Financiën krijgt problemen bij de hersteloperatie Toeslagen niet opgelost

Gedupeerden in het Toeslagenschandaal vochten jarenlang tegen politieke desinteresse – tot hun lot in media en Tweede Kamer eindelijk aandacht kreeg, het kabinet-Rutte III erover viel en Pieter Omtzigt, een van hun grootste voorvechters, een eigen partij oprichtte.

Nu lijkt de politieke karavaan verder getrokken. Omtzigt zit ziek thuis, zijn partij NSC kwakkelt in de peilingen en de regeringscoalitie is voornamelijk bezig met zichzelf. Een technische briefing over de hersteloperatie voor gedupeerde ouders werd twee weken geleden afgeblazen wegens een gebrek aan interesse bij Kamerleden.

Alle deuren die na jaren strijd eindelijk op een kiertje gingen, vallen weer dicht

Kristel de Waal
gedupeerde en lid van de oudercommissie die de overheid adviseert

Toch is het schandaal bepaald niet opgelost. Duizenden toeslagenouders – bij wie de Belastingdienst tussen 2005 en 2019 onterecht toeslagen stopzette en terugvorderde – moeten nog jaren wachten op definitieve schadevergoeding, doordat de hersteloperatie Toeslagen op fundamentele onderdelen blijft vastlopen. Het kabinetsdoel om alle gedupeerden vóór eind 2027 te helpen, lijkt in het huidige tempo niet haalbaar. „De buitenwereld denkt dat het voorbij is”, zegt Kristel de Waal, zelf gedupeerde en lid van de oudercommissie die de overheid over de hersteloperatie adviseert. „Maar alle deuren die na jaren strijd eindelijk op een kiertje gingen, vallen weer dicht. De schaderoutes liggen stil, veel gemeenten zijn hun interesse in het helpen van ouders weer kwijt.”

De Tweede Kamer debatteert komende donderdag over de hersteloperatie. Staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC) heeft al aangekondigd na dat debat te zullen besluiten over de verdere aanpak. Dat de hersteloperatie misgaat heeft vier aanwijsbare oorzaken.

1Gebrekkige informatie

Wie de laatste Voortgangsrapportage over de hersteloperatie leest, zal opvallen dat er één ding goed loopt: bijna alle 69.000 mensen die zich als gedupeerde hebben aangemeld, hebben inmiddels een zogeheten ‘eerste toets’ doorlopen. Dat betekent dat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT, onderdeel van het ministerie van Financiën) heeft beoordeeld of iemands kinderopvangtoeslag onterecht is gestopt of teruggevorderd. Wie dat overkwam, krijgt via de zogeheten Catshuisregeling direct 30.000 euro schadevergoeding uitgekeerd.

De meeste gedupeerden hebben daarna om een ‘integrale beoordeling’ gevraagd, omdat ze meer dan 30.000 euro schade denken te hebben. UHT had eind augustus ruim 50.000 van zulke beoordelingen uitgevoerd, naar verwachting zijn die komend jaar allemaal afgerond. De integrale beoordeling stelt grofweg vast hoeveel kinderopvangtoeslag ten onrechte bij ouders is ingevorderd, welke toeslag ze hebben misgelopen, telt daar immateriële (500 euro per schadejaar) en materiële schade (25 procent van de onterechte invordering) bij op, en komt dan tot een schadebedrag.

Maar het probleem is: ouders ervaren dat niet als goede afronding van hun herstel. Gedupeerden willen weten op welke informatie UHT dat schadebedrag baseert, maar krijgen het onderliggende dossier niet – of heel traag. Dit „zorgt voor veel frustratie bij gedupeerden”, schreef de Werkgroep Toeslagenadvocaten – die vele duizenden gedupeerden bijstaat – vorige week aan de staatssecretaris in een brief die door NRC is ingezien.

De documenten zijn volgens de groep advocaten „voor alle partijen noodzakelijk en onmisbaar.” Uit wantrouwen over het uitblijven van de informatie waarmee de overheid schadecompensatie vaststelt, gaan gedupeerden massaal in bezwaar tegen UHT-besluiten én vragen duizenden ouders om nog een extra beoordeling van hun situatie via de aanwezige routes voor ‘aanvullende schadevergoeding’. Het ministerie erkent in de laatste Voortgangsrapportage dat het verstrekken van dossiers sneller en efficiënter moet.

De trage afhandeling kost het ministerie van Financiën miljoenen aan dwangsommen

2De stapel bezwaren

Gedupeerde ouders hebben inmiddels 12.500 bezwaren ingediend tegen de besluiten van UHT. De afdeling die deze bezwaren dient af te handelen – die anderhalf jaar geleden al in crisis verkeerde – krijgt de stapel niet weggewerkt. Tussen mei en augustus kwamen er circa 1.500 bezwaren bij en werden er 1.250 afgehandeld. Veruit de meeste bezwaren (ruim 8.500) zijn ingediend tegen de integrale beoordeling. UHT streeft ernaar deze uiterlijk eind 2026 allemaal te hebben behandeld, maar dat streven staat volgens de laatste Voortgangsrapportage „onder druk”.

De trage afhandeling kost intussen miljoenen. Tot nu toe betaalde Financiën 45 miljoen euro aan dwangsommen uit wegens te langzame afhandeling van bezwaren, het ministerie verwacht dat die rekening nog oploopt tot 157 miljoen euro.

UHT nam de afgelopen maanden wel maatregelen om het aantal bezwaren terug te dringen. Zo biedt het ministerie gedupeerden die in bezwaar zijn gegaan sinds september een schikkingsvoorstel van 5.000 euro aan, in ruil voor het intrekken van hun bezwaar. Volgens de Werkgroep Toeslagenadvocaten is dat paniekvoetbal: de advocaten spreken in de brief van vorige week aan de staatssecretaris van „een konijn uit de hoge hoed dat weer de nodige onrust teweeg heeft gebracht. Gedupeerden weten niet goed wat ze ermee moeten.”

3Vastlopend alternatief (1)

Voor gedupeerden zijn er twee onafhankelijke routes om na de integrale beoordeling nog „aanvullende” schade te laten vaststellen. De oudste van deze twee routes, de Commissie Werkelijke Schade (CWS), is bedoeld om voor de meest ernstig gedupeerden uit te zoeken welke schade iemand ‘werkelijk’ heeft geleden, bijvoorbeeld door gedwongen verhuizing, of omdat mensen hun bedrijf kwijtraakten door schulden. Daarnaast probeert CWS ook de emotionele schade die mensen ondervonden te kwantificeren, bijvoorbeeld vanwege stress over schulden, scheiding of uithuisplaatsing van kinderen.

Gemiddeld wachten ouders na hun aanmelding twee jaar op een beoordeling door CWS

Maar CWS functioneert voor geen meter, concludeerde adviesbureau Berenschot afgelopen voorjaar in een vernietigend rapport, waarover Follow the Money vorige week als eerste berichtte. CWS geeft maar vier tot vijf adviezen over schadevergoeding per week, terwijl zich eind vorig jaar al 3.000 ouders bij de commissie hadden gemeld. Gemiddeld wachten ouders na hun aanmelding twee jaar op een beoordeling door CWS, volgens Berenschot „vanuit het perspectief van de ouders en maatschappelijk onaanvaardbaar”.

Berenschot omschrijft CWS als een organisatie zonder duidelijke structuur of gedragsregels, waar onduidelijk is wat de leiding doet met signalen over dingen die fout gaan. Onder medewerkers is sprake van „wantrouwen naar ouders” en zelfs „cynisme naar de hele hersteloperatie”. Volgens Berenschot moet de hele organisatie van CWS op de schop.

Het kabinet deelde dit rapport aanvankelijk niet met de Tweede Kamer – ook staatssecretaris Achahbar van NSC, een partij die is opgericht met de belofte van transparant besturen, maakte het bij de laatste voortgangsrapportage niet openbaar. Volgens haar woordvoerder omdat het om een „intern rapport” gaat, en de conclusies zijn meegenomen in een verbeterplan dat CWS in april opstelde – en dat wél openbaar gemaakt werd.

Volgens betrokken advocaten is van de „nieuwe start” die CWS in dat plan beloofde weinig terechtgekomen. Het aantal uitgebrachte adviezen bleef ook de afgelopen maanden steken op gemiddeld 10 per maand.

Lees ook

Hersteloperatie Toeslagen lucratief voor medewerkers stichting Laurentien

Prinses Laurentien van Oranje, mede-oprichter van (Gelijk)waardig Herstel, werkt onbezoldigd voor de stichting.

4Vastlopend alternatief (2)

De ‘methode-Laurentien’ biedt gedupeerden sinds afgelopen zomer een alternatief voor de wachtrij bij CWS. De route via Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH), opgericht door prinses Laurentien, belooft ouders een sneller en ruimhartiger alternatief, maar komt ook nog nauwelijks van de grond, onthulde NRC vorige maand. Hoewel de SGH-route in september open had moeten gaan, kunnen gedupeerden zich nog steeds niet aanmelden. Uit cijfers van SGH blijkt dat het zelfs eerdere aanmeldingen die het tijdens een proefproject binnenkreeg, nauwelijks verwerkt krijgt.

Volgens SGH is dat de schuld van het ministerie van Financiën, dat „succesblokkades” zou opwerpen. Zo zouden ouders allerlei „bonnetjes” moeten aandragen om hun verhaal te bewijzen. SGH verzet zich daartegen, omdat het verhaal van gedupeerden bepalend zou moeten zijn bij het vaststellen van de schadevergoeding – vragen om onderbouwing ziet SGH als overheidswantrouwen.

Maar uit het contract dat de stichting afgelopen juli met het ministerie van Financiën afsloot, blijkt dat SGH zelf tekende voor afspraken over het aanleveren van enige schriftelijke onderbouwing. Ouders hoeven volgens dat contract géén ondersteunende documenten aan te dragen voor bijvoorbeeld verbroken relaties of vriendschappen, faillissement, misgelopen erfenissen of fysieke klachten.

Bij acht grote schadeposten, zoals gedwongen huisverkoop of de uithuisplaatsing van kinderen, moet SGH ouders volgens de overeenkomst wél om een document vragen. Volgens het ministerie hoeven ouders alleen aannemelijk te maken dát een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden, het aantonen van een directe relatie met het intrekken van toeslagen is niet nodig. Financiën meent dat het om documenten gaat die ouders zonder veel moeite kunnen aanleveren.

Dat SGH een grote overheidsopdracht aannam en tegelijk aan ouders belooft volledig onafhankelijk van de staat te opereren, blijkt een recept voor voortdurende wrijving. Intussen kwam de SGH-route ook afgelopen maand niet van de grond: de stichting had ruim tweehonderd schadeberekeningen van gedupeerden willen opleveren, het werden er drie. Wanneer nieuwe gedupeerden zich kunnen aanmelden is nog altijd onduidelijk.

Gedupeerden zien de aanhoudende problemen bij de hersteloperatie met lede ogen aan. Kristel de Waal: „Niks loopt, opnieuw is het sprankje hoop dat ouders kregen weg. We zijn de wanhoop nabij.”

Lees ook

Ruzies met Financiën, toch kreeg Laurentien een miljoenenklus

Prinses Laurentien bij de start van een campagne die aandacht vraagt voor de 80.000 kinderen in Nederland die zich fundamenteel alleen voelen in hun thuissituatie.


Hersteloperatie Toeslagen lucratief voor medewerkers stichting Laurentien

De stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH), opgericht door prinses Laurentien, belooft tegen lage uitvoeringskosten een bijdrage te leveren aan de hersteloperatie na het Toeslagenschandaal. Ook omdat de stichting veel met vrijwilligers werkt.

Maar uit stukken die het ministerie van Financiën naar buiten bracht, in aanloop naar een Kamerdebat over de hersteloperatie komende donderdag, blijkt dat de stichting zeker niet alleen op vrijwilligers draait. Volgens de begroting huurt de stichting tussen de tweehonderd en driehonderd medewerkers in, die jaarlijks per persoon tussen de 144.000 en 243.000 euro kosten. Hiernaast stroomt er van de bedragen die het ministerie van Financiën overmaakt, jaarlijks 240.000 euro via SGH naar een andere stichting van prinses Laurentien, de Number 5 Foundation. Dat blijkt uit de openbaar gemaakte begroting van de stichting.

De hele opdracht die het ministerie van Financiën aan SGH heeft gegund, bedraagt 100 miljoen euro. Daarvan is inmiddels 12 miljoen euro aan SGH overgemaakt, zegt het ministerie desgevraagd. Het is de bedoeling dat SGH de komende tijd een organisatie optuigt die 20.000 gedupeerde ouders in het Toeslagenschandaal gaat helpen hun definitieve schadevergoeding vast te stellen.

