En toen was Nvidia ineens het waardevolste bedrijf ter wereld. Wat zegt dat?

Op donderdag was het nog Apple, op vrijdag was het Microsoft, en sinds dinsdagmiddag is het Nvidia. In de ranglijst van waardevolste beursgenoteerde bedrijven ter wereld wisselen Amerikaanse techreuzen doorlopend van positie. Maar waar Apple en Microsoft gewend zijn aan het overnemen en weer kwijtraken van de koppositie is de nieuwe nummer één een volslagen nieuwkomer.

Kort voor het sluiten van de handel op dinsdagmiddag (lokale tijd) wisselden de aandelen Nvidia, dat al maanden flink in trek is op de Amerikaanse beurs, voor 135,58 dollar (omgerekend 126,10 euro) van eigenaar. De waarde van alle aandelen samen kwam daarmee uit op 3.335 miljard dollar. Nooit eerder werd aan een bedrijf een dusdanig hoge waarde toegekend.

Het gat met nummer twee, softwaremaker Microsoft, is niettemin klein. Het aandeel Nvidia hoeft maar een half procent te dalen en het bedrijf is zijn koppositie alweer kwijt (mits de koers van Microsoft gelijk blijft, natuurlijk).

In absolute aantallen, daarentegen, is het verschil enorm: ongeveer 18 miljard dollar, meer dan de waardering van héél KPN of ABN Amro. Op nummer drie, Apple, had Nvidia dinsdag een voorsprong van 50 miljard, ongeveer twee keer Philips. Terwijl de omzet van Nvidia (60,9 miljard dollar) vorig jaar nog niet eens een zesde was van de omzet van Apple.

Volop aandacht

Internationaal kreeg de nieuwe koploper volop aandacht. Zo schreven Nederlandse en Amerikaanse media over een „triomftocht” en een „volgende mijlpaal” in de „stormachtige groei” van „de nieuwe koning”. Dat is begrijpelijk: de waardering van een bedrijf op de beurs is een concreet getal. Tegelijkertijd is het een heel grillige indicator voor succes, die sterk samenhangt met het sentiment onder beleggers.

Hoezeer marktwaarde een momentopname is, die sterk wordt beïnvloed door de aandelenkoersen, valt te zien aan de snelle verschuivingen in de top. De afgelopen weken kende de lijst van waardevolste bedrijven bijna dagelijks een nieuwe koploper, en soms zelfs meermaals per dag. Vorige week maandag was Apple nog derde, met een achterstand van bijna 170 miljard dollar op Microsoft, toen de lijstaanvoerder. Twee dagen later was de iPhone-maker weer eerste, met 60 miljard voorsprong.

Lees ook

Van videokaart tot supercomputer: de AI-revolutie geeft Nvidia vleugels

Nvidia-topman Jensen Huang op een conferentie in Los Angeles.

Bij Nvidia spelen zulke verwachtingen misschien nog wel meer mee dan bij concurrenten. Het bedrijf uit Silicon Valley begon ooit als maker van grafische kaarten, die erg geschikt waren voor het spelen van computerspellen. De laatste jaren ontdekte Nvidia echter dat die kaarten óók heel geschikt zijn voor de berekeningen achter kunstmatige intelligentie (AI), waarna de vraag zo sterk toenam dat Nvidia er nauwelijks nog aan kan voldoen.

Voor beleggers was dat reden zich massaal op het aandeel te storten, met een enorme koersstijging tot gevolg. Zo kostte het aandeel Nvidia twee jaar geleden nog maar 16 dollar, en steeg de prijs in de loop van vorig jaar tot het driedubbele. Maar sinds het begin van 2024 is de koers die beleggers toekennen aan het techbedrijf pas echt geëxplodeerd: alleen afgelopen maand nam de prijs van een aandeel al met 43 procent toe.

Nauwelijks in verhouding

De prijs die wordt betaald voor een stukje van het bedrijf staat daarmee nauwelijks nog in verhouding tot de intrinsieke waarde van het concern. Zo bedroeg de waardering van dinsdag bijna 78 keer de boekwaarde van Nvidia. Ter vergelijking: bij Apple is dat een factor 53, bij Microsoft een factor 16. En bij andere grote Amerikaanse techbedrijven, zoals autobouwer Tesla en Google-eigenaar Alphabet, ligt de marktwaarde op acht tot tien keer de boekwaarde.

Wat de ranglijst van waardevolste bedrijven eveneens duidelijk maakt, is hoezeer de Amerikaanse techsector de beurshandel beheerst. Op plek vier en vijf volgen Alphabet en Amazon, gevolgd door Facebook-eigenaar Meta op plaats zeven. Samen met Tesla (nu twaalfde) vormen zij de zogenoemde Magnificent Seven, de voorhoede van de wereldwijde techsector. Hun aandeel op de totale Amerikaanse beurs neemt snel toe, van ruim 9 procent vijf jaar geleden naar bijna 24 procent nu.


Voor de ex-militair met heimwee naar defensie biedt de beveiligingsbranche uitkomst

Met oorlog op het Europees continent en instabiliteit in de wereld is de Nederlandse defensie druk bezig haar capaciteiten op te schroeven. Niet eenvoudig, onder meer omdat de krijgsmacht al kampt met een personeelstekort. Tegelijkertijd hebben ook beveiligingsbedrijven moeite om mensen te vinden en de roosters rond te krijgen. Defensie en de beveiligingssector werken sinds 2021 samen om dit probleem aan te pakken.

Met een speciale regeling kunnen beveiligers naast hun werk ook als reservist, een militair die op oproepbasis werkt, bij defensie actief zijn. Als beveiliger werken als reservist kan al langer, maar de regeling is sinds 2021 expliciet opgenomen in de cao Veiligheidsdomein, waardoor ook praktische zaken die komen kijken bij het uitwisselen van personeel formeel vastgelegd zijn. Ook werven recruiters van beveiligingsbedrijven personeel bij defensie, en andersom. Het doel van de regeling is werknemers binnen het werkgebied ‘veiligheid’ te houden, waar al zoveel krapte is.

Ondanks dat de regeling al enkele jaren in de cao is opgenomen, staat het project nog in de kinderschoenen. De reservistenregeling wordt nog maar door enkele tientallen werknemers bij enkele bedrijven gebruikt. Toch zijn betrokkenen enthousiast, vertellen ze aan NRC.

Volgens Leon Vincken, directeur van beveiligingsbranchevereniging VVNL, biedt de regeling een voordeel voor beveiligers, vanwege de afwisseling van het werk. „Zij krijgen nieuwe ervaringen, dat stimuleert en geeft meer perspectief in hun werk.”

Mensen met hetzelfde profiel

Ook voor werkgevers in de sector ziet Vincken voordelen. „Beveiliging, defensie, politie, dat is allemaal dezelfde arbeidsmarkt. Daar kun je elkaar als werkgever in versterken.” De werknemers in de sector hebben volgens hem veel gemeen. „Het zijn dezelfde profielen, mensen die zich goed voelen in dezelfde omgeving.”

