Dat de energietransitie nu echt op gang komt, is goed te merken op een stoffige weg op 4.000 meter hoogte in de Peruviaanse Andes. Via deze ‘mijnbouwcorridor’ rijden vrachtwagens af en aan met kopererts uit de gigantische mijnen die hier in de hoogvlakte liggen. De grootste zijn de Antapaccay-mijn van het Zwitserse Glencore, de Constancia-mijn van het Canadese Hudbay en Las Bambas van het Chinese MMG, die in zijn eentje goed is voor 2 procent van het wereldwijde koperaanbod.
De weg wordt geregeld geblokkeerd door omwonenden die lijden onder lucht- en watervervuiling of een groter aandeel van de opbrengsten eisen. Toch werken alle drie de bedrijven aan uitbreiding van hun mijnen, investeringen die in de miljarden dollars kunnen lopen. De afweging is dat die zich dik zullen terugverdienen, ondanks de sores met de lokale gemeenschappen. Door de wereldwijde elektrificatie van de energievoorziening is de vraag naar koper enorm.
Sinds begin dit jaar is de weg overvol, meldde persbureau Reuters onlangs. Sommige bewoners zien kansen in de hoge marktprijzen en zoeken werk in de kleine, vaak illegale mijnen die ook langs de corridor te vinden zijn. „Ze rijden met net zo veel vrachtwagens als wij”, zegt een anonieme bron van Las Bambas tegen Reuters. Het leidt tot opstoppingen overdag en ongelukken in de nacht, wanneer veel van het illegale transport plaatsvindt.
Wat zich momenteel hoog in de Andes afspeelt, laat zich al jaren uittekenen. Koper is immers hét metaal van de energietransitie. Niet lithium – het hoofdbestanddeel van de accu’s van elektrische auto’s – of nikkel of kobalt, maar good old koper zal als enige metaal altijd onvervangbaar blijven voor elektriciteit, verwachten ingenieurs. Andere metalen kunnen door innovatie op den duur overbodig worden: de eerste accu’s die geen nikkel of kobalt bevatten zijn al op de markt, het Zweedse Northvolt werkt aan zoutbatterijen zonder lithium. Maar koper, dat al 10.000 jaar door mensen wordt gebruikt, zal blijven. Op het duurdere zilver na is er geen metaal dat even goed elektriciteit geleidt.
Sterker, door alle elektrische auto’s, zonnepanelen, windmolens en netwerkuitbreidingen zal de vraag naar koper in 2035 zijn verdubbeld, raamde onderzoeksbureau S&P Global in 2022. Het Internationaal Energieagentschap is opvallend minder alarmistisch: dat verwacht een groei met 50 procent, en pas in 2050.
Niet lithium – het hoofdbestanddeel van de accu’s van elektrische auto’s – of nikkel of kobalt, maar good old koper zal als enige metaal altijd onvervangbaar blijven voor elektriciteit, verwachten ingenieurs
In beide scenario’s blijft het aanbod hoe dan ook ver achter. Uitbreidingen van bestaande kopermijnen zoals in Peru zijn er wel, maar nieuwe mijnen bijna niet. Dat komt doordat investeerders koper niet zien zitten, zei Tommy Horton, directeur business development bij Ivanhoe Mines, dit voorjaar in een webinar. Ivanhoe is de Canadese mede-eigenaar van de Kamoa-Kakula-mijn in Congo. In de periode 1995-1999 werden er wereldwijd nog 64 nieuwe kopervoorraden ontdekt, zei hij, in de periode vanaf 2020 slechts twee.
De uitgaven aan verkennend onderzoek zijn de afgelopen tien jaar gehalveerd, ziet Horton. „Dus waarom is het moeilijker om koper te vinden? Omdat we een decennium bezig zijn geweest met er niet naar zoeken.” De koperjacht was altijd al „risky business”, vertelt hij. Een vondst kan bijvoorbeeld tegenvallen in omvang of moeilijk te exploiteren zijn. De laatste jaren zijn er bovendien vaker grillige overheden, strenge milieu-eisen of problemen met de bevolking. Dit terwijl het al snel tien tot vijftien jaar duurt voordat een mijn operationeel is en de marktprijs tegen die tijd zomaar veel lager kan liggen dan bij aanvang.