Om alle bijna 40.000 erkende gedupeerde ouders en hun naaste betrokkenen te compenseren voor het leed dat hen is aangedaan, heeft het kabinet inmiddels 11,7 miljard euro uitgetrokken. Daarvan is 2,4 miljard euro bedoeld voor het uitvoeren van de hersteloperatie – ongeveer 20 procent van de totale kosten. De stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH) van prinses Laurentien meent dat de uitvoering goedkoper kan: in plaats van 20 procent, gaat bij SGH slechts tussen de 4 en 10 procent van de totale kosten naar de uitvoering – zoals kosten voor personeel, huisvesting en ict.

Oprichters Gerd van Atten en prinses Laurentien van Oranje, inmiddels teruggetreden als voorzitter, werkten vanaf de oprichting onbezoldigd voor de stichting. Leden van de Raad van Toezicht, onder wie voorzitter Gert-Jan Segers (oud-leider ChristenUnie), doen het eveneens zonder vergoeding.

Lees ook

Financiën krijgt problemen bij de hersteloperatie Toeslagen niet opgelost

Maatschappelijke en politieke organisaties  hielden in april 2022 een manifestatie in Rotterdam om de ouders en kinderen die slachtoffer zijn van de Toeslagenaffaire te steunen.

Commerciële tarieven

Voor medewerkers blijkt de alternatieve hersteloperatie financieel aantrekkelijk. De stichting is weliswaar niet op winst gericht, maar hanteert wel commerciële tarieven, blijkt uit de begroting. Dat betekent bijvoorbeeld dat woordvoerders worden ingehuurd tegen ruim anderhalve ton per jaar voor een voltijdsfunctie. De dertig krachten die binnen de stichting alles coördineren, zijn volgens de begroting ingeschaald op 172.800 euro per jaar. Werknemers op de financiële afdeling mogen gemiddeld 182.400 per jaar in rekening brengen, ict’ers declareren 220.000 euro per jaar en de juridische medewerkers verdienen het meest: 243.840 euro. Ter vergelijking: premier Schoof toucheert jaarlijks 189.000 euro en de hoogste ambtenaren op het ministerie van Financiën grofweg anderhalve ton.

SGH bevestigt dat mede-oprichter Van Atten een van de betaalde juridisch medewerkers is. De stichting benadrukt dat hij zich eerder lange tijd onbezoldigd voor de alternatieve herstelroute heeft ingezet.

Volgens de stichting gebruikt het voor deze juridische medewerkers een tarief dat in de sociale advocatuur gangbaar is: 127 euro per uur. Maar niemand in die sector kan zijn hele werkweek tegen dat tarief declareren. De rechtbank hanteert per type zaak een maximaal aantal uren. In de praktijk kost de zaak van een dakloze of vluchteling doorgaans veel meer tijd dan er vergoed wordt.

„Een eenpitter kan 100.000 tot 140.000 euro omzet per jaar draaien. Boven de twee ton zal je zeker nooit komen”, zegt Joris Sprakel, een advocaat uit Haarlem die zich richt op mensen met weinig geld. En van die omzet moeten nog alle kosten voor ondersteunend personeel, huisvesting, vakliteratuur afgehaald worden.

De juridische medewerkers die SGH inhuurt kunnen wél al hun uren declareren. En de kantoorkosten worden apart vergoed, zo blijkt uit de door het ministerie van Financiën goedgekeurde begroting. Zo verwachtte SGH het afgelopen seizoen maandelijks 126.000 euro in IT te investeren.

In een toelichting bij de samenwerking met de overheid schreef de stichting deze zomer: „Onze kennispartners – letselschade-experts Aegon en Achmea, Arag en Nederlandse Orde van Advocaten – stellen hun onafhankelijke expertise op vrijwillige basis ten dienste van deze aanpak.” Ook dat blijkt niet langer het geval. De grootste kostenpost van de stichting wordt gevormd door de schade-experts die de stichting inhuurt. Voor de maand november verwacht SGH 1,7 miljoen euro kwijt te zijn aan 86 experts die fulltime tegen 92 euro per uur controleren of de berekeningen over geschatte schade en compensatie kloppen.

Partnerstichtingen

Opvallend zijn ook de financiële relaties tussen SGH en Stichting Number 5 Foundation, een ander initiatief van prinses Laurentien, waar zij nog bestuurder van is. Volgens de woordvoerder van beide stichtingen zijn het „partnerstichtingen” die samenwerken.

Aan de ene kant benadrukt SGH dat het gratis gebruik maakt van het kantoorpand van Number 5, dat ook pro bono werkzaamheden uitvoert voor SGH. Tegelijk brengt Number 5 maandelijks 3.000 euro kantoorkosten in rekening – voor schoonmaak, keukengebruik, internet en apparatuur, en de inzet van het „huisteam”.

Daarnaast organiseert de Game Changers Academy van Number 5 inwerksessies voor medewerkers van SGH. Daarin worden ze bijgepraat over „de oorsprong van de stichting” en geschoold in „de menselijke aanpak vanuit vertrouwen”. Voor trainingen staat in de begroting van SGH 17.000 euro per maand ingeboekt. Het ministerie bevestigt dat bedrag. In totaal stroomt er zo op jaarbasis 240.000 euro van SGH naar Number 5. In een reactie schrijft de stichting dat „alle bedragen die Number 5 in rekening brengt aan SGH zonder winstoogmerk, alleen kostendekkend en goedgekeurd door de accountant” zijn.

Ook in 2023 ging er al geld van SGH naar Number 5. In dat jaar maakte SGH 82.500 euro over aan Number 5, vanwege het gebruik van „expertise en faciliteiten”, bevestigt de stichting. Of Number 5 in 2024 nog andere kosten in rekening bracht bij SGH of geld kreeg voor ander werk binnen de hersteloperatie Toeslagen wil de woordvoerder van beide stichtingen niet zeggen. Geen van beide stichtingen is van plan uitgebreide financiële jaarverslagen van 2023 en 2024 openbaar te maken.

Lees ook

Ruzies met Financiën, toch kreeg Laurentien een miljoenenklus

Prinses Laurentien bij de start van een campagne die aandacht vraagt voor de 80.000 kinderen in Nederland die zich fundamenteel alleen voelen in hun thuissituatie.


Spanjaarden krijgen nu ook oog voor de economische schade van de overstromingen

In de plattelandsgemeente Buñol domineren doorgaans rijen olijfbomen, citrusvruchten en wijngaarden. Nu zie je een moddervlakte, grote plassen water en boompjes die daarin drijven. Zijn voornaamste bekendheid ontleent Buñol aan de jaarlijkse Tomatina, een festival waarbij duizenden bezoekers elkaar bekogelen met tomaten. Die vrolijkheid kan nu niet verder weg zijn.

Besmeurd met modder rent een boer, zichtbaar aangedaan, van zijn boerderij naar een jeep. Hij heeft nauwelijks tijd om te praten, zegt boer Jorge. „Ik moet hulp halen, want dit is ons hele bestaan. En nog geen enkele hulpdienst is hier langs geweest”, wijst hij om zich heen. Op deze boerderij kweekt zijn familie al generaties onder meer tomaten. In de verte lopen andere boeren over hun velden om de schade op te nemen.

In acht uur tijd kreeg Buñol meer regen dan de stad Valencia normaal gesproken in een jaar ontvangt. Volgens het Staatsmeteorologisch Agentschap (Aemet)  viel er meer dan vierhonderd liter per vierkante meter in de plattelandsgebieden rond Buñol, Turís en Chiva.

Een duidelijk gevolg van klimaatverandering, zegt milieuwetenschapper Javier Andaluz aan de telefoon. Hij is verbonden aan de universiteit van Salamanca en doet al jaren onderzoek naar klimaatverandering. „Wat we in Valencia en Catalonië zien, komt doordat de temperaturen in de Middellandse Zee steeds hoger worden. In combinatie met de koude lucht van het vasteland leidt dat tot meer en zwaardere stormen.”

Inwoners van de regio Valencia zijn nu nog vooral bezig met zoeken naar vermisten en huizen en straten ontdoen van de dikke laag modder. Klimaatdeskundigen opperen intussen nu al na te denken over aanpassingen om nog verwoestender overstromingen in de toekomst te voorkomen.

Landbouw

De Spaanse landbouwgebieden hebben steeds meer te lijden van extreem weer als gevolg van klimaatverandering, zoals vorige zomer nog met de droogte. Experts bepleiten andere landbouwmethodes. Door aanhoudende droogte en monocultuur – waarbij op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas wordt verbouwd – is de bodem uitgeput geraakt.

Ook neemt die bodem minder water op. Ecoloog Carlos Arribas, verbonden aan de milieugroep Ecologistas en Acción, wijst op het veelvuldige gebruik van plastic door kwekers, waardoor minder water de grond in dringt. Vooral in de regio Valencia is landbouw nogal industrieel. Er staan gigantische velden jonge boompjes, maar bijna nergens volwassen bomen. En juist grote bomen houden grond en regenwater beter vast.

Door de hevigheid van de overstromingen in Valencia, Andalusië en Catalonië is het maar de vraag of de bodem er over een half jaar weer geschikt is voor zaaien. Een tegenvallende oogst zal in ieder geval direct leiden tot prijsstijgingen in de supermarkt.

Foto Emilio Morenatti/AP Photo

„Daarom is het noodzakelijk dat Spanje overstapt naar een veel traditionelere vorm van landbouw, gebaseerd op agro-ecologie”, legt milieuwetenschapper Andaluz uit. Hij doelt op duurzaam boeren, zonder gebruik van pesticiden en zwaar materieel, met veel aandacht voor irrigatiekanaaltjes en gewassen die minder water vragen. Maar de meeste boeren willen daar niet aan, omdat de oogsten daardoor lager uitvallen. Dat maakt de productie ook duurder, waardoor het risico dreigt dat goedkopere landen de Spaanse boeren wegconcurreren. En land- en tuinbouw is belangrijk voor Spanje; ook al had de oogst vorig jaar zo te lijden van de droogte, de productie had toch nog een waarde van ruim 32 miljard euro.

Volgens Andaluz en Arribas moet de regering strenger klimaatbeleid afdwingen en boeren verandering opleggen om meer natuurrampen te voorkomen. Daarnaast pleiten klimaatexperts voor aanleg van bos. „Herbebossing helpt voorkomen dat de bodem verder erodeert en zorgt er bij noodweer voor dat water geleidelijker naar rivieren vloeit, waardoor overstromingen minder heftig zijn”, legt ecoloog Arribas uit.

Urbanisatie

Andaluz wijst erop dat het niet alleen de ontwikkelingen in de landbouw zijn die nu tot een zo grote schade hebben geleid. In het stroomgebied van rivieren zijn simpelweg te veel woningen en bedrijven gebouwd. „Zelfs vlak naast rivieren zijn woningen gebouwd. Dat leidt tot levensgevaarlijke situaties.”

Als voorbeeld noemt Andaluz het verzorgingshuis in Paiporta, tien kilometer ten westen van Valencia. Beelden uit dit tehuis gingen de wereld over. Een groep bejaarden zat in rolstoelen aan het avondeten toen ze werden overrompeld door water van de naastgelegen rivier Túria dat naar binnen stroomde. Zes bewoners kwamen om. Op een oppervlak van slechts vier vierkante kilometer wonen in Paiporta ruim 25.000 mensen, nabij een smalle bedding. „Smalle rivierbeddingen bieden weinig ruimte voor extra water”, zegt Carlos Arribas. „Als dan opeens veel water toestroomt, stijgt het peil razendsnel en treedt de rivier buiten haar oevers.”

Foto Emilio Morenatti/AP Photo

De stad Valencia bleef bij het recente noodweer gespaard, omdat daar na overstromingen in 1957 een breed kanaal is aangelegd. Dat kon het overvloedige water wegleiden.

Andaluz: „De vraag is waarom bouwen naast rivieren in deze regio toch is toegestaan, juist ook omdat het gebied al eerder veel regen heeft gehad. Slecht bestuur en gebrek aan goede beleidsmaatregelen dragen bij aan de catastrofe die we nu zien.”

Lokale economie

Op het industrieterrein van Ribarroja, een kwartier rijden van Valencia-stad, liggen overal omgevallen vrachtwagens, onder meer van expediteur Dachser, GLS en FM Logistic Ribarroja. Betonmolens, gigantische cementzakken en inboedel van cementbedrijf Cementos la Union liggen, als door een reusachtige hand neergesmeten, verspreid over het hele terrein. Personeel van diverse bedrijven is druk bezig met puinruimen.

Volgens de Kamer van Koophandel van Valencia hebben ongeveer 4.500 bedrijven in de provincie schade opgelopen. Daarvan zijn er zo’n 1.800 niet meer te redden.

„Dit is mijn inkomstenbron”, zegt de 46-jarige logistiek medewerker Javier Quílez, terwijl hij verbeten spullen in een kruiwagen gooit. „Mijn woonplaats is ook een ramp, maar ik maak liever eerst dit schoon zodat we weer kunnen werken en geld verdienen. Als ik niet kan werken, heb ik straks sowieso geen huis meer.”

