‘Trump, China en Poetin schudden Europa nu wakker. Maar Europeanen zouden liever nog even doorslapen’

Hij heeft het gevoel dat hij eindelijk gelijk krijgt, de Franse econoom Élie Cohen. Sinds het begin van zijn carrière betoogt Cohen (74) dat de overheid een belangrijke rol moet spelen in de economie. Dat ieder zichzelf respecterend land een industriebeleid voert, bepaalde sectoren stimuleert met geld of met wetgeving, en zo bedrijven tot nationale ‘kampioenen’ kan maken.

Maar buiten Frankrijk moesten ze er afgelopen decennia weinig van hebben. Globalisering was het toverwoord. De wereld werd gezien als één grote, geïntegreerde economie. Landen en bedrijven konden allerlei economische activiteiten maar het beste overlaten aan gebieden aan de andere kant van de wereld, als ze daar goedkoper verricht konden worden. Overheden moesten zich terughoudend opstellen – om concurrentie op de vrije wereldmarkt ruim baan te geven en zo de consument de laagste prijzen te bezorgen.

Inmiddels is de wind gedraaid. Industriebeleid wordt overal omarmd, van de Verenigde Staten tot Europa en Azië. „Iedereen is bekeerd”, constateert Cohen, die zijn gelijk – en dat van Frankrijk – thuis in zijn werkkamer in Parijs graag toelicht. In de uitpuilende boekenkasten staan (vooral Franse) auteurs, van Thomas Piketty tot Charles de Gaulle, hem zwijgend terzijde.

Het jongste boek van hemzelf, Souveraineté Industrielle (2022), is een sterk pleidooi voor herstel van industriële en technologische autonomie in Europa, door een krachtig industriebeleid. Niet alleen omdat het economisch beter zou zijn, ook omdat de geopolitieke situatie daar om vraagt.

„De afgelopen jaren heeft zich een enorme verandering voltrokken. De hele wereld heeft te maken gekregen met tekorten, verstoringen van de aanvoerlijnen en het strategische en politieke gebruik van handel. Daardoor daalde het besef in, bij regeringsleiders én economen, dat het vrije verkeer van producten mooi is, maar dat goede bevoorrading belangrijk is.”

U doelt op de tekorten die ontstonden door de coronacrisis?

„Uiteraard. Maar ook dat een aardbeving in Taiwan de aanvoer van chips bleek te kunnen verstoren. Of dat India of China kan zeggen: de levering van deze of die grondstof houden we even tegen, want die hebben we nu zélf nodig. Toen China besloot de export van zeldzame aardmetalen te beperken, die wezenlijk zijn voor de productie van allerlei elektronische onderdelen in onder meer de energiesector, had onze industrie van de ene dag op de andere een groot probleem.

„Frankrijk en Duitsland liepen ooit voorop in de farmaceutische industrie. Twintig jaar geleden waren we exporteur van geneesmiddelen, tegenwoordig zijn we importeur. Nu is er een tekort aan bepaalde geneesmiddelen en moet ik mijn apotheek opbellen om na te gaan of het medicijn dat ik nodig heb, wel is binnengekomen.

„Het idee dat de wereld plat is, een glad oppervlak waarop goederen, diensten, informatie en grondstoffen vrij circuleren, houdt niet langer stand. Het idee dat er geen muren zijn, geen grenzen, is in duigen gevallen.”

Was het geloof in globalisering naïef?

„Dat vind ik wel. In de economie hebben we de neiging alle lessen van het verleden te vergeten zodra er een nieuwe stroming opkomt. Generaal Charles de Gaulle [leider van de na-oorlogse voorlopige Franse regering van 1944 tot 1946, premier van 1958 tot 1959, en president van 1959 tot 1969] zei na de Tweede Wereldoorlog al dat de belangrijkste les die hij uit de oorlog had getrokken de noodzaak van leveringszekerheid was. Toen de oorlog was uitgebroken, konden we van de ene dag op de andere geen olie meer importeren, en ook geen Duitse telecomapparatuur. Daarom zei De Gaulle in 1945 dat Frankrijk op technologisch en industrieel gebied autonoom moest worden.

„Een staat heeft ten opzichte van zijn burgers de verantwoordelijkheid om te zorgen dat aan bepaalde essentiële goederen geen gebrek is – op het gebied van energie, defensie, geneesmiddelen, voedsel. Dat is de betekenis van soevereiniteit.

Veiligheid bestaat niet alleen uit agenten met geweren, maar net zo goed uit het vermogen zelfvoorzienend te zijn in goederen die fundamenteel zijn om zich te voeden, te beschermen en te verzorgen

„Als student was ik al in industriële soevereiniteit geïnteresseerd. Mijn eerste boek ging erover. Maar niemand interesseerde zich ervoor, want het waren ideeën van vóór de liberalisering. Iedereen had zijn mond vol over de dynamiek van de globalisering, over internationale arbeidsdeling, en dat landen moesten kiezen voor industriële specialisatie.

„Als je voor economische soevereiniteit pleit, is de tegenwerping al gauw dat het een protectionistische strategie is. Maar dat hoeft helemaal niet. Leveringszekerheid kan je ook bereiken door de strategische schakels van productieketens in eigen land te houden. Of door grondstoffen en producten dichter bij huis te betrekken van bevriende landen – wat de Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen ‘friend-shoring’ noemt [een variatie op off-shoring (ver weg produceren), en re-shoring (productie terug naar huis halen].

„Landen hebben begrepen dat veiligheid niet alleen bestaat uit politieagenten met geweren, maar net zo goed uit het vermogen zelfvoorzienend te zijn in goederen die fundamenteel zijn om zich te voeden, te beschermen en te verzorgen.”

En moet dat op nationaal of op Europees niveau gebeuren?

„Dat hangt af van de sector. Het zou bijvoorbeeld absurd zijn om te zeggen dat Frankrijk alle farmaceutische producten die het nodig heeft op eigen bodem moet gaan produceren. In veel gevallen moet het dus op Europees niveau gebeuren. En dat komt mooi uit, want we hebben een interne markt.

„Wat nu gebeurt, in Frankrijk en in Europa, is dat we per sector, zelfs per schakel van elke sector kijken: wat is strategisch om op eigen grondgebied te hebben, wat kunnen we delen met onze Europese vrienden en wat kunnen we overlaten aan de vrije markt? Op Europees niveau hebben we een mechanisme om innovatie te stimuleren in domeinen die cruciaal zijn voor strategische autonomie, zogeheten IPCEI’s [Important Projects of Common European Interest, belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang]. We kijken eerst welke cruciale elementen van welke sectoren absoluut op eigen grond moeten plaatsvinden en vervolgens versoepelen we de regelingen zodat staten makkelijker subsidies kunnen verlenen.

„Het mooiste voorbeeld van hoe je kan zorgen voor strategische autonomie op Europees niveau waren de covidvaccins. Toen Europese bedrijven een doorbraak hadden bereikt en vaccins hadden geproduceerd, besloten we die massaal op te kopen. En vooral: die bedrijven werd gevraagd hun concurrenten licenties te geven, om de vaccins die niet beschikbaar waren op Europese bodem te gaan produceren.

„Dat voorbeeld toont aan dat we in staat zijn, als sprake is van extreme afhankelijkheid en de volksgezondheid in het geding is, samen inkoopbeleid te voeren, Europese producenten te bevoordelen en de productie op eigen bodem te laten plaatsvinden.”

In 2019 blokkeerde de Europese Commissie de voorgenomen fusie tussen de treindivisies van het Franse Alstom en het Duitse Siemens, vanwege de gevreesde machtsconcentratie. Zou over zo’n fusie nu positiever worden geoordeeld?

„Natuurlijk! Voor Margrethe Vestager [Europees Commissaris voor mededinging] was het beleid om Europese kampioenen te ontwikkelen een verschrikking. Ik heb mezelf drie keer moeten knijpen of ik dat wel goed had gelezen. Absolute waanzin. Kunt u zich voorstellen dat ze in China of in de VS zeggen dat het een ramp zou zijn om een Amerikaanse of Chinese kampioen te hebben?”

Frankrijk wordt al decennialang protectionisme verweten. Hebben de Fransen het gevoel dat ze nu eindelijk gelijk krijgen?

„Zeker. Twee nummers van het tijdschrift The Economist zijn wat dat betreft veelzeggend. Toen in 2005 de toenmalige Franse premier Dominique de Villepin een Amerikaanse poging blokkeerde om het Franse voedingsconcern Danone over te nemen, zei hij dat ‘het belang van Frankrijk op het spel stond’. Daarmee sloot hij zich aan bij Danone-oprichter Antoine Riboud die zei ‘Danone is als de kathedraal van Chartres, en de kathedraal van Chartres is niet te koop’. Dat vond het blad belachelijk: hahaha, yoghurt als een kathedraal, haha, Frans protectionisme, ze zijn onverbeterlijk, die Fransen.

„Maar vijftien jaar later schreef The Economist in een commentaar [onder de kop: De revanche van strategische yoghurt]: ‘Als het over economie gaat, spreekt de hele EU nu Frans’! Het tijdschrift was eindelijk tot het inzicht gekomen dat veiligheid van de voedselvoorziening voor Europese burgers telt.”

Toch is ook in Frankrijk veel industrie verdwenen. Waardoor is dat gebeurd?

„We hebben de keuze voor Europa gemaakt. Sinds 1956 plaatst de Franse politiek zich in een Europees kader en hebben we steeds meer de Europese ideologie overgenomen. Dat is een Duits-Britse: een liberale ideologie, gebaseerd op marktwerking en eerlijke en onbelemmerde concurrentie. Daarmee verdween de Franse industriepolitiek, met als nekslag de komst van de Europese interne markt en later de euro. Stel dat nu een Franse kampioen ontstaat op het gebied van kunstmatige intelligentie. De Franse overheid kan Franse bedrijven niet verplichten zaken te doen met deze meneer – er zullen Europese aanbestedingen moeten plaatsvinden.”

President Macron spreekt sinds zijn eerste verkiezing in 2017 veel over de noodzaak van autonomie en – wat nog iets verder gaat – soevereiniteit.

„Ik geef hem groot gelijk. We hebben een programma, France 2030, waarmee op drie manieren serieus wordt geïnvesteerd. In vergroening van de economie wordt enorm veel geld gestoken. Er is actief beleid om specifieke sectoren als waterstofproductie en quantumcomputers te bevorderen. En er is een bewuste overnamepolitiek in de farmaciesector om de nationale voorraden veilig te stellen. En we zijn niet alleen: Duitsland doet het dubbele of driedubbele van wat wij doen.”

In kleinere Europese landen bestaat de vrees dat accepteren van nationale kampioenen op de Europese markt zal leiden tot dominantie van Franse en Duitse bedrijven, omdat hun regeringen nu eenmaal diepere zakken hebben.

„Wil je dan”, zegt Cohen nu met enige stemverheffing, „dat China de dominante rol krijgt?”

Kleinere landen die niet zo veel geld hebben als de Duitsers en de Fransen, willen vooral dat hun bedrijven zich óók kunnen ontwikkelen.

„Als jullie je zo nodig willen beschermen tegen Franse kampioenen, dan accepteer je dat Chinese of Amerikaanse kampioenen zich opdringen. Is dat wat Nederland wil?”

Natuurlijk niet.

„Nou, daar lijkt het wel op. We hebben een Europese gemeenschappelijke markt, en dan zeg je dat je liever Chinezen dan Fransen hebt? Ik ben verbijsterd!”

Dus die beduchtheid van kleine landen voor dominantie van het Frans-Duitse duo begrijpt u niet?

„Het spijt me, maar neem de Duitse industrie, dat is de wereldtop. Wil Nederland daarmee concurreren? Als jullie willen bestaan, moet je een niche kiezen, terreinen waarop je uitblinkt. Maar je kan geen armpje drukken met een industriële wereldmacht.”

Nederland heeft met ASML een wereldspeler. Maar die is door de Verenigde Staten aan banden gelegd, en heeft onder Amerikaanse druk zijn export van chipmachines naar China moeten beperken.

