Trump beloofde gouden bergen voor de oliesector. Dat pakt anders uit

‘De chaos die deze regering veroorzaakt, is rampzalig voor de markt. ‘Drill baby, drill’ is niets minder dan een mythe en een populistische campagneleus.”

Was getekend: een anonieme baas van een Amerikaans oliebedrijf, in een enquête die de centrale bank van Dallas een kleine twee maanden geleden afnam. In die enquête werd nog meer gal gespuwd over het oliebeleid van Trump. „Het sleutelwoord om 2025 te omschrijven is ‘onzekerheid’ en onze aandeelhouders haten onzekerheid”, zei een andere anonieme oliebaas. Een derde oliebaron suggereerde dat de sector, te midden van alle door Trump veroorzaakte ellende, de „pauzeknop” maar moest indrukken bij het ontwikkelen van nieuwe velden.

De Dallas Federal Reserve-enquête is niet zomaar een enquête. Texas, de staat waarin Dallas ligt, geldt als het hart van de Amerikaanse oliewereld. Aan het driemaandelijkse onderzoek van de centrale bank werken veel belangrijke oliebazen in de Verenigde Staten mee. Anoniem weliswaar, maar daardoor durven ze zich een stuk scherper uit te spreken dan publiekelijk. De enquête geldt daarom als barometer voor het daadwerkelijke sentiment in de Amerikaanse oliewereld. En dat sentiment was, twee maanden na Trumps aantreden, duidelijk niet best.

Je zou het tegenovergestelde verwachten onder een president die olie „fantastisch” vindt en die op de dag van zijn aantreden aankondigde de rode loper voor oliebedrijven weer helemaal uit te zullen leggen. Trump kwam toen met een decreet, met de ronkende kop ‘Unleashing American Energy’, dat de olie-industrie weer moest „ontketenen”. Lees: een plan waardoor alle vervelende milieu- en klimaatregeltjes die oliebedrijven in de weg zaten snel zouden verdwijnen.

Oliebazen speculeren al over het eind van de hoogtijdagen van de Amerikaanse schalieolie- industrie

Maar niets blijkt minder het geval, tekent zich met de dag scherper af. De oliebedrijven zijn nóg twee maanden later zo ontstemd, dat de eerste de daad bij het woord beginnen te voegen als het gaat om het temperen van hun productie. Volgens het Amerikaanse bureau Baker Hughes, dat diensten verleent aan de industrie, is het aantal olie-installaties op land afgelopen week in totaal met 10 stuks gedaald, naar 553. Ten opzichte van een jaar geleden zijn het er zelfs 26 minder. Die installaties worden uit bedrijf genomen omdat ze niet meer rendabel genoeg zijn.

De twintig grootste schalieoliebedrijven van de VS, met uitzondering van ExxonMobil en Chevron, hebben ondertussen hun geplande investeringen voor 2025 teruggeschroefd, met 1,8 miljard dollar, ofwel 3 procent, schreef de Britse zakenkrant Financial Times recentelijk. „Als exploitanten hebben we natuurlijk geen invloed op de macro-economische situatie, maar we kunnen wel bepalen hoe we erop reageren”, legde Vicki Hollub uit, topvrouw van Occidental Petroleum. Dat oliebedrijf heeft zelf in het eerste kwartaal van dit jaar twee rigs gesloten.

In de sector speculeren sommige oliebazen nu al openlijk over het nakende einde van de hoogtijdagen van de Amerikaanse schalieolie-industrie. Schalieolie is olie die opgesloten zit in speciale steenlagen onder de grond en die wordt gewonnen door dat gesteente met water en chemische middelen onder hoge druk te ‘breken’ – anders dan ‘conventionele’ aardolie. Tien, vijftien geleden nam de winning daarvan een grote vlucht, waardoor de Amerikaanse oliesector weer een opleving kreeg, na jaren van verval. Maar nu vrezen de oliebazen dat ook aan die ‘schalie-revolutie’ een einde begint te komen. „We zijn op dit moment in opperste staat van paraatheid”, zei Clay Gaspar, baas van Devon Energy in Oklahoma City, deze maand tegen een groep investeerders. „Alles is nu denkbaar.”

Barrage aan importheffingen

Waar het probleem precies zit? Voor het overgrote deel in maatregelen die Trump heeft genomen op een heel ander front, en met een ander doel: namelijk de barrage aan importheffingen die hij heeft afgekondigd tegen zo’n beetje de halve wereld – en vooral tegen China. Met die heffingen wil hij met name de oneerlijke Chinese concurrentie aanpakken, claimt hij.

Trump vindt lagere olieprijzen juist belangrijk voor de strijd tegen inflatie

Maar via die route worden indirect ook de Amerikaanse olie- (en gas)bedrijven keihard geraakt. De extra heffingen op bijvoorbeeld staal en aluminium uit China leiden om te beginnen tot (fiks) hogere prijzen voor belangrijke materialen die de oliebedrijven in grote hoeveelheden gebruiken. De lange pijpen die nodig zijn om olie op te pompen, zorgen bijvoorbeeld voor het leeuwendeel van de kosten voor een nieuw aan te leggen put voor oliebedrijven. En de prijs daarvan is alleen al het afgelopen kwartaal met 10 procent gestegen.

De voortdurende dreiging van een handelsoorlog met China leidt er daarbovenop toe dat de olieprijzen onder druk staan. China is immers ’s werelds grootste olieconsument en als de economische groei daar (verder) vertraagt, daalt de vraag naar olie dus ook. De wereldwijde olieprijzen bereikten tijdens de energiecrisis van 2022 nog recordniveaus. Daarna ‘kalmeerden’ ze weer wat, naar 80 dollar per vat. Maar sinds Trump met importheffingen is gaan zwaaien, zijn ze flink verder ingezakt, tot 60-65 dollar per vat. In de enquête van de centrale bank van Dallas geven de oliebazen aan dat ze minimaal een prijs van 65 dollar nodig hebben om winst te kunnen maken op nieuwe velden. Als het aan team-Trump ligt, mogen de olieprijzen zelfs dalen naar 50 dollar per vat. Trump vindt lagere olieprijzen juist belangrijk voor de strijd tegen inflatie.

Aan de kostenkant zorgt Trump dus voor steeds meer pijn bij de oliebedrijven. En aan de vraagkant creëert hij steeds meer onzekerheden – alsof Trump geen benul heeft van economische wetmatigheden. Analisten van marktanalysebureau S&P schatten nu in dat de Amerikaanse olieproductie bij de huidige prijzen aan het eind van dit jaar is gedaald met 1,1 procent, naar 13,3 miljoen vaten per dag. Dat zou de eerste jaarlijkse krimp zijn in tien jaar tijd – met uitzondering van het coronajaar 2020, toen de wereldwijde economie instortte en de vraag naar olie ook.

chart visualization

Het probleem wordt nog eens verergerd door het kartel van olieproducerende en -exporterende landen en een aantal bondgenoten die niet officieel lid zijn maar wel meedoen: de zogeheten OPEC Plus-groep. Dit kartel, waar de VS geen deel van uitmaken, produceert gezamenlijk bijna de helft van alle olie wereldwijd en heeft invloed op de prijzen. De afgelopen maanden heeft het besloten een aantal eerdere vrijwillige productiebeperkingen af te bouwen. En een aantal individuele leden van het kartel, waaronder Saoedi-Arabië en Rusland, zijn hun productie zelfstandig stapje voor stapje zelfs aan het opvoeren. Daardoor raakt de markt alleen maar meer ‘verzadigd’.

Afgelopen woensdag troffen de kartelleden elkaar opnieuw om de productiestrategie voor de toekomst te bespreken. Daar werd officieel nog niets besloten. Maar deze zaterdag treft een kleiner groepje leden, waaronder Saoedi-Arabië, elkaar ook en de verwachting is dat daar wel concrete actie wordt aangekondigd. In de vorm van nog weer wat meer productie.

Waarom ze dat doen is niet helemaal duidelijk – lagere prijzen raken uiteraard ook de OPEC-landen zelf. Persbureau Reuters schreef begin deze maand op basis van gesprekken met tien anonieme bronnen binnen het kartel dat OPEC Plus uit is op een prijzenoorlog met de Amerikaanse olieproducenten, die het kartel als een bedreiging zou zien voor zijn eigen positie.

„Het idee is om veel onzekerheid te creëren voor de plannen van andere bedrijven”, aldus een van de bronnen van Reuters, die volgens het persbureau „op de hoogte was van de denkwijze van Saoedi-Arabië”. De Amerikaanse schalie-industrie heeft mede aan de basis gestaan van het deels heroveren van het Amerikaanse marktaandeel op de mondiale oliemarkt – van 14 procent in 2014 naar 20 procent nu. Terwijl de ‘harde kern’ van OPEC in die tijd juist marktaandeel verloor, van 40 procent naar 25 procent (met de Plus-leden erbij is dat aandeel wel weer 48 procent). En nu zou OPEC het moment opportuun achten om wat marktaandeel terug te winnen.

Maar het kan ook heel goed zijn dat het belangrijkste OPEC-lid (Saoedi-Arabië) een paar van de notoire quota-overtreders (met name Kazachstan en Irak) terug in het gareel wil krijgen met de productieverruimingen. OPEC staat bekend als een bolwerk waarbinnen de leden nooit helemaal op één lijn zitten en waarin individuele leden, tot ergernis van de andere, productiebeperkingen heimelijk aan hun laars lappen. Als ze de beperkingen als groep loslaten, dalen de prijzen nog verder en dat is uiteindelijk ook in het nadeel van de quota-mijders. Saoedi-Arabië zou volgens de bronnen van Reuters bereid zijn daarvoor zelf een tijdje pijn te lijden.

Prijzenoorlog

Een prijzenoorlog heeft OPEC al eens eerder geprobeerd te voeren, een jaar of tien geleden. Maar dat pakte uiteindelijk verkeerd uit. Het dwong de Amerikaanse schalie-oliebedrijven om efficiënter en slimmer te produceren, om zo de kosten te drukken. En dat lukte ze uiteindelijk zo goed dat het de schalieproductie in de VS in de tien jaar daarna juist die enorme boost gaf.

Of de schalie-oliesector in de VS die stunt opnieuw kan herhalen, is echter de vraag. De olievelden zijn inmiddels nog verder leeggeraakt dan ze al waren. En ondanks Trumps beloftes de regels te versoepelen, zijn er milieu-instanties op statelijk niveau die het de oliebedrijven juist wat moeilijker lijken te maken. In Texas is de machtige Railroad Commission, lokaal toezichthouder op de oliesector, bezorgd over lekkages uit ondergrondse reservoirs waarin schaliebedrijven met chemicaliën vervuild water op hebben geslagen. De toezichthouder zou sinds kort dreigen met productierestricties, berichtte persbureau Bloomberg. Lekkages zouden kunnen leiden tot vervuild drinkwater en de gezondheid van mens en dier in gevaar kunnen brengen.

Zo bezien zou een OPEC-prijsoorlog de Amerikaanse oliebedrijven een extra duwtje naar beneden kunnen geven. En daarmee Trumps ‘ontketen-plannen’ ook. Het doet denken aan Trumps eerste termijn. Toen kondigde hij bij zijn aantreden per decreet maatregelen aan die de steenkolenindustrie weer tot leven moesten wekken. Maar dat mislukte ook.

Een veelzeggend teken wellicht: Elon Musk, Trumps voormalige adviseur die zich inmiddels heeft teruggetrokken uit die rol, zei vorige week nog dat hij denkt dat olie op den duur toch passé zal zijn. En de plannen van Trump dus ijdele hoop. „Vergeleken met zon, stelt olie niets voor”, schreef hij op X.


Hoe hebben huurbevriezingen uitgepakt in andere Europese landen? ‘Berlijn was catastrofaal’

Hoe, wanneer en óf sociale huren dit en komend jaar worden bevroren, is nog altijd onduidelijk – en van buurlanden kan het kabinet weinig leren. Huurbevriezing is een zeldzame maatregel die zelden succesvol is gebleken in andere Europese landen.

