De coronapandemie heeft wereldwijd grote gaten geslagen in overheidsbegrotingen. Dat is zo in westerse landen, maar vooral ook in de armste landen van de wereld. In 2020-2021 stortten economieën in, regeringen voerden hun uitgaven op, en daarna begonnen de rentes op te lopen. Het resultaat: hogere schulden, hogere rentelasten, hogere tekorten.
60 procent van de ontwikkelingslanden zit in de schuldenstress, aldus het Internationaal Monetair Fonds. Ze kunnen hun schulden niet meer betalen, of lopen het risico dat binnenkort niet meer te kunnen. Maar nu is er een lichtpuntje: het eerste ontwikkelingsland dat in de pandemie officieel bankroet ging, Zambia, klimt ook als eerste weer úít het faillissement.
China probeert zijn verliezen als crediteur te minimaliseren en stelt zich hard op
Het Afrikaanse land kondigde eind 2020 aan dat het 18,6 miljard dollar (17,1 miljard euro) aan buitenlandse schulden niet meer kon terugbetalen. Tussen 2019 en 2020 was de schuld gestegen van 92 naar 137 procent van het bbp. Deze week stemmen internationale schuldeisers naar verwachting officieel in met een deal over herstructurering van de schuld voor het land, die vorige week werd afgerond. De regering in Lusaka krijgt meer tijd om schulden terug te betalen, onder gunstiger voorwaarden.
Primeur voor G20
Het is het eerste internationale akkoord over schuldverlichting dat is gesloten onder leiding van de G20, de groep van 20 industrielanden en opkomende landen.
Dat is geopolitiek van belang. Want een G20-deal, dat betekent dat ook China akkoord is – een land dat bij schuldverlichting van arme landen de laatste jaren vaak dwarslag. Dit tot irritatie van het IMF, dat als taak heeft landen in financiële nood weer op de been te helpen.
Lees ook China heeft redenen zat voor steun aan Afrika
In veel arme landen is China de grootste schuldeiser. De Chinezen verleenden in de jaren 2000 en 2010 veel krediet voor de aanleg van infrastructuur in strategisch belangrijke landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Zambia is voor de Chinezen een leverancier van de belangrijke grondstoffen nikkel en koper.
Herstructurering van staatsschulden, waarbij schuldeisers linksom of rechtsom verliezen moeten incasseren, komt niet tot stand zonder China. Om de schuldenproblemen van arme landen beter aan te pakken, richtten G20-landen in 2020 een ‘raamwerk’ op. Daarin zou China meepraten met westerse landen (de traditionele schuldeisers), ondersteund door IMF en Wereldbank.
Maar het G20-raamwerk is een log geheel gebleken. De onderhandelingen over Zambia hebben drieënhalf jaar geduurd. De gesprekken met twee andere bankroete landen, Ghana en Sri Lanka, duren voort. China probeert zijn verliezen als crediteur te minimaliseren en stelt zich hard op, tot frustratie van IMF en westerse regeringen.
Het probleem zit ook bij particuliere bezitters in staatsobligaties van failliete landen, zoals ’s werelds grootste vermogensbeheerder BlackRock, dat geld voor klanten als pensioenfondsen belegt. Deze beleggers willen bij schuldverlichting uit de wind worden gehouden, dit ten koste van publieke schuldeisers. Particuliere beleggers gingen vorige week pas akkoord met de deal.
Lees ook Brazilië nodigt Nederland niet uit als gastland voor G20-top: Den Haag is die felbegeerde plek kwijt
Begin jaren negentig schrijft Vorst als student economie een scriptie over de vraag: hoe zet je een pizzaketen op in Nederland? Het van oorsprong Amerikaanse Domino’s is sinds 1989 in Nederland actief, maar een echt grote keten ontbreekt nog. Als zijn broer Max Vorst na een reis naar de VS dan ook nog enthousiast vertelt over de pizzapunten die je daar middenin de stad kunt bestellen, gaan ze op zoek naar een pand om hun idee vorm te geven. Het wordt een zaak aan het Spui in Amsterdam. Daar opent in 1993 de eerste New York Pizza. Kort daarna begint Vorst ook een groothandel in ingrediënten. „Ik moest zelf pizzadeeg maken, omdat er geen leverancier voor te vinden was. Dat gold ook voor de pizzasaus”, zei hij ooit in een interview. „Dus kocht ik een container vol met tomatensaus waarmee ik een deel van mijn zaak bevoorraadde. De rest zette ik door naar andere pizzeria’s in Nederland.”
Inmiddels verkoopt dat bedrijf jaarlijks 85 miljoen deegbollen aan bedrijven in twintig landen. Vanaf 1996 komt er ook een bezorgdienst bij, begin deze eeuw volgt de mogelijkheid om online te bestellen. Anno 2024 is het bedrijf in meerdere Europese landen actief.
Waarom stopt Vorst?
„Ik had dit nog wel tien jaar kunnen doen, maar ik wil nog één keer iets anders”, zei Vorst deze week tegen het Financieele Dagblad. Of hij net als zijn achterneef Lodewijk Asscher richting de politiek gaat, is nog niet bekend. Hij heeft nog geen directe plannen. Vorst draagt de leiding over aan Debbie Klein. Zij was eerder directeur van retailbedrijf Homefashion Group (Leen Bakker, Kwantum). Helemaal vertrekken doet Vorst niet: hij neemt plaats in de raad van commissarissen van het overkoepelende The European Pizza Company.
Hoe rijk word je van zo’n pizzaketen?
New York Pizza heeft rond de 325 filialen , waarvan ruim 300 in Nederland. In 2023 behaalde New York Pizza een omzet van 220 miljoen euro. Uitspraken over zijn vermogen heeft Vorst in al die jaren nooit gedaan. Maar als in 2021 de Noorse investeringsmaatschappij Orkla 75 procent van zijn bedrijf koopt, levert dat de ondernemer een som geld op zo dik als de bodem van een Amerikaanse pizza. Orkla taxeert de waarde van de keten als geheel op 145 miljoen euro. Het komt er dus op neer dat Orkla 109 miljoen euro betaalt aan de aandeelhouders.
Voor welke uitdaging staat zijn opvolger?
Hoewel Vorst afgelopen jaren uitbreidde in Duitsland, is het bedrijf daar wat aan het terugkrabbelen. Het aantal vestigingen zal, na een reorganisatie, eind dit jaar zijn teruggelopen van 85 naar 25. Vorst wijt het in het FD aan „overmoed”. „In Duitsland zijn de lonen nog veel harder omhooggegaan dan hier. Bovendien maakten consumenten pas op de plaats met eten bestellen.”
Aan Klein nu de opdracht om te besluiten of ze in Duitsland wil blijven en hoe de groei daar weer moet worden aangejaagd. Voor Nederland ziet Vorst nog rek tot ongeveer vierhonderd vestigingen.
Verknocht aan zijn auto? Nee, dat is Arne van Huis nooit geweest. „Ik identificeer mij niet met mijn auto”, zegt hij in zijn zonnige woonkamer in Tuindorp-Oostzaan, een groene buurt in Amsterdam-Noord. „Ik heb ook een hekel aan de ANWB. Aan alle positieve verhalen over autogebruik.”
Ironisch genoeg zette juist een artikel in ANWB-blad De Kampioen Van Huis op het spoor van zijn nieuwe auto. En in bredere zin, van een nieuwe vorm van mobiliteit. Van Huis zocht een opvolger van zijn afgeschreven gezinswagen. Liefst een duurzame. „Wij zijn bewust bezig met de toekomst. We maken ons best ongerust over de toekomst.” Een auto voor vijf personen moest het worden, vanwege zijn samengestelde gezin.
Zo verdween de Toyota Corolla uit 1998, en deed de coöperatieve elektrische deelauto zijn intrede.
Het artikel dat Van Huis las in De Kampioen ging over het deelauto-project van Walter Dresscher uit Den Haag. Dresscher, die onder meer werkt voor Townmaking Institute dat publiek-private samenwerkingen bedenkt en burgerparticipatie organiseert, begon in 2020 een deelautoproject in zijn Bomenbuurt. Geen commerciële auto’s, zoals van Greenwheels of Mywheels. En ook geen particuliere auto’s die je leent van buren of vrienden, maar een coöperatie van deelauto’s. Samen met buurtgenoten een aantal auto’s delen, zonder winstoogmerk.
„Coöperatief delen gaat niet alleen over samen consumeren”, zegt Dresscher, op bezoek bij Van Huis in Amsterdam-Noord. „Het is ook een middel om sociale cohesie te bereiken.” Dresscher begon autodeelorganisatie DEEL en begeleidt nu tien coöperaties: zes in Den Haag, drie in Amsterdam en één in oprichting in Utrecht.
Arne van Huis, die een bureau heeft voor onderzoek, training en advies, was direct gegrepen door het DEEL-idee. In 2023 richtte hij een coöperatie op, met hulp van Dresscher en zijn organisatie. Tuindorp-Oostzaan heeft nu vier deelauto’s voor 21 gezinnen. „Iedereen in de buurt mag lid worden.”
Voor een goed functionerende coöperatie heb je minimaal twintig huishoudens en vier à vijf auto’s nodig, aldus Dresscher. „Dan grijp je nooit mis als je vervoer nodig hebt.” De coöperatie in Tuindorp-Oostzaan en de meeste DEEL-afdelingen gebruiken MyWheels als ‘achtervang’. Zijn alle coöperatieauto’s op pad, dan pak je een (commerciële) deelauto tegen hetzelfde tarief. In Tuindorp-Oostzaan kost een rit gemiddeld 25 euro. Leden betalen contributie; dat is een maandelijks voorschot waarmee de coöperatie onder meer de auto’s leaset. Elk halfjaar wordt het voorschot verrekend met het werkelijke verbruik en kosten.
Lees ook Je hoeft geen auto meer te bezitten om te rijden. ‘Elke deelauto haalt elf privéauto’s van de straat’
Vaste parkeerplekken
Coöperatief autodelen is een van de manieren om een auto te gebruiken zonder er een (volledig) te bezitten. Eén deelauto vervangt zeven tot veertien privéauto’s, zeggen de voorstanders.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is voorstander van autodelen. In november begon de campagne ‘Delen maakt je wereld mooier’, waarin de overheid de positieve kanten van diverse vormen van deelmobiliteit benadrukt. Sommige gebruikers kiezen voor een (commerciële of coöperatieve) deelauto omdat zij een eigen wagen te duur vinden of niet duurzaam genoeg. Anderen prijzen de vaste parkeerplekken voor deelauto’s in drukke steden en het feit dat ‘gedoe’ zoals technisch onderhoud en APK hun uit handen wordt genomen door het deelautobedrijf of de leasemaatschappij. Van Huis: „De wens om elektrisch te gaan rijden is een mooie aanleiding om over te stappen op een deelauto.”