Edymar Capace rent in het getroffen dorp Aldaia op de verslaggever af. „Ik ben mijn baan gewoon kwijt, midden in deze natuurramp”, vertelt ze boos. Ze is afgelopen weekend ontslagen als serveerster in een restaurant in Valencia-stad. „Mijn baas vroeg of ik de dag na de overstroming kon komen werken. Ik zei: wat denk je zelf? De wegen zijn onbegaanbaar, ik ben mijn auto kwijt. Hoe dan? Toen kreeg ik te horen dat ik, als ik niet kwam opdagen, niet meer terug hoefde te komen.” Een collega van haar, die ook in een getroffen gebied woont, kreeg volgens Capace hetzelfde te horen. „Het restaurant moet gewoon open in Valencia, want daar is niets aan de hand.”

Volgens Beatriu Cardona van vakbond Intersindical Valenciana zijn veel mensen overleden, „omdat ze hun baan niet kwijt wilden raken”. Niet alleen op de dag van de heftige overstromingen zelf, ook in de dagen daarop eisten sommige werkgevers dat hun personeel naar het werk kwam – ondanks weeralarmen. Hierdoor zaten bijvoorbeeld in een distributiecentrum van supermarktketen Mercadona tientallen medewerkers dagenlang vast. De vakbonden verzamelen nu bewijs van dit soort wantoestanden en willen een klacht indienen bij de regering.

Minister Yolanda Díaz van Arbeid en Werkgelegenheid heeft inmiddels steunmaatregelen aangekondigd voor bedrijven, zelfstandigen en de 400.000 werknemers die getroffen zijn. Een van die maatregelen is dat werkgevers hun personeel nu niet mogen ontslaan. Mogelijk kan Capace haar ontslag dan aanvechten.

Gevraagd of ze dat gaat doen, zegt ze: „Hoe kan ik mijn baas nu nog in de ogen kijken, nadat ze geld boven menselijkheid heeft verkozen?”


Met ‘tragere’ mode zoekt kledingketen Uniqlo de wereldtop

De grootste modeketen van de wereld worden: bescheiden zijn de ambities van het Japanse Uniqlo niet. Europa is het strijdtoneel. Ook in Nederland breidt Uniqlo uit. Wat is het modebedrijf hier van plan, en hoe onderscheidt het zich van concurrenten?

Uniqlo opende zijn eerste Nederlandse winkel in 2018, aan de Amsterdamse Kalverstraat. Twee jaar later volgde een filiaal in Den Haag, daarna bleef het stil. Tot dit najaar: het aantal winkels verdubbelde door opening van een zaak in Rotterdam en een tweede vestiging in Amsterdam. Voor komend jaar is een vijfde winkel aangekondigd, in Amstelveen.

„Toen we hier zes jaar geleden begonnen, wilden we begrijpen waar Nederlanders naar op zoek zijn”, zegt Kaman Leung (41). Zij is sinds 2020 als operationeel directeur verantwoordelijk voor Uniqlo in de Benelux. Het bedrijf lijkt het Nederlandse winkelpubliek te kunnen doorgronden: in de winkels heerst vaak topdrukte. En dat terwijl Uniqlo veel minder vaak nieuwe kledingstukken in de schappen legt dan concurrenten als fastfashionketens H&M en Zara. Wie het merk eenmaal kent, weet precies wat er te halen valt: simpel vormgegeven, functionele kleding.

De 76 winkels in Europa schreven afgelopen boekjaar rooskleurige cijfers: met een omzetstijging van 44,5 procent tot omgerekend 1,7 miljard euro is de regio de grootste groeier binnen het concern. Het bedrijfsresultaat steeg er zelfs met 70,1 procent, naar 287,6 miljoen euro.

Die groei heeft het bedrijf hard nodig, want in China kampt het met afnemende groei. Ruim 900 winkels heeft Uniqlo daar, meer dan in thuisland Japan. In China werd vorig jaar weliswaar 9,2 procent meer verkocht, maar de winst steeg slechts met een half procent.

chart visualization

Uniqlo’s moederbedrijf Fast Retailing heeft nog wel een weg te gaan voor het wereldwijd de grootste is. Het gat met de Spaanse marktleider Inditex is groot; dit moederbedrijf van onder andere Zara en Bershka zette in 2023 ruim twee keer zoveel om en had een viermaal hoger bedrijfsresultaat. Het verschil in omzet met het Zweedse H&M Group is al een stuk kleiner, en het resultaat van de Japanners ligt nu al hoger.

„Onze groei wordt vooral gedreven door Europa, dus daar richten we ons op met de uitbreiding”, zegt Leung. Komend jaar verwacht Uniqlo nog eens vijftien winkels in Europa te openen, een Nederlands streefgetal wil Leung niet noemen. „Winkels zijn het hart van ons bedrijf en een van de belangrijkste vormen van marketing. Daar leren mensen ons kennen. We willen dat klanten de producten aanraken, dat ze de stof voelen.”

Wij verkopen elk seizoen alles wat we maken, terwijl andere bedrijven misschien veel spullen overhouden

Kaman Leung
operationaal directeur Uniqlo Benelux

Bovendien zijn de filialen belangrijk om voeling te houden met de klant, zegt Leung. „Wij verkopen elk seizoen alles wat we maken, terwijl andere bedrijven misschien veel spullen overhouden. Dat kan doordat we de items maken die klanten echt willen. Daarvoor is ons winkelpersoneel erg belangrijk; zij spreken elke dag met klanten en verzamelen zo feedback.”

Hoewel Uniqlo wereldwijd hetzelfde assortiment voert, worden de vestigingen aangepast aan het lokale publiek. „Volgend jaar openen we in Amstelveen onze eerste winkel in een winkelcentrum”, zegt Leung. Met een oppervlakte van net geen duizend vierkante meter wordt die vestiging de helft kleiner dan het Amsterdamse vlaggenschip aan de Kalverstraat. „Die Amstelveense winkel zit in een woongebied, dus daar richten we ons meer op gezinnen.”

Online loopt Uniqlo achter op de concurrentie. Vorig boekjaar waren de onlineverkopen concernbreed goed voor circa 15 procent van de omzet. Dat aandeel ligt in Europa hoger, op 20 procent, maar andere winkelketens doen het beter. Inditex behaalde in 2023 een kwart van zijn verkoop via internet, H&M 30 procent.

Topman Tadashi Yanai (75), in 1984 oprichter van Uniqlo, en rijkste Japanner, noemde e-commerce ooit „een imitatie van de echte wereld” die „niet aan het origineel kan tippen”. Maar nu onderkent Uniqlo het belang van internetshoppen. Ruim een jaar geleden lanceerde het een Nederlandstalige website. „We zijn nog niet overal in Nederland. Met een lokale website kunnen we meer mensen bereiken”, zegt Leung.

Drie kledingstukken die de plannen van Uniqlo illustreren

19,90 EUROUniqlo U AIRism Oversized T-shirt

Waar de collecties bij concurrerende modeketens in rap tempo wisselen, onderscheidt Uniqlo zich met een ruim aanbod aan basics: T-shirts in allerlei kleuren maar zonder opzichtige logo’s; broeken en truien die zich makkelijk laten combineren met andere kledingstukken. Het is een stabiel aanbod: wie twee jaar geleden een shirt kocht, kan datzelfde shirt vermoedelijk nog steeds kopen, zij het misschien in net een andere kleur.

Het mogen basics zijn, ze komen wel van bekende mode-ontwerpers. Zo is een van de meest verkochte producten, een oversized T-shirt van kreukvrije stof, van de hand van de Franse designer Christophe Lemaire. Hij gaf eerder creatief leiding aan onder andere luxemerk Hermès. De Britse Clare Waight Keller werd onlangs aangetrokken als creatief directeur van Uniqlo. Eerder bekleedde zij die functie bij Givenchy en ontwierp ze de trouwjurk van Meghan Markle. Ook de Britse ontwerper J.W. Anderson, tevens actief voor luxemerk Loewe, maakt al een aantal jaar collecties voor Uniqlo.

„Natuurlijk hebben we ook newness nodig, want als je elk jaar alleen bestaande dingen verbetert, wordt de collectie wat saai”, zegt Leung. „Maar we hebben ook een kerncollectie van klassieke items die we blijven doorontwikkelen. Soms gaat het om een kleine update. Als ik bijvoorbeeld naar het naaipatroon kijk van onze merinowollen trui, was de mouw een paar jaar geleden kleiner. Nu is oversized kleding in, dus dan passen we dat een beetje aan. Het blijft dezelfde klassieke trui, maar we maken het silhouet net een beetje moderner.”

vanaf 59,90 euroPuffertech jas

Uniqlo heeft al jaren een lichtgewicht donsjack in het assortiment. Dit jaar is daar een nieuwe pufferjas naast gekomen met een vulling van kunstvezels. Volgens Leung is die jas er mede dankzij de feedback van Nederlandse klanten gekomen.

„Onze donsjas werd hier goed verkocht”, zegt Leung. „Maar we kregen de feedback dat hij niet waterdicht is, terwijl het hier altijd regent. Bij te harde regen worden de donsveren een klont en kun je de jas niet meer dragen. De nieuwe puffertech jas is net zo warm en wél waterafstotend.”

De vulling voor de jas is samen met het Japanse chemieconcern Toray Industries ontwikkeld. Uniqlo laat meer eigen stoffen maken: zo heeft het ook Heattech-stof, een materiaal dat lichaamswarmte goed vasthoudt, terwijl de AIRism-mix van katoen en polyester bedoeld is om de drager koel en droog te houden.

39,90 euro (+20 euro)Wide Straight Fit Jeans, vermaakt naar lokaal ontwerp

In het nieuwe Amsterdamse filiaal biedt Uniqlo een reparatie- en personalisatiestudio. Daarbij werkt het bedrijf samen met lokale ontwerpers: wie dat wil, kan een standaard Uniqlo-spijkerbroek laten vermaken naar een ontwerp van de lokale jeansstudio Mick Keus. „We bieden ook een borduurservice aan. Daarmee geef je kleding uniekheid, waardoor je een emotionelere band met een item krijgt en het vaak langer houdt”, zegt Leung. „En door reparaties aan te bieden, kunnen klanten hun kleding langer houden.”

De Rotterdamse winkel speelt in op een jong publiek door ook veel T-shirts met prints in de winkel te leggen, zegt Leung. Voor de opening vroeg Uniqlo aan WOEI, een Rotterdamse ontwerper van streatwear, een opdruk te maken. De collectie bedrukte T-shirts put flink uit de populaire cultuur. Zo zijn er lijnen met Disney- en Pokémonfiguren, worden topstukken uit het Louvre en van kunstenaars als Keith Haring gebruikt en zijn er kledingstukken met afdrukken van beroemde Japanse prenten.


Met membraanfilter inspelen op waterschaarste, gaat dat NX Filtration lukken?

Best ironisch: een bedrijf dat waterzuiveringsfilters maakt, krijgt geen drinkwateraansluiting voor de nieuw te bouwen fabriek. „Dat hoorden we opeens van [drinkwaterbedrijf] Vitens”, zegt Michiel Staatsen, operationeel directeur van NX Filtration. De reden: net als het stroomnet is ook het waterleidingnet overbelast door de grote vraag.

En dat terwijl NX Filtration met zijn eigen product – een membraanfilter – zo uit het naastgelegen Twentekanaal drinkwater zou kunnen maken. Maar dat mag niet van de wet, alleen drinkwaterbedrijven mogen drinkwater leveren.

Uiteindelijk kwamen beide partijen er toch uit. Nu staat aan de zuidkant van Hengelo de enorme fabriek van NX Filtration, plus een nieuw kantoor van drie verdiepingen. Wie komt aanrijden, lijkt een grote multinational te naderen, niet een bedrijf dat pas in 2016 is opgericht en nu 166 werknemers heeft. Hal en kantoor zijn gebouwd op de groei, ze staan nog half leeg.

NRC is een van de eerste media die een bezoek brengen aan de fabriek, nadat deze aan het einde van de zomer door koningin Máxima werd geopend. Voor NX Filtration – een van de weinige beursgenoteerde start-ups van Nederland – is het een belangrijke stap: de fabriek illustreert de grote plannen van het bedrijf. Het verwacht de komende jaren in te kunnen spelen op wereldwijde waterschaarste en problemen met waterkwaliteit.

De vraag is of NX Filtration daarin gaat slagen. Het bedrijf moest begin dit jaar tegenvallers melden omdat het de filtratiemodulen minder snel aan de man kon brengen dan verwacht. Kunnen die systemen een massaproduct worden? Andere industriële start-ups hebben ook moeite met de schaalbaarheid van hun product, zie bijvoorbeeld de recente problemen bij busproducent Ebusco.