Afspraken waarmee werknemers reservist kunnen worden, bestaan al langer in het bedrijfsleven. Maar dan gaat het om individuele werknemers. De beveiligingssector – met een jaarlijkse omzet van zo’n 1,5 miljard euro, en waarin rond de 30.000 mensen werken – is de eerste branche die het expliciet in een cao vastlegt.

Een kanttekening daarbij is dat niet alle beveiligingsbedrijven zijn aangesloten bij de cao Veiligheidsdomein. Alleen bedrijven die lid zijn van VVNL, oftewel 10 procent van de totale sector, kunnen gebruikmaken van de regeling. Grote beveiligingsbedrijven als G4S, Trigion en Securitas vallen er buiten.

Peter Hoes, voorzitter van VVNL en eigenaar van beveiligingsbedrijf Alpha Security, is al volop bezig met het implementeren van de regeling. Hij vertelt hoe de beveiligingsbranche profiteert van de samenwerking. „De meeste militairen werken gedurende twee contracten van vier jaar bij defensie, vanaf hun achttiende ongeveer. Daarna krijgen ze een gezin of andere plannen en zoeken ze ander werk. Dat zijn ideale kandidaten voor de beveiliging: ze zijn getraind en zijn gewend aan hiërarchie binnen een organisatie.” Via de regeling krijgen ex-militairen de kans om als reservist terug te keren bij defensie. Volgens Hoes hebben zij vaak ‘heimwee’ naar de krijgsmacht. Dat maakt het werk als beveiliger aantrekkelijker voor ex-militairen.

De beveiligingsbedrijven trekken ook samen met defensie op om werknemers te werven. „Op open dagen van de luchtmacht lopen bijvoorbeeld recruiters van de beveiligingssector rond”, legt Vincken uit. „Als geïnteresseerden dan niet worden aangenomen bij de luchtmacht, omdat ze niet aan de eisen voldoen, krijgen ze meteen een aanbod om in de beveiliging te werken. En dan wordt uitgelegd dat ze ook reservist kunnen worden.” Voor reservisten gelden lagere eisen om bij defensie binnen te komen dan voor beroepsmilitairen.

Andersom komen er ook recruiters van defensie langs bij de beveiligingsbedrijven. Ook gaan recruiters van beide sectoren gezamenlijk langs infodagen op middelbare scholen.

Vincken wijst erop dat een gevoel van verbondenheid met de strijdkrachten belangrijk is om het initiatief succesvol te implementeren als bedrijf. „Werkgevers moeten een ‘groen’ hart hebben. Ze moeten een gevoel hebben bij defensie, anders werkt het niet.”

Dat is bijvoorbeeld het geval bij het bedrijf van Hoes. „Alpha Security is voortgekomen uit defensie, de meeste mensen die bij ons werken zijn oud-militair. Ikzelf ook.” Militairen zijn volgens Hoes erg geschikt al beveiliger. „De standaard infanterist doet zelf ook veel beveiligingswerk, die loopt patrouilles en bewaakt de bivak of de kazerne.”

Middel tegen inkakken

Jeroen Hoogland is coördinator beveiliging bij Alpha Security en maakt gebruik van de reservistenregeling. „Alles wat ik leer kan ik bij beide werkgevers toepassen”, vertelt hij. Hoogland vindt de afwisseling die hij zo in zijn werk heeft waardevol. „Ik denk dat het je heel fris en scherp houdt als je af en toe andere dingen doet naast je vaste werk. Als je als beveiliger elke dag hetzelfde object beheert, dan kun je gauw inkakken.”

De beveiliger heeft zelf veertien jaar voor defensie gewerkt en is daar onderofficier, ook als reservist. In die functie geeft hij leiding aan militairen en traint hij ze. In totaal werkt hij zo’n driehonderd uur per jaar als reservist. Volgens Hoogland werken alle reservisten minimaal honderdvijftig uur per jaar bij defensie.

Toch zien beveiligingsbedrijven ook redenen om terughoudend te zijn met de reservistenregeling. Vincken legt uit dat de regeling moeilijkheden kan opleveren, wat bedrijven afschrikt. „Je loopt als beveiligingsbedrijf soms tegen problemen aan als een reservist wordt opgeroepen. Als dat overeenkomt met de planning is het geen probleem, maar als een werknemer acuut word opgeroepen ben je opeens één van je mensen kwijt.”

Een andere factor waardoor beveiligingsbedrijven huiverig zijn voor de regeling is de angst om werknemers permanent kwijt te raken aan defensie. Hoes vindt deze terughoudendheid ongepast. „Bedrijven moeten beseffen dat als je je ervoor openstelt, je een grote instroom krijgt van mensen die heel geschikt zijn als beveiliger.”

Bij defensie is men eveneens enthousiast over de regeling. Defensie werkt toe naar een ‘adaptieve krijgsmacht’, waarin flexibele inzet van personeel en materieel van civiele partners – dus van buiten defensie – belangrijk is. Daarbij wil defensie het aantal reservisten de komende zes jaar van 6.600 naar 20.000 uitbreiden.

Fred, die om veiligheidsredenen niet met zijn achternaam in de krant wil, heeft vanuit de luchtmacht de regeling met VVNL onder zijn hoede. „In oorlogstijd hebben we bijvoorbeeld honderd vrachtwagens nodig, maar in vrede maar tien. Die andere negentig staan dan stil.” Dat kan volgens hem worden opgelost door private partijen in te schakelen. „Het kan ook zijn dat we een deal sluiten met een transportbedrijf waarbij we zeggen: ‘Jullie mogen gebruikmaken van de vrachtwagens, maar als wij ze nodig hebben, willen wij ze terug. Het liefst met chauffeurs’.”

Fred merkt dat er in de maatschappij meer aandacht is voor defensie. „We zien dat door alle crises in de wereld er weer meer wordt geïnvesteerd in defensie, maar je ziet ook dat er bij bedrijven wordt gemerkt: ‘Onze vrijheid is belangrijk. Daar moeten we allemaal bij betrokken zijn.’”

Hij geeft consultancybedrijf Capgemini als voorbeeld. IT-specialisten van het bedrijf worden ingezet als reservist bij defensie, waar ze meewerken aan cybersecurity. „Bij Capgemini hebben ze een zeer actief reservistenbeleid waarbij ze werknemers enthousiasmeren om reservist te worden.”

Met de cao zijn nu vooral praktische zaken geregeld tussen defensie en beveiligingsbedrijven omtrent medewerkers die ook reservist zijn. „De werkgever weet dat de werknemer kan worden opgeroepen, dus de werknemer hoeft niet elke keer met een briefje te komen om vrij te krijgen”, licht Vincken toe.