„Natuurlijk! Dat is ook normaal. We zijn verwikkeld in een technologie-oorlog met China en voor zover ik weet, maakt Nederland geen deel uit van het Verre Oosten of van het Chinese systeem.”

Bedoelt u dat het een fout van de Nederlandse regering was dat ze ASML niet eerder zélf inperkte?

„Zeker, Washington heeft haar een lesje geleerd.”

Als jullie je zo nodig willen beschermen tegen Franse kampioenen, dan accepteer je dat Chinese of Amerikaanse kampioenen zich opdringen. Is dat wat Nederland wil?

Is er voor bepaalde belangrijke sectoren, zoals kunstmatige intelligentie, nog hoop dat Europa autonoom kan worden?

„De Amerikanen zijn duidelijk dominant in AI en worden gevolgd door de Chinezen. Europa is afwezig. Dus wat doen we nu? Reguleren, voilà. En investeren in start-ups.

„De keren dát we een technologische voorsprong hadden, lukte het ons niet de noodzakelijke investeringen te doen om te versnellen en onze markten te beschermen. Kijk naar de 4G-technologie. Nokia [uit Finland] en Ericsson [Zweden] waren op dat terrein wereldleiders.

„Maar de Chinezen zeiden: wij willen 4G domineren. Dus ze hebben aanbestedingen uitgeschreven zodat Chinese technologieën zich konden ontwikkelen, bedrijven zijn ontstaan. Daarna plaatste de Chinese staat bestellingen bij de meest geavanceerde bedrijven. Vervolgens subsidieerden ze die om hun productiemiddelen te ontwikkelen. Daarna subsidieerden ze om export te bevorderen en open markten te veroveren. En Ericsson en Nokia hadden het nakijken.”

Het Amerikaanse Microsoft heeft onlangs geïnvesteerd in het jonge Franse AI-bedrijf Mistral. Vindt u dat zorgwekkend?

„De Franse regering kan een veto uitspreken over overnames. Dus als ze een Amerikaanse overname van Mistral wil voorkomen, kan dat.”

In welke sectoren kan Europa leidend worden? In uw boek noemt u quantumtechnologie, een sector waarin Frankrijk en Nederland samenwerken.

„Ik ga geen voorspellingen doen. Ik constateer dat Europa alle benodigde instrumenten in huis heeft op het gebied van basis- en technologisch onderzoek. Maar we blijven achter als het gaat om ontwikkeling. Er is nu een Europa-breed bewustzijn over de noodzaak van autonomie. Maar de vertaling naar industriële besluitvorming, beslissingen en overheidsopdrachten gaat nog traag.”

U bepleit ook dat Europa op het gebied van defensie autonoom moet worden.

„Voor defensie geldt dit nog méér. Mijn grote hoop is dat de Verenigde Staten ons een grote schop onder de kont geven. Daar zijn ze al mee begonnen, kijk naar Trump die zegt dat de VS ons niet meer gaan beschermen als we niet meer aan de NAVO bijdragen. Maar de Amerikanen moeten nog verder gaan. Misschien dat we ons dan gaan realiseren dat we óf Russisch worden, óf onszelf moeten gaan verdedigen.

„Het zijn Trump, China en Poetin die Europa wakker schudden. Hoewel de Europeanen best nog even zouden willen doorslapen.”


Wat wil Shell nu echt met het klimaat?

Gaat Shell zijn Amerikaanse concurrenten achterna, en kiest het toch voor een toekomst vol fossiele energie, ondanks zijn eerdere vergroeningsbeloften? Of loopt Shell juist voorop met die vergroening, en vergroot het de afstand tot zijn achtervolgers alleen maar?

Die vraag is opnieuw actueel nu Shell de afgelopen week zijn langverwachte vernieuwde verduurzamingsstrategie bekend heeft gemaakt. Uit de herziening rijst een dubbel beeld op. Enerzijds zwakt Shell een belangrijk klimaatdoel af, en schrapt het er zelfs een. Anderzijds voert het bedrijf juist een nieuw, opvallend klimaatdoel in, dat de Amerikaanse concerns Exxon en Chevron niet eens hebben.

De afzwakking van de bestaande doelen is voor de critici in elk geval weer een bevestiging dat Shell zijn vergroening steeds minder serieus neemt. Onder de nieuwe topman Wael Sawan, die begin 2023 aantrad, heeft Shell al een aantal ‘wijzigingen’ aangebracht in het duurzaamheidsbeleid dat in 2020, toen het werd bedacht door zijn voorganger Ben van Beurden, nog internationaal werd bejubeld.

Zo stopte Shell onder andere met de verkoop van duurzaam opgewerkte stroom aan huishoudens in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, omdat dit onvoldoende zou opleveren. En een doelstelling om tot 2030 jaarlijks 1 à 2 procent minder olie te pompen, werd juist geschrapt (al was dat volgens Shell zelf omdat het einddoel, 20 procent minder olieproductie, allang was gehaald).

Sawan verklaarde beide stappen door te zeggen dat Shell niet moet vergeten ook genoeg winst te maken, want anders zouden aandeelhouders weglopen. En als de aandeelhouders weglopen, ben je als kapitaalintensief bedrijf zoals Shell de pineut. Helaas, aldus Sawan, is het nu vooral hernieuwbare energie waar nog niet zo veel rendement op gemaakt kan worden, en dat daardoor kind van de rekening is.

Het afzwakken en schrappen van de twee (tussentijdse) klimaatdoelen is volgens Mark van Baal, oprichter van het activistische ‘groene’ aandeelhouderscollectief Follow This, een teken dat Sawan inmiddels „geobsedeerd is door de achterblijvende beurskoers” van Shell bij die van zijn concurrenten in de VS.

Maar het nieuwe klimaatdoel, een ambitie om ook de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het gebruik van brandstoffen door klanten in absolute hoeveelheden terug te dringen (de zogeheten scope 3-emissies), toont volgens Shell zelf vooral dat het verder gaat dan andere oliebedrijven. Want de Amerikanen weigeren categoriaal om zulke doelen op te nemen, omdat klanten zelf verantwoordelijk moeten zijn voor het verminderen van hun verbruik. Shell zelf wilde lange tijd ook niet met dit soort doelen komen, maar gaat nu toch overstag. En als je het Sawan vraagt, is dat juist het bewijs dat Shell hét fossiele energiebedrijf is waar je als belegger je geld in moet steken, wil je de overgang naar een schonere en duurzamere energievoorziening een handje helpen.

Kloof

Klimaatambities van fossiele energiebedrijven laten zich, net als financiële prestaties, moeilijk met elkaar vergelijken. Al was het maar omdat elke onderneming weer zijn eigen, ‘unieke’ doelen nastreeft. En als bedrijven toch dezelfde maatstaven hebben, hanteren ze vaak weer verschillende ‘ijkjaren’ waartegen bijvoorbeeld reductieverplichtingen worden afgezet. Shell gebruikt daarvoor vaak 2016. Maar het Britse BP werkt weer met 2019 en het Franse Total met 2015.

Schrappen klimaatdoelen laat zien dat Shell-topman Sawan geobsedeerd is door de achterblijvende beurskoers

Het maakt nogal uit wat de CO2-uitstoot precies is in zo’n ijkjaar. Is die relatief hoog, dan moet je bij een emissiesreductiedoel van, zeg, 40 procent aanzienlijk meer doen dan bij een wat lagere uitstoot.

Wat wel min of meer vaststaat, is dat Shell aanzienlijk meer en verdergaande doelen hanteert dan de Amerikaanse concurrenten. Los van de bij hen ontbrekende doelen om ook de uitstoot van klanten in absolute termen terug te dringen, hebben Exxon en Chevron ook veel minder ambitieuze plannen om lekkages van methaan – een nog sterker broeikasgas dan CO2 – tegen te gaan. En waar Shell in 2025 helemaal gestopt hoopt te zijn met het affakkelen van aardgas (routine flaring), wil Exxon niet verder gaan dan een daling van 60 tot 70 procent – in 2030, vijf jaar later.

Klant bepaalt de ambitie

Belangrijke noot: het gaat veelal om ambities, niet om harde, bindende afspraken. Sterker, geregeld is er niet eens onderliggend beleid waarmee die doelen moeten worden gerealiseerd. Verstopt in een voetnoot helemaal achterin de herziene vergroeningstrategie waarschuwt Shell bijvoorbeeld dat het maar afwachten is of zijn ‘moeder aller klimaatambities’ (CO2-neutraal zijn in 2050) wel gehaald wordt. Het beleid daarvoor is namelijk nog lang niet volledig uitgewerkt: Shell plant niet verder vooruit dat tien jaar.

Bovendien hangt het er ook nog vanaf wat de samenleving de komende jaren zelf wil, aldus Shell. Als klanten geen zin of geld hebben om een elektrische auto te kopen, is het voor Shell natuurlijk lastig om minder fossiele energie te verkopen. Kortom, Shell volgt met die ambitie de klant. Bij andere fossiele energiebedrijven is dat in feite niet anders.

Het nieuwe scope-doel van Shell is overigens ook weer niet uniek. BP en Total hebben soortgelijke doelen, ogenschijnlijk zelfs nog iets scherpere (al laten die zich dus lastig vergelijken vanwege verschillende ijkjaren). BP had eerder nog wel een scherper doel, maar dat heeft het eerder afgezwakt, vanwege eenzelfde druk als waar Sawan onder zegt te staan.

Zeker is in elk geval dat Shell beide probeert te doen. Aanhaken bij de Amerikanen én vergroenen. Dat laatste is ook nog eens opgelegd door de rechter. In 2021 oordeelde de rechtbank in Den Haag, in een zaak die Milieudefensie had aangespannen, dat Shell aanzienlijk meer moest doen om te verduurzamen. In zekere zin zit Sawan dus klem.

Dat zag je terug in de reactie van beleggers op de update donderdag: die deed nauwelijks iets met de beurskoers van het bedrijf. De koers klom een procentje of twee omhoog, niet bijster veel, maar er was in elk geval geen massale uiting van kritiek op de verandering in strategie. Blijkbaar vindt het merendeel van de beleggers in Shell het wel best, kan de conclusie zijn. Of houden voor- en tegenstanders elkaar min of meer in evenwicht – precies waar Shell wellicht op hoopte.

Wie de Nederlandse aandeelhouders in Shell op een rij zet, beseft ineens dat Shell écht geen Nederlands bedrijf meer is

Dit tot onvrede Van Baal van Follow This dus. Van Baal is al jaren bezig aandeelhouders achter zich te krijgen om gezamenlijk Shell, en ook andere grote oliemultinationals als Total Energies, Exxon Mobil, BP en Chevron, op een klimaatvriendelijker koers te krijgen, via resoluties die in stemming gebracht worden op aandeelhoudersvergaderingen. Van Baal hoopt juist dat steeds meer aandeelhouders de druk op Shell zullen verhogen om ambitieuzere klimaatdoelen af te dwingen die wél in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs.

Maar Shell is een gigantisch bedrijf, en dat maakt het natuurlijk moeilijk om invloed uit te oefenen. De marktwaarde van het bedrijf bedraagt ruim 210 miljard dollar (een kleine 195 miljard euro). Die marktwaarde is opgeknipt in ruim 3,21 miljard aandelen. Datzelfde geldt trouwens voor andere oliebedrijven: BP heeft 2,82 miljard aandelen uitstaan, Chevron 1,86 miljard, Exxon Mobil 3,97 miljard en Total Energies 2,33 miljard. Wie wat te zeggen wil hebben, moet dus flink wat aandelen kopen.

En daar wordt het ingewikkeld. Want wat kún je überhaupt met een aandeel? Je hebt stemrecht, maar waarvoor eigenlijk? Per saldo kunnen aandeelhouders onder het Britse recht (waar Shell zijn hoofdkantoor heeft en dus ook juridisch gevestigd is) niet veel meer dan ofwel het jaarverslag afkeuren, ofwel het bestuur wegsturen. Ze mogen onderwerpen agenderen, maar niet op de stoel van het bestuur gaan zitten. Resoluties zoals die van Follow This zijn daarom ook geformuleerd als aanbevelingen, niet als opdrachten aan het bestuur.

