De rente moet dalen, maar naar welk niveau? Ofwel: waar ligt de r met de ster?

Niemand twijfelt er meer aan dát het gaat gebeuren, een verlaging van de zogenoemde beleidsrentes van centrale banken. De enige vraag die de financiële markten zich lijken te stellen is: wanneer?

Sinds de zomer van 2022 hebben centrale banken wereldwijd de rente in recordtempo verhoogd. Aanleiding was de snel oplopende inflatie, veroorzaakt door de inhaalvraag na de coronapandemie en door de stijging van energieprijzen door de oorlog in Oekraïne. Na een lange periode van extreem lage en zelfs negatieve rentes, schoten de rentevoeten omhoog, in Europa tot een recordhoogte 4 procent.

Als gevolg van de hoge rente, daalt de inflatie de laatste maanden in rap tempo. Het monetaire beleid doet zijn werk, de economie koelt af, de balans wordt weer hersteld. En dus worden de financiële markten ongeduldig. Zij vinden de rentes nu te hoog, dat remt de groei, maakt investeren duurder en beperkt de werking van de vrije markten. Omlaag die rente, roepen zij unisono, het is weer tijd om geld te verdienen. De oplopende aandelenkoersen van de laatste weken zijn een indicatie van hun verwachtingen: de rente zal dalen.

Ook de centrale banken zelf zien in dat de huidige hoge rentes op lange termijn de economie te veel kunnen afknijpen. En ook zij wachten op het juiste moment om de rentes weer langzaam te laten zakken. In juni verwacht de ECB voldoende informatie te hebben om een beargumenteerde keuze te maken voor een eerste rentedaling, zei ECB-president Lagarde donderdag in Frankfurt.

Lees ook
Het blijft gissen naar de datum van een eerste ECB-renteverlaging

<img alt="Het gebouw van de ECB in Frankfurt. Sinds medio 2022 schroefde de ECB de rente fors op, om de inflatie te temmen.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/de-rente-moet-dalen-maar-naar-welk-niveau-ofwel-waar-ligt-de-r-met-de-ster.jpg”>

Omlaag, maar tot welk punt?

De weg naar beneden zal dus op korte termijn weer worden ingezet. Onder economen is inmiddels het debat aan de gang tot welk niveau de ECB de rente zal verlagen. Aanvankelijk bestond er grote opluchting over het feit dat de periode van extreem lage en zelfs negatieve rentes achter de rug was. Dat werkte zeer verstorend en joeg golven gratis geld het systeem in, die zich vertaalden in opgeblazen beurskoersen en vastgoedbubbels. Dat nooit meer, hoopten velen. Maar inmiddels denken steeds meer beleidsmakers dat een terugkeer naar die extreem lage rentestanden van vóór de pandemie een reëler scenario is. Dus weer op of zelfs onder de nul. Hoe zit dat?

Om dat te begrijpen, is het goed om naar de rol van de ECB te kijken. Via de rente probeert de centrale bank de gang van de economie te beïnvloeden. Vergelijk het met een auto, dat is de economie. En de bestuurder is de ECB. Gaat de auto te zacht (groeit de economie niet of nauwelijks) dan geeft de bestuurder gas. In monetaire termen: dan maakt de ECB via een verlaging van de rente geld goedkoper zodat er meer geïnvesteerd kan worden en de economische groei aantrekt. Omgekeerd moet de bestuurder van de auto remmen als de auto te hard gaat. Voor de ECB geldt: als de economie te hard groeit en oververhit dreigt te raken, moet de rente omhoog.

Een monetaire cruisecontrol

In de praktijk wisselen gasgeven en remmen vanuit de ECB-toren in Frankfurt elkaar constant af: dan weer een tijdje plankgas om de groei aan te jagen, dan weer keihard op de rem om oververhitting te voorkomen. Je zou er als economie misselijk van worden. Monetaire beleidsmakers breken zich dan ook al een eeuw het hoofd over de vraag of er geen neutrale rentestand is in de economie, een soort cruisecontrol waarop de economie niet wordt afgeremd of vertraagd, maar gewoon stabiel op hetzelfde tempo blijft rijden. Dat heet de natuurlijke of evenwichtsrente, (voor de liefhebbers r*, of ietwat poëtischer ‘r-ster’ gedoopt door econometristen, waarbij r de rente is en het sterretje voor het evenwicht staat).

Deze heilige graal voor centrale bankiers is de resultante van een complex aan economische variabelen. De natuurlijke rente is afhankelijk van de groeivoet van de economie, de groei of krimp van de productiviteit, de mate van onder- of overbezetting, voorkeuren van investeerders en tal van andere factoren. De natuurlijke rente is dus niet een statisch gegeven, het verandert met de tijd. En de reële rente (de rente die de centrale bank bepaalt) die de economie richting dat evenwicht moet sturen, zodoende ook. Vandaar ook het afwisselend monetair remmen en gasgeven.

Structurele problemen

Hoewel de natuurlijke rentestand lastig stabiel te houden is, kan die wel een indicatie geven van het niveau waarop de reële rente uiteindelijk uit zal komen, weten economen. Daarbij is het nu dus de grote vraag of de economie van voor corona en de oorlog in Oekraïne dankzij de periode van hogere rentes daadwerkelijk van karakter is veranderd. Voor 2020 was er immers sprake van een lange periode van stagnatie, van extreem lage inflatie en van dalende productiviteitsgroei. Vandaar de lange periode van extreem lage rentes. Corona en Oekraïne zorgden door allerlei omstandigheden (energieprijzen, voorraadproblemen) voor een enorme sprong in de inflatie, waardoor de rente omhoog moest. Maar, zo constateren onder meer het IMF, de ECB zelf en ook tal van andere economen, in de kern heeft het de onderliggende problematiek niet opgelost.

Nu de inflatie daalt en het moment van afremmen van de economie voorbij lijkt te zijn, zakt alles weer terug naar hoe het was. Dus ook de natuurlijk rente keert terug op het niveau van voor de pandemie. Uit analyses blijkt dat de natuurlijke rente de afgelopen decennia gestaag is gedaald door een aantal structurele veranderingen in de economie. De vergrijzing zorgt ervoor dat er meer gespaard wordt, de technologische ontwikkeling is aan het vertragen, en banken, penisoenfondsen en verzekeraars hebben behoefte aan veilige staatsobligaties als beleggingen, wat ook een drukkend effect op de rente heeft. Die trends zijn niet ineens weg door corona of Oekraïne, ze zijn er alleen even door aan het zicht onttrokken.

Tegelijkertijd zijn er ook aanwijzingen dat de renteniveaus van voor de pandemie niet meer gehaald zullen worden. Econoom Bas Jacobs schreef eind vorig jaar op website ESB dat een iets hogere natuurlijke rente waarschijnlijk is, onder meer omdat de overheidstekorten en – schulden structureel hoger zijn dan voorheen. Ook de investeringsvraag vanwege de klimaattransitie heeft een opwaarts effect op de rente. Zo laag als voor corona zal de natuurlijke rente dus niet worden, verwacht hij. Maar, zo citeert hij oud-IMF-econoom Oliier Blanchard: het is onwaarschijnlijk dat de structurele trends, die de natuurlijke rente laag houden, ineens zijn gekeerd door corona en Oekraïne.

De natuurlijke rente zal dus nog wel een tijdje extreem laag blijven, en dat zal gevolgen hebben voor de reële rente van de ECB en andere centrale banken in de wereld. Ook de reële rente zal terug moeten naar een zeer laag niveau. In auto-termen: de auto is er nog te slecht aan toe om zelfstandig op snelheid te blijven. Stevig bijgassen zal nodig zijn om de gang erin te houden.


CO2-opslagproject Porthos is al bijna driemaal duurder dan begroot

De kosten van het eerste grote CO2-opslagproject onder de Noordzee, waar internationaal met veel belangstelling naar wordt gekeken, zijn in vijf jaar tijd opgelopen tot bijna drie keer de eerste raming. Dat blijkt uit onderzoek van NRC en uit gesprekken met betrokkenen. Ook heeft het project vertraging opgelopen door een juridische procedure.

