Goedemorgen allemaal en welkom in een nieuw economieblog!
Vergeet uw brieven niet op tijd te posten! PostNL gaat brievenbussen voortaan namelijk al overdag legen, in plaats van na vijven, meldt het bedrijf woensdagochtend. Het bedrijf ziet de aantallen kaarten en brieven die worden verstuurd al jaren dalen, en ook bezorgers zijn steeds moeilijker te vinden, dus zijn stevige maatregelen nodig, zegt het. Het bedrijf heeft het al jaren moeilijk en het huidige systeem is kostbaar en niet duurzaam, aldus PostNL. De maatregel moet „miljoenen” aan besparingen opleveren. Het idee is dat de brievenbussen voortaan geleegd gaan worden door chauffeurs die overdag ook al pakketten bezorgen. (Die krijgen het dan wel weer drukker dus.)
Een kleine troost voor de verstokte brievenverstuurder: op drukke plekken zoals stations en winkelcentra, worden brievenbussen wel nog geleegd na 17.00 uur. Ook speciale brievenbussen waar rouwpost en medische post in kan, zullen pas na vijf uur geleegd worden.
Verder vandaag weer veel cijfers op komst: over de bestedingen van huishoudens in Nederland, en winkelverkopen in Duitsland, Europa’s grootste economie. En het CBS komt vandaag met nieuwe cijfers over de gemiddelde verblijfsduur van arbeidsmigranten. Daarover straks meer.
Verder viel op:
De Telegraafmeldt dat huishoudens de komende jaren honderden euro’s extra kwijt zullen zijn voor energie, als gevolg van de miljardeninvesteringen die moeten worden gedaan om het stroomnet uit te breiden. Die investeringen worden ‘terugverdiend’ via de stroomtarieven. De kosten voor huishoudens zouden ook sneller oplopen dan die voor bedrijven.
’s Werelds grootste alliantie van groene financiers zwakt zijn groene ambities af. Honderden banken, verzekeraars en vermogensbeheerders beloofden vier jaar geleden de door hen gefinancierde CO₂-uitstoot voor 2050 naar nul terug te brengen, meldtHet Financieele Dagblad. Nu richt de alliantie zich alleen nog op het stimuleren van groene activiteiten, niet meer op het afbouwen van vervuilende activiteiten. Aanleiding is de komst van Donald Trump naar het Witte Huis.
Accountants van Deloitte hebben de beroepsregels overtreden door te rommelen in dossiers van door hen gecontroleerde onderwijsinstellingen, meldt diezelfde krant. Dat gebeurde voorafgaand aan controles van hun werk door de Inspectie van het Onderwijs. Dat erkent Deloitte zelf, na afronding van een intern onderzoek.
De Chinese munt staat zwaar onder druk, omdat er zorgen in de financiële wereld zijn over de gevolgen van mogelijke importheffingen op Chinese producten door de VS, nu president Trump aan de macht komt. Dat schrijft de Financial Times vanochtend.
Het economieblog van maandag 7 januari kun je hier terug lezen.
Een beter werkende Europese kapitaalmarkt? Dat zou zeer welkom zijn, zegt de baas van de Amsterdamse beurs, René van Vlerken. Maar het zou volgens hem een grote fout zijn als Nederland en Euronext Amsterdam, om dat voor elkaar te krijgen, vooral naar de beleidsmakers in Brussel kijken. „We moeten ervoor zorgen dat er in Amsterdam een vitale kapitaalmarkt is. En in Madrid. In Parijs. Daarna kunnen we pas die volgende stap binnen Europa maken, door die lokale successen te bundelen.”
De opdracht een beter werkende kapitaalmarkt te creëren – waar bedrijven en overheden geld kunnen ophalen voor investeringen en groei – komt uit het lijvige rapport dat Mario Draghi afgelopen zomer uitbracht. Doel daarvan is de Europese economie concurrerender te maken in de concurrentieslag met de Verenigde Staten en China. Koren op de molen van Euronext. Het beursbedrijf, ook gevestigd in Brussel, Madrid, Milaan en Parijs, hoopt een belangrijke rol te spelen in het vervolmaken van die kapitaalmarkt-unie. Daar kan het als beursgenoteerd bedrijf ook zelf een graantje van meepikken.
Lees ook
Hoe Europa concurrerender kan worden zonder naar de ratsmodee te gaan
Volgens Van Vlerken ligt de sleutel voor die betere Europese kapitaalmarkt in verbetering van alle lokale financiële markten binnen de Europese Unie. Ook op de beurs in Amsterdam, de stad waar in 1602 voor het eerst verhandelbare aandelen werden uitgegeven, is dan werk te verzetten, erkent de ex-bankier in een van de statige kamers op Beursplein 5.
Het probleem: waar Euronext Amsterdam de afgelopen jaren met veel succes buitenlandse bedrijven aantrok, lukt het niet goed om Nederlandse bedrijven naar de beurs te krijgen. Dat zag Van Vlerken al toen hij in 2017 bij Euronext verantwoordelijk werd voor het binnenhalen van kleine en middelgrote bedrijven. Sterker: sinds zijn komst – hij werd vlak daarna hoofd noteringen – is het aantal van dit soort ‘smallcaps’ en ‘midcaps’ juist afgenomen. „Veel kansrijke bedrijven zijn in handen gekomen van buitenlands kapitaal, private equity. Met andere woorden: Nederland heeft niet voldoende bijgedragen aan het succes van die bedrijven.”
Waardoor komt dat?
„Twee belangrijke redenen. De eerste: veel alternatieve financiering voor bedrijven is beschikbaar gekomen in de private kapitaalmarkt: vanuit private equity. Die beweging komt doordat grote beleggers, zoals pensioenfondsen, meer zijn gaan diversifiëren. Waar misschien twintig jaar geleden driekwart van hun beleggingen beursgenoteerd was, is dat nu op zijn best nog maar 30 procent – omdat private equity op een bepaald moment hogere rendementen maakte dan beursbeleggingen. Om risico’s te spreiden is meer van het beschikbare kapitaal van publieke beurzen naar private equity gegaan.
„Tweede: voor bedrijven, en dus ook mid- en smallcaps , is het een stuk minder eenvoudig geworden naar de beurs te gaan. De vereisten zijn veel strenger. Waar je tien jaar geleden misschien alleen hoefde te rapporteren over je financiële prestaties, is daar veel bijgekomen. Bijvoorbeeld eisen over duurzaamheid. Goed dat het gebeurt – maar het geeft wel extra last. Zeker voor kleinere bedrijven.”
Van Vlerken ziet gelukkig dat wat betreft dat laatste vanuit Brussel al goede stappen zijn gemaakt, met onder meer de sinds december deels ingegane ‘Listing Act’, die vooral voor kleinere bedrijven een beursgang moeten vergemakkelijken door bijvoorbeeld de eisen voor de prospectus te verlagen – dat is de juridische ‘verkoopfolder’ die elk bedrijf dat naar de beurs wil moet uitbrengen met alle financiële gegevens en risico’s van de belegging. Ook zijn de mogelijkheden vergroot om kleinere beurzen op te richten met minder strenge toelatingsregels.
Risico-avers
Maar om Nederlandse bedrijven te laten profiteren van die verbeterde regels, moet Nederland nu aan de bak, zegt Van Vlerken. „Het kapitaal moet de weg gaan vinden naar dat soort meer risicovolle bedrijven.”
Daar zit volgens de Euronext Amsterdam-directeur meteen de crux. Want Euronext heeft het in Amsterdam met Alternext geprobeerd om een minder gereguleerde beurs op te zetten. Maar anders dan in bijvoorbeeld België, was die beurs geen succes. „Nederland kent vooral heel veel institutionele, private beleggers. Pensioenfondsen, vermogensbeheerders, een aantal family offices. Die blijken niet bereid om direct op de beurs in meer risicovolle bedrijven te investeren.” Die besteden dat uit: aan private equity.
Is het voor de BV Nederland eigenlijk een probleem dat bedrijven niet publiek gaan, maar door private equity worden gekocht?