Het aantal deelauto’s in Nederland groeit, meldt CROW-KpVV. Dit onderzoeksinstituut voor verkeer ziet sinds 2020 een jaarlijkse toename van circa een kwart. In 2023 telde het instituut bijna achtduizend publiek toegankelijke en 24/7 beschikbare deelauto’s (van alle soorten, zie inzet). Amsterdam heeft de meeste (rond 2.800), gevolgd door Utrecht (1.000), Rotterdam en Den Haag (beide 600).
Autodelen is niet alleen iets voor de grote stad, aldus de experts van CROW. Zo kent de gemeente Eemsdelta in Noord-Groningen sinds 2020 het project Deelslee, een niet-commercieel initiatief dat wordt gerund door vrijwilligers. Zeventien dorpen, vier energie- en drie zorgcoöperaties doen mee.
Hoge aanloopkosten
Hoewel lang niet iedere automobilist zijn of haar eigen wagen inruilt voor een deelauto – het gevoel van ‘vrijheid en flexibiliteit’ is volgens een enquête van Green-wheels de belangrijkste reden voor een eigen auto – stijgt het aandeel Nederlanders dat weleens een deelauto gebruikt. Dat ging van 16 procent van alle volwassen Nederlanders in 2022 naar 18 procent in 2023. Dit blijkt uit het nieuwe Landelijk Reizigersonderzoek (mei 2024), waarin het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat meerjarige trends in mobiliteit beschrijft.
Commercieel autodelen groeit, maar het gebruik van een deelauto in bezit van een vaste groep gebruikers (shared ownership) blijft enigszins marginaal, rond de 1 procent.
Een reden kan zijn dat een deelautocoöperatie opzetten best ingewikkeld is en relatief hoge aanloopkosten kent. „Als we alles zelf hadden moeten uitvinden, was het nooit gelukt”, zegt Arne van Huis. „Ik ben dankbaar voor de ondersteuning.”
Opzetten van een coöperatie, de contracten met de leasemaatschappij die de auto’s verzorgt, de verzekering, factureren – het is zeker niet gemakkelijk, beaamt Dresscher. „Runnen van een autodeelgroep vergt best wat van bewoners. Tegelijkertijd is het initiatief heel waardevol.”
Dresscher ziet een ‘maatschappelijke tegenbeweging’ ontstaan. „We moeten niet alles laten oplossen door de overheid of door de markt. We moeten leren zelfredzaam te zijn. Als het niet lukt, vraag je elkaar om hulp.”
Lees ook Amsterdam zet vol in op deelauto’s, deelscooters, deelbakfietsen
Meer regie over mobiliteit
Dat vindt ook de gemeente Amsterdam, vertelt wethouder Melanie van der Horst (Verkeer en vervoer, D66). Ook zij is aangeschoven in de woonkamer van Arne van Huis.
De gemeente wil Amsterdammers „een aanvullende keuze” geven voor mobiliteit, vertelt Van der Horst. Naast de eigen auto en het huidige aanbod aan commercieel deelvervoer vindt zij dat inwoners ook de mogelijkheid moeten hebben voor zichzelf deelvervoer te organiseren.
„Door coöperatief deelmobiliteit te organiseren en te faciliteren, geven wij Amsterdammers meer regie”, aldus de wethouder. Zo kan autodelen ook binnen bereik komen van mensen in Amsterdam-Noord, Nieuw-West en Zuidoost. Zulke minder welvarende buurten zijn niet de eerste keuze voor commerciële aanbieders van deelauto’s. Van der Horst is ook verantwoordelijk voor Aanpak Noord, het stimuleringsprogramma om Amsterdam-Noord te ontwikkelen.
De gemeente Amsterdam heeft in mei een experiment aangekondigd met deelcoöperaties. Met 506.000 euro Europese subsidie kan Van der Horst onder meer vier jaar 150 parkeervergunningen beschikbaar stellen voor coöperatieve deelauto’s. Slaat het idee aan, dan liggen nog 150 parkeervergunningen klaar voor deelcoöperaties. Het EU-project – Greening European mobility through cascading innovation initiatives – subsidieert ook projecten in Helsinki, Kopenhagen, Parijs, Ljubljana, München, Porto en Turijn.
Delen van auto’s – en fietsen, scooters en bakfietsen – is een manier om de steeds vollere stad in beweging te houden, vertelt Van der Horst. Eén deelauto vervangt meerdere privé-auto’s.
Delen is ook goed voor de luchtkwaliteit, de duurzaamheid en het efficiënt en eerlijk gebruik van de publieke ruimte. „Door de groei van de stad wordt die ruimte steeds krapper. De komende jaren komen er zo’n 250.000 inwoners en 200.000 banen bij. Dat betekent meer autokilometers, meer openbaar vervoer en meer fietsen. Als we niets doen, past het gewoon niet meer.”
Rode Volkswagens
Zowel Arne van Huis als Walter Dresscher was eerst klant bij commerciële deelautodiensten. Die voldeden voor hen niet helemaal. Ze vonden de diensten „vrij prijzig”. Andere argumenten om over te stappen naar een coöperatie zijn dat mensen zich ongemakkelijk voelden bij het delen van hun persoonlijke vervoersdata, en meer grip wilden op welke auto’s je kunt delen. Greenwheels – sinds 2015 onderdeel van Pon Holdings en Volkswagen Financial Services – biedt vrijwel alleen rode VW’s (Up!, Golf Variant).
Van Huis: „Mijn partner en ik gebruiken de auto ook vaak voor ons werk. Ik wil ook graag kunnen kiezen voor een representatiever model.”
Van Huis is een veelgebruiker van zijn ‘eigen’ deelauto’s. Hij betaalt circa 600 euro per maand. Gemiddeld kost een rit 25 euro, vertelt hij. De wijze waarop de kosten van het wagenpark worden gedeeld, spreken de leden van de coöperatie samen af.
In Den Haag, zegt Walter Dresscher, heeft een coöperatie in coronatijd afgesproken dat een gezin met een lager inkomen minder hoefde te betalen voor gebruik van de deelauto.
Wie niet alleen gebruiker maar ook deeleigenaar is, zoals bij een coöperatie, heeft niet alleen de lusten maar ook de (financiële) lasten, merkte Van Huis in het eerste jaar van zijn coöperatie. „Bij de eerste jaarvergadering moesten we de leden vragen om een extra individuele bijdrage omdat de collectieve kosten waren gestegen door onder meer de hogere energieprijzen.”
Toch is hij blij dat hij dit initiatief heeft genomen, vertelt Van Huis. „Toen wij voor de keuze stonden onze oude Toyota Corolla te vervangen, vroegen we ons af hoe we een stapje kunnen zetten naar meer duurzaamheid. Ik denk dat wij met onze coöperatie een kleine bijdrage leveren aan een mooie, betere wereld.”
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
08:10
‘Laat ons voor je googelen’, is Googles nieuwe motto. Gedwongen door AI-concurrenten verbouwt het bedrijf de kern van zijn zoekmachine: minder zelf klikken, meer panklare AI-antwoorden. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor websites, gebruikers en Googles betrouwbaarheid.
De technische term is mucofagie, maar in de volksmond heet het ‘je eigen snot opeten’. Is dat gezond?
Stelde je die vraag vorige week aan Googles nieuwe, door AI-aangestuurde zoekmachine, dan luidde het antwoord dat snotconsumptie tandbederf, maagzweren en infecties kan voorkomen. Dat is onzin, maar het stond er wel.
Het is een van de voorbeelden waarbij Googles geautomatiseerde zoekresultaten de plank misslaan als ze zich baseren op onbetrouwbare bronnen of dingen verzinnen zodra je een te lastige vraag stelt. Zulke hallucinaties zorgden voor hilariteit in de VS, waar Google deze ‘AI Overviews’ al introduceerde. Nederland volgt later, maar gniffelt alvast mee.
Veel ingrijpender dan snot eten is echter wat er onder de motorkap gebeurt met de Google-zoekmachine. Die is met een marktaandeel van 95 procent al decennia het belangrijkste startpunt op het web, op veel sites goed voor meer dan de helft van het bezoek. Het ‘oude’ zoeken verdwijnt, en het nieuwe, door AI-aangedreven Google gooit het web op de schop.
‘Search’ is al lang niet meer de pagina met een rij blauwe links en een handjevol advertenties, die je snel doorstuurt naar een andere site. Google doet er alles aan om bezoekers vast te houden. De nieuwe AI-samenvattingen versterken dat effect. Google bouwt een one-stop-shop die het noeste zoekwerk uit handen neemt, zelf in webpagina’s en video’s speurt en dan een samenvatting toont. „Laat ons voor je googelen”, is het motto.
Zoek je, bijvoorbeeld, een yogastudio in Breda, dan kun je met vervolgvragen aangeven hoe ver je maximaal wil fietsen naar de studio, wat de lessen mogen kosten en informeren naar een goede introductiekorting. Zonder dat je zelf heen en weer hoeft te klikken toont Googles AI-overzicht vervolgens de website met het passende aanbod.
Dat voorbeeld komt van Stephanie van Leeuwen, expert in search engine optimization, kortweg SEO. Zij kent de trucs om hoog in de rangorde van de zoekresultaten te komen. Maar haar beroep verandert ingrijpend: Google toont niet alleen AI-resultaten, het gooit tegelijkertijd de waardering van de zoekwoorden overhoop.
Daar waar je tot voor kort nog in het rijtje ‘organische’ zoekresultaten bovenaan kon verschijnen met wat slim gekozen steekwoorden, beloont Google nu andere eigenschappen van websites. Het gaat behalve om ‘expertise, autoriteit en betrouwbaarheid’ om menselijke ‘ervaringen’. Op die manier hoopt Google de snelgroeiende hoeveelheid automatisch gegenereerde AI-troep op het web te filteren.
„Je moet je verplaatsen in de gebruiker. Als je als webwinkel wel zakelijke details meldt over een product, maar niet duidelijk vertelt wat je ermee kunt doen, dan zak je in de zoekresultaten”, zegt Van Leeuwen. Dat is te merken in de cijfers, beamen Anniek Renkema en Rick Bakker van digitaal marketingbureau Tomorrowmen. Sommige van hun klanten zagen het webverkeer met tientallen procenten dalen. De BBC berichtte over een winkel die ten onder gaat omdat Google de zoekregels aanpaste en bezoek instortte. „Het internet zal nooit meer hetzelfde zijn”, luidde de kop.
Verschraling
Google kleedt de traditionele zoekmachine uit, constateert zoekspecialist Henk van Ess, omdat het bedrijf alles op de ontwikkeling van AI zet. De webreus is meer bezig met wat goed is voor hen, dan met wat goed is voor de consument. ‘Search’ verschraalt, toont al een tijdje minder resultaten en -richt zich op de grote gemene deler. Dat scheelt rekenwerk en stroomkosten. Bijna niemand kijkt verder dan de eerste resultaten en je moet veel moeite doen, met ingewikkelde zoekformules, om andere bronnen te vinden.