Waar aan het begin van dit Porthos-project in 2018 nog rekening werd gehouden met een prijs van 400 tot 500 miljoen euro, zijn de kosten inmiddels opgelopen tot 1,3 miljard euro. De oorzaak van die stijging ligt volgens de exploitanten met name in de scherp toegenomen inflatie, die materialen duurder heeft gemaakt.

Ook de wereldwijde energiecrisis zou Porthos parten hebben gespeeld. Doordat de energiezekerheid in 2022 in gevaar kwam, ontstond een run op onderdelen als pijpleidingen, waarmee landen hun energievoorziening veilig probeerden te stellen. De exploitanten van Porthos zijn drie overheidsbedrijven: Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam en EBN.

Lees ook
CO2 afvangen en opslaan kan prima. Hoeveel is de vraag

<img alt="Een fabriek van Suncor in de buurt van Fort McMurray, Canada. In deze fabriek wint het chemiebedrijf olie uit teerzand. ” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/co2-opslagproject-porthos-is-al-bijna-driemaal-duurder-dan-begroot.jpg”>

De vertraging ontstond met name door een procedure die Mobilisation for the Environment (MOB) had aangespannen. Volgens de milieubeweging van de bekende activist Johan Vollenbroek kwam bij de bouw te veel stikstof vrij, waardoor de natuur in gevaar kwam. De Raad van State oordeelde in augustus vorig jaar dat die zorgen ongegrond waren, waarna de bouw mocht beginnen. Maar als gevolg van de lange procedure kon dat pas maanden later dan beoogd.

Door de vertraging liepen de kosten van het project verder op, aldus Porthos. Het moest met het bestellen van materialen wachten op juridische duidelijkheid. Toen waren producten vaak duurder geworden.

Lege gasvelden

Internationaal wordt het project met grote aandacht gevolgd. Porthos is een van de eerste projecten voor grootschalige opslag van het broeikasgas CO2 in lege gasvelden onder de bodem van de zee. In dit geval de Noordzee, waar Porthos op zo’n 25 kilometer van de kust CO2 wil injecteren in oude gasvelden. Voorstanders van CO2-opslag zien deze aanpak als een belangrijke manier om de uitstoot van CO2 terug te dringen, en zo gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. Tegelijk zijn er twijfels of het technisch en financieel haalbaar is op grote schaal. Het reilen en zeilen van Porthos is daarom van belang voor de ontwikkeling van deze nog prille industrie.

Porthos wil broeikasgas injecteren in lege gasvelden onder de zeebodem

Commerciële partijen vinden opslagprojecten nu vaak nog te riskant. Daarom nemen in Nederland drie staatsbedrijven de eerste testcase voor hun rekening. De overheid geeft hierbij een garantie af aan de klanten van het project, grote uitstoters als Shell en Air Liquide, dat zij er niet financieel op achteruitgaan. Die klanten betalen nu ook een prijs voor elke ton CO2 die ze uitstoten, onder het Europese emissiehandelssysteem. Als die prijs onder het opslagtarief komt, past de overheid het verschil bij.

Twee grote commerciële partijen, Shell en Total, werken op de achtergrond aan een nog groter opslagproject onder de Noordzee, samen met Gasunie en EBN. Dat project draagt de naam Aramis. Zij zullen ongetwijfeld in de gaten houden wat er bij Porthos gebeurt.

Uitstoot bespaard

De bedoeling is dat in de opslagplaatsen van Porthos jaarlijks 2,5 miljoen ton CO2 kan worden gepompt, tot over ongeveer vijftien jaar de maximale capaciteit van 37,5 miljoen ton is bereikt. Met de jaarlijkse injecties zou 1,5 procent van de Nederlandse uitstoot worden bespaard – dat wil zeggen: niet in de atmosfeer gedumpt, maar ‘weggestopt’ onder de grond. De bouw aan het project begint officieel naar verwachting eind volgende maand. Vanaf 2026 zou dan CO2 kunnen worden opgeslagen.

Tegenstanders van CO2-opslag wijzen erop dat hierdoor een prikkel kan ontstaan bij vervuilende bedrijven om hun productieprocessen vooral niet te verduurzamen. Er is immers geen noodzaak meer om te vergroenen. Zonder opslagmogelijkheden zit er niets anders op dan uitstootrechten te kopen. Maar die rechten worden steeds duurder, en op termijn zelfs afgebouwd tot er geen meer zijn. In dat geval kunnen bedrijven niet veel anders meer dan hun processen aanpassen.

Lees ook
Hoe zware industrie megatonnen aan CO

<img alt="Hoe zware industrie megatonnen CO2 onder de Noordzee laat verdwijnen” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/co2-opslagproject-porthos-is-al-bijna-driemaal-duurder-dan-begroot-1.jpg”>


Waarom Amerikaanse techbedrijven gevaarlijk diepe zakken hebben

Microsoft lapt wat kleingeld bij het instappen in Europese AI en Apple veegt een reuzenboete van Brussel als een stofje van de schouder. Kan Europa nog wel op tegen het financiële geweld van Big Tech uit de VS? Door


Animatie Anne van Wieren

Grote verontwaardiging in Brussel: het Franse Mistral, een start-up in kunstmatige intelligentie (AI), sloot vorige week een deal met het Microsoft. Het krijgt van de Amerikanen de beschikking over de enorme computercapaciteit die nodig is om een AI-model van de grond te krijgen. Microsoft doet er voor Mistral ook nog 15 miljoen euro bij.

De reactie: zo lukt het Europa natuurlijk nooit, wanneer de eerste de beste AI-poging meteen in bed springt bij een Amerikaanse techreus. Het lijkt erop dat je generatieve AI in Europa eigenlijk niet goed kan trainen en van data voorzien zonder Amerikaanse infrastructuur – of die zich nu in de VS of in Europa bevindt.

Er was óók grote voldoening in Brussel. Apple krijgt, zo bleek maandag, 1,8 miljard euro boete voor monopoliegedrag bij de apps die het via zijn platform aanbiedt. Dat zal ze leren! Alleen: die 1,8 miljard komt voor Apple neer op slechts 1 procent van zijn brutowinst over het afgelopen boekjaar, en het is nog geen promille van zijn huidige beurswaarde.

Brussel doet zo een beetje denken aan de schurk in de film Austin Powers: International Man of Mystery. Daarin wil een meestermisdadiger, die decennialang ingevroren was, de wereld in nucleaire gijzeling nemen tegen een losgeld van… één miljoen dollar. Waarna zijn ondergeschikten hem voorzichtig wijzen op zijn misschien wat verouderde opvatting over wat tegenwoordig een megabedrag is.

Want inderdaad: Europa is nauwelijks meer gewend aan, en bestand tegen, de nieuwe financiële verhoudingen met de VS. Zakenbank Goldman Sachs identificeerde onlangs een groep belangrijke Europese aandelen die verantwoordelijk zijn voor een flink deel van de stijging van de Europese beursindex. Deze elf Europese reuzen, in farmacie, luxeproducten en tech, worden naar hun beginletters de Granolas genoemd – van het Britse Glaxo Smith Klein (GSK) tot het Franse Sanofi. Maar hoe groot zijn deze giganten eigenlijk? Dat zie je hier:

Inderdaad, Apple is in zijn eentje evenveel waard als alle Granolas bij elkaar. En Microsoft, dat vorig jaar Apple van de troon stootte als duurste bedrijf ter wereld, nog ietsje méér. Voor wie hier even van moet slikken: pak een glaasje water, want hierna wordt het nog erger.

Er is niet één eenduidige reden voor de Amerikaanse dominantie. De techbedrijven konden ontstaan en groeien in een geïntegreerde Amerikaanse economie. De nieuwe markt die zij aanboorden, liet zich in monopolies omzetten voor de buitenwereld goed en wel wist wat er aan de hand was. De technologische voorsprong en ruime financiële middelen trokken het beste talent aan. En zo ontwikkelde zich de winner-takes-all-dynamiek die de huidige technologische revolutie kenmerkt.