„Ja, ik denk het toch wel. Als je naar de financieringsketen kijkt van bedrijven, van oprichting tot en met volwassenheid, dan zie je dat er een aantal knelpunten zijn. Bijvoorbeeld op het moment dat een al wat gegroeid bedrijf wil doorgroeien, door tussen de 25 en 75 miljoen euro aan groeikapitaal op te halen. Het bedrijf heeft zich al bewezen, maar wil bijvoorbeeld internationaal uitbreiden. Dat soort financieringsvragen zijn in Nederland heel moeilijk in te vullen. Het is te groot voor banken of startup-fondsen. Maar je zit ook nog aan de onderkant van wat private equity doet. En juist een beurs zou dat moeten kunnen faciliteren.”
Van Vlerken ziet dat er in landen als Noorwegen, Frankrijk, Londen en Italië wel beleggers zijn die rechtstreeks in kleinere bedrijven geld steken. Voor een deel is dat overheidsgeld: via fondsen die in beginnende bedrijven investeren en dan meegroeien met die bedrijven richting de beurs, of direct in kleinere, beursgenoteerde ondernemingen investeren.
In Italië is bijvoorbeeld recent een overheidsfonds opgericht waarin in totaal 700 miljoen moet komen, specifiek om te investeren in kleine bedrijven die naar de (lager gereglementeerde) beurs willen in Milaan. Het idee: door de overheid een garantie te laten afgeven, zijn private investeerders bereid meer risico te nemen. Van Vlerken: „In Nederland heb je InvestNL. Dat is een enorme aanjager voor het financieren van jonge bedrijven. Alleen die heeft nu geen mandaat om de oversteek te maken van privaat naar publiek.”
Een andere oplossing zoekt Van Vlerken in het vergroten van het aantal retailbeleggers in Nederland.
Hebben consumenten niet ook gewoon hele slechte ervaringen met beleggen, dankzij bijvoorbeeld de woekerpolisaffaire [waarbij klanten door hoge kosten van de aanbieders veel minder beleggingsrendement maakten]?
„Ja, maar niet alleen. Veel retailbeleggers zijn ook vol op de rem gegaan na het barsten van de internetbubbel begin deze eeuw. De financiële crisis hielp ook niet mee; daar zijn mensen ook risico-avers van geworden. En daarna is het met strengere adviesregels ook niet makkelijker gemaakt voor particulieren.”
Van Vlerken ziet tegelijk dat er wel degelijk retailbeleggers zijn die risico willen nemen. „Die wijken uit naar crypto’s, omdat je daar nog wel een beetje kan speculeren waar koersen naartoe gaan.”
De ex-bankier – hij werkte op de beursvloeren van ABN Amro en Rabobank – wijst erop dat een deel van het vermogen van Nederlanders wel wordt belegd: via pensioenfondsen. „Dat heeft veel voordelen, maar voor een goedwerkende kapitaalmarkt – en voor een beurs als Euronext Amsterdam – maakt het dat wel lastig om voldoende kapitaal beschikbaar te krijgen om in jonge bedrijven te investeren.”
Aan wie is dit een oproep?
„Aan onszelf deels. Het zit in educatie: we gaan niet voor niets weer beginnen met de rondleidingen hier in de beurs, gericht op scholieren en studenten. Mensen moeten begrijpen wat de risico’s zijn van alle soorten beleggingen. Ben je niet zo van het risico? Ga dan in bedrijfsobligaties. Wil je meer risico? Maak dan een mix met aandelen of opties.
„Maar het is ook een oproep aan banken. Die adverteren vooral voor passief indexbeleggen, via mandjes van aandelen. Het zou goed zijn als die wat meer ruimte bieden om in individuele fondsen of andere producten te investeren. En de toezichtsregels zijn strenger geworden, om consumenten te beschermen. Daar zouden de teugels ook wel wat losser in mogen.”
Golfbeweging
2024 was voor Euronext Amsterdam wat betreft het aantal nieuwe noteringen geen fantastisch jaar, met vier nieuwe bedrijven, waarvan drie uit het buitenland. Voor dit jaar is Van Vlerken voorzichtig optimistisch gestemd. „De IPO-markt kent altijd een golfbeweging. Je hebt de afgelopen jaren zo weinig nieuwe beursnoteringen gehad vanwege geopolitieke en economische onzekerheid.” Van Vlerken verwacht tegen de zomer aan weer wat activiteit, bijvoorbeeld van private equity-partijen die afgelopen jaren hebben gewacht met het naar de beurs brengen van de bedrijven in hun bezit. Van Vlerken: „Maar de onzekerheid blijft: het wordt afwachten wat Trumps beleid gaat worden.”
Van Vlerken waarschuwt dat als er in 2025 beursgangen komen, dat vooral weer internationale bedrijven zullen zijn. „De aanwas van jonge Nederlandse bedrijven blijft echt nog wel even achter. We zijn er hard mee bezig – we spreken veel met institutionele beleggers en hebben een ‘klasje’ van bedrijven die mogelijk naar de beurs willen. Maar dit is meer voor de langere termijn, die bedrijven zitten twee tot vier jaar af van een beursnotering. Die zitten nog in een eerdere, private financieringsronde maar kijken wel – ook om financiers een exit te kunnen geven – naar de mogelijkheid van een beursgang op termijn.”
Is het erg dat nu vooral internationale bedrijven voor Amsterdam kiezen?
„Nee, het is én én. We willen graag in hoofdindex, de AEX, Nederlandse bedrijven vertegenwoordigd zien. Dat trekt ook weer retailbeleggers aan, ook via indexbeleggen. We kijken er ook naar of we de AEX-familie [AEX, AMX voor midcaps en ASCX voor smallcaps] moeten vernieuwen – die bestaan al veertig jaar en het beleggingspubliek is anders dan toen.”
„Maar Nederland kent een internationale economie, dus dat zie je ook op de beurs. Die internationale bedrijven zorgen voor liquiditeit, die zorgen voor instroom van buitenlands kapitaal. Dat is voor alle beursgenoteerde bedrijven goed, ook de kleinere.”
Een Twentse cryptohandelaar is maandag door de politie aangehouden op verdenking van oplichting en verduistering. Ook is er huiszoeking gedaan bij de 24-jarige Hengeloër. Dat bevestigt de politie Oost-Nederland na berichtgeving in lokale media.
Begin vorig jaar lichtte de man honderden cliënten in dat hij hun inleg en winsten had verspeeld. Het is onbekend hoeveel gedupeerden er in totaal zijn, eerder werd een aantal van ruim driehonderd mensen genoemd. Lokale bronnen uitten het vermoeden dat de handelaar nog nieuwe inleg accepteerde op het moment dat zijn cryptohandel onomkeerbaar richting bankroet afstevende.
De Stichting Onderzoeks Collectief Hengelo, die 75 gedupeerden vertegenwoordigt, heeft in kaart gebracht hoe de vermeende zwendel in elkaar stak. Dit dossier is overhandigd aan de politie. Voorzitter Piet Rutgers van deze stichting wil op dit moment niet reageren. Volgens hem is dat niet in het belang van het onderzoek.
Volgens advocaat Arjon Tieman, die de stichting adviseert, loopt er nog geen civiele zaak om de schade te verhalen. Wel is – tevergeefs – geprobeerd de belegger failliet te verklaren via de rechter.
Excuses
De omvang van het verdwenen bedrag dat in lokale media genoemd wordt – 1,5 tot 4,5 miljoen euro – wil stichtingsvoorzitter Rutgers niet bevestigen. „We weten het voor onze 75 gedupeerden tot op de euro nauwkeurig”, zegt hij. Eerder lieten 36 gedupeerden aan dagblad Tubantia zien gezamenlijk 650.000 euro te hebben ingelegd en op papier winsten van opgeteld 2,5 miljoen euro te hebben gemaakt. Bij sommigen gaat het om vele tienduizenden euro’s.