Grotendeels geheim

De bezoeker krijgt bij NX Filtration slechts een klein deel van het productieproces te zien. In de zogenoemde ‘waterfabriek’ staat een installatie van buizen die wat weg heeft van een kerkorgel. Erik Roesink, oprichter, wijst op een buisje met bruinig spul aan de bovenkant van een van de pijpen. „Daar komt het vuil uit.”

Michiel Staatsen (links) en Erik Roesink (rechts).
Foto Dieuwertje Bravenboer

In deze hal filtert NX Filtration grondwater of water uit het Twentekanaal dat het gebruikt bij de productie; om membranen te maken heb je veel water nodig. Je maakt ze door er polymeren mee te laten reageren. Doe je dat goed, dan ontstaat een stof die op nanoschaal poreus is en zo de kleinste deeltjes uit een vloeistof kan halen. Het uiteindelijke membraan filtert ook medicijnresten en PFAS, benadrukt Roesink. „Dat kan een gewone waterzuiveringsinstallatie niet.”

Het grootste deel van het productieproces is geheim, zegt Roesink, om eigen uitvindingen te beschermen. „Ook het verkooppersoneel mag daar niet bij” – Máxima overigens wel.

Roesink, een enthousiaste zeventiger, is geestelijk vader van NX Filtration. De parttime hoogleraar membraantechnologie, met een verleden in het bedrijfsleven bij onder meer koolstoftabletfabrikant Norit, had vorig decennium een membraan geperfectioneerd dat water en mineralen doorlaat, maar geen vervuiling. Met relatief weinig energie en zonder chemicaliën kun je het water schoonmaken. „Toen ik mijn oratie hield als hoogleraar in 2016, heb ik aan mijn kleinzoon beloofd: opa gaat iets doen aan watervervuiling.”

Lees ook

Kraakhelder water dankzij slimme rietjes uit Twente

Testopstelling bij het Twentekanaal. Verontreinigd water wordt direct door de  membranen geperst, waardoor je in één stap  schoon drinkwater krijgt. Opgeloste mineralen  komen wél door het filter heen.

Vanuit zijn Norit-verleden kende Roesink Bernard ten Doeschot, jarenlang eigenaar van dit bedrijf en nu investeerder via zijn fonds Infestos. Samen besloten ze NX Filtration op te richten, Infestos verschafte het kapitaal. Zo begon het idee te groeien. Het bedrijf zette eerste stappen met een kleinere fabriek in Twente en wist met name testinstallaties te verkopen aan meerdere partijen.

In 2021 volgde een beursgang, waarbij het bedrijf 165 miljoen euro ophaalde, met name voor de grote fabriek in Hengelo. NX Filtration, destijds gewaardeerd op een half miljard, schetste veelbelovende perspectieven. Het bedrijf zou de perfecte oplossing zijn voor waterzuiveringsbedrijven of voor bedrijven die afvalwater moeten schoonmaken voordat ze dit lozen. Operationeel directeur Staatsen: „In de zomer kunnen drinkwaterbedrijven regelmatig geen water uit de Maas gebruiken, omdat er dan teveel vervuiling in zit. Met onze membranen kan dat wel.”

Erik Roesink laat zien hoe hij met polymeren in water membranen kan maken.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Wet van de remmende voorsprong

Dat dit klopt, daar twijfelt niemand aan. Maar de systemen verkopen bleek moeilijker dan verwacht. Het omzetten van testprojecten in grote orders verliep traag. Bij de cijfers over 2023 moest het bedrijf melden de groeistrategie met anderhalf jaar te vertragen, in maart moest het met een extra aandelenuitgifte 25 miljoen euro ophalen om de financiën te verbeteren. Infestos, nog altijd meerderheidsaandeelhouder, legde in, net als Teslin, het investeringsfonds van SHV-familie Van Beuningen. Ook Roesink zelf sprong met een onbekend bedrag bij. De koers is inmiddels ongeveer de helft van wat hij bij de beursgang was.

Staatsen: „We hadden vorig jaar sterkere groei verwacht.” Het blijkt voor drinkwaterbedrijven, vooral in de westerse wereld, soms nogal een stap om over te gaan op een heel nieuw systeem. Oprichter Roesink: „We hebben hier last van de wet van de remmende voorsprong. Er staat dan al een installatie bij een drinkwaterbedrijf, die moet worden afgeschreven.” Bedrijven kunnen zelden ‘meteen over’.

Je moet het maar net aandurven met zo’n nieuw, jong bedrijf in zee te gaan

Michiel Staatsen
operationeel directeur NX Filtration

In regio’s met sterke bevolkingsgroei en weinig bestaande infrastructuur komt NX Filtration sneller in beeld, aldus Roesink en Staatsen. Daar is het vaker ‘nieuw is beter’, in plaats van ‘wat zijn de risico’s?’. De grootste opdracht tot dusver kwam bijvoorbeeld uit Mexico. En, zegt Staatsen: „In Indonesië zijn drinkwaterfabrieken gebouwd met onze systemen, gefinancierd door de Wereldbank.” Woensdag maakte NX Filtration nog bekend een nieuwe klus in Indonesië te hebben gewonnen.

In de eerste helft van 2024 begon het beter te lopen, schreef het bedrijf bij de halfjaarcijfers. De omzet groeide naar 5,9 miljoen euro, het verlies bedroeg ongeveer hetzelfde. Voor het hele jaar verwacht het bedrijf een omzet van 16 miljoen, tegen 8 miljoen in 2023.

Staatsen denkt dat de nieuwe fabriek daar ook bij helpt. Die maakt het bedrijf geloofwaardiger voor klanten. „NX Filtration bestaat nog maar een paar jaar. Je moet het maar net aandurven met zo’n nieuw, jong bedrijf in zee te gaan. Nu kunnen we laten zien: dit is een bedrijf dat blijft.”

Membraanfilters bij elkaar.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Belangrijke rechtszaak

Intussen loopt nog een rechtszaak over een cruciale vergunning van het bedrijf. NX Filtration mag van de provincie jaarlijks 700.000 kuub grondwater gebruiken om membranen te maken. Daar zijn een lokale milieuorganisatie, Natuur en Milieuraad Hengelo, en buren als de naastgelegen Twentse Bierbrouwerij het niet mee eens. Zij vrezen schade aan de natuur en bodemverzakkingen. Ze maakten bezwaar bij de provincie tegen verlening van de vergunning. Een week geleden diende de zaak in Zwolle.

Intussen loopt nog een rechtszaak over een cruciale vergunning van het bedrijf

Volgens de bezwaarmakers is 700.000 kuub grondwater te veel. NX Filtration benadrukt dat bij de vergunningsaanvraag is gebleken dat er voldoende grondwater is en dat het bedrijf bovendien niet van plan is de 700.000 kuub in z’n geheel te gebruiken. „Het is alleen bedoeld voor de bedrijfszekerheid”, legt Staatsen uit. De primaire bron voor de fabriek is het Twentekanaal. Maar in droge jaren, of als er een incident plaatsvindt in het kanaal, kan Rijkswaterstaat verbieden om er water uit te halen. Vandaar dat een back-up gewenst is.

Verder benadrukt het NX Filtration dat zeker de komende jaren, waarin de fabriek nog lang niet op volle kracht draait, de kans op gebruik van 700.000 kuub non-existent is. Staatsen: „Wij willen ook dat de bomen die hier staan, er over tien, dertig jaar nog zijn.”

Tegen die tijd hoopt NX Filtration ook een grote speler te zijn op de markt voor waterfiltratie. Uiteindelijk denkt het bedrijf dat de echte groei gaat komen door aangescherpte wetgeving. Staatsen: „Amerika heeft ervoor gekozen de normering voor PFAS in drinkwater heel streng te maken. In Europa is hier nog debat over.” Bij het bedrijf denken ze dat de komende jaren waterkwaliteit een belangrijk onderwerp zal worden door aanhoudende discussie over lozingen, vervuiling en PFAS. „Als er wetgeving komt, forceer je investeringen.” En dan, zo hopen ze hier, is de rest van de fabriek in Hengelo zo vol.

Lees ook

Onderzoekers: PFAS is niet zo makkelijk af te breken als gedacht

De fabriek van Chemours aan de Beneden-Merwede.


Staat er straks in elke achtertuin een kleine kerncentrale?

Twee bijzondere aankondigingen brachten voorstanders van kernenergie onlangs in een optimistische stemming. Techbedrijf Google maakte twee weken geleden bekend zes tot zeven ‘minikerncentrales’ te hebben besteld. Techbedrijf Amazon liet twee dagen later weten geld te steken in een producent daarvan. Beide bedrijven zeiden potentie te zien in deze zogeheten small modular reactors (SMR’s) voor de levering van ‘CO2-vrije’ stroom voor hun datacenters. Met de opkomst van kunstmatige intelligentie gaan die alleen maar meer energie slurpen.

Lange tijd durfden maar weinig bedrijven zich te committeren aan deze nieuwe, nog in ontwikkeling zijnde technologie. Het waren vooral overheden die hun nek uitstaken en subsidies verstrekten voor ‘pilotprojecten’ met een hoog risico op escalerende kosten. Nu waren daar ineens twee grote bedrijven die tegelijk de sprong waagden. Sommige marktvorsers hoopten dat het meer ondernemers zou inspireren waardoor de kleine kerncentrale weer een stap dichter bij een werkelijke doorbraak zou komen.

Is de komst van de kleine kernreactor inderdaad dichterbij? Staan ze straks misschien wel overal? Voorstanders zien grote mogelijkheden voor de technologie. Critici hebben zorgen, bijvoorbeeld over veiligheid en radioactief afval. Zes vragen over SMR’s.

1Wat zijn SMR’s precies? 

Klein’ is natuurlijk relatief. Het vermogen van SMR’s is gemiddeld een kwart van dat van conventionele kerncentrales. Je hebt ook nog steeds een flink stuk grond nodig om ze te plaatsen – de meeste passen niet in een zeecontainer. Wel zijn er ook ‘ultrakleine’ SMR’s in ontwikkeling, die een vergelijkbaar vermogen hebben als een paar windmolens. De mini-reactor is overigens niet geheel nieuw. Sinds de jaren vijftig worden ze ook al gebruikt in kernonderzeeërs. Maar die zijn nóg weer een stuk kleiner.

2Waarom kleintjes? We hebben toch al grote? 

Je kunt tegen kernenergie zijn vanwege bijvoorbeeld veiligheidsrisico’s en radioactief afval, maar als je toch voor bent, bieden kleinere kerncentrales (op papier) een aantal voordelen. De belangrijkste: ze zijn goedkoper dan de vaak vele miljarden kostende grote centrales, ze nemen minder ruimte in beslag en je kan ze op meer plekken bouwen. Grote centrales staan vaak langs de kust of rivieren omdat ze veel koelwater nodig hebben, terwijl industrieterreinen of datacenters op allerlei plekken liggen.

Ook zouden SMR’s in theorie sneller te bouwen zijn, omdat ze uit een aantal ‘standaardonderdelen’ moeten gaan bestaan, die in serie in fabrieken worden gemaakt en die vervolgens op locatie in elkaar worden gezet. Grote centrales zijn meer ‘unieke’ bouwprojecten. SMR’s zouden daarbij ook warmte kunnen leveren aan nabijgelegen industriebedrijven.

3Zijn ze al in gebruik?

Nee, dat nog niet. Althans, niet in de westerse wereld. Daar wemelt het wel van de initiatieven (er zijn tientallen verschillende concepten in ontwikkeling). Maar voorlopig gaat het allemaal nog om tekentafelplannen. In onder andere Frankrijk, Japan en Duitsland staan wel al enkele ‘demonstratie-reactoren’.

Rusland en China zijn momenteel de enige twee landen waar werkende SMR’s staan. Die landen lopen een paar jaar voor. De ontwikkeling van SMR’s is tegelijkertijd een geopolitieke wedloop: de Amerikaanse regering steekt veel geld in het versnellen van de ontwikkeling, mede omdat de VS niet achter willen blijven bij China.

4Komen ze ook in Nederland?

Het kabinet doet onderzoek naar de mogelijkheden, staat in het regeerakkoord. En er is geld gereserveerd voor dat doel: 65 miljoen euro in totaal, uit te geven tot 2030. Dat is een serieus bedrag, maar het kabinet wijst er tegelijkertijd op dat er nog veel onzekerheden zijn, over onder andere de technische en financiële haalbaarheid. Het kabinet ziet SMR’s voorlopig ook alleen als potentiële „aanvulling” op de andere kernenergieplannen – het wil bovenal vier nieuwe, grote kerncentrales bouwen. Als er SMR’s komen, is dat op zijn vroegst pas in 2040, denkt het kabinet.