Er is nóg een facet: het financieringsklimaat in de VS was, en is, ongekend vriendelijk. Verhoudingsgewijs lage risicoloze rentes (staatsleningen) en een bescheiden risico-opslag voor schulden van minder stevige bedrijven maken financiering met vreemd vermogen (schuld) relatief makkelijk. Het risicogerichte beursklimaat maakt ophalen van eigen vermogen (aandelen) relatief goedkoop, en de wisselkoers is stabiel.

Deze ‘financiële omstandigheden’ worden de laatste tijd steeds vaker vastgelegd in een Financial Conditions Index (FCI). En er zijn vermoedens dat deze financiële omstandigheden belangrijker aan het worden zijn dan het officiële monetaire beleid van centrale banken. Het IMF maakt dan ook een eigen Financial Conditions Index, net als de OESO. De Amerikaanse centrale banken hebben er eveneens zélf een ontwikkeld. Die hebben een frequentie van een kwartaal, een maand of een week. Er zijn maar een paar FCI’s op dagbasis, en de jongste is van Goldman Sachs. De New Yorkse afdeling van de zakenbank was zo vriendelijk de data ter beschikking te stellen voor deze rubriek. Hier zijn ze:

Wat hebben we dus? Een Amerikaanse techsector die in kennis, schaal en vaardigheden voorloopt op de Europese, en die door een structureel vriendelijker financieel klimaat veel diepere zakken heeft gekregen. Boks daar maar eens tegenop, zeker omdat hun dure aandelen een prima betaalmiddel zijn bij fusies en overnames – en voor personeelsbonussen.

Niet dat Europa geen snelgroeiende helden heeft: chipmachinebouwer ASML bijvoorbeeld, of het Deense Novo Nordisk dat een succesvol anti-obesitasmedicijn ontwikkelde. Maar laten we de kwestie in perspectief blijven zien. Hieronder een lijst van de gestegen beurswaarde van de grote Amerikaanse techbedrijven over de laatste vier jaar, in Europees perspectief.

Inderdaad, liefst drie Amerikaanse techreuzen maakten ieder apart een waardestijging door die groter is dan die van alle aandelen in eurozone bij elkaar opgeteld.

Nu kan het heel goed zijn dat een zeepbel op de beurzen is opgeblazen die even reusachtig is als de techbedrijven zelf. Een kleine groep aandelen voert die aan: tegenwoordig heten ze de Magnificent Seven – Meta (Facebook etc.), Amazon, Nvidia, Apple, Microsoft, Alphabet (Google) en Tesla. Van de techreuzen zijn door de jaren heen heel wat acronymen gemaakt: van Fang (2013) en Faang (2017), tot Mamaa (recent). En die allerjongste incarnatie dus: de Magnificent Seven.

Maar wacht, als je daar Tesla buiten laat en Netflix en chipmaker AMD toevoegt, krijg je een groep die het in de regel nog beter doet: de Manamana – alleen al 17,7 procent omhoog sinds begin dit jaar. Leuk acronym ook, al was het maar om de Muppet-liefhebbende lezer vandaag toch nog een fijne dag te bezorgen.

.fl-scrolly-caption {
margin: 0px auto 80vh !important;
}
.fl-scrolly-caption div {
border: 2px solid #e52321;
padding:0.5em !important;
text-align: left !important;
border-radius:0 !important;
font-family: “LFT Etica”; font-weight: 300;
color:rgb(26,26,26) !important;
}

‘Welvaartsmuseum’ Duitsland komt economisch piepend en krakend tot stilstand

„Dramatisch slecht”, noemde minister Robert Habeck (Economie, Groenen) eind februari de toestand van de Duitse economie. Zijn collega Christian Lindner (Financiën, FDP), noemde de situatie „genant”.

Aanleiding voor de somberte was de prognose van Habecks ministerie dat de Duitse economie dit jaar vermoedelijk slechts 0,2 procent groeit. Eerder werd gerekend op 1,3 groei – na 0,3 procent krimp vorig jaar. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht 0,5 procent groei in het land.

The Economist bestempelde Duitsland afgelopen zomer eens te meer als „the sick man of Europe”. Eind jaren negentig kwam het weekblad al met die diagnose: in de jaren na de Duitse eenwording was het voornaamste symptoom daarvan de hoge werkloosheid. Destijds trok een hervormingsprogramma, ingevoerd onder kanselier Gerhard Schröder (SPD), het land weer vlot. Vijfentwintig jaar later, aldus The Economist, is de derde economie ter wereld opnieuw het zorgenkind in Europa. Volgens prognoses van het IMF blijft de Duitse groei de komende vijf jaar achter bij die in de VS, het VK, Frankrijk en Spanje.

Op het artikel in The Economist reageerde minister Habeck dit najaar nog gelaten. „Sommige Duitsers zijn vol in de angst-modus”, schreef hij in reactie op het coververhaal, „maar dat strookt niet met de realiteit, en jammeren lost niets op.” De Duitse economie zou snel zijn vorm terugvinden, meende Habeck nog in september. Inmiddels klinken uit Berlijn steeds zorgelijker geluiden, vooral omdat de coalitiepartners het niet eens worden over hoe het tij valt te keren.

Gebrek aan arbeidskrachten

De problemen waar de Duitse economie mee kampt, zijn talrijk. De export lijdt onder stagnerende groei in China. De industrie, die sterk afhankelijk was van gas uit Rusland, gaat gebukt onder hoge energieprijzen. Hoge inflatie houdt de consumptie laag, de dalende koopkracht frustreert werknemers. Hogere rentes weerhouden bedrijven van investeringen.

Volgens Ulrike Malmendier, econoom, hoogleraar aan de Universiteit van Californië in Berkeley en adviseur van de Bondsregering, is het gebrek aan arbeidskrachten het meest bepalend voor de slechte groeiprognose. „In alle lagen van de maatschappij wordt simpelweg te weinig gewerkt”, zei ze in Der Spiegel.

Om de economie een opkontje te geven bedacht de coalitie in Berlijn het Wachstumchancengesetz (groeikansenwet), door critici ook wel de ‘wc-wet’ genoemd. Het is een pakket van belastingverlagingen voor het bedrijfsleven, subsidies voor bedrijven die vaart maken met de energietransitie en het vooruitzicht op snellere vergunningen, zodat minder plannen stranden in de Duitse bureaucratie.

De wet, die bedrijven eerst met een belastingkorting van 7 miljard euro tegemoet zou komen, werd weggestemd door de Bundesrat, die vergelijkbaar is met de Eerste Kamer. Daarin zitten afgevaardigden van de deelstaten, onder wie veel CDU’ers die vinden dat deelstaten te veel van de belastingkortingen zelf moeten opvangen. Op 22 maart wordt over een aangepaste wet gestemd, nu met een omvang van 3 miljard.

Niet alleen de oppositie is kritisch. In de Frankfurter Allgemeine Zeitung noemde de directeur van het Münchener Ifo-Instituut voor economisch onderzoek, Clemens Wuest, de wet „niet eens een druppel op een gloeiende plaat” en „homeopathisch”.

Een recente uitspraak van het constitutioneel hof verscherpt de economische onzekerheid in Duitsland. Het hof oordeelde dat een begrotingstruc van de coalitie onder kanselier Olaf Scholz (SPD) onwettig is, waardoor een klimaat- en transitiefonds van 60 miljard euro in een klap verdampte. Dat fonds was voor de Groenen in de regering juist essentieel om investeringen te kunnen doen. Coalitiepartner FDP echter wil fors lagere belastingen voor bedrijven en houdt vast aan de Schuldenbremse, het wettelijk verplichte begrotingsevenwicht.