Het AI-zoeken vergelijkt Van Ess met het kopen van een nieuwe fiets – hij heeft er toevallig net een aangeschaft. „In een fietsenvoordeelhal moet je zelf op zoek naar een model. Dat is het oude zoeken. De AI-zoekmethode is juist een merkdealer, die naar je luistert en dan persoonlijk advies geeft.”
De betrouwbaarheid van die AI-adviezen laat wel te wensen over, terwijl Google er al een jaar mee experimenteerde. Het AI-model maakt onder meer gebruik van Google Knowledge Graph (gebaseerd op Wikipedia en het CIA FactBook) en put ook uit internetforum Reddit. Dat staat bomvol menselijke ervaringen, en menselijke humor. De grappen worden niet goed gefilterd, daardoor tipt de Google-AI doodleuk dat je lijm in je pizza moet doen.
Google haast zich zulke fouten te corrigeren, maar terug naar het oude zoeken is geen optie. Het bedrijf staat in de alarmstand om de opkomende AI-chatbots af te weren. Onderzoeksbureau Gartner schat dat het aantal clicks de komende twee jaar met een kwart daalt, omdat slimme assistenten het zoekwerk overnemen. Deze week lekten details uit van de (toch niet) zo geheime algoritmes achter de rangschikking van zoekresultaten. Dat vergrootte de chaos in Google zoekteams nog verder.
Het wrange is dat Google zelf in 2017 de basis legde voor de AI-technologie die ChatGPT nu tot zo’n krachtig gereedschap maakt. Google heeft alle ingrediënten voor de AI-revolutie in huis: enorme hoeveelheden data, infrastructuur, gedetailleerde kennis van de gebruikers. Maar de marktleider heeft ook veel te verliezen: in 2023 genereerden advertenties 238 miljard dollar van Googles jaaromzet van 307 miljard. Aan Google de onmogelijke taak om de AI-resultaten te verbeteren zonder de advertentieopgrengsten te verslechteren.
Het groeitempo van die advertentieinkomsten vlakt af – een teken dat een dominante speler toch minder dominant lijkt te worden. Niet dat de hegemonie van Google zomaar omver te werpen is. Bing, de zoekmachine van Microsoft, giet sinds vorig jaar een AI-saus over de zoekopdrachten en won amper marktaandeel.
Zolang Google de belangrijkste leverancier van webverkeer is, zullen sites die niet meer ‘organisch’ verschijnen, betaald moeten adverteren om te voorkomen dat bezoek achteruitholt. Dat hoeft geen ramp te zijn; misschien trekt je winkel minder bezoekers, maar kopen die toch sneller iets. Nieuwssites zijn echter wel afhankelijk van webverkeer en de advertenties die ze daarbij kunnen tonen. Voor hen is het funest als Google te goed gaat googelen.
Google-de-luxe
Voor het betere googelen moet je inmiddels bij Perplexity.ai zijn. Deze start-up laat je zoeken zoals zoeken bedoeld is, met meerdere AI-modellen. Geen advertenties, geen klik te veel. Betaald, dat wel: voor 20 dollar per maand heb je een assistent die elke denkbare vraag beantwoordt, met heldere bronvermelding. De samenvattingen zijn zo goed dat je amper hoeft door te klikken; het is google-de-luxe.
Voor een journalist is Perplexity.ai een droom en een nachtmerrie tegelijk. Kunstmatige intelligentie is immers gebouwd op data die elders werden geproduceerd, geschreven door andere journalisten en onderzoekers, die geen cent kregen toen hun werk ongevraagd werd gebruik als ‘trainingsdata’. Zoeken met Perplexity is heerlijk, maar wel met een bijsmaak. Alsof je je eigen snot opeet.
Is Europa nu eens uitgekwakkeld? In het wereldje van economen, denktanks en beleidsmakers dat over de Europese economie nadenkt, is het een hot topic: de tegenvallende groei in Europa na de coronapandemie, zeker in vergelijking met de Verenigde Staten.
In de eurozone komt de groei van het bbp dit jaar uit op 0,8 procent en volgend jaar, zo voorspelde de Europese Commissie onlangs, stijgt deze naar 1,4 procent. Vergelijk dat eens met de Amerikaanse groei: 2,7 procent in 2024 en 1,9 procent in 2025, volgens prognoses van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
Europese bedrijven zijn al een tijdje pessimistischer dan die in de VS. Enquêtes onder inkoopmanagers van bedrijven leverden purchasing managers indexes (PMI’s) op die tot maart dit jaar onder de 50 uitkwamen. Dat duidt op economische krimp. Pas sinds kort is dit voorbij. Het sentiment in de industrie, met name de Duitse, is nog steeds negatief.
Waarom vinden politici en economen dit zorgelijk? Als de economie eventjes kwakkelt, is dat op zich niet zo’n ramp. In 2022 was de situatie andersom: toen groeide de Europese economie harder dan de Amerikaanse.
Vaak worden ter verklaring van het groeiverschil tussen de VS en Europa de enorme Amerikaanse begrotingstekorten van de laatste jaren genoemd. Als de overheid meer geld uitgeeft dan ze binnenkrijgt, pompt ze geld in de economie en dat jaagt de groei van het bbp aan. Het begrotingstekort van de VS zal dit jaar uitkomen op 6,5 procent van het bbp, tegen 2,9 procent gemiddeld in de eurozone. Het is maar de vraag hoelang de VS deze tekorten kunnen volhouden: de zorgen over de houdbaarheid van de Amerikaanse overheidsfinanciën nemen toe.
Nog een kanttekening: cijfers over bbp-groei vertellen niet alles. Zo kun je er inkomens- en vermogensongelijkheid of levenskwaliteit niet aan aflezen.
Onvoldoende welvaart
En toch: onder beleidsmakers en experts neemt de zorg toe dat Europa’s gebrek aan economische dynamiek structureel kan blijken – ook in vergelijking met China en andere opkomende landen. Dat is een probleem, want op termijn kan Europa dan niet voldoende welvaart creëren voor grote uitgaven. En die komen eraan: voor de vergrijzing die veel sneller gaat dan in de VS, voor defensie, energietransitie, klimaatadaptatie. Om maar niet te spreken over onvoorziene nieuwe schokken, zoals pandemieën.
In de Europese staatskassen zit niet veel geld meer. Om de coronacrisis en de energiecrisis te lijf te gaan, hebben Europese overheden hun buffers goeddeels opgesoupeerd. De staatsschulden van Europese landen blijven over het algemeen hoger dan vóór de pandemie, merkte de Europese Centrale Bank (ECB) laatst op.
Dus hebben Europese landen meer economische groei nodig: dan vloeit meer geld in de staatskas, en worden staatsschulden draaglijker. Europa’s „fundamentele” uitdaging, aldus het Internationaal Monetair Fonds onlangs, is dat het zijn „nog steeds miserabele groeiverwachting op de middellange termijn omhoog moet zien te krijgen”.
Hoe krik je de economische groei op? Het debat spitst zich toe op het concurrentievermogen van Europa. Eigenlijk is dat het vermogen om – in tijden van felle competitie met China, de VS en opkomende landen als India – een deel van de mondiale economische groei te bemachtigen. Een ander woord dat telkens terugkeert in de discussie, is ‘productiviteit’: hoeveel economische groei kan je produceren met bestaande middelen (arbeid, kapitaal, hulpbronnen). In de VS ligt de productiviteit hoger dan in Europa en groeit ze sneller.
In het debat over de Europese economie – dat ook in de campagne voor de Europese verkiezingen doorklinkt – duiken ideeën op die vaak voortkomen uit een vergelijking met de VS: wat doen zij beter dan wij? Daarbij kun je je telkens afvragen of het Amerikaanse recept mogelijk en wenselijk is in Europa.
1. Meer migranten aantrekken
Allereerst het politiek heetste hangijzer: migratie. Een deel van de Amerikaanse economische groei komt door de forse immigratie van de laatste jaren, zei de chef van de Amerikaanse centrale bank, Jerome Powell, onlangs tijdens een paneldiscussie in Amsterdam. „Mensen komen binnen, krijgen een werkvergunning, gaan werken en betalen belasting en creëren economische activiteit”, zei Powell. „Het zijn er miljoenen.”
Immigratie is niet iets waar de onafhankelijke centrale bank een mening over heeft, haastte hij zich erbij te zeggen. „Ik geef u puur de economische werking ervan.”
Volgens prognoses van statistische bureaus in VS en EU blijft de Amerikaanse bevolking tot in het jaar 2080 groeien, terwijl die van de Europese Unie misschien al in 2026 gaat krimpen. Meer dan twee derde van de Amerikaanse bevolkingsgroei kwam vorig jaar door immigratie .
Overigens laat Nederland binnen Europa op dit terrein een ‘Amerikaans’ beeld zien. Hier blijft de bevolking volgens een prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek tot minstens 2070 groeien – vooral door (arbeids)migratie.
In de Europese verkiezingscampagne leggen rechtse partijen de nadruk op beperking van de immigratie. Economen kijken daar met een koele blik naar. John Springford van denktank Centre for European Reform schrijft in een analyse: minder arbeidsmigranten betekent minder belastinginkomsten voor overheden. En dat betekent dat Europeanen zélf hogere belastingen moeten betalen om de kosten van de vergrijzing (pensioenen, zorg) te betalen. Het reservoir aan Oost-Europese arbeidskrachten raakt uitgeput, stelt hij, en dus moet Europa wereldwijd mensen aantrekken. „Europa moet kiezen: multiculturalisme of stagnatie.”
Minder arbeidsmigranten betekent minder belastinginkomsten voor overheden
2. Meer uren werken
Voor het aantrekken van meer migranten bestaat een alternatief: de werkzame bevolking harder laten werken. Amerikanen slaan vaak steil achterover van de royale vakanties, de vele feestdagen en de deeltijdregelingen waarvan Europeanen genieten. Nederlanders werken gemiddeld zo’n 1.400 uur per jaar, Fransen 1.500, Duitsers 1.300 en Amerikanen 1.800, volgens de organisatie van rijke industrielanden OESO.
De trend in Europa is: nóg minder werken. Sinds de pandemie is de werkweek er alleen maar korter geworden. De mediaan (het midden van een rij gegevens) in het aantal gewerkte uren per week in de EU lag in 2019 nog op zo’n 37,5. Begin 2023 was dat volgens het IMF 36,5. Het Fonds spreekt van een „structurele” trend omlaag.
Waar die daling vandaan komt? Niemand die het precies weet. Veel economen vermoeden dat het simpelweg met de voorkeuren van Europeanen te maken heeft. Wie het zich kan veroorloven, verkiest extra vrije tijd boven extra geld. In enkele landen, waaronder Nederland, wordt geëxperimenteerd met voltijdbonussen om mensen meer uren te laten draaien. Het is de vraag of dat de Europese liefde voor vrije tijd doet afnemen.
