, staat het nog andere uitdagingen te wachten

Bovendien zijn er weinig precedenten. De laatste belangrijke antitrust-uitspraak tegen een groot technologiebedrijf was meer dan twintig jaar geleden, toen Microsoft werd beschuldigd van oneerlijke concurrentiepraktijken rond het besturingssysteem Windows. Een rechter oordeelde in 2000 dat de softwaregigant antitrust-wetten overtrad en moest worden opgesplitst. Een hof van beroep draaide sommige maatregelen echter terug. Uiteindelijk kwam Microsoft in 2001 tot een schikking met de regering van president George W. Bush, waarbij het bedrijf zijn praktijken aanpaste, maar aan opsplitsing ontkwam.

Hoe het uitpakt voor Google hangt af van de vervolgstappen. Volgende maand dienen advocaten van Justitie een gedetailleerd voorstel in over hoe zij vinden dat de concurrentiepraktijken van Google moeten worden aangepakt. Google heeft tot december om met een tegenvoorstel te komen. De aanklagers komen in maart volgend jaar met hun definitieve voorstel, waarna rechter Mehta in augustus een besluit moet nemen. Pas daarna kan Google tegen de uitspraak in beroep gaan, een procedure die nog jaren kan duren.

Wellicht blijft de schade voor Google uiteindelijk beperkt tot minder vergaande maatregelen. Zo kan de rechter Google opdragen te stoppen met betalingen aan andere bedrijven om zijn dominante positie te behouden of het bedrijf dwingen om gegevens over hoe zijn zoekmachine werkt openbaar te maken. Ook kan de rechter restricties opleggen aan het vermogen van Google om zijn dominante positie te gebruiken om een voorsprong te bereiken in kunstmatige intelligentie.

Maar ook als het concern opsplitsing bespaard blijft in deze zaak, staat het nog andere uitdagingen te wachten, waaronder een tweede antitrustzaak van het ministerie van Justitie. Daarbij wordt Google beschuldigd van een monopolie op de markt voor technologie die wordt gebruikt om digitale advertenties op websites te plaatsen. Ook de mededingingsautoriteiten van de EU hebben Google om die reden in het vizier.

Lees ook

Googles voornaamste verdienmodel ligt van alle kanten onder vuur

Het Google-logo op de Hannover Messe, een industriebeurs in de Duitse stad Hannover.

Beleggers lijken vooralsnog niet al te bezorgd te zijn over een opsplitsing van Google. Na een kleine dip herstelde het aandeel deze week van het nieuws dat Justitie die optie overweegt. „Dit soort processen duurt lang”, zei analist Paul Markham van GAM Investment Management tegen BNN Bloomberg in Toronto. Bovendien ziet hij een lichtpunt als Google wordt verboden andere bedrijven te betalen om zijn koppositie te behouden. „De meeste mensen die een toestel van Apple kopen, zouden als je hen de kans geeft zelf te bepalen welke zoekmachine wordt gebruikt, waarschijnlijk toch voor Google gaan.”


Het Duitse businessmodel is in groot gevaar, de problemen in de economie hebben vele oorzaken

Eigenlijk waren ze bij motor- en tractorfabrikant Deutz opgelucht. Het Keulse bedrijf maakt dan wel brandstofmotoren – het is zelfs de oudste fabrikant ervan ter wereld – maar vooral voor landbouwvoertuigen, zoals de eigen Deutz-tractoren. „En daar is de regulering anders”, zegt Sabine Beutert, vakbondsvertegenwoordiger bij het bedrijf. Alleen de brandstofmotor voor de auto wordt in Europa in 2035 afgeschaft, niet die voor tractoren: voor zware voertuigen zijn er nog geen alternatieven.

Dus bij Deutz (meer dan vijfduizend werknemers) leken ze enige tijd te kunnen ontkomen aan de massa-ontslagen die de brandstofmotorsector teisteren. Maar dinsdagavond bleek dat ook de directie van dit bedrijf een nog onbekend aantal banen wil schrappen. „We krijgen gewoon te weinig opdrachten”, aldus Beutert aan de telefoon. De Europese markt was al wat ingezakt, maar nu ontbreekt ook de vraag uit de VS. „Ik hoop dat we er op een sociale manier met het bedrijf uit kunnen komen.”

De slechte nieuwsberichten over de Duitse economie buitelen de afgelopen weken over elkaar. Naast het nieuws over Deutz bleek deze week dat de economie dit jaar voor het tweede jaar op rij zal krimpen. „De situatie is niet tevredenstellend”, aldus minister van Economie Robert Habeck (Groenen) deze week bij de presentatie van de cijfers.