Staalkabels bij staalbedrijf ThyssenKrupp in Duisburg (l). Containers in de haven van Frankfurt. De Duitse export lijdt onder stagnerende groei in China
Foto’s Wolfgang Rattay / Reuters en Michael Probst / AP

Onzekerheid

De onenigheid tussen de coalitiepartners maakt de regering weinig slagvaardig en sterkt niet bepaald het vertrouwen in de economie. De Duitse centrale bank, de Bundesbank, verwacht door die onzekerheid opnieuw een krimp van 0,3 procent in het eerste kwartaal van dit jaar. In de Financial Times zei econoom Moritz Schularick dat „je niet kunt klagen dat bedrijven en huishoudens onzeker zijn en niet investeren en geen vertrouwen hebben in de toekomst”, als je „geen plan hebt hoe de Duitse economie er over vijf tot tien jaar uit moet zien.”

Op korte termijn weten veel Duitsers waar ze aan toe zijn: stilstand. Deze week zijn liefst drie grootschalige stakingen aangekondigd. Dinsdag en woensdag leggen in verschillende regio’s bus-, tram- en metrobestuurders het werk neer, donderdag en vrijdag het treinpersoneel van Deutsche Bahn en het grondpersoneel van luchtvaartmaatschappij Lufthansa.

In infrastructuur is de afgelopen tien jaar veel te weinig geïnvesteerd. Wegen en sporen zijn verouderd. Ook aan kinderopvang en scholen is volgens veel economen te weinig aandacht besteed. Maar door de krappe begroting en tanende belastinginkomsten kan die achterstand niet snel worden ingehaald.

Econoom Schularick noemde Duitsland onlangs in de FAZ een „welvaartsmuseum”. Het land is nog altijd welvarend, maar de industrie is verouderd, net als de bevolking, en er is weinig vernieuwingsdrang of ondernemingszin, aldus Schularick. De verdeelde coalitie in Berlijn zal daar niet snel iets aan kunnen doen.

Lees ook
‘Immer gulzige Hans’ Nederland doorbreekt 1.000-miljard-grens. Wat zegt dat?

Bij veilinghal Royal FloraHolland verwerken medewerkers bloemen.


Kamer vraagt NS en ProRail: waarom gaat er zoveel mis?

Het kabinet moet NS en ProRail onder verscherpt toezicht stellen totdat de prestaties op het spoor verbeteren. De beide spoorbedrijven moeten een plan opstellen hoe ze weer op tijd gaan rijden en zorgen dat reizigers vaker kunnen zitten in de trein.

Dat stelde reizigersvereniging Rover dinsdag in een hoorzitting in de Tweede Kamer over het spoor. „Als de staatssecretaris het toezicht op NS en ProRail verscherpt voelen zij echt de urgentie en is alle vrijblijvendheid af van plannen om hun slechte prestaties te verbeteren”, aldus Rover-directeur Freek Bos.

De Tweede Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat had Bos samen met president-directeur Wouter Koolmees van NS en bestuursvoorzitter John Voppen van ProRail gevraagd uitleg te geven over recente problemen op het spoor – van de grote hinder van afgelopen najaar en het plan om de kaartjes duurder te maken tot alle verstoringen door werkzaamheden in de komende jaren.

„Na de zomer van vorig jaar zijn we door het ijs gezakt”, zei NS-topman Koolmees dinsdag. En zijn collega Voppen van ProRail: „Wij bieden de reiziger niet wat wij een aantal jaren geleden wel konden bieden.”

Maandag, daags voor de hoorzitting, herhaalde ProRail wat de railbeheerder medio 2023 al had aangekondigd: er is zoveel te doen aan het spoor dat ook buiten de nachten, weekenden en schoolvakanties gewerkt moet worden. Dat geeft meer hinder overdag en doordeweeks. Er is ook een tekort aan technici.

bestuursvoorzitter ProRailJohn Voppen Wij bieden de reiziger niet wat wij een aantal jaren geleden wel konden bieden

NS op zijn beurt meldde vorige week dat het bedrijf vanaf 1 januari 2025 de tarieven ruim 10 procent wil verhogen. Zo wil NS de hogere kosten voor personeel, materieel en energie compenseren. Ook heeft NS afgesproken met het ministerie dat het spoorbedrijf de inflatie vanaf 2025 weer mag doorberekenen in de tarieven.

„De reiziger moet niet de rekening krijgen voor het onvoldoende presteren van NS en ProRail”, zei Freek Bos van Rover dinsdag. Hij wil onder meer dat NS de toeslag die reizigers op de HSL moeten betalen schrapt.

De aankondiging dat NS de kaartjes duurder wil maken mag op een ongelukkig moment komen – na een najaar vol verstoringen en het vooruitzicht op nieuwe hinder – maar de verhoging was te verwachten. In 2023 bleven de NS-tarieven gelijk dankzij een subsidie van 120 miljoen euro, maar dat was eenmalig.

Om geld vragen

Streekvervoerders zoals Arriva en Keolis kregen wel een meerjarige bijdrage van 300 miljoen om de tarieven structureel te verlagen. Koolmees had zich daarover verbaasd. „Waarom het streekvervoer wel en NS niet?”

GroenLinks-PvdA werkt aan een voorstel om NS voor 2025 nog eens 120 miljoen te geven om de tarieven gelijk te houden. Het bleef dinsdag onduidelijk of dat plan een meerderheid krijgt. Kamerlid Hidde Heutink (PVV): „Wij hebben de garantie nodig dat 120 miljoen genoeg is om de dienstverlening te verbeteren. De reizigers moeten erop kunnen vertrouwen dat zij weer op tijd op hun bestemming aankomen en niet in een stampvolle trein hoeven te staan.”

Koolmees antwoordde dat hij „zijn stinkende best” zal doen om dit te bereiken, maar dat hij geen garanties kan geven gezien het grote aantal werkzaamheden in 2024 en de hinder die daaruit voorkomt.

Kamerlid Hester Veltman (VVD) vond dat NS eerst moet proberen op andere manieren te bezuinigen voordat het opnieuw vraagt om extra geld.

Koolmees reageerde fel. „We zitten middenin een bezuinigingsprogramma waarbij we tussen 2020 en 2027 1,4 miljard euro besparen. Bovendien hebben we vorig jaar met het ministerie afgesproken dat we tussen 2025 en 2027 nog eens 90 miljoen per jaar besparen op kantoorfuncties.” Het uitstellen van investeringen vond Koolmees een slecht plan. „Wij moeten juist blijven investeren in nieuwe treinen, ook internationaal.”

Donderdag debatteert de Kamer opnieuw over het spoor. Dan spreekt de commissie Infrastructuur en Waterstaat met staatssecretaris Heijnen.


Parfumerie Douglas wil terug naar de beurs om schulden terug te dringen

De geruchten gingen al meer dan vier jaar, maar sinds deze maandag is het nieuws officieel: parfumerieketen Douglas gaat naar de beurs. Nog deze maand wil het Duitse bedrijf een notering in Frankfurt, om zo 1,1 miljard euro aan nieuw kapitaal op te halen. De keten zou daarmee worden gewaardeerd op zo’n 7 miljard euro. Douglas kiest voor een beursgang om zijn hoge schulden verder te kunnen terugdringen.

In een uitgebreide verklaring schrijft het bedrijf maandag de toelating nog „in het eerste kwartaal van 2024” te willen afronden – dat zou dan uiterlijk deze maand nog zijn. Het gaat om de verkoop van nieuwe papieren, de huidige aandeelhouders verkopen hun stukken niet. Douglas is eigendom van de Britse private-equityfirma CVC, die ook na de beursgang een meerderheidsbelang houdt, en de Duitse ondernemersfamilie Kreke.

Al in februari 2020 onthulde persbureau Reuters op basis van betrokkenen dat CVC keek naar een beursgang van Douglas, een van de grootste cosmeticaverkopers van Europa. Maar steeds waren er redenen om ervan af te zien. Eerst de coronapandemie, toen de stijgende rente, de historisch hoge inflatie, een extreem laag consumentenvertrouwen en het verslechterende beursklimaat.

Slag om de arm

Ook nu geeft Douglas nog een nadrukkelijke waarschuwing. Als de „marktomstandigheden” tegenzitten, wordt het verkoopproces alsnog gestaakt. De afgelopen jaren werden regelmatig beursgangen op het laatste moment afgeblazen omdat het sentiment bij beleggers toch zwakker bleek dan gedacht, waardoor verkopers vreesden voor een tegenvallende opbrengst. In Nederland gebeurde dat onder meer bij webwinkel bol, eigendom van supermarktconcern Ahold Delhaize, en bij elektronicawebwinkel Coolblue.