De beveiliger krijgt voor de dagen of uren dat die voor defensie werkt, betaald door defensie. Voorzitter Hoes legt uit dat potentiële conflicten zo veel mogelijk worden voorkomen met de cao. Bijvoorbeeld: „Als iemand tijdens een oefening z’n voet breekt, wie pakt dan het bonnetje op?” Is het onder defensietijd, dan betaalt defensie en niet het beveiligingsbedrijf, en andersom. Maar ook praktische problemen met betrokken tot pensioenopbouw bij twee verschillende werkgevers worden in de cao geregeld.

Pilot

VVNL werkt samen met met MKB-Nederland om te kijken of de reservistenregeling ook buiten de branche kan worden toegepast, waarbij de ervaringen van de beveiligingsbranche als pilot dienen. „Defensie heeft bijvoorbeeld ook veel monteurs en installateurs nodig”, licht Vincken toe.

Daarnaast wordt er gekeken naar andere mogelijke samenwerkingen tussen publieke- en private sector, vertelt Hoes van VVNL. „Het is mijn einddoel om de samenwerking die er nu is tussen defensie en de branche voor beveiliging uit te breiden met andere partners als de douane, politie, handhaving en marechaussee.”

De bedoeling is dat arbeidskrachten die niet meer tevreden zijn op hun plek zo toch binnen het veiligheidsdomein blijven, legt Hoes uit. „Zo kun je met elkaar de beperkte arbeidscapaciteit delen. We moeten heel zuinig zijn op die mensen.”


Nederlandse fatbikebedrijven zien verkoopcijfers dalen door ophef rond de elektrische fietsen

Nederlandse bedrijven die fatbikes maken en verkopen zien de populariteit van hun product afnemen. Dat zeggen vijf bedrijven, die samen een groot deel van de branche vormen, tegen NRC. Als oorzaak zien zij de hevige commotie rondom ongelukken met fatbikes. Zijn fatbikes wel veilig, is een vraag die steeds vaker wordt gesteld. En is het niet gek dat ook kinderen – die nog geen goed gevoel hebben voor snelheid – erop mogen rijden?

Een andere oorzaak die de bedrijven noemen voor de stagnerende verkoopcijfers, is het aanbod van goedkopere varianten door concurrenten. Onderdelen van goedkopere fatbikes worden veelal van buiten Europa geïmporteerd zonder te zijn gecontroleerd of ze wel aan de Nederlandse veiligheidsnormen voldoen, zeggen de geraadpleegde bedrijven. Door de toename in aanbieders neemt de totale hoeveelheid fatbikes op Nederlandse fietspaden dus niet per se af.

„Het maakt ons verdrietig”, antwoordt oprichter Pieter van Beusekom van Phatfour – een producent van fatbikes die de hele assemblage in Nederland doet, en zo’n honderden exemplaren per maand verkoopt – op de vraag wat alle negatieve berichtgeving rondom fatbikes met hem doet. Wel vindt hij de ophef rondom fatbikes terecht. „De nodige handhaving op de veiligheid van de verkoop van fatbikes én op de weg komt echt veel te traag op gang.”

Wie fietst, ziet het al langer: er rijden steeds meer fatbikes op de Nederlandse fietspaden. Vooral onder jongeren zijn die elektrische fietsen populair. Iedereen, ongeacht leeftijd, mag erop fietsen. Zónder helm of rijbewijs. Fatbikes horen niet harder dan 25 kilometer per uur te gaan, maar veel varianten zijn makkelijk op te voeren. Met soms wel bijna 50 kilometer per uur racen kinderen over drukke, smalle fietspaden naar school.

Hersenletsel

De fatbikehype is ook duidelijk terug te zien op de spoedeisende hulp. VeiligheidNL – kenniscentrum voor letselpreventie – registreerde in 2022 7 fatbikegebruikers die op de spoedeisende hulp terecht waren gekomen van een select groepje ziekenhuizen. Een jaar later waren dat er 59 en in de eerste vier maanden van dit jaar werden al 33 gevallen geregistreerd. Vaak gaat het om nauwelijks te herstellen hersenletsel. En de slachtoffers zijn jong: een grote groep is tussen de tien en veertien jaar oud. Een greep uit krantenkoppen van de afgelopen maanden: ‘Moeder en kind botsen frontaal met tieners op opgevoerde fatbike: ‘Ze gingen zó snel, er was geen tijd om te remmen’’, en: ‘Twee gewonden na ongeluk met fatbike in Apeldoorn’.

Afgelopen weekend was het weer raak. Een achtjarig meisje in Breda moest met een traumahelikopter worden opgehaald, nadat zij met een ander, dertienjarig meisje op een fatbike tegen een auto botste.

Lees ook

E-bikes straks mogelijk op afstand af te remmen, zodat Amsterdam weer wat veiliger wordt

Fietsverkeer in Amsterdam.

Bij Fatbike Fabriek Amsterdam en Ecruiser zien medewerkers de interesse afnemen, vooral onder jongeren. Medewerkers van Fatbike Fabriek Amsterdam zien minder verzoeken binnenkomen via de supportknop op WhatsApp, de manier waarop (nieuwe) klanten communiceren met het bedrijf. Bij Phatfour, Knaap Bikes en Lacros zien medewerkers de enorme groei in verkoopcijfers van fatbikes van de afgelopen jaren nu afvlakken. Dat heeft te maken met jongeren die te hard gaan en zo het imago van de fatbikes beschadigen, denken ze bij Lacros.

Artsen, gemeenten, organisaties en ouders voeren de druk steeds meer op om iets te doen tegen onveilige situaties op fietspaden die ontstaan door fatbikes. VeiligheidNL wil de minimum leeftijd verhogen naar zestien jaar en misschien komt er een helmplicht. Van Beusekom van Phatfour is voorstander van de invoering van een leeftijdsgrens, maar volgens hem is dat vooral een „lapmaatregel”.

Illegale onderdelen

Een ander probleem voor de veiligheid op de fietspaden – en ook voor de verkoopcijfers van de bedrijven – is het uitblijven van handhaving op de import van „illegale” onderdelen van sommige aanbieders, aldus geraadpleegde bedrijven. Een fatbike is door de dikke banden stabiel en daardoor relatief veilig, zegt Robin Cats van Knaap Bikes, maar dan moeten producenten wel aan bepaalde regels voldoen.

Zo mag een motor in een e-bike een maximaal vermogen hebben van 250 watt. Van Beusekom van Phatfour: „Maar via import kunnen Nederlandse winkels alsnog fatbikes met zwaardere motoren verkopen.” Deze week boden wethouders van onder meer Amsterdam en Haarlem een petitie aan de Tweede Kamer aan waarin ze ook vragen om een verbod op de verkoop van opgevoerde fatbikes.

Maar ook al voldoen fatbikes aan de motoreisen, dan zijn veel van de modellen alsnog simpel op te voeren door klanten. Cats van Knaap Bikes: „Een fatbike van rond de 1.000 euro” – normaal kosten ze vaak minstens twee keer zoveel – „kan bijna niet correct zijn geïmporteerd en we zien dat die modellen vaak simpel op te voeren zijn.”