Maar zelfs als aandeelhouders een signaal willen geven, is het nog een heel gedoe om daar wat gewicht achter te krijgen. Wie de top-tien van grootste aandeelhouders van Shell op een rijtje zet, ziet dat er maar een heel select clubje aandeelhouders is dat zichzelf een beetje invloed toe kan dichten. De Amerikaanse beleggersfirma Vanguard is de grootste, met 3,54 procent van de aandelen van Shell. Die vertegenwoordigen een waarde van 7,3 miljard dollar. Dan komt het Noorse staatsfonds met 3,03 procent, gevolgd door een drietal verschillende fondsen van vermogensbeheerder BlackRock.

Stemmacht

De hele toptien van beleggers in Shell, die voornamelijk uit Amerikaanse en Britse vermogensbeheerders bestaat, komt tot een stemmacht van iets meer dan 15 procent. En, niet geheel verrassend: de toptien heeft samen ook een flinke vinger in de pap bij de andere grote olie- en gasbedrijven: bij de Europese bedrijven Total en BP ook iets meer dan 15 procent, bij de Amerikaanse oliebedrijven Chevron en ExxonMobil komen ze tot iets minder dan een kwart.

Wie de Nederlandse aandeelhouders in Shell op een rijtje zet, realiseert zich ineens dat Shell écht geen Nederlands bedrijf meer is. Alle geregistreerde beleggers met Nederland als thuisland komen samen tot niet meer dan 0,22 procent van de aandelen (en dus ook van de stemmen). En die 0,22 procent wordt dan ook nog eens vervuild door bedrijven als Goldman Sachs, die via Nederlandse dochters in Shell zitten. MN Services, na Goldman de grootste Nederlandse investeerder in Shell, beheert namens pensioenfondsen PMT en PME welgeteld 0,04 procent van de aandelen Shell. Van Lanschot, Aegon of Robeco mogen hier dan grote jongens zijn, bij Shell komen ze niet verder dan 0,01 procent van de stemmen. Dan kun je roepen wat je wilt, echt horen zullen ze je niet.

Die ondervertegenwoordiging van het Nederlandse, of zelfs het Europese geluid, komt ook doordat veel grotere beleggers al zijn vertrokken bij Shell. Pensioenfonds ABP, bijvoorbeeld, stapte uit onvrede over het klimaatbeleid uit Shell. Daarmee verdween ook de invloed die het fonds kon hebben op de koers van het bedrijf.

Juist het feit dat aandeelhouders zich zo moeilijk kunnen verenigen en echt macht kunnen uitoefenen, geeft Sawan en de zijnen mogelijk de ruimte om de koers zelf bij te stellen. Zowel in de ‘goede’ als in de ‘slechte’ richting. De einddoelen liggen ook nog jaren weg, dus de olie- en gasbedrijven hebben ook nog veel vrijheid in hoe ze de weg daarheen invullen.

De grote vraag blijft echter of met het verschuiven van de doelpalen op korte termijn de klimaatdoelen en de bedrijfstoekomst op langere termijn nog wel haalbaar blijven. Hoewel de ‘olies’ dus niet al te veel hoeven te luisteren naar hun aandeelhouders, zal een fors verlies van vertrouwen en een scherp dalende beurskoers voor de bestuurders van Shell, BP en de anderen wel degelijk een niet te negeren signaal worden.

Die macht hebben de aandeelhouders uiteindelijk dan weer wel.

Lees ook
Shell gaat juist tegen de fossiele trend in, zegt Shell

Activisten van Greenpeace hielden in 2021 bij Shell Pernis een opslagtank bezet.


Plots gaat er een schok door vakantiepark Wico

Janneke Lampe begrijpt er niets van. In de zestig jaar dat haar familie bungalowpark Wico bezit, heeft de gemeente nooit opgetreden tegen permanente bewoning op hun park. En nu staan de handhavers er ineens toch.

Bij alle huisjes op het park viel vorig jaar een brief van de gemeente Coevorden op de mat: Wico moet terug naar het bedoelde gebruik – recreatie. Permanente bewoners moeten vertrekken. Er ging een schok door het park: ruim de helft van de 68 huisjes wordt permanent bewoond.

Lampe neemt het op voor de vaste bewoners. Vanwege lange wachttijden zijn er geen geschikte huurwoningen in de buurt, en door hoge huizenprijzen grijpen zij mis op de woningmarkt. Lampe: „waar moeten deze mensen naartoe? Deze hele discussie was anders geweest als er in Coevorden driehonderd woningen leegstonden. Maar die staan er niet.”

Park Wico werd in 1964 opgericht en ligt bij het Drentse dorp Schoonoord, in een bosrijk gebied dat onder de gemeente Coevorden valt. De naam verwijst naar oprichters Willem en Coba, de grootouders van Janneke. In de eerste twintig jaar na de oprichting werd het huisjespark volgens haar vooral bezocht door recreanten, daarna namen permanente bewoners de overhand. In 2017 wees extern onderzoek in opdracht van de gemeente uit dat het park geen toeristische toekomst meer had. Het heeft geen horeca, speeltuin of andere toeristische voorzieningen meer. Toch wil de gemeente dat de huisjes op Wico weer uitsluitend recreatief gebruikt worden – terwijl twee vergelijkbare bungalowparken in de buurt straks wél permanent bewoond mogen worden. Lampe is verbolgen over het besluit. „Hier staat nog geen wipkip voor toeristen. In de ene vakantiewoning die ik zelf verhuur, is nul interesse. Wel krijg ik nog wekelijks telefoontjes van woningzoekenden die vragen of ik ze kan helpen.”

Voor Coevorden is het zwart-wit: één park heeft één bestemming. Dat betekent hier: ‘recreatie’, tenzij aan alle criteria voldaan kan worden voor ‘wonen’. Van de negentien huisjesparken binnen de gemeentegrenzen komen alleen Ermerzand en De Tip voor dat laatste in aanmerking. Deze parken bleken net als Wico na onderzoek niet langer interessant voor toerisme. Maar omdat Ermerzand en De Tip vlakbij een dorpskern liggen, maakt ze dit volgens de gemeente Coevorden een kanshebber voor transformatie. Voor Wico, dat buiten de bebouwde kom en bij beschermd natuurgebied ligt, is dat een ander verhaal. De gemeente en de provincie zien het als recreatiepark waar mensen voor hun rust komen en willen geen woonwijken in the middle of nowhere.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Ruim de helft van de 68 huisjes op Wico wordt permanent bewoond. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ruim de helft van de 68 huisjes op Wico wordt permanent bewoond. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160325/data112994392-0af86d.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/EpX1Q6M8x4P9vRY5f97BDoeObGI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160325/data112994392-0af86d.jpg 1920w”>

Ruim de helft van de 68 huisjes op Wico wordt permanent bewoond.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Melanie Oostwoud (r) woont met haar zoon en hond op vakantiepark Wico. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Melanie Oostwoud (r) woont met haar zoon en hond op vakantiepark Wico. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160327/data112994296-8f3a94.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-17.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-15.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-16.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-17.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-18.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/K1uEThtb2CPgZY9IBMdiG4T45FM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160327/data112994296-8f3a94.jpg 1920w”>

Melanie Oostwoud (r) woont met haar zoon en hond op vakantiepark Wico.

Foto’s: Kees van de Veen

De discussie rond het gebruik van huisjesparken in Coevorden staat niet op zichzelf. Nederland kent zeker 1.650 recreatieparken. Schattingen over het aantal mensen dat permanent op zo’n park woont, lopen uiteen van 55.000 tot 160.000 – er is geen landelijk onderzoek naar gedaan. Het gaat om huisjesparken die soms onder grote ketens als Roompot, Europarcs of Centerparcs vallen, maar vaak zijn ze kleinschaliger met een eigen beheer. Eigenaar-bewoners hebben er een tweede huis, dat in principe verhuurd wordt of wordt gebruikt voor recreatie. Verder zijn er de ‘probleemparken’, waar verloedering optreedt, arbeidsmigranten worden gehuisvest en criminelen uit het zicht van de autoriteiten proberen te blijven.

Tot slot is er een tussencategorie. Parken die door hun bewoners relatief goed onderhouden worden, maar het toerisme weinig meer te bieden hebben. Hier vindt veel permanente bewoning plaats, waarbij de bewoner zich in veel gevallen bij de gemeente heeft ingeschreven. Hier speelt al jaren discussie over ‘legaliseren’. Op verzoek van demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting, CDA) inventariseerden provincies zestig parken die voor transformatie in aanmerking komen.

Op parken als Wico wordt zowel gewoond als gerecreëerd. Gemeenten zijn over het algemeen geen fan van zo’n ‘duale vorm’ omdat het ondermijning en criminaliteit aantrekt. Al is volledige transformatie naar een woonwijk ook een flinke opgave voor gemeenten, zo stelt een woordvoerder van gemeentekoepel VNG. „Er komt veel bij kijken. Zo moeten alle huisjes aan de voorschriften voor brandveiligheid voldoen. Ook gelden in een woonwijk heel andere geur- en geluidsnormen dan op een recreatiepark. Er moet straatverlichting komen, verbeterde bereikbaarheid voor hulpdiensten en soms ook riolering en een gasaansluiting – terwijl die huisjes soms middenin het bos liggen en met septische tanks en gasflessen werken. Je moet je afvragen of je dat allemaal moet willen.”

Lees ook
Vakantiebestemming of woonplaats? Gemeenten worstelen met permanente bewoners op recreatieparken

Het nomadenleven heeft Roelof Speelman veel geluk gebracht. Binnenkort gaat hij weer voor twee maanden naar Spanje.

Vitale Vakantieparken

Veel gemeenten stonden permanente bewoning de afgelopen decennia oogluikend toe. Door meer focus op ondermijning en criminaliteit liggen de parken sinds een paar jaar weer onder het vergrootglas van de landelijke politiek. In onder meer Gelderland, Noord-Brabant, Drenthe en Overijssel werken gemeenten samen. Met de ‘aanpak Vitale Vakantieparken’ worden de leefomstandigheden op de vakantieparken bekeken. De criteria die een park ‘vitaal’ maken, verschillen per gemeente – die mogen als bevoegd gezag eigen voorwaarden stellen. Het uitgangspunt van de aanpak is wel hetzelfde: de huisjesparken weer economisch interessant maken voor toerisme. En daar staat permanente bewoning haaks op, zegt Rina Tuinstra, programmamanager Vitale Vakantieparken van de gemeente Coevorden. „Permanente bewoners hebben een heel ander leefritme dan recreanten. Dat maakt het voor vakantiegangers minder aantrekkelijk op zo’n park te verblijven. Bovendien: een vakantiewoning die permanent wordt bewoond, kan niet verhuurd worden aan vakantiegangers.”

Ik kocht dit huisje met het idee dat ik er kon blijven wonenMelanie OostwoudWico-bewoonster

Had Wico-bewoonster Melanie Oostwoud dat maar geweten. Zij kocht eind 2022 een vakantiewoning op het park in Schoonoord omdat ze na haar scheiding geen woning in de buurt kon vinden. Ze woont er met haar 19-jarige zoon en haar hond. Oostwoud wist bij de aankoop dat de vakantiewoning als bestemming ‘recreatie’ had, zegt ze. „Ik had het beleid van de gemeente gelezen en maakte daaruit op dat de kans groot was dat op Wico uiteindelijk ook permanent bewonen zou worden toegestaan. Ik kocht het met het idee dat ik er kon blijven.”

Nog geen halfjaar nadat ze er introk kreeg ook Oostwoud de brief van de gemeente. Geen permanente bewoning op Wico, bleek ineens. Het park moest terug naar een recreatiebestemming. „Waar had ik dat kunnen lezen?”, vroegen Oostwoud en haar medebewoners aan de gemeenteraad van Coevorden. „Tot op de dag van vandaag kan niemand het me vertellen.”

