Goedemorgen! Het weekend is nabij, we verzamelen hier nog één dag al het economische nieuws voor u.
Wat viel ons vanochtend op?
Het aantal passagiers van en naar Nederlandse luchthavens ligt nog altijd niet op het niveau van voor de coronapandemie. In 2024 reisden 76,2 miljoen mensen van en naar Schiphol en de vliegvelden van Maastricht, Eindhoven, Rotterdam en Groningen. Meer dan in 2023, minder dan in 2019. Dat meldt het CBS vanochtend.
Vannacht presenteerde Amazon goede cijfers, mede door een verkooppiek tijdens de feestdagen in december. De winst in het vierde kwartaal bedroeg 20 miljard dollar (19,2 miljard euro), tegenover 10 miljard dollar een jaar eerder in die periode. De meeste aandacht ging echter uit naar de aankondiging dat Amazon ongeveer 100 miljard dollar in AI-toepassingen gaat pompen dit jaar. Amazon overtreft daarmee de voornemens van Alphabet, Meta en Microsoft: de techbedrijven buitelden de afgelopen weken over elkaar heen met miljardenplannen voor AI. De Financial Times zet vanochtend op een rijtje dat deze bedrijven in totaal in 2025 ongeveer 300 miljard dollar in kunstmatige intelligentie willen investeren, onder meer in datacenters.
Er gaat tegenwoordig geen ochtend voorbij zonder een aankondiging van Donald Trump – waarvan je dan maar later moet zien hoe serieus het was. Op economisch gebied vanochtend: de president wil een gat in de belastingwetgeving dichten waar private-equityfondsen gretig gebruik van maken. Dat kan leiden tot een clash met deze partijen, schrijft de Financial Times vanochtend.
Ooit meer waard dan Ford, nu volgens The Wall Street Journal dicht bij de afgrond: de Amerikaanse start-up in elektrische vrachtwagen Nikola. Een faillissement nadert voor het bedrijf, dat nooit helemaal afkwam van het oplichtersimago nadat bleek dat het vrachtwagens van een helling af had laten rollen om te doen alsof de techniek werkte. (Met Ford gaat het trouwens ook niet echt goed: gisteravond kwam het concern met een winstwaarschuwing en daalde de koers meer dan 7 procent).
En nog van gisteravond: het grote Amerikaanse industrieconcern Honeywell, bekend van thermostaten, wil zichzelf opsplitsen in drie delen. Het is een van de laatste grote industrieconglomeraten, en lijkt met de plannen te willen herhalen van General Electric een paar jaar geleden deed. De aankondiging past in een jarenlange trend van conglomeraten om zichzelf op te breken, het model is volledig ‘uit’, beleggers willen focus.
Lees hieronder het blog van donderdag terug:
Lees ook
ACM tikt gashandelaar op de vingers voor ‘aanwijzingen marktmanipulatie’
Passagiers op luchthaven Schiphol. Foto Jeffrey Groeneweg/ANP
Krijgen de Italianen toch gelijk? Een paar jaar geleden, toen de gasprijzen door het dak schoten omdat de Russen de gaskraan hadden dichtgedraaid, kwam er ineens felle kritiek uit (onder andere) dit Zuid-Europeaanse land op ‘onze’ gasbeurs. In Nederland is een de grootste gashandelsmarktplaatsen van Europa gevestigd, de zogeheten TTF-beurs. De prijzen die daar tot stand komen, werken door in heel Europa. Maar malafide handelaren zouden daar met allerlei trucs ‘de markt’ consequent beduvelen, waardoor de gasprijzen kunstmatig nog verder werden opgedreven. ‘Schuldig aan de hoge gasprijzen’, kopten Italiaanse media over de Nederlandse beurs.
Ontkenning tot op het hoogste niveau in Nederland. Ja, er werd wel gespeculeerd op de TTF-beurs, maar dat was gewoon toegestaan en „gezond” zelfs, aldus markttoezichthouder AFM. Van daadwerkelijk verboden marktmanipulatie was echter geen sprake – al werden signalen daarover natuurlijk altijd grondig onderzocht. De markt functioneerde ordentelijk.
En toen maakte een andere markttoezichthouder, de ACM, deze donderdag bekend toch een (niet nader genoemde) grote handelaar op de TTF-beurs „een tik op de vingers” te hebben gegeven vanwege, jawel, „aanwijzingen voor marktmanipulatie”. Het gaat dan wel niet om praktijken die in die bewuste crisisperiode plaatsvonden, maar om afgelopen zomer. Maar toch. Zo brandschoon blijkt de beurs dus niet. Hebben die ‘drank en vrouwen’-liefhebbende Italianen – zoals toenmalig Eurogroep-voorzitter Jeroen Dijsselbloem Zuid-Europeanen ongelukkig beschreef in 2017 – toch een punt.
‘Ernstige overtreding’
De praktijken waar de ACM de handelaar op heeft aangesproken, heten in de handelswereld marking the close, en zijn volgens de ACM zelf een „ernstige overtreding”. Partijen die zich eraan schuldig maken, sluiten gedurende een langere periode meerdere contracten af voor levering van gas op een bepaald moment in de toekomst, met een prijs die op de dag van levering wordt bepaald op basis van de beursprijs de dag ervoor.
Vervolgens gaan ze op de dag voor verkoop allemaal orders plaatsen op de gasbeurs om de marktprijs, en dus de contractprijs, flink op te drijven.
Het gevolg: de handelaar maakt dikke winst. Maar „andere handelaren en de Nederlandse en Europese energiegebruikers draaien op voor de kosten”, aldus de ACM in een persbericht. Die moeten immers (veel) meer betalen voor hun gas dan noodzakelijk is.
Een daadwerkelijk overtreding is niet geconstateerd, licht de woordvoerder toe, want de ACM heeft „geen diepgravend onderzoek” gedaan. De toezichthouder heeft een melding over mogelijke marktmanipulatie ontvangen (van wie wil de woordvoerder niet zeggen) en heeft vervolgens de handelaar hierop aangesproken. Die is er daarna onmiddellijk mee gestopt. „Daarom is er ook geen boete uitgedeeld”, aldus de woordvoerder. De ACM zal de handelaar komende tijd „nauwgezet” in de gaten houden.
Voor die andere toezichthouder, de AFM, lijkt de constatering pijnlijk. De ACM benadrukt echter dat zij op een ‘ander stuk’ van de TTF-beurs toezicht houdt. De ACM kijkt naar de daadwerkelijk fysieke handel in gas, zegt de woordvoerder, dus wanneer er echt aardgas door de ene partij aan de andere geleverd wordt. De AFM kijkt daarentegen naar de handel in „financiële afgeleiden” van gas: contracten dus met bijvoorbeeld een levertijd van een maand of een jaar.
ING heeft afgelopen jaar 6,4 miljard euro nettowinst geboekt, een tiende lager dan een jaar eerder. In 2023 was echter, door de plots verhoogde ECB-rente, sprake van een recordwinst (7,3 miljard euro). Topman Steven van Rijswijk noemt het resultaat dat zijn bank vandaag publiceerde dan ook „op een hoog niveau”
De bank zag de rentemarge, haar voornaamste inkomstenbron, gedurende het jaar afnemen omdat de Europese Centrale Bank de rente weer verlaagt. Ook liepen de kosten op voor risicovolle leningen: de stroppenpot werd met bijna 1,2 miljard euro gevuld (2023: 520 miljoen euro).
Aan de andere kant wist de bank meer vaste inkomsten, fees in bankenjargon, te genereren. Dat betreft bijvoorbeeld de vaste betalingen voor een bankrekening, kosten voor overmaken van geld en de verdiensten op beleggen voor klanten. Sinds de jaren dat sprake was van negatieve ECB-rente, waardoor de rentemarge van banken enorm onder druk stond, zijn banken druk op zoek naar meer fees.
ING zegt wel met 1.600 zakelijke klanten contact te hebben gehad over hun klimaattransitieplan. Een van de eisen van Milieudefensie is dat ING van alle klanten dat soort plannen eist, en er consequenties aan verbindt als zo’n plan niet komt of als de klant niet aan het eigen plan voldoet.