De geschiedenis gaat terug tot 1821 toen de Schotse zeepmaker John Sharp Douglas in Hamburg een fabriek opende

Volgens Reuters peilen de banken die de beursgang van Douglas nu begeleiden tot op het laatste moment het beursklimaat. Het persbureau schreef vorige week dat de aankondiging in aantocht was, maar dat de verkopers eerst nog wilden zien hoe beleggers zouden reageren op enkele invloedrijke macro-economische cijfers, zoals de Amerikaanse inflatie afgelopen donderdag.

Schotse grondlegger

Voor Douglas (4,1 miljard euro omzet, 18.000 werknemers) is de beursgang allerminst een primeur. Het concern was tussen 1969 en 2012 ook al publiek verhandelbaar, al kwam er destijds geen beursgang aan te pas. Douglas kreeg die plek aan de aandelenmarkt doordat het bedrijf werd overgenomen door de Duitse ondernemersfamilie Kreke, die destijds al eigenaar was van een beursgenoteerde keten van zoetwarenwinkels.

Ten tijde van die overname was Douglas nog maar een fractie van wat het nu is. De geschiedenis van de keten gaat terug tot 1821, toen de Schotse zeepmaker John Sharp Douglas in Hamburg een fabriek opende. Zijn nabestaanden verkochten het bedrijf aan een Duitse handelsfamilie, die er een parfumerie van maakten. Toen de familie Kreke het bedrijf eind jaren zestig overnam, had Douglas nog maar zes winkels, allemaal in Hamburg.

Onder de nieuwe eigenaar groeide Douglas echter in rap tempo, tot 2.400 winkels op het hoogtepunt. Tegenwoordig is Douglas actief in 19 landen, de eerste Nederlandse winkel werd in 1980 geopend in Eindhoven. De keten werd in 2012 van de beurs gehaald omdat de familie Kreke vond dat beleggers het bedrijf onvoldoende waardeerden.

De afgelopen jaren had Douglas het moeilijk. In de coronapandemie werkten veel consumenten vanuit huis, waar ze minder druk waren met persoonlijke verzorging. Ze kochten minder kleren, schoenen, maar ook cosmetica. In het jaar van de corona-uitbraak, 2020, viel de omzet met 6,5 procent terug en schoten de kosten omhoog, waardoor de winstgevendheid van Douglas snel terugliep.

Voor kredietwaardigheidsbureaus was dat reden tot zorgen. Door de beperkte winst had Douglas weinig ruimte voor tegenvallers. En dat terwijl het bedrijf begin 2021 een nieuw leningenpakket afsloot, zodat het ruimte had om te kunnen blijven investeren. De oude leningen werden vervangen door 2,6 miljard euro aan nieuwe, een mix van bankleningen, obligaties en hoogrisicolening tegen hoge rente.

Bovendien was het pakket ook zonder tegenvallers al flink aan de maat, zo merkten de analisten op. Door de lage winstgevendheid stond de schuld in 2021 gelijk aan zeven keer het bedrijfsresultaat. Dat is extreem hoog. Bij gezonde bedrijven is dat hooguit een factor drie. Dat was voor Douglas reden om in te grijpen. Van de 2.400 winkels werden meer dan 500 gesloten.

Betere schuldratio

Drie jaar later staat de zogeheten ‘schuldratio’ er een stuk beter bij: in september vorig jaar, aan het einde van het gebroken boekjaar van Douglas, was het nog 4,7 keer het bedrijfsresultaat. De daling was overigens vooral te danken aan dat bedrijfsresultaat, dat in twee jaar tijd verdriedubbelde. De schuld zelf steeg namelijk ook, alleen minder snel. Dat drukt stevig op de resultaten. In het laatste jaar was Douglas 465 miljoen kwijt aan financiering.

De beursgang moet daaraan iets veranderen. Naast de gehoopte 1,1 miljard euro aan nieuwe aandelen steken ook de huidige aandeelhouders voor 300 miljoen in het bedrijf. Dat geld wil Douglas gebruiken om van zijn duurste leningen af te komen. Douglas verwacht dat de resterende geldschieters daarna willen onderhandelen over lagere rentes, waardoor de schuldratio op termijn kan zakken naar twee keer het bedrijfsresultaat.


ProRail maakt zich ernstig zorgen over hoe het alle werkzaamheden moet betalen

ProRail, de organisatie die het spoor in Nederland beheert, maakt zich ernstige zorgen over de financiering van alle werkzaamheden die de komende jaren moeten plaatsvinden op en rond het spoor.

Tot en met 2025 is het budget van het Rijk, provincies en gemeenten geregeld. Daarna is het nog onzeker in hoeverre ProRail genoeg geld krijgt om de railinfrastructuur te onderhouden en verbeteren. Een nieuw kabinet moet het budget nog vaststellen.

ProRail verwacht veel meer werkzaamheden te moeten verrichten dan voorgaande jaren. Dat komt doordat veel rails, wissels en andere infrastructuur zijn verouderd. Onderhoud is soms ook uitgesteld, bijvoorbeeld aan wissels bij Amsterdam Centraal. ProRail wil graag financiële zekerheid voor meerdere jaren, onder meer omdat inspraakprocedures lang kunnen duren en de organisatie afhankelijk is van provinciale en lokale overheden, spooraannemers en andere betrokkenen. De spoorinfrastructuur in Nederland, die decennia oud is, is veelal aan het einde van zijn levensduur.

Die waarschuwing deed de directie van ProRail maandagochtend. Deze week spreekt de Tweede Kamer tweemaal over het spoor; dinsdag in een hoorzitting over duurdere treinkaartjes, donderdag in de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,

ProRail waarschuwde maandag opnieuw dat alle werkzaamheden aan het spoor in Nederland de komende jaren ook leiden tot fors meer overlast voor reizigers. Dat stelde de organisatie ook al afgelopen zomer.

Het werk is zo grootschalig dat ProRail niet meer alleen op rustige momenten – ’s nachts, in het weekend en in schoolvakanties – kan werken. Bovendien is er een groot tekort aan met name elektrotechnici die onder meer bovenleidingen en treinbeveiliging kunnen installeren. „Wij lopen tegen de grenzen aan van wat mogelijk is”, zei ProRail-topman John Voppen maandag tijdens een persbijeenkomst in Amersfoort.

Die locatie was niet toevallig gekozen. Treinreizigers rond Amersfoort ondervinden in 2024 de meeste overlast van heel Nederland. Rond dit belangrijke knooppunt voor passagierstreinen en goederentreinen houden ProRail en vervoerders NS en Keolis rekening met 44 dagen hinder.

ProRail besteedde tot en met 2020 per jaar circa 1 miljard euro aan onderhoud, vernieuwing en herinrichting van de omgeving van het spoor. De jaren erna is het budget flink opgelopen. Vanaf 2025, zo heeft de spoor-organisatie becijferd, is jaarlijks 1,8 miljard euro nodig. Grote projecten zijn de verbouwing rond station Amsterdam Centraal, spoorknooppunt Leeuwarden, het station van luchthaven Schiphol en het spoor bij Almelo, Hengelo en Enschede.

Lees ook
Ruim 2,5 jaar aan treinvertragingen, in één jaar. Waarom loopt het Nederlandse spoor zo vast?


Daar komen nog twee onzekere factoren bij. ProRail weet nog niet hoeveel tijd en geld gemoeid zal zijn met het herstel van de broze viaducten van de HSL-Zuid, het traject van de Intercity Direct tussen Schiphol en Rotterdam. Daardoor geldt voor de hogesnelheidstreinen een tijdelijke snelheidsbeperking.

Grote onzekerheid

Bovendien is er nog grote onzekerheid over de aanpak en de kosten voor het herstel van de ‘baanstabiliteit’. Op veel plaatsen in Nederland dreigen de dijken te verzakken waarop het spoor ligt, onder meer door stijgend grondwater.