Nederlandse sociale huren zouden vanaf 1 juli 2025 met gemiddeld 5 procent mogen worden verhoogd, maar mogelijk gaat dat niet door. In de Voorjaarsnota hadden coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB afgesproken twee jaar geen huurverhoging toe te staan om sociale huurders tegemoet te komen. De uitwerking daarvan bleek alleen niet goed doordacht.

Ruim tweehonderd woningcorporaties startten vorige week een rechtszaak tegen het kabinet omdat zij zonder huurverhoging geen leningen zouden kunnen afsluiten voor de bouw van jaarlijks 30.000 nieuwe sociale huurwoningen vanaf 2029, en minder woningen kunnen verduurzamen. Ze eisen volledige compensatie voor de inkomsten die zij zullen mislopen. Ook de Woonbond, coalitiepartij NSC en minister van Volkshuisvesting Mona Keijzer (BBB) vinden dat noodzakelijk om de huurbevriezing door te voeren. Bovendien lekte donderdag uit dat de Raad van State volgende week negatief over het plan zal oordelen.

Elders in Europa

Om het proces in goede banen te leiden, zal de minister in ieder geval weinig inspiratie kunnen opdoen bij buurlanden, weet Joost Nieuwenhuijzen, directeur van European Federation for Living (EFL). Ongeveer zeventig Europese sociale woningbouwcorporaties, adviesbureaus en bouwbedrijven zijn bij EFL aangesloten. „Echte gevallen van huurprijsbevriezing ken ik niet in Europa. Als dit plan van de coalitie doorgaat, is Nederland daar uniek in.”

Waarom is Nederland uniek?

„Alleen Duitsland en Schotland hebben ervaring met huurbevriezing. Schotland heeft van 2022 tot 2023 een tijdelijke huurbevriezing gekend. Dat was een noodwet om de armste mensen na de coronacrisis te ontzien. Nu is er een maximum aan de jaarlijkse huurverhoging in de sociale huur.

„In Duitsland ging het om de stad Berlijn. Daar was huurbevriezing én huurverlaging voor een deel van de huurwoningen ingevoerd door het stadsbestuur. Het sociaal-democratische stadsbestuur besloot daartoe in 2020, omdat de huren in Berlijn in tien jaar tijd waren verdubbeld. Het Duitse Constitutioneel Hof verklaarde de wet echter onwettig in 2021. Deelstaat Berlin mocht deze wet niet op eigen houtje invoeren, omdat de huurwetgeving al landelijk is geregeld.

„In Berlijn werd dat een enorme rel. Woningcorporaties en commerciële verhuurders vonden de overheid onbetrouwbaar en klaagden over [gebrek aan] investeringsruimte: exact dezelfde argumenten die wij nu in Nederland horen.

„De meeste Europese landen hebben een grote vrije huursector en een kleinere sociale sector. Ieder land heeft wel een vorm van huurprijsbeperking voor sociale huren.”

Hoe doen andere landen dat?

„Dat kan op heel lokaal niveau geregeld zijn. In België bepaalt de gemeente bijvoorbeeld feitelijk alles. Daar wordt de huurprijs voor sociale huurders volledig door de gemeente bepaald, aan de hand van het inkomen van de huurder, de gezinsgrootte en de kwaliteit van de woning. Ze kunnen precies zien wat huurders verdienen en wat ze maximaal kunnen betalen. En die huur krijgen ze. Belgische woningcorporaties kunnen daar niet van afwijken.”

En werkt dat goed?

„Eigenlijk niet. Die huurprijs is relatief laag en heeft niks te maken met de waarde van de woning, noch met de kostprijs van de woning. Dat betekent dat die hele sector over het algemeen weinig geld heeft en weinig kan investeren in woningverbetering, minder dan in Nederland.”

Toch klinkt het wel eerlijk.

„Als je puur en alleen kijkt vanuit het belang van de huurder, werkt het goed. Vooral voor mensen met een lager inkomen werkt dit het beste.

„Corporaties zeggen daarop: dat is dan wel zo, maar we hebben een grote verduurzamingsopgave, en we moeten heel veel bouwen. Dan komen de belangen in conflict met elkaar.”

Huurders zijn niet per definitie tegen huurverhoging

Wat is dan een goede manier om de druk op lage inkomens te verminderen?

„Zweden doet dat wel aardig. Daar is geen huurbevriezing en ook geen jaarlijkse huurverhoging. In Zweden worden de huren op klein niveau in overleg tussen de verhuurder en huurdersorganisaties vastgesteld.

„Zonder overeenstemming tussen die partijen kan er geen huurverhoging worden doorgevoerd. Dat kan betekenen dat je jarenlang in een woning woont met dezelfde huur. Dat geldt voor zowel de private als de publieke huurmarkt.”

Maar waarom zou een huurder in Zweden dan ooit zeggen: ‘doe die huur maar omhoog’?

„Het is niet zo dat huurders per definitie tegen kostenverhoging zijn. Huurverhoging zien ze terug in de kwaliteit van hun woning, bijvoorbeeld als het gebouw gebreken gaat vertonen. Dan hebben ze belang bij huurverhoging, want daar wordt het onderhoud uit betaald.

„Ook in Denemarken moeten sociale huurders in principe alles goedkeuren. Zij zitten in het bestuur van iedere woningbouwvereniging. Daar komt het inderdaad voor dat huurders met lage inkomsten geen belang hebben bij huurverhoging. Dan kunnen investeringen niet uitgevoerd worden.”

Moet er in Zweden, Denemarken en België niet gebouwd worden met die huurinkomsten?

„Ook daar is natuurlijk een woningtekort, zeker in grote steden als Kopenhagen en Stockholm. Die tekorten zijn wel minder prominent dan in Nederland, omdat de demografische groei daar procentueel minder is. Bovendien zijn het veel grotere landen, dus ligt er iets minder druk op die steden dan hier in Nederland.”

Hoe liep het met de huurbevriezing in Duitsland en Schotland af?

„In Berlijn heeft het catastrofaal uitgepakt. Grote (particuliere) verhuurders en gemeentelijke woningcorporaties stelden geen geld meer te hebben om te investeren in nieuwbouw en renovatie. Sommige nationale verhuurders, zoals het grote Vonovia, dreigden zelfs zich geheel uit Berlijn terug te trekken en alles te verkopen.

„Nu kent Duitsland maximale huurstijgingen op stadsniveau, afhankelijk van het gemiddelde lokale huurprijsniveau – ongeveer 10 procent over drie jaar. Kleinere steden hebben daar vaak lagere huren.

„In het Verenigd Koninkrijk worden woningcorporaties zwaarder gesubsidieerd om de lagere sociaal-economische klasse te bedienen. Zij hebben minder rendement nodig om te kunnen overleven. Corporaties hadden dezelfde klachten, maar waren daar niet zo boos als in Duitsland.”


Hoe het groen wint van de dozen

Met vastgoed is meer te verdienen dan met lokaal verbouwd voedsel, en daarom winnen distributiecentra het van stadsboeren. Dat was de cynische conclusie tweeënhalf jaar geleden, toen deze rubriek ging over verzet tegen de bebouwing van de Lutkemeerpolder in Amsterdam. Een voorbeeld van de verdozing die overal in Nederland speelt, ondanks groene voornemens van gemeenten.

Maar soms levert actievoeren toch iets op. Deze maand wisten burgers negen hectare van de Lutkemeerpolder veilig te stellen. Voedselpark Amsterdam, een stichting van betrokken Amsterdammers, won de aanbesteding voor een stuk landbouwgrond. Ze stappen daar over van reguliere landbouw (met kunstmest en pesticiden) op biologische teelt. Naast een tuinderij komt er een voedselbos, je kunt er wandelen en spelen, plukken en oogsten, eten en drinken. Deze gemeenschapsgrond, een groene inham in de stad, moet een plek worden voor alle Amsterdammers.

Om te begrijpen waar Voedselpark Amsterdam zich om bekommert: de Lutkemeerpolder – of wat er nog van over is – ligt aan de westrand van de stad, in de oksel van de A5 en de A9. Zo’n twintig jaar geleden besloot de gemeente dat er bedrijven moesten komen. Vlak bij Schiphol leek het een ideale plek voor distributiecentra die nodig waren om Amsterdam te bevoorraden.

Een idioot plan, vonden natuurbeschermers. Het laatste stukje vruchtbare kleipolder van Amsterdam zou zo voorgoed verloren gaan, terwijl die bij uitstek geschikt was om lokaal voedsel te verbouwen. De toegangswegen kunnen het verkeer ook helemaal niet aan.

Albert Heijn wilde er een distributiecentrum openen, maar haakte af nadat actievoerders winkeldeuren hadden dichtgelijmd. De gemeente en de ontwikkelaar zetten door: er waren immers contracten gesloten, er lag een bestemmingsplan, en er was al meer dan honderd miljoen euro in gestoken. Stoppen was onbehoorlijk bestuur. Zorgboerderij de Boterbloem en een een kleine tuinderij mochten blijven, de rest zou bedrijventerrein worden, zoals afgesproken.

De bulldozers kwamen, er werden wegen aangelegd en als je nu de polder in rijdt, zie je een paar kleinere loodsen en ertegenover een enorme zwarte distributiehal. Einde verhaal voor het Voedselpark, zou je denken.

Zonnebloemen

Maar in plaats van de handdoek in de ring te gooien, zette een groeiend legertje vrijwilligers zich alleen maar harder in voor de grond die nog niet bebouwd was. Iris Poels, een van de mensen die zo ongeveer fulltime met de polder bezig zijn, vertelt hoe ze het verzet mobiliseerden.

Door zonnebloemen te zaaien en buurtbewoners op de markt te vragen of ze wilden helpen uit de gedroogde zaden de vruchtbare exemplaren te selecteren. Door wandelingen, bewonersbijeenkomsten en symposia te organiseren. Door het Voedselpark in te schrijven voor de aanbesteding waarvan ze eerst dachten dat ze die nooit zouden winnen. En door samen met de gemeente op schrift te stellen over welke feiten ze het wél eens waren.

Geleidelijk begon er iets te schuiven. Er waren wat wisselingen op het gemeentehuis. Een nieuw GroenLinks-raadslid (Anneke Veenhoff) pakte het weinig populaire dossier opnieuw bij de kladden. „Kunnen we niet iets slims vinden?”, vroeg ze een groepje ambtenaren en collega’s van PvdA en Partij voor de Dieren. En de wethouder werd tijdelijk vervangen door iemand die, zegt Poels, nu eens niet op haar telefoon zat als er actievoerders op het stadhuis kwamen inspreken.

De laatste commissievergadering, in april, was ineens heel vrolijk: Veenhoff had met de ambtenaren nog veertien hectare reguliere landbouwgrond gevonden die mogelijk ook naar stadslandbouw zou kunnen. „Tezamen met die negen hectare heb je dan best een groot aaneengesloten stuk”, zegt Veenhoff. Wat helpt: de grondprijzen zijn zo hard gestegen, dat de gemeente met minder grond meer verdient. Dat kan financiële ruimte geven voor extra groen.

En deze maand kwam dus het nieuws dat Voedselpark Amsterdam de aanbesteding had gewonnen. Voor de zomer komt de nieuwe wethouder met een brief met nieuwe scenario’s voor de Lutkemeerpolder. Inclusief de gevonden grond van Veenhoff, bevestigt een woordvoerder.

Wat heel lang niet kon, kan nu ineens wel. Wat laat dat zien? Dat bewoners veel geluid moeten maken om gehoord te worden. Dat een ambtelijke organisatie vaak vastzit aan allerlei conflicterende opgaven uit het verleden – bouwen, groen, werkgelegenheid, gezonde bodems. „In de Lutkemeerpolder loopt alles door elkaar en staat veel op het spel. Als er maatschappelijke weerstand komt na een bestuurlijk besluit, is de ambtelijke reactie vaak rechtlijnig.”

Dat zegt Robert Duiveman. Hij is actieonderzoeker en werkt bij het Instituut voor Publieke Waarden – Klimaatwerk. Dat helpt mensen om duurzame transities vlot te trekken die vastlopen op bureaucratie. Het zijn vaak groene initiatieven die stuiten op grondprijzen, vergunningen of bouwopgaven. „Als je een impasse op klein niveau kunt doorbreken, bij één burgerinitiatief bijvoorbeeld, kunnen anderen daarvan leren.”