Lees ook
ING investeert veel meer in nieuwe olievelden dan ze rapporteert, claimt Milieudefensie. Niet waar, zegt de bank
Milieudefensie stelt dat ING veel meer betrokken is bij de financiering van uitbreidende oliebedrijven dan de bank tot nu toe beweert. Bovendien zou die financiering de afgelopen jaren zijn toegenomen, ondanks de belofte van de bank zich aan het Klimaatakkoord van Parijs te houden. ING zou op dit gebied veel slechter presteren dan soortgelijke banken. De milieuorganisatie baseert dit op een rapport van onderzoeksinstelling SOMO. De claims vormen een duidelijke opmaat naar de rechtszaak tegen ING, die deze week nóg waarschijnlijker werd toen de bank niet inging op eisen van Milieudefensie.
De timing van het volgens Milieudefensie „explosieve” rapport van de activistische Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen is niet toevallig: deze donderdagochtend presenteert ING de jaarcijfers. NRC kreeg het rapport dinsdag onder embargo ter inzage; ING enkele uren later ook zodat de bank een reactie kon formuleren aan onder meer NRC. Die kwam eind woensdagmiddag: de bank zegt dat het rapport de feiten onjuist weergeeft en dat er door SOMO en Milieudefensie „misleidende conclusies worden getrokken”.
Negatieve conclusies
SOMO trekt de negatieve conclusies over ING’s klimaatimpact op basis van onderzoek naar de lening- en obligatieverstrekking van de bank aangaande olie- en gasbedrijven die nog nieuwe olie- en gasvelden openen. Het baseert zich daarbij op gegevens van financieel databureau Refinitiv (waar NRC ook mee werkt) en op de prospectussen van die financiële producten. Die zijn in veel gevallen openbaar, omdat het vaak gaat om syndicaatleningen (leningen verstrekt door een consortium van banken). Leningen die door ING één-op-één zijn verstrekt aan bedrijven konden niet worden meegewogen, omdat die gegevens niet openbaar zijn. Daardoor gaat SOMO ervan uit dat negatieve klimaatimpact van ING in werkelijkheid nog groter is.
In het jaarrapport over 2023 spreekt ING over 2,5 miljard euro aan zogenoemde ‘upstream-financiering’ – financiering van bedrijven die betrokken zijn bij het openen van oude én nieuwe olie- en gasvelden. SOMO concludeert echter dat alleen al de financiering aan bedrijven die betrokken zijn bij het openen van nieuwe velden minstens 10,6 keer zo hoog ligt: op 26,4 miljard euro. Het verschil zit volgens SOMO in het los gebruik van ING van definities van wat nu precies een upstream-bedrijf is, terwijl daar internationale standaarden voor zijn.
Volgens ING baseren Milieudefensie en SOMO zich op de verkeerde gegevens en methodologie. Ook zijn er kredieten meegerekend die ING helemaal niet heeft verstrekt. „Daarom klopt de conclusie niet.” Het is daarom volgens de bank moeilijk om dit rapport te gebruiken voor „een redelijke en constructieve dialoog”. „Dat is jammer, want we delen de mening dat de overgang naar een koolstofarme economie urgent is. We hebben vertrouwen in onze klimaataanpak en zijn altijd bereid tot discussie.”
Slechter dan andere banken
SOMO stelt verder dat ING ten opzichte van concurrenten slechter is gaan presteren en de kredietverlening in veel uitstoot-intensieve sectoren, zoals scheepvaart en staal, heeft uitgebreid. ING stelde in de eigen klimaatrapportage net na de zomer nog dat ze in de meeste sectoren beter was gaan presteren ten opzichte van wat nodig is om aan het Akkoord van Parijs te voldoen.
Dat SOMO en Milieudefensie zich met name concentreren op de betrokkenheid bij nieuwe olie- en gaswinning, is een direct gevolg van de verloren zaak tegen Shell. In die zaak werd door de raadsheren gezegd dat Shells plannen om nieuwe olie- en gasvelden aan te boren „op gespannen voet lijken te staan” met de doelen van Parijs. Die uitspraak biedt Milieudefensie mogelijk aanknopingspunten in de zaak tegen ING.
ING maakte anderhalf jaar geleden bekend dat het van plan is om in 2040 helemaal te stoppen met de financiering van bedrijven die geld verdienen met het oppompen van olie en gas. In 2030, over vijf jaar, moeten de leningen aan dergelijke bedrijven met 35 procent zijn verminderd. Volgens het rapport van SOMO heeft ING de afgelopen jaren dus juist een omgekeerde beweging gemaakt: de bank is meer gaan financieren in de upstreamsector. Bovendien heeft de bank nog leningen uitstaan aan bij upstream betrokken olie- en gasbedrijven die doorlopen tot na 2050, schrijft SOMO.
Milieudefensie maakte vorige maand bekend dat ze de vorig jaar aangekondigde klimaatzaak tegen ING doorzet, ondanks het verlies in hoger beroep in een soortgelijke zaak tegen Shell. De bank maakte afgelopen dinsdag bekend niet in te gaan op de eisen die Milieudefensie stelt, waarmee een rechtszaak een stap dichterbij is gekomen. Er volgt nog wel een gesprek tussen de twee partijen, maar naar verwachting volgt later deze maand de officiële dagvaarding van ING.
Pas toen de eerste appjes vanaf 20 januari binnenkwamen, waarin Nederlandse boeren zeiden dat ze geld op hun rekening hadden ontvangen, geloofde Margret Verwijk, (60) het echt. Na er als ambassadeur in Harare ruim drie jaar „ontzettend hard aan getrokken te hebben”, was Zimbabwe begonnen Nederlandse, Duitse, Deense en Zwitserse boeren te compenseren voor grond en boerderijen waarvan ze twee decennia eerder waren verjaagd. Soms hadden ze hals over kop moeten vertrekken, vrezend voor hun leven, soms bleven ze berooid achter, omdat al hun spaargeld in de grond en de gebouwen zat.
„De reacties waren emotioneel, ook bij mij, absoluut”, zegt Verwijk, ambassadeur in Zimbabwe, met Malawi en Zambia in haar portefeuille. „Je weet hoe ontzettend veel overeenkomsten er eerder geschonden zijn. Dus je weet nooit zeker of het doorgaat. Maar het ongelooflijke is gebeurd, we hebben een historische mijlpaal bereikt. Eén verjaagde boer is inmiddels 96. ‘Dat mijn vader dit nog heeft mogen meemaken’, appte zijn dochter. Betrokken boeren zien het ook als een stuk verzoening.” Verwijk vertelt erover in Den Haag, waar ze is voor de jaarlijkse ambassadeursconferentie die alle Nederlandse ambassadeurs samenbrengt.
Recht op bezit
Afgelopen week maakte Zimbabwe een begin met de compensatie van witte boeren die in 2000 en de jaren erna massaal zijn onteigend. Het officiële doel toen was het ooit door Britse kolonisatoren „gestolen” land aan Zimbabwanen „terug te geven”. Dat Zimbabwanen historisch onrecht bestreden door het recht op eigendom te schenden, wat potentiële investeerders afschrok, kon de toenmalige regering van president Robert Mugabe weinig schelen. Dat de commerciële landbouw, de ruggengraat van het land, instortte door het verlies van kapitaal en kennis, was ook ondergeschikt aan het doel om aan de macht te kunnen blijven.
Lees ook
Nederlandse boeren krijgen geld twee decennia na onteigening in Zimbabwe
Maar Mugabe is in 2017 afgezet en de huidige president Emmerson Mnangagwa worstelt met een staatsschuld van 21 miljard dollar, waarvan 12,3 miljard buitenlandse schuld. Om uit het economische dal te komen, heeft het land internationale investeerders nodig. Bovendien wil zijn regering graag praten over sanering van die schuld. Omdat Nederland 99 miljoen dollar tegoed heeft van het land – leningen plus boeterente wegens niet afbetalen – is het gesprekspartner.