Ook NS maakt zich zorgen over de financiering van de noodzakelijke werkzaamheden. Bij de presentatie van de jaarcijfers vorige week in Amsterdam pleitte president-directeur Wouter Koolmees van NS ook al voor meer geld voor ProRail. Koolmees herhaalde zijn boodschap zondag in het tv-programma Buitenhof.

Zowel John Voppen maandag als Wouter Koolmees vorige week vroeg zich hardop af of het niet beter zou zijn (tijdelijk) nog veel minder treinen te laten rijden tijdens werkzaamheden dan nu nog zijn gepland. Dat geeft reizigers weliswaar meer drukte in de treinen, maar ook meer zekerheid.

Voppen: „Bij ProRail heeft iedereen een grote passie voor het spoor. Nóg een trein tussen al het werk doorplannen, dat is wat we steeds proberen. Maar voor een robuuste, minder kwetsbare dienstregeling is het misschien beter dat enthousiasme wat te beteugelen. Dan weten reizigers beter waar ze aan toe zijn bij werkzaamheden.”

De Tweede Kamer spreekt deze week tweemaal over het spoor. Dinsdag ontvangt de Kamer Koolmees van NS en Voppen van ProRail alsmede reizigersvereniging Rover voor een hoorzitting over onder meer de prijs van de treinkaartjes.

Koolmees zei vorige week bij de presentatie van de jaarcijfers dat hij vanaf 2025 de tarieven met meer dan 10 procent wil verhogen om de hogere kosten van onder meer energie, personeel en onderhoud te kunnen dragen.

Donderdag spreekt de commissie Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer over het spoor. Dat is voor het eerst in de nieuwe samenstelling.

Lees ook
Treinreizigers krijgen vaker last van uitval van treinen door werk aan het spoor

Ook het goederenvervoer naar Duitsland, belangrijk voor de Rotterdamse haven, krijgt meer last van onderhoud.


Oud-topvrouw Tinder: ‘Mensen beseffen niet dat Gen Z misschien wel de meest eenzame generatie is’

Of de voormalig topvrouw van Tinder echt denkt dat datingapps ten dode opgeschreven zijn? „Ja, mede daarom ben ik bij Tinder weggegaan”, zegt Renate Nyborg, tussen september 2021 en augustus 2022 de hoogste baas van ’s werelds grootste datingapp. „Datingapps zijn jaren heel goed geweest voor veel mensen”, zegt ze. „Maar voor de nieuwste generatie werkt het niet meer.”

Renate Nyborg (38) zit aan een tafel in de lobby van een Amsterdams hotel met uitzicht op een regenachtige gracht. De Noors-Nederlandse Nyborg, die woont en werkt in San Francisco, groeide op in Emmeloord in Flevoland. Na het interview met NRC, vorige week donderdag, gaat ze naar een afspraak met Johan en Madelon, twee oude schoolvrienden.

De in Nederland relatief onbekende Nyborg is een prominent figuur in Silicon Valley. Ze was onder meer topmanager bij Apple en bij meditatie-app Headspace. Vorig jaar begon ze een start-up: Meeno, een app die relatieadvies geeft met behulp van kunstmatige intelligentie. Gebruikers kunnen aan een chatbot advies vragen hoe om te gaan met vrienden, familie, collega’s of romantische relaties. Meeno, sinds deze week in Nederland te downloaden, is nu nog gratis. Op termijn wil het bedrijf abonnementen verkopen.

Dat Nyborg na nog geen jaar vertrok bij Tinder was in augustus 2022 groot nieuws in de techwereld. In Amerikaanse media werd volop gespeculeerd dat Nyborg weg moest vanwege Tinders teleurstellende bedrijfsresultaten. De omzet en het aantal betalende gebruikers groeide onder Nyborg weliswaar, maar onvoldoende om aan de verwachtingen te voldoen. De beurskoers van Tinders moederbedrijf Match Group belandde onder Nyborg in een vrije val.

Na haar vertrek ging het niet veel beter met Tinder. De beurskoers is sinds Nyborgs vertrek alleen maar verder gedaald en staat met circa 36 dollar op een dieptepunt. Het aantal betalende gebruikers (nu zo’n tien miljoen) neemt al vijf kwartalen op rij af.

Waarom ging u weg bij Tinder?

„Dat is niet zo’n spannend verhaal.”

De resultaten waren niet goed genoeg, werd gezegd.

„Ik weet dat het bedrijf dit heeft gezegd, maar het klopt niet. Tinder doet het nu een stuk slechter dan toen ik er zat. Dat is allemaal corporate play.”

Wat was dan de reden?

„Het was vooral persoonlijk. Ik woonde in Zwitserland en werkte [als Tinders directeur voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika] door covid op afstand. Toen de wereld weer openging, kreeg ik het aanbod om Tinder te leiden. Ik vloog om de week op en neer naar Los Angeles. Ik sliep een jaar niet. Vrienden of familie zag ik nauwelijks. Mijn huwelijk strandde. Het was een geweldige kans, maar ik wilde dit zo niet langer.”

U zegt nu niet meer in datingapps te geloven. Is dat echt zo? Of is dat vooral marketing?

„Kijk, als ik had gewild had ik prima nog in de datingindustrie kunnen werken. Ik weet hoe ik een datingapp moet bouwen en moet laten groeien. Ik heb veel aanbiedingen gehad voor veel geld. Dat was de makkelijke weg geweest. Ik doe dit, omdat ik er echt in geloof.”

Afgemat door technologie

Na Nyborgs vertrek bij Tinder was ze eigenlijk van plan helemaal te stoppen in de techsector. Ze was, zegt ze, „afgemat” door technologie en de negatieve impact van techbedrijven op het leven van hun gebruikers. Ook zag ze dat met name jongeren kampten met eenzaamheid en depressieve klachten en datingapps dat alleen maar erger maakten. „Ik wist niet meer of technologie de oplossing of juist de oorzaak was”, zegt ze.

Ze besloot een sabattical van een jaar te nemen. Maar al na zes weken kreeg Nyborg een bericht van Andrew Ng, professor aan de Stanford Universiteit en een bekende investeerder in Silicon Valley. Het was eind 2022, vlak voor de lancering van OpenAI’s chatbot ChatGPT en Ng vertelde Nyborg dat taalmodellen op het punt van doorbreken stonden. Hij vroeg haar of ze geen interesse had om een AI-bedrijf te beginnen dat iets positiefs bracht voor menselijke relaties.

Zo ontstond Meeno, met Ng als adviseur en investeerder. Nyborg vergelijkt haar app het liefst met Remy, de rat uit Disney-film Ratatouille, die een vuilnisjongen van een restaurant helpt om chef-kok te worden. Meeno is feitelijk een soort chat-coach, die gebruikers helpt met relatiedilemma’s. Denk aan: hoe iemand netjes af te wijzen na een teleurstellende date of hulp bij een moeilijk telefoontje met je baas of ouders.

Daarmee is Meeno een van de vele nieuwe relatie-apps die door de snelle ontwikkeling van AI-taalmodellen worden uitgebracht. Meeno (tien werknemers) maakt voor zijn chatbot onder meer gebruik van OpenAI’s taalmodel GPT-4, dat is getraind met miljarden woorden tekst van het internet. Met onder meer de fora van sociaal medium Reddit, die vol staan met gebruikers die relatieproblemen delen en elkaar van advies voorzien.

De chatbots zijn inmiddels zo goed geworden in het imiteren van menselijke taal, dat er een hele markt voor ‘virtueel gezelschap’ is ontstaan. Apps als Replika, Chai en EVA, worden miljoenen keren gedownload. Het verdienmodel: laat een gebruiker dermate hechten aan een virtuele partner, dat hij of zij uiteindelijk bereid is om 19,99 dollar per maand [in het geval van Replika] te betalen.

Lees ook
Noors-Nederlandse topvrouw moest Tinder vrouwvriendelijker maken

Renate Nyborg bij een startup-evenement in Helsinki.

