Met de bus uit Zierikzee naar een Rabobank-dag

Met auto’s, de tram en zelfs zes grote bussen reisden deze zaterdag vanuit het hele land 1.150 mensen richting een congrescentrum in Nieuwegein. De bus uit Sittard moest om 07.15 uur vertrekken om er op tijd te zijn, die uit Zierikzee nog een kwartier eerder. En pas na 19.00 uur gingen de bussen terug en liep de parkeerplaats weer leeg.

En dat allemaal niet voor een concert of voor een reisbeurs, maar voor een evenement van een bank.

De 1.150 aanwezigen zijn allemaal klant van de Rabobank, maar wel op een bijzondere manier. Ze zijn actief lid: de meesten als een van de 2.600 ledenraadsleden van de coöperatieve bank, sommigen als lokaal commissaris. Deze bankklanten, onder wie veel ondernemers maar ook gewone klanten met een breed lokaal netwerk, besteden meermaals per jaar tijd en aandacht aan hun lokale bank om deze van advies te voorzien.

De zeer diverse groep ledenraadsleden – oud, jong, man, vrouw, Fries, Limburgs – zijn nu speciaal naar Nieuwegein gekomen voor ‘Onze Dag’, een landelijk evenement dat de bank voor het eerst speciaal voor deze actieve leden organiseert. Binnen in de grote glazen entree van het congrescentrum krijgen ze zo veel als mogelijk een hand van Lilian Damen, directeur coöperatieontwikkeling van de bank. „Ja, al die mensen nemen nota bene op de drukke zaterdag voor Sinterklaas de tijd om hiernaartoe te komen, dan moeten ze op zijn minst welkom geheten worden.”

De bank waar Damen voor werkt, is een van de grootste coöperaties van Nederland met in totaal 2,3 miljoen leden. En binnen die coöperatie hebben de leden, via een 78-koppige ledenraad, de beslissende stem als het gaat over strategie en identiteit van de coöperatie – heel anders dan bij beursgenoteerde banken als ING en ABN Amro waar aandeelhouders de grootste stem hebben.

Met al die miljoenen leden heeft Rabobank, zo zegt de instelling zelf, meer dan de beursgenoteerde concurrenten een stevige verbinding met de lokale gemeenschappen waar de bank in actief is. Want die leden zijn „2,3 miljoen voelsprieten”, zoals het ook groot bij de entree staat, in de Nederlandse samenleving.

In potentie althans. Want hoe activeer je die leden, die soms alleen maar een schuifje om hebben gezet in de Rabo-app en niet hoeven te betalen voor hun lidmaatschap?

Worstelende coöperatie

De bank worstelt al jaren met wat die grote ledencoöperatie in de praktijk betekent voor de bedrijfsvoering. Tot 2016 was dat heel logisch: de bank bestond uit 108 lokale banken met een eigen directeur, eigen leden en een eigen ledenraad met veel zeggenschap. Na 2016 werd dat onder druk van de toezichthouders omgedraaid, mede omdat het niet elke lokale bank lukt om aan de wet- en regelgeving te voldoen. Sinds dat jaar is er één bankvergunning en leverden de lokale vestigingen een groot deel van hun bancaire zeggenschap in. Begin dit jaar klonken er, na een derde reorganisatie sinds 2016, nog geluiden dat de Rabobank haar coöperatieve karakter aan het verliezen was.

De bank zelf zoekt het coöperatieve karakter nu vooral in het ‘geworteld zijn’ in de lokale gemeenschap van de inmiddels 78 regio’s waar Rabobank mee werkt. En ledenraadsleden vervullen volgens de bank daarin een belangrijke rol. Deze klanten waren altijd al bereid tijd en aandacht te besteden aan hun lokale bank en deze van advies te voorzien. En dat zijn ze nog steeds, ook al is een groot deel van hun directe invloed verdwenen.

Maar dan moet je ze wel genoeg spreken. Daarvoor is deze dag bedoeld in Nieuwegein. „We willen deze mensen bedanken. Nu zijn ze hier, maar ze doen veel meer dingen voor ons”, legt Damen uit. Ledenraadsleden zitten bijvoorbeeld bij gesprekken van de bank met ondernemers over innoveren en met huiseigenaren over verduurzamen om hun expertise hierover te delen. Zeker in een tijd waarin banken regelmatig onder vuur liggen, is het volgens haar bijzonder dat die mensen bereid zijn om hun tijd daarin te steken als vrijwilliger. „Ik hoop dat ze na deze dag trots voelen.”

De 1.150 aanwezigen zijn veelal ondernemers die iets positiefs voor hun netwerk willen betekenen
Foto Simon Lenskens

Stem van de Rabobank

Op het eerste gezicht is het congrescentrum vooral omgebouwd tot een levende reclamezuil voor de Rabobank. Voor de ingang werden ze verwelkomd door een drumband, niet toevallig gesponsord door de Rabobank en ook al te zien in een reclame van de bank. Binnen op het ‘netwerkplein’ kan wat gedronken worden – zoals koffie van Heilige Boontjes uit Rotterdam die ook ondersteund worden door de Rabobank, zo staat bij elke koffieautomaat. En tijdens een centrale opening, als de ledenraadsleden worden verzocht hun ogen dicht te doen, herkennen ze de stem van de Rabobank-reclames: acteur Nasrdin Dchar is de presentator van deze dag.

Er is echter ook tijd voor meer dan het reclameverhaal. Tijdens verschillende rondes aan workshops krijgen de ledenraadsleden uitleg over kunstmatige intelligentie, tips over hoe als ledenraad jongeren actief te krijgen en les in goed pitchen.

Er komen ook voor de bank pikantere thema’s aan bod, zoals klimaatverandering. In de week voorafgaand aan ‘Onze Dag’ verloor de bank nog een rechtszaak tegen Greenpeace, die een grote beeltenis van ceo Decraene als ‘cowboy’ gebruikte om aandacht te vragen voor de rol van de bank in ontbossing in Brazilië.

Tijdens een workshop over het klimaatakkoord van Parijs laat Luke Disney, hoofd klimaat van de Rabobank, een ‘klimaatsimulator’ zien. Via schuifjes op een dashboard wordt door de deelnemers gekozen voor minder kolen, meer energiebesparing en zelfs minder vlees eten en krijgen ze direct te zien of daarmee de maximale grens van 2 graden opwarming – zoals afgesproken in Parijs en waaraan Rabobank zich ook gecommitteerd heeft – wel of niet dichter in de buurt komt.

Onder de 35 mensen die voor deze workshop hebben gekozen, is geen scepsis over de haalbaarheid van die 2 graden. De zaal lijkt wel teleurgesteld dat deze workshop niet gaat over concrete maatregelen. De ledenraadsleden zijn duidelijk gewend om iets grijpbaars te kunnen doen, om daarmee – in hun ogen – iets positiefs voor hun netwerk te betekenen. „Waar kunnen wij verschil maken? Wat doet de Rabobank? Ik ga hier toch een beetje met een onbevredigend gevoel naar huis”, zegt er een.

Een presentatie over klimaatverandering.
Foto Simon Lenskens

Iets concreets mee naar huis

Als voormalige Boerenleenbank ontbreken uiteraard ook de agrariërs niet op deze dag. In een grotere zaal dan voor de klimaatverandering-workshop, legt directeur ‘food & agri’ Alex Datema uit waarom de bank er anderhalf jaar geleden voor heeft gekozen om duurzaamheid veel zwaarder te laten meewegen bij het geven van nieuwe leningen aan boeren.

Waar Datema als hij dit verhaal vertelt in het land nogal eens te maken krijgt met boze boeren, is daar hier geen sprake van. Bij de stelling dat het goed is dat de Rabobank deze landbouwvisie heeft gepresenteerd, staat zowat de hele zaal op ter bevestiging. Al hebben de ledenraadsleden wel degelijk ook een kritische boodschap aan Rabobank: op de vraag of hun bank genoeg doet voor verduurzaming van de boeren, blijft iedereen zitten.

Datema nodigt de ledenraadsleden uit om tijdens de rest van de dag vooral met elkaar te gaan delen hoe ze in hun regio boeren helpen in de verduurzaming. Dáár is deze dag vooral voor bedoeld: uitwisseling van de beste praktijkvoorbeelden, zodat al die lokale banken en ledenraden niet meer zoals vroeger hun eigen eilandjes vormen. De zaal knikt instemmend: dat is wat ze willen. Iets concreets om mee naar huis te nemen.

Correctie (1 december 2024): rabobank telt geen 2,6 miljoen, maar 2,3 miljoen leden.


Drie manieren waarop winkels je aan het shoppen krijgen op Black Friday

„De meteorologische Black Friday is weer begonnen”, grapte webwinkel bol vorige week op Instagram, anderhalve week voor de ‘echte’ dag van het koopjesfestijn. Die valt dit jaar op vrijdag 29 november.

In de Verenigde Staten begonnen winkels vanouds met de uitverkoop daags na Thanksgiving, dit jaar op 28 november. Een jaar of tien geleden waaide het het fenomeen Black Friday over naar Nederland, met name naar elektronicazaken, zoals MediaMarkt en het inmiddels verdwenen BCC. Inmiddels doen zo’n beetje elke winkelketen en webshop mee: van HEMA („kortingen waar je hebberig van wordt”) en Etos („klaar voor het hele jaar”) tot Amazon en Praxis. Daarbij houden ze het allang niet meer bij die ene dag. En mopperen dat Black Friday steeds eerder begint, hoort inmiddels evengoed bij de traditie.

Winkels voelen druk om met Black Friday mee te doen omdat ze niet willen achterblijven bij hun concurrenten, zegt Niels van de Ven. Hij doet aan Tilburg University onderzoek naar consumentengedrag. „Consumenten verwachten bijna dat je meedoet.”

Dat onderschrijft Henk Hofstede, sectorbankier retail bij ABN Amro. „Klanten wennen gauw aan korting. Maar de marges zijn dun in de retail, extra korting geven betekent al gauw: geen marge meer maken.”

Voor winkeliers is het einde van het jaar juist heel belangrijk, omdat ze dan een groot deel van hun omzet draaien. Daarom moeten ze goed kijken hoe ze de aandacht trekken: is hun doelgroep prijsbewust en daarmee gevoelig voor korting, of kan die ook op een andere manier getrokken worden?

Lees ook

Opinie: waarom geluk niet te vinden is in je Black Friday-winkelmandje

Protest door Extinction Rebellion tijdens Black Friday in Amsterdam, 2022.

Voor winkeliers die op prijs zijn gericht, werkt het kortingsstempel van Black Friday goed om in aanloop naar de feestdagen de cadeautjes zoekende consument te lokken. Andere retailers gebruiken het consumptie-imago van Black Friday juist om zich daartegen af te zetten. Zij komen met acties waarbij spullen die thuis liggen te verstoffen, ingeleverd kunnen worden, of ze houden de deuren helemaal dicht. Daarmee spelen ze zichzelf in de kijker bij klanten die duurzaamheid belangrijk vinden, en dat is evengoed marketing.

Het evenement wint in elk geval aan populariteit, meldde ABN Amro vorige week op basis van een enquête. Vorig jaar kocht bijna de helft van de consumenten iets tijdens Black Friday, dit jaar verwacht 59 procent van de consumenten voor een aanbieding te vallen. Vooral jongere generaties winkelen er in de kortingsperiode op los. De groep die uitgesproken negatief is over het koopjesfestijn, neemt juist af.