Veel fatbikes van Nederlandse bedrijven zijn tegenwoordig zó ontworpen dat ze niet op te voeren zijn. Cats: „De onderdelen van de fiets staan met elkaar in verbinding via software. Als een gebruiker een van die onderdelen vervangt, bijvoorbeeld de motor door een illegale Chinese variant, dan schakelen andere onderdelen af. De fiets kan dan alleen nog gebruikt worden na een software-update, die alleen te doen is met de originele onderdelen.” Zo’n maatregel helpt gebruikers zich te houden aan de 25 kilometer per uur-regel.

Helemaal voorkomen dat een slimme IT’er de software van een streng ontworpen fatbike kraakt en de fiets alsnog opvoert, kan nooit, weten ook deze bedrijven.


Cao’s afsluiten gaat FNV makkelijker af, merkt de bond het afgelopen jaar

De vakbonden hebben de touwtjes bij de cao-onderhandelingen weer in handen. Die boodschap droeg FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha woensdag uit bij de presentatie van de cao-onderhandelingsresultaten van de afgelopen zes maanden. De grootste vakbondskoepel kon melden dat de lonen onder de afgesloten cao’s gemiddeld met 5,8 procent zijn gestegen. Voor mensen met een inkomen tot 110 procent van het minimumloon lag de stijging nog iets hoger, op 6,1 procent.

De afgelopen zes maanden maakte FNV in 231 cao’s afspraken over arbeidsvoorwaarden voor 2,4 miljoen mensen. Boufangacha stelt dat er „een inhaalslag” is gemaakt, maar vindt ook dat er „echt nog compensatie” nodig is. In mei van dit jaar bedroeg de gemiddelde inflatieachterstand ondanks de loonstijgingen nog 3,6 procent ten opzichte van begin 2021. Werkenden werden de afgelopen jaren hard geraakt door de inflatie, die onder invloed van de door de oorlog in Oekraïne gestegen energieprijzen in 2022 opliep tot in de dubbele cijfers. Inmiddels is de inflatie terug op een lager niveau. Afgelopen maand waren consumentengoederen en -diensten volgens het CBS 2,7 procent duurder dan een jaar eerder.

Conflictjaar 2023

Boufangacha merkte aan de onderhandelingstafels dat het de afgelopen maanden iets eenvoudiger was om nieuwe cao’s af te sluiten, zo vertelde hij bij de presentatie van de cijfers in het FNV hoofdkantoor in Utrecht. „Ik denk dat werkgevers lessen hebben getrokken uit conflictjaar 2023”, aldus de vicevoorzitter. In de schoonmaakbranche werd onlangs bijvoorbeeld een nieuwe cao afgesloten met een loonsverhoging van minstens 7 procent. De minst betaalde schoonmakers gaan er relatief meer op vooruit, daarnaast werd onder meer een verbeterde reiskostenvergoeding in de cao opgenomen.

FNV wil dat lonen meestijgen met de inflatie, via een zogenoemde ‘automatische prijscompensatie’. Als de boodschappen 10 procent duurder worden, moet het salaris met eenzelfde percentage omhoog, redeneert de vakbond. In 15 procent van de cao’s die FNV het afgelopen halfjaar afsloot, heeft de vakbond zo’n automatische prijscompensatie kunnen bedingen. De lonen stijgen dan wel automatisch, maar zo’n afspraak moet wel iedere onderhandelingsronde opnieuw worden overeengekomen. Mocht er sprake zijn van deflatie, dan wordt het loon ook naar beneden bijgesteld.

In totaal onderhandelt FNV namens 5,1 miljoen werknemers voor een collectieve arbeidsovereenkomst. Afgelopen week bleek uit onderzoek van het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging, De Burcht, dat het aandeel werknemers dat onder een cao valt geleidelijk daalt. In 2022 lag het op 71,8 procent, ruim onder de Europese richtlijn van 80 procent. Deze „erosie van de polder”, zoals Paul de Beer, een van de onderzoekers, de trend in NRC noemde, blijkt lastig te keren. Vakbonden zien met lede ogen toe hoe veel werk is opgeknipt en uitbesteed aan bijvoorbeeld uitzendbureaus en payrollbedrijven.

Meer zekerheid was dan ook een andere belangrijke inzet in cao-onderhandelingen. In 35 procent van de afgesloten cao’s zijn afspraken gemaakt waardoor werkgevers eerder een contract voor onbepaalde tijd afsluiten, en in de helft van de nieuwe cao’s kregen werknemers meer zeggenschap over werktijden. „Een contract voor onbepaalde tijd is de beste koopkrachtverbetering voor mensen met een flexibel contract”, stelt Boufangacha.

Kabinet-Schoof

In september, voordat het aanstaande kabinet-Schoof zijn plannen voor komend jaar presenteert, zullen FNV en andere vakbonden hun nieuwe eisen presenteren. Vermoedelijk liggen de looneisen lager dan de maximaal 14 procent van vorig jaar.

Niettemin, benadrukt Boufangacha, blijft het doel om de inflatieachterstand volledig in te halen.


Zegt de bank ‘Nee’? Wellicht lukt het wel via private credit

Waar veel mensen wel gehoord zullen hebben van private equity (en hun niet al te beste imago), geldt dat waarschijnlijk niet voor ‘private credit’. Toch waarschuwde De Nederlandsche Bank vorige week voor de gevaren van private credit als beleggingscategorie. En eerder dit jaar wees het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ook al op mogelijke risico’s ervan. Vier vragen over private kredietverstrekking.

1
Wat is private credit?

Private credit vult voor ondernemingen die extra financiële ruimte willen het gat dat valt als ze geen lening krijgen bij een bank, en ze niet willen overgaan tot de verkoop van een deel van het bedrijf aan nieuwe aandeelhouders – waarmee ze ook een deel van de zeggenschap weggeven. Het is een vorm van non-bancair lenen, zoals ook crowdfunding of leasen dat is.

Een privaat krediet kan direct worden afgesloten door een ondernemer en een kredietverstrekker zoals een verzekeraar, maar vaak komt de financiering uit private credit-fondsen. Die zijn hiervoor speciaal opgericht en krijgen hun financiering dan weer van institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, verzekeraars en ook banken. Bekende namen in de private credit-wereld zijn namen die vaak ook private-equityfondsen beheren: Blackstone, Permira en KKR.

De eerste private credit-leningen kwamen zo’n dertig jaar geleden op de markt, maar de populariteit ervan is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Uit cijfers van het IMF blijkt dat de wereldwijde markt voor private credit in 2000 nog heel klein was. In 2018 was de markt gegroeid tot net onder de 1.000 miljard dollar. Sindsdien is dat meer dan verdubbeld, tot 2.100 miljard dollar, aldus het Fonds. Precieze cijfers zijn echter moeilijk te achterhalen: de markt is niet gereguleerd. Gespecialiseerd marktonderzoeker Preqin schatte de omvang van de private-creditmarkt voor 2014 in op bijna 1.700 miljard dollar – die cijfers zijn aangehouden door DNB.

