Roland Kuhn (63) uit Almere krijgt nog elke maand geld van zijn moeder. Vijfhonderd euro, anders komt hij niet rond. Daarnaast is hij afhankelijk van het deeltijdinkomen van zijn vrouw, die in de zorg werkt. Om gezondheidsredenen kan hij zelf al tien jaar niet werken. Van de overheid kan hij geen uitkering krijgen, omdat hij telkens nét niet aan de voorwaarden voldoet. „Het voelt absurd dat ik hierom elke maand mijn hand op moet houden bij mijn moeder.”
Kuhn is een van de honderdduizenden mensen in Nederland die te maken hebben met de keerzijden van het arbeidsongeschiktheidsstelsel. Een stelsel dat nodeloos complex is en onvoldoende werkt, zo concludeerde de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas) donderdag.
Afgelopen donderdag presenteerde de commissie een rapport met aanbevelingen om de regels rond arbeidsongeschiktheid te hervormen. De commissie, bestaande uit onder meer hoogleraren en een oud-UWV-baas, kreeg eind 2022 de opdracht van minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA) om de problemen in het stelsel te analyseren en met een advies voor hervormingen te komen. Ze schetst in het rapport drie mogelijke varianten van een toekomstig stelsel.
Bijna een miljoen mensen in Nederland hebben een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Maar sommige mensen die om gezondheidsredenen niet meer kunnen werken, vinden hun weg in het stelsel niet. NRC sprak met drie van hen. Zij komen moeilijk rond, moeten sterk leunen op hun omgeving en krijgen amper nog hulp van instanties.
Kuhn uit Almere werkte bijna veertig jaar als monteur van rolluiken en zonweringen. Voor het werk moest hij zwaar tillen, vertelt hij, soms wel 160 kilo omhoog de trap op. Zijn knieën raakten versleten en hij kon niet meer werken. Een operatie had kunnen helpen, maar dat durfde het ziekenhuis vanwege zijn diabetes niet aan. Het risico op complicaties is daardoor te groot.
Een arbeidsongeschiktheidsuitkering kan Kuhn niet krijgen. Zijn zogeheten loonverlies was te laag: het UWV kijkt bij een arbeidsongeschiktheidskeuring niet naar hoe ziek je bent, maar naar hoeveel geld je, ondanks je ziekte, nog zou kunnen verdienen ten opzichte van je laatste salaris. Als het inkomensverlies minder dan 35 procent is, krijg je geen WIA-uitkering. Mensen die voor hun ziekte een hoog loon hadden, gaan er vaak procentueel harder op achteruit waardoor zij wel een uitkering krijgen.
Als bankdirecteur was ik nooit in deze situatie belandRonald Kuhnontvangt een WIA-uitkering
Kuhn verdiende zo’n 1.600 euro per maand voordat hij door zijn versleten knieën niet meer kon werken. Met het werk dat hij volgens het UWV nog wél kon doen, zoals post sorteren, zou zijn inkomen 32 procent achteruitgaan. Nét iets minder dan de ondergrens van de WIA-uitkering. „Ik heb altijd hard gewerkt, maar kan nu geen ondersteuning krijgen omdat ik maar een klein inkomen heb gehad”, zegt Kuhn. „Als bankdirecteur was ik nooit in deze situatie beland.”
Voor een bijstandsuitkering komt Kuhn evenmin in aanmerking. Hij heeft een koophuis met overwaarde. De gemeente vertelde hem dat hij eerst zijn woning moest verkopen en in een huurhuis moest gaan zitten. Pas als de opbrengst van de verkoop op is, kan hij bijstand krijgen, die laag uitvalt omdat zijn vrouw wel een inkomen heeft. „Ik zou slechts 200 euro ontvangen terwijl mijn woonlasten juist toenemen”, zegt hij. „Mijn hypotheek is nu laag en door goede isolatie heb ik weinig stookkosten.”
Daarom doet Kuhn nu rustig aan. Geen uitjes, hooguit eens per jaar even naar een goedkope camping in Bakkeveen. Zijn vrouw en hij hebben samen een netto inkomen van 2.500 euro, waarvan ze 500 euro van Kuhns moeder krijgen. Ze komen maar net rond. Hun twee zonen van 21wonen nog thuis. „Van hen wil ik geen bijdrage vragen. Zij moeten kunnen sparen, anders kunnen ze al helemaal geen woning voor zichzelf vinden.”
Kuhn voelt zich in de steek gelaten, vertelt hij. „Ze laten ons barsten, terwijl we altijd hebben gewerkt en belasting hebben betaald.”
Lees ook
Commissie adviseert grote hervorming: meer eenvoud, vertrouwen en begeleiding voor arbeidsongeschikten
Hersentumor
De 54-jarige René van der Mark uit Ouderkerk aan den Amstel had tien jaar geleden de pech dat hij ziek werd toen hij voor het eerst in zijn leven in deeltijd was gaan werken. Na de scheiding van zijn vrouw kreeg hij de volledige zorg over hun twee jonge dochters. Zij hadden een flinke dreun gehad door de scheiding. „Ik moest voor hen wat vaker thuis kunnen zijn.”
Zijn werk als buitengewoon opsporingsambtenaar deed Van der Mark daarom tijdelijk drie dagen per week. Tot hij uitviel door een hersentumor. Door een complicatie tijdens de operatie om de tumor te verwijderen, kan hij nog steeds niet werken. Hij kreeg de ziekte van Addison: zijn cortisolaanmaak is ontregeld en bij stress kan hij in coma geraken.