„Efficiëntie en doelmatigheid (lees: geld) op korte termijn zijn te vaak dominante waarden”, zegt Duiveman. Dat botst met andere waarden, zoals groen voor iedereen, ook in de toekomst. De reflex van overheden op weerstand is vaak: procedures nog meer dichttimmeren. Maar, zegt Duiveman, „een betrouwbare overheid doet niet alleen wat ze zegt, maar moet ook luisteren, leren en nieuwe afwegingen kunnen maken. Een overheid die regels handhaaft die niet corresponderen met de waarden en normen van de samenleving, ondermijnt zichzelf”.

Frustratie

Een gemeente als Amsterdam ziet dit ook echt wel, volgens Duiveman. „De frustratie is bij ambtenaren soms net zo groot, in het geval van de Lutkemeerpolder hebben ze uiteindelijk toch bijgestuurd.” Soms hangt een doorbraak af van de juiste persoon op het juiste moment. „Maar daar kun je niet op vertrouwen, je moet de ambtelijke organisatie zo inrichten dat er standaard ruimte is ingebouwd voor andere oplossingen.”

Anneke Veenhoff, het GroenLinks-raadslid dat het vastgelopen dossier te lijf ging, denkt dat het hielp dat ze pianist is en geen jurist. „Ik ben gewend iets vrijer te denken. Ook als je met allerlei afspraken uit het verleden zit, kun je onderzoeken wat er wél kan.”

Lees ook

Ook de ‘groene’ coalitie van Amsterdam geeft een ‘grijs’ voorbeeld met de Lutkemeerpolder

Ook de ‘groene’ coalitie van Amsterdam geeft een ‘grijs’ voorbeeld met de Lutkemeerpolder

Maar is het geen systeemfout dat een doorbraak zó afhangt van individuen die hun nek uitsteken? „Het is naïef om te denken dat mensen het verschil niet kunnen maken. En ook niet mooi”, zegt Veenhoff. De stad beter maken is mensenwerk.

Er staat nog een aantal dozen op de planning. Maar Voedselpark voelt nu de wind in de rug en zet alles op alles om die tegen te houden en blijft strijden tegen „verharding” van de polder. „Hoe bescherm je natuurlijke bronnen – die vraag speelt overal. Amsterdam moet een voorbeeld zijn. Als het hier niet lukt, waar dan wel?”


Olga Megorskaya, oprichtster Toloka: ‘AI kan niet zonder mensen. En dat zal zo blijven’

Nu computers steeds slimmer worden, gebeurt er iets opmerkelijks, zegt Olga Megorskaya (38). Kunstmatige intelligentie neemt steeds meer taken van mensen over, maar kan tegelijkertijd niet zonder hen. „AI leunt zwaar op menselijke intelligentie”, zegt de oprichter van het Amsterdamse AI-bedrijf Toloka. „Nu meer dan ooit. En dat zal zo blijven.”

De 38-jarige Russische techondernemer zit in een ruimte van het hippe flexplekkantoor Tribes op de Amsterdamse Zuidas, waar Toloka een deel van het kantoor huurt. Te midden van een decor vol planten, hout en veren – in Tribes-kantoren wordt een ‘eerbetoon’ gegeven aan inheemse stammen, in dit geval de Secoya-stam uit Peru en Ecuador – staren techneuten naar hun Apple-laptops.

Toloka is een online platform waar miljoenen freelancers overal ter wereld tegen betaling AI-systemen trainen. Bijvoorbeeld door tekstjes te schrijven voor chatbots, zodat de robots leren hoe menselijker over te komen. Deze ‘AI Tutors’ zijn mensen die AI-systemen ‘onderwijzen’ in hoe mensen communiceren.

Deze maand haalde het bedrijf van Megorskaya 72 miljoen dollar (63 miljoen euro) op bij een groep investeerders, onder wie Amazon-oprichter Jeff Bezos. Het bedrijf rekent de grootste techbedrijven ter wereld tot zijn klantenkring: Amazon, Microsoft en Antropic. Het maakt Toloka (100 à 150 werknemers) een van de succesvolste AI-startups van Nederland.

We hebben de Russische markt verlaten en alle banden verbroken

Olga Megorskaya
oprichtster Toloka

Toloka werd in 2014 opgericht als onderdeel van de Russische techgigant Yandex. Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne viel dat concern uiteen. Een deel van de Yandex-medewerkers, onder wie Megorskaya, vertrok naar Nederland. Daar zetten ze hun werk voort onder de naam Nebius, een miljardenbedrijf dat genoteerd is aan de Amerikaanse beurs. Volgens Megorskaya heeft Toloka, dochterbedrijf van Nebius, zich sindsdien volledig losgemaakt van Rusland.

Lees ook

Gevluchte Russen bouwen een Europees alternatief voor Amerikaanse AI. Het resultaat: techstart-up Nebius

„We bouwen alles zelf”, zeggen Nebius-medewerkers over de kasten met servers die het bedrijf gebuikt.

Toloka richt zich op een van de grootste uitdagingen bij de ontwikkeling van AI-systemen: een groeiend gebrek aan data. De AI-systemen onder chatbots zoals ChatGPT zijn getraind met alle tekst die ooit op het internet is verschenen. Maar om te blijven verbeteren, is er meer en vooral specifiekere informatie nodig. Toloka huurt daarvoor menselijke experts in, die thuis achter hun computer rekensommen oplossen, programmeercode schrijven of culturele symbolen op foto’s helpen herkennen.

Ghost workers

Olga Megorskaya weet precies wat voor werk haar ‘Tolokers’ – zoals het bedrijf zijn arbeidskrachten noemt – doen. Toen ze als 18-jarige econometriestudente in Sint-Petersburg een ernstig ongeluk kreeg en haar ruggengraat beschadigd raakte, moest ze op zoek naar werk dat ze thuis kon doen. Zo kwam ze terecht bij Yandex, waar ze begon met het labelen van data. Dat werk groeide uiteindelijk uit tot haar eigen bedrijf, dat ze leidt vanuit het hoofdkantoor in Amsterdam. Megorskaya woont met haar gezin – twee dochters, hond, kat en man – in Amstelveen.

Als je vastzit en je nutteloos voelt, is het volgens mij superwaardevol om mensen de kans te geven om hun expertise met de maatschappij te delen

Olga Megorskaya
oprichtster Toloka

Megorskaya, die met een stok loopt, wil over haar ongeluk liever niet al te veel kwijt, zegt ze. „Ik vind het niet zo relevant.” Ze benadrukt dat het ongeluk haar heeft geïnspireerd om iets te doen voor mensen die in een uitzichtloze positie zitten, en toch een manier zoeken om geld te verdienen. „Als je vastzit en je nutteloos voelt, is het volgens mij superwaardevol om mensen de kans te geven om hun expertise met de maatschappij te delen.”

Over de waardering van het werk van deze ‘data-labelers’ is veel discussie. De opkomst van AI gaat samen met een nieuw soort werknemers: miljoenen mensen die, vaak in lagelonenlanden, vanuit huis de hele dag achter hun computer microtaakjes uitvoeren. Deze ‘ghost workers’ of ‘micro workers’ krijgen vaak slecht betaald en hebben geen rechten.

Op het sociale medium Reddit laten Tolokers van zich horen die klagen dat ze nauwelijks rondkomen van de paar cent die ze per taakje – denk aan het herkennen van lantaarnpalen op foto’s – verdienen. Tegelijkertijd zijn er ook voorbeelden van gepromoveerde wetenschappers die duizenden dollars bijverdienen met het trainen van AI-modellen. Want naarmate AI slimmer wordt, is er juist steeds meer behoefte aan mensen met veel kennis over hele specifieke onderwerpen om die modellen verder bij te schaven.

Wat kun je bij Toloko verdienen als AI-trainer?

Megorskaya: „Dat verschilt, afhankelijk van hoeveel tijd je erin wil steken en je expertise. Dat kan variëren van een paar dollar per maand tot een paar duizend dollar.” [volgens een enquête van Toloka zelf verdiende een trainer in 2022 gemiddeld 4.000 dollar per jaar.]

Het probleem van deze ghost workers is vaak dat ze geen rechten hebben. Niemand hebben om mee te spreken. En elk moment kunnen worden ontslagen. Hoe gaan jullie daarmee om?

„We steken veel tijd en moeite in communicatie. Door goed te vertellen wanneer mensen goed presteren – en wanneer minder. Dat werkt twee kanten op. Het zorgt ervoor dat onze mensen zich goed voelen en meer kansen krijgen. En het leidt tot een hogere kwaliteit van hun werk.”

Onderzoeksplatform Follow the Money publiceerde vorig jaar een groot onderzoeksartikel over Toloka. NTechLab en Tevian, twee Russische bedrijven in gezichtsherkenningssoftware, bleken Toloka te gebruiken. Deze software werd onder meer ingezet in de metro in Moskou om dissidenten te identificeren. De ‘Tolokers’ droegen, zonder dat ze zich daarvan bewust waren, bij aan het verbeteren van deze software.

Volgens Toloka werden deze werkzaamheden verricht toen het bedrijf nog onderdeel was van Yandex. Nu het bedrijf vanuit Amsterdam opereert, is daar geen sprake meer van, liet Toloka destijds weten in reactie op het artikel.

Voor Megorskaya is het een lastig onderwerp, blijkt als NRC ernaar vraagt. „We hebben alle antwoorden al gegeven. Ik wil ze niet blijven herhalen, maar me liever op de toekomst richten”, zegt ze.

Voor de duidelijkheid: u heeft geen enkele band meer met Rusland?

„Er is nul connectie. We hebben de Russische markt verlaten en alle banden verbroken. We houden ons aan alle Europese en Amerikaanse regelgeving, ook op het gebied van sancties. [Toloka’s moederbedrijf Nebius heeft onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren, waarmee dat wordt gegarandeerd.] We hebben niks te verbergen, maar willen nu liever vooruitkijken.”

De ‘ghost workers’ of ‘micro workers’ krijgen vaak slecht betaald en hebben geen rechten

Die toekomst ziet er voor Toloka positief uit. Met het geld van Jeff Bezos wil Megorskaya nieuwe werknemers aannemen en het aantal experts uitbreiden. Want chatbots mogen dan wel steeds beter worden, er zijn nog zat domeinen waar AI nog heel veel te leren heeft. Die mogelijkheden zijn eindeloos, benadrukt Megorskaya.

AI is al heel goed in gesprekken voeren en beelden genereren. Wat wordt de volgende stap die wij nu nog niet zien?

„Wat wij nu aan AI vragen, is nog vrij simpel. Het antwoord volgt ook snel. Ik voorzie een toekomst waar wij AI iets vragen dat zo complex is, dat het misschien wel uren, of dagen duurt voordat er een antwoord komt.”

Zoals?

„Stel, je vraagt AI om een programma te schrijven dat elke minuut van de dag al het nieuws over jouw bedrijf in de gaten houdt. En meteen checkt of dat nieuws klopt aan de hand van alle documenten die er over jouw bedrijf beschikbaar zijn. Zoiets zal, verwacht ik, volgend jaar mogelijk zijn. Tenminste, als we voldoende menselijke experts inzetten om AI-systemen te trainen hoe ze dat moeten doen.”

Olga Megorskaya.

Foto Merlijn Doomernik

AI gaat vooral over meer en meer computerkracht. Meer datacenters, meer chips. Heeft dat eigenlijk wel zin, als er niet voldoende goede data zijn?

„Dat is de grote vraag. Om AI-systemen blijvend te verbeteren hebben we vooral complexere en betere data nodig.”

En daarvoor blijven mensen nodig?

„Daar ben ik zeker van. Er zijn altijd onderdelen van onze samenleving waar AI nog te weinig van weet. Neem de bouw. Daar is nog zoveel in te leren. Om te blijven verbeteren heeft AI steeds meer en diepere expertise nodig over hele specifieke onderwerpen. Om dat te kunnen doen, blijven menselijke experts nodig. Daar ben ik van overtuigd.”

Is het ergens geen eng idee, dat wij er vooral zijn om onze computersystemen steeds slimmer te maken?