Veel geld dus sowieso, en ook veel aanbieders. Partijen die voor ondernemers in Nederland bemiddelen met aanbieders van private credit, schatten dat zij ongeveer tweehonderd fondsen in hun telefoonklapper hebben staan. De meeste daarvan zijn buitenlands: veel fondsen die actief zijn in Europa zijn gevestigd in het Verenigd Koninkrijk.

Wereldwijd is de markt voor private credit het grootst in de Verenigde Staten: volgens Preqin is die daar goed voor ruim 1.000 miljard dollar.

2
Waarom zou een ondernemer kiezen voor private credit?

Voor ondernemers kan private credit een goed alternatief vormen voor bancaire financiering. Waar banken vaak niet erg bereid zijn grote risico’s te nemen – omdat een bedrijf pas net bestaat of een tijd minder gepresteerd heeft – durven private credit-partijen die risico’s soms wel eerder te nemen.

Dat komt doordat ze minder gereguleerd zijn dan banken. Er kijkt geen toezichthouder mee met het risicomanagement en er gelden geen stevige screening- en kapitaalseisen bij risicovolle kredieten. Een andere reden is dat ze meer kennis hebben van een bepaalde branche, omdat ze zich daarin gespecialiseerd hebben. Zo zijn er fondsen die zich richten op ‘rollend’ bedrijfsmaterieel en op machines. Maar ook fondsen die zich richten op leningen voor softwarebedrijven.

Recent voorbeeld in Nederland van zo’n specialisatie is de financiering dit voorjaar van Blokker door het Amerikaanse Gordon Brothers. Hun ‘asset based lending’ is een vorm van private credit: Gordon Brothers verleende Blokker voor de komende drie jaar krediet om voorraden te financieren en winkelvernieuwingen te betalen, met de voorraad van de huishoudwinkelketen als onderpand. Gordon Brothers is gespecialiseerd in financieringen op basis van de voorraden van retailbedrijven.

Lees ook

Gordon Brothers leende wél geld uit aan Blokker — met de voorraad als onderpand

De financiering die Blokker ontvangt van durffinancier Gordon Brothers komt met een prijs: een hoge rente en hogere vaste kosten dan bij een standaardlening.

Dat zulke fondsen eerder bereid zijn risico te nemen dan een bank, heeft wel een prijskaartje. Private credit is duurder voor een ondernemer dan een banklening, wat betreft rente en kosten om de lening aan te gaan. Waar de rente voor een banklening momenteel zo’n 5 procent bedraagt, schatten marktkenners de rente voor Blokker bijvoorbeeld in op rond de 10 procent.

3
Dure leningen dus. Waarom is dit soort financiering dan zo hard gegroeid?

Dat ligt zowel aan de aanbod als aan de vraagzijde. Volgens DNB is de belangrijkste reden voor de groei van de private credit-markt de strenger geworden regels voor banken na de financiële crisis van 2008. „Voor risicovolle leningen en investeringen moeten banken relatief meer kapitaal aanhouden, waardoor het minder aantrekkelijk is”, schrijft DNB in hun vorige week gepubliceerde Overzicht Financiële Stabiliteit. Hierdoor is het voor banken vaak aantrekkelijker om een hypotheeklening te verstrekken dan een bedrijfslening.

Vooral het midden- en kleinbedrijf wordt door deze hogere drempel geraakt. Zij krijgen vaker nul op het rekest als ze een bank om een lening vragen, schreef het Centraal Planbureau onlangs in een analyse van de financiële gezondheid van bedrijven. Naast de hogere kredieteisen voor banken, noemt het CPB ook als oorzaak dat dienstverlening aan kleinere bedrijven relatief bewerkelijk is. De leningen zijn niet groot, waardoor de opbrengsten niet opwegen tegen de stijgende kosten die banken moeten maken voor bijvoorbeeld witwas- en terrorismeonderzoek naar de eigenaren van een onderneming. Bedrijven die ondanks de afwijzing van een lening door de bank financiering blijven zoeken voor hun nieuwe fabriek, machines, vrachtwagens of overname, creëren de vraag naar alternatieve vormen van krediet, zoals private credit.

Kenners in de markt noemen als andere belangrijke oorzaak (die DNB ook wel noemt) de zoektocht van institutionele beleggers naar rendement, vanwege de lage rentestand tussen 2009 en 2021. Zodat ze toch genoeg geld kunnen verdienen om hun pensioendeelnemers en verzekerden te kunnen uitbetalen. Hierdoor konden private credit-fondsen veel geld ophalen bij die beleggers.

Dat laatste heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat terwijl zo’n tien jaar geleden het bij private credit vooral draaide om kleinere leningen, er inmiddels deals worden gesloten waarin één private credit-fonds een financiering kan verstrekken van enkele honderden miljoenen euro’s. Daar waren vroeger meerdere samenwerkende banken voor nodig.

Nog een reden voor de opkomst van private credit is de maatschappelijke druk op financiers om meer bij te dragen aan de verduurzaming van bedrijven aan wie ze geld lenen. Door een lening direct zelf te verschaffen aan een bedrijf, zit je als verzekeraar bijvoorbeeld, die op zoek is naar een groenere portefeuille, direct aan tafel met het bestuur. Er zijn verschillende voorbeelden van private kredieten die zijn verschaft op voorwaarde dat wordt voldaan aan een aantal duurzaamheidseisen, zoals bij de lening aan aggregaatverhuurder Bredenoord. Volgens kenners van de markt is er ook geen gesprek van private credit-fondsen met potentiële klanten waar het niet over duurzaamheid gaat.

4
Waarom wordt er voor private credit gewaarschuwd?

DNB waarschuwde vorige week in zijn Overzicht Financiële Stabiliteit voor de risico’s van private credit als beleggingsvorm voor pensioenfondsen en verzekeraars. DNB-president Klaas Knot zal hier mogelijk deze week in de Tweede Kamer ook aandacht aan schenken, als hij daar uitleg komt geven over dat rapport.

DNB ziet private credit als risicovolle belegging omdat bedrijven via private credit vaak flinke bedragen kunnen lenen tegen een variabele rente, die dus plotseling omhoog kan schieten. Een private credit-financiering is bovendien niet verhandelbaar op een openbare markt, zoals een aandeel of een obligatie dat wel is. Als er financiële stress is, kan een verzekeraar of pensioenfonds verleend private credit niet ten gelde maken om financiële ruimte te scheppen.

Het IMF waarschuwde ook voor de illiquide aard van private credit, maar liet daarnaast een waarschuwing uitgaan over de gevaren van de private credit-markt voor de financiële stabiliteit over de hele linie. Zo noemt het IMF het bijvoorbeeld zorgelijk dat er zo weinig gegevens zijn over de leningen, anders dan bijvoorbeeld bij bedrijfsobligaties hoeft een bedrijf bij een private credit geen rating te hebben van een kredietbureau. In een recessie zou er bovendien volgens het IMF een domino-effect kunnen optreden: als bedrijven moeite hebben om hun hogere rentes te betalen, zouden private credit-fondsen kunnen omvallen en daarmee meerdere pensioenfondsen en verzekeraars kunnen raken die in die fondsen hebben geïnvesteerd.