Esmée Kroon en René van der Mark
Foto’s: Mona van den Berg
Bij het bepalen van de hoogte van de WIA-uitkering kijkt het UWV naar het laatste jaar waarin iemand werkzaam was. Van der Mark kreeg daardoor een lagere uitkering, iets boven het sociaal minimum. Zijn dochter, die nog thuis woont, springt af en toe bij als het moeilijk is de rekeningen te betalen. „Als ik een jaar eerder was uitgevallen, was dat waarschijnlijk niet nodig geweest.”
Het liefst zou Van der Mark wel íéts van werk willen doen, iets zinvols. Maar niet betaald, want hij is bang dat het UWV hem dan opnieuw wil keuren. Wat als ze willen dat hij weer aan het werk gaat, of dat zijn uitkering nog lager wordt? „Als ik één poot buiten de deur zet, kan voor mijn gevoel alles veranderen. Nu weet ik tenminste wat ik heb, dus blijf ik daar maar bij.”
Lees ook
‘De financiële prikkels voor arbeidsongeschikten werken verkeerd’
Constante rugpijn
Esmée Kroon (24) uit Etten-Leur wist al tijdens haar studie dat voltijds werken voor haar lastig zou worden. Ze heeft een chronische ziekte waardoor ze bijna constant pijn heeft aan haar rug. Ze liet zich daarom keuren bij het UWV. Het maximale aantal uren dat ze kan werken, bleek tussen de 15 en 20 per week te liggen.
Bijna tien jaar geleden, voordat de wet werd aangepast, had ze recht gehad op een jonggehandicaptenuitkering (Wajong), voor mensen die van jongs af aan een beperking hebben en daardoor minder kunnen werken. Maar de voorwaarden werden strenger. Tegenwoordig heb je er alleen recht op als je helemaal niet kunt werken.
Kroon krijgt nu bijstand, minder dan ze had gekregen met een Wajong-uitkering. Ze kan er net alle rekeningen van betalen, maar houdt niks over. Haar winterjas is nu kapot, vertelt ze, een nieuwe kopen lukt niet. Jarenlang sloeg ze de lunch over om niet in de schulden te belanden. Toen haar auto een tijdje terug gerepareerd moest worden, zat ze twee weken zonder geld. Ze belde de gemeente voor hulp. „Ik moest maar bij mijn moeder gaan eten, zeiden ze.”
Het leven van Kroon was makkelijker geweest als ze een Wajong-uitkering had kunnen ontvangen, vertelt ze. Bij de bijstand zijn er veel meer strenge regels. Daar loopt ze nu tegenaan omdat ze voor het eerst een serieuze relatie heeft. Zij en haar vriend willen gaan samenwonen. Maar als ze dat doet, vervalt haar uitkering. Haar vriend heeft spaargeld en ontvangt maandelijks een stagevergoeding. De overheid gaat ervan uit dat ze samen de kosten van het huishouden delen. Pas als zijn spaargeld onder de 15.000 euro komt, kan Kroon weer bijstand krijgen.
Het voelt wrang, vindt ze, dat van haar vriend wordt verwacht dat hij haar financieel zal onderhouden. Door haar ziekte moet hij sowieso al meer voor haar zorgen. „Ik voel me daardoor al minderwaardig ten opzichte van hem, en dan moet hij mij ook nog financieel gaan onderhouden?”
Esmée KroonGeen structurele oplossing
Voor mensen als Esmée Kroon heeft Octas geen structurele oplossingen kunnen bedenken. Vroeggehandicapten die nog wel een aantal uur kunnen werken of die dat in de toekomst mogelijk weer kunnen, blijven aangewezen op een bijstandsuitkering. Wel schrijft de commissie dat van deze groep momenteel te veel zelfredzaamheid wordt verwacht.
Ze doet daarom voorstellen die hen zouden kunnen helpen. Zo zouden werkgevers begeleidingskosten voor mensen met een arbeidsbeperking vergoed kunnen krijgen. En gemeenten moeten zorgen voor een vaste contactpersoon die hen naar de juiste loketten wijst.
René van der MarkMinder snel herbeoordelen
Ook Octas signaleert dat veel mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, net als René van der Mark, niet meer aan het werk gaan. Ze zijn bang voor terugvorderingen of om op hun inkomen gekort te worden.
Dat mag en kan niet de bedoeling zijn”, schrijft de commissie in het rapport. In de eerste variant die Octas voorstelt, geldt bijvoorbeeld dat het UWV minder snel een herbeoordeling moet uitvoeren als mensen vanuit arbeidsongeschiktheid weer gaan werken. Ook moeten mensen makkelijker kunnen terugvallen op hun uitkering als werken na een poging toch niet lukt.
Ronald KuhnLagere drempel
In een van de scenario’s die Octas als hervorming voorstelt, moet de drempel om voor een WIA-uitkering in aanmerking te komen van 35 procent inkomensverlies naar 25 procent.
Dat moet ervoor zorgen dat meer mensen met lage inkomens, zoals Ronald Kuhn, een WIA-uitkering kunnen krijgen. In een andere variant helpt het dat mensen de eerste drie tot vijf jaar nog niet gekeurd worden. Ze krijgen dan nog een relatief hoge uitkering zonder strenge regels. Na die periode krijgen ze te maken met de 35-procentsdrempel.