Dat heeft wel een consequentie, zei Isabel Schnabel, directielid van de ECB, in februari. Om de vergrijzing financieel op te vangen, moet de productiviteit – de productie per uur – in Europa omhoog.
In Amerika komt de bbp-groei dit jaar uit op 2,7 procent. In de eurozone is dat slechts 0,8 procent.
Foto’s: Justin Sullivan/Getty Images/AFP, David Ryder/Bloomberg, Samuel Corum/Bloomberg, Frederic J. Brown/AFP
3. De interne markt verdiepen
Technologische doorbraken en toenemende efficiëntie zijn de voornaamste aanjagers van productiviteitsgroei. Je kunt de productiviteit opdrijven door innovatie te stimuleren en markten efficiënter te laten werken. Daarom wordt nu veel gepraat over een nieuwe impuls voor de Europese interne markt, het stelsel van wetten en regels die het vrije verkeer van goederen, arbeid en kapitaal binnen de EU moeten bevorderen.
De interne markt werkt op sommige terreinen goed, op andere minder. De Europese kapitaalmarkt bijvoorbeeld blijft erg versnipperd en onderontwikkeld. Dat betekent in de praktijk dat Europese bedrijven lastig aan geld kunnen komen voor met name riskantere investeringen. De Amerikaanse markt voor aandelen, obligaties en afgeleide producten is groter, dieper en dynamischer. Dat stimuleert aan de andere kant van de Atlantische Oceaan de innovatie. Europese bedrijven staken tussen 2015 en 2022 de helft minder geld in onderzoek en ontwikkeling dan Amerikaanse, afgezet tegen hun omzet, aldus een rapport van adviesbureau McKinsey.
Als EU-landen hun kapitaalmarkten samenvoegen in een ‘kapitaalmarktunie’, zou meer kapitaal beschikbaar komen voor Europese bedrijven. De Italiaanse oud-premier Enrico Letta bepleitte dit onlangs in een rapport over de Europese interne markt. Maar zo’n ‘kapitaalmarktunie’ vergt nieuwe EU-wetgeving over onder meer de pensioensector. Méér Europese integratie dus – net nu eurosceptische partijen winst lijken te gaan boeken bij de Europese verkiezingen volgende week.
Sinds een paar jaar is het juist de zeer actieve rol van de overheid die de Amerikaanse economie kenmerkt
4. Meer subsidie voor de industrie
Wie aan het Amerikaanse economische model denkt, denkt misschien aan vrijemarktkapitalisme met een kleine overheid. In de praktijk heeft de economie in de VS echter altijd sterk geleund op overheidsuitgaven aan, onder meer, defensie en ruimtevaart. Ook moest de overheid er banken redden (2008) en de auto-industrie (2009). Sinds een paar jaar is het juist de zeer actieve rol van de overheid die de Amerikaanse economie kenmerkt.
Met zijn groots opgezette industriepolitiek heeft president Joe Biden het speelveld veranderd. Hij strooit met miljardensubsidies en belastingvoordelen om met name de chipindustrie en groene technologie naar de VS te trekken. Dat lijkt te werken: bedrijven die grote investeringsbeslissingen nemen, kiezen vaker voor de VS. Dat land trekt bijvoorbeeld nieuwe batterijfabrieken aan ten koste van Europa, schreef onderzoeker Ron Stoop onlangs in economisch vakblad ESB.
De Franse president Emmanuel Macron pleitte onlangs in een speech aan de Sorbonne-universiteit voor een groots opgezette Europese industriepolitiek, bovenop wat Europa nu al doet. Want de EU hééft al staatssteunregels versoepeld, zodat lidstaten ook royaal de beurs kunnen trekken om techbedrijven te steunen. Meedoen met een „subsidierace” in reactie op de door de VS – en China – gevoerde industriepolitiek, heeft echter ook grote nadelen, stelt het IMF. Directe subsidiëring van bedrijven is duur, ondergraaft de vrije concurrentie en bevoordeelt lidstaten waar die subsidies worden uitgedeeld boven andere. Zo wordt de efficiëntie die de Europese interne markt brengt juist ondergraven, aldus het IMF.
Zo blijkt: er is geen panacee voor het aanzwengelen van de economische dynamiek in Europa. Veel Amerikaanse maatregelen zijn niet zomaar overdraagbaar op Europa – áls de Europese kiezer die volgende week het stemhokje in gaat ze al zou wensen.
Voor een bouwproject van 23 appartementen in Noordwijk vraagt een bouwbedrijf aansluitingen op het elektriciteitsnet aan bij netwerkbeheerder Liander. Met nog zo’n jaar te gaan tot de opleverdatum, 1 september 2023, lijkt dat op tijd.
Als de aansluitingen er in de zomer van 2023 nog niet zijn, stelt het bouwbedrijf de netbeheerder in gebreke. Lianders reactie: er is onvoldoende capaciteit en er moet eerst een extra transformatorstation komen. Dat zal zeker tot 2024 duren.
Het bouwbedrijf stelt een kort geding in bij de rechtbank en eist dat Liander de woningen binnen twee weken aansluit. De rechtbank wijst de zaak af en de bouwer gaat in hoger beroep.
Begin 2024 zijn de appartementen nog steeds niet aangesloten en is evenmin een zitting in hoger beroep geweest. Dus spant het bouwbedrijf een tweede kort geding aan, met wéér een afwijzing tot gevolg. Op 5 april verschijnen de twee bedrijven bij het gerechtshof voor de behandeling van het hoger beroep.
De uitspraak: Liander moet aansluiten, maar niet binnen twee weken
Tijdens de zitting wordt niet aannemelijk dat Liander de huisaansluitingen binnen twee weken kan realiseren, zoals het bouwbedrijf wil. Die tijd is voor de netbeheerder onvoldoende om de noodzakelijke werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
Wél ziet het gerechtshof aanleiding Liander een andere termijn op te leggen. Het bouwbedrijf heeft de rechter deze keer gevraagd zelf een termijn te bepalen, mocht de eis van twee weken niet worden gehonoreerd. Verder speelt mee dat Liander het bouwbedrijf een nieuwe planning heeft voorgesteld. De netbeheerder, die eerder dit jaar nog verwachtte pas aan het eind van de zomer te kunnen aansluiten, komt nu uit op vlak vóór de bouwvakvakantie. Dat is te danken aan een andere aannemer en versnelde oplevering van het benodigde extra transformatorstation.
Het gerechtshof veroordeelt Liander tot aansluiting van de woningen volgens de door de netbeheerder zelf voorgestelde planning.
Het commentaar
Michelle de Rijke, partner bij Van der Feltz advocaten en gespecialiseerd in energie- en bestuursrecht, juicht toe dat het gerechtshof bevestigt dat een netbeheerder wettelijk altijd verplicht is om woningen en bedrijven op het net aan te sluiten. Dat is dus ook het geval bij ‘netcongestie’, als er meer vraag en aanbod is dan het stroomnet aankan.
Daarnaast zijn netbeheerders verplicht stroom van en naar het aansluitpunt te transporteren, aldus De Rijke. „Bij onvoldoende netcapaciteit is op die verplichting, anders dan bij de aansluitplicht, wél een uitzondering mogelijk.”
Het draaide in deze zaak steeds om het toekomstige moment waarop de aansluitingen haalbaar zouden zijn. De Rijke: „Het ging dus niet om de vraag of Liander wel genoeg heeft gedaan om de aansluitingen op tijd uit te voeren.”
Die vraag moet worden beantwoord in een eventuele aparte schadevergoedingsprocedure, want daarvoor leent een kort geding zich niet. Wel heeft het gerechtshof expliciet de mogelijkheid opengelaten dat het bouwbedrijf recht heeft op schadevergoeding door Liander. Bij eerdere rechtszaken bleek dat zulke schadeclaims succesvol kunnen zijn.
En wat is ‘op tijd’, als het gaat om aansluiting van woningen? Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in 2021 beslist dat alleen de Autoriteit Consument en Markt als toezichthouder bevoegd is een termijn te stellen. De ACM stelde die termijn voor kleinverbruikers, zoals woningen, vorig jaar op twaalf tot achttien weken. Die periode geldt niet in deze zaak tegen Liander, aangezien de aanvraag van het bouwbedrijf al was ingediend voordat de ACM die twaalf tot achttien weken vaststelde. Het gerechtshof gaat daarom uit van een termijn die redelijk is.
Het tekort aan ruimte op het stroomnet leidt vaker tot conflicten. Met name vorig jaar nam het aantal rechtszaken tegen netbeheerders toe, zag De Rijke. „Sommige van die uitspraken bevestigen dat netbeheerders geen stroom hoeven te transporteren als ze netcongestie kunnen aantonen.”
Dat wil niet zeggen dat die beheerders achterover kunnen leunen. Ze hebben de wettelijke taak voor voldoende netcapaciteit te zorgen. De ACM houdt hier toezicht op. De Rijke: „De ACM oordeelde recent nog dat Tennet te snel ‘nee’ verkocht bij een verzoek om transportcapaciteit op een grensoverschrijdende elektriciteitskabel. Eerst had de netbeheerder een voorgeschreven stappenplan moeten doorlopen in een poging alsnog ruimte op het net vrij te maken.”
Volgens de ACM gaat het nog zeker tien jaar duren voordat er landelijk weer voldoende netcapaciteit is. De toezichthouder presenteerde daarom onlangs diverse maatregelen. Zo kunnen grootverbruikers nu bijvoorbeeld korting krijgen als ze geen of minder gebruik van het net maken op piekmomenten. De Rijke: „Ik kan moeilijk inschatten hoe effectief die maatregelen precies zullen zijn, maar als ze daadwerkelijk meer ruimte vrijmaken is dat voor netgebruikers aantrekkelijker dan het voeren van al die procedures.”
Een grote groep Amerikaanse en Europese beleggers heeft dinsdag de druk opgevoerd op het Amerikaanse oliebedrijf ExxonMobil, om af te zien van een omstreden rechtszaak die het is begonnen tegen een van zijn aandeelhouders die aandringt op vergroening. Het gaat om in totaal 39 (grote) vermogensbeheerders die wereldwijd gezamenlijk 5.200 miljard dollar aan beleggingen beheren. Eerder spraken andere beleggers zich ook al uit tegen de rechtszaak van Exxon.
In een publieke verklaring schrijven de 39 beleggers dat de rechtszaak „fundamentele rechten” van aandeelhouders „ondermijnt”. „Wij zijn bezorgd dat deze actie ertoe zal leiden dat andere beleggers voortaan geen voorstellen meer durven in te dienen die over duurzaamheidskwesties gaan. Terwijl die duurzaamheidskwesties van materieel belang zijn voor de waarde van onze beleggingen.” Tot de ondertekenaars behoren onder andere de Nederlandse vermogensbeheerders Achmea, Robeco, APG, MN, NN, PGGM en Van Lanschot Kempen. Andere Europese ondertekenaars zijn onder meer AXA Investment Managers, Nordea, Erste, Swedbank en Alecta. Uit de Verenigde Staten hebben zich onder andere het grote lerarenpensioenfonds CalSTRS aangesloten alsook de vermogensbeheerders Wespath en Mercy.