Programmamanager Tuinstra bestrijdt dat de gemeente de permanente parkbewoners per direct op straat zet. „Er is een juridische termijn van een jaar, waarin zij een andere woning kunnen zoeken.”

Ook zal de Drentse woningmarkt volgens Tuinstra door de handhaving niet overspoeld worden door woningzoekenden. „Gemeenten hebben niet de capaciteit om alle parken tegelijk aan te schrijven. Het is dus niet zo dat alle permanente bewoners tegelijk op zoek hoeven naar een woning.” Volgens Tuinstra wil de gemeente graag in gesprek met de permanente bewoners en samen naar een oplossing zoeken.

Melanie Oostwoud is evengoed verontwaardigd. „Mij is niets gevraagd. Ik moet hier nu weg, maar mag straks wel terugkomen om hier op vakantie te gaan.”

Eigenaars van vakantiehuisjes op parken die wel transformeren naar vaste bewoning, hebben behalve een woonplek ook een financieel voordeel: hun vakantiehuisje kan door de nieuwe bestemming ineens vijf keer zo veel waard worden. Zulke waardestijging kan de interesse van speculanten wekken. Om speculantie met vakantiewoningen tegen te gaan, weigerde de verantwoordelijk wethouder van het Gelderse Ede in zijn hele gemeente permanente bewoning te legaliseren.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Nederland, Schoonoord, 14-03-'24; Bungalowpark Wico in Schoonoord, een groot deel van de huisjes wordt permanent bewoond. De gemeente wil er juist een recreatiepark van maken.

Foto: Kees van de Veen

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Nederland, Schoonoord, 14-03-'24; Bungalowpark Wico in Schoonoord, een groot deel van de huisjes wordt permanent bewoond. De gemeente wil er juist een recreatiepark van maken.

Foto: Kees van de Veen

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160326/data113036070-3fe874.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-21.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-19.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-20.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-21.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-22.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/NQ8Ao_UHy6v7EbLVMWUjQVmjH24=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160326/data113036070-3fe874.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Wico-bewoners voelen zich niet gehoord door de gemeente. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Wico-bewoners voelen zich niet gehoord door de gemeente. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160327/data112994542-2edfff.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-25.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-23.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-24.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-25.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/plots-gaat-er-een-schok-door-vakantiepark-wico-26.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/3W42kPphrcalPWCGs1M_i2iALVE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/03/15160327/data112994542-2edfff.jpg 1920w”>

Wico-bewoners voelen zich niet gehoord door de gemeente.

Foto’s: Kees van de Veen

Op park De Tip in Coevorden verkocht een makelaar al een bouwkavel voor 125.000 euro, terwijl de bestemmingswijziging nog niet eens rond is. Op de site van de gemeente valt te lezen dat bewoners 20 procent van de waardestijging moeten afdragen, als vereveningsbijdrage. Ook moeten ze de kosten betalen om hun park permanent bewoonbaar te maken. Woningen moeten worden getaxeerd, en soms zo omgebouwd dat ze aan de wettelijke minimumeisen voor brandveiligheid voldoen. Wat verder overblijft, is voor de eigenaar.

Het gaat Wico-eigenaar Janneke Lampe naar eigen zeggen niet om een eventuele waardevermeerdering. Wat haar betreft blijft Wico een park voor zowel wonen als recreëren. „Laat mensen gewoon zelf kiezen. Sommigen wonen er al ruim dertig jaar, en dat gaat hier prima.”

Van dat argument zijn ze bij de gemeente niet onder de indruk. „Er zijn natuurlijk mensen die in nood op een vakantiepark kwamen, maar anderen kozen ervoor permanent op een park te wonen omdat ze graag in de natuur zijn. Zij hebben al die tijd geweten dat je er niet mag wonen”, zegt Tuinstra. „Je zou ook kunnen zeggen: wat fijn dat ik hier dertig jaar heb kunnen wonen – terwijl dat eigenlijk niet was toegestaan.”

Landelijke aanjager

In politiek Den Haag komt de kwestie rond vakantieparken geregeld terug in woningmarktdebatten. Vorige zomer diende Tweede Kamerlid Peter de Groot (VVD) diverse moties in om het onderwerp bij verantwoordelijk minister De Jonge op de agenda te krijgen. De Groot bepleit landelijke criteria voor wat ‘vitaal’ is, en wil beleid dat erop gericht is van geschikte recreatiewoningen huizen voor permenante bewoning te maken. Ook grote fracties als die van BBB en PVV zijn voorstander van transformatie van recreatieparken.

Provincies zijn sceptisch over de ‘woningwinst’ die transformatie zou opleveren. Immers: op parken die ervoor in aanmerking komen, wordt al veel permanent gewoond. Er komen dus geen lege woningen bij. In Gelderland, waar verreweg de meeste vakantiewoningen staan, komt de ‘winst’ volgens de provincie op slechts 236 woningen uit. In Drenthe gaat het bij benadering om 1.500 woningen, waarvan zo’n driekwart al permanent bewoond wordt.

Hoeveel mensen precies permanent in een vakantiepark wonen, is niet bekend.l er juist een recreatiepark van maken.
Foto Kees van de Veen

Na een impasse in het overleg tussen gemeente en park, waarbij Janneke Lampe gemeenteambtenaren de toegang tot haar park ontzegde, lopen inmiddels weer gesprekken. De gemeente Coevorden wil een nieuw onderzoek uitvoeren, en meer duidelijkheid scheppen voor de toekomst van park Wico. Janneke Lampe denkt al te weten wat er uit dat onderzoek gaat komen. „Wico moet koste wat kost ‘recreatie’ blijven. Ze doen alsof ze naar je luisteren, maar intussen doen ze wat ze zelf willen.”

Om de gemeente te overtuigen voerden de bewoners van het park zelf ook een onderzoek uit. De uitkomst: Wico zou het beste af zijn met een mix van recreatie en permanente bewoning.

De kans bestaat voor de bewoners op Wico dat er nog hulp komt vanuit Den Haag. Minister De Jonge wil uitzoeken of er meer mogelijkheden zijn om vakantieparken te transformeren. Na een van de VVD-moties opende de minister vorige week een mailadres waar eigenaars en bewoners van huisjesparken zich kunnen melden als zij vinden dat hun park onterecht de bestemming ‘recreatie’ heeft gekregen. Een ‘aanjager’ moet met de meldingen aan de slag. Wie dat wordt, maakt De Jonge binnenkort bekend. Wat al vaststaat: de aanjager kan een onderzoek uit Schoonoord verwachten. Ondertekend: de bewoners van park Wico.


Lego groeit sneller dan rivalen, maar heeft moeite met duurzaamheidsslag

De eerste winkels sluiten als de avond valt in de Amsterdamse Kalverstraat, maar in de Lego flagshipstore lijkt het alleen maar drukker te worden. Kinderen en vooral volwassenen printen gepersonaliseerde Lego of buigen zich over de nieuwste dozen. Populair is een nieuwe Starwars-serie met onder meer R2-D2 (2.315 stukjes), de Mercedes Formule 1-auto (1.642 stukjes) en de anderhalve meter hoge Eiffeltoren (10.001 stukjes). „Of het druk is? Mwah”, zegt een medewerker. „Dan moet je het in het weekend zien.”

Lees ook
Economisch zware tijden? Lego merkt er niets van

Een raceauto uit de Lego Technic-lijn.

Wat zichtbaar is in deze winkel, vertaalt zich ook in de cijfers. De aantrekkingskracht van het meer dan negentig jaar oude bedrijf is groot momenteel. Lego presenteerde dinsdag goede jaarcijfers, zeker afgezet tegen concurrenten op de speelgoedmarkt. De omzet van het Deense Lego klom met 2 procent naar 65.9 miljard Deense kroon (8,8 miljard euro). Dat terwijl het voor veel speelgoedmerken juist een bijzonder slecht jaar was, na een opleving tijdens corona. Alleen in China viel de verkoop van Lego tegen, volgens topman Niels Christiansen kopen Chinezen door de moeilijke economische omstandigheden in het land minder speelgoed.

Concurrentie voorbij

Lego is al jaren z’n grote concurrenten voorbijgestreefd: het Amerikaanse Mattel (bekend van Barbie) en Hasbro (van kleimerk Play-Doh). Het bedrijf wordt inmiddels aangestuurd vanaf een 54.000 vierkante meter grote campus (bestaande uit acht gebouwen) in de Deense stad Billund.

Lego heeft inmiddels een portfolio dat veel breder is dan alleen de plastic bouwsteentjes. Het bedrijf heeft films, themaparken en games. Zo kwam het bijvoorbeeld afgelopen jaar tot een samenwerking met de populaire game Fortnite, en werd een kindvriendelijke Lego-variant daarvan uitgebracht.

Lees ook
Ondanks donkere wolken ziet Lego ruimte voor groei

In Legoland in het Deense Billund zijn hele beelden te zien gemaakt van Legoblokjes.

Lego is zich bewust van de vervuilende grondstof die nodig is voor de miljarden steentjes dat het jaarlijks maakt: aardolie. Het zette afgelopen jaren meer in op duurzaamheid, maar de weg daarnaartoe blijkt niet eenvoudig voor het bedrijf.

Lego had aangekondigd over te stappen op gerecycled plastic, maar moest dat plan weer staken. Lego-steentjes moeten eindeloos vaak in elkaar gedrukt kunnen worden en weer uit elkaar gehaald, en daar is een harde plasticsoort voor nodig. Het bedrijf experimenteerde met het maken van steentjes van gerecyclede petflessen; dat materiaal bleek niet stevig genoeg. De topman maakte in de Financial Times de vergelijking met het maken van een fiets van hout, in plaats van staal. Het kostte veel energie en extra materiaal om het steentje toch stevig te krijgen, en daardoor bleek de broeikasgasuitstoot hoger.

Nu experimenteert het bedrijf met het toevoegen van meer biobased plastic (zonder olie) en gerecycled materiaal, maar het steentje is grotendeels nog de olievariant. Het bedrijf kijkt ook naar hergebruik van het speelgoed (altijd duurzamer dan recycling) alleen is dat commercieel niet zo interessant. „We kijken naar een circulair businessmodel – hoe we omzet draaien met steentjes die circuleren. Het vraagt om een flinke omslag in denken en ideeën”, aldus de topman.


Gemeenten zijn boos: ingezameld afvalplastic wordt alsnog verbrand

‘Het is alsof je elke dag over een snelweg rijdt”, zegt Hans de Raaff, beleidsmedewerker milieu van de Drentse gemeente Borger-Odoorn. „Jaren rij je probleemloos dezelfde route. En dan ineens krijg je een snelheidsbekeuring. En de volgende dag weer. Elke dag. Terwijl je niks anders bent gaan doen. Op het werk klaag je erover, en collega’s zeggen: wij ook, jij ook al? Dat is het gevoel dat bij gemeenten leeft.”

De metafoor van De Raaff gaat over PMD-afval (plastic, metalen, drankenkartons). Gemeenten melden dat steeds meer van het door inwoners gescheiden PMD-afval wordt afgekeurd, tot wel driekwart van het ingezamelde afval.

De afkeuring gaat vaak per vrachtwagen: de hele lading gaat dan alsnog de verbrandingsoven in, óók plastic dat goed te recyclen zou zijn. Gemeenten lopen daardoor inkomsten mis voor het plastic afval dat ze hebben verzameld, en moeten bovendien betalen voor de (milieuvervuilende) verbranding. Ook bewoners zijn de dupe, want veel gemeenten verhogen vervolgens hun afvalstoffenheffing.

Sommige grote steden laten al het ingezamelde afval ‘nascheiden’ in fabrieken, maar de meeste gemeenten hebben ‘bronscheiding’. Bewoners gooien hun plastic afval dan in een aparte bak.