Drie trucs van winkels om je meer te laten kopen

Eerder zijn dan de rest

Black Friday is al lang meer dan die ene kortingsdag: bij de meeste webwinkels lopen de aanbiedingen door tot vlak voor Sinterklaas, en ze beginnen ook steeds eerder. MediaMarkt begon dit jaar al op 10 november, 19 dagen voor de ‘echte’ datum van Black Friday. Ook bij andere winkels beginnen de acties al een of twee weken voor ‘de vrijdag’ zelf.

Deels doen ze dat om de toeloop in goede banen te leiden. Als half Nederland zijn cadeaus voor de feestdagen op één dag koopt, loopt de logistiek van webwinkels en pakketbezorgers compleet vast. Fysieke winkels zitten evenmin te wachten op bestormingen: bij MediaMarkt in Rotterdam-centrum moest een kortingsactie eind oktober afgelast worden toen een groep mensen de ingang vernielde. Tegelijkertijd willen winkels wel dat consumenten bij hen komen shoppen, en niet bij een van de vele concurrenten die tegelijkertijd met acties aan het stunten zijn. Dan werkt het om als eerste je acties te beginnen.

Met een gevoel van schaarste en tijdsdruk proberen verkopers urgentie te kweken

„Wees er snel bij, want op is op”, zegt elektronicawebwinkel Coolblue op zijn aanbiedingenpagina. Als consument weet je niet hoe snel je dan moet zijn, dus gooi je het product toch maar in je winkelmandje. Amazon laat bij een aantal aanbiedingen juist wel een voortgangsbalk zien: van een aanbieding voor een lichtgevend vest voor hardlopers om zichtbaarder te zijn in het donker, is al 11 procent ‘geclaimd’. Dat wekt evengoed het gevoel dat je iets niet mis wilt lopen.

Hoewel de Black Friday-tijd steeds ruimer wordt, blijft het een afgebakende periode. Daardoor ontstaat tijdsdruk; ‘straks is de actie voorbij’. Bol doet daar nog een schepje bovenop en heeft elke avond ‘flitsdeals’ die maar een paar uur geldig zijn. De deals zijn bovendien alleen in de app van de winkel terug te vinden.

Klanten overhalen een app te downloaden, geeft winkels een middel om rechtstreeks meldingen met aanbiedingen naar de telefoon van hun klanten te sturen. Van de Ven ziet nog een voordeel: „Op het moment dat je in hun app zoekt, zie je niet wat concurrenten hebben en word je daar niet door afgeleid.”

Korting als laatste duwtje

Mensen willen een product vaak ook gewoon hebben, zegt Van de Ven. Zeker webwinkels hebben daar inzicht in, omdat ze precies kunnen bijhouden hoe vaak bepaalde producten worden bekeken. De functie om een artikel op te slaan op een verlanglijstje, levert extra data over de populariteit. Als er dan een kortingsactie met dat product komt, kan dat net extra reden zijn het nu te kopen. Van de Ven: „Mensen zijn er goed in om zichzelf soms voor de gek te houden. Bedrijven spelen daar een beetje op in en helpen ons met dat zetje.”

Nederlanders lijken sowieso bijzonder sterk gericht op korting. De Consumentenbond deed onlangs onderzoek naar de kortingen op drogisterijproducten als shampoo en deodorant. Die zijn in Nederland vrijwel doorlopend in de aanbieding, vaak in de vorm van een ‘1 + 1 gratis’-actie. Tegelijkertijd zijn die producten in Nederland gemiddeld twee keer zo duur als in Duitsland, waar veel minder met korting gestunt wordt. „In die zin word je ook wel een beetje gefopt”, zegt Van de Ven. „Wij willen blijkbaar zo graag met korting kopen dat we daar hogere standaardprijzen voor over hebben.”

Lees ook

Black Friday duurt dit jaar een maand

Black Friday duurt dit jaar een maand

En drie manieren om je daartegen te wapenen

Een korting is niet altijd echt

Sinds begin vorig jaar gelden strengere regels voor adverteren met kortingen. Als een kortingspercentage wordt getoond, moet dat ook verbonden zijn met de prijs die eerder gerekend werd. De prijs gauw een week voor de actie verhogen en dan een koringspercentage aanbieden, mag niet meer. Ook andere trucs om korting hoger te laten lijken dan die in werkelijkheid is, zijn niet toegestaan. Prijsverlagingen mogen alleen berekend worden ten opzichte van de laagste prijs die de winkel in de 30 dagen ervoor gerekend heeft. Toezichthouder ACM controleert inmiddels op nepkortingen. Eerder dit jaar werd al voor ruim 600.000 euro aan boetes uitgedeeld aan winkels die de kortingsregels schonden.

Checken of een korting wel echt zo spectaculair is, kan door via prijsvergelijkers te kijken wat andere winkels rekenen. Vaak is op vergelijkingssites ook een prijsgrafiek te zien, waarmee je een beeld krijgt of niet vaker een vergelijkbare korting wordt gegeven.

Realiseer je: zo bijzonder zijn die deals niet

Volgens de Consumentenbond ligt Black Friday-korting meestal zo rond de 20 procent en kun je op andere momenten in het jaar vergelijkbare deals vinden. Was je al van plan iets te kopen? Dan heeft het wel degelijk zin te kijken of er aanbiedingen voor zijn rond Black Friday. Bij de enquête van ABN Amro zei de helft van de deelnemers aankopen uit te stellen tot Black Friday.

Ook loont het eind november aanbiedingen te vergelijken van producten die je toch wel nodig hebt – vaste lasten zoals internet. Ook als je geen zin hebt over te stappen, kan een belletje naar je huidige provider een lagere abonnementsprijs opleveren.

Lees ook

Fraude met webshops: weinig moeite, snel succes

Het opzetten van een website is goedkoop, ook voor criminelen. „Als ze maar één iemand oplichten, halen ze er al veel geld uit”, zegt onderzoeker Rolf van Wegberg.

Bedenk vooraf wat je echt nodig hebt of wilt hebben

Zomaar een folder openslaan of een aanbiedingenoverzicht bekijken, is een recept om jezelf te laten verleiden door aanbiedingen. Koop je iets omdat je het echt nodig hebt of wilt hebben, of puur omdat het een aanbieding is? Goed nadenken dus voordat je op de koopknop drukt, zegt Van de Ven.

„Wanneer je iets uit intuïtie koopt, komt dat wel uit een bepaalde wens voort. Vaak is dat ook gewoon wel goed. Maar als je dat té impulsief doet en dit van jezelf weet, zorg dan dat je een beschermmomentje inbouwt om er iets langer over na te denken. Als je al weken of maanden aan het nadenken bent over een bepaalde uitgave, mag je er ook af en toe gewoon op ingaan. Als het zo lang in je hoofd blijft spelen, is het blijkbaar belangrijk en interessant voor je.”


‘Ons pensioenfonds is grof nalatig geweest in zijn zorgplicht. We staan met de rug tegen de muur’

Voordat Richard Gorter (84) wil toelichten waarom hij zijn pensioenfonds voor de rechter daagt, moet de lezer eerst weten wie Richard Gorter is. Dan begrijpt de lezer zijn achtergrond, zegt hij. En dan begrijpt de lezer misschien ook zijn onvrede.

Gorter woont aan de kade van West-Terschelling, in het huis waar hij 84 jaar geleden is geboren. Hij is een gepensioneerde loods, al vier eeuwen lang zitten er loodsen in zijn familie. Zijn ouders waren schippers. Zelf was hij ook gezagvoerder op de koopvaardij. „Je kunt wel zeggen: ik heb zout water in mijn lijf zitten.”

Loods is een prachtig beroep, zegt hij. Gorter deed het vanaf 1966. Loodsen klimmen aan boord van grote schepen om de kapitein te helpen op een veilige manier naar of uit de haven te varen. De loods kent de lokale geulen, de diepgang, de wind, de golven, de bakens.

Zwaar en verantwoordelijk werk. De loods komt per helikopter op het dek of klimt via de gangway aan boord. „Dat doen we met slecht weer, in de nachten, in de weekenden. We strijden vaak tegen de elementen.”

Loodsen waren aanvankelijk ambtenaren, maar de gelijkstelling met die beroepsgroep vonden hij en zijn makkers onterecht. „Onze werktijden, onze grote verantwoordelijkheden; wij waren zeeman én rijksambtenaar.”

Klein en eigenwijs

In 1988 werden alle landelijke loodsactiviteiten geprivatiseerd. Nederlands Loodswezen B.V. was geboren. Gorter was als bestuurslid nauw betrokken bij die organisatie. Al snel kregen de zeelieden ook een eigen pensioenfonds. De pensioenpot die de loodsen bij het ABP hadden opgebouwd, kwam in een nieuw eigen pensioenfonds terecht.

Een bijzonder fonds, zegt Gorter. Klein, eigenwijs en met deelnemers die sterk met elkaar waren verbonden. „Wij waren altijd ontiegelijk solidair met elkaar. Dus toen de bankencrisis in 2008 uitbrak, maakten we enige jaren pas op de plaats. Ook de gepensioneerden, terwijl dat eigenlijk niet hoefde. We wilden de actieve leden ondersteunen.”

Richard Gorter: „Ik heb een veel lager pensioen dan de collega’s die ik heb opgeleid. Tienduizenden euro’s verschil zit er in. Dat is niet meer solidair.”
Foto privéarchief

Maar toen de kredietcrisis een beetje was verteerd, volgde een lange periode waarin de pensioenen niet werden gecorrigeerd voor inflatie. „We hebben een achterstand van meer dan 25 procent op de overheidsinflatie.” Gorter noemt dat expliciet zo: de overheidsinflatie. Want volgens hem stijgen de prijzen veel harder dan de cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Centraal Planbureau de wereld insturen. „De waarheid is: wat krijg je in de hand? De arbeider, moeder de vrouw – die zien wat ze netto krijgen. Die zien de bodem.”

Bij zijn pensioenfonds is op papier alles in orde: inspraakorganen, de financiële overzichten, zegt hij. „Maar de afgelopen jaren is de solidariteit verdwenen. De pensioengevende salarissen gingen veel harder omhoog dan de uitkeringen aan gepensioneerden. Ik heb een veel lager pensioen dan de collega’s die ik heb opgeleid. Tienduizenden euro’s verschil zit er in. Dat is niet meer solidair.”

Het steekt Gorter dat de rendementen van zijn fonds goed zijn, maar dat er geen aandacht is voor het gat bij de gepensioneerden. Hij zegt dat hun pensioenfonds „grof nalatig in zijn zorgplicht” is geweest door te weinig te compenseren voor inflatie, de zogeheten indexatie.

Lees ook

De eerste rechtszaak tegen de overgang naar het nieuwe pensioenstelstel is op komst

Aan boord van een loodskotter. De gepensioneerde havenloods Richard Gorter (84) spant een kort geding aan tegen zijn pensioenfonds.

En nu komt het. Het pensioenfonds van de loodsen is een van de eerste pensioenfondsen van het land die de overstap wagen in het nieuwe stelsel. Zij willen al 1 januari 2025 ‘invaren’. Dat betekent dat alle rechten en aanspraken van de deelnemers in één keer vervangen worden door een nieuwe reeks afspraken en andere spelregels. Daarbij gaan de werknemers en gepensioneerden veel meer risico lopen; hun uitkering wordt minder zeker.