De timing van de verklaring is eveneens pikant. Die komt aan de vooravond van een beladen aandeelhoudersvergadering bij Exxon, deze woensdag, waar de rechtszaak een prominent onderwerp op de agenda zal zijn. Een aantal aandeelhouders van het oliebedrijf, waaronder Achmea en Robeco en het grootste Amerikaanse pensioenfonds, Calpers, heeft eerder aangegeven tegen de herbenoeming van Exxon-baas Darren Woods te gaan stemmen, uit protest tegen de rechtszaak. Van de groep beleggers die zich nu uitspreekt, heeft niet iedereen aandelen van Exxon in bezit (sommige zijn al gestopt met die beleggingen omdat Exxon ook in hun ogen niet snel genoeg vergroent). Zij kunnen dus verder geen invloed meer uitoefenen op Exxon, om de zaak bijvoorbeeld te laten vallen. Hun publieke stellingname is niettemin pijnlijk voor het concern, en toont opnieuw dat de onrust in de wereld van beleggers over de onorthodoxe stap van Exxon groot is.
‘Aanval op bestaansrecht’
De rechtszaak in kwestie draait om een voorstel van twee activistische aandeelhouders van Exxon die op vergroening aandringen, de Amerikaanse vermogensbeheerder Arjuna Capital en het Nederlandse aandeelhouderscollectief Follow This. Deze twee beleggers hoopten via een speciale resolutie op de aandeelhoudersvergadering woensdag Exxon onder druk te zetten om sneller te verduurzamen.
Lees ook Follow This-oprichter Mark van Baal: ‘Exxon wil critici permanent monddood maken’
Exxon ziet in die resolutie echter een aanval op zijn bestaansrecht – groene energie zou nog niet genoeg opleveren en daarop inzetten zou dus een recept voor een faillissement zijn. Daarom sleepte het beide beleggers voor de rechter – een vrij unieke stap in de internationale zakenwereld. Normaal gesproken zou Exxon zo’n resolutie overigens via een procedure bij de Amerikaanse beurswaakhond, de SEC, uit de agenda van de vergadering kunnen proberen te houden. Maar Exxon zegt dat die procedure niet deugdelijk is en sloeg die stap over.
Onder de juridische druk trokken de twee activistische beleggers hun resolutie eerder alweer terug, maar Exxon besloot zijn zaak desondanks door te zetten. Naar eigen zeggen omdat het definitief duidelijkheid wilde hebben over de precieze spelregels voor dit soort resoluties. Maar Follow This en Arjuna zagen daar juist het bewijs in dat het hier in werkelijkheid ging om een poging critici monddood te maken. Een soortgelijke resolutie werd namelijk eerdere jaren ook al door de twee beleggers op de agenda gezet van Exxon, maar die werd steeds door een meerderheid van de beleggers verworpen. Echt veel zorgen lijkt Exxon zich dus nog niet te hoeven maken.
Jurisdictie
Inmiddels heeft een rechtbank in Texas ook bepaald dat Follow This niet gedaagd kan worden in de zaak, omdat het een Nederlandse organisatie is en de rechtbank daarover geen jurisdictie zou hebben. Maar de rechtszaak tegen Arjuna alleen mag wel doorgaan. Dat heeft dus tot commotie onder sommige aandeelhouders geleid. De beleggers zeggen in hun brief dat ze het „aanmoedigen” dat bedrijven kritisch kijken naar resoluties, en dat ook zij zien dat er steeds meer resoluties worden ingediend die „niet noodzakelijkerwijs in het belang zijn” van beleggers met een langetermijnblik. Maar het zou aan de aandeelhouders zelf zijn om daar een standpunt over te vormen, en het bedrijf moet die resoluties dus niet proberen uit te bannen via de rechter. Exxon zou gewoon de ‘SEC-route’ moeten volgen, vinden zij.
Volgens Mark van Baal, oprichter van Follow This, spreekt uit de verklaring „een grote bezorgdheid onder beleggers over het besluit van Exxon om de SEC te omzeilen en zijn aandeelhouders aan te klagen om een stemming over emissiereducties te voorkomen. Deze investeerders begrijpen dat het niet reduceren van de uitstoot een bedreiging vormt voor de toekomst van het bedrijf en de wereldeconomie op de lange termijn.”
Exxon-topman Woods toont zich ondertussen strijdbaar. Tegen de Britse zakenkrant Financial Times zei hij dinsdag dat het kritische pensioenfonds Calpers, met zijn geplande tegenstem tegen de topman, tegen de belangen van zijn eigen pensioendeelnemers ingaat. Calpers heeft een belang van 0,2 procent in Exxon en is daarmee een criticus die gewicht in de schaal legt. Maar volgens Woods schendt Calpers zijn fiduciaire plicht tegenover zijn leden door tegen hem en zijn plannen te stemmen.
Haar jaarabonnement bij een grote Nederlandse webwinkel zegde ze tijdens haar ministerschap op. De kinderen van demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en werkgelegenheid, CDA) konden door dat abonnement van een paar tientjes per jaar „mascaraatjes voor niks laten bezorgen”. Maar, zegt ze, dat mogen ze thuis dus niet meer. „Iemand heeft dat pakketje ingepakt en afgeleverd. Dat werk heeft waarde, en daar hoort een normaal salaris en goede huisvesting bij.”
Tijdens werkbezoeken zag de minister appartementen die zo vol zaten met arbeidsmigranten dat er in ploegendiensten geslapen moest worden. Elk etmaal hadden ze acht uur de tijd om te slapen, en dan moesten ze het huis uit, zodat de volgende naar bed kon. Woonruimtes zonder ramen of veilige vluchtroutes. Een luik in de vloer naar een fietsenkelder die dienstdeed als slaapkamer. „En dat waren woonruimten waarvan de huisbazen zelf vonden dat het er nog redelijk uitzag. Het is Nederland onwaardig.”
Van Gennip ontving afgelopen donderdag, enkele weken voordat ze zal afzwaaien als minister, de eindversie van de zogeheten effectrapportage, een van de maatregelen die ze samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten tijdens haar termijn uitwerkte om arbeidsmigranten beter te beschermen. Gemeenten kunnen deze handleiding gebruiken bij aanvragen voor vergunningen voor de vestiging van nieuwe bedrijven. Bedrijven die met arbeidsmigranten willen werken, moeten eerst zeker weten dat er voldoende plek is om hen te huisvesten. Is die ruimte er niet? Dan zou het bedrijf zich niet in de beoogde vorm in de gemeente mogen vestigen, is het idee.
De effectrapportage is een van de aanbevelingen van de commissie-Roemer (onder leiding van voormalig SP-leider Emile Roemer) uit 2020, die onderzoek deed naar de situatie van arbeidsmigranten. Van Gennip volgde deze aanbevelingen op. Met NRC praat ze over de maatregelen waar ze tijdens haar ministerschap aan werkte om arbeidsmigranten beter te beschermen.
Want arbeidsmigranten zijn kwetsbaar in Nederland. Ze werken veelal via uitzendbureaus in de tuinbouw, distributie en vleesverwerkende industrie op flexibele contracten. Vaak is de werkgever ook de huisbaas, dus verliest de arbeidsmigrant bij ontslag ook de woning.
Inmiddels zijn drie op de vijf mensen die op straat slapen arbeidsmigrant, constateerde het Leger des Heils onlangs. In totaal zijn duizenden arbeidsmigranten in Nederland dakloos. Doorgaans hebben zij geen zorgverzekering en zien ze bij ziekte pas in een laat stadium een arts. Sommigen overlijden aan aandoeningen die voorkomen hadden kunnen worden, als ze niet op straat hadden geleefd.
Het totale aantal arbeidsmigranten neemt toe. In zo’n vijftien jaar tijd is het aantal verviervoudigd naar bijna een miljoen in 2022. De afgelopen eeuw kwamen er twee keer zo veel arbeidsmigranten als asielzoekers naar Nederland.
Vooral op het gebied van huisvesting is de afgelopen tijd winst behaald, vindt Van Gennip. Zo’n tweeënhalf jaar geleden beseften mensen volgens haar nauwelijks dat de groei van bepaalde sectoren gepaard gaat met druk op het woningaanbod. Door gesprekken over de effectrapportage weten gemeenten dat als zij geen huisvesting regelen voor de arbeidsmigranten, zij problemen zoals overlast kunnen krijgen in hun eigen gemeente of dat de lasten bij buurgemeenten komen te liggen. „Als ik het niet doe, dan moet iemand anders het doen, weten ze nu.”
Gemeenten die bedrijven willen aantrekken, kunnen de vestiging van nieuwe ondernemingen nog steeds goedkeuren, ook als er niet voldoende huisvesting is.
„Er zullen altijd een aantal gemeenten blijven die zeggen: ik wil die nieuwe bedrijvigheid wel. Maar daarom wil je eigenlijk dat het in alle gemeenten verplicht wordt om de effectrapportage te volgen. Als er geen huisvesting is, dan geen nieuw distributiecentrum. Mijn opvolger moet beslissen of dit verplicht wordt.”
Sinds 1 juli vorig jaar zijn contracten voor werk en wonen gescheiden. Maar het is nog wel mogelijk om maximaal een kwart van het bruto minimumloon in te houden voor de woonruimte.
„Ja, het is een lastige discussie of we die inhouding wel of niet moeten willen. Voorstanders zeggen dat werkgevers anders geen verantwoordelijkheid meer zullen nemen voor de huisvesting. Ik ben de mogelijkheden om de huur wel of niet in te houden op het loon nu aan het uitwerken. Zodat ik, als ik er nog heel lang zit, of mijn opvolger uit die twee kan kiezen. Maar de scheiding van woon- en werkcontracten is een belangrijke mijlpaal die we hebben bereikt. Je ziet dit nu voor een grote groep in de praktijk werken.”
U zegt dat dit voor een grote groep begint te werken, maar het aantal dakloze arbeidsmigranten is juist alsmaar aan het stijgen.
„Klopt, maar ik denk dat er überhaupt steeds meer arbeidsmigranten naar Nederland komen. Kwaadwillende werkgevers zoeken nog meer de randen van de wet op. En er is sowieso een enorm woningtekort in Nederland.”
Lees ook De ontslagen arbeidsmigrant belandt in het bos
In de vleessector ontslaan uitzendbureaus arbeidsmigranten regelmatig ten onrechte ‘op staande voet’ om goedkoper uit te zijn, meldde de Arbeidsinspectie vorige week. De minister ziet dat deze sector arbeidsmigranten als een verdienmodel gebruikt, om de kosten te drukken. „Volgende week” gaat ze nog apart met werkgevers uit de vleessector aan tafel over hoe ze de arbeidsomstandigheden significant gaan verbeteren.