Dat overleg wordt geleid door de Afrikaanse Ontwikkelingsbank van de Afrikaanse Unie, na de Wereldbank de grootste schuldeiser van het land. Voorwaarden voor succes zijn hervormingen van economie en bestuur, waar ook mensenrechten onder vallen. Verwijk: „Ik heb daar mijn vinger opgestoken en gezegd: economie en goed bestuur zijn heel belangrijk, maar we moeten het ook hebben over land en landkwesties, vanuit het perspectief van investeringen. Bij landen die een bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomst [bippa in de Engelse afkorting] sloten met Zimbabwe, kun je een quick win boeken, zei ik. En dat is vrijwel direct overgenomen door de president van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Ik ben vervolgens zelf in die werkgroep over land gaan zitten.”
De compensatie die eruit voortkwam, is in eerste instantie alleen bedoeld voor boeren uit landen met een ‘bippa’ die al was geratificeerd in de parlementen van beide partnerlanden vóór de onteigeningen. Naast Nederland zijn dat Duitsland, Denemarken en Zwitserland, met wier ambassadeurs Verwijk „intensief” heeft samengewerkt. Vooralsnog hebben negentien Nederlanders, drie Zwitsers, twee Duitsers en twee Denen een eerste aanbetaling gekregen. Zimbabwe heeft hiervoor 20 miljoen dollar gevonden op de begroting van vorig jaar en nog eens 20 miljoen op die van dit jaar. Over vier jaar moet het totale bedrag van 70 miljoen dollar zijn afbetaald.
Tegelijkertijd zijn onderhandelingen gaande met de grofweg 2.600 andere onteigende witte boeren. In 2020 sloten ze een akkoord met de regering: de waarde van hun bezittingen werd vastgesteld op 3,5 miljard dollar in totaal. Alleen de ‘verbeteringen’ van het land zelf – gebouwen, irrigatiekanalen, stuwmeertjes – worden vergoed, niet de grond zelf. Dat is een groot verschil met de bippa-boeren, die het verlies van grond wél vergoed krijgen.
Eind november maakten Zimbabwe en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank bekend dat de claims van 439 boeren uit die groep waren goedgekeurd, waarvoor 331 miljoen dollar zou worden uitgetrokken. Het doel is „het vertrouwen van investeerders te herstellen en nieuwe onderhandelingen te beginnen met schuldeisers”, werd erbij gezegd. Nog eens 450 claims zijn „in behandeling”.
Medewerkers sorteren tabaksbladeren vlak bij de hoofdstad Harare.Foto Aaron Ufumeli/EPA
Akinwumi Adesina, voorzitter van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB), noemt het „een noodzakelijke stap richting vooruitgang”. Hij wuifde de kritiek weg dat Zimbabwe het geld beter voor andere zaken kon gebruiken, gezien de armoede in het land. „Niemand, hoe sterk ook, kan een heuvel oprennen met een rugzak zand op zijn rug”, zei hij tegen journalisten. Iedereen zal zijn „steentje moeten bijdragen” om deze „anomalie recht te zetten” en „deze natie en haar bevolking nieuw leven in te blazen”.
De Zimbabwaanse econoom Godfrey Kanyenze, directeur van de onafhankelijke economische denktank Ledriz, vindt compensatie van met name de bippa-boeren rechtvaardig. „Velen zijn in de jaren tachtig en negentig ongeveer uitgenodigd om te investeren in Zimbabwe”, zegt hij vanuit Harare. Maar het is „naïef” om te denken dat Zimbabwe door de operatie ineens aantrekkelijk is voor investeerders, omdat het recht op bezit hersteld lijkt. „Zakendoen in Zimbabwe is erg moeilijk. We hebben vaak geen stroom, dus moet je werken met generatoren. Er is veel corruptie en de ongelijkheid wordt alleen maar groter. Van alle werkenden is inmiddels 88 procent actief in de informele sector, in 2019 was dat nog 76 procent. Het grootste risico vormt wellicht de nieuwe munt. Niemand heeft daar vertrouwen in.”
Zimbabwe Gold
Zimbabwe voerde in april vorig jaar plotseling de Zimbabwe Gold in, een nieuwe munt die stabiliteit op de financiële markt moest brengen. Supermarkten moeten hun prijzen sindsdien in ZiG geven. Er ontstonden echter meteen twee wisselkoersen, met geldwisselaars waar je voor Amerikaanse dollars veel meer ZiG’s kreeg dan bij de bank. Een devaluatie in september van maar liefst 43 procent nam dat koersverschil niet weg: op dit moment krijg je 28 ZiG voor een dollar volgens de officiële koers, die bedrijven in de formele sector moeten gebruiken, bij de informele wisselkantoren is dat 35 ZiG.
„De nieuwe munt kwam als een totale verrassing, zelfs het IMF was er niet van op de hoogte”, vertelt Margret Verwijk. „Er zijn te weinig ZiG’s in omloop, maar ergens is dat goed. Als de markt ermee overspoeld zou worden, zou er hele hoge inflatie volgen. Maar je kunt overal nog gewoon met Amerikaanse dollars betalen.”
Wat betekent de nieuwe munt voor potentiële investeerders?
„Voor ondernemers die in Zimbabwe willen beginnen, is het extra belangrijk samen te werken met iemand die de lokale context goed kent. En te beseffen dat alles heel snel kan veranderen. Van de ene op de andere dag.”
In het afgelopen jaar hebben achtereenvolgens Deloitte, Unilever, het Zuid-Afrikaanse Choppies en PwC besloten zich terug te trekken uit Zimbabwe. Dat is geen goed nieuws voor nieuwe investeerders.
„Investeren is altijd riskant in sommige landen. Maar dat betekent ook dat wanneer je investeert, en je doet het goed, het veel kan opleveren. Om er iets tegenover te zetten: sinds januari vorig jaar is het Nederlandse logistiekbedrijf FX Logistics, dat actief is rond de luchthaven van Harare, een ontzettend belangrijke investeerder. Een Nederlandse brouwerij is ook geïnteresseerd hier te beginnen, ik zeg nog niet welke – daar komt later dit jaar duidelijkheid over. Dan is er nog een tiental Nederlandse boeren actief dat wil doorgaan met boeren. Sommigen zijn onteigend, maar willen liever hun land terug dan geld.”
KLM kondigde onlangs aan de vrachtvluchten op Harare te staken, na bijna dertig jaar, wegens inzakkende vraag. Daar hebben vooral Nederlandse tuinders last van.
„Het Nederlandse bedrijf Hem Zaden produceert hier bloemzaden via lokale boeren, vooral vrouwen. Zij verbouwen dat liever dan groente, het levert meer op. Zaden kun je gewoon per container vervoeren, via Zuid-Afrika. Die voorbeelden heb je ook.”
Volgens zo’n tuinder heeft Zimbabwe zich door die dubbele wisselkoersen en de nog niet opgeloste landkwestie uit de markt geprijsd vergeleken met buurlanden. Zegt u weleens tegen potentiële investeerders: probeer het liever in Zambia?
„Het hangt allemaal af van wat de persoon of het bedrijf in kwestie wil. Wij geven alleen feitelijke informatie. Maar Zambia doet het erg goed nu. Het heeft nu een onderhandelingsproces achter de rug om de schulden te saneren, waaronder vele Chinese leningen. Dat zijn hele complexe processen. In het geval van Zambia was het succesvol, maar het heeft wel ruim twee jaar geduurd.”
In Zimbabwe hangt een mogelijke schuldsanering mede af van de voortgang op het gebied van de mensenrechten. Daarmee is het nog altijd slecht gesteld. Zo waren er massa-arrestaties van activisten vorig jaar rond de regionale top van de SADC-landen, is er sprake van geweld tegen oppositieleden en stembusfraude bij alle verkiezingen. In regeringspartij Zanu-PF gaan nu stemmen op om de grondwet te veranderen zodat president Mnangagwa een derde termijn kan krijgen.
Kan schuldsanering stuklopen op de mensenrechtensituatie?