Het besef dat de goede oude tijden niet gaan terugkeren, is heel lastig en dringt maar langzaam door in Duitsland

Carsten Brzeski
econoom

De op twee na grootste economie wereldwijd kampt met hoge inflatie en laag consumentenvertrouwen, de industrie zucht onder hoge energieprijzen, een gebrek aan innovatie, een hoge mate van bureaucratie en een tekort aan arbeidskrachten. Duitsland presteert het slechtst van de G7-landen.

De grootste domper kwam begin september van Volkswagen, dat voor het eerst in de geschiedenis van het concern overweegt om fabrieken in Duitsland te sluiten, wat duizenden banen kan kosten. Dat het kroonjuweel van de auto-industrie er zo slecht voor staat, is een psychologische klap voor het land van Das Auto.

Afkoelende economieën in China en VS

De problemen in de Duitse economie kennen een scala aan oorzaken. Sommige daarvan spelen in meer landen: hoge inflatie houdt de consumptie laag, gestegen rentes doen hetzelfde voor investeringen van bedrijven. En afkoelende economieën in China en de Verenigde Staten hebben invloed op de export van Duitsland, zoals de situatie bij Deutz laat zien.

Maar economen kijken vooral met zorg naar een aantal structurele, typisch Duitse problemen, die met name de industrie parten spelen en de groei drukken. In Europa’s belangrijkste productieland van auto’s, staal en chemie is de sector verantwoordelijk voor 20 procent van het bbp. Dat is het hoogste aandeel van alle G7-landen.

Die industrie draaide van oudsher op een bijna onverslaanbaar model, zegt Carsten Brzeski, hoofdeconoom bij ING Duitsland. Grote, gewillige exportmarkten als de VS en China, een technologische voorsprong (de brandstofmotor werd uitgevonden in Zuid-Duitsland, wie kent niet de kwalitatief goede wasmachines van Miele en Bosch?) en goedkope energie.

Dat model hapert nu. Sinds de oorlog in Oekraïne is de gasprijs hoger, wat de chemische sector dwarszit. De fabriek van BASF in Ludwigshafen, die allerlei grondstoffen maakt voor bijvoorbeeld plastics, kon alleen uitgroeien tot een van de grootste chemische productielocaties ter wereld omdat energie nooit iets was waar het bedrijf over na hoefde te denken. Er ontstond pal aan de Rijn een stad op zich, met bijna veertigduizend werknemers. Nu ligt de fabriek deels stil, schrijft BASF slechte cijfers en ontsloeg het duizenden werknemers. In China bouwt het intussen een grote nieuwe fabriek.

Het duidelijkst zijn de problemen in de auto-industrie, waar de technologische voorsprong is verdampt en de stabiele afzetmarkt in China langzaam verdwijnt. In een land waar bijna een miljoen mensen in deze sector werken, die goed is voor ruim 7 à 8 procent van het bbp, is dat zorgwekkend.

De situatie bij Volkswagen is exemplarisch. Het bedrijf biedt in Duitsland werk aan 300.000 mensen. De groei van het merk na de Tweede Wereldoorlog is synoniem met het Wirtschaftswunder, de grote schoorstenen bij VW-stad Wolfsburg een van de bekendste symbolen van de Duitse industrie. Meer dan veel Franse automerken wist het te profiteren van de opening van China. Volkswagen hielp de Chinezen aan de auto toen de markt van het land onder Deng Xiaoping langzaam openging.

„Duitse producten waren altijd wel ergens nodig”, zegt econoom Brzeski. De piek lag in 2018 en 2019, toen autobedrijven recordwinsten behaalden en het aantal industrieorders op een hoogtepunt lag. Maar de wereld is veranderd.

In 2017 kocht een groot Chinees bedrijf in huishoudelijke apparatuur, Midea, het Duitse robotbedrijf Kuka. Kuka maakte industriële robots, bijvoorbeeld om in te zetten op productielijnen. Destijds haalde de overname nauwelijks het nieuws. Nu is het een voorbeeld van hoe de Chinezen „knowhow hebben ingekocht”, zegt Brzeski. „De Duitsers zijn naïef geweest. Destijds waren ze vooral blij dat er een investeerder kwam.”

Ieder bedrijf dat iets met data wil beginnen moet langs alle zeventien toezichthouders om in Duitsland te kunnen opereren

Brzeski ziet de veranderde rol van China als een van de grote problemen van de Duitse economie. Tien jaar geleden maakte China bekend flink te willen inzetten op hightechnindustrie, op fabricage. Het belangrijkste voorbeeld: auto’s. Brzeski: „Ze hebben er veel geld in geïnvesteerd, en – surprise, surprise! – een paar jaar later kon China heel goed zelf dingen maken.”