De politie wilde dinsdag alleen zeggen dat de cryptohandelaar als verdachte wordt verhoord. De man, een rechtenstudent, stond in Hengelose kringen bekend als wonderkind in cryptovalutahandel, die spectaculaire rendementen behaalde waarna steeds meer bekenden en bekenden van bekenden instapten.
Uiteindelijk verdampte het bedrag, waarna hij zijn cliënten begin vorig jaar inlichtte dat ze hun winsten en inleg kwijt waren. Op aanraden van de politie is hij destijds tijdelijk ondergedoken. Hij heeft zijn excuses aangeboden in een mail aan de gedupeerden. Sinds een kort telefonisch contact met Piet Rutgers afgelopen voorjaar hult hij zich in stilzwijgen.
Stel je voor dat het land waar je eten vandaan komt niet alleen van een boer is, maar ook een beetje van jezelf. Dat je er misschien zelf je groente oogst, dat je een stem hebt in het gebruik van de grond, en dat het land voor altijd op een verantwoorde manier benut zal worden.
Dat is, in een notendop, het ideaal dat verschillende organisaties schetsen die werken aan alternatieve vormen van landeigendom en landbouw. De een noemt het regeneratief, de ander agro-ecologisch of biologisch-dynamisch. Er moet in ieder geval met respect voor bodem, dier en mens voedsel worden verbouwd. Hier en daar brengen de organisaties dit al in de praktijk.
Bij de initiatieven overheerst de overtuiging dat de overheid veel te weinig doet om duurzame landbouw mogelijk te maken, hoewel dat een officieel beleidsdoel is. Daarom moeten burgers en ondernemers zelf actie ondernemen, vindt bijvoorbeeld Eline Veninga van de landbouwcoöperatie Lenteland. „De overheid doet niks, of weinig”, zei bestuurslid Matthijs Visser van coöperatie Land van Ons op een bijeenkomst in oktober in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger.
De organisaties benadrukken dat het voor agrariërs die duurzaam willen werken, lastig is een bestaan op te bouwen met de huidige grondprijzen. Landbouwgrond kost gemiddeld 80.000 euro per hectare, met uitschieters naar twee ton. De jaarlijkse pacht per hectare steeg volgens vakblad Boerderij naar een recordhoogte van gemiddeld 947 euro per hectare. Daarbij zijn er meer kortlopende pachtcontracten gekomen, waardoor onzekerheid toeneemt. Die hoge kosten dwingen boeren om intensieve vormen van landbouw te bedrijven.
Landonzekerheid
Volgens Eliane Bakker van Toekomstboeren, de vereniging van agro-ecologische boeren, lijden juist deze agrariërs aan „landonzekerheid”. Ze weten niet of ze voor langere tijd hun grond kunnen bebouwen: de pacht kan stijgen, er kan een andere pachter worden gezocht, of de bestemming van het land kan veranderen. Die onzekerheid maakt het lastig langetermijninvesteringen te doen of gedurende vele jaren te werken aan verbetering van de bodem.
Organisaties als Lenteland, Aardpeer, Grond van Bestaan, Onze Groenteboer, Herenboeren en Land van Ons proberen het anders te doen. Het overkoepelende streven van deze initiatieven is ‘gezondere’ landbouw mogelijk te maken door andere vormen van landeigendom. Iedere initiatief heeft daarin net een andere aanpak of doelgroep.
Onze Groenteboer bijvoorbeeld wil tuinderijen oprichten van ongeveer een hectare groot, dicht bij een stad. Ondernemer Fabio Vicino houdt met zijn stichting een crowdfundingactie voor een ‘regeneratieve stadslandbouwlocatie’. „Denk aan een natuurinclusieve tuinderij in combinatie met een voedselbos, waarbij mensen mede-eigenaar worden en kunnen meebeslissen over de keuzes die gemaakt worden op deze locatie, samen met de boer.”
Een andere organisatie, Lenteland, richt zich juist op boerderijen van minstens tien hectare met een woning voor de boer. En die boerderijen moeten op zeker vijf meter boven NAP liggen, vanuit het idee dat de zeespiegel flink kan gaan stijgen de komende tweehonderd jaar. Land van Ons werkt met een centraal georganiseerde coöperatie en heeft percelen in heel het land.
Natuurlijke rijkdommen
Elke organisatie zoekt een juridische structuur die het best bij de eigen doelen past. Daarbij zijn vaak een vereniging of stichting, een coöperatie en boeren betrokken. Van ieder van die partijen wordt in statuten en andere documenten de rol vastgelegd. Dat kan een complexe constructie opleveren, zeker in vergelijking met traditionele vormen van eigendom.
Het blijft verbazen dat er zo’n eenzijdige focus is op financieel rendement, zelfs bij mensen die duurzaam gericht zijn
In de nieuwe vormen van eigendom wordt een beroep gedaan op het vermogen van burgers. Met giften of leningen moeten zij uiteindelijk het kapitaal opbrengen voor de aankoop van het land. De giften zijn uiteraard ‘voor het goede doel’. Op leningen krijgen ze minder rente dan ze elders zouden krijgen, meestal rond de 1 à 2 procent. Soms krijgen de leningverstrekkers geen geld, maar – zoals bij een initiatief in de buurt van Nijmegen – een beloning in „natuurlijke rijkdommen” zoals „walnoten, olie, pesto of zelfs shiitakes”.
Wie van een van de projecten van Lenteland certificaten koopt, krijgt over gemiddeld driekwart van de voor gebouwen en land bestemde inleg geen rendement, maar hooguit „onder voorwaarden” inflatiecorrectie. De rest, bestemd voor de exploitatie van de boerderij, kan winst opleveren, maar die is in eerste instantie bestemd om de lening van Lenteland af te betalen.
Draaien particulieren zo op voor de hogere kosten van duurzamere landbouw? Eline Veninga van Lenteland vindt van niet.
Twee jaar na de aanplanting: fruitbomen van de voedselcoöperatie Herenboeren in Boxtel. Foto Paulien van de Loo
„Je investeert direct in je eigen leefomgeving, je hebt er zelf belang bij. Doel is hier zoveel mogelijk mensen uit de gemeenschap bij te betrekken. Dan ontstaat een directe relatie tussen jou, het landschap, het voedsel, de gezonde leefomgeving en de eigen gezondheid. Het blijft verbazen hoe mensen hiernaar kijken en dat er zo’n eenzijdige focus is op financieel rendement, zelfs bij mensen die duurzaam gericht zijn.”
Aardpeer stelt het zo: „Je ontvangt vooral rendement in een gezonde aarde en betrokkenheid bij een natuurvriendelijk, toekomstbestendig initiatief.”
Stemrecht
De organisaties die andere vormen van eigendom nastreven, worden mede geïnspireerd door ideeën over historische vormen van grondbezit. „Ooit was de grond om ons heen van iedereen. Of van niemand”, schrijft Lenteland op zijn website. Een andere organisatie, BD Grondbeheer: „De indianen dachten zeven generaties vooruit bij beslissingen. BD Grondbeheer garandeert bodemvruchtbaarheid voor minstens zeven generaties na ons.”
Onder andere Lenteland en Grond van Bestaan grijpen terug op het idee van de commons, of in goed Nederlands, de meent. Dat is een goed, bijvoorbeeld grond, dat door een gemeenschap wordt gebruikt. Bij land kan dat voor het grazen van vee zijn, fruitteelt, of hakhout. Bij de nieuwe landbouwinitiatieven vormen de leden van de coöperatie die gemeenschap.
Binnen de organisaties wordt veel nagedacht over hoe de projecten beheerd moeten worden. Want diverse partijen hebben er iets over te zeggen. De leden van de coöperatie hebben een stem in het beleid, maar ook de boeren en de organisatie die het initiatief nam.
Fabio Vicino van Onze Groenteboer: „We zorgen ervoor dat er een eerlijke verhouding in stemrecht is binnen de coöperatie tussen de boeren en de mede-eigenaren. De stichting [in dit geval Onze Groenteboer] bewaakt vooral de principes voor de manier van landbouw, zodat we zeker weten dat dit op een verantwoorde manier gedaan wordt.”