Lees ook
Crisis in de plasticrecycling: nieuw plastic is te goedkoop

<img alt="De fabriek van Umincorp in Amsterdam draait nog, in de hoop op een doorstart. Het bedrijf vroeg vorige week uitstel van betaling aan.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/gemeenten-zijn-boos-ingezameld-afvalplastic-wordt-alsnog-verbrand.jpg”>

Radioprogramma KRO-NCRV Pointer deed een steekproef naar afkeuring van afvalplastic, waarbij 21 gemeentes vragen beantwoordden. Roosendaal meldde er geen extra last van te hebben. De andere twintig hadden er de afgelopen jaren wel mee te maken. Ze meldden ook extra kosten en gederfde inkomsten. Middelburg en Amersfoort schatten de ‘schade’ hierdoor op 400.000 euro, Apeldoorn noemt 1,3 miljoen en Enschede ruim 2 miljoen euro.

De gemeenten wijzen Verpact aan als schuldige. Die organiseert de inzameling van het plastic afval en is opdrachtgever van veel van de locaties waar dit wordt gekeurd. Wie betaalt, bepaalt – aldus gemeenten.

Verpact heette tot 1 maart het Afvalfonds, en is in feite een organisatie van de verpakkende industrie – bedrijven als Unilever en Procter & Gamble. Die industrie heeft van de overheid de verantwoordelijkheid gekregen voor recycling van de verpakkingsmaterialen die zij voor hun producten gebruiken. Verpact voert die taak uit. Bedrijven betalen de stichting ruim een euro per kilo plastic voor de verwerking en recycling ervan.

Gemeenten en Verpact ruziën nu. De gemeenten vinden dat Verpact te streng laat controleren op vervuiling van het PMD-afval en te rigoureus afval afwijst. In december stemde op een vergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten 99,3 procent voor een motie om een contract dat ze hebben met Verpact open te breken. Tegelijk werd het nieuwe kabinet opgeroepen de regie terug te pakken over de verwerking van PMD-afval.

Maximaal 15 procent vervuiling

Het contract tussen gemeenten en Verpact dat nu ter discussie staat, stamt uit 2020. Daarin staat uitgebreid beschreven hoe vervuild PMD-afval in de vuilniswagens mag zijn. Afgesproken werd dat er maximaal 15 procent ‘vervuiling’ mag zijn. Volgens gemeenten worden de afspraken strenger toegepast dan ze bedoeld zijn.

Om te de-escaleren zoekt staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, CDA) nu een onafhankelijk bemiddelaar tussen gemeenten en Verpact.

In Borger-Odoorn rijden, als in zoveel andere gemeenten, elke paar weken vrachtwagens rond om de PMD-containers te legen. Ze gaan naar een ‘overslaglocatie’ waar de chauffeur zijn lading in een hal op de vloer stort. Daar staat de ‘acceptant’ die de vracht uit elkaar trekt, en er zoveel mogelijk verontreiniging uithaalt. Dat gaat met name om spullen die geen verpakkingsafval zijn; denk aan grijze afvalzakken, vijverfolie en landbouwfolie.

Wordt de vracht niet goedgekeurd, omdat de vervuiling meer dan de maximale 15 procent is, dan gaat alles alsnog naar de verbrandingsinstallatie – ook het deel dat wél goed is.

Werd van Borger-Odoorn in 2021 nog minder dan 1 procent van het PMD-aanbod afgekeurd, nu is het opeens 23 procent. En dat terwijl de gemeente bewoners juist extra is gaan informeren over wat wel en niet de container in mag. Andere gemeenten noemen vergelijkbare of nog hogere afkeuringspercentages. Apeldoorn, meldt zelfs dat driekwart van zijn afval wordt afgekeurd. Die gemeente heeft ondergrondse PMD-containers, waar vaak verkeerd afval in belandt, zo leert de ervaring.

wethouder DeventerJaimi van Essen Het doel moet zijn: circulariteit. Niet het zo goedkoop mogelijk verwerken van afval omdat de industrie dat zo wil

Volgens gemeenten keken overslaglocaties voorheen vooral naar ‘stoorstoffen’: materialen die per se niet in de recycling mogen komen. Denk aan klein chemisch afval, pvc, lege verfblikken. Maar tegenwoordig wordt in de praktijk vaak gekeurd op aanwezigheid van etensresten in het afval. In antwoord op vragen van Pointer bevestigde afvalverwerker Rova (Midden- en Oost-Nederland) dat „een complex protocol” nu wordt gebruikt als „harde afrekenmethode”.

Jaimi van Essen, D66-wethouder in Deventer, diende – toen nog als wethouder in Losser – de motie bij de VNG in om het Verpact-contract open te breken. „De afspraken zijn aan een herziening toe”, zegt hij. „Het doel moet zijn: circulariteit. Niet het zo goedkoop mogelijk verwerken van afval omdat de industrie dat zo wil.” In beide gemeenten maakte hij mee dat de afkeuring toenam. „Van de ene op de andere dag.”

Koekenpannen

„Het probleem met PMD is dat de verpakkingen niet zo goed worden leeggemaakt”, zegt Verpact-directeur Hester Klein Lankhorst. „Sommige mensen gooien een vol pak yoghurt weg, of een verpakking waar nog vlees in zit. We komen luiers tegen, koekenpannen. Het probleem is echt serieus.”

Dat gemeenten ineens steeds meer afkeuring merken, komt volgens haar doordat de keurmeesters op de overslaglocaties de afspraken uit 2020 beter naleven. „Er ging vroeger heel veel doorheen met te veel vervuiling. Dat verstoorde daarna het recyclingproces.” Vaak werden toegelaten vrachten alsnog verbrand, zegt Klein Lankhorst.

Het contract openbreken, waar gemeenten om vragen, ziet ze absoluut niet zitten. Gemeenten moeten volgens haar beter hun best doen voor een ‘schone’ PMD-stroom. Bijvoorbeeld door bewoners beter te informeren over wat wel en niet de PMD-bakken (of -zakken) in moet. Of door te stoppen met ondergrondse containers voor PMD-afval.

Lees ook
Waarom scheiden we zelf ons afval? En vijf andere vragen over afvalscheiding

Waarom scheiden we zelf ons afval? En vijf andere vragen over afvalscheiding

Zo eenvoudig is het niet, zeggen gemeenten. Ze zijn al volop bezig mensen beter te informeren, maar het is tegelijk een ingewikkeld verhaal. Leg maar uit dat de bak bedoeld is voor verpakkingen en niet voor grote stukken ander plastic – de verpakkingsindustrie betaalt immers. En vertel ook maar eens dat biobased plastic, niet gemaakt uit aardolie, ook al niet in de bak mag.

Ondanks maatregelen om meer plastic te recyclen en minder te verbranden, blijft het percentage afgedankt plastic dat toch wordt verbrand hoog. In 2022 ging het om 52 procent van al het ingezamelde plastic.

Gemeenten wijzen erop dat veel plastic daarnaast geen hoogwaardig nieuw gebruik krijgt. Het eindigt bijvoorbeeld als bermpaaltje, niet als nieuwe verpakking.

Dat verkeerde spullen in de PMD-container terechtkomen, is zeker niet de enige reden dat er uiteindelijk weinig wordt gerecycled, zegt Marieke Brouwer, onderzoeker bij Wageningen University & Research. „De meeste verpakkingen zijn niet goed recyclebaar.”

Brouwer deed er in 2021 onderzoek naar. Destijds bleek slechts 28 procent van de verpakkingen goed geschikt voor hergebruik. Bedrijven houden er bij hun keuzes te weinig rekening mee. Zo zijn wasmiddelflacons moeilijk te recyclen als er een heel groot label op geplakt is. Brouwer zag ook vaak combinaties van verschillende soorten plastic, of papier én plastic. De industrie zou haar producten anders moeten ontwerpen, zegt ze.

Versmering

Tegelijk heeft Brouwer ook begrip voor het strikte optreden van Verpact tegen verkeerde spullen tussen het PMD-afval. „Voedselresten geven in het recyclingproces inderdaad een vervelende versmering. De computer herkent de verpakking en ziet de etensresten niet. De volgende stap is dan vermalen. Als er heel veel voedselresten in zitten, geeft dat veel viezigheid.”

Maar ook mét ongewenste stukken karton of textiel ertussen kan je PMD-afval nog goed recyclen, zegt Brouwer. „Uit ons onderzoek blijkt dat als de vervuiling eruit gesorteerd wordt, het voor de kwaliteit van het recyclaat [de grondstof voor gerecyclede producten] niet zo’n probleem is. Maar het geeft extra moeite en kosten voor het sorteerbedrijf. Dus het is een geldkwestie. De vraag is: waar in de keten los je het probleem op?”

Anders dan bij glas en karton is recycling van plastic verpakkingen jaar na jaar verlieslatend. Het kost Verpact en de bedrijven erachter ruim 300 miljoen euro per jaar om plastic te sorteren en te recyclen. „Glas is een simpeler grondstof”, zegt Brouwer. „Plastic komt in verschillende vormen, soms gemengd met papier en andere materialen. Dat is een heel ander verhaal.”

Verpact probeert producenten aan te sporen hun producten beter te verpakken. Zo krijgen ze korting als ze een goed recyclebare verpakking maken. Ook introduceerde de stichting een apart tarief voor verpakkingen die deels uit gerecycled plastic bestaan.

directeur VerpactHester Klein Lankhorst Gemeenten kunnen toch niet met droge ogen zeggen: wij willen naar een kwart vervuiling toe?

Klein Lankhorst erkent dat de verschillen in het tarief klein zijn en niet direct iedereen overtuigen. „Zolang ruwe olie en dus nieuw plastic zo goedkoop is, kunnen we dit niet alleen.”

Intussen wachten gemeenten en Verpact tot het ministerie van Infrastructur en Waterstaat de onafhankelijk bemiddelaar in hun conflict heeft gevonden. Sleutelen aan de norm van hooguit 15 procent vervuiling wil Klein Lankhorst in ieder geval niet. „Gemeenten kunnen toch niet met droge ogen zeggen: wij willen naar een kwart vervuiling toe? Dat zou toch bezopen zijn, als we een circulaire economie willen? Ik hoop dat we snel in een constructief gesprek terechtkomen over hoe het beter kan.”


Jarenlang was zijn geld bevroren, maar de AIVD vertelde niet waarom

De zaak

Op 14 juli 2017 kon de Nederlander met een Turkse achtergrond plotseling niet meer bij zijn bankrekeningen: de minister van Buitenlandse Zaken had alles bevroren. Volgens inlichtingendienst AIVD was de man namelijk betrokken bij DHKP/C, een marxistisch-leninistische organisatie die door Turkije en de Europese Unie als terroristisch is aangemerkt. De man zou geld hebben ingezameld voor DHKP/C en een tijdschrift hebben verspreid dat hun aanslagen en aanslagplegers verheerlijkte.

Na een vergeefse bezwaar- en beroepsprocedure volgde hoger beroep bij de Raad van State. De man vond dat hij zich niet goed kon verdedigen. In het AIVD-rapport noch in het ministersbesluit stond waar de beschuldigingen op waren gebaseerd. Volgens de AIVD ging het om vertrouwelijke gegevens. De man wist dus niet hoe hij dan fondsen zou hebben geworven, of welke delen van het tijdschrift de bevriezing rechtvaardigden. Volgens hem had de AIVD dat prima kunnen vertellen zonder geheime werkwijzen of bronnen prijs te geven.

De uitspraak:
Gegrond

De Raad van State wijst erop dat de overheid in het bestuursrecht stukken geheim mag houden als daarvoor ‘gewichtige redenen’ bestaan. En een minister mag afgaan op een AIVD-rapport (een ‘individueel ambtsbericht’) als erin staat op welke feiten de conclusies zijn gebaseerd en als die conclusies ook te volgen zijn. Ténzij de persoon in kwestie ‘concrete aanknopingspunten voor twijfel’ aanvoert. Hoe vager het ambtsbericht, hoe vager die aanknopingspunten mogen zijn.