‘Geen barricadefiguur’

Wat gaat dit allemaal betekenen? Er zijn zo veel onzekerheden, zegt Gorter. Onder betrokkenen bestaat onduidelijkheid over de gevolgen voor het partnerpensioen, over de uitkering die ze straks krijgen, de risico’s die ze lopen, de redenen waarom bedragen zullen wijzigen. „Wat we niet weten, dat is heel veel.”

Betrokkenen krijgen volgens Gorter maar heel weinig tijd. Uiterlijk 30 november krijgen ze meer informatie van hun pensioenfonds en dan moeten ze voor 31 december besluiten of ze instemmen of bezwaar maken. „Als wij dit laten passeren, dan zijn we al onze rechten kwijt, vrezen wij. We kunnen geen proces meer starten. Het is heel erg dat je als gepensioneerde loods zo met de rug tegen de muur wordt gezet.” Gorter zegt die afweging te moeten maken in een maand waarin meer dan een week de boel stil ligt door feestdagen.

„Als je niets doet, is het te laat. Als je niet akkoord bent, moet je helaas naar de rechter stappen. Wij vinden de termijn veel te kort. Wij willen meer tijd en dat kan alleen via een juridische procedure. Ik ben geen barricadefiguur en vind het heel erg dat we dit moeten doen tegen ons eigen pensioenfonds.”


EasyJet: ‘Unfair behandeld door Schiphol’, tekent beroep aan tegen hoge tarieven

Luchtvaartmaatschappij easyJet, na Air France-KLM en partners wat aantallen passagiers betreft de tweede gebruiker van Schiphol, voelt zich oneerlijk behandeld op de Amsterdamse luchthaven. „De tarieven zijn zo hoog geworden, Schiphol prijst zich uit de markt”, zegt William Vet, die verantwoordelijk is voor easyJet in Nederland, in een toelichting op de jaarcijfers die de luchtvaartmaatschappij woensdag presenteerde.

Schiphol verhoogt vanaf 1 april opnieuw de zogenoemde havengelden, die luchtvaartmaatschappijen moeten betalen voor de faciliteiten op het vliegveld. Maar de verbeteringen die de luchthaven financiert met de hogere havengelden, zijn volgens de Nederlandse easyJet-directeur vooral positief voor luchtvaartmaatschappijen die overwegend transferpassagiers vervoeren. En van hen heeft easyJet er relatief weinig.

Anders dan bijvoorbeeld KLM, voor wie overstappers een heel belangrijke inkomstenbron zijn, vervoert easyJet vooral lokaal vertrekkende reizigers. „Er is een heel grote onbalans ontstaan tussen in Nederland vertrekkende passagiers en overstappende passagiers”, zegt Vet. „Voor ons is Amsterdam de duurste luchthaven geworden in ons netwerk.”

De havengelden gaan vanaf 1 april met gemiddeld 41 procent omhoog. Een jaar later volgt een nieuwe verhoging met 5 procent. De afgelopen drie jaar zijn de tarieven ook al fors toegenomen. „Schiphol gebruikt de havengelden onder meer voor investeringen in de infrastructuur, maar die komen vooral ten goede aan transferpassagiers”, zegt Vet. „Aan de H-pier en vertrekhal 4 die wij gebruiken is al lang niets gedaan.”

Vet klaagt dat hij niet eens al zijn negen in Amsterdam gestationeerde toestellen kwijt kan aan de gates. EasyJet gaat beroep aantekenen tegen de tariefverhogingen bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM).

Pakketreizen

De Britse budgetmaatschappij heeft een succesvol jaar achter de rug. In het gebroken boekjaar dat eindigde op 30 september haalde easyJet een winst van 452 miljoen pond (542 miljoen euro), bijna 40 procent meer dan vorig jaar. De omzet steeg 14 procent naar 9,3 miljard pond.

Er is een heel grote onbalans ontstaan tussen in Nederland vertrekkende passagiers en overstappende passagiers

William Vet
Nederlandse easyJet-directeur

Het bedrijf vervoerde meer passagiers, rekende hogere ticketprijzen en verkocht meer pakketvakanties. EasyJet Holidays, dat pakketreizen verkoopt in het Verenigd Koninkrijk en sinds een jaar ook in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland, droeg circa 190 miljoen pond bij aan het brutoresultaat van 610 miljoen pond. „Uiteindelijk willen we ook in Nederland pakketreizen gaan verkopen,” zegt Vet, „maar wanneer weten we nog niet.”

EasyJet had een stuk betere zomer dan zijn concurrenten Ryanair en Wizz Air. De Ierse budgetmaatschappij Ryanair klaagt dat passagiers minder geld zouden willen uitgeven. Vet merkt dat niet. Volgens hem zijn de vluchten van easyJet dit kwartaal al voor 80 procent volgeboekt. Het Hongaarse Wizz Air heeft technische problemen met de motoren van zijn toestellen.

Lees ook

Luchtvaart gaat flink meer betalen op Schiphol

Beeld vanuit de verkeerstoren van luchthaven Schiphol.

In hoeverre de voorgestelde krimp van Schiphol easyJet gaat raken, durft Vet nog niet te zeggen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat moet binnenkort de definitieve capaciteit van Schiphol vaststellen, maar het studeert nog op de laatste geluidsberekeningen. Vet: „Geluidsoverlast is een probleem, en dat moeten we aanpakken. Maar we moeten ons niet blind staren op een getal, op een maximum aantal vliegbewegingen.” Zes van de negen toestellen die easyJet heeft gestationeerd in Amsterdam zijn van het nieuwste type vliegtuig van Airbus (A320/A321neo). Die zijn stiller en zuiniger dan oudere kisten.

Vet is niet tegen een vorm van nachtsluiting in Amsterdam. „Die zou ons niet raken; 99 procent van onze vluchten zijn tussen 7.00 en 23.00 uur. Je moet je alleen afvragen welke gevolgen een sluiting in de nacht heeft. Die zal waarschijnlijk extra drukte geven in de periode rondom de nacht, in de avond en de ochtend.”

Boetes Spanje

In Spanje kregen easyJet en andere grote budgetmaatschappijen deze week hoge boetes van het Spaanse ministerie dat waakt over consumentenrechten. EasyJet moet 29 miljoen euro betalen, Ryanair maar liefst 107 miljoen.

Volgens de Spaanse overheid misleiden de budgetmaatschappijen hun reizigers door ze te laten betalen voor zaken die je tot de basale dienstverlening zou mogen rekenen van een vliegbedrijf. Zo vragen veel maatschappijen extra geld voor het meenemen van (grotere) handbagage. En moeten klanten van Ryanair betalen als zij hun instapkaarten willen laten printen. Ryanair en easyJet gaan in beroep tegen de Spaanse boetes.


Het team van Trump dat de financiële markten moet gaan kalmeren

De ‘Trump Bump’ kreeg maandag weer even een behoorlijke zwieper. De voordracht in het weekend van de 62-jarige hedgefondsmanager Scott Bessent als de nieuwe minister van Financiën gaf de financiële markten dermate vertrouwen dat koersen precies de ontwikkeling inzetten zoals aanstaand president Donald Trump die wenst. Obligaties en aandelen gingen omhoog, de dollar werd minder waard. Zo ziet Trump dat graag, want bij die beursontwikkelingen daalt de rente en zijn Amerikaanse exportproducten minder duur.

Nog zonder iets te kunnen doen, heeft Bessent op de eerste beursdag na zijn voordracht zijn nieuwe baas dus kunnen plezieren. Al tijdens zijn eerste regeerperiode zag Donald Trump de ontwikkeling op de beurzen als een belangrijk rapportcijfer voor zijn beleid. Bessent heeft als belangrijke taak het goed houden van het humeur van de president door de beurzen vertrouwen in te blijven boezemen.

Maar de als ‘Bessent Bounce’ betitelde stijging hield niet lang stand. Daar zorgde Trump zelf voor door zijn aankondiging maandagavond op zijn sociale medium Truth Social dat hij op de eerste dag van zijn presidentschap heffingen van 25 procent wil leggen op importen uit Canada en Mexico en op goederen uit China een extra heffingen van 10 procent boven op de al bestaande heffing. De reden: hij wil deze landen daarmee dwingen te voorkomen dat illegale immigranten en drugs als fentanyl naar de VS gaan en daar stringente maatregelen voor nemen.

Als gevolg hiervan steeg de dollar weer in koers ten opzichte van de yuan, de peso en de Canadese dollar. De Amerikaanse staatsobligaties daalden in waarde, hun rente steeg. De grote vraag is of Bessent al direct invloed had op dit heffingenbesluit, of dat vooral andere nieuwe bewindslieden en adviseurs hierover de aanstaande president hebben ingefluisterd.

Gematigde stem

Met Scott Bessent heeft Trump gekozen voor een gematigde stem tussen de radicale geluiden. Bessent is bovendien een man die Wall Street door en door kent, omdat hij er al sinds het begin van zijn loopbaan in de vroege jaren negentig werkt. Destijds begon hij als portfoliomanager in het hedgefonds van George Soros en maakte hij naam door in 1992 met een advies te komen dat Soros ertoe aanzette tegen het Britse pond te speculeren. De koers van het pond stortte in. Zijn baas Soros maakte een winst van 1 miljard dollar. Dat vormde de basis van het fortuin waarmee Soros zich als filantroop ontpopte en allerlei doelen financierde, wat hem in latere jaren een gehate figuur maakte voor veel conservatieve Republikeinen.

Die link met Soros en de weerstand die die wekte binnen de Republikeinse partij heeft er vermoedelijk aan bijgedragen dat het ministerie van Financiën een van de laatste kabinetsposten is die door Trump is ingevuld. De naam van Bessent gonsde al rond voor de verkiezingen, maar Trump sprak sinds zijn winst nog met veel andere gegadigden. Vooral met mensen met een Wall Street-achtergrond.

De nieuwe minister van Financiën speelt een sleutelrol in het door het Amerikaanse Congres krijgen van de door Trump aangekondigde belastingverlagingen, is een belangrijke speler bij het opleggen van beloofde handelstarieven en zal fors moeten snijden in regelingen die volgens Trump de economie verlammen. Bessent noemde dit weekend als zijn eerste prioriteit het doorvoeren van de belastingverlagingen. Hij gaf ook al aan dat hij de handelstarieven zal doorvoeren, zal snijden in overheidsuitgaven en zich hard zal maken voor het handhaven van de status van de dollar als de enige reservemunt in de wereld.

In de afgelopen maanden pitchte Bessent wat hij zelf zijn ‘3-3-3-plan’ noemde. Dat heeft als doelen een stabiele 3 procent groei van de Amerikaanse economie door deze met deregulering en belastingverlagingen aan te jagen, het terugbrengen van het begrotingstekort onder de 3 procent (nu 8 procent) en verhoging van de olieproductie met 3 miljoen vaten per dag. Zo wil hij de grote Amerikaanse staatsschuld terugbrengen (nu 122 procent van het bbp), die hij al jaren als een gruwel beschouwt. In een opiniestuk in The Wall Street Journal keerde hij zich eerder deze maand dan ook tegen 23 Nobelprijswinnaars die in een opiniestuk hadden geschreven dat Trump de staatsschuld naar recordhoogten zou opdrijven. De groeimachine van Trump zal de staatsschuld als percentage van het bbp terugdringen, betoogde Bessent.