De Adviesraad Migratie adviseerde om net als in Duitsland flexibele arbeidsconstructies in de vleesverwerkende industrie te weren. Is dat iets voor Nederland?
„We zetten eerst in op het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus, dat nog door de Tweede Kamer moet. Dit stelsel moet ervoor zorgen dat de echte boeven geen uitzendbureau meer kunnen runnen. En dat de ‘cowboys’ zich netter gaan gedragen.”
Het aantal arbeidsmigranten dat hier als zzp’er werkt neemt de laatste tijd sterk toe. Malafide uitzendbureaus veranderen hun bedrijfsmodel in een zzp-platform als reactie op de komst van dat toelatingsstelsel.
„Ja, daarom is het belangrijk om tegelijkertijd schijnzelfstandigheid aan te pakken. Dat gaan we ook doen, als onderdeel van het bredere arbeidsmarktbeleid. Maar dat zijn natuurlijk wetgevingstrajecten, en die duren altijd wel zo’n twee jaar. Bedrijven die arbeidsmigranten inhuren, moeten hier daarom ook zelf op letten. Wie huur je in en onder wat voor contracten werken zij? Als werkgever kun je koffie gaan drinken met de mensen die via uitzendbureaus op jouw werkvloer rondlopen en hen er op wijzen dat ze een arbeidsongeschiktheidsverzekering kunnen afsluiten. Ik begrijp best dat niet alle werkgevers zich zo verantwoordelijk voelen, maar sommigen zullen best een rol als goede huisvader willen spelen.”
U zegt dat we discussie moeten voeren over wat voor economie we voor ons land willen. Maar ingrijpen in de economie ligt gevoelig in Nederland. Zitten arbeidsmigranten in deze situatie omdat de overheid te weinig heeft ingegrepen?
„De afgelopen tien jaar hebben we heel veel overgelaten aan de markt. Maar de markt bouwt geen seniorenwoningen, de markt krijgt geen grip op migratie, de markt lost het stikstofprobleem niet op. Dus je hebt echt een overheid nodig die instapt en een visie heeft. Een overheid die normeert en ook nadenkt over hoe de economie eruit moet zien. Op het moment dat je harder groeit in de sectoren met veel laagbetaalde arbeid, moet je je echt afvragen hoe je de schaarste aan vierkante meters en aan woningen in het land wilt verdelen. En dan kom je dus bij de vraag welke activiteiten op de lange termijn de meeste toegevoegde waarde hebben voor Nederland.”
En wat denkt u?
„Nou, ik denk dat je nog steeds een aantal distributiecentra nodig hebt, maar niet het zoveelste.”
Zijn de plannen op het gebied van arbeidsmigratie in het nieuwe coalitieakkoord ambitieus genoeg?
„Het is goed dat de partijen door willen met het arbeidsmarktpakket om de doorgeslagen flexibilisering aan te pakken, met de aanbevelingen van Roemer en het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus. Maar wat ik wel mis in het akkoord is een visie op de economie. Je moet op een gegeven moment nadenken over de vraag waar je wilt blijven groeien en waar je minder hard wilt groeien.”
Lees ook ‘Andere uitzendbureaus zijn slechter, maar die gaan vrijuit’
Als collega Friso en zijn man binnenkomen met hun hulphond-in-opleiding, veert Mark van Baal op. Hij begroet zijn medewerker en diens partner hartelijk, stelt ze voor aan de journalist, en grijpt meteen de gelegenheid aan om een punt te maken.
„Kijk, dit is Follow This dus. Een handjevol medewerkers plus een hulphond. Aan het werk in twee kleine kantoortjes met systeemplafonds.” Hij grinnikt. „En dan doen ze bij Exxon net alsof wij het soort tegenstander zijn dat hun bedrijf kan vernietigen.”
De 55-jarige oprichter van de inmiddels internationaal bekende activistische ‘groene’ aandeelhoudersclub weet de verhoudingen van het hoogst ongebruikelijke conflict waarin hij eerder dit jaar belandde, handig te schetsen. In januari kregen hij en zijn kleine organisatie – in totaal zeven man – het aan de stok met het machtige Amerikaanse oliebedrijf ExxonMobil – omzet in 2023: 345 miljard dollar. Dit vanwege een klimaatresolutie die Follow This voor de aandeelhoudersvergadering van het oliebedrijf, komende woensdag, had ingediend.
Met die resolutie hoopte Van Baal Exxon te bewegen sneller te vergroenen. Maar Exxon zag er een frontale aanval op zijn bestaansrecht in en sleepte Follow This voor de rechter in zijn thuisstaat Texas. Een tamelijk unieke en opzienbarende stap in het internationale bedrijfsleven. Volgens het oliebedrijf streeft Van Baal met de resolutie een „extreme agenda” na, die, eenmaal uitgevoerd door Exxon, onverbiddelijk zal leiden tot de ondergang van het concern. Met groene energie valt volgens Exxon nu eenmaal nog niet genoeg te verdienen.
Klein Duimpje tegen de reus dus. Of beter nog eigenlijk: de reus tegen Klein Duimpje. Want voor het eerst waren de rollen nu ook eens omgedraaid in olieland. Een fossiele-energiebedrijf sleepte een klimaatgroep voor de rechter in plaats van andersom, zoals de afgelopen jaren vaak gebeurde. Bij milieubewegingen leidde de stap tot grote onrust en verontwaardiging. Zij zagen er het bewijs in dat Exxon winst maken belangrijker zou vinden dan het klimaat.
Ook bij een andere groep ontstond commotie: de aandeelhouders van Exxon. Een aantal van hen zag er een poging van het concern in om kritische beleggers te muilkorven – iets wat in beleggersland de Verenigde Staten extra gevoelig ligt. Onder anderen de baas van het Noorse staatsinvesteringsfonds Norges Bank Investment Bank, een van de toptienbeleggers in Exxon, sprak zich openlijk kritisch uit. Hij had het over een „agressieve” stap.
Afgelopen week was er opnieuw een opmerkelijke wending in de zaak: een rechtbank in Texas oordeelde dat Exxon de zaak in ieder geval niet tegen Follow This mag voeren, omdat zij geen jurisdictie zou hebben over een Nederlandse partij. Maar Exxon mag wél de partner van Follow This en mede-indiener van de gewraakte resolutie dagen: het Amerikaanse Arjuna Capital. En dus gaat het gevecht tussen Exxon en Follow This wat Van Baal betreft voorlopig gewoon door. Exxon kan bovendien ook nog in beroep tegen de uitspraak, waardoor Follow This alsnog procespartij kan worden.
De komende aandeelhoudersvergadering van Exxon, op 29 mei, is daarom de eerstvolgende inzet van deze onorthodoxe strijd. Van Baal hoopt dat meerdere beleggers er een proteststem laten klinken door tegen herbenoeming van Exxon-topman Darren Woods te stemmen. Een aantal beleggers heeft Follow This al aan zijn zijde, waaronder de Nederlandse vermogensbeheerders Robeco en Achmea. De Amerikaanse pensioengigant Calpers gaat ook tegenstemmen
Bij Exxon daarentegen hopen ze juist dat zo veel mogelijk beleggers het bestuur steunen. Een showdown is ophanden. De kritische aandeelhouders die zich nu hebben uitgesproken, hebben bij lange na niet voldoende stemmen om Woods echt pijn te doen. Maar elke stem is er één en betekent hoe dan ook gezichtsverlies voor Woods. Nog meer zelfs als dat een stem is van een vooraanstaande, grote belegger.
Enige echte wapen
In de aanloop naar de beladen aandeelhoudersvergadering spreekt Van Baal met NRC over de zaak. Eerder deed hij er het zwijgen toe, op nadrukkelijk advies van zijn ‘sister in arms’, Arjuna Capital. Van Baal had van het juridische team van Arjuna te verstaan gekregen dat hij niets mocht zeggen. Met een rechtszaak op komst kan alles wat je zegt tegen je gebruikt worden, weten ze in de VS.
Maar Van Baal wil nu toch ingaan op het conflict, ook al is Arjuna daar nog steeds geen groot voorstander van. Omdat, zegt hij, er zoveel op het spel staat – ook als Follow This zelf buiten schot blijft.
En omdat praten met de pers in feite ook zijn enige echte wapen is. „De rechtszaal is nooit ons podium geweest, wij moeten het meer hebben van publieke druk. En als we onze mond houden, doen we natuurlijk precies wat Exxon wil. Dan hoor je alleen nog maar het verhaal van Exxon. Dat gaan we niet doen.”
Gevraagd naar hoe het is om middenin zo’n storm terecht te komen, antwoordt Van Baal allereerst dat het hem „nog best goed lukte om rustig te blijven” de afgelopen tijd. Dat Exxon, vriendelijk gezegd, niet zo blij was met zijn jaarlijkse klimaatresoluties, wist hij wel. En dat een van de grote westerse oliebedrijven waar hij achteraan zit – Follow This heeft de afgelopen jaren soortgelijke resoluties ingediend bij onder andere Shell, Total, BP en Chevron – hem een keer zou aanklagen, had hij ook ergens wel verwacht. „Wij stellen hun business model natuurlijk ter discussie. En daar houden bestuurders niet van.”
Maar dat hij nog altijd tegenover een formidabele tegenstander staat, beseft Van Baal ook, en dat laat hem zeker niet koud. Exxon, zegt Van Baal, beschikt om te beginnen over „onbeperkte financiële middelen en de beste advocaten”. Terwijl zijn eigen organisatie het moet doen met donaties van particulieren en een enkele rijke, sympathiserende filantroop. De Laudes Foundation, van de bekende ondernemersfamilie Brenninkmeijer (C&A), is een van zijn belangrijkste sponsors.
Met de buidel rondgaan
De afgelopen tijd moest hij zelfs met de buidel rondgaan om geld op te halen om de eventuele rechtszaak met Exxon te bekostigen, zegt Van Baal. En dat was nog best spannend. „Ja, sinds Exxon aankondigde naar de rechter te stappen, komen er veel meer kleine particuliere donaties binnen. Maar met die kleine donaties ga je de oorlog niet winnen. Daarvoor zijn een paar financiële zwaargewichten nodig. Je hebt tonnen, misschien wel miljoenen nodig voor zo’n zaak.”
Die vinden lukte nog niet zo aardig, erkent hij. „Bij sommige grote geldschieters ligt ons verhaal helaas lastig. Zij vinden ons een soort witteboordenactivisten, die het spel van Shell te veel meespelen. Omdat we het over de boeg van de aandeelhoudersvergadering proberen in plaats van via andere, radicalere manieren.”
Wie die weigerachtige sponsors zijn, wil hij niet zeggen. Ook is niet geheel duidelijk in hoeverre hij zijn zoektocht naar geld kan staken, nu Follow This geen procespartij meer is. Dat hangt er vooral van af of Exxon in beroep gaat tegen de uitspraak.