„De veranderingen gaan razendsnel, vooral als je kijkt naar de afgelopen jaren. En ja, we moeten voorzichtig zijn. Het is goed dat overheden en bedrijven samen nadenken over welke grenzen we aan de technologie willen stellen. Maar eng, zo zou ik het niet willen noemen. Eerder fascinerend.”


Wie mag de oliemiljarden verdelen? Dat is de kernvraag in de Surinaamse verkiezingsstrijd

Een graafmachine schept een hap uit een enorme berg zand en stort het op een bouwplaats aan de Surinamerivier. Werknemers in donkere overalls en met gele helmen op sjouwen ijzeren staven langs een rij statige palmbomen. In de verte klinkt het scherpe geluid van boormachines. „Er komen hier 119 luxe long stay-appartementen, met een schitterend uitzicht over de rivier”, zegt Dave Boucke, manager van hotel Torarica. Hij kijkt tevreden naar de werkzaamheden die in volle gang zijn. Het beroemde hotel Torarica – gebouwd in 1962 – breidt uit en richt zich op de verwachte stroom buitenlands personeel dat naar Suriname zal komen, aangetrokken door de olie-exploitatie die hier de komende jaren gaat plaatsvinden. In een gelikt reclamespotje is te zien hoe de woningen er uit gaan zien: een chique, strakke inrichting met op de binnenplaats een zwembad.

In 2020 werden voor de kust van Suriname grote olievondsten gedaan door het Franse TotalEnergies. In ‘blok 58’, honderdvijftig kilometer uit de kust, kunnen volgens het Franse bedrijf minstens 750 miljoen vaten olie opgepompt worden: het zogeheten GranMorgu-olieveld.

Samen met het Amerikaanse APA gaat TotalEnergies ruim tien miljard Amerikaanse dollar investeren om de olie op te pompen en de operatie uit te voeren, onder meer met de bouw van een drijvend olieplatform voor productie en opslag (FPSO: Floating Production, Storage and Offloading) dat momenteel door het Nederlandse SBM in Azië wordt gebouwd. De verwachting is dat de eerste olie in 2028 opgepompt kan worden. „We hebben sinds de aankondiging van de olievondsten voor de kust, gemerkt dat er al expats uit de hele wereld hiernaartoe komen voor een korte tijd. Ze waren werkzaam voor verschillende multinationals die betrokken waren bij de onderzoeksfase op zee. Maar nu de komende jaren ook echt gestart wordt met de olieproductie, verwachten we vooral expatgezinnen die hier voor langere periode komen. Aan alles merk je dat er veel aan het veranderen is in Suriname”, zegt Boucke.

Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf

Naomi Eraso
student technische school Natin

Op 14 mei maakte het Surinaamse staatsbedrijf Staatsolie, dat de offshore-concessies van de buitenlandse multinationals beheert – bekend dat ze zich voor 20 procent hebben ingekocht in de oliewinning door het Frans-Amerikaanse consortium en daarmee dit percentage van de opbrengst van het olieveld krijgen. Daarvoor moest Staatsolie een bedrag van 2,4 miljard Amerikaanse dollar inbrengen en dankzij een lening van 1,6 miljard bij verschillende internationale banken is dat gelukt. De olievondsten kunnen Suriname in de toekomst naar schatting tussen de 16 en 30 miljard Amerikaanse dollar aan extra inkomsten opleveren; enorme bedragen voor een land met iets meer dan 600.000 inwoners en een bbp van 4,4 miljard Amerikaanse dollar.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Minister Stanley Raghoebarsing lanceert het ‘Royalties voor iedereen’-programma.” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Minister Stanley Raghoebarsing lanceert het ‘Royalties voor iedereen’-programma.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130615/data132121802-5b4867.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0F2y5lXLlBACexh-Sf4swuTa5Lw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130615/data132121802-5b4867.jpg 1920w”>

Foto’s Ranu Abhelakh

Mooie beloftes

Aan de vooravond van belangrijke verkiezingen in Suriname, op 25 mei, doen politieke partijen en politici dan ook mooie beloftes over de verdeling van de toekomstige oliegelden. De strijd om in het machtscentrum te komen is in volle hevigheid losgebarsten. Immers, de regering die nu aan de macht komt, zal straks aan het roer staan als de miljarden aan oliedollars vanaf 2028 binnenstromen. De populariteit van president Chan Santokhi is tijdens zijn presidentschap gedaald. Zijn regering erfde in 2020 een economische crisis en een staatsschuld van meer dan honderd procent van het bbp en sloot daarom een overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Onder de voorwaarden van de IMF-lening die Suriname aanging moest fors worden bezuinigd. Subsidies op bijvoorbeeld elektriciteit en brandstof werden losgelaten. De afgelopen jaren steeg de inflatie op jaarbasis tot boven de 50 procent, al is die intussen gedaald tot rond de 10 procent. Die inflatie leidde tot een sterke koopkrachtdaling. Bovendien maakte Santokhi’s regering zich schuldig aan vriendjespolitiek en raakten verschillende politici uit zijn regering verwikkeld in corruptieschandalen, onder meer over de uitgifte van staatsgrond.

De strijd bij deze parlementsverkiezingen gaat zondag vooral tussen Santokhi’s VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) en de NDP (Nationale Democratische Partij) van de vorig jaar overleden oud-president Desi Bouterse. Om uiteindelijk de president in het parlement te kunnen kiezen is een tweederde meerderheid van de stemmen nodig, oftewel 34 van de 51 zetels; partijen zullen vrijwel zeker coalities aan moeten gaan om deze vereiste meerderheid te halen, waarbij het werkelijke spel in feite pas na de verkiezingen begint.

In aanloop naar de verkiezingen beloofde president Santokhi dat iedere Surinamer mee zal profiteren van de olievondsten. Daarvoor bedacht zijn regering het speciale overheidsprogramma ‘Royalties voor iedereen’. Op basis van de verwachte opbrengsten uit het olieveld GranMorgu krijgen alle inwoners in Suriname met de Surinaamse nationaliteit een certificaat ter waarde van 750 Amerikaanse dollar, wat belegd kan worden met een jaarlijkse rente van 7 procent. Het bedrag kan ook in één keer worden opgenomen. Een groep tachtigplussers en mensen met een handicap hebben hun certificaat inmiddels ontvangen. „Iedere Surinamer zal meeprofiteren van de olie, een beter leven krijgen en rijker worden”, beloofde Santokhi tijdens een campagnebijeenkomst van zijn partij VHP.

Andere politieke partijen beschuldigen Santokhi van populisme door zo vlak voor de verkiezingen deze royalty-cerfiticaten uit te delen. Bij een politieke bijeenkomst van de NDP waarschuwde partijvoorzitter en lijsttrekker Jenny Simons dat als Santokhi aan de macht komt de oliedollars niet bij de bevolking terechtkomen maar in handen van een kleine groep rijken blijven. Santokhi op zijn beurt brengt de Surinamers in herinnering hoe hij in 2020 van de vorige NDP-regering een staatsschuld van 4 miljard Amerikaanse dollar erfde. „Dus als zij weer aan de macht komen, weten we zeker dat de oliemiljarden zullen verdampen!”, riep Santokhi.

Lees ook

Van alles is anders bij deze verkiezingen in Suriname, maar verandert het land ook?

Jennifer Simons, lijsttrekker van de Nationale Democratische Partij (NDP) op een campagnebijeenkomst in Paramaribo met jonge kiezers.  Foto Ranu Abhelakh/Reuters

Zorgen over corruptie

Econoom Winston Ramautarsing, voormalig voorzitter van de gezaghebbende Vereniging van Surinaamse Economisten die de Surinaamse economie analyseert en adviezen uitbrengt, is kritisch. „Er worden nu al cadeautjes uitgedeeld, showprojecten geïnitieerd en mooie beloftes gedaan nog voordat er een druppel olie is opgepompt. Geld wordt uitgedeeld om de verkiezingen te winnen. Of het oliegeld in de toekomst goed besteed zal worden, hangt er vooral van af of we na de verkiezingen goede bestuurders krijgen”, zegt hij.

Ramautarsing maakt zich ook zorgen over de corruptie: „We weten dat in landen met veel olie corruptie als bijproduct toeneemt. Kijk naar bijvoorbeeld een land als Venezuela waar oliegelden verkwanseld worden en in handen blijven bij topfiguren. We hebben nog niet eens de olie- en gasinkomsten en we hebben nu al veel corruptie. Laat staan als straks de miljarden binnestromen.” Er is een spaarfonds opgericht. Maar dat is volgens hem vooral nog op papier. Hij hoopt dat Noorwegen model staat, dat olie- en gaswinsten spaart voor de toekomst. Maar Ramautarsing is sceptisch, omdat veel zal afhangen van goed bestuur in Suriname waarvan hij in het verleden weinig heeft gezien. „Bovendien weten we ook niet wat de olieprijs gaat doen. Als de prijs zakt dan hebben we veel minder inkomsten, we moeten ons nog niet te rijk rekenen”, zegt Ramautarsing. Hij waarschuwt ook dat Suriname de komende drie jaar nog magere jaren zal kennen. Want de olieinkomsten zijn pas in 2028 beschikbaar. „In die tussentijd is er dus geen extra geld om te investeren in projecten.” Zuinig beleid blijft dus nog geboden.

Suriname kan eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties

Annand Jagesar
directeur Staatsolie

Desondanks zijn veranderingen in Suriname als gevolg van de olieboom al goed zichtbaar. Moderne gebouwen verrijzen in Paramaribo, met op de gevels de logo’s van grote oliebedrijven. Zo ook van het Maleisische Petronas, dat ook in de Surinaamse wateren op zoek is naar olie en al verschillende oliebronnen heeft gevonden.

Opleidingen voor lokaal personeel

Internationale oliebedrijven investeren in Suriname ook in opleidingen om toekomstig lokaal personeel op te leiden. Bij de technische school Natin aan de rand van Paramaribo volgen studenten een opleiding speciaal gericht op de olie- en gassector.

Hier leren studenten onder meer verschillende vakken die te maken hebben met de basisprincipes van het werken in de olie- en gasindustrie. Een docent, als expert werkzaam bij Staatsolie, staat voor een groot bord met formules en tekeningen. „Diepzeeboringen zijn enorm complex, je moet met heel veel factoren rekening houden”, zegt hij. Er wordt druk meegeschreven tijdens de lessen en tijdens een korte pauze kletsen de studenten in groepjes buiten met elkaar. „Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf”, zegt de 25-jarige Naomi Eraso, ze is een van de ruim dertig leerlingen. Meer dan de helft van haar klasgenoten is vrouw. „Door de olie-ontwikkelingen in ons land, zie ik een betere toekomst voor jongeren zoals ik”, zegt Eraso.

Het Gummels Airport in Paramaribo is special gebouwd voor de olieindustrie.
Foto Ranu Abhelakh

De studenten hopen de komende jaren praktijkervaring op te kunnen doen bij Staatsolie, dat in 1980 werd opgericht toen op land in het district Saramacca aardolie was gevonden. Staatsolie groeide uit tot het meest toonaangevende bedrijf van het land met een eigen raffinaderij. Aan ruwe olie pompte Staatsolie in 2024, 6,41 miljoen vaten op en de Staatsolieraffinaderij produceerde 2,9 miljoen vaten diesel en benzine.

Directeur Annand Jagesar kijkt uit naar de toekomst nu het bedrijf zich, in samenwerking met het Frans-Amerikaanse consortium, behalve met onshore ook met offshore gaat bezighouden. „Suriname kan veel geld verdienen en eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties. Maar veel hangt af van goed bestuur van onze leiders. Het geld moet goed geïnvesteerd worden en we moeten ook voor werkgelegenheid zorgen in de offshore voor onze eigen Surinaamse mensen”, zegt Jagesar tijdens een debat over de olieontwikkelingen.

Investeringen eigen private sector

Investeringen door Surinaamse private sector is al volop bezig, Bijvoorbeeld in het centrum van Paramaribo, op wat ooit landbouwgrond was van de oude boerenfamilie Gummels. Daar werd onlangs een vliegveld geopend, speciaal gericht op de olie-industrie. Vanuit deze Eduard Alexander Gummels Airport gaan helikopters naar olieplatforms. Twee keer per dag vertrekken kleine vliegtuigjes naar buurland Guyana, waar al sinds 2015 een bruisende internationale olie-industrie is.