Niet alle verkiezingsbeloften van Trump hebben meteen Bessents volledige steun, blijkt uit wat hij de afgelopen maanden heeft gezegd en geschreven in opiniestukken in The Wall Street Journal en The Economist. Zo zou een verlaging van de winstbelasting naar 15 procent voor bedrijven die hun producten in de VS produceren volgens hem op internationale regelgeving kunnen botsen. De hoge importheffingen van 60 procent voor China en 10 tot 20 procent voor producten uit andere landen, die Trump heeft aangekondigd, noemde hij een onderhandelingsstrategie van de nieuwe president. Dreigen met hoge heffingen is in de visie van Bessent nodig om handelspartners te dwingen tegemoet te komen aan Amerikaanse verlangens, waardoor die heffingen uiteindelijk niet meer nodig zijn. „Trump houdt van vrijhandel”, heeft Bessent gezegd.

Als hedgefondsmanager is Bessent gespecialiseerd in macro-investing. Dat is een beleggingsmethode die is gebaseerd op het inschatten van geopolitieke omstandigheden en economische data om de bewegingen van markten te voorspellen. Bessent verdiende in het verleden miljarden dollars met speculeren op basis van verwachte ontwikkelingen rond valuta, rentestanden, aandelenkoersen en andere beleggingen.

Handelstarieven

Over de juiste inzet van handelstarieven moet Bessent het eens zien te worden met Howard Lutnick, die is voorgedragen als minister van Handel. Lutnick, die al lang voor de verkiezingen de belangrijkste headhunter was voor Trump, wierp zich na de verkiezingen op als belangrijkste rivaal van Bessent voor het ministerschap van Financiën. Deze zakenbankier toonde zich voor en na de verkiezingen radicaler dan Bessent.

Zeker ook op het gebied van handelstarieven, waar Lutnick om andere redenen dan Bessent een groot voorstander van is. Lutnick ziet de inkomsten uit tarieven als een belangrijke mogelijkheid om de belastingen te verlagen voor Amerikaanse consumenten en bedrijven. Hij zegt terug te willen naar de negentiende eeuw, toen de overheidsinkomsten van de VS vooral door buitenlanders werden ingebracht. Dat is dus een andere inzet van tarieven dan hoe Bessent ze voorstelt, als onderhandelingsinstrument. De minister van Financiën wil ze uiteindelijk beperken.

Lutnick lijkt ook eerder een inspiratiebron voor Trump te zijn als het gaat om de maandag aangekondigde heffingen voor China, Mexico en Canada. In een interview berispte Lutnick vorige maand China vanwege de export van fentanyl naar de VS en riep hij op tot maatregelen. Deze aangekondigde heffingen tegen de voornaamste handelspartners van de VS kwamen als een schok en zijn in tegenspraak met de woorden die Bessent in de afgelopen weken koos. Hij sprak vooral over een geleidelijke aanpak om schokken op de financiële markten te voorkomen.

Maar op andere terreinen lijken Bessent en Lutnick het redelijk eens. Zij keerden zich beiden tegen de honderden miljarden die de regering-Biden beschikbaar stelde aan de technologische industrie om nieuwe fabrieken te bouwen met de Chips and Science Act. En aan de groene industrie, waaronder bouwers van elektrische auto’s, via de Inflation Reduction Act. Beiden zien deze wetten als aanjagers van de hoge inflatie in de VS en zouden van de investeringen af willen.

Musk

Bessent en Lutnick worden wel gezien als het team van Trump dat de financiële markten vooral zal moeten kalmeren. Zij zijn de kenners van de ins en outs van Wall Street en weten hoe ze beleggers moeten paaien.

Ze zullen opereren naast het team van techmiljardair Elon Musk en voormalig presidentskandidaat Vijay Ramaswamy, dat via hun nieuwe ministerie voor overheidsefficiëntie (DOGE, Department of Government Efficiency, betiteld, met een knipoog naar de door Musk geliefde cryptomunt) de bijl wil zetten in de federale overheid. Omdat dit ministerie niet bestaat, en geen eigen ambtenaren heeft, is de status ervan volstrekt onhelder.

Musk en Ramaswamy hebben in hun adviseursteam meer libertaire techmiljardairs, zoals durfinvesteerder Marc Andreesen en Joe Lonsdale, mede-oprichter van defensietechnologiebedrijf Palantir. Samen bepalen zij hoe de door Musk geuite doelstelling om 2.000 miljard dollar op de overheidsbegroting (van bijna 7.000 miljard dollar) te bezuinigen, gehaald zal moeten worden. Het is niet duidelijk of ze 2.000 miljard per jaar willen bezuinigingen of in totaal over een reeks van jaren. Hun schoktherapie zal voor veel onzekerheid zorgen, ook op de beurzen.

Musk en Ramaswamy trachtten vorige week in een opiniestuk in The Wall Street Journal enig inzicht te verschaffen. Ze kwamen daarin niet verder dan het benoemen van 500 miljard aan uitgaven die volgens hen nooit door het Congres zijn goedgekeurd en dus snel door de president teruggedraaid kunnen worden.

Voormalige chefstaf van Trump en nu lobbyist Mick Mulvaney zou volgens The New York Times tegen een groep klanten gezegd hebben dat „Musk erachter zal komen dat naar Mars reizen makkelijker zal zijn dan zijn beloften voor drastische bezuinigingen inlossen”.

Zo zijn er verschillende ideologieën en uitgangspunten terechtgekomen in het nieuwe economische team van Trump. Duidelijk is dat ze allemaal een ‘Make America Great Again’-strategie willen voeren, maar over de invulling daarvan kunnen grote meningsverschillen ontstaan.

Zelfs de matigende Bessent heeft daarbij heftige ambities: „Op een of andere manier zullen we een grote wereldwijde economische herordening krijgen”, zei hij in juni. „Ik wil daar deel van zijn. Ik heb dit jaren bestudeerd.”


Een gigantische fabriek, maar nauwelijks productie: bij batterijfabrikant Northvolt blijft het tot dusver bij dromen

Bij het noodlijdende Zweedse Northvolt benadrukten ze graag hoe groots hun plannen waren. De batterijfabrikant bouwde in Noord-Zweden een van de grootste hallen van Europa. Maandelijks nam het 150 mensen aan, vertelde een woordvoerder in maart aan NRC. Het bedrijf had een eigen brandweer op het fabrieksterrein in Skelleftea, dat 500.000 vierkante meter groot was.

Het enige probleem: het bouwde nauwelijks batterijen. Voor de Europese fabrikant, nieuw in de sector en nog niet geoefend in alle productieprocessen zoals de Aziatische concurrentie, bleef het seriematig produceren van batterijcellen tot dusver vooral een droom. Northvolt had te maken met eindeloos veel productieproblemen. Slechts een fractie van de batterijcellen die het maakte was bruikbaar. Ondertussen nam ook de vraag naar elektrische auto’s af, waardoor bestellingen minder snel binnenkwamen dan verwacht.

Afgelopen vrijdag vroeg Northvolt in de Verenigde Staten een vorm van faillissementsbescherming aan, een zogeheten Chapter 11-procedure. Het bedrijf had voor nog een week geld in kas. Het was langzamerhand het vertrouwen kwijtgeraakt van grote investeerders en klanten als BMW en Scania. Zij kregen bestelde batterijen niet of niet op tijd binnen en klaagden openlijk.

Daarmee wankelt Northvolt, dat met 15 miljard euro een van de best gefinancierde start-ups ooit was. En als de Zweedse batterijfabrikant failliet gaat, dan is dat een grote tegenvaller voor de ambities van de Europese Unie om op het gebied van batterijproductie onafhankelijk te worden van Azië. De Europese Investeringsbank pompt al enige tijd miljarden in de sector – naar Northvolt ging 1 miljard – maar de resultaten bij de fabrikanten van eigen bodem zijn tot dusver beperkt.

Meer dan een miljard nodig

Vooropgesteld: Northvolt is nog niet volledig ten onder. Topman Peter Carlsson, ex-Tesla-manager en tevens oprichter van het bedrijf, zei vrijdag dat er alleen een „purificatieproces” nodig is van een paar maanden. Scania investeert nog eens 100 miljoen dollar, en door de specifieke regels van de Amerikaanse faillissementsprocedure krijgt het bedrijf nu ook nog toegang tot 145 miljoen dollar aan cash.

Dat is bij lange na niet genoeg. Carlsson zei eveneens dat Northvolt meer dan een miljard dollar nodig heeft om door te kunnen. Begin 2024 had het meer dan 2 miljard dollar in kas, waar het dus in elf maanden doorheen is gebrand.

Zonder nieuwe grote geldschieters lijkt Northvolt dus voor een kansloze missie te staan. Grote namen die tot dusver geld in het bedrijf stopten, hebben hun miljoeneninvesteringen echter al afgeschreven, zoals Goldman Sachs. Ook de Zweedse staat sloot al uit Northvolt te hulp te schieten. Carlsson vertrekt bovendien als topman.

Terugkerende problemen

Bij Northvolt kwamen een deel van de problemen voort uit falend management en te ambitieuze uitbreidingsplannen. Het bedrijf wilde te veel, te snel: het bouwde meerdere fabrieken terwijl de hoofdvestiging in Noord-Zweden nog niet eens goed draaide. Tegelijkertijd is er sprake van een aantal factoren die ook andere batterijenstart-ups in de weg zitten, zoals een lage vraag naar elektrische auto’s, een achterstand in kennis van productie en snelle ontwikkelingen in batterijtechnologie.

ACC, een joint venture van Total, Mercedes en Stellantis (waaronder Fiat en Opel), lijkt nog het meest kansrijk. Het produceert inmiddels batterijen op een locatie in Frankrijk, maar heeft plannen voor fabrieken in Italië en Duitsland op pauze gezet. Volgens het bedrijf omdat het zich erop wil beraden of het wel inzet op de juiste batterijtechnologie.

Dat is een terugkerend probleem in de sector: de ontwikkelingen gaan zo snel dat ze voor nieuwkomers lastig bij te houden zijn. Aziatische fabrikanten hebben lange tijd veelal ingezet op goedkopere, relatief laagwaardige batterijen: de zogenoemde lithium iron phosphate-variant. Europese fabrikanten probeerden zich te onderscheiden met hoogwaardige varianten, op basis van onder meer nikkel en kobalt. Maar ondertussen zijn ook de laagwaardige batterijen zo goed geworden, dat ACC onderzoekt of het daar niet toch op moet overstappen.

Ondertussen maakt de Northvolt-kwestie het er voor de rest van de sector niet makkelijker op. Benoit Lemaignan, directeur van de Franse batterij-start-up Verkor, zei vorige week tegen de Financial Times dat het hierdoor voor hem moeilijker was om geld op te halen. „We kregen te maken met een hele nieuwe ronde audits van onze plannen, onze set-up, onze chemische processen, de machines.” Verkor kreeg recent nog wel 1,3 miljard euro bij elkaar voor een eerste fabriek in het Franse Duinkerken, waarin het vooral voor Renault wil gaan produceren.