Anders dan Follow This straalt die opponent almacht uit en dominantie. Exxon is een van de grootste oliebedrijven ter wereld, gemeten in beurswaarde – een van de grootste bedrijven op aarde überhaupt. De decennia oude onderneming, met hoofdkantoor in Houston, Texas, staat erom bekend altijd te willen winnen en nauwelijks ergens voor terug te deinzen om dat te bereiken.
Van Baal haalt het moment terug waarop hij op de hoogte werd gebracht van Exxons gang naar de rechter en noemt dat een voorbeeld van de „powerplay” van het oliebedrijf. Het was zondagavond, precies middernacht, toen de officiële aankondigingen van de advocaten van Exxon op zijn iPad binnendruppelden. Hij lag al op bed met zijn vrouw, bijna klaar om te gaan slapen. En toen kreeg hij ook al snel een eerste sms’je van een Amerikaanse journalist, die een reactie wilde. „Over die werkwijze is natuurlijk goed nagedacht, die is bedoeld om schrik aan te jagen.”
Zijn vrouw zei uiteindelijk dat hij eerst maar eens een nachtje moest gaan slapen. De volgende ochtend raakte alles direct in een stroomversnelling. Van Baal werd platgebeld door journalisten die allemaal een reactie van hem wilde hebben: hoe het was om nu eens zelf onder vuur genomen te worden door een van zijn doelwitten? Die reacties gaf hij ruimschoots – Van Baal heeft goede contacten met journalisten wereldwijd. Maar zijn partner, Arjuna, was daar weer niet heel blij mee. Die gaven hem op zijn kop omdat hij beter radiostilte in acht had kunnen nemen totdat de juridische strategie duidelijk was.
De eerste overwinningen had Exxon dankzij het ‘spierballen rollen’ al snel binnen: amper een week nadat het concern had aangekondigd naar de rechter te stappen, trokken Follow This en Arjuna hun gewraakte resolutie terug. Uit vrees voor een langlopende, geldverslindende rechtszaak. En om een mogelijk juridisch precedent te voorkomen, aldus Van Baal. Want met zo’n precedent kan Exxon ongestoord doorgaan op zijn destructieve pad. „Wij dachten: als wij onze resolutie terugtrekken, komt er geen rechtszaak en dus geen precedent. Waardoor andere beleggers wellicht door konden blijven gaan met resoluties indienen. Take one for the team, noemen ze dat in het Amerikaans.”
Follow This beloofde bij het terugtrekken van zijn resolutie zelfs dat het nooit weer een klimaatresolutie op de agenda van Exxon zou zetten. Dit om het oliebedrijf ervan te overtuigen dat Follow This echt geen trucjes zou uithalen – zoals de resolutie gewoon weer op de agenda zetten zodra Exxon inderdaad de zaak zou laten vallen. Dat kon Exxon dan met een rustig gemoed doen, aldus Van Baal. „Het was een moeilijke stap om zo’n effectief middel op te geven.”
Het bleek ijdele hoop. Exxon incasseerde de concessies en zette zijn zaak gewoon door, al is Follow This daarin dus voorlopig geen gedaagde meer. Zijn hoop is nu dat een andere belegger het resolutiestokje wil overnemen. Want Follow This is bij Exxon voorlopig hoe dan ook uitgespeeld, erkent hij.
Voor altijd smoren
Dat Exxon de zaak doorzette, laat volgens Van Baal de ware intenties van het bedrijf zien. Het mag claimen dat het alleen duidelijkheid wil over de precieze spelregels voor klimaatresoluties, maar volgens Van Baal is het oliebedrijf er in werkelijkheid op uit de vergroeningsdruk van kritische aandeelhouders voor eens en altijd te smoren.
„Exxon wil gewoon dat er nooit meer iemand een resolutie indient die het bedrijf oproept de emissies terug te dringen”, zegt Van Baal. „Dat het gesprek over dat soort doelen niet eens meer gevoerd wordt. Omdat ze beseffen dat zodra ze dat gesprek wél gaan voeren er geen weg meer terug is. Dat hebben ze bij Shell eerder ook zien gebeuren.” Mede onder druk van Follow This-resoluties heeft Shell inderdaad inmiddels verschillende reductiedoelen opgesteld.
Van Baal: „De boodschap van Exxon is: als je te kritisch bent als aandeelhouder, klagen we je aan. Dit is geen zaak tegen Follow This, of tegen Arjuna, maar een zaak tegen alle beleggers.”
Exxon zou daarbij kansen zien in het ogenschijnlijk gekantelde maatschappelijke sentiment rond de vergroening van oliebedrijven, zegt Van Baal. De energiecrisis van 2022 zou pijnlijk duidelijk hebben gemaakt dat de wereld voorlopig niet zonder fossiele energie kan, en dus moest het afbouwen daarvan ook maar niet al te voortvarend gebeuren, in de ogen van sommigen. In de Verenigde Staten stak daardoor een sterk antivergroeningssentiment de kop op.
Maar daarvóór was al van alles gebeurd wat Exxon „wakker heeft geschud”, stelt Van Baal. In 2021 oordeelde bijvoorbeeld een Nederlandse rechter in een internationaal spraakmakend vonnis dat Shell ook de emissies van zijn klanten fors moest terugdringen – dezelfde emissiereducties als waar Follow This op hamert. Dat jaar was er ook nog een ‘coup’ van een groene aandeelhouder bij Exxon, Engine No. 1, die via een speciale resolutie drie bestuursleden van het bedrijf wist te vervangen om de verduurzaming een nieuwe impuls te geven. Follow This’ resoluties bij concurrenten Chevron, Phillips66 en ConocoPhillips kregen dat jaar ook meerderheden.
„Toen realiseerde Exxon zich dat het moest gaan vechten”, zegt Van Baal. „In het begin konden ze ons nog negeren, of weglachen. Of even een uurtje met ons kletsen – en ons vervolgens negeren. Maar vanaf dat moment dachten ze kennelijk dat dit niet langer kon.”
Van Baal ontkent zelf met klem dat hij erop uit is Exxon te gronde te richten – alsof hij daar überhaupt toe in staat zou zijn. Volgens hem is dit vooral een frame van Exxon, bedoeld om hem en zijn organisatie in een kwaad daglicht te stellen. Van Baal wil Exxon helemaal geen kopje kleiner maken, bezweert hij. Sterker, hij meent juist dat Exxon prima kan vergroenen, mét een gezond rendement.
„Wij zijn niet uit op het faillissement van Exxon. Dat is echt onzin. Wij willen juist dat die oliebedrijven de leiding nemen. Omdat we alleen dan de klimaatdoelen van Parijs kunnen halen. Zonder hen is dat kansloos. Maar Exxon en zijn aandeelhouders willen zélf niet vergroenen omdat het te weinig zou opleveren. Als je het mij vraagt, is dat de echte bedreiging voor Exxon. Als ze niet veranderen, verliezen ze uiteindelijk de concurrentiestrijd en dan zijn ze daadwerkelijk ten dode opgeschreven. Ik ken nog een bedrijf dat zoiets overkwam: Kodak, de fotorolletjesproducent, toen de digitale fotografie opkwam. Kodak zag daar aanvankelijk ook geen toekomst in. Exxon is hard op weg het nieuwe Kodak te worden. Je brengt je bedrijf in gevaar door zo hard te vechten tegen het onvermijdelijke.”
Voortbestaan op het spel
Van Baal vindt ook dat Exxon wel degelijk verantwoordelijk gehouden mag worden voor het terugdringen van de uitstoot van zijn klanten. „Oliebedrijven doen net alsof ze geen invloed op de vraag van klanten naar fossiele energie hebben. Maar die hebben ze wel, heel veel zelfs. Bijvoorbeeld via marketing. Daar geven ze nu miljoenen aan uit. Ze verspreiden daarnaast veel desinformatie over het klimaat. Jarenlang hebben ze ontkend dat de uitstoot van CO2 door verbranding van fossiele energiebronnen tot opwarming van de aarde leidt. En toen dat niet meer kon, bagatelliseerden ze hun eigen rol en vergrootten ze die van hun klanten. Als ze die macht nu eens gebruiken om de vraag naar schone energie aan te wakkeren. De olie-industrie is er heel goed in geslaagd een vals dilemma de wereld in te helpen. Dat we moeten kiezen tussen de welvaart overeind houden en het klimaat redden. Maar dat is niet waar. De olie-industrie is de machtigste pr-machine ter wereld.”
Van Baal zegt terdege te beseffen dat het voortbestaan van zijn eigen organisatie, tot de uitspraak van de rechter afgelopen week in elk geval, misschien nog meer op het spel stond dan dat van Exxon. „Dat was natuurlijk onderdeel van het plan. Exxon wil ons failliet hebben.”
Een rechtszaak kan zijn organisatie in elk geval ruïneren, zegt hij. Dus wat betreft is hij ook nu nog niet helemaal gerust. „Dat is het ergste wat er kan gebeuren: dat we het niet overleven. Daar kan ik eigenlijk niet aan denken.”
Van Baal zegt dat hij nog steeds een „ongewisse toekomst” tegemoet gaat. Het oliebedrijf moet nu allereerst besluiten of het tegen de tussenuitspraak in beroep gaat. Van Baal vreest dat hij niet van Exxon af is. „Ze willen de critici nu eenmaal permanent monddood maken.”
En ja, dat vindt hij spannend, bevestigt hij nogmaals. Maar hij zegt ook dit: „Misschien moet je het als iets positiefs zien. Exxon lijkt in ieder geval te denken dat wij een zeer effectief stuk gereedschap in handen hebben. Dit is eigenlijk een validatie van ons werk. Klimaatresoluties zijn de enige manier om een groot oliebedrijf echt in beweging te krijgen.
„De beste reactie die ik kreeg, was van een andere ondernemer in dit pand, een van onze ‘buurmannen’. Die had het in de krant gelezen. Hij zei: ‘Ik begreep nooit zo goed wat je deed. Maar nu wel.’ En hij concludeerde vervolgens dat ik ‘wel goed bezig moest zijn’. Want anders kreeg ik Exxon niet achter me aan.”
Ondoordacht en onduidelijk. Het Europese luchtvaartbeleid is nauwelijks doorgerekend en uiterst verwarrend. En dat geldt net zo goed voor het Nederlandse en het Britse.
Sir Tim Clark, de Britse topman van luchtvaartmaatschappij Emirates uit Dubai, is uiterst kritisch. Hij laat weinig heel van de wet- en regelgeving die verschillende overheden de afgelopen tijd hebben ingevoerd om de overlast van de luchtvaart op klimaat en leefomgeving te beteugelen.
In een gesprek met journalisten op woensdag, tijdens een luchtvaartcongres in Amsterdam, hekelt de vriendelijke, zeer uitgesproken Brit onder meer het besluit van het Nederlandse kabinet om Schiphol beperkingen op te leggen. Die moeten de geluidsoverlast van het vliegverkeer verminderen. Clark: „Iemand had de Nederlandse regering moeten waarschuwen dat het voornemen Schiphol te beperken voor de rechter zou eindigen.”