„Internationale crediteuren willen dat er sprake is van vooruitgang op de drie terreinen economie, land en goed bestuur, en dus mensenrechten. Het is dus nog veel te vroeg om tot herstructurering van schulden over te gaan.”
De Chinezen staan ook op de rem, Zimbabwe betaalt ook hun leningen niet terug
Zal Zimbabwe niet gewoon bij China aankloppen, dat daar minder moeilijk over doet?
„De Chinezen staan ook op de rem, ook hun leningen worden niet terugbetaald. Niet alles is rozengeur en maneschijn in Zimbabwe, dat is gewoon zo. Het belangrijkste is dat je het gesprek erover aangaat.
„Maar als iets goed gaat, moet je het daar ook over hebben. Zoals de compensatie voor de bippa-boeren. Normaliter zit Zimbabwe tussen half december en half januari op slot, maar ik kreeg op Eerste Kerstdag nog appjes vanuit het ministerie van Landbouw, waar ze druk waren met de validatie van de bezittingen van de boeren. Er is daar keihard gewerkt om alles rond te krijgen, samen met het ministerie van Financiën.
„Het mooie is dat de autoriteiten nu een systeem hebben ontwikkeld, waarmee ze de betalingen kunnen verrichten. Waar ook andere boeren van kunnen profiteren. Ik hoor ook dat dit de eerste keer is dat onteigende boeren en overheid goed met elkaar samenwerken, terwijl er altijd een zekere kilheid rond dit dossier hing. Ook dat is een historische mijlpaal.”
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
Beide maken ze chocolade in een bijzondere vorm: Droste heeft zijn kenmerkende ronde pastilles, de repen van Tony’s Chocolonely kunnen alleen in ongelijke stukken worden gebroken. Maar waar Tony’s afgelopen jaar een recordomzet boekte, dreigt Droste te verdwijnen nu de beoogde koper van de chocoladefabrikant is afgehaakt.
Om met het succesverhaal te beginnen: Tony’s Chocolonely boekte afgelopen jaar ruim 200 miljoen euro omzet. Dat is 33 procent meer dan een jaar eerder. Een aanzienlijk deel van die groei komt uit de Verenigde Staten. Daar werd voor 50,8 miljoen euro aan repen verkocht, 85 procent meer dan een jaar eerder. Sinds afgelopen jaar ligt Tony’s daar in veel meer winkelschappen: de grote supermarktketens Walmart en Kroger voegden het merk aan hun assortiment toe. Het grootste deel van de omzet wordt nog altijd in Nederland gedraaid, 60,8 miljoen euro. Ook daar was sprake van lichte groei.
Onderaan de streep schreef het in 2005 opgerichte chocoladebedrijf rode cijfers: 6,8 miljoen euro verlies. Een jaar eerder was dat nog 2,4 miljoen euro in de min. Volgens Tony’s is er sprake van „een ingecalculeerd verlies” dat onder andere komt door investeringen die zijn gedaan in het verplaatsen van een deel van de productie naar de Verenigde Staten.
Het logo van chocolademaker Droste op een muur bij de fabriek in het Gelderse Vaassen. Foto Vincent Jannink/ANP
Problemen bij Droste
Het in 1863 opgerichte Droste raakte tijdens de coronacrisis in de problemen en zit sindsdien in een neerwaartse spiraal. Deze week werd bekend dat de productie in de fabriek in het Gelderse Vaassen is stilgelegd en dat voor de 27 resterende medewerkers ontslag is aangevraagd.
Voor de pandemie haalde het bedrijf twee derde van zijn omzet uit export en winkels op vliegvelden, maar daar liep de vraag in 2020 en 2021 terug. Toen vervolgens de oorlog in Oekraïne uitbrak, die stijgende energiekosten met zich meebracht, werden de financiële problemen groter. Al in de jaarrekening over 2023 uitte de directie zijn zorgen over de voortgang van het bedrijf: moederbedrijf Hosta wilde geen toezeggingen doen over het blijven financieren van het verliesmakende Droste.
En toen moesten de extreme prijsstijgingen van cacao nog komen. Jarenlang schommelde de cacaoprijs op de wereldmarkt rond de 2500 dollar per ton, maar afgelopen jaar schoot dat omhoog.
In april vorig jaar kwam de cacaoprijs boven de 10.000 dollar per ton uit. In de zomer en het najaar daalden de prijzen weer, maar ze bleven flink hoger dan voorheen. Afgelopen december klom de prijs opnieuw naar boven de 10.000 dollar.
Die hoge prijs komt door tegenvallende oogsten in Ivoorkust en Ghana en de schaarste die daardoor is ontstaan. In die twee landen vindt het merendeel van de wereldwijde cacaoproductie plaats, maar boeren worden er geplaagd door slecht weer en gewasziekten. Ook al krijgen boeren door de prijsstijgingen iets meer betaald voor hun bonen, door het productieverlies worden zij alsnog zwaar getroffen.
Inkoopnetwerk
De slechte leefomstandigheden van cacaoboeren zijn de reden dat Tony’s in 2005 werd opgericht. De prijs die boeren voor hun cacaobonen krijgen, wordt door de lokale overheid vastgesteld. Voor fairtradechocolade komt daar een bedrag bovenop, Tony’s betaalt daar nog een extra premie overheen. Toch blijft ook daarmee het merendeel van de boeren onder de grens voor een leefbaar inkomen. Volgens Tony’s heeft dat ermee te maken dat de hogere bonenprijzen niet voldoende zijn om lagere productie door mislukte oogsten op te vangen.
Het bedrijf denkt de leefomstandigheden van boeren vooral te kunnen verbeteren als meer bedrijven cacao op de Tony’s-manier inkopen. Daarvoor heeft het een inkoopnetwerk waarbij negentien andere chocolademakers via Tony’s hun cacao kopen. Afgelopen jaar sloten onder meer de Britse supermarktketen Waitrose en Feastables, het chocolademerk van de Amerikaanse YouTuber MrBeast, zich aan bij het inkoopnetwerk.
De ongekende cacaoprijsstijgingen drukten bij Tony’s de winst: het bedrijf rekent de stijging niet helemaal door aan consumenten en neemt een deel voor eigen rekening. Bij Droste was het de zoveelste tegenslag die Hosta, sinds 1997 de eigenaar van het merk, deed besluiten om de chocoladefabriek te koop te zetten.
Afgelopen zomer leek er een overnamekandidaat te zijn gevonden: het Belgische Pauwels Engineering, dat ook de Koetjesreep produceert. Maar deze week werd bekend dat de overname is mislukt. Wat er nu met het merk gaat gebeuren, is nog onduidelijk.
Tony’s denkt dit jaar zijn producten opnieuw duurder te moeten maken. Een paar weken terug kondigde de Zwitsere chocolatier Lindt ook al prijsstijgingen aan. Een andere manier waarop chocoladeverkopers met de stijgende grondstofprijzen omgaan is het verkopen van een kleinere verpakking voor dezelfde prijs (‘krimpflatie’). Ook verlagen producenten het cacao-aandeel.
In die zin was Pauwels zo’n gekke overnamekandidaat nog niet. De Koetjesreep bevat namelijk zo weinig cacao dat het geen chocolade mag heten.
Goedemorgen! Een wereldwijde handelsoorlog lijkt afgewend, in ieder geval voorlopig, nu de Amerikaanse president Donald Trump heeft besloten de importheffingen op Mexicaanse en Canadese goederen met een maand uit te stellen.
De heffingen op producten uit China blijven wél van kracht, wat direct een reactie vanuit Beijing uitlokte. China maakte maandag bekend heffingen van 15 procent op onder meer Amerikaanse kolen en gas in te voeren en kondigde een nieuw mededingingsonderzoek naar de Amerikaanse techgigant Google aan.
Wat viel ons verder op vanochtend?
Vandaag stemt het personeel van vakbond FNV over het vertrek van het voltallige bestuur, vóór donderdag. De vakbond is in de greep van een conflict tussen vicevoorzitter Zakaria Boufangacha en andere bestuursleden.