<dmt-util-bar article="4856626" headline="Zegt de bank ‘Nee’? Wellicht lukt het wel via private credit” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/06/17/zegt-de-bank-nee-wellicht-lukt-het-wel-via-private-credit-a4856626″>

Amerikaanse sancties tegen Moskouse beurs leggen handel in dollars en euro’s stil

Onzekerheid op de Russische financiële markten, nadat met ingang van donderdag een breed nieuw Amerikaans sanctiepakket in werking is getreden. De Beurs van Moskou (MOEX) is nu gesanctioneerd. Op die beurs is direct de handel in dollars en euro’s stilgelegd, en de handel van financiële instrumenten die staan genoteerd in deze valuta.

Onder de nieuwe sancties valt ook het National Clearing Center (NCC), dat optreedt als tussenpartij bij valutatransacties met de Moskouse Beurs, en de Russische Centrale Effectenbewaarinstelling (NSD). Hierdoor is het grootste handelsplatform van Rusland effectief uitgesloten van het wereldwijde dollarsysteem.

De eerste gevolgen waren nog niet schokkend: de beurs opende lager maar was tegen de middag hersteld tot –1,4 procent. De beursnotatie van de beurs zelf ving de hardste klap: die begon op –15 procent en steeg uiteindelijk naar –5,5 procent rond 14.00 uur lokale tijd. Als gevolg van de sanctie is ongeveer de helft van de valutahandel op de Beurs van Moskou stilgelegd. Wel waren de cashautomaten met buitenlandse valuta op donderdagmiddag bij veel banken leeg. Bij verschillende banken werd de handel stilgelegd.

Voorbereidingen

Sinds de eerdere Europese en Amerikaanse sanctiepakketten na de grootscheepse invasie in 2022 is het Russische financiële systeem zich gaan heroriënteren op andere markten voor het verkrijgen van producten en investeringen. En de sancties tegen NCC, NSD en MOEX kwamen niet onverwacht: de Verenigde Staten spraken er al sinds 2022 over.

De Russische Centrale Bank (RCB) heeft zich dan ook voorbereid en kwam direct met instructies. Bedrijven en personen kunnen nog steeds dollars en euro’s rechtstreeks bij banken kopen. De wisselkoers is voortaan niet langer gebaseerd op de beursprijs, maar wordt door de RCB officieel vastgesteld op basis van de wisselkoers met de roebel en de Chinese yuan.

Op korte termijn is de verwachting dat de transactiekosten in Rusland omhoog zullen gaan en dat de prijzen voor koop en verkoop van valuta verder uiteen gaan lopen. Voor Russische exporteurs zal het lastiger en duurder worden hun verdiende geld naar roebels om te zetten. En afhankelijk van hoe streng de officiële wisselkoers van de RCB wordt geïmplementeerd, kunnen prijzen bij de individuele valuta-aanbieders sterk gaan variëren.

IT-sector

Naast het sanctioneren van nieuwe instanties zijn alle eerder ingestelde sancties ook uitgebreid tot in de tweede graad, de zogeheten ‘secundaire sancties’. In dit geval betekent het dat iedere buitenlandse financiële instantie die zaken doet met een Russische entiteit op de Amerikaanse straflijst, door de Verenigde Staten beschouwd wordt alsof die zélf direct bijdraagt aan de Russische militaire industrie.

De sancties, die woensdag werden gepubliceerd, hebben als doel om de Russische oorlogseconomie te belemmeren en Moskou te isoleren van handel met derde landen. „Vladimir Poetin heeft een reeks maatregelen goedgekeurd om via [de Moskouse Beurs] verder kapitaal aan te trekken van zowel Russische als niet-Russische personen uit ‘bevriende landen’”, motiveerde het Amerikaanse ministerie van Financiën de nieuwe sancties.

Sinds december golden de secundaire sancties al voor 1.200 Russische instellingen die de VS beschouwde als onderdeel van de Russische defensiesector. Nu geldt de strafmaatregel voor alle meer dan 4.500 Russische entiteiten die op de sanctielijst staan, waaronder de grote nationale banken Sberbank en VTB Bank. Verder heeft Washington de IT-sector, LNG-export en de handel in halfgeleiders op de korrel genomen.


Voor de ‘persoonlijke’ AI op Apple’s iPhone en Microsofts Copilot-pc ben je een open boek. Maar wie leest er mee?

Zowel iPhones als Windows-pc’s krijgen ingebouwde AI die grasduint in persoonlijke data: mails, browsergeschiedenis, foto’s, locaties en appberichten. De nieuwe, compacte AI-modellen werken lokaal, maar toch zijn er zorgen over privacyrisico’s.


Animatie Roel Venderbosch

Kijk, het past ook gewoon in je broekzak. Dat is de boodschap achter Apple’s slogan ‘AI for the rest of us’, vrij vertaald: kunstmatige intelligentie voor iedereen.

Het techbedrijf introduceert een draagbare variant op grote AI-modellen als ChatGPT, die teksten, beelden en andere digitale media verzinnen en computerklussen automatiseren. De wereld houdt zijn adem in om te zien hoeveel werk AI uit handen gaat nemen. Voor mensen met een echte baan – iets met je handen, bijvoorbeeld – is het nog een ver-van-mijn-bedshow. Tot het moment dat Apple, tegelijk met Microsoft, AI standaard in zijn besturingssystemen stopt – en het zich met je persoonlijke leven gaat bemoeien.

De AI-modellen die bedrijven als OpenAI, Google en Meta ontwikkelen, zijn log, verre van foutloos en soms slordig met data. Daar durft Apple zijn vingers niet aan te branden. Het bedrijf ontwierp compactere AI-varianten die ‘lokaal’ werken, op een telefoon of een computer. Zo’n gespecialiseerd model kan weliswaar minder, maar maakt ook minder fouten. En het werkt sneller dan opdrachten heen en weer sturen naar een datacenter.

Supercycle voor iPhones

Alvast één kanttekening bij Apple’s ‘AI voor iedereen’-belofte. Die geldt niet voor elke portemonnee. Je hebt er de allerduurste iPhone voor nodig, of een Mac met een recente chip. Het is dus een manier om nieuwe apparaten te verkopen – investeerders in Apple hopen op een ‘supercycle’, een jaar waarin veel meer gebruikers dan normaal hun toestel upgraden.

Wat kun je met die ‘Apple Intelligence’? Siri, de kwakkelende Apple-assistent, krijgt een verjongingskuur. En naast gangbare trucs als tekstsuggesties, beeldbewerking, vertalingen en samenvattingen wil Apple het dagelijkse gehannes op een telefoon automatiseren. Het AI-model graaft in mail- en chatberichten, duikelt vergeten concerttickets en dringende afspraken op en berekent de kortste route naar de spreekwoordelijke schooluitvoering van je (klein-)kinderen.