In het voorbeeld dat hij noemt, gebaseerd op een project van Lenteland, blijkt dat de mede-eigenaren hooguit een derde van de stemmen hebben. Dat geldt ook voor de boeren. De stichting heeft, als de leningen nog niet afgelost zijn, de helft van de stemmen, na aflossing nog een derde.
Lees ook
De twintigers die een voedselbos beginnen om anderen te inspireren: ‘We creëren hier een paradijs’
Wat gebeurt er als een boer besluit niet meer de biologische principes te volgen? Aardpeer dreigt in dit geval met een boete of zelfs beëindiging van het pachtcontract.
Financiering bottleneck
Tot dusver zijn dergelijke projecten met alternatieve eigendomsvormen bescheiden van omvang. Land van Ons heeft 300 hectare in beheer, Aardpeer 144 hectare, BD Grondbeheer ruim 600. Herenboeren heeft 22 boerderijen, verspreid door het land.
De ambities zijn heel wat groter. Herenboeren wil de komende vijf jaar groeien naar 350 boerderijen. Land van Ons wil in tien jaar 300.000 hectare landbouwgrond verwerven, 15 procent van het totaal in Nederland. Bij een gemiddelde prijs van 80.000 euro per hectare zou aankoop 24 miljard euro vergen. Aardpeer sprak in een interview zelfs over het streven een derde van alle Nederlandse landbouwgrond te verwerven.
Deze initiatieven gaan niet het verschil maken in de verandering van de landbouw, maar ze zijn wel een aanjager
Zover is het nog lang niet. Land van Ons denkt bijvoorbeeld volgend jaar 75 hectare te verwerven. Wetenschappers van Wageningen University and Research concludeerden in 2023 dat het „onwaarschijnlijk” is dat veel meer mensen daaraan gaan deelnemen als de initiatieven geen hoger rendement bieden.
Eliane Bakker van Toekomstboeren ziet dat ook wel. „Al die organisaties gaan als een speer. Een van de hoofdactiviteiten is mensen mobiliseren. Het wordt steeds bekender, dat is al een prestatie. Maar de bottleneck is het aantrekken van meer financiering.”
De schaalgrootte zal beperkt blijven, verwacht Coen van Dedem, al jaren betrokken bij allerlei landbouwinitiatieven, waaronder Aardpeer. „Het gaat niet om duizenden hectares, maar dit is superbelangrijk voor de bewustwording. Deze initiatieven gaan niet het verschil maken in de verandering van de landbouw, maar ze zijn wel een aanjager.”
Goedemorgen allemaal en welkom in een nieuw economieblog!
Vandaag hervat Qatar Airways na dertien jaar de vluchten op Damascus. Het is de eerste luchtvaartmaatschappij die weer gaat vliegen op de Syrische hoofdstad na ruim een decennium van oorlog in Syrië en sancties tegen het land. Laten we hopen dat het goed gaat en het een stap is naar normalisering en wederopbouw.
Verder belooft vandaag een dag vol cijfers te worden. Europese inflatiecijfers zijn op komst, en Amerikaanse arbeidsmarktprognoses. Het CPB heeft berekend dat de Nederlandse inflatie hoger is gebleven dan gehoopt. Daarover straks meer. Verder viel op:
Heineken heeft het lastig op de Nederlandse markt, analyseert Het Financieele Dagblad op basis van vertrouwelijke documenten die de krant in handen heeft gekregen. Het marktaandeel van de brouwer krimpt.
De VS hebben het grote Chinese technologiebedrijf Tencent op een lijst geplaatst van bedrijven die met het Chinese leger samen zouden werken. Het bedrijf zelf ontkent dit fel.
Het economieblog van maandag 6 januari is hier te lezen.
Dagen waarop een dik wolkenpak zonnestralen blokkeert en zelfs (een beetje) sneeuw: de afgelopen tijd lagen temperaturen in Nederland rond het vriespunt. En toen kwam het nieuws dat de gasprijzen piekten naar het hoogste niveau in ruim een jaar. Op Europa’s belangrijkste gashandelsmarkt, de Amsterdamse Title Transfer Facility (TTF), schoot de prijs met ruim 4 procent omhoog, naar iets meer dan 50 euro per megawattuur. In januari vorig jaar kostte dat ongeveer 37 euro.
De piek werd vooral veroorzaakt door het wegvallen van Russisch gas dat via Oekraïne werd aangevoerd. Die hoge prijs zorgt er ook voor dat er meer gas uit de Europese gasvoorraden wordt gebruikt.
Wat betekent dit voor particulieren en bedrijven? Moeten mensen bij het aanzetten van de verwarming de gestegen gasprijzen in hun achterhoofd houden? En hoe zit dat bij bedrijven die veel energie gebruiken?
Veel consumenten zullen de grote prijspiek van vorige week niet direct terugzien op hun energierekening. De meesten hebben een langlopend energiecontract waarin de prijzen vaststaan voor een jaar of langer. Zélfs wie een energiecontract met variabele tarieven heeft, voelt een tijdelijke piek niet per se. Energiebedrijven kopen dagelijks energie in. De prijs die zij doorberekenen aan consumenten met een variabel contract is vaak gebaseerd op een soort gemiddelde marktprijs over een langere periode. Dus als de prijspiek van vorige week een piek blijft, zullen consumenten er relatief weinig van merken.
Als de prijs langer hoog blijft, zoals tijdens de gascrisis na de Russiche inval in Oekraïne, dan zal de prijsstijging met een vertraging ook bij consumenten en bedrijven terechtkomen. Daar moet wel bij vermeld worden dat de huidige prijsstijging láng niet zo sterk is als tijdens de gascrisis. Toen was de gemiddelde gasprijs zo’n 130 euro per megawattuur, met pieken boven de 330 euro.
Instabiel
Wie probeert te voorspellen wat de gasprijzen op de langere termijn doen, heeft het niet makkelijk. De energiemarkt is krapper dan voor de Russische inval en daarom zijn de prijzen behoorlijk instabiel. Als er iets (kleins) gebeurt wat handelaren een beetje zenuwachtig maakt, zoals een storing, schieten de prijzen gelijk omhoog.
Hoogleraar energie-economie Machiel Mulder, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, verwacht dat de prijsstijging van vorige week een tijdelijke piek is die de komende maanden afzwakt. Dat de prijzen vorige week omhoogschoten, kwam door een samenloop van ongelukkige omstandigheden, die volgens Mulder tijdelijk zijn of waar Europa goed op kan reageren.
Een van die omstandigheden: op Nieuwjaarsdag verliep een belangrijke overeenkomst tussen Kyiv en Moskou. Kyiv wil niet langer dat Russisch gas via pijpleidingen in Oekraïne naar andere Europese landen vloeit. Rusland verdiende behoorlijk veel geld met deze route waarmee het land ook wapens financierde om Oekraïne mee te bestoken.
Het Russische staatsbedrijf Gazprom stopte de gaslevering, waar vooral Slowakije, Oostenrijk en Hongarije nog veel gebruik van maakten. Die landen komen niet in de kou te staan, maar moeten wel op zoek naar alternatieven. Het wegvallen van een belangrijke gasbron voor Europa maakt handelaren op de gasmarkt zenuwachtig, want het zorgt voor meer krapte op de markt.
Daarnaast had Noorwegen, een hofleverancier van Europees gas, problemen met zijn gasinfrastructuur.
Lees ook
Qatar dreigt gasleveranties aan Europa te stoppen. Wat speelt er?
Wat de gasprijs ook opschroefde, was de kou in Europa en Amerika waardoor meer gas nodig was voor verwarming. Ook moesten gascentrales harder draaien, omdat op de vele grauwe en windarme dagen weinig zonne- en windenergie werd opgewekt.
„De effecten van deze omstandigheden op de gasprijs zijn vermoedelijk tijdelijk”, zegt energie-econoom Mulder, „met als gevolg dat veel consumenten en bedrijven er dus niet veel van zullen merken.”