Hier komt bij dat de makkelijk rendabel te maken kopervoorraden op zijn. Kopermijnbouw is ontzettend intensief, omdat slechts een fractie van het gesteente uit koper bestaat. Twintig jaar geleden was het kopergehalte van het gesteente in actieve kopermijnen nog 1 procent, zegt Horton, nu is dat 0,6 procent. Koperproducenten moeten steeds vaker uitwijken naar dieper gelegen voorraden die alleen met ondergrondse mijnen te delven zijn, in plaats van de grote, open groeves zoals die in Peru.
Ook techmiljardairs doen hieraan mee. Bill Gates en Jeff Bezos behoren tot de investeerders in KoBold Metals, dat volgens de directeur „een van de grootste ondergrondse mijnen met een van de hoogste kopergehaltes ter wereld”, gaat openen in Zambia. Het zou gaan om „de grootste kopervondst in Zambia in een eeuw”, met dank aan AI-gestuurd speurwerk. KoBold trok er aanvankelijk tien jaar voor uit om de mijn operationeel te krijgen, maar zegt nu dat te willen versnellen.
Als er niet jaarlijks een of twee grote nieuwe mijnen in gebruik worden genomen, wordt het „hoogstonwaarschijnlijk” dat er voldoende koper zal zijn om in 2035 uitsluitend nog elektrische auto’s te verkopen, zoals het doel is in de rijke westerse economieën.
Dit berekenden Lawrence Cathles en Adam Simon, twee Amerikaanse (emeritus-)hoogleraren van Cornell University en de Universiteit van Michigan. Ze deden dit op basis van historische productiecijfers en een reeks aannames over onder andere de toekomstige productie van bestaande mijnen, de benodigde netwerkverzwaringen en de mate van recycling van gebruikt koper.
Hun aanbeveling aan overheden: in plaats van 100 procent elektrisch kunnen ze beter inzetten op 100 procent hybride rijden in 2035. Dat kost minder koper per auto en vereist een veel beperktere netwerkverzwaring. Deze oplossing is „veel realistischer”, vinden ze.
Maarten Steinbuch, hoogleraar systeem- en regeltechniek aan de Technische Universiteit Eindhoven, denkt hier heel anders over. „De elektrische auto wordt vaak als een deel van het probleem gezien, maar hij kan heel goed een deel van de oplossing worden”, zegt hij telefonisch. „Als we tenminste slim gaan laden.” Dus: niet bij thuiskomst uit het werk de auto aan de stekker, maar de beschikbare stroom van zonnepanelen gebruiken voor de inductiekookplaat en de vaatwasser. Dan is er minder verzwaring van het elektriciteitsnetwerk nodig en dat betekent minder koperen kabels. Netbeheerder Stedin riep hier al toe op.
Wanneer de elektrische auto bidirectioneel kan laden, dus ook elektriciteit terug kan leveren aan het huishouden op momenten dat er energie over is in de accu, hoeft er nog minder elektriciteit te worden aangevoerd. De eerste modellen die dit kunnen komen nu op de markt, zegt Steinbuch. Deze aanpak is wel voorbehouden aan de 40 procent Nederlanders met een eigen oprit.
Ook voor laden onderweg heeft Steinbuch een oplossing. Als laadstations hun eigen energie opwekken met zonnepanelen en die opslaan in lokale batterijen, scheelt dat weer dikke elektriciteitskabels naar het stroomnetwerk. „De toekomst van elektriciteit is decentraal”, zegt de hoogleraar. „Dat geldt voor opwekking, opslag en consumptie.”
Het is mooi dat dit technisch allemaal kan, maar bidirectioneel laden vereist wel wat organisatie. Zijn mensen daartoe te bewegen? „Dat ligt eraan of het ze geld oplevert”, zegt Steinbuch. „Kijk naar het succes dat de salderingsregeling voor zonnepanelen is geweest. Dit is heel makkelijk te incentiveren met geld.”