Nyborg benadrukt tijdens het gesprek meerdere keren dat Meeno een coach is voor relaties in de echte wereld en vooral géén app is die virtuele relaties aanbiedt. De app lijkt in gebruik meer op chatprogramma’s als ChatGPT of WhatsApp dan een app als Replika, waar gebruikers met een avatar (digitaal poppetje) converseren en zo een band opbouwen met een AI-vriend(in).

De eenzaamheidsepidemie

Meeno richt zich vooral op Gen Z, de generatie tussen grofweg 18 en 27 jaar die vanaf de geboorte opgroeide met internet. Voor deze groep zijn datingapps duur [vanaf 10 dollar per maand], commercieel en, vanwege het risico op afwijzing, onprettig, blijkt onder meer uit peilingen van Amerikaanse onderzoeksbureaus Statista en Generation Lab. De gemiddelde Gen Z’er leert liever iemand kennen op een opleiding, via vrienden of werk om vervolgens via (meestal) Instagram contact te leggen.

Deze generatie kampt met sterke gevoelens van eenzaamheid en psychische problemen, ook in Nederland. Volgens onderzoek van het Trimbos Instituut komen angststoornissen bij de groep 18 tot 24 jaar het vaakst voor van alle leeftijdscategorieën, maar liefst 39 procent van de jongeren heeft er last van.

Veel jongeren uit deze generatie vinden het, volgens Nyborg, ondertussen lastig om over deze problemen te praten. Nyborg kwam tot die conclusie nadat ze met honderden jongeren sprak op Amerikaanse universiteitscampussen.

Wat hoorde u in deze gesprekken?

„Ik zag, vooral bij jonge mannen, dat ze het lastig vinden om advies te vragen over relaties aan familie of vrienden. Hun instinct zegt: advies zoek je op internet, met hulp van ChatGPT, Reddit of YouTube. Voor persoonlijke gesprekken over emoties voelen ze zich te kwetsbaar. Ze voelen zich al snel veroordeeld. Zelfs door vrienden.”

Waarom is dit bij Gen Z anders dan bij andere generaties?

„De sociale ontwikkeling van Gen Z is ernstig onderbroken door de pandemie. Het gaat hier om tieners die tussen hun zestiende en negentiende jaar vooral via Zoom met leeftijdsgenoten hebben gepraat in plaats van op school. Mensen waren jarenlang feitelijk niet meer dan een avatar op een scherm. Dat maakt dat persoonlijke gesprekken, bijvoorbeeld via de telefoon, al snel heel ongemakkelijk worden. Mensen beseffen niet dat Gen Z misschien wel de meest eenzame generatie is. Ja ze zitten op school, hebben vijftig Snapchat-vrienden. Maar ze zijn bang om zich open te stellen. Dat maakt dat deze generatie zich eenzaam voelt.”

U ontwerpt een AI-app, die mensen helpt om beter met elkaar te praten. Is dat niet ergens tegenstrijdig?

„Ik zie de ironie. Mensen gaan ervan uit dat als je eenzaamheid met technologie bestrijdt, je de eenzaamheid waarschijnlijk alleen maar erger maakt. Maar een app kan ook juist helpen om beter met elkaar te communiceren. Het kan een opstapje zijn voor het voeren van gesprekken met mensen in de echte wereld.”

In Nederlandse scholen is onlangs een smartphoneverbod ingevoerd. De eerste resultaten lijken positief: jongeren zijn minder afgeleid en praten meer met elkaar. Is minder technologie niet juist de oplossing?

„Ik heb daarover gehoord, ja. En ken je de Offline Club in Amsterdam? [Nyborg laat foto’s zien op haar smartphone van een internetloos Amsterdams pop-up café, waar jonge mensen boeken en papieren kranten lezen] . Heel cool. Wij willen dit ook. We zijn een techbedrijf dat, ironisch genoeg, mensen stimuleert om meer offline te gaan. En AI biedt ons de kans om een gezondere, meer natuurlijke relatie met technologie aan te gaan.

„Stel je zit met een lastige situatie met een vriend die je gekwetst heeft. Je opent een app die snel advies geeft wat je zou kunnen zeggen. Misschien geeft dat het vertrouwen om het vervolgens ook echt te gaan doen. En herinnert je aan wat meestal gewoon het geval is. Dat als je iemand echt ziet, of spreekt aan de telefoon, de meeste problemen vaak gewoon misverstanden blijken te zijn.”


Worden oudere werknemers op jouw werk gediscrimineerd?

Stigmatisering

Oudere medewerkers worden in Nederland al jarenlang gestigmatiseerd. Bij sollicitaties en in het dagelijkse werk. Om welke vooroordelen gaat het? En wat kun je doen tegen leeftijdsdiscriminatie?

Harde en zachte discriminatie

We zouden ons diep moeten schamen. Wie als 60-jarige op een baan solliciteert in Nederland, heeft 41 procent minder kans om aangenomen te worden dan iemand van 35. Dat stelden onderzoekers Didier Fouarge en Raymond Montizaan van Maastricht University vast.

Onderzoekers noemen dit een vorm van ‘harde leeftijdsdiscriminatie’. Net als het weigeren van promotie aan ouderen. Ben je eenmaal ergens aan de slag als vijftiger, dan heb je ook te maken met ‘zachte leeftijdsdiscriminatie’, variërend van flauwe grappen tot buitensluiting.

Stereotypering speelt hierbij een rol. Oudere collega’s worden gezien als minder gemotiveerd en minder bereid tot verandering.

Kloppen de vooroordelen?

Klopt er iets van die ideeën over ouderen? Het korte antwoord is: nee. Wetenschappers maken al jaren gehakt van dit soort vooroordelen.

Voorbeeld: onderzoekers Thomas Ng en Daniel Feldman lichtten meer dan 400 studies door. De rode draad: op het gebied van motivatie, innovativiteit, gezondheid, veranderbereidheid, vertrouwen in collega’s en problemen met de werk-privé-balans zijn er geen significante verschillen tussen oudere en jongere medewerkers.

Ng en Feldman vonden wel dat oudere medewerkers gemiddeld minder gemotiveerd zijn voor training en ontwikkelingsactiviteiten op het werk. Maar dit verschil is minder groot dan werkgevers doorgaans denken, aldus de auteurs.

Nog een voorbeeld: onderzoeker Carlos Viviani en collega’s vonden in een meta-analyse van 74 studies naar productiviteit geen verschillen tussen jongere en oudere werkenden.

Wat kun je praktisch doen?

Ageism, zoals het heet in de internationale literatuur, is hardnekkig. Erover praten, voorlichting, bewustmaking, het gebeurt al jaren en zonder veel resultaat. Wat kun je praktisch doen in je eigen werkomgeving?

Nicole Smith, redacteur van de Harvard Business Review, zette praktische tips rond ageism op een rijtje. Ik vat ze samen.

– Kijk eerst of er sprake is van harde en zachte leeftijdsdiscriminatie in je organisatie. Ga eens na wat voor nieuwe medewerkers de organisatie binnenkomen en wie er promotie maken. Zijn dat mensen van alle leeftijdsgroepen? Check ook je website en andere publicaties van je bedrijf. Zie je daar jongeren en ouderen?

– Doorbreek vooroordelen door contact en samenwerking. Plaats jongere en oudere medewerkers samen in projecten en werkgroepen. Zorg ook voor activiteiten buiten het werk die jongeren en ouderen allebei leuk vinden.

– Managers horen het goede voorbeeld te geven. In taal: hoe praten ze over jongeren en ouderen? In tijdsbesteding: besteden ze evenveel aandacht aan alle groepen binnen de organisatie? In het verdelen van het werk: vragen ze altijd jongeren voor digitale of creatieve taken, of ook ouderen?

Nog één ding. Iedereen heeft baat bij het aanpakken van dit probleem. Op de korte termijn, vanwege het personeelstekort in veel branches. En op de lange termijn, omdat we dan allemaal oud zijn.