Verschillende provincies – waaronder Overijssel, Gelderland en Limburg – en gemeenten hebben eerder wel aangegeven wat te zien in SMR’s. Limburg zegt kansen te zien voor de verduurzaming van industriepark Chemelot. In Den Helder heeft de gemeente al een mogelijke locatie voor een SMR in gedachten. Ook industriebedrijven in Zeeland vinden SMR’s „het verkennen waard”, schreef hun lobbyclub onlangs in een rapport. Er is ook een Nederlandse start-up die probeert een SMR te ontwikkelen: Thorizon, gevestigd in Amsterdam. Het bedrijf werkt momenteel aan een testversie en hoopt in 2032 een eerste commerciële reactor te hebben gebouwd.

5Zijn ze veilig?

Voorstanders zeggen dat SMR’s veiliger zijn dan de grote kerncentrales. Een bepaald type SMR, de zogeheten vierde generatie, zou zelfs ‘inherent veilig’ zijn. Kort gezegd is dat een reactor die zo is ontworpen dat er geen menselijk ingrijpen meer nodig is om de veiligheid te garanderen.

Maar dit type reactoren is nog het verst verwijderd van daadwerkelijke ontwikkeling. Kritische deskundigen stellen ook dat, vanwege de vele verschillende types SMR’s waaraan wordt gewerkt, je niet zomaar algemene uitspraken kunt doen over de veiligheid. Andere SMR’s, bijvoorbeeld lichtwaterreactoren, zijn niet inherent veilig.

6Is dit echt een doorbraak?

Dat er nog een lange weg te gaan is, lijkt ondanks de stappen van Google en Amazon vast te staan. In de VS kampten meerdere SMR-ontwikkelaars vorig jaar met fikse financieringsproblemen, waaronder X-Energy (dat nu wel weer geld krijgt van Amazon). Het kabinet wijst bij zijn eigen voorzichtige benadering op projecten in het buitenland die recent nog mislukten, zoals een Amerikaans project in Idaho. In 2023 trok NuScale de stekker eruit, omdat de prijs waartegen het stroom dacht te kunnen gaan leveren zodanig was gestegen, dat beoogde klanten wegliepen.

„In de praktijk blijkt dat bij kansrijke en vergevorderde first-of-a-kind projecten de tijdlijn vaak uitloopt of de projecten uiteindelijk zelfs worden afgeblazen”, aldus minister Hermans (Klimaat) onlangs in een debat.

Lees ook

Limburg heeft interesse, Macron steekt er een miljard in. Wat is de ‘kleine kernreactor’?

Een artist impressions van een SMR van Rolls-Royce. Het Britse project van de vliegtuigmotorenbouwer is een van de grotere kernreactoren die onder deze noemer  ontwikkeld worden.


Een vroege kerst, lagere olieprijs en mislukte kortingsactie

Goedemorgen! Wie weleens roept dat kerst ieder jaar eerder komt, heeft gelijk, aldus The Guardian. Uit een analyse van die Britse krant volgt dat „de langzame en gestage overname van de kalender door kerstthema-artikelen, -liedjes en -advertenties” steeds vroeger in het jaar begint.

Ook leuk om te weten, vandaag is de man die bijna vijftig jaar geleden Microsoft oprichtte jarig: Bill Gates. Op dertienjarige leeftijd schreef hij zijn eerste softwareprogramma, een tic-tac-toe-spel. Onlangs doneerde hij nog 50 miljoen dollar aan de non-profitorganisatie die de verkiezingscampagne van Kamala Harris steunt. Vandaag is hij 69 jaar geworden.

Wat ons vanochtend opviel:

  • Zaterdagavond was het chaos in het centrum van Rotterdam nadat een kortingsactie van Mediamarkt uit de hand liep, schrijft verslaggever Karlijn Saris. Een filiaal bestond deze week 25 jaar en daarom mochten klanten een uur lang winkelen met grote korting in de nacht van zaterdag op zondag. Althans, dat was het idee. Maar een kwartier voor de actie begon, sloopte een kleine groep mannen de ingang. De kortingsactie werd afgeblazen, duizenden bezoekers keerden weer terug naar huis en de ME veegde het plein leeg.
  •  De olieprijs daalde vandaag behoorlijk, schrijft Nu.nl, omdat Israël de olievelden van Iran niet heeft geraakt tijdens een raketaanval op het land. Een vat Brent-olie (159 liter) kost nu minder dan 73 dollar, na een daling van 4,4 procent.
  • Philips verlaagt zijn groeiverwachting voor dit jaar, schrijft het FD, door teleurstellende vraag uit China.
  • Een klein lichtpuntje: voor het eerst sinds jaren is de hoeveelheid afval door verpakkingen in Europa iets afgenomen, schrijft de Volkskrant. Maar de hoeveelheid is nog steeds ruim 20 procent meer dan een decennia geleden. Wie overigens alleen naar Nederland kijkt, ziet dat de hoeveelheid verpakkingsafval al jaren aan het dalen is – van meer dan 184 kilo per inwoner in 2016 tot minder dan 169 in 2022, aldus de Volkskrant.
Zaterdagavond was het chaos in het centrum van Rotterdam nadat een kortingsactie van Mediamarkt uit de hand liep.
Foto ANP

Liveblog


Een vroege kerst, lagere olieprijs en mislukte kortingsactie

Een vroege kerst, lagere olieprijs en mislukte kortingsactie


Deed de economie het beter onder Trump? Dat is de hamvraag in Bucks County, Pennsylvania

De zilvergrijze, oude trein met haperende deuren rijdt Philadelphia uit, door arme buurten met lage, vervallen huizen en verroeste bruggen. Boven de snelwegen aan de rand van de stad prijken grote billboards, met advertenties voor casino’s, letselschadeadvocaten, vloerbedekking en cosmetische chirurgie.

Je ziet op die billboards ook veel verkiezingsslogans. „Moe van hoge prijzen? Stem Trump”. „Trump: economie (vinkje). Grensbewaking (vinkje).” „Kamala Harris steunt verhoging van het minimumloon.”

Hier in Pennsylvania, de belangrijkste swing state bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 5 november, is volgens enquêtes onder kiezers de economie het belangrijkste thema, gevolgd door immigratie en abortus – net als in de Verenigde Staten als geheel.

Scheidend president Joe Biden noemde de Amerikaanse economie afgelopen voorjaar het onderwerp van „afgunst” van de wereld. Inderdaad kijken politici in onder meer Europa met enige jaloezie naar de economische dynamiek in de VS. De groei van het bruto binnenlands product – vooral aangejaagd door aanhoudend hoge overheidsuitgaven – overtreft telkens de verwachtingen, de werkloosheid is laag.

Hoe ervaren de Amerikanen zelf hun economie? Die vraag legde NRC voor aan kiezers in Bucks County, gelegen tussen de stad Philadelphia en de staat New Jersey. In 2016 en 2020 verloor Donald Trump hier slechts nipt de verkiezingen.

De trein rijdt al toeterend Bucks County binnen. Het rommelige stedelijke landschap maakt plaats voor forensengemeenten met kleine bedrijven en winkelcentra.

Een Walmart Supercenter in Levittown.
Foto Rachel Wisniewski

Wonen is duur

Eén zo’n suburb is Levittown. De plaats met ruim vijftigduizend inwoners werd in de jaren vijftig gebouwd door vastgoedontwikkelaar William Levitt, als groene buitenwijk voor mensen die werken in Philadelphia of in de nabijgelegen staalfabriek, die in 2001 sloot. Van die utopie van destijds is weinig te merken in het grote, anonieme winkelcentrum aan de rand van Levittown, met een Walmart Supercenter en andere budgetwinkels.

Twee medewerkers bij Sally Beauty, een winkel die make-up en haarproducten verkoopt, hoeven niet lang na te denken over wat ze vinden van de economie. Hun antwoord: alles is heel erg duur geworden – vooral huisvesting.

Onyx Ashford (19) verdient „prima”, zegt ze, net als haar 21-jarige vriend. Ze willen samenwonen, maar bivakkeren allebei bij hun ouders, want ze kunnen geen huurwoning betalen. Een studio in Levittown kost bijna 1.200 dollar per maand, zegt ze. „Drie jaar geleden was dat nog 400 dollar minder.”

Donna Carr (43) kocht in 2013 haar huis voor 219.000 dollar. Nu is het ruim een ton meer waard, denkt ze. Maar verhuizen naar de grotere gezinswoning die ze nodig heeft, gaat niet, zegt ze – onder meer vanwege de hoge hypotheekrente. Die is in de VS de laatste maanden weliswaar aan het dalen, maar ligt met zo’n 6,5 procent voor ‘30 jaar vast’ nog zo’n 3 procentpunt boven het niveau van 2013.

„Alles is duurder geworden, voedsel, álles. Met een inkomen waarmee je vier jaar geleden comfortabel kon leven, kun je nu nog hooguit rondkomen”, zegt Carr.

Meer op afbetaling

Het valt niet te ontkennen: het leven in de VS ís duurder geworden. Sinds het begin van de coronapandemie in 2020 is het algemene prijspeil met krap 22 procent gestegen. Voedsel werd 27 procent duurder. De woninghuren stegen gemiddeld 26 procent, de prijzen van koopwoningen zelfs met 50 procent.

Lonen, pensioenen en uitkeringen hebben lang niet allemaal gelijke tred gehouden met de inflatie. Daarom gaat het in de campagne veelvuldig over de kosten van levensonderhoud (cost of living).

Carr houdt de inflatie niet bij en koopt nu meer op afbetaling, met haar creditcard. „Ik wil mijn kinderen toch dezelfde Kerst kunnen geven.” Ze is niet de enige. Tijdens Bidens ambtsperiode stegen de gezamenlijke creditcardschulden in de VS van 770 miljard tot 1.100 miljard dollar. Amerikanen kopen veel op krediet. In het winkelcentrum in Levittown kun je matrassen op afbetaling kopen („0 procent rente!”).

Beide presidentskandidaten, zegt Carr, „suck” – ze zijn beroerd. Ze weet nog niet of ze gaat stemmen. Als ze dat gaat doen, wordt het Trump. Want onder hem ging het economisch nog „redelijk goed”: het leven was ten minste betaalbaar.

Ashford, die voor het eerst haar mag uitbrengen, denkt er anders over. „Ik zie niet zo dat Trump goed was voor de economie. Dat was gewoon omdat de pandemie nog moest komen. Die veranderde alles.” Ze gaat op Harris stemmen. Zou het niet ook „cool” zijn een vrouw als president te hebben, vraagt ze zichzelf af. „Dat zou awesome zijn.”

Dorée Watkins (36) kan van haar salaris van ruim 3.000 dollar bruto amper rondkomen. Ze doet boodschappen voor vreemden om wat bij te verdienen. Ze stemt op Harris: „Zij zal er zijn voor ons, de middenklasse, en voor mensen in armoede.”
Foto Rachel Wisniewski

Bijklussen

Buiten bij de Walmart staat Dorée Watkins plastic tassen uit een kar over te laden in haar auto. De boodschappen zijn niet voor haarzelf, legt ze uit: ze klust bij voor Instacart, een boodschappenservice.

Watkins, een 36-jarige zwarte alleenstaande moeder, kan van haar tijdelijke administratieve uitzendwerk bij een advocatenkantoor in Philadelphia niet rondkomen: dat levert bruto zo’n 3.000 dollar per maand op. ’s Avonds en in het weekend stapt ze dus in de auto om boodschappen voor vreemden te doen. En dan nog is ze afhankelijk van steun van haar familie. „Een zoon, een auto, een appartement: ik kan amper rondkomen.”

De huurprijzen hier in de buurt, vertelt Watkins, zijn „belachelijk”. Door een scheiding moest ze onlangs verhuizen, van een driekamerappartement dat 1.700 dollar per maand kostte naar een bijna even duur tweekamerappartement (1.600 dollar per maand, onlangs verhoogd tot 1.650 dollar). Huurbazen in de VS kunnen huren meestal vrijelijk verhogen.

In een arme buurt in Philadelphia zou Watkins weliswaar goedkoper kunnen wonen, zegt ze, maar daar zou ze bang zijn voor de veiligheid van haar zoon en haarzelf.

Watkins stemt op Harris, in de hoop dat haar situatie dan verbetert. „Zij zal er zijn voor ons, de middenklasse, en voor mensen in armoede. Wíj zijn het die belastingverlaging nodig hebben – niet de rijken.”

Watkins zou ooit nog een huis willen kopen, en met de starterssubsidie van 25.000 dollar die Harris wil invoeren, hoopt ze dat te kunnen. Overigens denken sommige economen dat die subsidie alleen maar de huizenprijzen zal aanjagen.

Voorlopig blijft het voor Watkins hopen op een nieuwe, beter betaalde baan. Ze heeft twaalf jaar ervaring als bestuurssecretaris op scholen in Bucks County, maar kan nu alleen slechtbetaald uitzendwerk vinden. „De arbeidsmarkt is verschrikkelijk.” De werkloosheid in de VS ligt laag, op 4,1 procent, al is dat wel iets hoger dan zo’n twee jaar geleden (3,5 procent). Watkins’ verhaal laat zien dat die gunstige cijfers niet alles zeggen.