Apple is dol op dat soort uit het leven gegrepen voorbeelden. Zoals: als je je moeder moet ophalen van het vliegveld, dan zoekt je iPhone uit hoe laat haar vlucht aankomt, door haar mailtje uit je inbox te analyseren en de gegevens te vergelijken met een actuele lijst met aankomsttijden.

Dat scheelt je minstens vijftien seconden van je leven. Maar het hoeft maar één keer fout te gaan – ‘waar bleef je nou?’ – en je vertrouwt nooit meer op automatisch iPhone-advies, of op je familie.

Telefoons staan vol privéfoto’s, gezondheidsdata, financiële gegevens en intieme gesprekken met familieleden en collega’s. Volgens Apple kun je die data rustig door je iPhone laten analyseren, omdat de AI-modellen op het toestel zelf draaien en er niets met de buitenwereld gedeeld wordt. Helemaal lokaal werkt het Apple-model echter niet. Voor opdrachten die te ingewikkeld zijn voor de iPhone, wordt een hulplijn ingeschakeld: een AI-clouddienst die op afstand meedenkt en afgeschermd is tegen meekijkers.

Zelfs Apple weet niet wat zich op die servers afspeelt. Zegt Apple. Maar ook al zit het technisch blijkbaar snor, dan nog zullen anderen proberen die zeer persoonlijke data in handen te krijgen. Opsporingsdiensten kunnen nu ook al toegang eisen tot de opslagdiensten in de cloud.

Generatieve AI is een juridisch mijnenveld voor Apple. Het bedrijf wil geen gedoe met deepfakes en laat je daarom geen fotorealistische plaatjes genereren. Het AI-model is getraind op data waaruit scheldwoorden zijn verwijderd, zodat Siri niet gaat vloeken. Voor algemene vragen die ‘ze’ niet zelf aankan, schakelt Siri de hulp in van ChatGPT. Apple meldt dan duidelijk dat Siri niet verantwoordelijk is voor de inhoud. Wat ChatGPT ook hallucineert, Apple wast zijn handen in onschuld.

De pc wordt echt persoonlijk

Eerder deze maand toonde Microsoft zijn variant op de lokale AI-modellen, speciaal voor Windows. Copilot+, zo heten de nieuwe personal computers die zo krachtig zijn dat ze zelf (kleinere) AI-berekeningen aankunnen.

Hoe klein is klein? Microsofts eigen Phi-3-model, telt bijvoorbeeld minder dan vier miljard parameters – het aantal variabelen in het model. Ter vergelijking: ChatGPT-4 zou 1.700 miljard parameters bevatten.

In de nieuwe Windows 11-versie kun je met AI teksten en beelden genereren en live vertalen. Eigenlijk alles wat je met ChatGPT of Dall-E kunt doen, maar dan sneller. Microsoft houdt de deur open voor andere AI-modellen – Apple doet dat trouwens ook.

Om zoveel mogelijk opdrachten lokaal te verwerken, stelt Microsoft hoge eisen aan de hardware: 16 gigabyte werkgeheugen en een chip met een opgevoerd AI-deel. Deze nieuwe Windows-laptops kunnen zich in snelheid en batterijduur meten met Apple’s MacBooks. De pc-branche hoopt dat de nieuwe Windows-functies reden genoeg zijn om een nieuw apparaat te kopen. Dat gaat tegen de trend in: je kon juist langer met je computer doen, omdat de meeste software in datacenters draait. Nu moet je weer gaan letten op rekenkracht, uitgedrukt in ‘tops’ – trillion operations per second.

De chipmarkt krijgt het er druk mee: de supercycle van pc’s en telefoons volgt op de supercycle van Nvidia. Vanwege deze AI-chips, en alle chips die nodig zijn om de AI-modellen te voeden met data, rekent chipmachinemaker ASML op een explosieve groei in Brabant. Zo komt AI vanzelf dichtbij.

Het alziend oog

Techbedrijven zijn zo enthousiast over de nieuwe AI-functies dat ze de nadelen snel over het hoofd zien. Microsoft verslikte zich bijvoorbeeld in ‘Recall’. Het is een alziend oog dat elke vijf seconden een screenshot maakt van wat je ook aan het doen bent op je computer. Die gegevens worden drie maanden lang bewaard en geanalyseerd. Microsoft geeft een voorbeeld van een toepassing: je bekeek eerder op de dag een lekker recept voor een pizza met geitenkaas, maar bent vergeten waar je het precies zag. Recall vindt het meteen – eet smakelijk.

Veiligheidsexperts kwamen erachter dat Recall in de Windows-testversie beroerd beveiligd is. Een potentieel privacydrama, als je bedenkt dat Recall ook wachtwoorden, bedrijfsgeheimen, ranzige webbezoekjes of beveiligde chatberichten kan vastleggen. Het is een goudmijn voor hackers, afpersers en opsporingsdiensten.

Microsoft ziet het probleem niet zo, omdat Recall lokaal wordt opgeslagen, op de pc zelf. Maar het ongemak groeit, nog voor de eerste Windows Copilot+-laptop in de winkel ligt. De Britse toezichthouder ICO stelt dat bedrijven als Microsoft zich eerst moeten bezinnen op de privacyrisico’s voordat ze een product uitbrengen. Al lijken AI-trucs leuk, het belangrijkste is dat je ze straks ook uit kunt zetten.

‘EU legt invoerheffingen op van miljarden euro’s op Chinese elektrische auto’s’

De Europese Unie gaat invoerheffingen tot 25 procent opleggen voor Chinese auto’s. Dat meldt de Britse krant Financial Times op basis van ingewijden. De Europese Commissie zou woensdag Chinese autofabrikanten op de hoogte stellen van de maatregel, die de EU naar verwachting meer dan 2 miljard euro per jaar zou opleveren. Met de Europese invoerheffing zou een Chinees model tot 25 procent duurder worden dan de waarde ervan vóór de import.

Met de heffingen hoopt Brussel de Europese elektrische automarkt af te schermen van de Chinese. De Chinese productie zou de Europese markt mogelijk „verstoren” door „oneerlijke concurrentie”, zei Europese Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen in oktober. Toen werd een onderzoek ingesteld naar subsidieregelingen in China voor elektrische auto’s, dat nu tot daadwerkelijke maatregelen leidt.

De Chinese markt is nu nog klein, maar groeit snel en kan door mogelijk kunstmatig lage prijzen en overcapaciteit in twee jaar tijd 15 procent van de wereldwijde elektrische automarkt bestrijken. Volgens een marktonderzoek maakten Chinese fabrikanten vorig jaar meer dan 8 miljoen elektrische voertuigen, 60 procent van de totale wereldwijde productie. Ook in Nederland nam het aandeel elektrische auto’s uit China rap toe, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek vorig week: de levering verdertienvoudigde in een jaar tijd.