Of zoals Volkswagen-topman Oliver Blume het begin september verwoordde: er komen geen cheques meer binnen uit het land. Lange tijd was China verantwoordelijk voor ruim de helft van de winst van het megaconcern, maar Chinezen kopen nu graag een elektrische BYD van eigen bodem. De Duitse wagens lopen te ver achter in technologische snufjes, zoals karaokefuncties, en voor Chinese consumenten is de digitale techniek in een auto van groot belang. Duitse automakers zijn daar niet op tijd op ingesprongen. Brzeski: „Ze hebben de trend van veranderende voorkeuren van consumenten gemist. Maar de Chinezen zeggen: geef mij maar een tiptop-entertainmentsysteem.” En: onderwijl komen de Chinese elektrische auto’s per bootladingen naar Europa.

De technologische voorsprong van een superieure brandstofmotor is weg, in de ontwikkeling van batterijen loopt Duitsland achter, en auto’s van de toekomst worden geacht autonoom te rijden. „De auto-industrie van morgen is meer en meer een tech-industrie”, zegt Ferdinand Dudenhöffer, directeur van het Center for Automotive Research in Bochum. Dudenhöffer voorziet eerder een omkering van rollen met China. „Volkswagen heeft een groot onderzoekscentrum in China geopend. Daar wordt de auto van de toekomst ontwikkeld, niet in Duitsland. Dat is in de toekomst een productieland.”

„Het oude model is niet meer het model wat in de komende jaren veel groei gaat opleveren”, zegt Brzeski. „Er is te lang geteerd op het verleden. Het besef dat de goede oude tijden niet terugkeren, is heel lastig en dringt maar langzaam door in Duitsland.”

Ingestorte brug

Naast de kwakkelende auto-industrie geldt ook de verouderde Duitse infrastructuur als symbolisch voor de slechte economische situatie. Ferdinand Dudenhöffer: „Gaat u eens met de trein. Het is verschrikkelijk. Neemt u de auto, dan is het nog erger. En we lachten om de Italianen met hun ingestorte bruggen – maar kijk naar Dresden, daar stort een brug in de Elbe. In ‘industrieland’ Duitsland!”

In het treinspoor is decennialang te weinig geïnvesteerd, waardoor zo’n 40 procent van de langeafstandstreinen vertraagd is. Bruggen en wegen hadden de afgelopen jaren weinig prioriteit. Dudenhöffer: „Op infrastructuur kunnen regeringen altijd makkelijk bezuinigen, want zulke investeringen betalen zich pas op termijn uit. Een autobahn aanleggen duurt een jaar of vier, vijf. Als er volgend jaar verkiezingen zijn, stop je dat geld liever in bijvoorbeeld kinderbijslag.”

Lees ook

EK-gastheer Duitsland schaamt zich voor problemen op het spoor

ICE-hogesnelheidstrein op het station van Frankfurt.

Maar ook in onderwijs en digitalisering is te weinig geïnvesteerd. Regelmatig komen schoolgebouwen in het nieuws waar plafonds instorten of schimmels woekeren.

Onder de opeenvolgende kabinetten van Angela Merkel (CDU) en onder toeziend oog van haar minister van Financiën Wolfgang Schäuble (CDU, minister van Financiën van 2009 tot 2017) was het schrijven van zwarte cijfers jarenlang prioriteit, waardoor niet al te dringende investeringen werden opgeschort.

In september luidde de belangenorganisatie van de Duitse industrie, het Bundesverband der Deutschen Industrie (BDI), de noodklok over de gebreken van vestigingsland Duitsland. Wegwerkzaamheden en daaruit voortkomende files kosten bedrijven geld. De belastingen zijn te hoog, net als de energieprijzen. Bedrijven kunnen niet genoeg gekwalificeerd personeel vinden. De uitbreiding van het stroomnet blijft achter, net als de aanleg van glasvezelkabels, waarin bijvoorbeeld Spanje en Frankrijk veel verder zijn. BDI-voorzitter Siegfried Russwurm zei bij de presentatie van het rapport: „Het Duitse businessmodel is ernstig in gevaar.”

Om weer concurrerend te kunnen worden, aldus de organisatie, zou Duitsland tot 2030 1.400 miljard euro moeten investeren, waarvan ongeveer een derde door de overheid. Russwurm noemde het „bizar veel geld”, maar het mislukken van een moderniseringsslag in Duitsland zou nog veel meer kosten. Behalve in infrastructuur en onderwijs zou er ook in de energietransitie moeten worden geïnvesteerd, en in de ontwikkeling en productie van belangrijke technologieën om onafhankelijker te worden van internationale toeleveranciers.