Sir Tim (74), in 2014 geridderd voor zijn verdiensten voor het Verenigd Koninkrijk en het vliegen, is een gerespecteerde stem in de wereldwijde luchtvaart. Als hij spreekt, dan luister je, zeggen ze in de sector. Clark werkt sinds 1972 voor luchtvaartmaatschappijen. Eerst kort in het VK, daarna decennia in het Midden-Oosten. In 1985 was hij een van de oprichters van Emirates, de nationale luchtvaartmaatschappij van de Verenigde Arabische Emiraten. En sinds 2003 is Clark president van die maatschappij. De Brit nam al eens afscheid, besloot tijdens de coronapandemie toch te blijven, en wie hem nu vraagt naar zijn pensioen, stuurt hij glimlachend met een kluitje in het riet.
De conferentie in Amsterdam, die Clark bijna miste door noodweer op Schiphol dinsdagavond, ging vooral over duurzame vliegtuigbrandstoffen (sustainable aviation fuels, SAF). Van de Europese Commissie moeten luchtvaartmaatschappijen in de EU vanaf 2025 steeds meer SAF (biokerosine of synthetische kerosine) gebruiken. Clark vraagt zich hardop af of iemand bij de Commissie heeft doorgerekend wat de gevolgen zijn van dit EU-mandaat. „De luchtvaart blijft groeien, mensen willen blijven vliegen. Dan is de komende jaren zoveel alternatieve brandstof nodig… Dat is er niet.”
Toen de krimp van Schiphol werd aangekondigd vroegen wij ons af: is dit het begin van een trend?
’Bijmengverplichting’
In 2050 moet driekwart van de kerosine die luchtvaartmaatschappijen tanken in Europa een vorm van SAF zijn. Dat is de ‘bijmengverplichting’ die de Europese Commissie vorig jaar heeft afgesproken. Luchtvaartmaatschappijen moeten stapsgewijs, in de loop der jaren, meer SAF bij traditionele kerosine mengen. Dat mag biokerosine zijn, op basis van bepaalde soorten biomassa of gebruikt frituurvet, of synthetische kerosine. Beide brandstoffen gelden als duurzamer; bij biokerosine komt geen extra CO2 vrij, omdat wordt gebruikgemaakt van gerecyclede grondstoffen. Synthetische kerosine zorgt volgens deskundigen voor 80 procent minder CO2-uitstoot dan gewone.
De technieken om synthetische of e-kerosine te maken – zoals de reactie van groene waterstof en CO2 tot brandstof – zijn nog nauwelijks fabrieksklaar, blijkt tijdens het congres in Amsterdam. Bovendien is heel veel groene energie nodig om synthetische, emissievrije vliegtuigbrandstof te produceren. Ook het Verenigd Koninkrijk kent binnenkort een bijmengverplichting. Volgens Tim Clark heeft de Britse regering hierbij zulke hoge boetes bepaald voor fabrikanten die niet genoeg brandstof leveren dat het op voorhand onaantrekkelijk is SAF te produceren. „Draconische strafmaatregelen”, noemt Clark het.
Be careful what you wish for, zegt Clark een aantal keren tijdens het persgesprek: pas op met wat je wenst. Bijvoorbeeld bij de plannen van de Nederlandse regering om de capaciteit van Schiphol te beperken.
„Het lag voor de hand dat buitenlandse overheden de nationale luchtvaartmaatschappij zouden terugpakken”, zegt Clark. Vorig jaar dreigde de Amerikaanse overheid KLM beperkingen op te leggen op luchthavens in de VS als Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen minder zouden mogen vliegen op Schiphol. De Amsterdamse luchthaven is een belangrijk knooppunt (hub) voor onder meer Delta Air Lines.
Vliegveld op zonnepanelen
Sir Tim Clark suggereert in het groepsgesprek dat de Verenigde Arabische Emiraten ook in het geweer zullen komen als Nederland de capaciteit van Schiphol zou beperken.
„Toen de Nederlandse regering de krimp van Schiphol aankondigde, vroegen wij – en de rest van de wereldwijde luchtvaart – ons af of dit het begin van een trend zou zijn. Krijgt Nederland navolging? In het VK vragen sommige politici beperking van het vliegverkeer, maar elders zie je luchthavens juist uitbreiden.” Clark doelt onder meer op Madrid, Lissabon, Istanbul en zijn thuishaven Dubai.
Het vernieuwde vliegveld Al Maktoum, dat is vernoemd naar de koninklijke familie in Dubai en in pakweg tien jaar de grootste luchthaven van de wereld moet worden, wordt volgens Clark „een vrijwel volledig klimaatneutraal vliegveld”. Dat is onder meer te danken aan de vele zonnepanelen op de daken. „Het wordt een goedkoop te beheren vliegveld, aantrekkelijk vanwege de lage havengelden, dankzij de zon. Die schijnt altijd. Nou ja, behalve op 16 april.” Die dag werd Dubai getroffen door ernstig noodweer. De regenvloed legde de miljoenenstad lam. Start- en landingsbanen overstroomden, bagagekelders werden een groot zwembad. „Alle labels waren van de bagage losgekomen”, zegt Clark. „Het was verschrikkelijk.” De Emirates-topman maakte later publiekelijk zijn excuses voor de slechte communicatie aan passagiers tijdens het noodweer.
Emirates, volledig in handen van de overheid van de VAE, is uitgegroeid tot een van ’s werelds grootste luchtvaartmaatschappijen. Vanuit zijn hub in Dubai bedient Emirates 140 bestemmingen in 77 landen – uitsluitend met grote tot zeer grote intercontinentale toestellen. In boekjaar 2023/2024 haalde Emirates recordcijfers. De omzet steeg 15 procent tot 37,4 miljard dollar (34,5 miljard euro). De winst nam met 71 procent toe: 5,1 miljard dollar.
Emirates heeft nu 112.000 medewerkers, 10 procent meer dan een jaar geleden. „Anders dan sommige maatschappijen kennen wij helemaal geen personeelstekort”, aldus Clark. „Dat komt onder meer doordat wij onze medewerkers goed belonen.” Voor een maatschappij als KLM is een tekort aan technische medewerkers (onderhoudsmonteurs) een belangrijke reden dat het bedrijf minder presteert dan je zou verwachten op basis van de stijgende vraag naar vliegreizen.
Mensen scheiden afval, rijden elektrisch. Maar vliegen, dat staat op een soort voetstuk
„Mensen willen blijven vliegen”, zegt Clark. „Ook al zetten ze zich in hun dagelijks leven in om hun impact op het klimaat te verlagen. Ze scheiden hun afval, plaatsen zonnepanelen, rijden elektrisch. Maar vliegen, een vliegvakantie, dat staat op een soort voetstuk.”
Bij de recordcijfers van Emirates in het vorige boekjaar speelde de Airbus A380 een belangrijke rol. De luchtvaartmaatschappij is de grootste gebruiker van de A380, het grootste passagiersvliegtuig van de wereld: meer dan 500 zitplaatsen, twee dekken, vier motoren. Dankzij de meer dan honderd dubbeldekkers wist Emirates volgens Clark adequaat in te spelen op de stijgende vraag naar tickets. „Tijdens de coronacrisis haalden veel concurrenten hun A380’s uit de roulatie. Maar ik wist zeker dat na de pandemie een tsunami aan passagiers zou volgen. En dat bleek te kloppen.”
Lees ook Concurrenten kampen met stakingen en slecht weer, maar daar heeft vliegconcern IAG geen last van
Hoger, sneller, zuiniger
Clark ziet nog een lange toekomst voor zijn A380’s, maar hij zou graag nieuwe motoren en andere aanpassingen aan het toestel zien. Airbus heeft het type echter uit productie genomen. De bouw bleek te duur, het immense vliegtuig was voor veel maatschappijen te groot.
Emirates verwacht binnenkort de eerste van 65 nieuwe A350’s geleverd te krijgen. Kleiner dan de A380, maar met 400 stoelen en twee gangpaden nog steeds geschikt voor grote aantallen passagiers op intercontinentale vluchten. „Wíj krijgen in augustus of september de eerste A350’s. Als je nu een nieuw toestel zou bestellen, krijg je die pas over vier of vijf jaar.”
Airbus’ lange levertijden en grote orderportefeuille schaden de innovatie en de noodzakelijke vernieuwing (en verduurzaming) van de vloot van veel maatschappijen, aldus Clark. Wat de Emirates-topman betreft, zou Airbus een innovatief toestel moeten bouwen dat hoger, sneller en zuiniger kan vliegen, maar de Europese fabrikant heeft zijn handen vol aan het wegwerken van alle bestellingen. Verder twijfelt Clark aan Airbus’ strategie om (vrijwel) al het onderzoek- en ontwikkelingsgeld in de bouw van een vliegtuig op waterstof te steken.
Ook van Boeing verwacht Clark nog weinig innovatie. De geplaagde Amerikaanse fabrikant moet eerst zijn productie en veiligheidsprocedures op orde krijgen. „Ik denk niet dat Boeing binnen drie tot vijf jaar zijn productie opvoert.” In november heeft Emirates bij Boeing 205 toestellen van het type 777X en 35 787 Dreamliners besteld. Clark weet niet wanneer ze worden geleverd.
De Emirates-topman geeft al jaren ongezouten kritiek op het beleid van de Boeing-directie. „Wij hebben de problemen zeer actief aan de orde gesteld. Dit gaat tien jaar terug. Ik kon het zien aankomen. Ik zag de verschuiving van techniek naar financiën. De focus op verbetering van de resultaten, de balans, de kasstroom.”
Boeing had zich moeten concentreren op waar het echt goed in is, zegt Clark: de productie van vliegtuigen. „En op handhaving van de hoogste standaard op het gebied van productie en kwaliteitscontrole. Naar mijn mening hebben ze altijd de beste vliegtuigen ontworpen. Hun kennis van vleugel-aerodynamica bijvoorbeeld is ongeëvenaard.” Het bedrijf zou een heel sterke technicus moeten aanstellen als bestuursvoorzitter, als opvolger van de vertrekkende topman David Calhoun, zegt Clark.
Zeer grote vliegtuigen als de A380 zijn voor Emirates een uitkomst op drukbezette of volle luchthavens. En op Schiphol, dat Emirates twee keer per dag aandoet, waar de capaciteit moet krimpen.
Clark sluit niet uit dat Emirates op termijn met een A380 naar Amsterdam vliegt. Nu gebruikt hij kleinere Boeing 777’s. „Het is simpel. Als wij in Amsterdam slots [start- en landingsrechten] zouden kwijtraken, zetten we een zo groot mogelijke kist in voor de slots die we nog wel kunnen gebruiken. Het heeft niet onze prioriteit, maar ik weet zeker dat we een A380 kunnen vullen op de route naar Amsterdam. Shock horror voor KLM.”