In Guyana zijn door ExxonMobil grotere oliereserves gevonden dan in Suriname. Het voorheen arme land kan zich inmiddels rekenen tot een van de snelst groeiende economieën ter wereld. Deze dinsdagochtend vertrekt een vliegtuigje in alle vroegte, vol zakenlieden in driedelige pakken die binnen een uur naar Guyana vliegen. Manager van de luchthaven Dean Gummels bekijkt het vertrekkende vliegtuigje van een afstand terwijl het de baan opdraait om op te stijgen. „Veel mensen die in Guyana werkzaam zijn in de oliesector komen nu ook naar Suriname, als experts of om zaken te doen. We gaan hier ook hotels en restaurants op het terrein bouwen, alles is erop gericht om snel zaken te doen in de regio en naar de boorplatforms te vliegen”, zegt Gummels. Hij is een nazaat van Nederlandse boeren – de zogeheten ‘boeroes’ – die in 1845 naar Suriname trokken en met grootschalige landbouw en veeteelt begonnen. Met de inzet van landbouwvliegtuigjes voor het besproeien van rijst en bananen begon de familie Gummels zich met luchtvaart bezig te houden. Gummels: „Onder meer ook voor het personenvervoer naar het binnenland van Suriname en nu hebben we deze luchthaven gebouwd. We willen in de toekomst ook richting de buurlanden Frans-Guyana en Brazilië zakenvluchten gaan uitvoeren.”

Gezondheidszorg en onderwijs

De hoop die veel Surinamers hebben, is dat de toekomstige olie-inkomsten ook geïnvesteerd zullen worden in door de overheid verwaarloosde sectoren zoals de gezondheidszorg en het onderwijs. Dat is hard nodig in Suriname, waar steeds meer verplegend personeel en ook onderwijzers vertrekken naar het buitenland vanwege onderbetaling of slechte werkomstandigheden. In de wijk Latour, een volkswijk in Paramaribo waar veel bewoners moeten rondkomen van weinig geld, is schoolhoofd Marina Harris bezig de gang van het schoolgebouw droog te dweilen. Na een forse regenbui stroomt het water naar binnen omdat de afwatering niet goed functioneert. Uit het dak groeit een boom, takken dringen de ramen van een klaslokaal binnen. „Ik heb al zo vaak gebeld naar het ministerie van Onderwijs en gevraagd of ze iemand kunnen sturen om dit op te lossen. Ze beloven te komen maar er gebeurt niets. Het is niet te doen voor leerlingen om onder deze omstandigheden naar school te gaan”, zucht ze.

De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden

Omayra Bouterse
makelaar

Of dit soort scholen van toekomstige oliegelden gaan profiteren, betwijfelt ze. Van inkomsten van andere natuurlijke hulpbronnen, zoals de decennialange bauxietwinning en de goudwinning, heeft de Surinaamse bevolking volgens Harris ook weinig teruggezien. Harris: „Dat is vooral in handen van een kleine groep gebleven. Waarom zou het bij de oliewinning anders zijn?”

Wat voor veel Surinamers wel al merkbaar is, is dat sinds de olie-ontwikkelingen een vaart nemen, de prijzen stijgen. Makelaar Omayra Bouterse begroet de bewaker bij de ingang van een bouwproject en rijdt onder een slagboom door naar achteren. Op deze plek waar in de achttiende eeuw de oude koffieplantage Tourtonne lag, worden nu percelen verkocht. Langs verharde straten staan luxe woningen, sommige nog in aanbouw. Op dit terrein – een gated community in aanbouw, heeft Omayra Bouterse al verschillende bouwkavels verkocht. Dat doet ze veelal aan expats, maar ook aan Surinamers die in grond investeren en het vervolgens met winst doorverkopen. „In de afgelopen drie jaar zijn prijzen op dit project met 100 tot 150 procent gestegen” , zegt ze. „De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden”, waarschuwt ze.

In volkswijk Latour verwachten inwoners niet dat het oliegeld ook bij gewone Surinamers terecht zal komen.
Foto Ranu Abhelakh


Met symposium over morele ambitie werkt Vindicat aan haar reputatie. ‘In je eerste twee jaar praat je nauwelijks over morele ambitie’

Het is een prikkelende vraag voor een studentencorps: hoe maak je morele ambitie waar? Uitgerekend Vindicat boog zich over deze vraag tijdens een symposium in de Groningse Akerk.

Het studentencorps staat door meerdere schandalen waarmee ze de afgelopen jaren in het nieuws kwam – een mishandeling tijdens een ontgroening, het slopen van een sushirestaurant – niet per se bekend om moraliteit. Maar, zegt Francesca Houben, secretaris van de lustrumcommissie, „het symposium over morele ambitie draagt bij aan de cultuurverandering die we afgelopen jaren binnen de vereniging in gang hebben gezet”. De bijeenkomst maakt deel uit van de lustrumviering vanwege het 210-jarig bestaan van de studentenvereniging.

Bijna driehonderd zomers geklede studenten zijn deze maandagmiddag aanwezig, pratend over het golftoernooi dat binnenkort plaatsvindt. Sommigen zitten onder het kerkorgel op TikTok te scrollen. Hoe leeft het thema morele ambitie bij hen?

Mannelijke leden

Voor Lilith van der Stelt (22) begint invulling van die term steeds meer vorm te krijgen. Ze rondde haar bachelor rechten af met een scriptie over IT-recht. Ze vertelt dat ze zelf nog niet echt haar passie heeft gevonden, „maar vind het wel belangrijk dat mensen de privacy en bescherming krijgen waar ze recht op hebben”. Met dat uitgangspunt hoopt ze tijdens haar master Informatierecht te ontdekken waar ze later wil gaan werken.

De term ‘morele ambitie’ is vorig jaar in zwang geraakt, toen schrijver en historicus Rutger Bregman zijn gelijknamige boek uitbracht. Morele ambitie gaat om de wil om de wereld een betere plek te maken door het inzetten van je talenten. ‘Stop met het verspillen van je talent en maak werk van je idealen’, aldus de ondertitel van Bregmans boek. Niet zwichten voor het riante salaris en prestigieuze van een consultancybaan op de Zuidas, maar je kennis inzetten om grote uitdagingen, zoals klimaatverandering en armoede, op te lossen. Toch blijkt uit onderzoek uit 2017 van Consultancy.nl, een online platform voor de consultancybranche, dat het grootste gedeelte van de kwart miljoen bachelor en master studenten in Nederland, een baan in consultancy ambieert.

Leden van het studentencorps Vindicat antwoorden met eens (groen) of oneens (rood) op een stelling van spreker Jeroen Smit.

Een van de sprekers is journalist Jeroen Smit. Hij is auteur van De prooi, dat gaat over het verval van ABN Amro. Hij vraagt wie van de aanwezigen op de sociëteit wel eens praat over morele ambitie. Er gaan slechts twintig handen de lucht in. Als NRC na afloop studenten over morele ambitie bevraagt, weigeren de mannelijke leden: publiekelijk willen ze dat niet. „Straks leest mijn toekomstige werkgever dit, dat is voor mij niet best”, grapt iemand.

Van der Stelt is een van de studenten die wel haar hand op stak. „In je eerste twee jaar bij Vindicat praat je nauwelijks over morele ambitie. Verder in je studie komen die gesprekken wel, omdat je toch meer gaat nadenken over je toekomst en wat je hierna wilt doen”, legt Van der Stelt uit. De gesprekken gaan over wat ze belangrijk vinden in het leven en waar ze zouden willen werken later.

Sterfbed

Tijdens het symposium pleit onder andere prinses Laurentien, die in opspraak kwam vanwege haar rol bij de hersteloperatie van het toeslagenschandaal, voor het ontdekken van je idealen. „Denk niet in termen van ‘wat wil ik?’, maar ‘waar sta ik voor?’.” Voor haar draait morele ambitie om „bedrijven van binnenuit maatschappelijker maken”, in plaats van slimme mensen weg te houden van grote banken, consultancybedrijven of de zakelijke advocatuur. Nobelprijswinnaar voor de Scheikunde Ben Feringa moedigt nieuwsgierigheid en je passie volgen aan. „Durf te dromen!” Hij vertelt over wetenschappers die via een start-up werken aan nieuwe behandelmethoden voor kanker.

Op de vraag wie idealen heeft, steekt maar een kleine meerderheid diens hand op

Vindicat-lid Mijke van der Putten (23), die een Master Strategic Innovation Management volgt, kan zich wel vinden in de sprekers. „Wat Laurentien zei, dat je grote bedrijven van binnenuit kunt veranderen, spreekt mij aan. Ik ben er zelf nog niet uit waar ik precies wil werken, zolang ik maar impact maak. Van binnenuit of van buitenaf.”

Publicist Simon van Teutem is de enige spreker die echt ingaat op ‘morele ambitie’. Van Teutem, die tijdens zijn studie stage liep bij een bank, schreef onlangs het boek De bermudadriehoek van talent. Hij waarschuwt voor het uitstellen van het najagen van je idealen: „Heb op je sterfbed geen spijt omdat je te veel tijd hebt verdaan met werk dat er eigenlijk niet toe doet.” Een oproep die bij veel studenten resoneert, getuige het luide applaus na zijn toespraak.

Geïnspireerd

Het is de vraag of het ook beklijft. Op de vraag wie idealen heeft, steekt maar een kleine meerderheid diens hand op. En het overgrote deel van de aanwezige studenten wil eerst geld verdienen voordat maatschappelijke bijdragen prioriteit wordt. „Begrijpelijk”, zegt Van Teutem. Veel mensen zien consultancywerk als een tussenstation, ziet hij. „Maar velen blijven uiteindelijk hangen in hun baan als consultant.”

De meeste studenten die NRC spreekt, zijn nog niet bezig met hun idealen. Maar voor Mee Jansen (23) is dat wel duidelijk. Met een bachelor rechten op zak en een master strafrecht in het vooruitzicht, is haar belangrijkste drijfveer: rechtvaardigheid. „Ik kan slecht tegen onrecht. Het kan iedereen overkomen. Mijn vader werkt in de zakenwereld. Dus thuis hebben we interessante gesprekken over onze maatschappij. Bijvoorbeeld over welke rechten verdachten moeten hebben.”

Jansen ziet haar toekomstige carrière als een manier om bij te dragen aan een eerlijkere samenleving. Na het symposium vertelt ze dat haar huisgenoten erdoor geïnspireerd zijn. „Ze kwamen naar me toe om te zeggen dat we het echt over morele ambitie moeten hebben.”


Hoe overtuig je scholieren ‘huisarts van het bedrijfsleven’ te worden?

Henri Strik (66) trapt het voorlichtingscollege over zijn vakgebied af door het grootste misverstand erover te ontkrachten. „Wie denkt dat accountancy alleen om cijfertjes draait, heeft het mis. Het is juist een enorm sociaal vak”, zegt de docent van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), locatie Nijmegen.

Of dit de jongeren in zijn leslokaal geruststelt – of juist afschrikt – is moeilijk te zeggen: de hoofden staan nog op slaapstand. „Ik moest helemaal uit de Achterhoek komen. En het is wél zaterdag, hè”, zegt Josephine Vosjan (19) uit Varsseveld verontschuldigend.

Deze zaterdag proberen Strik en collega Diede Hoenderboom (29) de harten van toekomstige studenten voor hun vak te winnen. „Ik wil het sowieso gaan doen”, zegt Vosjan. Waarom? „Ik vind rekenen leuk, het puzzelen. Maar ook het sociale van bedrijven helpen.”

Niet iedereen is even overtuigd als zij. Mayra Rutten (17) uit Malden twijfelt tussen rechten en accountancy. „Misschien wordt vandaag wel zo leuk dat ik hiervoor kies.” De Arnhemse Joshua Osabuohien (18) kwam uit nieuwsgierigheid naar de voorlichting, maar zal niet als student terugkeren. „Het sociale lijkt mij leuk, maar rekenen en Excel is niet echt mijn ding.” Hoenderboom heeft de opmerking gehoord. „Helaas”, zegt ze. „De vraag naar accountants is hoog, het aanbod mager.”