Ondertussen groeit het marktaandeel van Aziatische producenten. BMW annuleerde eerder dit jaar een bestelling van 2 miljard euro nadat de autobouwer het vertrouwen verloor in Northvolt. Het Duitse automerk stapte vervolgens over naar het Koreaanse Samsung. Er zijn ook al berichten dat Porsche naar Aziatische partijen moet overstappen, nu het volgend jaar niet zomaar meer kan rekenen op batterijen die het eigenlijk bij Northvolt had besteld.

Scenario’s voor Europa

Is Europa dan kansloos? Niet per se. Over het algemeen is de verwachting dat er uiteindelijk wel Europese batterijfabrikanten zullen slagen hun eigen fabrieken op te bouwen. „Ze zullen er zijn, en er zullen klanten zijn”, zei Lemaignan van Verkor. Niet elk initiatief zal mislukken.

De neergang van Northvolt laat echter zien dat Aziatische partijen voorlopig nog dominant zullen blijven op de batterijenmarkt. Daarmee dreigen Europese bedrijven in een veranderende auto-industrie een belangrijk deel van de markt mis te lopen. Europa was het continent van de brandstofmotor, een product waar indirect miljoenen banen van afhankelijk zijn. In de toekomst dreigt het voor het waardevolste deel van een auto sterk afhankelijk te zijn van Aziatische fabrikanten.

Europa heeft nu een echte batterijstrategie nodig, zegt Ron Stoop, die bij The Hague Center for Strategic Studies de batterijmarkt volgt. De hele kwestie zegt volgens hem veel over het continent. Echt strategisch denken ontbreekt uiteindelijk. „Natuurlijk zijn er bedrijfsmatig dingen verkeerd gegaan bij Northvolt. Maar als continent geef je ook een signaal naar de rest van de wereld: als Europa zelf iets probeert te doen, lukt het niet.”


Kabinet wil aftrek hypotheekrente verhogen voor midden- en hoge inkomens

Goedemorgen, welkom bij het economieblog van 25 november.

De aftrek van de hypotheekrente is een heikel punt. Toch is het kabinet van plan om de regels te veranderen: middeninkomens en hoge inkomens mogen straks meer aftrekken dan lage inkomens, meldt Het Financieele Dagblad. De Eerste Kamer kan er nog een stokje voor steken.

De verwachting is dat de regering-Biden nog deze week strengere exportmaatregelen voor Chinese chipbedrijven aankondigt. Het zou gaan om honderden chipmakers in China die geen geavanceerde apparatuur uit het Westen meer mogen importeren. Wat dat voor ASML en ASM International betekent is niet zeker. Nog voor Thanksgiving (donderdag) zouden de regels bekend moeten worden.

De Italiaanse bank UniCredit doet een bod van 10 miljard dollar op zijn Italiaanse concurrent, Banco BPM. De Financial Times ziet dit als het teken van een nieuwe consolidatietrend, om met grotere Europese banken beter te concurreren met banken uit de VS en Azië.

Bloomberg meldt dat beurzen positief reageren op de keuze van Scott Bessent als voorgestelde kandidaat-minister van Financiën in de regering-Trump. Geen verrassing: hij is van plan de belastingen te verlagen, vertelde hij de The Wall Street Journal.

Een nieuwbouwproject in Leidsche Rijn. Het kabinet is van plan de regels voor de hypotheekrenteaftrek te veranderen.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Oliereuzen hebben zich op massaproductie van plastic gestort. Hoe Shell bij Pittsburgh de buurt vervuilt met een enorme plasticfabriek

Zoet. Zo rook de lucht, de eerste keer dat hij de fabriek rook. „Geen vieze geur”, zegt Skyler Brimmeier (31). „Een beetje als ahornsiroop.” Maar soms rook de lucht „een paar dagen naar rotte eieren”. En meestal „naar verbrande benzine”.

Brimmeier, met een strakke donkergrijze jeans en een groene sweater, zit aan een houten picknicktafel voor de bibliotheek van de gemeente Beaver County, in de staat Pennsylvania. Hij zit er graag, vanwege het uitzicht over de rivier de Ohio. De bomen aan de overkant van de vallei steken in rode en gele herfsttinten tegen elkaar af.

Vanuit zijn achtertuin in het plaatsje Vanport zag hij tot twee jaar geleden de fabriek van Shell anderhalve kilometer verderop verrijzen; de aanblik van een kleine stad. De geuren vlogen hem aan als hij ’s ochtends de deur uit stapte om zijn hond uit te laten. Nog indrukwekkender waren de kleuren. „Soms waren de vlammen door het affakkelen van gassen zo hoog, dat het leek of er een gigantische oranje lichtbol over de horizon hing. Vrienden uit Ohio vroegen of Beaver in brand stond.”

Op een terrein van minstens 225 voetbalvelden groot bouwde Shell voor 13 miljard euro een nieuwe plasticfabriek. In de fabriek heeft de oliereus de capaciteit jaarlijks 1,6 miljoen ton plastic te maken. Het gaat om polyetheen-korrels, die worden gebruikt voor shampooflessen, speelgoed en flexibele plastics zoals verpakkingen en wegwerptasjes.

De bouw begon in 2017, eind 2022 startte de fabriek de eerste productie. Het kreeg vergunningen om bepaalde hoeveelheden chemische stoffen uit te stoten, maar na ruim één maand productie schoot Shell al door de maximale jaarlijkse uitstoot heen.

Lees ook

Milieuvervuiling door plastic? Het wordt nog veel erger, laten cijfers zien

Hoewel de fabriek nog niet volledig operationeel is, stelde de milieutoezichthouder Pennsylvania Department of Environmental Protection (DEP) in totaal al 33 overtredingen vast van milieuvergunningen, plus nog zeven milieuovertredingen die zijn begaan met de pijpleiding waarmee ethaan naar de fabriek wordt getransporteerd. Shell trof vorig jaar een schikking met de toezichthouder van 12 miljoen euro voor overtredingen. Er lopen twee rechtszaken tegen de fabriek die zijn aangespannen door burgers en milieuorganisaties.

Nadat de fabriek begonnen was met opstarten, kreeg Skimmeier, die astma heeft, meer last van ademnood. „Buren klaagden over brandende ogen, oppervlakkige ademhaling en duizeligheid.”

„Het is hier een ecologisch paradijs”, zegt Skimmeier, die inmiddels naar een paar kilometer verderop is verhuisd om niet meer in de „achtertuin” van de fabriek te wonen. „Er zijn zoveel verschillende planten en diersoorten. Maar ik maak me zorgen over wat de fossiele industrie met dit gebied doet.”

Grootste fossiele groeimarkt

Shell noemt zich in reclames graag een van de grootste aanjagers van de energietransitie. Tegelijk investeert het aan de andere kant van de wereld in de grootste fossiele groeimarkt van de toekomst: (wegwerp-)plastics.

Shell ziet net als andere oliebedrijven dat de vraag naar brandstof door elektrische auto’s kan gaan dalen. Oliereuzen hebben afgelopen jaren de ene na de andere plasticfabriek – zoals deze in Pennsylvania – gebouwd. Ze investeerden gezamenlijk honderden miljarden euro’s in plastic productie wereldwijd.

Omdat plastic een wereldmarkt is en in de praktijk fossiel plastic met gerecycled plastic concurreert, hebben Europese reyclingbedrijven last van de goedkope, fossiele plastics van oliereuzen en andere fabrieken die via de haven van Antwerpen en Rotterdam het continent binnenkomen. In Nederland vielen dit jaar al vijf plasticrecyclingbedrijven om.

Lees ook

De wereld verzuipt in plastic. Durven landen te zeggen: genoeg is genoeg?

Mensen op boten halen recyclebaar plastic uit de zeer vervuilde rivier de Citarum in Bandung, West-Java.

Deze week wordt een VN-top gehouden in Zuid-Korea in een poging de wereldwijde productie van plastic te beperken. Oliebedrijven lobbyen tegen die uitkomst. Shell pleit voor meer recycling als oplossing voor het plasticprobleem, alleen schroefde de oliereus dit jaar zijn eigen recycledoelstellingen naar beneden bij.

Milieu botst met financieel gewin. Bij de top in Zuid-Korea in het groot, en in Pennsylvania in het ‘klein’.

Monitoren als fulltime baan

Ook op een donkere avond is Clifford Lau een opvallende verschijning. Zijn donkerbruine haar zit wild, zijn baard is grijs, en zijn rug iets gebogen. In zijn hand heeft hij een meetapparaat: een soort groot uitgevallen walkie-talkie met gele knoppen, rood flikkerend licht en een lange witte antenne.

Lau parkeert zijn grijze Honda Fit onderaan Cade Drive in Monaca en stapt uit. De struiken aan het einde van de kronkelende nieuwbouwstraat tekenen scherp af tegen de witte waas van de fabriek van Shell, die door duizenden lampen wordt verlicht. Lau duwt takken opzij en loopt de heuvel af voor beter uitzicht. „Dit is eigenlijk al Shell-terrein.”

Lau brengt veel tijd door in deze bosjes in de nachtelijke uren. Voor hem is het monitoren van Shell een bijna fulltime baan geworden. Een paar jaar geleden zag zijn leven er nog heel anders uit. Lau is gepromoveerd in synthetische organische scheikunde en werkte dertig jaar als chemicus in de industrie, zoals bij Bayer en Polaroid.

Hij raakte in 2021 betrokken bij Shell na het „ahornsiroop-incident”. De lokale toezichthouder, de Department of Environmental Protection, kwam na meldingen op de zoete lucht af. „Ze gingen alle restaurants af om te vragen of ergens in de keuken suiker was aangebrand. Hoewel de geur vijf dagen bleef hangen, stelden ze wel vast dat de geur van Shell kwam. Maar ze namen geen luchtmonsters om onderzoek te doen naar de oorsprong van de zoete lucht. We besloten: als zij de fabriek niet goed in de gaten houden, moeten wij het maar doen”, zegt Lau.

Omwonende Clifford Lau monitort met meetapparatuur de uitstoot van de Shell-fabriek. Inmiddels is dit voor hem bijna een fulltime baan geworden, hij is het aanspreekpunt voor Beaver County.
Foto Quinn Glabicki

Inmiddels is Lau het aanspreekpunt voor Beaver County. Hij krijgt regelmatig sms’jes over alarmen, geuren, licht of lichamelijke klachten en probeert waar mogelijk bij de fabriek te achterhalen wat de oorzaak is. Overtredingen meldt hij met de milieuorganisatie waarvoor hij actief is, Beaver County Marcellus Awareness Community, aan de lokale toezichthouder. In eerste instantie verzette Shell zich tegen een monitoringssysteem, nu hangen aan de huizen of hekken van tientallen buurtbewoners camera’s en meetapparaten.

De witte gloed van de fabriek schijnt op het gezicht van Lau. De fabriek heeft de aanblik van een dystopisch landschap van tientallen meters hoge torens, grote vaten en hoge pijpen, waar nu witte stoom uit komt, maar waar ook regelmatig oranje vlammen te zien zijn als de fabriek overbodige gassen affakkelt. Uit de fabriek stijgt een continu ruisend geluid op, en af en toe een hoge fluittoon. Goederentreinen rijden af en aan.