Lees ook

Waarom Trump kan winnen: Amerikanen zuchten onder de gestegen prijzen

De prijs van een doos eieren ging tijdens Biden/Harris van zo’n 1,50 naar 3,20 dollar.

Schuld van de regering

Vlak naast Levittown ligt Penndel, met zo’n 2.500 inwoners. Je ziet er direct een paar Trump-borden: „Trump: lage belastingen.” „Trump: lage prijzen.”

Tussen een tapijtwinkel en een truckgarage ligt Coffee Cup Cafe, een karakteristieke diner. Het oog valt op een teddybeer naast de bar, die een bordje waar „Trump” op staat vasthoudt. Ernaast een rode pet met „Make America (gr)eat again”.

Aan de metalen bar eet Massimo Cifelli, een gespierde, getatoeëerde vijftiger met paardenstaart, een omelet met gebakken aardappelen. „De economie onder Trump deed het beter. Alles is duurder geworden”, zegt hij. Cifelli, die keukenapparatuur voor restaurants verkoopt, stemde vroeger Democratisch, maar doet dat al sinds Bill Clinton niet meer. „Clinton sprak mijn taal, net als Trump nu doet.”

Net als velen in deze regio heeft Cifelli familie van Italiaanse afkomst. De Italiaanse ‘laars’ staat op zijn hand getatoeëerd. Wanneer zijn zoon hem belt, klinkt de soundtrack van The Godfather als beltoon.

Verkiezingsborden in Pendell, Pennsylvania.

Foto’s: Rachel Wisniewski

Cifelli’s vrouw doet altijd boodschappen voor zo’n 300 dollar, vertelt hij. „Vroeger haalde ze dan altijd wat we willen hebben. Nu zeg ik: wat heb je nou allemaal gekocht voor dat geld? Het leven wordt duurder, zwaarder. Hoe moet dat voor mijn zoon en voor mijn kleinkinderen?”

Cifelli wijt de inflatie aan president Biden – ook al vertelt de verslaggever hem dat ook in Europa de prijzen zijn gestegen. „Je móét de regering toch de schuld geven? Die controleert alles.”

Kan Trump dan de prijzen naar beneden krijgen? Cifelli: „Trump gaat boren naar olie. Dan krijg je meer aanbod van olie en kunnen in elk geval eindelijk de benzineprijzen omlaag.” De prijs van een gallon benzine (3,8 liter) ligt nu op zo’n 3,20 dollar – lager dan de piek van krap 5 dollar in juni 2022, maar nog steeds wat hoger dan onder Trump gebruikelijk was (tussen de 2 en 3 dollar).

V.l.n.r. Henry Franz, John Mancini en Jerry Barton in het Coffee Cup Cafe in Pendell (Pennsylvania). Alle drie gaan ze op Trump stemmen.
Trump-merchandise zoals petjes en mokken in het Coffee Cup Cafe. Het zijn cadeautjes van de vaste gasten.

Foto’s: Rachel Wisniewski

Pandemie

Veel van wat Cifelli zegt, komt terug in een gesprek met drie gepensioneerde mannen die aan een tafeltje zitten. Henry Franz (79, oud-treinconducteur, draagt een Trump-pet) en John Mancini (oud-politieman, 76) stemden vroeger op de Democraten, nu op Trump. Jerry Barton (65), werkte voor een plasticfabriek en is al langer Republikein.

Ze vinden: de inflatie is de schuld van Biden en Harris.

Maar kwam die inflatie, die ook buiten de VS losbrak, niet vooral door tekorten tijdens de pandemie? Franz: „De pandemie? De pandemie? Dat zijn excuses van de politici die nu het land leiden.”

Gaan de prijzen niet nog verder omhoog als Trump, zoals hij belooft, de invoerheffingen op producten uit China en elders drastisch verhoogt? Dan worden geïmporteerde producten immers ook duurder voor de Amerikaanse consument.

De pandemie als oorzaak van de inflatie? Dat zijn excuses van de politici die nu het land leiden

Henry Franz
oud-treinconducteur, met Trump-pet

Franz: „Maar we hebben nú toch inflatie, zonder die invoerheffingen? Ik denk niet dat het opeens erger wordt.”

Barton: „Met die heffingen breng je juist banen in de industrie, die is weggetrokken naar Mexico en China, terug naar de VS. Ik ken veel mannen die hebben gewerkt bij de staalfabriek van U.S. Steel, hier vlakbij. Die is nu dicht.”

En kan de Amerikaanse economie het wel aan als Trump, zoals hij zegt, massaal ongedocumenteerde migranten gaat uitzetten? Wie gaat dán hun werk doen?

Mancini: „Het punt is juist: die migranten pikken de banen van de mensen hier in. Als ik 15 dollar per uur verdien en iemand uit Mexico 5 dollar, dan kan een werkgever dus 10 dollar besparen. Je kunt wel uittellen wat er dan gebeurt. De boodschap moet zijn: als je hier niet bent geboren, blijf dan thuis!”

Mancini’s eigen voorvaderen, geeft hij toe, zijn ook ooit naar Amerika gekomen. „Maar wel legaal.” Trots laat hij op zijn telefoon zwart-witfoto’s zien met zijn oma die uit Italië naar het kolenstadje Pittston kwam, ook in Pennsylvania.

Sharon O’Connell (76) startte in 1988 het Coffee Cup Cafe in Pendell, nu gerund door haar dochter. Ze gaat stemmen op Kamala Harris. Ze vindt Trumps karakter „doodeng”.

Foto’s: Rachel Wisniewski

Goedkoper uit eten

De gestegen kosten voor het levensonderhoud pakken – paradoxaal genoeg – goed uit voor Coffee Cup Cafe, vertelt Sharon O’Connell. De 76-jarige was in 1988 de oprichter van het familiebedrijf en deed de zaak over aan haar dochter.

Coffee Cup Cafe is een betaalbare zaak, alleen open voor ontbijt en lunch. Hier eet je een omelet voor 7 dollar, een bagel kost 3,25 dollar en een kop koffie 2 dollar.

„Mensen gaan minder vaak in duurdere restaurants uit eten en dat is begrijpelijk – want waar je een paar jaar geleden nog voor 50 dollar kon eten met z’n tweeën, kost dat nu misschien 80 dollar of meer. Dus komen mensen vaker hier.”

Lees ook

De populistische gok van Trump en Harris in Las Vegas: geen belasting op fooien

Gokstad Las Vegas in Nevada, een swing state waar zowel Trump als Harris kans maakt om in november te winnen.  Foto Daniel Scharinger/Imago via Reuters

O’Connell en haar dochter Elizabeth bedienen vandaag, haar kleinzoon staat in de keuken. O’Connell, een stralende vrouw, is trots op de zaak en wil zo lang mogelijk blijven werken. Ze schenkt veelvuldig de koffie van de vooral mannelijke, witte gasten in de diner bij. „Some more coffee, honey?

Die teddybeer met dat Trump-bordje, zegt O’Connell, was een cadeautje van één van de vaste gasten, die ook vaak koffiekoppen doneren. Aan de muur hangen tientallen mokken.

Dat betekent niet dat de hele familie hier op Trump stemt. O’Connell stemde als onafhankelijk kiezer op zowel Democraten als Republikeinen. Nu gaat ze op Harris stemmen. Ze vindt Trumps karakter „doodeng” en wijst ook resoluut zijn economische plannen af.

Trump erfde gewoon een goede economie van Barack Obama

Sharon O’Connell
oprichter van Coffee Cup Cafe, een diner in Penndel

„Trump wil de belastingen verlagen voor de rijken en voor de grote bedrijven. Dan denk ik: wie gaat dan social security [uitkeringen voor onder meer ouderdom en arbeidsongeschiktheid] betalen? De mensen, ook de mannen hier in de zaak, willen dit maar niet horen. Ik houd van ze hoor, maar ik zeg: luister gewoon eens naar wat Trump zegt!”

Het vaak in Bucks County genoemde argument dat de economie het onder Trump beter deed, maakt op de broodnuchtere O’Connell geen indruk. „Hij erfde gewoon een goede economie van Barack Obama. Sowieso hebben presidenten amper invloed op de economie en op de inflatie. Het gaat op en neer.”


De btw: het fiscale duizenddingendoekje dat al een halve eeuw misbruikt wordt

Het is een klassiek besparingsgrapje onder fiscalisten: geef je cavia konijnenvoer te eten, dat scheelt op jaarbasis tientallen euro’s. Huh? Jazeker, en dat heeft alles te maken met de omzetbelasting, in de volksmond ook wel de belasting toegevoegde waarde (btw) genoemd. Caviavoer valt namelijk onder het normale btw-tarief van 21 procent, konijnenvoer zit in het verlaagde btw-tarief van 9 procent. De reden? Konijnen zijn als diersoort „kennelijk bedoeld voor menselijke consumptie”, aldus het ministerie van Financiën. En cavia’s kennelijk niet – althans, niet in Nederland.

Welkom in het woud van de toegevoegde waarde, officieel de toelichting op Tabel I van de Wet op de omzetbelasting. In die tabel staan goederen en diensten die zijn uitgezonderd van het btw-tarief van 21 procent. Wie aan het bladeren slaat door de kleine 150 pagina’s aan fiscaal proza, begrijpt ineens waarom de Belastingdienst hopeloos vastloopt in de uitvoering van zijn belangrijkste taak: belasting heffen. Vergeet de toeslagen, vergeet box 3: de belasting toegevoegde waarde alleen is al zo complex dat elke fiscalist er hoorndol van zou worden.

Tabel I staat vol absurde voorbeelden, regels en uitzonderingen op die regels. Sporten: laag tarief. Denksporten: hoog tarief, gezien de „te verwaarlozen lichamelijke component”. Condooms? Voorbehoedmiddel, dus laag tarief. Glijmiddel? Genotsmiddel en dus hoog tarief. Maar let op! „Glijmiddelen die samen met één of meerdere condooms in één verpakking voor één prijs worden geleverd, delen in de toepassing van het verlaagde btw-tarief.” Sierbloemen? Laag tarief. Kunstsierbloemen, „uit zijde, hout, plastic e.d. vervaardigde bloemen”? Hoog tarief. Yoga? Laag tarief. Althans: „Vormen van yoga die hoofdzakelijk fysiek van aard zijn en die erop zijn gericht om door het trainen van vaardigheid en kracht een goede conditie te ontwikkelen.” Maar vormen van yoga waarbij het ontspanningselement voorop staat „zoals zwangerschapsyoga en meditatieve yoga (zoals raja, bhakti, jnana, karma of tantra yoga)”? Hoog tarief. Fiets repareren? Laag tarief. Fiets rijklaar maken voor aflevering? Hoog tarief. Saunabaden? Laag tarief. Cryo sauna, „waarbij het menselijk lichaam gedurende enkele minuten aan zeer lage temperaturen wordt blootgesteld”: hoog tarief. Et cetera.

Cultuur en media

De btw staat weer eens in het middelpunt van de belangstelling nu het kabinet van plan is om die per 2026 op een aantal producten en diensten fors te verhogen. Sport, logies, cultuur en media, die nu nog onder het verlaagde btw-tarief vallen, moeten naar het normale tarief, aldus het kabinet. Getroffen sectoren verzetten zich al weken fel tegen de opgelegde prijsverhoging van 12 procentpunt. Ze kunnen grosso modo twee dingen doen: de hogere btw uit de winstmarge betalen – als die er is – of haar doorberekenen aan de consument. Hotels vrezen minder bezoekers, sportverenigingen zijn bang voor lagere ledentallen en afnemende volksgezondheid, en de cultuursector ziet lege zalen en failliete gezelschappen opdoemen. Vorige week nog kwamen schrijver Raymond van de Klundert (Kluun), boekhandelaar Willemien Wagner, voorzitter Corine de Vries van het Genootschap van Hoofdredacteuren, en Joris Gerritsen, hoofdredacteur van De Gelderlander, naar de Tweede Kamer om andermaal hun zaak te bepleiten.

De oppositie deed de afgelopen weken haar uiterste best de btw-verhoging ongedaan te maken, maar het kabinet houdt vast aan de geplande verhoging. En afgelopen dinsdag dreigde de Eerste Kamer, waar de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB geen meerderheid heeft, nog tegen het héle belastingplan voor 2025 te stemmen als het kabinet de btw-verhoging daar niet uit zou halen en als aparte wet zou behandelen, zoals ook de Raad van State had geadviseerd. Verantwoordelijk staatssecretaris Folkert Idsinga (NSC) hield voet bij stuk: de btw-plannen zijn integraal onderdeel van het hele belastingplan, zei hij.