Dalende instroom

De instroom bij de opleidingen daalt, terwijl de uitstroom groeit. Op papier is nog sprake van een lichte groei: bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) nam het aantal leden in 2024 met 47 toe, tot 22.553. Maar de hoeveelheid werk groeit sneller. „Gegarandeerde baangarantie!”, roept Hoenderboom tijdens de voorlichting.

Van de ruim 22.000 NBA-leden zijn er een kleine elfduizend daadwerkelijk werkzaam als accountant bij een kantoor of de overheid. De rest is met pensioen of heeft een andere functie, bijvoorbeeld in het bedrijfsleven. En wie nog wél in het vak zit, houdt zich lang niet altijd bezig met het controleren van jaarrekeningen, in de ogen van veel mensen de hoofdmoot van het beroep. Dat is, in de meeste gevallen, het domein van de registeraccountant (RA), waarvan de meesten werkzaam zijn bij een van de ‘big four’: Deloitte, EY, KPMG en PwC.

Henri Strik geeft een voorlichtingscollege. „Accountancy is een enorm sociaal vak”, zegt de docent van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Van die elfduizend accountants werken er zo’n vierduizend als Accountant-Administratieconsulent (AA-accountant), zoals de HAN die opleidt. AA’ers werken vooral voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, en staan hen bij met advies en hulp bij de boekhouding. De AA’er is „de huisarts van het bedrijfsleven”, zegt Strik: „De een zit in een maatpak in de boardroom, de ander aan de keukentafel van de bakker op de hoek.”

Het is niet zo dat een hbo-student geen registeraccountant kan worden – maar daarvoor is vaak een extra (pre-)master nodig. Door het tekort aan RA’s zijn er samenwerkingsprojecten gestart met universiteiten als Nyenrode. Strik geeft ook daar les, „om de overstap voor hbo’ers nog gemakkelijker te maken”.

Op 31 december 2024 waren er iets meer dan vijfduizend RA’s werkzaam bij een accountantskantoor. Maar ook in die groep voert lang niet iedereen controles op de jaarcijfers uit. Volgens een schatting van de NBA ligt het daadwerkelijke aantal actieve controleurs tussen de drie- en vierduizend.

Volgens docent Strik is het tekort over de hele linie voelbaar. „De lijst met vacatures voor accountants is eindeloos.” En, grapt hij, wijzend op de vandaag aanwezige vertegenwoordigers van twee accountantskantoren, „ze worden nu al benaderd, voordat ze überhaupt aan de opleiding zijn begonnen”.

Enthousiasmeren

Na de voorlichting worden de scholieren inderdaad opgevangen door de twee vertegenwoordigers. „We zijn ze nog niet aan het rekruteren, hoor”, zegt Suzanne Peeters van Bol Adviseurs uit Venray met een glimlach. „Op de open dag draait het nog vooral om enthousiasmeren.”

Haar kantoor werkt al jaren samen met de hogeschool: ze leveren lesmateriaal in de vorm van casussen en ontvangen regelmatig stagiaires. Ook bij borrels, waar studenten en kantoren elkaar informeel ontmoeten, is Bol er vaak bij. Oud-student Bram van Dijck (24) leerde Bol kennen op zo’n borrel. „Ik ben daar als werkstudent begonnen en begin in september echt.”

Suzanne Peeters van Bol Accountants: „Er gebeuren soms bizarre dingen in de jacht op talent.”

Volgens Peeters is het tekort aan accountants ook buiten de Randstad duidelijk merkbaar. „Er gebeuren soms bizarre dingen in de jacht op talent: kantoren concurreren met luxe lokkertjes op carrièrebeurzen, aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en extreem hoge startsalarissen.” Ook Juley Bick van Q Accountants in Nijmegen maakt zich zorgen over de toekomst van het vak. „Als er minder jongeren voor deze opleiding kiezen, moeten kantoren vaker genoegen nemen met minder geschikte kandidaten. Daardoor stokt de aanwas van nieuw talent dat kan doorgroeien naar seniorposities.”

Strik is zich bewust van dat risico. „Soms wordt iemand aangenomen onder het mom van: dan hebben we in ieder geval íémand. De hoop is dan dat ze intern beter worden opgeleid. Soms werkt dat, soms niet.”

Meer werk, geen extra handen

Strik wijst ook op de stijgende werkdruk. Zo zijn er meer verplichte controles: ongeveer twintigduizend bedrijven zijn wettelijk verplicht hun jaarrekening te laten controleren. Zonder controleverklaring riskeren de bedrijven boetes of juridische problemen. Daarnaast vragen steeds meer organisaties vrijwillig om controle: goede doelen, kleine bedrijven of ondernemers die grip willen krijgen op hun cijfers.

Daar komt de duurzaamheidswetgeving bij: de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Die verplicht bedrijven te rapporteren over hun impact op mens en milieu. En vraagt van accountants een oordeel over die rapportage. Hoewel de invoering – met uitzondering van de grootste beursgenoteerde bedrijven – is uitgesteld, verwacht Strik dat de wetgeving uiteindelijk ook het mkb zal raken. Daarom blijft de HAN in de opleiding aandacht besteden aan de duurzaamheidsrapportage.

Rapport: cultuur accountants belemmert noodzakelijke verbeteringen

Nieuwe standaarden, extra controles: het is allemaal extra werk, zonder dat er extra handen zijn. Toch ziet docent Diede Hoenderboom ook kansen. De CSRD sluit aan bij wat studenten bezighoudt. „Studenten gaan hier graag mee aan de slag – ook als ze zich niet in het klassieke profiel van een accountant herkennen.”

Hoewel ook in de accountancy het maatschappelijke bewustzijn terrein wint, dwingt het personeelstekort kantoren tot scherpe keuzes. Het risico bestaat dat zij vooral nog klanten aannemen die weinig risico opleveren of financieel aantrekkelijk zijn. Organisaties met een complexer of kwetsbaarder profiel – zoals ziekenhuizen of crypto-startups – dreigen daardoor buiten de boot te vallen.

„Dat gevaar bestaat”, zegt Marlies de Vries, hoogleraar accountancy aan de Nyenrode Business Universiteit, „al zie ik het op dit moment in de praktijk niet gebeuren”. Wel zegt De Vries: „Een hogere werkdruk betekent meer kans op fouten.” En dus meer kans op mogelijke tuchtprocedures, claims of beroepsverboden.

Jonge accountants stappen op

De combinatie van werkdruk, juridische risico’s en commerciële druk maakt het vak van accountant minder aantrekkelijk. Een deel van de uitstroom is demografisch – ook Strik nadert zijn pensioen – maar jonge accountants haken eveneens af.

Hoenderboom werkte al bij EY en was bijna klaar met haar opleiding. Toch stopte ze vlak voor de eindstreep. „Mijn sociale leven stond op een laag pitje. Ik was vooral aan het werk of aan het studeren.” Dat bij een docent werk en privé beter in balans zijn, droeg bij aan haar keuze voor het onderwijs. Maar haar plezier in lesgeven gaf de doorslag: „Voor de klas staan en studenten helpen is gewoon ontzettend leuk.”

„De manier van werken bij grote kantoren past gewoon niet meer bij hoeveel uren mensen willen werken”, ziet docent Diede Hoenderboom.

Volgens De Vries van Nyenrode zijn er structurele redenen voor de teruglopende populariteit van het vak. Samen met collega Chris Fonteijn deed ze onderzoek naar de sector, wat resulteerde in het rapport Druk en Tegendruk. „De werkcultuur is van oudsher traditioneel en op sommige plekken weinig inclusief”, zegt ze. Die analyse herkent Hoenderboom: „De manier van werken bij die grote kantoren past gewoon niet meer bij hoeveel uren mensen willen werken.”

De Vries pleit in het rapport uit 2023 voor meer ‘tegendruk’ vanuit de sector zelf: herzien van cultuur en opleiding. Arif Dursun, partner bij adviesbureau voor accountants Kriton, ziet de afgelopen jaren wel degelijk veel verbeteringen: kantoren letten beter op werkdruk en vragen hun mensen sneller of er extra hulp nodig is, zegt hij.

Wel ziet hij dat veel studenten het vak gebruiken als opstap. „Veel mensen kiezen accountancy omdat ze nog niet weten wat ze willen.” Accountancy is immers een goede basis voor andere functies. „Je kunt bij veel bedrijven een kijkje in de keuken nemen”, zegt Dursun. Daarna overstappen naar een andere financiële rol is dan relatief gemakkelijk. Andersom is lastiger: werk je al in het bedrijfsleven, maar wil je alsnog accountant worden, dan moet je de hele opleiding volgen. Dat maakt het vak onaantrekkelijk voor ervaren zij-instromers.

Nieuwe beroepsprofiel

In veel andere functies in de financiële sector verdien je net zoveel, soms zelfs meer én is de ervaren werkdruk lager. Om het beroep van accountant aantrekkelijker te maken, startte de NBA in 2023 met de herijking van het beroepsprofiel. In januari 2025 werd het eerste voorstel gepubliceerd: In balans met de toekomst. Daarbij wordt voortgebouwd op het rapport van De Vries.

Belangrijkste voorstel: maak een duidelijk onderscheid tussen de accountant-administratieconsulent en de registeraccountants, zowel in de opleiding als in de werkpraktijk. Als AA-accountant geef je vooral advies en help je bij de boekhouding, maar doe je zelden wettelijke controles. Volgens Peter Eimers, voorzitter van het kernteam dat de herijking van het beroepsprofiel leidt, doet slechts 1 à 2 procent van de AA’s in Nederland dergelijke controles, zei hij dit jaar in een interview tegen accountant.nl. Toch bestaat een groot – en zwaar – deel van de opleiding tot AA-accountant nog uit het aanleren van zulke vaardigheden.

Het idee van de herijking: haal die component uit de opleiding. Daarnaast moet de mogelijkheid om je als AA-accountant tot RA-accountant te laten omscholen makkelijker worden. Deze aanpassingen moeten de opleiding toegankelijker maken, ook voor mensen die al een financiële loopbaan hebben, maar alsnog accountant willen worden.

De grotere kantoren lijken enthousiast over de herijking, maar zeker onder kleinere kantoren waar veel AA-accountants werkzaam zijn, is er weerstand tegen. Zij vrezen dat de rol van de AA-accountant uitgekleed wordt, en daarmee aantrekkingskracht verliest.

Aanwijsplicht

Ook politiek Den Haag probeert intussen de accountancysector te versterken, mede naar aanleiding van meerdere schandalen en kritische rapporten over de sector. Zo diende het kabinet in 2023 een wetsvoorstel in om de kwaliteit van accountantscontroles te verbeteren.

Volgens dit voorstel moeten kantoren transparanter worden over hun werkwijze, en moeten grote kantoren een onafhankelijke raad van toezicht krijgen. Ook is een aanwijsplicht in het wetsvoorstel opgenomen: als een bedrijf geen accountant vindt, zou de NBA er een kunnen aanwijzen. Vooral dat laatste stuitte op weerstand: kantoren willen niet worden gedwongen klanten over te nemen. Ook kleinere kantoren hebben zorgen geuit over de extra regels.

In veel andere functies in de financiële sector verdien je net zoveel, soms zelfs meer én is de ervaren werkdruk lager dan als accountant.

Onder minister Eelco Heinen is het voorstel begin mei aangepast. De aanwijsplicht blijft in de wet staan, maar wordt voorlopig niet ingevoerd. De zwaarste verplichtingen gelden nu alleen voor de grootste kantoren. Desondanks is de wet nog niet aangenomen. De hoop van de sector is dat het voorstel, in afgeslankte vorm, alsnog door de Kamer komt. Het risico dat bedrijven straks zonder controleverklaring komen te zitten – en dus letterlijk niet verder kunnen – groeit.

Kwartiermakers: ‘De accountant is een mens, geen machine’


Wóónde de eigenaar wel in het pand? De muizenlijkjes suggereerden van niet

De zaak

Op 16 maart jl. betrokken krakers een pand aan de Amsterdamse Keizersgracht en schreven ze de eigenaar dat ze ‘spullen van emotionele waarde [hadden] aangetroffen. Wij zijn natuurlijk bereid dit terug te geven. We hopen spoedig iets van u te vernemen’. De dag erop deed de eigenaar aangifte van huisvredebreuk en spande ter ontruiming een kort geding aan tegen de krakers, van wie er vier verschenen op de zitting van 25 maart.