Lau wijst naar zeven slanke, tientallen metershoge pijpen naast elkaar. „Wij noemen dat de zeven zussen. Dat zijn de ethyleenkrakers. En dat”, hij wijst naar een andere installatie, „is iets wat we het soepblik noemen. En soort verbrandingsoven. Daar hebben we nog het grote potlood, en daar het kleine potlood.” Waarom al die namen? „Mensen belden mij op en zeiden: ‘Ik zie vlammen’. Wáár dan, vroeg ik. Toen hebben we deze namen bedacht. Nu kunnen mensen zeggen: bij de zeven zussen, of het soepblik.”

Kankerverwekkende stoffen

Lau somt op hoog tempo stoffen op die de fabriek uitstoot. „Stikstofdioxide, zwaveldioxide, koolmonoxide, kooldioxe, formaldehyde, benzeen, hexaan, naftaleen, tolueen. Een aantal van deze stoffen veroorzaakt een toename van ozon in de lucht. Sommige stoffen, of een cocktail ervan, kunnen een verhoogd risico op kanker geven.” De tijd moet uitwijzen wat over tien of twintig jaar de gevolgen zijn voor de mensen uit Beaver County, zegt Lau.

Soms merkt hij zelf dat de lucht anders is, bijvoorbeeld toen hij in het voorjaar van 2023 zijn keel geïrriteerd voelde raken bij de bibliotheek van Beaver. Op zijn walkie-talkie-meetapparaat zag hij de waarde van vluchtige organische stoffen enorm hoog uitslaan. „Ik was kilometers verwijderd van de fabriek.”

Shell bleek binnen 24 uur honderd kilo benzeen te hebben uitgestoten, vele malen meer dan toegestaan. Benzeen kan (in grote hoeveelheid) kankerverwekkend zijn. Buurtbewoners klaagden over geïrriteerde ogen en een sterke geur in de lucht.

Benzeen is een van de bijproducten die ontstaan in de fabriek, legt Lau uit. „Voor het proces waarmee hier plastic wordt gemaakt heb je geen olie nodig. Het wordt van vloeibaar gas gemaakt, afkomstig uit schaliegas. In die ovens verwarmen ze dat op zeer hoge temperaturen, en dan scheurt de ethaan als het ware uit elkaar. En daarbij krijg je bijproducten als methaan, benzeen – allerlei stoffen.”

Hij bekijkt de fabriek met een mix van scheikundige bewondering, en minachting. „Als ze er nou een geneesmiddel voor kanker zouden ontwikkelen, dan zou het misschien wel oké zijn. Maar ze maken geen geneesmiddel voor kanker. Polyethyleen is een behoorlijk goedkoop plastic. Het opboren van schaliegas is een vervuilend proces. Het transporteren van gas geeft vervuiling. Wat deze fabriek doet is vervuilend. En dan is het product dat ze maken op zichzelf een vervuiler van het milieu. Dus het is slecht van begin tot eind.”

‘Ik woon in een nachtmerrie’

Vijftig kilometer ten zuiden van de Shell-fabriek woont Michelle Stonemark met haar man en drie kinderen. In een bosrijk heuvellandschap, in het district Washington County, leidt een grijze oprijlaan naar haar lichtblauwe woning. ‘Happy Halloween’, staat op haar deurmat. De omgeving lijkt sereen, maar is het niet. Stonemark: „Ik woon in een nachtmerrie.”

Met haar ouders, zus en een vriendin kocht ze in 2010 dit stuk land van 12 hectare groot. Terwijl ze er elk hun eigen huizen op lieten bouwen, bleek de buurman zijn terrein te hebben verhuurd aan een schaliegasbedrijf. Inmiddels zijn er vijf schaliegasputten aangelegd bij haar buurman, zo’n 160 meter van haar woning.

„Ik voel de trillingen in m’n borst. Onze vaat rammelt, onze schilderijen schudden aan de muren. Soms word ik wagenziek als ik door mijn huis loop.”

Even Clark (l.) en Heather Hulton VanTassel varen op de Ohio nabij het complex van Shell om onderzoek te doen naar vervuiling van de rivier.
Foto Quinn Glabicki

Problematischer dan de trillingen vindt ze het affakkelen van overbodige gassen bij haar buurman. „De vlammen kunnen bijna 10 meter hoog de lucht in schieten. Het ziet eruit als een vlammenwerper.”

’s Nachts ligt ze wakker, bezorgd over de gezondheidseffecten. „Onze kinderen hebben bloedneuzen die ze eerder nooit hadden. We hebben heel veel hoofdpijn, zijn vaak misselijk.”

Het ethaan dat wordt opgepompt naast de tuin van Stonemark, gaat naar Shell. De oliereus maakt gebruik van de schaliegasboom die er sinds twee decennia is. Ethaan is daarvan een bijproduct en dat wordt naar de fabriek boven Pittsburgh getransporteerd met een pijpleiding. Shell moest 670.000 dollar boete betalen voor milieuovertredingen rond de pijpleiding waarmee het bedrijf dat doet en het niet op de hoogte brengen van de toezichthouder. In het heuvelachtige zuidwesten van Pennsylvania is schaliegas overdadig onder de grond aanwezig en dat maakt de fabriek Shell een dankbare bestemming voor ethaan.

Treinwagons vol plastic korrels

„Wat een prachtige dag”, zegt Evan Clark. „Met deze mooie herfstkleuren. En het water zo kalm.” Hij duwt zijn boot met zijn bruine laars van een kleine pier af.

Eens per maand gaat Clark hier vanaf Vanport op inspectie. Vandaag heeft hij Heather Hulton VanTassel meegenomen, die promoveerde op ecologisch onderzoek. Samen doen ze voor de non-profitorganisatie Three Rivers Waterkeeper onderzoek naar de vervuiling in de Ohio.

„Plastic blijft mij bezighouden”, zegt Clark. „Zeventien jaar geleden haalde ik al met vrijwilligers plastic afval uit de rivier. Nu kijk ik nog steeds naar plastic, maar dan naar de productie van plastic in onze regio.”

Zijn boot glijdt de Ohio over, langs de kade, in de richting van Shell. „Je kan hier al de grijze toppen van de treinwagons zien”, zegt hij op ruim een kilometer afstand van de fabriek. „Die laden ze vol met plastic korrels, iets kleiner dan een graankorrel. Die brengen ze naar andere fabrieken, waar ze er plastic spullen van maken.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170820/data124664027-36748d.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/EtnbuoA4f2k9iAvFJE9RIUcYk1g=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170820/data124664027-36748d.jpg 1920w”>

Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170817/data124664031-029aa3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/ViOr2wl8zZBhAlENJ_UDAnSCd-M=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170817/data124664031-029aa3.jpg 1920w”>

Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine.

Foto’s: Quinn Glabicki

Minutenlang stuurt Clark de boot langs het Shell-terrein. Dit stuk land heeft een „geschiedenis”, vertelt Hulton VanTassel. „Er heeft lange tijd een loodbedrijf gezeten. Daarna een zinkbedrijf. Dat sloot rond 2015.” Shell koos het stuk land voor de fabriek en kreeg een belastingvoordeel van 1,6 miljard dollar van de staat Pennsylvania. Shell gaf weliswaar naar eigen zeggen 80 miljoen dollar uit om het terrein op te schonen, maar de experts zijn niet overtuigd.

„De bodem is nog zwaar vervuild”, zegt Hulton VanTassel. „Waarschijnlijk is het gekocht voor een fractie van wat een ander, schoon stuk land langs de Ohio zou kosten. We zouden gezien het proces van plasticproductie geen aluminium moeten terugvinden in het water dat van het Shell-terrein komt, of zink, of lood, maar dat hebben we wel gedaan.”

Langs de fabriek – overdag niet witverlicht, maar verschillende tinten grijs – vaart Clark naar een van de plekken waar Shell z’n afvalwater loodst op de rivier. Uit een grote buis komt dampend water, dat als een kleine waterval over de rotsen neerklettert, de rivier in. De lucht ruikt er naar terpentine. Vlakbij is een meneer in een kleine bruine boot aan het vissen. Hij zwaait beleefd.

Het fabrieksterrein van Shell in Monaca, Pennsylvania wordt ’s nachts door duizenden lampen wit verlicht.
Foto Quinn Glabicki

Toezichthouder Department of Environmental Protection stelde acht keer overtredingen vast van de milieuvergunning van Shell wat betreft het afvalwater van de fabriek, zoals te hoge concentraties tolueen en de weekmaker dibutylftalaat.

Clark loopt naar de punt van zijn boot en buigt voorover. Uit het water pakt hij een dikke tak die vastzit vlak bij de uitstroom van het afvalwater van Shell. Hij plukt er een kleine, doorzichtige korrel vanaf, die hij tussen zijn vingers omhooghoudt. Een plastic korrel, precies zoals het eindproduct van deze fabriek. „Ik kan niet garanderen dat deze van Shell komt, want een andere plasticfabriek in de buurt lekt veel plastic korrels in de rivier. Ik heb wel honderden korrels gevonden vlak bij waar het afvalwater geloosd wordt van Shell, in allerlei formaten. Deze regio heeft een groot plasticprobleem.”

Ondanks het plastic in het water, milieuzorgen en de overlast, is niet iedereen negatief over de fabriek. In West-Pennsylvania sloten veel staalfabrieken, ooit de motor van de economie. Shell beloofde met z’n plasticindustrie de regio „een nieuwe rol” te geven. De mensen uit de dorpen in Beaver County reageerden dan ook niet meteen afwijzend op een nieuw, groot, industrieel complex in hun midden.

Aan de bouw van de fabriek werkten 9.500 duizend mensen, maar die vertrokken weer. Uiteindelijk bleven er 600 de machines aansturen; veel ingenieurs, vaak mensen van buiten Beaver County die in het nabijgelegen Pittsburgh gingen wonen. Uit een rapport van de lokale universiteit bleek dat de beloofde werkgelegenheid uitbleef.

„Er zijn veel verschillende standpunten over de fabriek in de gemeenschap”, zegt Hulton VanTassel. „Ik heb mensen horen zeggen dat ze niet meer in hun eigen slaapkamer kunnen slapen, omdat ze daar te veel last hebben van de herrie van de fabriek. Sommige mensen zijn erg bezorgd over hun gezondheid. Maar er zijn ook veel mensen die vinden dat alle extra industrie in de regio goede industrie is – ook al vallen de banen wel tegen.”

Weg verhuisd

Jackie Shock-Stewart besloot niet af te wachten hoe het zou zijn deze fabriek als buurman te hebben. Ze vertelt het 150 kilometer bij de fabriek vandaan, op een bruin gestoffeerde bank in Ohio. Net als twee bevriende families is ze weg verhuisd. Ze vertrok in 2022, vlak voordat de productie begon.

Met haar ranke vingers slaat ze de bladzijden om van een fotoboek dat ze nog maakte van hun oude thuis en tuin. Hun oude huis in Beaver noemt ze een „paradijs”, met een tuin op een dichtbeboste steile heuvel. In de lente plukten ze hun eigen kersen. Stenen hakten ze zelf uit een groeve en bouwden er wandelpaden mee. Ze deelden hun tuin met herten, wasberen, slangen en soms zelfs een coyote.

Toen de fabriek werd gebouwd schenen de witte lampen door de bomen heen haar tuin in. „Alsof er stadionlichten aan stonden. De hele dag en nacht.” Ze raakte bezorgd over haar gezondheid, en die van haar kinderen, die naar een basisschool gingen vlak bij de fabriek. Toen het haar man lukte een baan te vinden in Ohio, verhuisden ze.