Ondanks alle protest geeft het kabinet vooralsnog dus geen krimp. De btw-verhoging moet er komen, om de simpele reden dat de opbrengst die het kabinet verwacht, 2,3 miljard euro, hard nodig is om de andere plannen van de coalitie te financieren. Maar geld is niet de enige reden. „Ons doel is het belastingsysteem te vereenvoudigen”, zei minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) eerder deze maand bij de Algemene Financiële Beschouwingen, gevraagd naar de reden om een aantal sectoren uit het verlaagde tarief te halen. Hoe minder producten en diensten in het 9-procentstarief vallen, des te simpeler het fiscale stelsel wordt, aldus Heinen. Maar simpel wordt het btw-stelsel er niet echt van. Daarvoor zijn rigoureuzere plannen nodig.

Fiscaal duizenddingendoekje

De btw is een belangrijke belasting. In 2025 komt ruim 82 miljard euro binnen aan btw, dat is ruim een kwart van de 324 miljard euro die de overheid komend jaar verwacht op te halen aan belastingen en premies. Sinds de invoering in 1969 zijn er twee tarieven: een normaal tarief (destijds 12 procent, nu 21 procent) en een verlaagd tarief (destijds 4 procent, inmiddels 9 procent).

Het voornemen de btw op sport en cultuur te verhogen, is exemplarisch voor hoe er de afgelopen decennia is omgesprongen met de btw. Afhankelijk van de politieke kleur van een coalitie, een al dan niet succesvolle lobby van een sector of de stand van de economie, zijn de afgelopen 55 jaar steeds andere producten en diensten ‘beloond’ met een lager tarief. De lijst verlaagd tarief leest in die zin ook als een fiscale spiegel van de tijdgeest: producten en diensten komen en gaan. Je zou dit het fiscale duizenddingendoekje kunnen noemen: verzin een doel (inkomens nivelleren, sectoren steunen, gedrag aanmoedigen of juist ontraden) en via de btw valt daarin te sturen. Althans, dat is de theorie.

Oorspronkelijk werd het verlaagde btw-tarief ingevoerd voor „goederen en diensten die naar verhouding een belangrijke plaats innemen in het geheel van noodzakelijke bestedingen van minder draagkrachtigen” zoals de memorie van toelichting op de Wet op de omzetbelasting het in 1968 formuleerde. Het doel was dan ook „de druk van de omzetbelasting voor de minder draagkrachtigen te verlichten”.

Brood goedkoper

De gedachte achter een verlaagd btw-tarief is dus helder: de verlaging zou goederen voor primair levensonderhoud goedkoper moeten maken en zo betaalbaarder, vooral voor lagere inkomensgroepen. Een brood van 2 euro dat in het normale tarief valt, zou aan de kassa 2,42 kosten, maar in het verlaagde tarief 2,18 euro. Scheelt toch weer.

Wat in 1969 overzichtelijk begon met levensmiddelen, personenvervoer, logies, geneesmiddelen en boeken, groeide sindsdien uit tot een lange lijst producten en diensten in het verlaagde tarief, en telkens met nieuwe argumenten. Sinds 1975 valt de sierteelt eronder, vier jaar later mochten circussen en dierentuinen erbij. In 1989 werden alle voedingsmiddelen onder het verlaagde tarief gebracht, behoudens alcohol. In de jaren negentig volgden bioscopen, podiumkunsten, attractieparken, sportwedstrijden en verzamelingen (zoals van postzegels of munten). In 2000 werden arbeidsintensieve diensten (zoals van kappers en schoonmakers) naar het verlaagd tarief verhuisd; tien jaar later, midden in de huizencrisis, volgden stukadoors en schilders.

In 2011 kregen de podiumkunsten ineens weer een normaal tarief (de PVV van Geert Wilders gedoogde toen het kabinet-Rutte I, van CDA en VVD). Een jaar later was dat kabinet gevallen en zorgde de ‘constructieve oppositie’ van GroenLinks, D66 en ChristenUnie in het zogenoemde Lenteakkoord voor terugkeer van de podiumkunsten naar het lage tarief. En in 2020 kregen digitale media-uitingen (websites en apps) dezelfde behandeling als papieren media: laag tarief.

In de loop der jaren kreeg het oorspronkelijke argument voor een verlaagd tarief – de minder draagkrachtigen ondersteunen – gezelschap van een baaierd aan andere argumenten om te rechtvaardigen dat meer producten en diensten in het lagere tarief mochten. Zo is er het argument van de ‘bemoeigoederen’, zoals cultuur, logies en personenvervoer. Hierbij, zo noteerde onderzoeksbureau Dialogic in een uitputtende analyse van het lage tarief, „neemt de maatschappij te weinig van deze goederen of diensten af, en om dit te compenseren moet de overheid interveniëren via een lagere btw”.

Die lagere prijzen zouden de consumptie moeten aanjagen. Soms werd een verlaagd btw-tarief ingevoerd om de werkgelegenheid – in cultuur, arbeidsintensieve diensten, de sierteelt – te bevorderen. Ook een economisch gelijk speelveld (elektronische media), bestrijding van de schaduweconomie en zwart geld (kappers, schoonmakers) en bestrijding van de wooncrisis (schilders, stukadoors) werden als argument aangevoerd.

Veel sectoren en diensten zitten dus inmiddels – met elk hun eigen argumentatie – in het lage tarief, maar dat verklaart nog niet de eindeloze opsomming van uitzonderingen in Tabel I. Die wordt veroorzaakt door wat fiscalisten het afbakeningsprobleem noemen. Belanghebbenden procederen regelmatig tot aan de Hoge Raad om hun product of dienst alsnog op de lage-btw-lijst te krijgen. Soms lukt dat, soms niet. Een opgezet dier is bijvoorbeeld geen kunst. Voor parkeren bij de Efteling geldt het normale tarief en niet het verlaagde dagrecreatietarief. Maar „computermuissoftware speciaal ontwikkeld voor gebruikers met een tremor” mocht wel in het lage tarief.

Ook de afbakening van productgroepen is vaak lastig. Neem het plan van het vorige kabinet om de btw op groente en fruit helemaal af te schaffen – want ook dat is in uitzonderlijke gevallen een optie. Het argument: gezond voedsel goedkoper maken. Alleen: wat is groente en wat is fruit? Een krop sla en een appel, oké. Maar een pizza met tomatensaus? Of een pot appelmoes met toegevoegde suikers? Het plan liep uiteindelijk vast op uitvoeringsproblemen.

Naar één tarief

Uit de analyse van Dialogic bleek dat verhuizingen naar het lage tarief weliswaar deels het gewenste effect hebben, maar dat de doelmatigheid te wensen overlaat. Over het oerargument van steun aan minder draagkrachtigen schrijft Dialogic: „Op basis van een kwantitatieve analyse komen we tot de conclusie dat het verlaagde btw-tarief een zeer ondoelmatig instrument is om fiscale druk bij de minder draagkrachtigen te verminderen. Hoe draagkrachtiger een huishouden is, hoe meer (!) het profiteert van de verlaagde btw. De 50 procent meest draagkrachtige huishoudens profiteert twee keer zo veel van de verlaagde btw als de 50 procent minst draagkrachtige huishoudens.”

Daarbij bleek ook nog dat de overheid, om 1 euro bij de 10 procent minst draagkrachtige huishoudens te krijgen, bijna 20 euro moet uitgeven. Voor andere producten en diensten geldt eveneens dat er vaak efficiëntere manieren zijn om het doel te bereiken dan via een lager btw-tarief.

Economen zijn het er al tijden over eens dat de twee btw-tarieven meer kwaad dan goed doen

Economen zijn het er dan ook al tijden over eens dat de twee btw-tarieven meer kwaad dan goed doen. Voor de uitvoering én voor de schatkist zou het veel beter zijn het verlaagde tarief af te schaffen en te vervangen door gericht beleid.

Het Centraal Planbureau (CPB) bekeek vorig jaar hoe dat zou kunnen uitpakken. Daarbij rekende het twee opties door. In de eerste verdween het lage btw-tarief en werd de opbrengst daarvan gebruikt om het hoge btw-tarief te verlagen naar 17 procent. Zo blijft de totale btw-opbrengst voor de overheid gelijk. Deze operatie zou voor de meeste inkomens gemiddeld genomen nauwelijks effect hebben op hun koopkracht, omdat alle inkomenscategorieën nu ook gebruikmaken van dat lage btw-tarief.

De andere optie is interessanter: daarin wordt het lage btw-tarief afgeschaft. Alle producten en diensten die nu tegen 9 procent belast worden, vallen dan onder de 21 procent. Dat levert grofweg 12 miljard euro extra belastinginkomsten op.

Ondersteuning lagere inkomens

Het CPB analyseerde wat er gebeurt als je die 12 miljard gericht teruggeeft ter ondersteuning van huishoudens met lagere inkomens. Dat was immers het belangrijkste doel van de lage btw. Afhankelijk van de gekozen methode kan zo echt wat worden gedaan aan hun draagkracht. Een lager tarief in de inkomstenbelasting, samen met een inkomensafhankelijke heffingskorting, heeft wat dat betreft het grootste effect.

De strijd in zowel de Eerste als de Tweede Kamer gaat voorlopig vooral langs al een halve eeuw oude lijnen: het behoud van het lagere tarief voor ‘getroffen’ sectoren. Na het herfstreces keert staatssecretaris Idsinga terug in de Tweede Kamer om vragen over zijn belastingvoorstellen te beantwoorden. En ook in de Eerste Kamer is de strijd nog niet voorbij: in december moeten de senatoren stemmen over de belastingplannen, inclusief het btw-voorstel.

Het lijkt er dus niet op dat het verlaagde btw-tarief in zijn geheel verdwijnt. Zo’n exercitie zou meer recht doen aan wat minister Heinen zegt te willen bereiken door cultuur, sport en logies van het lage naar het hoge tarief te schuiven: een simpeler stelsel. Zo lang er twee tarieven zijn, blijven er afbakenings- en uitvoeringsproblemen. De keuze om slechts een beperkt aantal producten zwaarder te belasten, riekt uiteindelijk toch naar politiek. Daar is niks mis mee in een parlementaire democratie, maar het doet wel afbreuk aan de economische argumentatie achter die keuze.

Eén btw-tarief zou ook een eind maken aan de roemruchte Tabel I en de lijst uitzonderingen. En dat is fijn voor belastingplichtigen, fiscalisten en cavia’s. Want speciaal caviavoer mag om fiscale redenen duurder zijn dan konijnenvoer, het is er niet voor niets, zeggen dierenartsen. Anders dan konijnen maken cavia’s zelf geen vitamine C aan. Dat wisten ze bij de fiscus dan weer niet.


Landsgrenzen zijn in de digitale wereld achterhaald: ‘Silicon Valley zit in je broekzak’

Om een goed beeld te krijgen van de wereld in de 21ste eeuw, die zo beheerst wordt door allerlei digitale technologieën, voldoet een platte wereldkaart niet meer, zegt Haroon Sheikh. Zo’n tweedimensionale kaart geeft een vals gevoel van veiligheid, vindt hij. Want hoe de macht in onze digitale wereld verdeeld is, kun je er niet op zien. En je kan er ook niet op uitstippelen hoe je als land, regio of bedrijf nog kan meekomen in tijden van Big Tech.

Haroon Sheikh is senior onderzoeker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Deze zomer publiceerde hij het boekje Atlas van de digitale wereld.

In het Amsterdamse café waar dit gesprek plaatsvindt, ligt een eenvoudig wereldkaartje op tafel. De werelddelen zijn zwart en goed herkenbaar, de zeeën wit.

Waarom kan je op deze kaart eigenlijk niet prima laten zien waar de digitale grootmachten zich bevinden? Big Tech aan de Amerikaanse Westkust, met Silicon Valley; chip-productie in Taiwan; ASML in Veldhoven …

„Zo’n klassieke kaart suggereert”, zegt Sheikh terwijl hij op de Amerikaanse Westkust wijst, „dat wat in dit platte vlak ver weg is, ook in werkelijkheid buiten onze grenzen ligt. Maar de hele Nederlandse overheid draait op Microsoft Azure dan wel Amazon Web Services. Silicon Valley is ook híér. De oude kaarten, waarin staten duidelijk afgebakende grenzen hebben, zijn voor de digitale wereld achterhaald.”

Silicon Valley ligt ook in Amsterdam en Brussel?

„Ja, en het zit ook in je broekzak – met je telefoon en alle apps die erop staan. Die kunnen vanuit Silicon Valley bijvoorbeeld worden uitgezet. Zoals ASML in Veldhoven zijn machines in China kan uitzetten. Die nieuwe vorm van macht trekt zich niets aan van de grenzen van soevereine staten, zoals we die kennen sinds de Vrede van Westfalen van 1648. Je had natuurlijk altijd wel grotere en kleinere landen, maar in principe respecteerden zij elkaars grenzen.”

En als ze dat niet deden, was het oorlog.