De Raad van State stelt vast dat het moeilijk is om je te verdedigen als de stukken geheim zijn. Toch blijft het recht op een eerlijk proces in essentie overeind, vindt de Raad van State, omdat er de nodige waarborgen in de wet staan.

Zo mag de réchter wel kennis nemen van de geheime stukken, mits de betrokkene daarmee akkoord gaat. Dat gebeurde ook in deze zaak. Uit de ingediende stukken kon de Raad van State echter niet opmaken hoe de man geld aan DHKP/C zou hebben verstrekt, terwijl dit de belangrijkste beschuldiging was. De vertegenwoordiger van de minister vertelde dat de AIVD gewoonlijk niet het hele onderzoeksdossier aan de minister en aan de rechter geeft. De dienst zelf was ondanks een uitnodiging niet aanwezig.

De Raad van State vindt het AIVD-rapport onvoldoende grond voor bevriezing. Na zesenhalf jaar komen de tegoeden van de man per direct vrij.

Het commentaar

„Als je niet weet dat je volgens de AIVD bijvoorbeeld op een bepaald moment in A was, kun je niet aantonen dat het niet klopt en dat je op dat moment in B was.” Frederieke Dölle, advocaat bij Prakken d’Oliveira, stond de man in deze zaak bij, evenals twee anderen die ook op de Nederlandse sanctielijst kwamen vanwege vermeende betrokkenheid bij de DHKP/C. Een kantoorgenoot behandelde een vierde geval. Alle vier de zaken werden bij de Raad van State gewonnen. Dölle: „De Raad van State stelde een grens: íémand moet kunnen toetsen of de AIVD-stellingen op feiten berusten; als zelfs de rechter die onderbouwing niet krijgt, dan houdt het op.”

Is het voor een advocaat niet heel raar om de feiten niet te kennen? „Zeker. Wij hebben van geen enkel stuk kennis kunnen nemen. Vaak kom je erachter waar de verdenking vandaan komt doordat er ook een strafzaak loopt, parallel aan de bevriezing – bijvoorbeeld bij Syriërs die naar het kalifaat zijn uitgereisd. Maar hier, en dat hebben wij ook aangevoerd, had men blijkbaar niet genoeg voor een strafrechtelijk onderzoek. Dan kun je iemand ook niet zo lang financieel lamleggen, was ons betoog. Maar door het tijdsverloop tot de beslissing in hoger beroep is dat doel dus wel bereikt. Ik zie ook niet in waarom deze zaak zo lang moest duren.”

Al die tijd kon de cliënt dus niet bij zijn geld, maar de sancties gaan verder. „Als je op de sanctielijst staat, ben je eigenlijk financieel dood. Niemand mag jou geld lenen of geven, of een middel waarmee je geld kunt verdienen. Een baan vinden is onmogelijk. Officieel kan een werkgever een ontheffing vragen, maar welke werkgever begint daaraan?”

Natuurlijk hebben Dölle en haar cliënt nagedacht waar de verdenking vandaan zou kunnen komen. „Mijn cliënt woonde in Nederland, maar was politiek actief in Turkse links-seculiere kringen. Twee dochters waren politiek actief in Turkije in de muziekband Grup Yorum, die volgens de Turkse autoriteiten bij DHKP/C hoort. Zijn dochters zitten daarvoor in Turkije in de gevangenis. Mijn cliënt heeft aandacht gevraagd voor hun lot en de omstandigheden in de gevangenis in een links blad, dat niet verboden was. Voor dat blad heeft hij ook donaties aangenomen. Vermoedelijk zit het hem daarin.”

Het zwaarst voor de cliënt was, vertelt Dölle, dat hij niemand hulp kon vragen en dat hij niet makkelijk naar Turkije kon om zijn dochters te helpen, uit angst dat hij daar gevaar liep. Nu de vier zaken gewonnen zijn, denkt Dölle met haar kantoorgenoten na over schadeclaims.

Een woordvoerder van Buitenlandse Zaken kan niet ingaan op deze zaak, maar wijst erop dat bevriezingen preventieve maatregelen zijn. In het zogenoemde Bevriezingsoverleg, waarin betrokken instanties en ministeries zo’n besluit voorbereiden, neemt men vertrouwelijk kennis van de relevante informatie, aldus de woordvoerder.


Wie kan zich hier straks nog een auto veroorloven, vragen ze zich in Venlo-Noord af

Zelf heeft Stina Burhenne (68) geen rijbewijs. Ze heeft altijd gefietst. „Als je kerngezond bent, heb je hem niet nodig”, zegt ze, wijzend op de 23 jaar oude Opel Vectra voor haar woning. „Dan had-ie er niet gestaan.”

Maar fietsen gaat niet meer. Ze heeft reuma en loopt moeizaam. In dat geval is de auto geen overbodige luxe. Voor de boodschappen, en meer nog voor het ziekenhuis waar ze met regelmaat op controle moet. „Daar zit je aan vast. De auto is voor ons niet te missen.”

Genooi, zeggen de bewoners, is een buurt van „gewone volksmensen”. De ramen in de meest noordelijke wijk van Venlo zijn veelal voorzien van rolluiken. Relatief veel buurtbewoners leven van een laag inkomen of een uitkering.

Die huishoudens dreigen door de energietransitie in de knel te komen, signaleert onderzoeksbureau TNO in een onlangs gepubliceerd rapport. De auto op diesel, gas of benzine, die nagenoeg ieder parkeervak in de wijk bezet, gaat duurder worden. Maar overstappen naar elektrisch rijden is niet voor iedereen haalbaar. Voor honderdduizenden huishoudens in Nederland dreigt vervoer op termijn onbetaalbaar te worden.

Foto Merlin Daleman

„Verduurzaming is leuk en aardig”, zegt Lot Walda (57) op de parkeerplaats van winkelcentrum Trefcenter, „maar voor mij gewoon niet te betalen. Ik kan me voorstellen dat heel veel mensen zeggen: bekijk het maar, ik ga het niet doen.”

De auto kan Walda niet missen. Hij werkt als kok in een eetcafé aan de andere kant van de stad. „Voor de afstand hebben we de auto niet nodig”, zegt hij. „Maar voor mijn werktijden wel.” Voor hij de deur van het restaurant achter zich dichttrekt, is het meestal tegen middernacht. „Rond die tijd rijdt er geen bus of trein meer.”

En, zegt zijn vrouw Sonja, eveneens werkzaam in de horeca, „dan heb je er zo’n veertien uur opzitten. Dan is het de auto instappen en naar huis. We weten van tevoren ook niet hoe laat we klaar zijn. Is er een partij, dan kunnen we de laatste bus heel makkelijk missen. Wat dan?”

Geen alternatieven

Hoeveel er straks moet worden betaald aan de pomp, is onduidelijk. Dát rijden op fossiele brandstoffen duurder wordt, daarover bestaat weinig twijfel. De energietransitie vraagt om maatregelen die rijden op vervuilende brandstof ontmoedigen, zoals verhoogde accijnzen en milieuzones – bestelbussen en vrachtwagens op diesel zijn in een groeiend aantal binnensteden al niet meer welkom.

De keerzijde, voorziet TNO, is dat niet iedereen alternatieven binnen bereik heeft. Voor mensen met lage inkomens is een elektrische auto veelal te duur, ook al zakken de prijzen. Openbaar vervoer is lang niet overal een optie – en dat geldt niet alleen in dorpen waar de buslijn is geschrapt.

Ook aan de rand van de stad zijn veel mensen aangewezen op de auto. Ze werken op een bedrijventerrein waar de bus niet stopt of hebben een functie die zich niet houdt aan de dienstregeling van de trein. Ze zijn slecht ter been of afhankelijk van de auto om een sociaal leven te onderhouden. Waar dat niet lukt, kan dat leiden tot werkloosheid, verslechtering van de gezondheid, of sociaal isolement.

Het openbaar vervoer, hoor je in Genooi, is hier veel minder dan in de Randstad.
Foto Merlin Daleman

Het openbaar vervoer, hoor je in Genooi, is hier veel minder dan in de Randstad. Bus 83 van Venlo naar Nijmegen, die eens in het halfuur door de wijk komt gereden, is vooral in trek bij scholieren. Pedagogisch medewerker Selcam Taste (23) woont bij de halte om de hoek, maar maakt er sinds ze haar rijbewijs heeft vrijwel nooit gebruik van. „Zou ik de bus pakken, dan ben ik een uur kwijt, terwijl ik er met de auto in twintig minuten kan zijn.”

Insectenburger

Straks, denkt een vrouw (53) die niet met naam in de krant wil, is autorijden alleen nog voor de elite. „Wie kan zich dat straks nog veroorloven? In deze wijk”, zegt ze terwijl ze zich laat zakken in het zitje van haar rollator, „niemand.”

Van maatregelen om rijden op benzine terug te dringen ziet ze vooral de nadelen. „Ze drammen het ons door de nek. Je wordt afhankelijk gemaakt van de overheid, dat is waar ik mij het meeste zorgen over maak.”

In feite, zegt ze, „is het heel makkelijk op te lossen allemaal. Er is hele goede kernenergie, maar dat willen ze niet doen. Zíj hebben straks nog een dikke auto, maar wij niet meer. En als jij straks aan je insectenburger zit, eten zij nog gewoon een T-bone steak.”

Lees ook
Geen bus? Dan ook geen gelijke kansen

Geen bus? Dan ook geen gelijke kansen

De wil om te verduurzamen is er wel, zegt Walda. „Maar maak het aantrekkelijk. Wij hebben geen werkgevers die zeggen: je krijgt een auto van de baas.” Sonja: „En die verplichting, daarmee strijk je al heel veel mensen tegen de haren in.”


De auto de wijk uit? Zo makkelijk is dat niet

Groene, autoluwe straten zijn goed voor mensen, biodiversiteit en woningwaarde. In een nieuwbouwwijk met zulke straten in Pijnacker blijkt dat het ‘autoprobleem’ zich vooral verpláátst.


Animatie Mart Veldhuis

In plaats van stenen ligt er gras, in plaats van auto’s staat er een schommel, in plaats van parkeervakken voor de deur hebben de huizen hier een speelweide aan hun voortuin. De twee rijen nieuwbouwwoningen in Park van Buijsen, Pijnacker, zijn verbonden met de groene ‘wadi’, een natuurlijke ondergrondse wateropslagplek. De eerste madeliefjes komen op deze vroege voorjaarsdag door.

Geen blik voor de deur, geen grijze parkeerplaatsen, maar wonen aan een speelparkje. „Ja, het is fijn hier”, zegt bewoner Gigi Halley (36), die nu twee jaar in deze autoloze straat woont. „Met lekker weer zitten buren in hun voortuin met elkaar te kletsen terwijl de kinderen lekker spelen.” Echt last heeft ze er niet van dat ze niet voor de deur kan parkeren: „Dan loop je even om, de auto staat hier gewoon achterom.” Hulpdiensten kunnen er wel komen; verstopt onder het gras ligt een nood-rijbaan.

Dit is duidelijk een prettige straat, blijkt op deze lentedag. Ook veel onderzoek wijst op diverse voordelen van straten zoals deze. Ze kennen meetbaar meer interactie tussen de bewoners en verhogen de woningwaarde, er is meer biodiversiteit, ze zijn door de waterberging in wadi’s beter bestand tegen extreme regenval en droogte, het wordt er in de zomer minder heet, ze hebben gunstige effecten op de mentale gezondheid van bewoners.

Nanda Sluijsmans, als stedenbouwkundige betrokken bij dit project: „Uiteindelijk is waarschijnlijk zelfs het langdurige onderhoud goedkoper, onder meer omdat de bodem er gezonder is. Daardoor zijn er minder verzakkingen en blijven leidingen dus langer goed.”

Pijnacker is bepaald niet meer uniek. In Utrecht, Amersfoort, Amsterdam, Zeist en nog veel meer Nederlandse steden gebeurt iets vergelijkbaars. Van ‘leefstraten’ waar de auto wordt geweerd en parkeren gecentreerd is in de wijk, tot volledig autoluwe wijken, tot buurten met ‘mobiliteitshubs’ waar bewoners deelauto’s, openbaar vervoer en pakketdiensten vinden waardoor de straten er autovrij gemaakt kunnen worden.