De iconische chocolademaker Droste, die al 162 bestaat, dreigt te verdwijnen. Het bedrijf uit Vaassen heeft voor al zijn 27 werknemers ontslag aangevraagd, meldt het AD.
De Europese Commissie komt waarschijnlijk vandaag met de definitieve uitwerking van de AI Act, Europese wetgeving die kunstmatige intelligentie moet reguleren en afgelopen zondag inging. Bedrijven weten vanaf dat moment hoe de nieuwe wetgeving precies toe te passen en boetes te voorkomen.
Westerse scheepseigenaren hebben miljarden verdiend met de verkoop van oude olietankers aan Rusland, die zo sancties konden omzeilen. Dat meldt Follow the Moneyop basis van eigen onderzoek.
Goedemorgen! Het was het weekend van de door Donald Trump aangekondigde handelstarieven tegen China, Canada en Mexico. Tegenreacties bleven niet uit en ook de Amerikaanse consument moet zich voorbereiden op zware tijden, kondigde Trump zelf al aan.
Waarom doet Trump dit in hemelsnaam? Collega Milo van Bokkum zette de belangrijkste vragen alvast op een rij.
Wat viel ons verder op?
Het DOGE-team van Elon Musk, dat de overheid ‘efficiënter moet maken’ heeft zich toegang verschaft tot het systeem van de Amerikaanse federale overheid waarmee alle betalingen worden uitgevoerd. Wie dat probeerde te verhinderen werd direct met vervroegd pensioen gestuurd, meldde The New York Times.
Zes op de tien Oekraïense vluchtelingen in Nederland hebben een baan, meldt het CBS vanochtend. Hoewel de nostalgie naar het geboorteland blijft, vestigen steeds meer Oekraïners zich definitief in Nederland.
He Centraal Bureau voor de Statistiek maakte vanochtend inflatiecijfers bekend. De prijsstijging in Nederland lag voor het eerst sinds november onder de 4 procent. Vooral boodschappen worden duurder.
De twee families achter softwarebedrijf Afas schenken een derde van het bedrijf aan liefdadigheidsinstellingen. Het gaat om een bedrag van 500 miljoen euro, meldde het FD vanochtend.
Tot het plafond gestapeld staan ze, de grote dozen met gloednieuwe Senseo-apparaten. Het is 2001 en Prijzencircus bij de V&D, het befaamde koopjes-evenement waar jaarlijks drommen mensen op af komen. Het Senseo-koffieapparaat staat in de Prijzencircusfolder met korting. 79 gulden, zoiets moet het geweest zijn volgens Daan Woudhuysen. Hij was destijds manager van de elektronica-afdeling bij V&D Amstelveen, een van de vier grootste V&D-filialen van het land.
„Toen om negen uur die winkel openging, stonden de mensen al voor de deur te wachten. Ze rénden de roltrap op naar de vierde verdieping en binnen een uur was mijn hele voorraad Senseo’s weg. 125, 150 per dag kon je er zo kwijt, en dan moest ik nog een heleboel mensen teleurstellen. Soms werd het zelfs knokken voor de balie.”
Een paar weken vóór de lancering was er een vertegenwoordiger van Philips bij Woudhuysen en zijn collega’s langs geweest om een demonstratie te geven van de nieuwe koffiezetter. „Die man was wild enthousiast over de Senseo, echt wild. Zelf zagen we ook wel dat het een revolutionair apparaat was. Vooral vanwege het gemak. In een handomdraai had je opeens een kop koffie, die nog te drinken was ook!”
In zijn jaren bij de V&D heeft Daan Woudhuysen „héél veel” Senseo’s verkocht. Duizenden, tienduizenden. „Want als iemand zo’n ding thuis had staan, stonden de eerste vijf mensen die daar koffie waren wezen drinken de volgende dag bij ons op de stoep om ook een Senseo te kopen.”
Is er later nog wel eens zo’n product geweest dat vanaf de start zo’n succes was? Een apparaat dat tien jaar later terug te vinden was in 60 procent van de Nederlandse huishoudens? „Daar moet ik even diep over nadenken”, peinst hij. „Je had daarna wel de digitale camera, of mp3-speler. Maar zoals de Senseo? Nee, dat was uitzonderlijk.”
De beginjaren
1995. Joost Alferink staat met zijn Peugeot 504 Coupé bij een tankstation in Utrecht, vlak bij het kantoor van Douwe Egberts. Terwijl hij de pompslang in zijn auto hangt, hoort hij vanaf de overkant: „Hee, jij bent toch Joost?” Het is Kars Meijboom, marketing-directeur bij Douwe Egberts. Hij roept Alferink toe: „Binnenkort gaat een collega contact met je opnemen voor een idee.”
Ontwerper Alferink had toen al andere designklussen gedaan voor Douwe Egberts. Nu had de Utrechtse koffiegigant een nieuwe opdracht voor Alferink in petto: een consumentenkoffieapparaat waar je één of twee kopjes koffie mee kon zetten. „De aanleiding was de teruglopende populariteit van filterkoffie. Nederland had tot dan toe een rotsvaste koffiecultuur van Aroma Rood, zegeltjes sparen en een kan filterkoffie tijdens het Achtuurjournaal, maar de jonge generatie sprak dat niet meer aan. De koffie was te bitter en bovendien was het concept van vaste koffiemomenten met het gezin achterhaald: een huishouden kon ook uit één persoon bestaan en tijdens het Achtuurjournaal waren mensen steeds vaker de deur uit.”
Impressie soft arch model Joost Alferink WAACS Design
Douwe Egberts doopte het project ‘Café Solo’. Vanaf het begin was een eis dat de koffie in een eigen portion pack verkocht moest worden; commercieel lucratiever dan een groot pak. Ook moest de koffie een cremalaagje krijgen, om mensen thuis een ‘horecabeleving’ te geven. De verkoopprijs van het apparaat: maximaal honderd gulden.
Joost Alferink zou namens ontwerpbureau WAACS in Rotterdam het ontwerp voor zijn rekening nemen. Voor de technische ontwikkeling van het apparaat ging Douwe Egberts de boer op: wie wilde het apparaat voor hen produceren? Een voor een zeiden de grote spelers nee. Ook Philips. „En toen zeiden ze bij Douwe Egberts de legendarische woorden: dan doen we het zelf wel. Hoe moeilijk kan het zijn?”
Dat vertelt Ton van der Pluijm, de latere projectleider van Senseo vanuit Douwe Egberts. Ten tijde van die legendarische woorden was hij echter nog kunststof vuilnisbakken aan het ontwerpen bij Curver. „Ik was gewoon maar een menneke uit Eindhoven, opgeleid tot industrieel ontwerper, en had opeens een headhunter van Douwe Egberts aan de lijn. Ik viel met mijn neus in de boter.”
Eerste ontwikkelingsstapjes
Joost Alferink maakte de eerste schetsen van het nieuwe koffieapparaat. Er waren drie modellen in de race: de New Arch, de Soft Arch en de Swing. Die laatste lijkt al verdomd veel op het uiteindelijke ontwerp van de Senseo, met de gekromde vorm, het ronde lekbakje aan de voorkant en de deksel waar de pads in konden: de portieverpakking waar Douwe Egberts zo op had gehamerd.
Eerste ontwerptekeningen van ‘The Swing’, het latere Senseo-apparaat. Tekening WAACS Design, Joost Alferink
„Het Swing-ontwerp was eigenlijk net iets te vreemd en te uitgesproken om de markt op te gaan”, vertelt Alferink. „Het ontwikkelteam had daarom de voorkeur voor de New Arch, een meer vierkant model, maar die bleek te veel te lijken op een bestaand espressoapparaat van het Italiaanse Girmi.” Dus werd het tóch die gekke, half kromme banaan.
Overigens, het verhaal dat het ontwerp gebaseerd is op een vooroverbuigende ober die je een kopje koffie aanbiedt, kan Alferink de wereld uit helpen. „Dat heeft marketing er later bij bedacht. Ik ben helemaal niet uit op dat soort romantiek in mijn producten.”