De geopolitieke spanningen zijn niet tijdelijk, maar „sinds de Russische inval van Oekraïne heeft de EU ervoor gezorgd dat ze minder afhankelijk is van één land voor haar gasvoorziening. We halen nu veel meer vloeibaar gemaakt gas (lng) uit Amerika, bijvoorbeeld.”
De landen die Russisch gas via Oekraïne kregen, hebben zich voorbereid op het uitvallen van die toevoer en kunnen gas ontvangen uit andere pijpleidingen zoals de TurkStream-pijpleiding via de Zwarte Zee. „We hebben meer mogelijkheden om, als de toevoer ergens uitvalt, ons gas elders vandaan te halen. Handelaren weten ook dat we hierdoor nu minder kwetsbaar zijn voor geopolitieke spanning dan vóór de Russische inval.”
LNG-installatie in Hammerfest, Noorwegen.Foto Lisi Niesner/Reuters
Concurrentie met de VS
Hans Grünfeld, die als directeur van vereniging VEMW de belangen van energie-intensieve bedrijven behartigt, maakt zich wel zorgen over de consequenties van de prijsstijging van vorige week en de legere gasvoorraden. „Dit zijn signalen dat de gasprijzen nog steeds flink omhoog kunnen schieten en dat de prijzen de verkeerde kant op gaan. En de Europese gasprijzen liggen sowieso al langer behoorlijk hoog vergeleken met bijvoorbeeld Amerika. Voor Europese energie-intensieve bedrijven zoals kunstmestbedrijven en bedrijven in de chemie die concurreren met bijvoorbeeld Amerika, is dat echt killing.”
Sinds de Russische inval heeft de EU ervoor gezorgd dat ze minder afhankelijk is van één land
Meestal kopen energie-intensieve bedrijven ruim van tevoren hun gas in. Maar als ze meer nodig blijken te hebben, zullen ze de actuele prijsstijging direct merken.
De Europese gasbergingen zijn nu voor 73 procent gevuld, een jaar geleden was dat rond deze tijd 86 procent. Vooral in Nederland is de gasvoorraad laag, zo’n 58 procent. Maar dat betekent volgens Mulder niet dat Europeanen deze winter massaal kou zullen lijden.
„De gasvoorraden zijn nu alsnog meer gevuld dan voor de oorlog in Oekraïne. Na de gascrisis die volgde op de Russiche inval in Oekraïne is in Europa afgesproken om een minimale vulgraad te hanteren om iets extra’s achter de hand te houden. Landen halen die voorraden nu sneller leeg, omdat de prijzen op de markt zijn gestegen. Maar dat is de bedoeling ervan. Om ze te gebruiken als dat nodig is.”
Volgens Mulder heeft dat ook invloed op de gasprijs, want als die voorraden goed gevuld zijn, is er minder spanning op de energiemarkt. Maar de invloed daarvan is volgens hem veel minder groot dan de effecten van het weer en van geopolitieke spanningen. Wel is het zo dat als de voorraden straks leger zijn dan normaal, er in de zomer meer gas bijgevuld moet worden. Daardoor zal de vraag in de zomerperiode flink toenemen, en dat duwt de prijs dan weer omhoog.
Een verschrompeld druifje bungelt vergeten aan een tak. Koude tenen in modderige laarzen stappen tussen dorre ranken. Dit is niet het zonovergoten beeld dat de meeste mensen van een wijngaard hebben. Maar het is wel de realiteit voor Ron Langeveld (52) en Monique van der Goes (55), die op een gure winterochtend in december dik aangekleed tussen de wijnranken staan op hun Wijngaard Dassemus in het Brabantse Chaam. Met elektrische snoeischaren knippen ze de hele winter, zoals alle wijnboeren, hun wijnranken terug. 15.000 planten op 6 hectare grond die stuk voor stuk worden bijgesnoeid.
Het koppel knipt als een machine, stil en gestaag. „Het is onze vorm van meditatie”, vertelt Monique. Af en toe wordt er overlegd welke tak nou wel of niet gekortwiekt wordt. Het luistert nauw: te kort knippen levert volgend jaar geheid een tros minder op, laat de tak te lang en de rank zit dan te vol, waardoor de trossen niet optimaal groeien.
Wijngaard Dassemus is aan de ene kant een schoolvoorbeeld van de Nederlandse wijnteelt; klein begonnen in de jaren nul, gestaag gegroeid en inmiddels wordt de wijn geschonken in menig toprestaurant. Aan de andere kant zijn ze een uitzondering in Nederland. Met hun biologisch-dynamische teelt, het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen en de productie van ‘natuurwijn’ – waarbij de druif met minimale toevoegingen verandert in wijn. Al gebruiken Ron en Monique die laatste term liever niet. „Het stopt je gelijk in een hokje.”
Er komen in Nederland steeds meer wijnboeren bij. In 2003 waren er dertig wijndruiventelers op 35 hectare in Nederland. In 2023 waren er rond de tweehonderd wijngaarden op ruim 300 hectare. Een klein deel daarvan is groot genoeg om buiten de eigen boerderij te verkopen, zoals aan restaurants en via wijnwinkels. Vanuit de glooiende heuvels en kalkgronden van Limburg is het wijngebied gestaag verspreid over de rest van het land, van Zeeland tot de Waddeneilanden.
Ron Langeveld (l) en Monique van der Goes, snoeien de wijnranken op hun Wijngaard Dassemus in het Brabantse Chaam.Foto John van Hamond
De groei is te danken aan nieuwe klimaatbestendige druivensoorten en een steeds warmer klimaat, waardoor er sinds 2015 elk jaar zo’n twintig hectare aan wijngaard bijkomt in Nederland. Inmiddels schieten de ranken door heel Noord-Europa uit de grond, tot aan Noorwegen toe. Dat geldt eveneens voor de Baltische Staten en Oost-Europa.
Dat wil overigens niet zeggen dat de nieuwe wijnboeren in de ‘koudere’ landen, waaronder Nederland, niet tegen problemen aanlopen. „Vorig jaar hadden we de beste oogst ooit, dit jaar de slechtste. De bestuiving van de trossen werd verstoord door constante regen in de zomer”, vertelt Monique voor ze door het zompige gras richting de opslag snelt; de douane komt de accijnsbetalingen controleren.
Passie en doorzettingsvermogen
Het Brabantse koppel is van het actieve en eigenzinnige type. Voor hun woning braken ze het houten skelet af van een oude boerderij enkele kilometers verderop, om het op eigen terrein weer op te bouwen. Om wijn te maken in Nederland is passie en doorzettingsvermogen nodig. Het duurde twintig jaar voor Monique en Ron alle investeringen terugverdienen. Ze begonnen in 2003, en pas sinds dit jaar kunnen ze beiden leven van hun wijngaard. Om winstgevend te zijn, maakten ze de laatste twee decennia, net als de meeste commerciële wijnmakers in Nederland, ook op opdracht wijn van andermans druiven. Ron: „Mensen brengen hun druiven, en daar maken wij dan wijn van. Het is goede oefening maar nu onze eigen wijngaard groeit, begint het te veel werk te worden voor ons.”
Het was een uitdaging om een rendabele wijngaard op te bouwen, vertellen ze. De aanschaf van land, planten en materieel vraagt om een investering van tonnen. Druivenranken geven pas na een jaar of drie fruit, en de eerste jaren verdien je dus helemaal niets. „Wij hadden geluk dat mijn ouders al op dit terrein woonden en hielpen met de aanschaf van de eerste hectare. Het liep precies goed voor ons”, zegt Ron.
Wijnen voor de verkoop. Slechts een klein deel van de Nederlandse wijnboeren is groot genoeg om buiten de eigen boerderij te verkopen.Foto John van Hamond
De drempel om in te stappen in de wijnteelt is dus hoog, en jarenlang bleef de interesse van Nederlanders in wijn van Hollandse bodem achter. „Als we op wijnbeurzen staan, komen de Fransen en Belgen graag proeven, maar lopen de Nederlanders voorbij”, aldus Monique.