Uit het onderzoek van de EU zou duidelijk zijn geworden dat Europese auto’s met de invoertarieven nog steeds niet kunnen concurreren met Chinese auto’s, schreef Financial Times in april. Pas bij een tarief van ongeveer 50 procent zouden de prijzen vergelijkbaar zijn. In mei kondigden de VS al invoertarieven aan van maar liefst 100 procent.

Onder meer Duitsland, Zweden en Hongarije keerden zich de afgelopen maanden al tegen de verwachte invoerheffingen. Volgens de Duitse bondskanselier Olaf Scholz maken invoertarieven „uiteindelijk iedereen armer”. Experts verwachten dat China zal terugslaan met heffingen op Europese exportproducten waaronder cognac en zuivelproducten, meldde The Guardian zondag. Een stevige Duitse lobby zou desondanks niks hebben veranderd aan het besluit van Brussel.

Lees ook

De eigen industrie gaat vóór het klimaatbeleid: Biden wil de Chinese stekkerauto weren met importtarief van liefst 100 procent

Een elektrische auto van Polestar, dat in Chinese handen is, maakt een parkeermanoeuvre in Californië. De auto’s van Polestar zijn de enige stekkerauto’s uit China die nu in de VS te koop zijn.


ACM beboet webwinkels voor nepkortingen

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft vijf boetes opgelegd aan webwinkels wegens misleiding met valse aanprijzingen. Dat heeft de toezichthouder dinsdag bekendgemaakt. Het is de eerste keer dat de ACM bedrijven hiervoor beboet. ACM-bestuurder Cateautje Hijmans van den Bergh zegt in een persverklaring: „De boetes die wij nu opleggen zijn een belangrijk signaal dat dit moet stoppen.” Alleen de bedrijven waar de meeste overtredingen werden geconstateerd, werden beboet. Koopjedeal.nl van het bedrijf Day Traders kreeg een boete van 163.000 euro, Leen Bakker een van 130.000 euro. Volgens persbureau ANP gaat de meubelwinkel in beroep. Kledingwinkels G-star, Tommy Hilfiger en meubelwinkel JYSK hebben de overtreding erkend en beterschap beloofd, waardoor zij een verlaagde boete kregen van respectievelijk 110.000, 105.500 en 112.500 euro. (NRC)


Scheuren in Schoonebeek? Drents dorp bezorgd om afvalwater bij oliewinning

Een beetje bezorgd is Jos van Hees wel. De voorzitter van de vereniging Dorpsbelangen Schoonebeek hoorde dinsdag van het besluit van demissionair staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66) om de oliewinning in het Drentse dorp te hervatten – en daarmee ook van diens toestemming om het omstreden afvalwater dat daarbij vrijkomt voortaan in nabijgelegen ondergrondse ‘injectieputten’ op te slaan.

Juist tegen die injectie van dat afvalwater heeft een ruime meerderheid van de 4.500 dorpsbewoners bezwaar gemaakt. In een enquête die Van Hees’ vereniging ongeveer een jaar geleden hield, zei 57 procent van de respondenten tegen te zijn. 33 procent vond het geen probleem, de rest was neutraal. Het afvalwater zou verontreinigd zijn met chemische stoffen die voor vervuiling van het grondwater en de natuur kunnen zorgen.

Ditmaal zou goed geluisterd zijn naar de wensen van de bevolking

Nu geeft Vijlbrief dus toch toestemming, al mogen de dorpsbewoners nog zes weken hun zienswijze op zijn ontwerpbesluit indienen. „Terwijl hij twee jaar geleden nota bene heeft gezegd dat als de bewoners het niet willen, het niet gebeurt”, aldus Van Hees in een telefonische reactie. „Daar zullen de tegenstanders teleurgesteld over zijn. Zij voelen zich op het verkeerde been gezet. Al kon je het natuurlijk een beetje zien aankomen.”

Naar een mening over de oliewinning zelf werd niet gevraagd in de enquête. Exploitant de NAM heeft een vergunning om tot 2040 olie te winnen in Schoonebeek.

Het afvalwater was de prominente kwestie. Voorheen werd dat afvalwater via een ondergrondse pijpleiding naar Twente gepompt, om het in een oud gasveld op te slaan. Maar daar zijn de afgelopen jaren dusdanig veel problemen geweest – van lekkende pijpleidingen tot scheurtjes in de injectieput – dat men in Twente het afvalwater niet meer wil. De afgelopen drie jaar lag mede daardoor de oliewinning in Drenthe stil. Zonder oplossing voor het afvalwater immers geen oliewinning.

Lessen van ‘Groningen’

In zijn besluit licht Vijlbrief toe waarom hij toch akkoord is met de injectie van het afvalwater, en daarmee de hervatting van de oliewinning. Volgens verschillende onderzoeken, onder andere van onderzoeksbureau TNO en toezichthouder SODM (Staatstoezicht op de Mijnen), zou de injectie om te beginnen „veilig en verantwoord” kunnen gebeuren, aldus de staatsecretaris.

En – een les van ‘Groningen’ – ditmaal zou ook goed geluisterd zijn naar de wensen van de lokale bevolking. De plannen van de NAM zijn daarom aangepast, er zijn afspraken gemaakt over eventuele schadeafhandeling bij bodemverzakkingen of aardbevingen. En over de opbrengsten voor de regio. Per vat olie dat door de NAM wordt opgepompt (marktprijs nu 82 dollar, omgerekend 76 euro) moest oorspronkelijk 1 euro naar de regio gaan. Nu is afgesproken dat wanneer de olieprijs boven de 80 dollar uitkomt, dat 1,50 euro wordt.

In totaal zou dit de regio volgens Vijlbrief zo 45 tot 60 miljoen euro kunnen opleveren. 40 procent hiervan wordt overigens door de staat bekostigd, aldus Vijlbrief, al zijn oliebedrijven Shell en Exxon eigenaar van de NAM.

Scheuren in Schoonebeek

Vijlbrief zegt in toelichting op de website van zijn ministerie dat hij zich beseft dat desondanks „niet iedereen het eens is met dit besluit”. Maar hij zegt ook: „[…] ik zie ook dat er begrip is dat deze activiteiten nut hebben voor onze samenleving.”

De eerstvolgende stap is nu een informatiebijeenkomst die het ministerie van Economische Zaken volgende week in Schoonebeek organiseert voor de bewonersom de bewoners verder te informeren. Van Hees ziet nieuwe heikele kwesties die voor gedoe in het dorp kunnen zorgen. Bijvoorbeeld de precieze verdeling van al die miljoenen die straks naar de regio moeten vloeien. Daarover zijn nog geen afspraken gemaakt, zegt hij.

Verschillende mensen hebben daar natuurlijk verschillende ideeën over, zegt Van Heeshij, en geld is bij uitstek een onderwerp waarover de gemoederen hoog over kunnen oplopenoplaaien. Dus dat proces moet volgens hem goed en zorgvuldig georganiseerd worden. „Zodat iedereen gehoord wordt. Want anders hebben we straks niet alleen scheuren in de bodem, maar ook scheuren in ons dorp.”