Maar de auto écht de wijk uit krijgen is makkelijker gezegd dan gedaan, blijkt ook in Pijnacker. „Voor mij is het heel onhandig”, zegt pakketbezorger Ahmed Hamed (33). „Ik moet om de hoek parkeren, loop heen en weer met zware pakketten, en moet hier vaak met een steekwagen pakketten brengen.”

Zodra je de hoek omloopt, is zichtbaar dat hier in Pijnacker de auto’s niet weg maar vooral verpláátst zijn: de bewoners van Park van Buijsen parkeren om de hoek. Het gezin van bewoner Gigi Halley heeft er twee auto’s staan. („We denken er wel over om er één weg te doen.”) De parkeernorm, het aantal parkeerplaatsen per huis, is hier ook ouderwets hoog: 1,7 tot 2 plekken per huishouden.

In je éígen troep reizen

Dit is een probleem bij meer autoluwe projecten, zegt Niels van Oort, onderzoeker deelmobiliteit aan de TU Delft. „De auto is voor veel mensen onmisbaar: ideaal, voor je eigen deur, in je eigen tijd, en in je éígen troep reizen.”

Voor veel bewoners is het niet zo gemakkelijk de auto te verwisselen voor een alternatief: mensen die slecht ter been zijn, mensen die buiten ov-tijden naar hun werk moeten, gezinnen met jonge kinderen die verplicht in kinderzitjes moeten, die niet in een deelauto passen. Terwijl: een enkele deelauto kán drie tot wel elf privé-auto’s vervangen, zegt Van Oort.

Autovrij maken van buurten staat of valt dan ook bij een aantal cruciale factoren, volgens diverse onderzoeken. Ten eerste moeten er goede alternatieven zijn voor de auto, en die alternatieven moeten op maat van de bewoners zijn. Afhankelijk van de bevolkingssamenstelling hebben bewoners heel verschillende behoeften: in de ene buurt werken deelbakfietsen, in de andere misschien vrijwillige chauffeursdiensten voor ouderen. Soms kunnen straten helemaal autovrij worden, soms is autoluw het hoogst haalbare. Dat vergt continu maatwerk. Goed openbaar vervoer is cruciaal, zegt hij. De aanhoudende problemen bij de spoorwegen helpen dus bepaald niet.

Ten tweede moeten uiteindelijk ook de parkeernormen omlaag, om mensen een stevige prikkel te geven anders met de auto om te gaan. Maar dat kan alleen, dat is punt drie, als bewoners zélf nauw betrokken worden bij plannen voor de transitie. Niemand wil die opgelegd krijgen. Ten vierde: ook de ruimtelijke indeling moet worden aangepast. Mensen gaan alleen de auto uit als ze er ook echt een groenere leefomgeving voor terugkrijgen.

„Het gaat met kleine stapjes”, zegt stedenbouwkundige Nanda Sluijsmans. Uiteindelijk zullen die parkeernormen ook omlaag moeten om echt groene wijken te krijgen, maar het gaat juist vaak mis als gemeentes en stedenplanners meteen daarop focussen. „Dan komen mensen in verzet omdat je ze voor hun gevoel iets afneemt. Als je de discussie metéén breder trekt dan alleen parkeren, ontstaan er minder problemen.”

Mopperende pakketbezorgers

Door het samen met bewoners te hebben over wat ze eigenlijk wíllen in een straat, en de grote voordelen van groenere straten te laten zien, zorg je voor draagvlak, volgens Sluijsmans. En die mopperende pakketbezorgers? „Het eerlijke verhaal is ook dat je inderdaad afwegingen moet maken. Kies je voor een groene straat, dan kies je niet voor een straat waar bezorgers makkelijk kunnen komen.” Volgens haar is dat niet heel anders dan in appartementencomplexen en woontorens: daar komen bezorgers ook niet makkelijk aan de deur. „Uiteindelijk kunnen hubs met pakketkluizen dat oplossen.”

Ook Wout van Alphen, de projectleider van Park van Buijsen bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp, hamert op „een integrale blik”. Kijk dus niet alleen naar parkeerplaatsen, maar op de waaier aan voordelen die bewoners ervoor terugkrijgen. Hij ziet dat bewoners veel flexibeler zijn dan veel projectontwikkelaars denken. „Bewoners vinden het fijn: niet al dat blik voor de deur.”

Door dit soort projecten laat je ook zien dat autoluwe wijken kúnnen werken, zegt Van Alphen: „Projectontwikkelaars wilden er lang niet aan. Mensen willen hun auto voor het keukenraam, dachten zij lang. Dat blijkt hier niet zo te zijn. Bewoners hechten veel waarde aan een duurzame, groene leefomgeving. Bij volgende projecten zul je minder hoeven overtuigen.”

In Pijnacker komt nu een nieuwe wijk met nog meer groene straten. Daar wordt ook de parkeernorm fors lager, mede door de gunstige ligging voor openbaar vervoer. Stap voor stap kan zo wel degelijk een grote verandering tot stand komen, denkt hij.

Bedrijven klagen steen en been over het vestigingsklimaat. Is het echt zo slecht?

De afgelopen maanden zwol het koor klagende bazen van grote ondernemingen gestaag aan. Bestuurder na bestuurder waarschuwde in interviews voor het effect van de anti-migratiestemming in het land. Onze economie kan niet zonder arbeidsmigranten, zeiden ze, in een openlijke poging het formatieproces tussen immigratie-kritische politieke partijen bij te sturen.

De ‘alarmbelfase’ is nu overgegaan in die van dreigementen. Verschillende bazen van grote bedrijven kondigden deze week aan te overwegen de groei van hun bedrijf verder in het buitenland te laten gebeuren (chipmachinefabrikant ASML) of het hoofdkantoor te verplaatsen (baggeraar Boskalis naar Abu Dhabi). Verzekeraar Aegon kondigde vorig jaar al aan op papier naar Bermuda te gaan. De verschillen tussen de bedrijven zijn groot, maar de boodschap opmerkelijk overeenkomstig van toon. Allemaal wijzen ze naar een verslechterd ondernemingsklimaat in Nederland.

Hebben ze een punt? Volgens de statistieken niet. In alle toonaangevende internationale onderzoeken scoort Nederland nog altijd uiterst goed als plaats om te investeren en te ondernemen. De infrastructuur, ook de digitale, is goed ontwikkeld. Er zijn hoogopgeleide mensen voorhanden en de kwaliteit van leven wordt als zeer hoog beschouwd. Dat blijkt onder meer uit het Future of Growth Report van het World Economic Forum en de ranking van de Zwitserse businessschool IMD. De Nederlandse Monitor Ondernemingsklimaat 2023 signaleert wel dat het vestigingsklimaat onder druk staat.

Maar Nederland is nog altijd een topplek om te ondernemen. En met onze Belastingdienst zijn afspraken te maken. Dat vinden bedrijven ook prettig.

Ali Niknam (Bunq):„Het is heel goed dat er nu een discussie op gang komt. Wat ons betreft moet er een open gesprek plaatsvinden over de toekomst van Nederland, waar we dan vervolgens de regeltjes op afstemmen. Nu is het veel te veel de waan van de dag, wat voor niets en niemand goed is. En als we dan toch bezig zijn: laten we het Europees afstemmen. Dat voorkomt kosten, rondshoppen en laat bedrijven focussen op waar ze goed in zijn: hun klanten bedienen.”

Frans Muller (Ahold Delhaize):„Hoe belangrijk is Europa voor de nieuwe regering?”, vroeg de topman van Ahold zich vorige maand af bij de presentatie van de jaarcijfers. „En klimaat en duurzaamheid? Houden we de mogelijkheid om met migranten te blijven werken in distributiecentra? We hebben natuurlijk meerdere partijen te bedienen: werknemers, klanten voor wie we de boodschappen betaalbaar willen houden en aandeelhouders. Dat kan onder druk komen te staan.”

Wrevel

Dat wil niet zeggen dat er niets aan de hand is en de topbestuurders louter mopperen omdat een formatie de tijd is om druk uit te oefenen. „De politiek heeft zelf aanleiding gegeven”, zegt hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten Arnoud Boot van de UvA. Hij schreef afgelopen jaar mee aan een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de verhouding tussen de overheid en ondernemingen.

Ook zijn collega Henk Volberda, hoogleraar strategie en innovatie aan de UvA en co-auteur van de Monitor Ondernemingsklimaat, wijst erop dat de monitor in april 2023 is uitgevoerd. „Toen hadden we nog een kabinet. En er is sindsdien wel wat gebeurd.”

De kiem van alle wrevel ligt op donderdag 26 oktober. Toen stemde de Tweede Kamer in een marathonsessie over een enorm pakket moties en amendementen. Er werd tussen de partijen over allerlei stokpaardjes handjeklap gedaan. Dat gold onder meer voor een verdere versobering van de expatregeling, die buitenlandse werknemers een belastingvoordeel geeft. Ook werd gestemd voor het belasten van de inkoop van eigen aandelen.

Los daarvan is er waarschijnlijk een Kamermeerderheid voor het verder versoberen van de ‘innovatiebox’. Dat is een lagere belasting op winsten uit innovaties. En hetzelfde geldt voor het Groeifonds (investeringsfonds van de overheid), dat de Kamer al on hold heeft gezet. Ook gaat de rem op het Engelstalig hoger onderwijs. „Als wij weer dijken om Nederland gaan bouwen krijgen we minder kennismigratie”, zegt Volberda. Hij wijst op het hoge percentage studenten van de Technische Universiteit Eindhoven dat doorstroomt naar de chipbedrijven in de regio. „Ik heb het idee dat bij beleidskeuzes het vestigingsklimaat niet wordt meegenomen.”

De manier waarop dat die avond en nacht in oktober is gegaan, is precies hoe het niet moet, zeggen beiden. Boot: „Als je er als volwassen democratie op een achternamiddag allerlei voorstellen doorheen gaat jassen, word je als overheid onbetrouwbaar.” De voorstellen kunnen inhoudelijk zinvol zijn of zelfs goed, maar de manier waarop de besluitvorming tot stand komt is dat volgens hem niet. „Willekeur in de besluitvoering zorgt voor onzekerheid. En het bedrijfsleven is bij één ding gebaat, voorspelbaarheid.”

Dolf van den Brink (Heineken):Voor Heineken is het glas „zowel halfvol als halfleeg”. „Halfvol omdat we een unieke welvaart hebben gerealiseerd in Nederland. Halfleeg omdat we hard moeten werken om die in stand te houden. Ik vind het niet gepast om als bedrijf een politieke voorkeur uit te spreken, maar we mogen denk ik wel alle betrokkenen oproepen om snel tot een regering te komen. Want we kunnen alle uitdagingen op het gebied van stikstof en energietransitie niet aanpakken als die er niet is.”

Adriaan Mol (Mollie):„Het is volgens mij best makkelijk. Is Nederland nu een aantrekkelijk land om een nieuw techbedrijf te starten? Als je naar de feiten kijkt, is dat volgens mij niet het geval. Ik maak me toch wel zorgen over het vestigingsklimaat. Ik denk dat het best dom is wat Nederland aan het doen is en dat het daardoor veel kansen gaat missen in de nabije toekomst.”

Munitie

Investeringen worden voor de lange termijn gedaan, stelt Henk Volberda. Dan draait voor bedrijven alles om zekerheid. Ten onrechte wordt volgens hem nog vaak gedacht dat in de bestuurskamers alleen wordt gekeken naar de hoogte van belastingen. „Het is geen race to the bottom.” Het Nederlands beleid is er inmiddels al weer jaren op gericht échte hoofdkantoren te trekken, geen brievenbussen.