„Ik zie ook dat plastic een handig product is, maar voor het milieu is het niet goed. Ik denk niet dat we nog meer van zulke kolossen van fabrieken nodig hebben om zoveel plastic te maken. Zouden we niet al dat geld moeten inzetten voor alternatieven voor plastic?”

Op de bruine tegelvloer speelt haar jongste dochter, haar rode haar in twee staarten, met een kleiset die ze kreeg voor haar vijfde verjaardag. Met een grote rode speelgoedmixer ‘bakt’ ze taartjes en koekjes. De set is van plastic.


Uit huis gaan is voor jonge Spanjaarden onbetaalbaar: ‘Deze wooncrisis is een tikkende tijdbom’

Isabel Almeida (34) werkt al tien jaar voltijds als verpleegkundige op een afdeling cardiologie in Madrid. Ze draait dagelijks twee diensten, van samen negen uur, vijf dagen in de week. „Maar met mijn salaris kan ik me geen eigen woning permitteren”, zegt ze gefrustreerd. Ze woont daarom bij haar ouders in de wijk Hortaleza, buiten de ring van Madrid. Haar zusje van 29 woont om dezelfde reden ook nog thuis.

In Europa lopen veel mensen ertegenaan dat er geen betaalbare woningen te krijgen zijn. In Spanje is de onvrede hierover in oktober al aan de oppervlakte gekomen. Spanjaarden gingen meermaals de straat op om te protesteren tegen onbetaalbare hypotheken en hoge huren, vooral in en rond de grote steden. Ook dit weekend staan weer demonstraties gepland.

Van de jonge Spanjaarden (achttien tot dertig jaar) woont meer dan 80 procent niet zelfstandig. In Nederland, dat toch ook een groot woningtekort en hoge prijzen kent, woont slechts 46 procent van de jongvolwassenen nog thuis.

map visualization

„Ik schaam me er soms voor”, zegt Almeida. „Maar als ik alleen zou wonen, ben ik 70 procent van mijn salaris kwijt, voor één kamer!” Als verpleegkundige verdient ze 1.800 euro netto. Een eenkamerwoning kost in Hortaleza nu 900 tot 1.300 euro per maand. In de binnenstad van Madrid, in wijken als Lavapiés, Embajadores en Malasaña, betaal je voor zo’n woonruimte zelfs 1.400 tot 2.500 euro. „Ik ben allang gestopt met zoeken naar een huis. Hoe kan ik met wat ik overhoud een normaal leven leiden?”

Hetzelfde ervaart Jorge Rodriguez (26), personal trainer in een sportschool in de wijk Delicias. Hij werkt veertig uur per week en woont noodgedwongen bij zijn vader. „Ik moest een keuze maken: mijn complete salaris uitgeven aan vaste lasten en verder geen leven hebben, of bij mijn vader intrekken en geregeld kunnen reizen, uit eten gaan en andere leuke dingen ondernemen.” Hij koos voor het laatste en spaart, afgezien van een maandelijkse bijdrage aan zijn vader, een groot deel van zijn salaris van 1.700 euro bruto. „In de hoop dat ik voor mijn dertigste genoeg spaargeld heb om een huis te kopen.”

Steeds meer Spanjaarden met een voltijdbaan in bijvoorbeeld zorg, onderwijs of financiële sector hebben moeite een (huur)woning te vinden, vooral in grote steden als Madrid, Barcelona en Bilbao. Volgens huurplatform Idealista is een kamer huren nu gemiddeld 30 procent duurder dan vorig jaar. In Nederland is de huur in diezelfde periode met gemiddeld 5,4 procent gestegen. Gevolg van die rap stijgende huur in Spanje is dat ook meer dertigplussers bij hun ouders blijven wonen of een appartement delen met huisgenoten.

Veertig procent van Spaanse huurders geeft meer dan 40 procent van hun inkomen uit aan de huur. De centrale bank van Spanje, Banco de España, waarschuwde vorige maand dat zo’n 45 procent van de hurende Spanjaarden door de armoedegrens dreigt te zakken als gevolg van de hoge woonlasten. Ook lopen ze het risico op sociale uitsluiting. Binnen Europa ligt dat gemiddeld 15 procentpunt lager.

Tikkende tijdbom

De wooncrisis in Spanje heeft verschillende oorzaken, zegt Almudena Martínez del Olmo, hoogleraar huisvesting aan de Universidad Rey Juan Carlos in Madrid. Ze droeg bij aan een recent onderzoek over de wooncrisis, een diepgeworteld probleem dat volgens haar terugvoert op de economische crisis van 2008. „Sindsdien zijn de voorwaarden om een huis te kopen strenger geworden en is er meer onzekerheid op de arbeidsmarkt. Daardoor konden steeds minder mensen een huis kopen”, legt ze uit. „Het gevolg was krapte op de huurmarkt. En die ongekende vraag naar huurwoningen heeft geleid tot een enorme prijsstijging die niet in verhouding staat tot de financiële capaciteit van de Spanjaarden.”

Waar enkele jaren geleden de wooncrisis vooral kwetsbare groepen in de samenleving raakte, zoals migranten, is dat volgens Martínez del Olmo inmiddels verschoven naar de middenklasse.

Volgens berekeningen van Banco de España komt Spanje 1,2 miljoen woningen tekort. Jaarlijks worden er zo’n 90.000 gebouwd, maar daarmee valt de vraag niet bij te benen. Net als in Nederland kampen bouwbedrijven met personeelstekort, hoge materiaalkosten en gebrek aan ruimte in de steden.

Woningzoekenden lijden ook onder de groei van het toerisme in Spanje. Terwijl Airbnb-accommodaties en andere toeristenwoningen van de reguliere huurmarkt verdwenen, groeide het aantal woningzoekenden. Dat leidde afgelopen zomer tot massale protesten tegen toerisme.

Verschillende regio’s willen nu strengere regels voor verhuur aan toeristen. Zo stelde Barcelona in juni een verbod op toeristische verhuur van appartementen in: tegen 2028 moeten alle ruim tienduizend vergunningen daarvoor zijn ingetrokken. De lokale overheid in Malaga besloot zojuist om met ingang van deze maand de verhuur van appartementen aan toeristen te verbieden, om zo de huren in bedwang te houden.

Maar volgens hoogleraar Martínez del Olmo is tegengaan van verhuur aan toeristen en migranten – die van rechtse partijen vaak de schuld krijgen van het woningtekort – slechts symboolpolitiek. „De situatie in Spanje is problematischer dan in andere Europese landen, omdat we hier geen ‘diversiteit’ in de woningmarkt hebben. Zo zijn er nauwelijks sociale huurwoningen.”

Het land telt 300.000 sociale huurappartementen: 1 procent van de woningmarkt. In Nederland is dat 34 procent. Martínez del Olmo: „Als hier niet meer sociale huurwoningen worden gebouwd en de huurprijzen niet worden gereguleerd, wordt de noodsituatie alleen maar erger. Het is een tikkende tijdbom.”

Huurstaking

De demonstraties tegen de woningnood in oktober zijn een voorbode van een groot protest deze zaterdag, waarbij de organisatie ook oproept tot een nationale huurstaking. Valeria Racu, woordvoerder van huurdersbond Sindicato de inquilinas e inquilinos de Madrid: „Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen.”

Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen

Valeria Racu
woordvoerder huurdersbond Madrid

Bij de huurdersbond zijn enkele duizenden Madrilenen aangesloten. Tientallen vergelijkbare organisaties in het land steunen de huurstaking, volgens Racu. Je huur niet betalen is illegaal, maar zij vindt de actie legitiem. „Na betaling van je huur hou je nog maar 200 of 300 euro van je loon over. We werken niet meer alleen voor onze werkgevers, maar ook voor de verhuurders. En dat trekken we niet meer.”

Isabel Almeida vertelt dat de woningnood ook mentaal knelt. „Bij je ouders wonen heeft z’n voordelen; er wordt voor je gekookt, je kleren worden gewassen. Maar het beperkt mij in mijn onafhankelijkheid. Ik ben 34, maar heb het gevoel dat ik de volwassenheid nog niet heb bereikt.”

Dat sentiment deelt de 26-jarige Jorge Rodriguez. Beschaamd kijkt hij naar het plafond: „Het is misschien sneu om te zeggen, maar soms voel ik me niet mans genoeg omdat ik nog bij mijn vader woon. Die had op mijn leeftijd al een eigen woning, kinderen én financiële vrijheid. Het doet iets met je ego, ook al is deze wooncrisis niet onze schuld.”

Op haar achttiende had Almeida een baantje als serveerster, naast haar studie. Ze huurde een kamer voor 450 euro. „Ik had een weekcontract van dertig uur, en 50 procent van mijn salaris ging naar de huur. Het was veel, maar ik voelde me volwassener door de verantwoordelijkheden die ik had.” Nadat de huiseigenaar de huur voor de vijfde keer had verhoogd, moest ze terug naar haar ouderlijke woning. „En daar zit ik voorlopig nog wel.”

Wetgeving

Vorig jaar paste de Spaanse regering de woningwet aan om huurders beter te beschermen. Nu mag de huur hooguit met 3 procent per jaar stijgen, waar eerder een limiet ontbrak. Verder moet de verhuurder voortaan makelaars- en bemiddelingskosten betalen, en in overbevolkte regio’s zoals Madrid mogen particuliere verhuurders nog maar vijf woningen bezitten. Voorheen waren dat er tien. Huurders uit hun huis zetten is ook duurder geworden.

Maar regels veranderen is één ding, ze handhaven een tweede. Daar schieten de Spaanse autoriteiten tekort. Handhaving van de nieuwe huurregels is een verantwoordelijkheid van regionale overheden, en die hebben daar niet veel zin in. Uit protest tegen de landelijke overheid soms, of omdat ze veel inkomsten genieten uit toerisme.

Ook de regering maakt van handhaving geen groot punt. „Het probleem is dat de overheid huisvesting ziet als een verdienmodel”, zegt hoogleraar Martínez del Olmo. De verhuur van woningen aan toeristen is immers ook profijtelijk gebleken voor de staatskas. Vorig jaar verdiende Spanje 10,8 miljard euro aan toerisme.

Isabel Almeida merkte dat betere huurbescherming een wassen neus is toen ze een jaar geleden probeerde een kamer te huren. „De verhuurder wilde drie maanden borg en ook nog eens een extra maand huur”, vertelt ze. Dat loopt al gauw op tot 5.000 euro. „Die extra maand huur dekt dan zogenaamd kosten om het huurcontract te tekenen. Weiger je te betalen, dan zijn er genoeg andere huurders die het wel willen. Het is illegaal, maar wie controleert ze?”

Een demonstrant met een kartonnen huisje met de tekst „de enige woning die ik kan betalen” bij een woonprotest in Madrid.
Foto Oscar Gonzalez/ANP

Minder baby’s

De wooncrisis heeft verstrekkende gevolgen voor zowel individu als samenleving. Vooral gezinnen met een laag of middeninkomen worden getroffen, wat de sociale en economische ongelijkheid vergroot. Wie huur of hypotheek niet meer kan betalen en geen vangnet heeft, belandt op straat. Volgens de jongste cijfers van het Spaanse Nationale Instituut voor Statistiek is de dakloosheid sinds 2012 met ruim 24 procent toegenomen.