De eigenaar stelde dat hij het pand als hoofdwoning gebruikte, voor hem, zijn partner en zijn zoon, al stond hij er tot de dag van aangifte niet ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie. Toen het pand werd gekraakt was hij met vakantie in Engeland, maar hij had al mondelinge afspraken gemaakt om het pand en de tuin binnenkort op te laten knappen.

Volgens de krakers daarentegen had het pand negen jaar leeggestaan. Het was aan het verkrotten, er was geen warm water want de boiler werkte gezien het display al lang niet meer, en de post was voor het laatst opgehaald in augustus vorig jaar. Ze kwamen met foto’s die lieten zien dat de tassen met persoonlijke spullen waren ‘aangeknaagd door muizen’.

De eigenaar beriep zich op het eigendomsrecht en de vrees dat de krakers zijn pand zouden beschadigen. De krakers stelden dat het huisrecht hen beschermde, het grondrecht op onschendbaarheid van de woning. Bovendien hadden ze ‘door de schrijnende woningnood en hun beperkte financiële middelen’ niet snel zicht op een woning.

De uitspraak: ontruiming afgewezen

De rechtbank weegt de belangen af, iets wat extra uitgebreid moet gebeuren sinds de Hoge Raad vorig jaar rechters opdroeg alle argumenten over de proportionaliteit van de inbreuk op het huisrecht van krakers te onderzoeken en de beslissing goed te motiveren. De rechtbank: „Rode draad in de rechtspraak van de afgelopen decennia is dat niet wordt ontruimd voor leegstand.” Vervolgens somt de rechtbank alle feiten op waardoor niet geloofwaardig is dat dit pand werd bewoond: verrotte kozijnen, schimmel op de muren, verwilderde tuin, muizenlijkje in de keuken. En: „De houdbaarheidsdatum op kruidenpotjes in de keuken is met vele jaren overschreden.” De eigenaar heeft bovendien niets van zijn opknapplannen zwart op wit duidelijk gemaakt. Daarom wijst de rechtbank de ontruimingsvordering af.

De eigenaar heeft tegen de uitspraak hoger beroep ingesteld.

Het commentaar

„Dit is zeker geen vreemde uitspraak”, zegt vastgoedadvocaat Vera IJzerman (Van Till), die niet betrokken is bij deze zaak. „Dat de rechtbank de geloofwaardigheid van bewoning en de verbouwplannen voor het pand zo uitgebreid heeft onderzocht, past in de lijn van de jurisprudentie. Daardoor gaat hier de eigenaar nat.” IJzerman staat in kraakzaken de eigenaren bij. „Die moeten hun dossier ontzettend goed op orde hebben. Voorheen kon je als een soort cowboy naar de rechtbank gaan en kreeg je binnen een paar dagen een ontruimingsvonnis. Nu moet je op allerlei manieren onderbouwen hoe je het pand gebruikt en wat je ermee gaat doen. Ga je er zelf wonen, of je kinderen? Heb je een ander huis, en als je het gaat verhuren: wie is je makelaar? Wil je het binnenkort gaan opknappen, wat is dan de planning, waar zijn de offertes?”

Bij het hoger beroep kan dat nog allemaal voor het eerst worden aangevoerd, ook in deze zaak. IJzerman: „Maar ook de krakers hebben nog huiswerk. Zij zullen duidelijk moeten maken dat ze speciaal voor dit pand een persoonlijk belang hebben, bijvoorbeeld vanwege werk of gezondheid. Stellen dat de woningnood tegenwoordig groot is, is niet genoeg, al hangt het in de cocktail van belangen bij de rechter natuurlijk ook af van wat de eigenaar ertegenover zet.”

Advocaat van krakers Juanita van Lunen (evenmin betrokken bij deze zaak) denkt dat de grote woningnood op zichzelf al wel indruk maakt op rechters. Ze vindt de uitspraak van de rechtbank in Amsterdam „volstrekt logisch, want wat was het ‘spoedeisend belang’ van de eigenaar in dit kort geding? Er wordt nu eenmaal niet ontruimd voor leegstand.” In kraakzaken haalt ze geregeld een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (21 juni 2021) aan. Die zei: „In deze krappe woningmarkt [is het] lastig om alternatieve woonruimte te vinden”, daarmee is „een wezenlijk belang” van de krakers gegeven. Van Lunen: „Rechters nemen dat door de wooncrisis makkelijker aan.”

Lees ook

Lees ookKraken door woningnood steeds populairder, ondanks nieuwe kraakwet

Kraakpand aan het Rokin in Amsterdam. Rechts de Taksteeg, waar de krakers van Takland zitten. In juni poogden de krakers zonder succes  het pand rechts te kraken.

Met de huidige woningnood zou je denken dat er ook vaker wordt gekraakt. Daar zijn geen cijfers over, maar het is wel de indruk van Van Lunen. Ze doet tientallen kraakzaken per jaar. „Niet alleen in de Randstad wordt gekraakt, het gebeurt in heel Nederland, ook in bijvoorbeeld Hengelo en in dorpen.” De zaken waarbij zij betrokken is komen vaak niet bij de rechter. „Soms wordt er na overleg tussen eigenaar en krakers een gebruiksovereenkomst gesloten. Ook komt het voor dat de krakers vrijwillig vertrekken nadat de eigenaar de plannen met het pand heeft toegelicht. Zelfs nadat de rechter uitspraak heeft gedaan, worden er soms nog afspraken gemaakt over de termijn waarbinnen ze vertrekken.”

Uitspraak: Rechtbank Amsterdam, 3 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2256


Dineren met Trump omdat je flink in zijn memecoin hebt gehandeld: hoe de Amerikaanse president crypto omarmde

Morten Christensen (39) uit Nijmegen schuift donderdagavond aan bij een diner met president Donald Trump op diens golfclub nabij Washington. Hij is een van 220 winnaars van een wedstrijd Trump-munten kopen die de president eind april uitriep. Wie in de paar weken daarna het meest fanatiek handelde in Trumps eigen cryptomunten en die ook een tijdje in bezit hield, ontving een exclusieve uitnodiging.

Christensen zag de wedstrijd als een soort computerspel. „Een funny side quest om te completen”, zegt de ervaren cryptospeculant, die in jargon spreekt waarin gamen, pokeren en beleggen naadloos in elkaar overgaan. Net zo naadloos als bij Trump politiek, zaken en geld verdienen overlappen.

Het evenement op de golfclub aan de Potomac wordt een soort ‘netwerkborrel’, verwacht Christensen. Met goed eten en Trump de ondernemer die even langs alle tafels wipt en zo contacten aanboort. Misschien kondigt hij nog een nieuw cryptoproject aan en kunnen de gasten daar meteen aan meedoen.

De Amerikaanse president is sinds kort bekeerd wat betreft digitaal geld en nu de machtigste voorstander van crypto. Daags voor zijn inauguratie op 20 januari lanceerde Trump twee memecoins, cryptomunten gekoppeld aan een online geintje, onder zijn eigen naam ($TRUMP) en die van de first lady ($MELANIA). Toen de prijs daarvan inzakte na een kortstondige hype, schreef hij de wedstrijd uit om de waarde en het aantal de transacties weer op te krikken.

Van de 220 winnaars krijgt de top-25 bovendien een „ultra-exclusieve vip-receptie” met Trump en een rondleiding door het Witte Huis. Toegang tot de president is zo te koop voor buitenlandse investeerders die volgens Amerikaanse regels niet mogen doneren aan politieke campagnes.

Over wie er donderdagavond komen en met welke intenties, wordt sindsdien druk gespeculeerd. Net als over wat het Trump oplevert, waar hij niet transparant over is. Op de gepubliceerde lijst met winnaars staan alleen de aliassen waaronder zij handelen. Een enkeling heeft zijn of haar deelname bevestigd, onder wie de Chinese cryptomiljardair Justin Sun. Hij kwam onlangs in het nieuws door voor 6,2 miljoen dollar een kunstwerk van een vastgeplakte banaan te kopen en vervolgens op te eten. Hij is sinds eind 2024 ook een belangrijke investeerder in het nieuwe cryptobedrijf van de familie Trump: World Liberty Financial. Op het moment dat Sun 75 miljoen dollar investeerde, liep er bij de Amerikaanse beurswaakhond SEC een onderzoek tegen hem wegens vermoedens van koersmanipulatie. Dat is gestaakt nadat Trump aan de macht kwam.

Op de gepubliceerde lijst met winnaars van Trumps cryptowedstrijd staan alleen de aliassen waaronder zij handelen

Tussen de schenking van een vliegtuig door Qatar, de belangenverstrengeling van de internationale projecten van Trumps vastgoedbedrijf en het ontmantelen van toezicht op en vervolging van corruptie in de VS, is het uitbaten van een memecoin waarschijnlijk niet Trumps schandaligste zelfverrijking. Zijn critici zien vol verbijstering hoe de president onbeschaamd de deur van het Witte Huis openzet voor degene met het hoogste bod, af te rekenen in digitale munten die de president tijdens zijn eerste termijn nog verachtte.

‘Dronken karaokemomentje’

De Nederlandse Christensen is op plek 188 geëindigd en is wel open over zijn deelname. Een paar dagen nadat de wedstrijd sloot en hij een uitnodiging ontving, schreef hij op X dat hij door de veiligheidsscreening was gekomen. „Dat ene dronken karaokemomentje in Vegas zien ze blijkbaar door de vingers.”

Politiek boeit hem niet, zegt hij in een Zoom-gesprek vanuit Mexico, waar hij sinds de coronapandemie woont. Als Kamala Harris iets dergelijks had georganiseerd, had hij vanwege het spelelement ook meegedaan. Door slim te speculeren heeft zijn plek in het klassement hem slechts zo’n 1.200 dollar gekost. Plus een ticket naar Washington, drie hotelovernachtingen en een nieuwe smoking, want de oude hangt nog bij zijn moeder in Nederland. Hij wordt om half zes verwacht in het hagelwitte golfclubgebouw met een groot terras, tien overdadige kroonluchters en goudkleurige stoelen om ronde tafels. Het is op andere dagen te huur voor bruiloften.

Christensen zit al in de crypto sinds 2013, toen hij digitale munten ging gebruiken voor het online pokeren. Ook hij doet mee in World Liberty Financial, het bedrijf van Trumps zonen Don Jr., Eric en Barron, samen met onder meer de zoon van Steve Witkoff, de projectontwikkelaar die nu Trumps gezant voor het Midden-Oosten is. Het moet een platform worden waarlangs mensen cryptogeld kunnen lenen en uitlenen. Vooral de betrokkenheid van president Trump maakt dat Christensen het inschat als een investering die zich zal uitbetalen.

Trumps zoons haalden afgelopen maanden meer dan 550 miljoen dollar op voor cryptoplatform World Liberty Financial

Ondoorzichtige kluwen

Hoeveel de familie Trump precies overhoudt aan hun cryptoprojecten valt nog niet te berekenen en verandert voortdurend. De best onderbouwde optelsommen komen nu boven de twee miljard dollar (1,76 miljard euro).

Trump stopte zijn ondernemingen voorafgaand aan zijn presidentschap in een trust die wordt gerund door zijn kinderen. Hij heeft beloofd afstand te houden van het dagelijkse management, maar verdient er nog wel aan.

Het crypto-imperium van de familie is een ondoorzichtige kluwen van entiteiten en investeerders, waarbij lang niet altijd duidelijk is wie welk percentage krijgt. Crypto-koersstijgingen vertalen zich niet zomaar in groeiend vermogen. Daarvoor moeten munten eerst worden verzilverd, wat de bedenkers van de $TRUMP nog niet hebben gedaan. Wel levert elke transactie met de coins het Trump-imperium al direct iets op: een deel van de transactiekosten die gebruikers betalen. Tot nu toe zeker honderden miljoenen. De president profiteert dus door de handel daarin aan te jagen.