Maar verandering is in zicht. Toprestaurants in Nederland schenken steeds vaker Nederwijn. „Wij begonnen er tien jaar geleden mee”, vertelt Robin Toen, sommelier van het Amsterdamse sterrenrestaurant Rijks. „De kwaliteit van Nederlandse wijnen is gewoon fantastisch, en het blijft beter worden. Ik merk dat er langzaamaan meer aandacht voor komt, en dat dit ook weer leidt tot een toename in wijnboeren en in de kwaliteit van hun wijnen.”
De kwaliteit van Nederlandse wijnen is gewoon fantastisch, en het blijft beter worden
Schimmels op de loer
Aandacht of niet, er blijft een groot obstakel voor de Nederlandse wijnboer: het Nederlandse klimaat. Druiven houden van warmte, zon en niet te veel regen; niet altijd het plaatje in Nederland. Hierdoor worden Nederlandse druiven over het algemeen iets minder rijp, liggen schimmels op de loer door alle regen, en is er altijd het gevaar dat nachtvorst hele wijngaarden vernietigt, zeker nu planten steeds eerder beginnen te groeien – dan kan één nacht late nachtvorst al funest zijn. Het klimaat in Nederland vormt ook de smaak van de wijnen: fris, aromatisch en een beetje zuur. Sommelier Toen: „Het valt het beste te vergelijken met wijnen uit de Elzas en Duitsland.”
Om te compenseren voor minder rijpe druiven voegen Nederlandse wijnmakers vaak suiker toe aan hun wijn. Die toegevoegde suikers fermenteren de wijn naar het beoogde alcoholpercentage. Toch biedt het doorgaans wat kille Hollandse klimaat ook voordelen ten opzichte van warmere landen, als het om wijn maken gaat. In een warm land als Spanje moeten ze goed opletten om de druif te plukken voor die te rijp wordt. Ron: „Wij hoeven slechts te wachten tot het weer zo slecht wordt dat de druif niet verder rijpt.”
Links haalt Ron Langeveld gist uit een fles. Rechts een keramische amfoor waarin wijn bewaard wordt.
Foto’s: John van Hamond
Om schade door nachtvorst te voorkomen heeft bijna elke Nederlandse wijngaard een sproei-installatie die de kwetsbare knoppen beschermt door een dun laagje water op de planten te spuiten. Als dit bevriest komt er een klein beetje energie vrij dat de binnenkant van de knop verwarmt. Ron: „Je kan in Nederland eigenlijk geen wijn maken zonder zo’n installatie.” Maar de sproeiers hebben ook hun limiet. „In 2011 ging een groot gedeelte van onze oogst verloren door nachtvorst. Het duurde tot 2015 voor alle planten weer goed waren hersteld.”
Ook de kwantiteit van de oogst wordt bepaald door het klimaat. „Een gemiddelde Franse wijngaard kan twee keer zoveel druiven uit hun ranken halen als een Nederlandse wijngaard”, vertelt Ron. „Wij moeten veel trossen wegknippen om te zorgen dat de trossen die blijven hangen genoeg zonlicht krijgen om rijp te worden.”
Om met deze uitdagingen om te gaan, werken veel Nederlandse wijnboeren met zogenaamde pilzwiderstandsfähige Reben – Duits voor schimmelbestendige ranken, Piwi in het kort. Deze druiven zijn ooit door biologische boeren in Duitsland bedacht om minder bestrijdingsmiddelen te hoeven gebruiken.
En laten sommige Piwi-soorten het nou heel goed doen in een koud klimaat. De solarisdruif heeft bijvoorbeeld ongewoon grote bladeren, die meer zonlicht opnemen. Meer zonlicht betekent meer energie om zijn trossen met suiker te vullen. En dus wordt de druif vroeger rijp. In een warm klimaat te vroeg, maar hier precies op tijd. De nieuwe soorten, die sinds de jaren negentig in opkomst zijn, zorgen ervoor dat het potentiële wijngebied in Europa blijft groeien.
Twee kampen
In Nederland zijn twee kampen ontstaan op het gebied van deze druivensoorten. Nico Schipper, redacteur van website ‘De Nederlandse Wijngids’ legt uit waarom. „Aan de ene kant heb je puristen, die de voorkeur geven aan klassieke rassen zoals Chardonnay en Riesling. Zij zeggen vaak dat Piwi-druiven niet goed genoeg zijn om goede wijn te maken. Aan de andere kant staan degenen die geloven dat de nieuwe soorten beter geschikt zijn voor het Nederlandse klimaat, en dus een beter product opleveren.”
Maar door een langzaam maar zeker warmer wordend klimaat doen de klassieke druivensoorten het wel steeds beter in Nederland, en vervaagt de splitsing. Schipper: „Je ziet steeds meer wijngaarden waar zowel nieuw als klassiek wordt geplant, wat ook weer interessante nieuwe combinaties oplevert. Juist dat experimenteren is tekenend voor de Nederlandse wijnindustrie.”
De productieruimte van Dassemus. Waar het wijn maakt van in toenemende mate eigen druiven.Foto John van Hamond
Voor een Franse wijnmaker is het lastig om te experimenteren; ze zitten wettelijk vast aan bepaalde druivensoorten, productiemethodes en zelfs een vastgelegd – en dus verplicht – gebruik van bestrijdingsmiddelen. Nederlandse wijnmakers hebben die beperkingen niet. Op Wijngaard Dassemus zijn sinds de oprichting al dertig verschillende druivensoorten uitgeprobeerd. Ron: „De helft hebben we ook weer uit de grond getrokken omdat we ze niet goed genoeg vonden. We blijven nieuwe soorten proberen, die andere wijnen opleveren.”
Het moge zo zijn dat druiven in Nederland nu nog minder goed groeien dan in een van de ‘klassieke’ wijnlanden, door klimaatverandering verandert er de komende decennia veel voor wijnboeren. En niet alleen hier. In Zuid-Europa wordt wijn maken steeds lastiger door opwarming en uitdroging. Bij een opwarming van twee graden kunnen grote delen van Zuid-Europa ongeschikt worden voor de teelt van druivensoorten die daar al eeuwen groeien. Ruim twintig jaar aan experimenteren zorgt ervoor dat de wijnteelt in Noord-Europa beter kan omgaan met klimaatverandering. Schipper: „We zijn het gewend om te innoveren en kunnen ons makkelijker aanpassen dan in Zuid-Frankrijk, waar nog steeds veel tegenstand is tegen Piwi-soorten.” Naast de eerdergenoemde gebruikte schimmelbestendige varianten voor noordelijker landen zijn er immers ook Piwi-soorten die het juist beter doen in droogte en hitte.
Het zal nog lang duren voor liefhebbers van Rioja, Pinot grigio en Bordeaux moeten vrezen voor hun wijn. Maar we hoeven in Nederland niet zo lang te wachten om onze eigen wijnen te drinken, vindt sommelier Robin Toen. „In Frankrijk en Italië worden ze bijna boos als je een fles bestelt die niet uit de regio komt. In Nederland is daar juist veel minder aandacht voor, terwijl onze wijnen zo mooi zijn.”
Een groot datalek bij Volkswagen heeft ertoe geleid dat van 800.000 bezitters van elektrische auto’s zeer privacygevoelige informatie online stond. Het lek laat zien hoeveel data automakers tegenwoordig verzamelen en delen. Acht vragen over de auto als „rijdende privacynachtmerrie.”
1 Wat is er gebeurd?
Data uit de app van VW met zeer gedetailleerde informatie over ongeveer 800.000 elektrische auto’s en hun gebruikers stonden maandenlang onbeschermd online. Het gaat om locatiegegevens, waarmee precies te volgen is waar een auto zich bevindt, en om contactgegevens van de bestuurders. Aan de hand daarvan is bijvoorbeeld af te leiden waar autobezitters vaak parkeren en dus waar ze wonen en werken. Kopers van een nieuwe elektrische auto worden aangemoedigd zo’n app te gebruiken. Daarmee kunnen ze onder meer zien hoeveel lading de batterij nog heeft, en de auto voorverwarmen.