Kort voor het rapport van de BDI trok Mario Draghi, voormalig premier van Italië en oud-voorzitter van de Europese Centrale bank, al een soortgelijke conclusie over de stand van de EU: de keuze was innoveren of in onbeduidendheid wegkwijnen. Ook Draghi stelde dat Europa fors moet investeren in onderzoek en innovatie om China en de VS bij te benen en om niet, zoals Dudenhöffer het noemt, een ‘productiestandplaats’ te worden, waarvoor arbeid in Duitsland hoe dan ook te kostbaar zou zijn.

De reactie van de Duitse regering op het Draghi-rapport is typerend voor de verdeeldheid in de coalitie onder kanselier Olaf Scholz (SPD). Minister van Financiën Christian Lindner (FDP) zei meteen na publicatie van het rapport dat „Duitsland niet zal instemmen” met het voorstel van Draghi om als EU gezamenlijke schulden aan te gaan. Lindner is, net als zijn voorganger Wolfgang Schäuble, een fel pleitbezorger van de Schuldenbremse, het begrotingsevenwicht. Volgens Lindner wordt innovatie hoofdzakelijk belemmerd door Duitse bureaucratie en een te gereguleerde markt.

Minister van Economie Habeck toonde zich ontvankelijker voor de voorstellen van Draghi, die hij een „eye-opener voor Europa” noemde, en ook de aanbevelingen van Russwurm nam hij welwillend in ontvangst. Habeck zei ook deze week weer dat hij graag de Schuldenbremse zou aanpassen om noodzakelijke investeringen makkelijker te maken – maar in de huidige regering zal hem dat niet lukken.

Lees ook

Aan de Schuldenbremse lijkt niemand de vingers te willen branden


In de geest van ‘havik’ Lindner deed Habeck deze week voorstellen die de bureaucratie moeten verminderen en daardoor innovatie moeten vereenvoudigen: zo zijn er in Duitsland zeventien toezichthouders voor de bescherming van persoonsgegevens. Ieder bedrijf dat iets met data wil beginnen moet langs alle zeventien toezichthouders om in Duitsland te kunnen opereren – een vooruitzicht dat ook de meest gedreven founder de moed in de schoenen doet zakken.

Oorzaak van het lage consumentenvertrouwen, zo erkende Habeck, is onder meer het geringe vertrouwen in de regering. Over niets wordt de coalitie Scholz het eens. Ambitieuze voornemens strandden vaak in „homeopathisch verdunde” maatregelen, aldus Habeck.

Afgelopen week kwam die onenigheid tot uiting rond de houding die Europa ten opzichte van China moet innemen: Scholz verordende dat Duitsland in Brussel tégen de invoer van importheffingen op Chinese elektrische auto’s zou stemmen, terwijl Habeck voor was. Die importheffingen komen er wel, aangezien Duitsland en de andere tegenstemmers in de minderheid waren. Dat was van tevoren duidelijk, waardoor de actie van Scholz vooral als gebaar naar China te begrijpen is.

Concurrentievervalsing

Voorstanders, waaronder Frankrijk, Italië en Polen, vinden de Chinese staatssubsidies voor elektrische auto’s en de lage prijs van die auto’s in vergelijking met Europese modellen concurrentievervalsing. Scholz daarentegen vreest voor vergelijkbare heffingen door China op Duitse auto’s. Tot nu toe reageerde China met nieuwe importheffingen op cognac – over heffingen op auto’s met verbrandingsmotoren, een Duits specialisme, wordt in Beijing nagedacht.

Als de regering Scholz haar tijd volmaakt, wat geen gegeven is, zijn er in september van 2025 Bondsdagverkiezingen. Minister Habeck hoopt als lijsttrekker voor de Groenen aan te treden, Scholz nogmaals voor de SPD, Lindner voor de FDP. Maar alle drie partijen staan er belabberd voor in de peilingen, de CDU ligt met voorzitter Friedrich Merz ruim op voorsprong.

Of de economie onder Merz beter zou gedijen? Van één CDU-geloofsartikel kondigde Schäuble-vertrouweling Merz al aan niet af te wijken: de Schuldenbremse. Zelfs als meerdere partijgenoten, zoals de CDU-premiers in verschillende deelstaten, pleiten voor hervorming van de Schuldenbremse omdat ze anders hun instortende scholen niet kunnen renoveren.