Er stond al een piepschuimen Senseo-proefmodel op het bureau van Van der Pluijm, toen hij begon aan het project. „Mijn opdracht luidde: dit is het apparaat, alle apparatuur moet erin, doe je best!”
Dat bleek op z’n zachtst gezegd een uitdaging. Er was een hele reeks „mini-uitvindinkjes” nodig om het apparaat functionerend te krijgen. Neem nou bijvoorbeeld die schuimlaag. Bij een espresso ontstaat de cremalaag door de hoge druk in het apparaat: 9 of 10 bar. Espressoapparaten zijn dan ook gemaakt van heel stijf en duur materiaal, zoals aluminium of staal. Van der Pluijm: „Maar de Senseo was van kunststof; die zou helemaal vervormen onder dat soort krachten.”
De uitdaging was dus om koffie uit het apparaat te krijgen die eruitzag als espresso, maar dan zonder de bijbehorende druk. „We waren daar al maanden mee bezig, toen een van de koffietechneuten een beetje verveeld zat te kliederen met een pipetje. Hij spoot met dat pipetje koffie in zijn kopje koffie en zag: hee, ik krijg belletjes als ik dat doe! En zo is het idee geboren van een straaltje koffie dat in een badje van koffie spuit.”
Eerste ontwerpschetsen van het Senseo-apparaat.Foto Joost Alferink WAACS Design
Want kijk maar eens goed: in het midden van het pad-houdertje van de Senseo zit een klein gaatje. Dat is een technisch-keramisch „nozzeltje”, destijds met een kwartje een van de duurste onderdelen van het apparaat. Door dat nozzeltje wordt de koffie met een perfect gelijkmatige straal in een badje koffie ónder het pad-houdertje gespoten. In de huidige Senseo-apparaten is het goedkoper opgelost, maar destijds was dit de manier om altijd precies dezelfde schuimlaag op je 125 milliliter Senseo-koffie te krijgen.
Van der Pluijm: „En zo waren er, zonder te overdrijven, tientallen uitvindingen nodig om binnen de kostprijs en de eisen van het Senseo-concept de machine te kunnen maken.”
Philips aan boord
Eind jaren negentig hield een andere Nederlandse succesvolle multinational zich óók bezig met koffie. Paul Bromberg was als „business manager beverages” verantwoordelijk voor alle koffiezetters en waterkokers bij Philips. Het bedrijf uit Eindhoven zag kansen in de koffiemarkt, waar het aloude filterkoffieapparaat sleets begon te raken. Philips had zijn geld ingezet op een samenwerking met Nestlé, het moederbedrijf van Nespresso.
Bromberg: „Hun koffieconcept met cupjes bestond toen al, maar was nog heel exclusief; met peperdure apparaten en cupjes die je alleen kon krijgen in de Nespresso Club aan de P.C. Hooftstraat. Wij waren geïnteresseerd in hun nieuwe product: Goldpresso, heette het. Dat moest veel betaalbaarder en toegankelijker worden. Wij zouden de bijbehorende machine gaan leveren.”
Maar die samenwerking liep vast: Nespresso was niet bereid om een exclusieve samenwerking met Philips aan te gaan. Zo kwam het dat Bromberg moest denken aan die jongens van Douwe Egberts en hun Senseo, die jaren eerder aan zijn bureau hadden gestaan. „Toen heb ik de telefoon opgepakt en Douwe Egberts gevraagd: weten jullie nog dat jullie met ons wilden samenwerken een paar jaar geleden?”
Tom van der Pluijm, projectleider van Senseo vanuit Douwe Egberts.Foto Lars van den Brink
Dat telefoontje kwam als geroepen. Van der Pluijm en zijn team waren toen al ruim twee jaar bezig met de Senseo en in een vergevorderd stadium. De prototypes zagen er telkens goed uit, maar het lukte maar niet om de stap naar massaproductie te maken. Van der Pluijm: „Dan maakten we een eerste batch van 100 boilertjes en bleken er bij het testen 97 te lekken. Ook waren er telkens problemen met de afdichting van de deksel – en moesten we weer terug naar de tekentafel.”
Voor Douwe Egberts was dit echt een gigaproject waar al veel meer geld en tijd in was gaan zitten dan van tevoren gedacht. Er zijn echt mensen van de spanning ziek geworden toen
Sowieso hing er veel nervositeit rond de ontwikkeling van de Senseo. Van der Pluijm: „Voor Douwe Egberts was dit echt een gigaproject waar al veel meer geld en tijd in was gaan zitten dan van tevoren gedacht. Er zijn echt mensen van de spanning ziek geworden toen. Dus dat Philips aan boord kwam, dat niks anders doet dan dit soort producten ontwikkelen en naar de markt brengen, is een zegen geweest.” Joost Alferink: „Anders was het echt een drama geworden. Absoluut.”
Ook Paul Bromberg van Philips herinnert zich dat er in die beginperiode nog ontzettend veel mankeerde aan de Senseo. „In vergelijking met andere ontwikkelprocessen was het hier veel en laat. Als je al in de fase van prototypen zit en je hebt dan nog een ontwerpfout aan zo’n kritisch onderdeel als de deksel… dat was er bij Philips veel eerder uit gehaald.”
Dat leverde veel spanningen op tussen de twee bedrijven, vooral aan de technische kant. Bromberg heeft zich persoonlijk sterk gemaakt om de twee partijen toch nader tot elkaar te laten komen. Cultuursessies, teamwijzigingen, werken aan het vertrouwen. „Ik ben ervan overtuigd dat zo’n samenwerking alleen lukt als het een echte win-winsituatie is. Dat je er allebei evenveel uithaalt. Daarvoor moet je elkaar gunnen dat je soms iets op je eigen manier wil doen. Dat is succesvol gebleken – uiteindelijk is het de meest lucratieve samenwerking ooit geworden voor Philips.”
De Senseo was in 2005 te zien in de Beurs van Berlage in Amsterdam op de reizende tentoonstelling ‘The foreign affairs of Dutch design’. Foto Olaf Kraak/ANP
Dat kwam niet in de laatste plaats door het ook in die tijd opgetuigde verdienmodel. Het idee was om het apparaat zo goedkoop mogelijk in de markt te zetten, zodat het snel een massaproduct kon worden; het geld zou dan worden verdiend met de pads.
Maar de kostprijs van Senseo leende zich nog niet voor die ‘onder de 100 gulden’-eis van Douwe Egberts. Dus werd de afspraak: Douwe Egberts betaalt Philips de eerste drie jaar een bedrag per apparaat, een kostprijssubsidie, om het verschil te overbruggen. Ondertussen had Philips dan de tijd om de kostprijs lager te maken. Daarnaast kreeg Philips een royalty per kop koffie. In het begin 1 cent per pad, weet Paul Bromberg nog. „Ja, dan gaat het heel hard.” Douwe Egberts wil desgevraagd niet delen hoeveel cent zij per pad verdienden.
De lancering kwam dichterbij: 1 februari 2001, dat zou ’m gaan worden. Dat was een jaar later dan gepland. Team Senseo werkte aanvankelijk aan een lancering in 2000. De marketingafdeling had daarvoor hoog ingezet door aan te kloppen bij de makers van de nieuwste James Bond-film die dat jaar uit zou komen. Ze hadden acteur Desmond Llewelyn (1914 – 1999) alias ‘Q’ zover gekregen een promofilmpje op te nemen. Hij vertelt daarin blij te zijn om deel te nemen aan „project S”, haalt twee Senseo-pads uit zijn koffertje en neemt een slok verse Senseo-koffie. „Mmmm. DE-licious.”
Maar de immer voortdurende technische uitdagingen maakten dat de 2000-lancering niet werd gehaald. Het filmpje en bijbehorende marketingcampagne belandden in de prullenbak.
Een jaar later zag het er rooskleuriger uit: de Senseo lekte niet meer en de ontwerpfouten waren vakkundig een voor een getackeld door de Philips/Douwe Egberts-conglomeratie. Restte nog de vraag op hoeveel verkochte apparaten ze zouden mikken? Douwe Egberts wilde 350.000. Philips zei: onze beste koffiezetter doet er nog geen 100.000 per jaar. Met een handjeklap werden het er 175.000.