We moeten bepalen met welke sectoren Nederland in 2030 zijn boterham wil verdienenHenk Volberda hoogleraar

Buiten de betrouwbaarheid mag er van Volberda wel een schepje bovenop. „We hebben een actief eigen industriebeleid nodig en moeten bepalen met welke sectoren Nederland in 2030 zijn boterham wil verdienen.” Daar hoort ook bij: besluiten waar we mee stoppen. Hij geeft als voorbeeld de glastuinbouw die veel fysieke ruimte vergt en die „hoofdzakelijk draait op Oost-Europeanen die een beroep doen op onze voorzieningen”. „Die sector kán ook innovatief zijn, maar nu is de factor arbeid zo goedkoop dat er veel te weinig geïnvesteerd wordt. En de niet-circulaire landbouw wordt nog behoorlijk gesubsidieerd.”

De gang van zaken op 26 oktober heeft topbestuurders munitie gegeven om het ondernemingsklimaat in Nederland ter discussie te stellen. En dat doen ze nu luidkeels. Boot: „Die stupide houding van de politiek, want dat is het wel, geeft die bedrijven een excuus om met opgeheven hoofd te zeggen: we gaan. Terwijl de onderliggende reden vaak een ander is.”

Dimitri de Vreeze (DSM-Firmenich):De DSM-topman vindt dat de discussie vooral moet gaan over het investeringsklimaat, zei hij onlangs in De Telegraaf. „En de impact daarvan merk je niet over één jaar, ook niet over twee jaar, maar over vijf of zeven jaar. Eigenlijk als het te laat is. En daar maak ik me wel zorgen over. Bij een goed investeringsklimaat hoort namelijk een consistent beleid.”

Jitse Groen (Just Eat Takeaway):„Bedrijven hebben niets in Nederland te zoeken zonder bijvoorbeeld hoogopgeleid (buitenlands) personeel en goede vliegverbindingen, maar mét belastingnadelen en beperkende regelgeving. Nederland heeft een beter ondernemingsklimaat nodig dan omringende landen”, schrijft de topman van de maaltijdbezorgdienst op X.

‘Bedrijfsleven pesten’

Intussen valt op dat de klachten met name komen van succesvolle winstgevende bedrijven. Hun winsten zijn het afgelopen jaar gestegen, blijkt uit de recente jaarcijfers. Daar ligt het dus niet aan.

Boot: „Bij Boskalis moet je je afvragen: heeft dat met ondernemingsklimaat te maken? Of hoeven ze met een vestiging buiten de EU niet te voldoen aan allerlei basale milieu- en mensenrechten?” Hij vermoedt het laatste en wijst erop hoe gemakkelijk het bedrijf te verplaatsen is. Ook de keuze van Shell voor het Verenigd Koninkrijk na Brexit kun je in dat licht zien, zegt Boot. Het kon heel gemakkelijk. „En door in het Verenigd Koninkrijk te gaan zitten, kunnen ze zich beter onttrekken aan de duurzaamheidsdiscussie.” Over de motieven van Aegon om te vertrekken is hij vernietigend. „Het is formeel een Nederlands bedrijf, maar vrijwel zonder Nederlandse activiteiten. In Amerika komen ze weg met de verkoop van buitengewoon slechte producten, een soort woekerpolissen, waar je hier niet meer aan zou moeten denken.”

De meeste aandacht gaat terecht uit naar ASML, de grote trots van Nederland en een bedrijf waarvan onomstotelijk vaststaat dat Nederland het niet wil verliezen. Dat gebeurt ook niet, zegt Boot, daar is geen operatie Beethoven voor nodig. Dat is de codenaam voor het ministerieel topoverleg dat voor ASML is opgetuigd. Hij wijst erop dat ASML onvergelijkbaar is met een in wezen varend bedrijf als Boskalis. Het hele ecosysteem van ASML zit in Veldhoven. Dat laat onverlet dat het verstandig kan zijn aan risicospreiding te doen door ook op een tweede Europese locatie te bouwen.

Klefheid, het bestaande uit de wind houden, heeft het Nederlands beleid lang gekarakteriseerdArnoud Boot hoogleraar

De wrevel en het ongemak van de topbestuurders heeft nog een oorzaak. Door de politieke verschuivingen en de versplintering van het politieke landschap zijn ze onzekerder over hun relatie met de macht. Tot nu toe konden ze de premier gewoon bellen en sms-en. Uit het WRR-rapport blijkt ook hoezeer de overheid de afgelopen decennia met bestaande bedrijven en hun belangen meebewoog.

Co-auteur Boot: „Klefheid, het bestaande uit de wind houden, heeft het Nederlands beleid lang gekarakteriseerd.” Dat kan ook verstikkend werken. Hij geeft Philips als voorbeeld, dat een innige relatie met Den Haag had. „Toen het wegging uit Eindhoven kwamen anderen tot bloei.”

Hoe is dat straks? Niet elk vertrekkend bedrijf is gelijk een ramp. Boot: „Kijk naar de echte redenen. Blijf genuanceerd. En ben voorspelbaar als overheid.”

En houd op met bedrijfsleven pesten’, benadrukt hij. „Die donderdagmiddag 26 oktober is een soort omslag gemaakt van klef meebewegen naar pesten. Nu zijn politici in Den Haag naar de andere kant doorgeslagen.”

Met medewerking van de economieredactie.


Zodra Elon Musk en zijn ‘schurken’ Twitter binnenstappen, volgen de bizarre anekdotes elkaar op

‘De schurken’ worden ze genoemd. De groep vertrouwelingen van Elon Musk, waarmee werknemers van Twitter in oktober 2022 voor het eerst kennismaken. De managers van Musks bedrijven Tesla, SpaceX en The Boring Company lopen mee met Musk als hij voor het eerst het kantoor van Twitter in San Francisco binnenloopt. In zijn armen draagt hij een witporseleinen gootsteen. ‘Entering Twitter HQ – let that sink in!’ , schrijft Musk op Twitter bij een foto van het tafereel.

Musk heeft dan 44 miljard dollar (destijds 44 miljard euro) betaald voor Twitter, dat later zijn naam verandert in X. Geld dat hij deels bij elkaar scharrelt door per sms bevriende investeerders te benaderen en aandelen Tesla te verkopen. De overige miljarden leent Twitter zelf met een enorm rentepercentage. Geld dat moet worden terugbetaald door kostenbesparingen. Bezuinigingen die de schurken moeten uitvoeren.

Nog geen week later zetten Musk en zijn schurken het mes in het personeelsbestand, dan nog 7.500 werknemers groot. De schurken eisen van Twitter-managers dat zij van honderden werknemers, die ze vaak zelf niet kennen, in één zin samenvatten wat hun onmisbare bijdrage voor het bedrijf is. Managers wringen zich in allerlei bochten om werknemers te behouden die zwanger zijn of tegen kanker worden behandeld. Tevergeefs. Twee derde van de werknemers wordt ontslagen of neemt zelf ontslag. Wie goed kan programmeren mag blijven, los van het noodzakelijk kwaad: een klein groepje managers en juristen.

Zoë Schiffer, hoofdredacteur van de Amerikaanse techsite Platformer beschrijft in haar recente boek ‘Extreem intens. Twitter onder Elon Musk’ hoe de op dat moment rijkste man ter wereld Twitter kocht en wat hij er vervolgens mee doet. Of beter gezegd: hoe hij het sociale medium, ooit een onmisbare plek voor het laatste nieuws, te gronde richt. Twitter is, sinds Musk er 44 miljard voor betaalde, veranderd in een plek waar nepnieuws, complottheorieën en racisme ongemodereerd rondrazen. Het bedrijf is, mede door een ingestorte advertentieomzet, 70 procent minder waard dan wat Musk ervoor betaalde.

Elke dag kan je laatste zijn

Voor haar boek sprak Schiffer met tientallen (ex-)werknemers van Twitter en put ze uit rechtszaken van ontslagen medewerkers. Musk zelf werkte niet mee aan het boek. Zijn reactie op Schiffers vragen per e-mail blijft beperkt tot een smiley die huilt van het lachen.

Het boek hangt vooral op twee personages: Yao Yue, een oudgediende bij Twitter die het bedrijf voor haar ogen uit elkaar ziet vallen. En Randall Lin, een werknemer die in eerste instantie enthousiast is over Musks komst. Hij vindt Twitter vetgemest en ingeslapen en hoopt dat Musk bij Twitter weer een start-upmentaliteit los kan maken. Uiteindelijk wordt ook Lin ontslagen, omdat hij informatie zou hebben gelekt naar de pers. Want, zo vertellen de schurken aan werknemers: bij Elon Musk kan elke dag je laatste dag zijn. Zelfs als je denkt dat het goed gaat.

Het boek krijgt vaart zodra Musk met de wasbak onder zijn arm zijn intrede doet op kantoor bij Twitter. Daarvoor heeft de lezer eerst ruim honderd chaotisch geschreven pagina’s doorgeworsteld over de geschiedenis van Musk en hoe Twitter ooit begon. Maar als Musk eenmaal bij Twitter binnen zit, volgen de bizarre anekdotes elkaar op.

Lees ook
‘Managementexperts over Elon Musk: ‘We weten wat er gebeurt als je hem uitdaagt of tegenspreekt’

Managementexperts over Elon Musk: ‘We weten wat er gebeurt als je hem uitdaagt of tegenspreekt’

Musk gedraagt zich op z’n Musks. Als een bruut, die mensen ontslaat om onnavolgbare redenen. Bekend was al dat Tesla-managers hun beste mensen bij Musk uit de buurt houden, omdat de topman in staat is om mensen die hij toevallig tegenkomt zonder pardon op straat te zetten. Bij Twitter is het niet anders.

Rekeningen, zoals de huur voor Twitters kantoor in het centrum van San Francisco, betaalt hij gewoon niet. Dit tot woede van de gemeente, die Twitter ooit binnenhaalde met forse belastingkortingen. Wie problemen heeft met Musk klaagt hem aan en komt uiteindelijk tot een schikking. Het blijkt een lucratieve manier van ondernemen. Regels overtreden, rechtszaken voeren en als uitkomst minder betalen dan je oorspronkelijk had moeten doen.

Musk verdeelt de werkvloer in twee kampen: zij die aan Musks favoriete projecten werken en de rest, die rondhangt in afwachting van ontslag. Personeel moet van Musk minimaal veertig uur per week op kantoor werken, krijgt standaard onhaalbare deadlines en raakt compleet verlamd door de angst elk moment ontslagen te kunnen worden. Alle interne discussie stopt onder het nieuwe bedrijfsmotto: ‘Elon wil dit.’

Het moet gezegd, met zijn managementstijl krijgt Musk ergens ook dingen voor elkaar. Voor Musk was Twitter een ingeslapen sociaal medium dat nauwelijks vernieuwde met een beurskoers die wegzakte. Dat kwam deels door Twitter-oprichter Jack Dorsey, op managementgebied de grootst mogelijke tegenpool van Musk.

Dorsey stond erom bekend bewust zo min mogelijk beslissingen te nemen en alles over te laten aan de werkvloer. Het leidde ertoe dat een discussie over de door gebruikers vurig gewenste ‘edit-knop’, waarmee gebruikers tweets achteraf zouden kunnen aanpassen, jaren voortduurde. Onder Musk was dit in een paar weken geregeld, al kunnen nu alleen gebruikers die betalen voor Twitter er gebruik van maken.

Eén grote vraag blijft hangen na het lezen van het boek. Want waarom heeft Elon Musk Twitter nu eigenlijk gekocht? Was het om de vrijheid van meningsuiting te beschermen, die volgens Musk ernstig onder druk staat? Is het onderdeel van een groter plan, waarbij Musk het voormalige Twitter wil omdopen tot een app waarmee „straks alles kan”, zoals Musk eens omschreef? Kocht Musk Twitter om tweets kunnen te gebruiken om de taalmodellen van Musks nieuwe AI-bedrijf xAI te trainen, dat een concurrent moet worden van ChatGPT-bedenker OpenAI?

Of was het gewoon ego van de man die op zijn „porseleinen troon” niets liever doet dan twitteren? Wie het weet mag het zeggen.