Het wonder van de jaarlijkse aangiftegolf: de mega-operatie die elk jaar toch weer geruisloos verloopt

’s Lands wijs, ’s lands eer. Vrijdagochtend vroeg, op de eerste dag dat Nederland aangifte mocht doen over belastingjaar 2023, kon de Belastingdienst melden dat zo’n 100.000 mensen de aangifte al hadden ingevuld. De eerste aangifte kwam 3,5 minuut na middernacht binnen. Het was in de vroege uurtjes van 1 maart al zo druk op de website van de fiscus, dat die regelmatig overbelast raakte. Met die belastingmoraal in Nederland zit het wel goed, zou je denken.

De eerste problemen bleven ook niet lang uit. Op platform X meldden gebruikers al om acht minuten over twaalf dat de site eruit lag. Medewerkers van de Belastingdienst, eveneens massaal aanwezig op sociale media om alles in goede banen te leiden, reageerden casual, zoals dat gemeengoed is op sociale media: „Oh no! Balen dat het niet meteen lukt. Er is een limiet aan het aantal mensen dat tegelijk kan inloggen voor de aangifte, waardoor je deze melding ziet. Hopelijk lukt het later op de dag wel! ^TA.”

op X, die vrijdag om 01.48 al wist dat hij bij de fiscus geld zou terugkrijgenMiquel Thx broeders! Ik ga plannen maken voor de vakantie

Sommige enthousiastelingen meldden in de loop van de nacht al triomfantelijk dat ze klaar waren en geld terugkregen. Ene Miquel om 01.48 uur vrijdagochtend op X: „Thx broeders! Ik ga vakantieplannen maken.” Ook daarop reageerde de dienst: „Hallo Miquel, goed om te lezen dat het gelukt is om de aangifte te doen. Altijd fijn om geld terug te krijgen.” Direct gevolgd door een boodschap die leest als een disclaimer: „Dit is een voorlopige berekening op basis van de door jou ingevulde gegevens. Wij moeten je aangifte nog controleren, er kunnen dus geen rechten aan dit bedrag ontleend worden, dit is een indicatie dat je waarschijnlijk geld terugkrijgt. Je ontvangt voor 1 juli bericht van ons. Ik wens je alvast een mooi weekend toe. ^DS”

Geruisloze mega-operatie

Het is weer de tijd van het jaar. Terwijl de krokussen de kop op steken, is het seizoen voor belastingaangiftes ook weer begonnen. Zo’n 9,2 miljoen mensen kregen bericht van de fiscus en moeten vóór 1 mei aangifte doen: 7,3 miljoen particulieren en 1,9 miljoen ondernemers. In de praktijk zullen nóg meer mensen aangifte doen: niet iedereen krijgt automatisch bericht van de Belastingdienst, bijvoorbeeld omdat ze pas net belastingplichtig zijn geworden. Wie vóór 1 april aangifte doet, krijgt voor 1 juli de definitieve aanslag binnen. Gegarandeerd.

Sommige mensen redden de deadline niet. Zij kunnen maximaal een half jaar uitstel aanvragen (dat mag en wordt altijd gehonoreerd). Dan moet de boel dus uiterlijk op 1 september ingeleverd worden. De praktijk leert dat dit vooral mensen zijn die hun aangifte laten invullen door een belastingadviseur. Die kan op deze manier de periode waarin klanten geholpen kunnen worden (en dus geld verdiend kan worden) oprekken van de twee formele aangiftemaanden naar zes maanden. Vorig jaar deden 2,9 miljoen mensen een verzoek tot uitstel, van wie 2,7 miljoen via hun belastingadviseur.

Geruisloos

Het is een mega-operatie die jaarlijks zo geruisloos verloopt dat het eigenlijk een wonder mag heten, zeker voor de door een chronisch personeelstekort en automatiseringsproblemen geplaagde fiscus. Maar los van lange wachttijden bij de belastingtelefoon en een incidentele overbelasting van de site, gaat het al jaren goed. Ongeveer vier vijfde van de mensen doet zelf aangifte via de website van de Belastingdienst, 6 procent gebruikt de app, 14 procent doet aangifte via een adviseur en minder dan 1 procent doet nog aangifte op papier.

De snelheid waarmee de eerste aangifte dit jaar binnenkwam is opmerkelijk, maar verklaarbaar. Voor een standaard huisje-boompje-beestje-aangifte is nauwelijks nog eigen uitzoekwerk nodig. Waar vroeger de jaaropgaves, bankafschriften en hypotheekpapieren rondom de wanhopige belastingplichtige dwarrelden, is het gros van de gegevens inmiddels al vooraf ingevuld door de fiscus.

Ruim 200 miljoen gegevens, van met name werkgevers en banken, zijn al ingevuld door de fiscus

In totaal gaat het om meer dan 200 miljoen gegevens die worden aangeleverd door met name gemeentes, werkgevers, banken en verzekeraars. De bulk (58,5 miljoen) betreft zogenoemde niet-financiële gegevens als naam, adres en burgerservicenummer. Maar ook gegevens over inkomens (35,7 miljoen stuks), banktegoeden en dividenden (47 miljoen), bancaire- en hypothecaire schulden (ruim 10 miljoen), WOZ-waardes van huizen (5,8 miljoen) en eventuele buitenlandse banktegoeden en pensioenen (2,1 miljoen) staan keurig ingevuld klaar. Wel even goed controleren natuurlijk, er kan wat mis zijn gegaan bij het verzamelen of verwerken van gegevens.

De berg gegevens die de fiscus al paraat heeft, neemt nog elk jaar toe. Zo zijn sinds vorig jaar platforms waarop particulieren tweedehands spullen verhandelen ook verplicht gegevens aan de Belastingdienst te leveren. Websites als Marktplaats en Vinted (tweedehands kleding) doen dat voor de huidige aangifte nog alleen voor nieuwe klanten die zich in 2023 hebben geregistreerd. Vanaf belastingjaar 2024 geldt de doorgifteplicht voor alle gebruikers van zulke platforms. Van gebruikers die in een jaar meer dan dertig transacties doen of voor meer dan 2.000 euro hebben omgezet, zullen de platforms de gegevens aan de fiscus verstrekken. Die doet daar overigens nog niks mee. Het aantal transacties en zelfs de hoogte van de omzet zegt nog niets over het karakter ervan: is het zakelijk of privé. Dat vergt meer onderzoek en vooralsnog worden deze gegevens dus nog niet vooraf ingevuld. Wel moeten belastingplichtigen vanaf nu ook zelf die inkomsten doorgeven.

Let op giften en aftrekposten

Ondanks de steeds alwetender Belastingdienst, moeten belastingplichtigen zelf ook goed blijven opletten. Zo staan aftrekposten en giften nog niet automatisch ingevuld, terwijl juist daar veel ‘te halen’ is. Denk aan bepaalde zorgkosten, niet door de werkgever vergoede reiskosten of kosten voor studies. Of giften die – mits gedaan aan een Algemeen Nut Beogende Instelling – deels aftrekbaar zijn. Alles bij elkaar kan dat aardig wat voordeel opleveren.

Eigenlijk geldt voor alles: hoe meer een aangifte afwijkt van de standaard, des te meer er zelf ingevuld moet worden. Is iemand gescheiden, of juist gaan samenwonen? Is iemand zijn baan kwijt geraakt, al dan niet met ontslagvergoeding? Dan is extra opletten geboden. Juist dit soort afwijkingen van het normale patroon komt niet altijd goed door bij de fiscus.

De grootste verandering in de aangifte dit jaar zal pas helemaal aan het eind van de invulexcercitie duidelijk worden: de traditionele verdeling tussen fiscale partners van het te betalen dan wel te ontvangen bedrag. Waar tot vorig jaar fiscale partners zelf moesten gaan schuiven met aftrekposten en kosten om tot een zo laag mogelijke aangifte te komen (een betrekkelijk ondoorgrondelijk proces van eindeloos proberen met verschillende bedragen), is dat dit jaar geautomatiseerd én geoptimaliseerd. De verdeling leidt dus tot de voor belastingplichtigen gunstigste uitkomst.