2 Waar ging het mis?
De data werden verzameld via een dochteronderneming van VW, softwarebouwer Cariad. Die slaat de gegevens op in de cloud van Amazon, maar deed dat vanaf de zomer van 2024 per ongeluk maandenlang op een publiek toegankelijke plek. Het gaat om elektrische auto’s van de VW-merken Seat, Audi en Skoda, waarvan de meeste in Europa rijden. Ook data van Nederlandse autobezitters zijn gelekt.
Het lek is onthuld door weekblad Der Spiegel, dat daarvoor heeft samengewerkt met de Chaos Computer Club, een organisatie van zogenoemde white hat hackers, die gaten in onlinebeveiliging opsporen.
3 Staan al die gegevens nog steeds online?
Nee. Cariad is door de hackers voor publicatie van het artikel gewaarschuwd en heeft het lek gedicht. Volgens het bedrijf zijn er vooralsnog geen aanwijzingen dat er misbruik is gemaakt van de data.
4 Wat voor data verzamelen autobouwers en waarom?
Moderne auto’s zijn een soort rijdende computers waarin veel techniek zit en die steeds vaker voortdurend online zijn en gegevens delen. Dat kan gaan om bestemmingen en routes, maar ook om de rijstijl (te hard!) en bijvoorbeeld contacten. Dat is privacygevoelige informatie. Mensen slaan in de app voor hun auto ook betaalgegevens op, die ze gebruiken om af te rekenen als ze laden.
Fabrikanten zeggen allerlei gegevens te verzamelen in het kader van serviceverbetering. De data helpen bijvoorbeeld bij het op afstand analyseren en verhelpen van storingen. Maar automakers kunnen en doen er veel meer mee. Dat bleek onder meer in 2023 toen de Mozilla Foundation de dataverzameling van 25 automakers vergeleek. De bedrijven kregen allemaal een ruime onvoldoende, omdat ze veel te veel tot personen herleidbare informatie verzamelden en (de meerderheid van de bedrijven) zich vrij voelden die informatie door te verkopen. „Privacynachtmerries op wielen”, concludeerden de onderzoekers.
5 Wie heeft toegang tot die gegevens?
Allereerst natuurlijk de autoproducent en de bedrijven waar die ze mee deelt. Dat is bijvoorbeeld de garage waar je komt voor een onderhoudsbeurt. Die begint bij een moderne auto met het uitlezen van data.
Mensen vergeten bij het huren of verkopen van een auto vaak de boordcomputer te resetten, waardoor de volgende gebruiker de gegevens ook kan inzien. Zelfs als ze dat wel doen, blijft er nog een kopie van de complete data in de cloud staan, zegt Marcel Wendt van het Nederlandse bedrijf Digidentity. „Bij VW ging het mis in de cloudconfiguratie.”
Digidentity verkoopt een softwaretool waarmee zelfstandige garagehouders toegang krijgen tot de informatie over een auto die de fabrikant verzamelt. Daarvoor moeten ze eerst geverifieerd worden. Die verificatie van garagemedewerkers is nodig, legt Wendt uit, want het kan voor de georganiseerde misdaad bijvoorbeeld heel interessant zijn om de locatiegegevens van de Audi’s van de Nederlandse politie uit te lezen. Of om een gestolen auto te kunnen resetten.
6 Is het erg dat automakers zoveel data verzamelen?
De AP krijgt er tot dusver weinig klachten over, maar wijt dat eraan dat mensen zich weinig bewust zijn van dataverzameling door auto’s. Ze zouden zich volgens de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) veel bewuster moeten zijn van de risico’s. „Als je de keus hebt, zou jij er dan mee akkoord gaan dat wordt bijgehouden dat je naar een verslavingskliniek gaat, de rosse buurt of een ziekenhuis waar een bepaalde ziekte wordt behandeld? Of dat je naar homo-ontmoetingsplaatsen gaat?”, vraagt een woordvoerder. De AP raadt onder meer aan goed te kijken naar de instellingen in de autoapps. Die staan vaak standaard op de minst privacyvriendelijke optie.
Als je de keus hebt, zou jij er dan mee akkoord gaan dat wordt bijgehouden dat je naar een verslavingskliniek of de rosse buurt gaat?
7 Hoe zit het met de camera’s op auto’s?
Kort gezegd: ook die zijn een privacydrama. Steeds meer auto’s filmen voortdurend hun omgeving. Dat mag niet, maar gebeurt wel. Net als bij filmende deurbellen is dat de verantwoordelijkheid van de bezitter (van de auto of deurbel).
In 2023 paste Tesla op aandringen van de AP de instellingen van de beveiligingscamera’s op zijn auto’s aan. Die filmden voortdurend alles in de omgeving van de geparkeerde Tesla’s, inclusief alle voorbijgangers, en sloegen dat op. Die functie is niet meer automatisch ingeschakeld en de beelden worden minder lang opgeslagen. Veel meer dan aandringen en waarschuwen kan de AP niet, want de autofabrikanten vallen onder andere toezichthouders.
Op initiatief van het CDA is in april 2024 in de Tweede Kamer een motie aangenomen om te laten onderzoeken wat er gebeurt met de data die de camera’s van Chinese elektrische auto’s ophalen.
8 Wat kun je als autorijder doen?
Je zou kunnen kiezen voor een ouder model dat al die snufjes en verleidelijke gadgets niet heeft. Maar dat is waarschijnlijk wat veel gevraagd.
De AP publiceerde in maart 2020 een advies over hoe je je gegevens kunt beschermen als je in een gekochte of gehuurde ‘connected car’ gaat rijden. En hoe je er bijvoorbeeld voor zorgt dat je geen gegevens over jezelf meeverkoopt als je de auto van de hand doet.
Denk bijvoorbeeld na of je het voertuig via Bluetooth toegang wil geven tot de contactenlijst in je telefoon. En toestemming om op te slaan welke locaties je vaak bezoekt. Als je via je e-mailadres inlogt bij je voertuig, gaat er mogelijk allerlei informatie naar de e-mailprovider. „Gaat u bijvoorbeeld akkoord met fabrikanten die rijgegevens delen met een verzekeringsmaatschappij? Wees kritisch op fabrikanten die gegevens delen met anderen.”
Lees ook
Rijgedrag meten: is de tracking-app hét antwoord op torenhoge autopremies?
Goedemorgen! Op de eerste maandag na de kerstvakantie waarop veel mensen weer aan het werk gaan proberen de zakenkranten te voorspellen wat het beursjaar 2025 zal brengen.
Analisten zijn voorzichtig over de koerswinsten dit jaar, opentHet Financieele Dagblad maandagochtend. Beurskenners voorspellen gematigde koerswinsten en een grotere onzekerheid, mede door het ‘Trump-effect’.
In de Financial Times zet auteur en columnist Ruchir Sharma tien financieel-economische trends op een rij voor 2025. Ook hij begint met het effect dat Donald Trump zal hebben op de wereldeconomie, maar hij denkt ook dat het economisch beleid van de VS in veel opzichten weinig zal veranderen. De Amerikaanse macht blijft vanwege de ijzersterke positie van de tech-sector.
Wat we verder lazen vanmorgen:
Ook in de FT: een interview met Frans Timmermans, ooit architect van de Europese Green Deal en nu leider van GroenLinks/PvdA. „Europese kiezers zullen de strijd tegen klimaatverandering opgeven, tenzij de rijken helpen de kosten te financieren van een groenere wereld voor iedereen”, zegt Timmermans.
De komst van aankomend Amerikaans president Trump en een stakingsdreiging domineren momenteel de internationale containervaart, schrijft het FD. Op de langere termijn heeft overcapaciteit in de sector een veel grotere invloed.
Welke energiezuinige investeringen komen in aanmerking voor belastingvoordeel? De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft een nieuwe lijst gepubliceerd met de investeringen waarvoor je aanspraak kan maken op een energie-investeringsaftrek (EIA). Voor deze EIA is dit jaar 431 miljoen euro beschikbaar, schrijft het FD. Dat is veel meer dan in 2024.