En dus vulden eind januari de magazijnen van Albert Heijn, Blokker en de warenhuizen zich met grote dozen – formaatje ‘niet te missen’ – met de naam ‘Senseo’ erop. Die naam had Michael Dijkstra Taurel bedacht, branding specialist en de man achter namen als Schuddebuikjes en DigiD. De werktitel Café Solo klopte namelijk toch niet helemaal: je kon met Senseo immers ook twéé kopjes zetten. En Senseo had een meer sensorische associatie, iets van voelen, proeven, ervaren – een nieuwe insteek in de koffiewereld.
En zo was daar, na bijna zes jaar ontwikkelen en innoveren, 1 februari 2001 het moment: de Senseo zag het levenslicht.
Een overdonderend succes
In onvervalste zeroes romcom-stijl ziet de tv-kijker in 2001 een knappe jongeman die bij Philips werkt aan een nieuw koffieapparaat. In het volgende shot een net zo knappe jonge vrouw bij Douwe Egberts, met haar nieuwe koffiepads. Op een New York-achtige straat botsen ze op elkaar, de schetsen van hun uitvindingen liggen door elkaar op straat en tadaa: een happy end. Ze gaan samenwonen en zetten daar met hun gezamenlijke uitvinding een „sensationeel kopje verse koffie”. De zingende voice-over:
Senseo is puur, zacht en vers per kop
Het is liefde – met een cremalaagje erop
Ontwerper Joost Alferink hield in die dagen kantoor tegenover de Bijenkorf in Rotterdam. Uit het raam zag hij allemaal mensen naar buiten lopen met zo’n grote Senseo-doos onder de arm. „Ik dacht alleen maar: hè, deze mensen zijn helemaal niet de doelgroep?! We mikten aanvankelijk op ‘Aroma Rood-publiek’, ofwel het middensegment. Achteraf bleek juist het succes dat iederéén de doelgroep bleek van een Senseo.”
Senseo was een laaiend succes, een bom op de Nederlandse koffiemarkt. Het eerste jaar werden er niet de geschatte 175.000, maar liefst 800.000 apparaten verkocht. Binnen twee jaar waren het er twee miljoen. En tien jaar na de lancering had zestig procent van de Nederlandse huishoudens een Senseo op het aanrecht staan.
Bij een Italiaan hoef je niet met een Senseo aan te komen, maar hier paste het gewoon perfect
Dirk Mulder is retail-analist bij ING en zit al meer dan dertig jaar in het vak. Wat is zijn verklaring voor het Senseo-succes? „Het was een mooi apparaat, dat ten eerste. Het was echt wat anders dan het filterkoffieapparaat dat toen bij de meeste mensen op het aanrecht stond.”
Andere factoren waren dat de Senseo-koffie lekkerder was dan de tot dan toe gebruikelijke filterkoffie; in ieder geval had het een heel andere smaakbeleving door de schuimlaag. Daarbij was het betaalbaar en ontzettend gemakkelijk. „Op de knop drukken en klaar, in plaats van gedoe met dubbelgeklapte filters en doorlooptijd.”
Maar volgens Mulder was het belangrijkste ingrediënt van het Senseo-succes de samenwerking tussen twee gerenommeerde Nederlandse bedrijven. „Douwe Egberts was op dat moment dé kwaliteitsstandaard van koffie in Nederland. En Philips dé kwaliteitsstandaard voor elektronica. Als je dat combineert… ja, dat heeft denk ik het succes bepaald.”
Want een apparaat dat in een paar jaar tijd terug te vinden is in 60 procent van alle Nederlandse huishoudens? „Dat gaat nooit meer gebeuren. Dat was uniek.”
Het overbekende koffiezetapparaat van Philips en Douwe Egberts, de Senseo. Foto: het nieuwste model Senseo is vierkant. Foto Lex van Lieshout/ANP
Senseo-apparaten invliegen: gillend duur
Maar het succes had in het begin ook een andere kant, want de vraag ging veel harder dan de productie kon bijbenen. Ontwikkelaar Van der Pluijm denkt aan die eerste periode dan ook niet meer per se terug met euforie; hij beschouwt het achteraf vooral als een periode met heel veel werk. „We moesten als een gek de productie opschroeven. Daar waren onder meer nieuwe spuitgietmachines voor nodig, maar daar zat een half jaar levertijd op. Veel te lang voor ons. Dus heel China werd op zijn kop gezet, er zijn machines bij andere fabrieken weggekocht, om maar te kunnen produceren.”
Paul Bromberg van Philips vult aan: „Normaal gesproken zet je producten uit China op een containerschip, maar dat ging te langzaam. Toen zijn we de Senseo-apparaten in gaan vliegen. Gillend duur! Maar we moesten leveren.” Volgens Van der Pluijm waren op een gegeven moment de transportkosten per Senseo-apparaat hoger dan de kostprijs. „Ik zeg altijd: degene die in het eerste jaar het meest aan Senseo hebben verdiend, zijn Lufthansa en KLM.”
Voor Philips was de koffiezetter-business tot dan toe altijd een marginaal winstgevende business geweest. Dat veranderde door de Senseo. „Daardoor is de koffiezetter-business een gezonde tak binnen Philips geworden. Senseo is ook het enige product in mijn loopbaan waarvan ik de prijs heb kunnen verhogen zonder dat dat enige impact had op de vraag. Gewoon nul! Dat is waar je van droomt als marketeer.”
Foto’s:
Een tegenvaller in het verdienmodel daarentegen bleek dat de pads niet te patenteren waren vanwege de te algemene, ronde vorm. Dus lagen na een paar maanden de schappen vol met varianten van alle supermarkt-huismerken. Desondanks heeft Douwe Egberts genoeg pads verkocht: in 2011 stond de teller in Nederland op 12,7 miljard.
Senseo ging ook over de grens, naar zes Europese landen en de VS. In Amerika sloeg het concept niet aan, maar in onze buurlanden liep de verkoop heel aardig. Toch bleef Nederland relatief de beste markt. De Senseo sloot simpelweg perfect aan op onze koffiecultuur, zegt Dirk Mulder van ING: „Het was de beleving van espresso, maar dan zonder de sterke smaak en zonder het dure apparaat. En vooral: enorm gemakkelijk. Bij een Italiaan hoef je niet met een Senseo aan te komen, maar hier paste het gewoon perfect.”
Slappe bak-imago; Senseo verliest het van de concurrentie
De eerste jaren groeien de Senseo-bomen tot in de hemel. Van gezinnen tot ouderen en van studentenhuis tot de bouwkeet: Nederlanders schakelen massaal over naar Senseo-koffie. Er komen allerlei pads op de markt: cappuccino, chocolademelk, ‘City Sensation Vienna’. Het apparaat verschijnt in nieuwe kleuren en speciale edities, maar in de basis blijft de koffiezetter hetzelfde. En daar zit meteen een heikel punt. Want waar de concurrenten in het koffielandschap volop dóórontwikkelen, blijft Senseo min of meer stilstaan.
Nespresso: een ijzersterk concept, met goede kwaliteit koffie. Ze hebben zich op een luxe manier gepositioneerd en ook George Clooney aan het merk gekoppeld. Dat is de doodsteek geweest voor Senseo
Een belangrijk moment is als Nespresso zijn nieuwe Essenza-machine lanceert. Het Goldpresso-concept van eind jaren negentig ligt dan al in de prullenbak; in plaats daarvan lukt het Nestlé om een toegankelijk, klein en betaalbaar koffieapparaat op de markt te brengen met cupjes. Het is dan 2004. „Een ijzersterk concept, met goede kwaliteit koffie. Ze hebben zich op een luxe manier gepositioneerd en ook George Clooney aan het merk gekoppeld; dat heeft ze natuurlijk ook enorm veel gebracht. Bij elkaar is dat de doodsteek geweest voor Senseo”, zegt Dirk Mulder van ING.