„Inderdaad. Als een tank een grens over rolt, is dat een oorlogsverklaring. Maar de digitale technologie, die óók macht vertegenwoordigt, loopt dwars over de grenzen heen. Daarom wil China al een tijd geen software van Microsoft meer op zijn overheidscomputers. Ze willen niet dat Microsoft vanuit zijn hoofdkwartier in de staat Washington Chinese computers kan afluisteren en uitzetten.

„Om die machtsverhoudingen te laten zien, heb je een nieuw soort kaart nodig. Een land kan op een platte, horizontale kaart naast jouw land liggen, terwijl het in de digitale wereld misschien wel onder of boven jouw land ligt: omdat het de macht heeft over een kabelnetwerk waar je gebruik van maakt, of omdat het zeggenschap heeft over de cloud waar je je gegevens in opslaat. Om die verhoudingen te tonen, heb je een verticale kaart nodig.

„Daarin kan je laten zien dat bedrijven als Microsoft en Amazon een sleutelrol in landen zijn gaan spelen, doordat ze er het hele besturingssysteem van de samenleving in handen hebben. Als hier in Nederland hun clouddienst uitvalt, kan PostNL morgen geen medicijnen meer bezorgen.”


Een platte kaart volstaat niet om de digitale machtsverhoudingen weer te geven

In Nederland kunnen Amerikaanse clouddiensten uitvallen, zegt u. Maar dat is nog een vriendelijk scenario. Een clouddienst kan ook opzettelijk worden afgesloten, bijvoorbeeld als er conflict is tussen het land van het cloudbedrijf en het land dat de dienst afneemt.

„De afhankelijkheid van grote cloudbedrijven brengt verschillende risico’s met zich mee. Het meest elementaire gevaar is dat de technologie wordt gebruikt voor informatieverzameling, voor spionage. Een ander risico is afsluiting, door een technisch probleem of met opzet. Alleen al dréigen met afsluiting kan als drukmiddel worden ingezet in onderhandelingen.

„Microsoft, Amazon en Google hebben twee derde van de wereldmarkt van clouddiensten in handen. In Nederland is hun marktaandeel nog groter.”

Kortom: we zijn erg afhankelijk.

„Op het gebied van clouddiensten staan we er in Europa heel zwak voor. In de top-10 van cloudbedrijven zit niet één Europese onderneming. En je kan niet zomaar zeggen: laten we onze gegevens maar in de cloud van een kleiner Europees bedrijf onderbrengen. Want bedrijven als Amazon kunnen dankzij de voordelen van hun grote schaal jaarlijks tientallen miljarden in beveiliging stoppen. Dat maakt dat kleinere alternatieven al snel veel onveiliger zijn.

„Dus je kan wel zeggen: wij moeten de soevereiniteit over onze data bewaken en ze dus in een Nederlandse cloud zetten. Maar vind je dat nog steeds een goed idee als je beseft dat er een grote cyberaanval kan komen?”

Hoe stelt u zich een verticale, op de digitale wereld toegesneden kaart of atlas voor?

„In de wereld van de technologie kijkt men vaak naar objecten volgens het model van een stapel, in het Engels een stack. Een telefoon bouw je bijvoorbeeld op door verschillende lagen op elkaar te stapelen, die allemaal met elkaar samenwerken: de laag van de chips, daarboven die van de netwerken, zodat het apparaat kan communiceren met het internet. Er moet ook een softwarelaag zijn, waar de programma’s op kunnen draaien, en daarboven de laag van de apps, waarmee je kan zoeken, betalen, appen, twitteren. En dan nog een laag van de zogeheten interface, die ervoor zorgt dat je als gebruiker de telefoon kan bedienen.

„Zo’n model van gestapelde lagen zou je ook kunnen gebruiken om de machtsverhoudingen in onze digitale wereld helder voor ogen te krijgen. Het gaat daarbij om verhoudingen tussen staten of regio’s, maar ook om de verhoudingen tussen bedrijven en hun relaties met staten.

„Je begint bij de onderste laag, het basismateriaal voor alle technologie: dat zijn de grondstoffen. Water en energie horen daarbij, maar wat digitalisering uniek maakt is dat er ook grondstoffen voor nodig zijn als lithium, kobalt en zogeheten ‘zeldzame aardmetalen’. China is op dit terrein, in deze ‘laag’ van de stapel, de grootmacht – door eigen productie, maar ook door het bezit van mijnen in andere landen.

„Je hebt grondstoffen nodig om chips te maken, dat proces is de tweede laag. Met de chips vindt het rekenwerk in het apparaat plaats. Daarbij is niet één land dominant, maar verschillende landen op verschillende onderdelen. Amerika is de grootste in het ontwerp van chips, met bedrijven als Intel en Nvidia. Maar bij prodúctie van chips lopen Zuid-Korea en Taiwan voorop. En omdat de meest geavanceerde machines voor het maken van chips worden gemaakt door ASML in Veldhoven, is ook Nederland een grote speler in deze laag.

„Boven de chips ligt de derde laag, die van de netwerken. Die zorgen ervoor dat de chips in verschillende apparaten met elkaar verbonden kunnen raken, dat ik iemand anders kan bellen, dat ik via wifi het internet op kan. Ik doel op de hele infrastructuur van telecommunicatienetwerken, onderzeese kabels en ook satellieten. Op de markt van kabels in de grond, de torens en de zendmasten is China, met Huawei, duidelijk nummer één in de wereld. Maar de positie van Europa is in deze laag best goed, met Nokia en Ericsson. Terwijl de Amerikanen géén grote speler in deze markt hebben. Maar zij zijn juist weer leidend in de satellietcommunicatie, met Starlink van Elon Musk.

„De vierde laag wordt gevormd door de digitale opslag in de cloud, waar Europa zoals gezegd heel zwak staat en de Amerikaanse bedrijven Microsoft en Amazon Web Services de markt domineren. Dat heeft weer gevolgen voor de vijfde laag, die van de AI, de kunstmatige intelligentie. De Amerikaanse Big Tech-bedrijven hebben hier een leidende positie. Onder meer omdat ze zo sterk zijn in de cloud, beschikken ze over gigantische hoeveelheden data om de AI mee te ‘trainen’.

„Voor Chinese bedrijven, die hard bezig zijn hun achterstand op dat gebied in te halen, geldt dat voordeel misschien nog wel sterker. Ze hebben een heel grote bevolking en makkelijke toegang tot data. Als de regering zegt: we willen AI in de zorg hebben, kan ze in één keer de gezondheidsdata van iedereen transporteren naar de techbedrijven Alibaba en Tencent. Die kunnen daarmee dan heel snel goede algoritmes maken.”

Heeft Europa enige betekenis in de AI-laag?

„Europa is na de VS en China een goede derde. Op het gebied van fundamentele wetenschap is Europa echt wel goed. De bron van Googles meest geavanceerde AI is al jaren hun afdeling DeepMind – dat was een Brits AI-laboratorium. Maar het werd in 2014 door Google overgenomen.

„Ook in Nederland hebben we goede AI-onderzoekers. Maar de toegang tot grote datasets ligt in Europa moeilijker. Dat heeft veel met privacy-wetgeving te maken, maar ook met de verschillende nationale systemen en talen in de Europese landen. Je kan niet zomaar Duitse en Nederlandse systemen aan elkaar koppelen en dan integreren. We hebben ook geen grote clouddiensten en populaire apps die grote hoeveelheden data kunnen leveren. Dat is iets wat in Europa heel erg ontbreekt.

„Dat brengt ons bij de zesde laag, die van de apps, die je als gewone gebruiker en consument dagelijks ziet, het hele brede veld van allerlei dingen die je op het internet kan doen. Daar zitten de bekende Amerikaanse merken van het internet: Facebook, Instagram, WhatsApp, Google, Uber, Netflix, Tinder, Amazon. Daarna volgen de Chinezen, met onder meer Bytedance, eigenaar van TikTok. Europa heeft hier een vrij zwakke positie, met alleen bedrijven die in een specifieke sector gespecialiseerd zijn, zoals Spotify voor muziek en Adyen voor online betalingen.

„De bovenste laag, de zevende, is relatief nieuw. Als ik iets op Google opzoek, begint en eindigt het daar met het antwoord dat ik krijg. Maar je ziet steeds meer dat boven op de apps als het ware nóg iets wordt gebouwd: de verbinding met een fysiek object in de echte wereld. Een slimme deurbel of thermostaat bijvoorbeeld, een drone, een camera die in het park hangt, een zelfrijdende auto, kortom: het Internet of Things. Deze laag belichaamt macht door aanvullende mogelijkheden tot surveillance (dataverzameling via camera’s bijvoorbeeld), maar ook doordat hiermee invloed uitgeoefend kan worden in de fysieke ruimte van een ander land – zoals sabotage van infrastructuur.

„Amerikaanse bedrijven zijn heel sterk op dit gebied, China ook. De vraag is nog welke bedrijven hier het beste in blijken. De klassieke makers van objecten, die een digitaal laagje aan hun product toevoegen, zoals bijvoorbeeld de grote Duitse autobedrijven? Of winnen de digitale bedrijven die leren hoe ze ook objecten in de echte wereld kunnen maken, bedrijven dus die al goed zijn in digitale diensten en vervolgens leren hoe ze een auto of een thermostaat in elkaar moeten zetten?

‘Software is eating the world’, zegt tech-investeerder Marc Andreessen. Hij gelooft dat digitale bedrijven uiteindelijk elke nieuwe sector zullen overnemen.”


Hoe zou die verticale vertaling van de machtsverhoudingen in de digitale wereld er visueel uit kunnen zien?

Kan de digitale atlas die u zich voorstelt ook als routekaart functioneren? Kan Europa er beleid mee uitstippelen om te kunnen meekomen in de digitale wereld?

„Je moet op alle lagen van de stapel beleid voeren, en je beleid per laag toespitsen op wat je goed kan. In de netwerklaag hebben we in Europa de nummers twee en drie van de wereld in telecommunicatie, Nokia en Ericsson. Zorg dat er goede onderzoekers bij komen, zorg dat deze bedrijven grote opdrachten krijgen. Dat ligt natuurlijk gevoelig, want in Europa houden we er niet van bedrijven voor te trekken. Maar het is nodig, om te zorgen dat ze kunnen investeren en werken aan innovatie.”

Europa moet Europese kampioenen creëren?

„Daar zou ik zeker voor zijn. Omdat Huawei gigantische contracten krijgt, kan het miljarden investeren in innovatie. Het is best lastig daarmee te concurreren.

„Niet op alle markten, niet in alle lagen, heb je als Europa zélf spelers die kunnen concurreren. Zorg in die markten waar je dat niet kan dat je strenge wetgeving hebt voor de partijen waarvan je afhankelijk bent – regels voor waar ze je data opslaan bijvoorbeeld, en wat ze er mee mogen doen.

„De achilleshiel van Europa is de afwezigheid van geduldig kapitaal. Vaak wordt gezegd dat Europa te veel regels heeft. Maar dat is het probleem niet. Europa heeft ook veel regels voor auto’s, en dat heeft ons niet verhinderd een auto-industrie te ontwikkelen. Europa heeft pas zes jaar regels voor de digitale wereld, terwijl we al twintig jaar achterlopen.

„Ik geloof ook niet dat er te weinig ondernemerschap is. Maar de digitale wereld verschilt in één opzicht van andere sectoren. Als je een autofabriek bouwt, kost dat veel geld. Maar als hij er staat, ga je auto’s verkopen en dan kun je ook redelijk voorspellen wanneer je winst gaat maken. Bij digitalisering is het anders: op veel van die markten is het winner takes all. Je bent óf de grootste, óf je verdwijnt. Er zit weinig tussenin. Je kan twaalf grote automerken op de markt hebben, maar slechts één of twee mobieletelefoonmakers, één datingplatform, één webwinkel die de meeste mensen gebruiken. Wil je succesvol zijn, dan moet je eigenlijk de wereldmarkt veroveren.

„Dat betekent dat je jarenlang alleen maar moet investeren en geen winst maakt. Amazon heeft twintig jaar lang geen dollar winst gemaakt. Uber heeft tien jaar lang geld verbrand. Europa heeft wel kapitaal, maar geen kapitaal dat op zo’n manier denkt.

„De Amerikanen hebben venture capital, durfkapitaal, om dit soort bedrijven te financieren. De Chinezen hebben een overheid die zegt: verbrand maar kapitaal, we willen op dit terrein gewoon de grootste worden hierop. Wij in Europa hebben bankkapitaal, en de bank zegt op een gegeven moment: ik wil je wel geld geven, maar dan wil ik volgend jaar winst zien, anders kan ik het niet verantwoorden.

„In Nederland was het in 2020 opgerichte Nationale Groeifonds bedoeld als een antwoord hierop, een manier om geduldig kapitaal te creëren. Maar de nieuwe coalitie heeft het meteen helemaal uitgekleed toen er geld voor andere dingen nodig was.”