Voor Spanje als geheel vormt de demografische ontwikkeling een groot probleem. Doordat kinderen steeds langer bij hun ouders blijven wonen, worden minder baby’s geboren. Met de huidige vergrijzing kan het land over twintig jaar de pensioenen niet meer betalen, zei premier Sánchez onlangs. Zijn regering wil daarom op korte termijn migranten zonder geldige papieren legaliseren, zodat die kunnen helpen de economie draaiende te houden.

Lees ook

Spaanse premier: zonder extra immigranten stort onze economie in

Een smalle boot met 57 migranten aan boord kwam vorige maand aan op het Canarische eiland El Hierro. Met een soepelere toelatingsbeleid hoopt Spanje dit soort gevaarlijke overtochten vanuit Afrika te verminderen.

„Niet alleen de economische en sociale toekomst van het land is in gevaar, maar ook de sociale cohesie”, ziet Almudena Martínez del Olmo. „De wooncrisis zal de ongelijkheid en sociale conflicten alleen maar vergroten.”

Isabel Almeida kijkt somber naar haar eigen toekomst. „Ik werk nu elke dag keihard voor een hoger salaris. Ooit wilde ik moeder worden, maar dat is geen prioriteit meer. En dat zie ik ook in mijn naaste omgeving.”

Ze is zelfs begonnen aan een studie administratie en financiën. „Als administratief medewerker kun je vaak vanuit huis werken. Dan verlaat ik Madrid voor een dorp waar ik wel iets zelfstandig kan huren.”

Liever zou ze bij haar ouders in de buurt blijven. „In de wijk waar ik ben opgegroeid, want dat is thuis.” Maar dan wel graag in een eigen huis.


‘Overname van Commerzbank door Unicredit kan tot doorbraak leiden voor Europese bankenunie’

Gaat de eerste grote grensoverschrijdende bankovername in Europa sinds de financiële crisis van 2008 door of niet? Bankiers en financiële markten wachten in spanning af. Lang kan de beslissing van de Europese Centrale Bank (ECB) niet meer duren. Als het Italiaanse Unicredit groen licht krijgt voor overname van Commerzbank, de op een na grootste bank van Duitsland, kan dat leiden tot een golf van bankenfusies in Europa.

„Zo’n samengaan van twee grote banken uit verschillende landen blijkt dan mogelijk, terwijl veel mensen dat tot nu totaal onwaarschijnlijk achtten”, zegt Nicolas Véron.

De Franse econoom, verbonden aan de vermaarde denktanks Bruegel in Brussel en het Peterson Institute for International Economics in Washington DC, noemt het „zonder enige twijfel de eerste goede test” voor de Europese bankenunie. Als de ECB goedkeuring geeft, zal het zeer waarschijnlijk niet de laatste grote internationale bankovername of -fusie zijn in Europa, verwacht hij.

Véron kan de specialist op het gebied van de Europese bankenunie genoemd worden. Hij introduceerde de term in een opiniestuk in de Financial Times in 2012 na de eurocrisis, toen zuidelijke landen als Griekenland door te hoge staatsschulden in de problemen kwamen. Daardoor stonden ook veel banken in die landen op omvallen, omdat ze veel staatsobligaties op hun balans hadden staan. Dit jaar schreef hij voor Bruegel het boek Europe’s banking union at ten: unfinished yet transformative over de eerste tien jaar van de bankenunie.

Deze maand was hij in Den Haag voor een gesprek met bankiers en Haagse politici. NRC sprak met hem op Schiphol.

Europees toezicht

De bankenunie kwam in 2014 tot stand, kort na de eurocrisis waarin Europese banken kwetsbaar waren gebleken. Door te streven naar een bankenunie zouden voor alle banken in Europa dezelfde regels moeten gaan gelden en dezelfde eisen voor welke reserves ze moeten aanhouden. Er werd besloten de bankenunie in stappen in te voeren, met het doel dat banken gezonder zouden worden en een redding door overheden niet meer nodig zou zijn.

De grootste vooruitgang bij de vorming van de bankenunie in 2014 was dat alle grote en middelgrote banken onder direct toezicht kwamen van de ECB. Het toezicht werd zo weggehaald bij de centrale banken in de lidstaten, zodat nationale belangen geen rol meer zouden spelen.

Afspraken over andere essentiële onderdelen van het raamwerk van een bankenunie, waren er nog niet. Zoals: hoe banken die omvallen ordelijk moeten worden ontbonden, om te voorkomen dat klanten daar het slachtoffer van worden. . Of: hoe bij een crisis de last van een redding van een bank te verdelen over lidstaten – zeker bij banken die grote porties staatsobligaties van hun eigen land op de balans hebben staan. Bijvoorbeeld door een gezamenlijk noodfonds. Evenmin waren er afspraken over de ontwikkeling van een Europees depositogarantiestelsel in plaats van de nationale stelsels, die sommige landen wel en anderen niet hebben. Door een depositogarantiestelsel weten spaarders zeker dat ze tot een bepaald bedrag– in Nederland 100.000 euro, maar in andere landen geldt een ander bedrag – hun spaargeld terugkrijgen als hun bank omvalt.

Het uitblijven van die afspraken die tot een volledige bankenunie zouden moeten leiden, zorgt voor een blijvende kwetsbaarheid en is een obstakel voor groei in Europa, schrijft Véron. Toch moet volgens hem niet onderschat worden hoe sterk het weerstandsvermogen van de eurozone al is toegenomen door het bankentoezicht op Europese schaal.

Doordat de vereiste toestemming nu bij de ECB ligt, zouden internationale fusies en overnames eerder mogelijk zijn en tot grotere, efficiëntere banken kunnen leiden, was de gedachte. Die zouden de concurrentie met bankgrootmachten uit de VS en Azië aankunnen.Maar zulke fusies en overnames zijn uitgebleven. Nationale sentimenten staan ze vaak nog in de weg. Daarom zou de overname van Commerzbank door Unicredit, sinds 2005 al eigenaar van de veel kleinere HypoVereinsbank in Duitsland, tot een doorbraak kunnen leiden.

Lees ook

Met financieel stratego brengt deze Italiaanse bankier de Duitse politiek in rep en roer

Andrea Orcel in Rome tijdens de jaarlijkse vergadering van de Banca d'Italia, de Italiaanse centrale bank, in mei dit jaar.

Véron: „Beleggers hebben de koers van Unicredit opgedreven sinds die interesse toont voor Commerzbank. Kennelijk verwachten de financiële markten dat de ECB akkoord gaat met een samengaan. Als de Duitse financiële toezichthouder Bafin het zelf voor het zeggen zou hebben gehad, zou die waarschijnlijk bezwaar hebben aangetekend.

„Die hogere koers voor Unicredit zien andere bankiers ongetwijfeld ook als een groot blijk van vertrouwen in fusies en overnames die over landsgrenzen gaan, en daarmee als een betekenisvol signaal – ongeacht of deze overname echt doorgaat.”

Nationale sentimenten

In Duitsland spelen nationale sentimenten tegen de overname van Commerzbank. Politici zien de bank, die veel kredieten verschaft aan Duitse familiebedrijven en andere middelgrote ondernemingen, niet graag in buitenlandse handen.

Véron ziet dat genuanceerder. „Als je nauwgezet kijkt, zijn niet alle reacties negatief. Ik zou ze als gemengd willen betitelen. Maar de Duitsers kunnen een overname niet blokkeren, dat kan nu alleen de ECB. Als die er een streep door zet, kun je dat zeker als een terugslag voor de bankenunie beschouwen.”

Nicolas Véron.
Foto Antoine Doetsch/AFP

Duitse politici vrezen bij een eventuele Italiaanse bankencrisis op te draaien voor de redding van Unicredit.

„Unicredit en Commerzbank zijn banken die stevig gekapitaliseerd zijn. Bij mijn weten is er geen risico dat ze omvallen. Er is een groot verschil met eerdere overnames over de grenzen heen, zoals die van HypoVereinsbank in 2005 door Unicredit en van ABN Amro door RBS, Santander en Fortis in uw land in 2006. Daarbij was het doelwit op een of andere manieren in de problemen. Dat maakt dit heel anders.

„Maar het is algemeen bekend dat er nog steeds geen volledige afspraken zijn over de kaders bij een crisisinterventie. En dus is ook niet te voorspellen wat er gebeurt bij een crisis. De risico’s kunnen in Italië worden opgevangen, maar er zijn ook scenario’s waarin ze bij andere Europese banken terechtkomen of met een gezamenlijke aanpak in Europa worden opgelost.

„Overigens is het tijdschema voor afspraken over crisisinterventie heel anders dan het tijdschema bij de overname van Commerzbank door Unicredit. Het heeft geen enkele zin die twee met elkaar te verbinden.”

Indrukwekkend

Bij de start van de bankenunie in 2014 werd er bewust voor gekozen niet op alle onderdelen van een bankenunie afspraken te forceren, beschrijft Véron in zijn boek. „Ik betwijfel ook of alles in één keer had gekund. Het is in mijn ogen vrij indrukwekkend wat tussen 2012 en 2014 tot stand is gebracht.”

Met de discussie over de inrichting van crisisinterventie vlot het intussen weinig. Daarvoor moeten tegelijkertijd afspraken worden gemaakt over het management van zo’n crisis en een Europees depositogarantiestelsel, zodat lidstaten in onderhandelingen een uitruil kunnen doen. Vooral Italië en Duitsland staan nog tegenover elkaar.

Verwacht u dat de bankenunie ooit wordt voltooid?

„Ja, ik heb redelijk veel vertrouwen dat het project ooit helemaal wordt afgerond. Ik hoop dat het zonder nieuwe financiële crisis kan.

„Ons bankenstelsel is redelijk stevig gebleken toen zich vorig jaar in de VS een bankencrisis voordeed, waarbij onder meer Silicon Valley Bank omviel. Maar Europa raakte niet besmet, hier is geen enkele bank in de problemen gekomen.”

Kan het dit jaar verschenen rapport van oud-ECB-chef Draghi, over hoe de Europese Unie concurrerender kan worden, daarbij helpen?

„Het Draghi-rapport zegt vrij weinig over de bankenunie. Het zegt wél iets over het ambitieniveau dat nodig is om de problemen van de EU op te lossen. Indirect kan je het zien als een prikkel om de bankenunie compleet af te ronden. Het is politiek niet makkelijk, maar wel noodzakelijk om de eurozone robuust en bestand tegen schokken te maken.”

Maken de politieke ruk naar rechts en toenemende scepsis over Europa die voltooiing moeilijker?

„Dat denk ik niet. Kijk naar wat de afgelopen jaren is bereikt, terwijl die beweging naar radicaal-rechts al was ingezet. Het EU-programma om uit de coronacrisis te komen met bijna 800 miljard euro aan investeringen werd doorgevoerd terwijl iedereen dat voor onmogelijk hield. Er was heel snel een gezamenlijke aanpak voor sancties tegen Rusland, de deur naar het EU-lidmaatschap voor Oekraïne wordt voorzichtig opengezet. En er kwam een Europese antiwitwasautoriteit.

„Ik ben niet zo pessimistisch over het vermogen van de Europese Unie om beslissingen te nemen, al is het op de gebruikelijke kronkelige manier, met frustrerende onderhandelingen. We moeten dat accepteren als een kenmerk van de EU en niet zien als een fout in het systeem.”