Trumps omarming van digitale munten is recent. Op het gebied van immigratie, importheffingen en lak aan bondgenootschappen, is hij anno 2025 een radicalere variant van de president die hij acht jaar geleden was. Maar wat betreft digitaal geld is hij drastisch gedraaid. In 2019 noemde hij cryptomunten „gebakken lucht” voor drugshandelaren waar hij „geen fan” van was. Twee jaar later was het „zwendel” tegen de dollar. Maar in 2024, tijdens zijn derde presidentscampagne en na avances van de steeds rijkere cryptolobby, sloeg hij om. Niet alleen moeten de Verenigde Staten volgens hem leidend worden in crypto. Als het zwendel is, wil hij er ook zelf graag aan verdienen, zo lijkt het.

Aandacht en geloofwaardigheid

Het diner waarbij Christensen aanschuift is maar een van vele voorbeelden van belangenverstrengeling. Trump bevordert een gunstig investeringsklimaat voor cryptobeleggers via een speciale crypto-taskforce, met presidentiële decreten en door de daadkracht van toezichthouders te temperen. Trump heeft strategische plekken in zijn regering gevuld met mensen die gepokt en gemazeld zijn in de cryptoindustrie. Dat alles drijft de koersen op. Cryptobezitters profiteren daarvan. Volgens zoon Eric Trump bezit zijn vader zelf ook „heel veel” bitcoins, zo zei hij onlangs tijdens een cryptoconferentie in Dubai.

Het kost de Trump-zonen in die omstandigheden geen enkele moeite om investeerders te vinden voor World Liberty Financial. Ze haalden de afgelopen maanden meer dan 550 miljoen dollar op, vooral buiten Amerika. The New York Times onthulde onlangs dat meerdere crypto-ondernemers door compagnons van de zonen rechtstreeks zijn benaderd. Ze kregen een voorstel voor een ongunstige deal, die ze volgens hen tóch zouden moeten overwegen, omdat de betrokkenheid van de familie Trump garant zou staan voor aandacht en geloofwaardigheid.

Het Witte Huis doet elke vraag over Trumps belangen af met de mededeling dat Trump zijn bezittingen op afstand heeft geplaatst en dat er daarom geen sprake van belangenverstrengeling kán zijn. Daarbij blijft onvermeld dat Trumps bedrijf tijdens zijn eerste termijn een ethische code had om geen nieuwe projecten aan te gaan met buitenlandse investeerders en dat die code nu is geschrapt. De Trump Organization heeft naast cryptodeals ook allerlei contracten gesloten om resorts, golfbanen en appartementencomplexen aan te leggen in het Midden-Oosten.

Cynische spelletjes

Het handjeklap wordt binnen de cryptowereld met gemengde gevoelens bekeken. Trump is overduidelijk goed voor de koersen, maar niet per se voor het imago van crypto, en zijn eigen ondernemingen ruiken naar concurrentievervalsing. Amerikaanse crypto-ondernemers die aan Trumps campagne doneerden vanwege mogelijke gunstige wetgeving en het investeringsklimaat, hadden er niet op gerekend dat de Republikein zelf het cryptocasino zou betreden. De cryptoprojecten van de familie Trump bevestigen het beeld van hyperkapitalistische cynische spelletjes met virtueel flitskapitaal en dat roept ook politieke weerstand op.

De Democratische oppositie en activisten bepleiten ondertussen stappen om Trumps zelfverrijking een halt toe te roepen. In Trumps eerste termijn wonden zij zich op over een hotel dat hij bezat in Washington, waar allerhande buitenlandse gasten kamers boekten en dure cocktails dronken om bij hem in de gratie te komen. Dat lijkt kinderspel in vergelijking met wat hij nu doet. Maar de Democraten hebben geen meerderheid in het Huis van Afgevaardigden of de Senaat om in het Congres een officieel onderzoek in te stellen.

Bovendien is wat Trump doet waarschijnlijk niet strafbaar. De president mag weliswaar geen giften aannemen waar een rechtstreekse beloning (quid pro quo) tegenover staat. Maar een zaak wat betreft zijn hotel in Washington leidde in zijn eerste termijn nergens toe. Bovendien gaf het Hooggerechtshof de president vorig jaar nog verdergaande immuniteit voor vervolging dan hij al had. De enige plek waar Democraten Trumps corruptie kunnen bepleiten is bij het hof van de publieke opinie.

Opgestoomd uit het niets

Intussen vinden zowel Republikeinen als Democraten dat het hoog nodig is duidelijke wettelijke kaders te scheppen voor digitale bezittingen in de VS. Veel andere landen en de EU hebben die al en de sector schreeuwt er om. Het is een van de weinige onderwerpen waarover beide partijen het grotendeels eens zijn. Ondanks het risico dat Trump er zelf beter van wordt, stemden bijna alle Republikeinen en zestien Democraten in de Senaat deze week voor regels die zogenoemde stablecoins een rol geven in het financiële bestel.

Een stablecoin is een cryptomunt met een stabiele waarde. Een gebruiker betaalt bijvoorbeeld één dollar in onderpand in ruil voor één cryptodollar waarmee hij in crypto kan betalen. Via World Liberty Financial heeft de Trump Organization recent een eigen stablecoin uitgebracht.

Vrijwel vanuit het niets is deze USD1 opgestoomd tot een van de meest gebruikte stablecoins ter wereld. Mede dankzij een fonds uit de Verenigde Arabische Emiraten. Dat land deed daags nadat Eric Trump in Abu Dhabi was een opvallende transactie van 2 miljard dollar met deze Trump-munt.

Morten Christensen is onder de indruk van de snelheid waarmee die stablecoin marktaandeel verovert. Hij is benieuwd wat de Trumps nog meer zullen ondernemen en denkt tijdens het videogesprek hardop na over een slimme strategie voor ze, om aan hun munten te verdienen. Ze kunnen nog veel rijker worden met speculeren op koerswisselingen van hun eigen munt. Of dat mag? Hij blijft even stil. „Bij een bedrijf als Apple zijn daar vast regels voor, maar bij memecoins waarschijnlijk niet.”


De aandelenmarkten zijn de heffingendip weer te boven. Is het vertrouwen helemaal terug?

Wereldwijd kelderden de beurzen toen Donald Trump op 2 april in de tuin van het Witte Huis invoerheffingen aankondigde en daarmee een handelsoorlog ontketende. De Amerikaanse beursgraadmeter S&P 500 zakte in de dagen daarop met wel 15 procent. Inmiddels is daar niets meer van te zien: beurzen in de Verenigde Staten, Europa en Azië zijn weer hersteld. Is het vertrouwen van beleggers helemaal terug?

Een goed inflatiecijfer – de prijzen stegen vorige maand in de VS met 2,3 procent, minder dan verwacht – gaf de S&P gisteren nog een laatste zetje. Daarmee is de index terug op het niveau van begin dit jaar. Nog steeds lager dan de koersstijgingen die rond de inauguratie van Trump te zien waren, maar de grote verliezen zijn weer uitgewist.

De koersdalingen waren bovendien voor de aankondiging van de heffingen al ingezet, merkt Martine Hafkamp van vermogensbeheerder Fintessa op. „In de wereldwijde beursindexen hebben Amerikaanse bedrijven een gewicht van ruim 70 procent, maar de VS zijn niet goed voor 70 procent van de wereldeconomie.” Niet vreemd dat er bij zo’n overwaardering dan een correctie plaatsvindt.

Zeker de techaandelen waren al aan het dalen, sinds bleek dat Chinese bedrijven ook ondanks exportbeperkingen op chips prima in staat zijn om concurrerende AI-modellen te bouwen.

Pauze

Het huidige koersherstel is 9 april ingezet, de dag dat Trump zijn importheffingen „pauzeerde”. In plaats van de hoge tarieven die hij een week eerder op een kartonnen bord in de rozentuin van zijn ambtswoning had getoond, kwam er een algemene heffing van 10 procent. Alleen voor China bleven hoge percentages gelden. Daarmee gaf Trump zichzelf en de Amerikaanse handelspartners negentig dagen om te onderhandelen en deals te sluiten.

Die pauze zorgde voor opluchting op de financiële markten. „De markten wisten niet of Trump een loose cannon was of dat hij naar ze zou luisteren”, zegt Nico Inberg van beleggersplatform DeAandeelhouder.nl. „En hij blijkt te luisteren.”

Daarbij lijkt de precieze inhoud van de deals beleggers niet heel veel uit te maken. Inberg: „Er wordt in ieder geval gepraat, de markten gaan ervan uit dat de onderhandelaars er wel uit zullen komen.”

‘Historische’ deals

De eerste deal werd op 8 mei gesloten, tussen de Amerikanen en het Verenigd Koninkrijk. Afgesproken is dat importheffingen van 25 procent omlaaggaan naar 10 procent voor Britse auto’s en zelfs naar 0 procent voor staal en aluminium. Op zijn beurt koopt het VK voor 10 miljard dollar aan vliegtuigen bij het Amerikaanse Boeing en verlaagt het koninkrijk heffingen op onder meer Amerikaanse chemicaliën. Een „historische” deal, vond de Britse premier Keir Starmer.

Voor Britse beleggers maakte de invulling van de afspraken minder uit. De Londense index FTSE 100 was al rond Pasen terug op het niveau van 1 januari. Bijna een week vóór de deal waren de koersen alweer terug op het peil van voor de handelstarieven.

chart visualization

Afgelopen maandag sloot Trump in de woorden van het Witte Huis „weer een historische deal”; dit keer met China. Ook voor dat land staan de heffingen, die waren opgelopen tot 145 procent, nu in de pauzestand. De beurzen in Hongkong en Shanghai stegen daarna wel iets, maar waren de klap eigenlijk een kleine week eerder al te boven.

De pauzes zijn maar tijdelijk en lopen voor de meeste landen over ongeveer twee maanden af. „Beleggers hopen dat er nu van uitstel afstel komt”, zegt Hafkamp. „De soep blijkt iedere keer weer wat minder heet gegeten te worden, en beleggers hebben dat door.”

De soep blijkt iedere keer weer wat minder heet gegeten te worden, en beleggers hebben dat door

Martine Hafkamp
vermogensbeheerder Fintessa

„Je weet het nooit, maar de kans lijkt groot dat iedereen over twee maanden een deal heeft”, denkt ook Inberg. „Of dat er helemaal niets meer gebeurt met die heffingen, dat het doodbloedt.”

Investeren in autonomie

Het terugveren van de beurskoersen laat zien dat globalisering niet zomaar terug te draaien valt. Economieën zijn wereldwijd nou eenmaal enorm verweven en daar kunnen de Amerikanen niet zomaar uit stappen. Niet voor niets worden er telkens uitzonderingen gemaakt op de heffingen, ziet Hafkamp.

Tegelijkertijd heeft het schokeffect er wel voor gezorgd dat landen autonomer willen zijn. „Je weet niet meer wie je vrienden zijn”, zegt Inberg. Europa wil meer zelfstandig kunnen doen. Dat betekent investeringen in technologie, infrastructuur en defensie op het eigen continent.

chart visualization

Die vinden hun weerslag in de bewegingen op de beurs. De Stoxx 600, een verzameling van zeshonderd Europese beursnoteringen die als graadmeter wordt gebruikt, staat inmiddels ruim 6,8 procent hoger dan op 1 januari het geval was. De Europese koersen stijgen daarmee harder dan de Amerikaanse: tegenhanger S&P 500 staat nu maar 0,3 procent hoger.

De onzekerheid blijft nog wel. Zo maakte Trump maandag bekend de prijzen van medicijnen in Amerika te willen verlagen. Prompt zakten de koersen van farmaceutische bedrijven, om later weer grotendeels te herstellen toen bleek dat er nog veel hordes te nemen zijn voor de prijzen daadwerkelijk verlaagd worden.

Het omgekeerde gebeurt ook. In het kielzog van de president togen techbedrijven deze week naar Saoedi-Arabië. Daar kondigden ze een trits aan deals aan: chipbedrijven Nvidia en AMD gaan AI-chips leveren aan de Saoediërs en Amazon trekt 5 miljard dollar uit om een „AI-zone” in de Golfstaat te bouwen. En hup, de koersen schieten weer omhoog.

„Onrust en reuring zullen altijd blijven met Trump”, zegt Inberg. „Maar in het grotere geheel mag je ervan uitgaan dat het wel weer goedkomt op de beurs.”