In Friesland en in noordelijk Zuid-Holland (Leiden, Alphen) heeft Qbuzz sinds enkele weken het busvervoer overgenomen. Dat ging niet vlekkeloos, schrijft het AD maandagmorgen. „Zelfs voorrang bij het stoplicht moet opnieuw worden ingeregeld.”
De beurzen in Azië openden maandag gemengd, schrijft persbureau Reuters. De koersen in Zuid-Korea stegen ondanks de politieke onrust in het land. In Japan daalde de beursindex licht.
Na zeven faillissementen in één sector, in één jaar, in één land rijst de vraag: bestaat er nog wel plastic recycling in Nederland? Wat in januari begon met het omvallen van Umincorp (120 medewerkers), bleek de start van een faillissementsgolf in een sector die juist de toekomst van plastic moest bepalen. Vorige week viel ook Blue Cycle uit Heerenveen om.
De Friese fabriek stuurde vlak voor de feestdagen twintig werknemers naar huis. Het bedrijf verwerkte sinds vorig jaar plastic afval tot pyrolyse-olie. Die olie zou door andere bedrijven vervolgens weer kunnen worden omgezet in nieuw plastic. Een heel ander proces dan het mechanisch versnipperen en omsmelten van oud plastic, wat de grote afvalverwerkingsbedrijven doen.
Lees ook
Milieuvervuiling door plastic? Het wordt nog veel erger, laten cijfers zien
In die zin past het faillissement van Blue Cycle in een trend. Het waren meestal kleinere nichespelers, vaak meer innovatieve recyclers die dit jaar sneuvelden. Daarmee is de plasticrecyclingsector die uit vele tientallen bedrijven bestaat (met reuzen als Renewi en Morssinkhof) niet weg.
Maar ook de grote spelers voelen dat er minder vraag is naar gerecycled plastic. Machines staan uit, omzetten onder druk en de parkeerplaatsen van fabrieksterreinen vol met bigbags gerecycled plastic waar klanten voor ontbreken. De sector kijkt voor een antwoord naar PVV-staatssecretaris Chris Jansen van Infrastructuur en Waterstaat, maar hij is ook zoekende.
Dat is het nadeel van voorloper zijn. Je moet alles zelf uitvinden
„Dat is het nadeel van voorloper zijn”, zegt Eric Witvoet, sinds deze zomer interim-directeur van Blue Cycle. „Je moet alles zelf uitvinden.” De Friese fabriek kampte met tegenvallers: machines waren duurder dan verwacht en deden niet wat ze moesten doen. Investeringen bleven zich ophopen. Het werd de financiers te bont.
Opstartproblemen
Het proces van Blue Cycle heet chemische recycling, een tak van sport die in de kinderschoenen staat maar als veelbelovend wordt gezien. Het is bijvoorbeeld nuttig voor het maken van gerecyclede voedselverpakkingen. Veel plastic afval mag niet worden omgesmolten naar nieuw plastic voor voedselverpakkingen, vanwege mogelijke vervuiling. Maar als plastic helemaal wordt teruggebracht naar olie, kan dat wel.
De opstartproblemen die komen kijken bij het bouwen van nieuwe fabrieken, veroorzaakten (mede) andere faillissementen, zoals bij het Eindhovense Ioniqa in oktober. Maar de sector wordt nog het meest geplaagd door het gebrek aan vraag naar gerecycled plastic.
Lees ook
Ook (dubieus) gerecycled plastic komt nu uit Azië
De plasticmarkt is bij uitstek een wereldmarkt. Met name in Azië verrezen de afgelopen jaren megafabrieken waar nieuw plastic wordt gemaakt van aardolie. Op containerschepen komen deze plastics de haven van Rotterdam en Antwerpen binnen. Vervolgens ontstaat een oneerlijke concurrentiestrijd met gerecycled plastic van Europese bodem, waar de prijzen voor energie en arbeid veel hoger liggen, en de milieu-eisen strenger zijn. Producenten van voedselverpakkingen, shampooflessen en andere plastics stapten vanwege het prijsverschil afgelopen jaren weer over op vervuilende nieuwe plastics.
Maar met zeven faillissementen is de hele sector niet weg, verre van. „Plastic is een heel heterogene markt”, zegt Harold de Graaf, algemeen directeur van de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK). „Het plastic uit de bril op mijn neus is heel anders dan van een fles Driehoek-zeep. Bij ons zijn zo’n dertig recyclers lid, bijna geen van hen kun je met elkaar vergelijken.”
Het ene bedrijf recyclet folies, het andere harde plastics. Het ene recyclet plastic in de auto-industrie, het ander werkt met huisafval. Veel bedrijven blijven overeind door winst uit andere activiteiten, zoals vuilnis ophalen, andere worden weer beschermd door een groot moederbedrijf. Maar duidelijk is: de recyclers van wie het eindproduct duurder is dan fossiel plastic, verkopen minder.
Ook wij zijn nog aan het kijken hoe we hier op de juiste manier mee om kunnen gaan
De plasticsector vindt dat de overheid moet bijsturen en kijkt daarvoor naar PVV-staatssecretaris Chris Jansen. In een commissiedebat vlak voor Kerst somde hij aan Kamerleden op waar zijn ministerie (IenW) aan werkt. Zoals de inkoopkracht van de overheid gebruiken voor het aankopen van meer circulaire producten, en het makkelijker maken om financiering te krijgen voor recyclers. „Het is veel: ‘dit doen we al, dat doen we al’”, wierp Kamerlid Geert Gabriëls (PvdA-GroenLinks) namens de commissie tegen. „We hebben honderden e-mails gehad, meer dan ooit bezorgde recyclers gesproken. Wat ‘we’ doen is niet genoeg. Na zo veel noodkreten kunnen we van links tot rechts zeggen dat er meer nodig is.”
Jansen is het „eens” met Gabriëls, zei hij, maar „ook wij zijn nog aan het kijken hoe we hier op de juiste manier mee om kunnen gaan”.
Eind dit jaar ging Stiphout Plastics failliet, een recycler uit Monfort. Foto John van Hamond
Motie van Koekkoek
Interessant is dat een meerderheid in de Tweede Kamer een motie van Marieke Koekkoek (Volt) steunde, waarmee ze opriep een overbruggingsfinanciering in te stellen om plasticrecyclingbedrijven te ondersteunen. Hoe zal de staatssecretaris in het nieuwe jaar met die motie omgaan? Er was door zijn kabinet geen geld vrijgemaakt om plasticrecyclers te ondersteunen.
Tot nu toe zocht het kabinet het vooral in verplichtingen. Onder Rutte IV verscheen een concept-wetsvoorstel dat plasticverwerkers (zoals bedrijven die verpakkingen maken) verplichtte per 2027 nieuw plastic bij te mengen met gerecycled plastic. De staatssecretaris zegt deze lijn voort te zetten, maar er is kritiek op dit huidige voorstel. Als (duurder, of bewerkelijker) gerecycled plastic verplicht is voor Nederlandse plasticverwerkers, halen de Unilevers van deze wereld hun verpakkingen voortaan uit het buitenland, vreest men.
Een Europese bijmengverplichting zou voor een gelijker speelveld kunnen zorgen, en die is ook op komst. Per 2030 gelden vergelijkbare regels op Europees niveau. Maar de vraag is dan weer: als het op dit tempo doorgaat, hoeveel recyclers staan dan nog overeind in 2030?
Van de zeven bedrijven die dit jaar sneuvelden, krijgt er vooralsnog één een doorstart. Namelijk het Eindhovense Ioniqa, dat wel afscheid moest nemen van de helft van het personeel en een fabriek. Blue Cycle uit Heerenveen hoopt ook nog op een doorstart. Curator Harry Poort heeft een lijstje van zeven tot acht gegadigden. Hij is optimistisch. „Ik ga ervan uit dat als we met z’n allen een omslag willen maken naar groener, dit soort producten uiteindelijk nodig is. Olie is eindig, dat weten we. Alleen: per wanneer, dat weten we nog niet.”