Ook in de horeca komt er meer aandacht voor goede koffie. Vanaf de jaren nul wordt het gemeengoed om buiten de deur een espresso, latte of cappuccino te bestellen. Ketens zoals de Coffee Company en Bagels & Beans verspreiden zich over het land, Starbucks is dan in de VS al een grote en populaire keten. Mulder: „Horecaconcepten zijn elkaar vanaf die tijd gaan beconcurreren op koffiekwaliteit en smaakbeleving. Zo werd de koffie steeds beter. En wat de consument buiten de deur proeft, wordt ook de graadmeter van wat hij thuis wil drinken.”
Senseo blijft daarin achter. Bovendien komen er barstjes in het imago van de ooit zo vernieuwende koffie. Zo ontstaat rond 2007 een hardnekkig gerucht – waar overigens niks van klopt – dat er varkensvet in de Senseo-schuimlaag zou zitten. In 2009 is er een grootschalige terugroepactie van zeven miljoen Senseo-apparaten vanwege veiligheidsrisico’s: het apparaat zou kunnen ontploffen.
In 2012 komt een volgend schandaal aan het licht: Sara Lee, voormalig moederbedrijf van Douwe Egberts, blijkt uit kostenbesparing jarenlang stiekem de hoeveelheid koffie te hebben verlaagd van 7,5 naar 7 gram per pad. Douwe Egberts kondigt aan dat meteen te herstellen.
Afgekeurde Senseo-pads van koffie- en theebedrijf DE Master Blenders 1753, het vroegere Douwe Egberts.Foto Sander Koning
Het imago van ‘slappe’ koffie gaat echter niet meer weg. Want al heeft Senseo ook de ‘dark roast coffee’-pads en kan je bij de nieuwste modellen ook de sterkte aanpassen per kopje: het blijft filterkoffie; als je dan gaat vergelijken met espressokoffie zoals die van Nespresso wint die laatste het altijd qua smaakintensiteit – waar we met z’n allen ook nog eens steeds meer aan gewend zijn geraakt door de geëvolueerde koffiecultuur. Al met al legt Senseo het steeds meer af tegen de sterkere, meer smaakvolle koffie uit de Nespresso-apparaten, de volautomatische versebonenmachines of zelfs heuse, glimmende espressomachines van een paar duizend euro – het nieuwste statussymbool in de keuken.
„Dat is denk ik onvermijdelijk geweest”, zegt Paul Bromberg, destijds werkzaam bij Philips. „Kijk, de technische beperking van de Senseo is de lage overdruk van 1,4 bar. Daar kun je nooit espresso-achtige koffie uit krijgen, tenzij je het apparaat om zou bouwen tot echt een espressoapparaat – maar op die markt was enorm veel concurrentie.”
Bromberg is daar niet teleurgesteld over. „Nee hoor, dit was gewoon de levenscyclus van het product. Douwe Egberts en Philips hebben er goed geld aan verdiend en uiteindelijk ook geprofiteerd van de beweging die Senseo in gang heeft gezet. Douwe Egberts verkoopt nu ook veel cupjes en Philips een hoop volautomatische espressomachines.”
Slot: Senseo is nog lang niet dood
Ook al is het in sommige kringen misschien salonfähig om lacherig te doen over Senseo, de impact van de Nederlandse innovatie valt toch moeilijk te onderschatten. „Het heeft de koffiecultuur in Nederland voorgoed veranderd. Absoluut”, zegt Dirk Mulder van ING. „We gingen van een kan naar een kopje. Dat kopje kent nu duizend-en-één varianten, maar die verandering begon allemaal bij Senseo. Ik ken toch niet veel innovaties die dat voor elkaar hebben gekregen.”
Wat de Senseo-makers van het eerste uur betreft, mag bijna 25 jaar Senseo dan ook vooral een ode worden aan het vak van innoveren. Ontwikkelaar Ton van der Pluijm: „Veel bedrijven onderschatten wat voor tijd, geld, geduld en doorzettingsvermogen er gaat zitten in dit soort innovaties. Dat vind ik te prijzen aan Douwe Egberts en Philips. Want het project liep aan alle kanten uit de hand – ik bedoel: een eerste raming van Douwe Egberts was dat het ontwikkelen 70.000 gulden zou kosten; uiteindelijk werden het enkele miljoenen euro’s – maar toch zijn ze erin blijven geloven en blijven investeren. En zie wat voor succes het heeft opgeleverd.”
Van der Pluijm genoot van het succes, maar niet vanachter zijn bureau bij Douwe Egberts; na een jaar kaapte Heineken hem weg voor hun nieuwste innovatie: de Beertender.
En de Senseo zelf? Die is nog lang niet dood. Het apparaat draagt nog steeds de naam Philips, maar is sinds 2021 onderdeel van een Chinese investeerder en wordt geproduceerd door het Nederlandse Versuni. Vorig jaar zijn er in Nederland niet minder dan 275.000 Senseo-apparaten verkocht; dat is 15 procent van het totaal aantal verkochte apparaten, waarbij Duitsland en Frankrijk de lijst aanvoeren. Douwe Egberts verkocht vorig jaar 600 miljoen bijbehorende pads aan consumenten.
Recent onderzoek van branchevereniging Koffie & Thee Nederland laat zien dat Nederlanders anno 2024 nog steeds het vaakst een kopje koffie zetten met het filterkoffiezetapparaat. Vlak daarachter staat het cupjesapparaat (zoals Nespresso), gevolgd door de volautomatische espressomachine. Op plaats vier volgt de Senseo; 26 procent van de Nederlandse koffiedrinkers zet (bijna) altijd of regelmatig een kop koffie hiermee.
Afgelopen november zag de Hema-‘hartje’-Philips-samenwerking het licht, met een matte, babyblauwe Senseo in de collectie. En momenteel staan de Senseo-dozen in Albert Heijn-filialen weer hoog opgestapeld, dit keer met de Blond Amsterdam limited edition.
„Door Senseo is koffie hot geworden, en hip en happening”, concludeert Daan Woudhuysen, de V&D-filiaalleider uit Amstelveen. „Koffie is tegenwoordig een momentje voor jezelf, en dan wil je goede kwaliteit hebben. Ik zou dan zelf ondertussen niet meer kiezen voor Senseo-koffie, eerlijk gezegd, maar daar is het allemaal wel mee begonnen. Dat hebben ze toch verdomde knap gedaan.”
Clemens Wiggers Foto Lars van den Brink
Clemens Wiggers (71), Oegstgeest‘Ik was toch al niet gewend aan bijzondere koffie’
„Ik zou mij niet zozeer een Senseo-fan noemen, als wel een grootverbruiker. Ik drink zeker tien kopjes op een dag. Ik begin ’s ochtends, tot vlak voor ik naar bed ga. Mijn vrouw en ik zijn ondertussen toe aan ons derde Senseo-apparaat. Tussendoor hebben we ook zo’n cupjes-machine gehad. Die koffie was lekkerder, moet ik zeggen, maar per kopje veel duurder. Nu zijn we dus terug bij de Senseo. Het is gewoon hartstikke makkelijk, vers en goed te doen. Ik weet dat veel mensen het smakeloos vinden, een slap bakkie. Misschien scheelt het dat ik in mijn werkend leven als verpleeghuisarts toch al niet gewend was aan bijzondere koffie. Ik vind Senseo-koffie helemaal prima.”
Merijn van Baardewijk Foto Lars van den Brink
Merijn van Baardewijk (35), Utrecht:‘Ik vind het schuimlaagje dus oprecht lekker’
„Senseo is niet populair, voor sommigen is het bijna een scheldwoord. Dat heb ik nooit begrepen. Ik vind het briljant. De basis is dat het een supermakkelijke manier is om één kopje filterkoffie te zetten. Duurzaamheid vind ik ook belangrijk, en de Senseo-pads kunnen gewoon bij het gft. Qua smaak weet ik dat veel mensen er niet van houden, maar ik vind het schuimlaagje op de Senseokoffie dus oprecht lekker. ’s Ochtends drink ik thuis altijd alvast twee kopjes, zodat ik op mijn werk iets minder koffie hoef te pakken uit de verse bonen-machine.”