Met hun honger naar data brengen AI-bedrijven Wikipedia in het nauw

De bedrijven die kunstmatige intelligentie ontwikkelen, brengen Wikipedia in gevaar. Die noodkreet slaakte de Wikimedia Foundation, het moederbedrijf van de populaire online encyclopedie in een dinsdag gepubliceerd blog.

Het probleem komt voort uit de snelgroeiende populariteit van Wikipedia en van de zustersite Wikimedia Commons, waar beeld, geluid en video te vinden zijn. Maar het zijn niet in de eerste plaats ménselijke gebruikers die sinds afgelopen jaar massaal de websites van Wikimedia bezoeken en daarmee de infrastructuur zwaar belasten. Het zijn bots.

Deze computerprogramma’s worden door ontwikkelaars van AI ingezet om automatisch het internet af te grazen en zoveel mogelijk data te verzamelen voor het trainen van hun zogeheten grote taalmodellen (LLM’s). Die taalmodellen vormen de basis van systemen als ChatGPT van Open-AI, die in reactie op vragen tekst kunnen voortbrengen, en steeds meer ook beeld en geluid.

De reusachtige, door vrijwilligers bijeengebrachte collecties van Wikipedia en van Wikimedia Commons bevatten een schat aan betrouwbare informatie en zijn voor iedereen gratis te gebruiken. Dat maakt ze voor AI-bedrijven tot een aantrekkelijke bron voor hun systemen.

Andere dynamiek

De inhoud van Wikimedia, schrijven de drie auteurs in hun blog, was altijd een belangrijk onderdeel van de resultaten die mensen te zien kregen in zoekmachines. „Die leidden op hun beurt gebruikers weer naar onze websites. Maar met de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) verandert de dynamiek.”

De automatische systemen van de AI-bedrijven overspoelen de websites van Wikimedia, maar de chatbots vermelden vervolgens vaak niet waar ze hun informatie vandaan hebben – en ook als ze dat wél doen, levert het Wikimedia relatief weinig bezoekers op. Het grootschalige bezoek van de bots aan de websites vormt een zware belasting van de infrastructuur: het verkeer van de bots neemt veel ‘bandbreedte’ in beslag, waardoor vertraging optreedt voor iedereen – ook voor menselijke gebruikers.

Onze inhoud is gratis, maar onze infrastructuur niet

Wikimedia

„Onze infrastructuur is erop gebouwd om bij bijzondere gebeurtenissen een plotselinge toename van menselijke bezoekers te kunnen opvangen”, stelt Wikimedia. „Maar de hoeveelheid verkeer die we krijgen door bots die het internet afschrapen is ongekend en brengt grote risico’s en kosten met zich mee.”

Risico’s omdat de technici van Wikimedia hun handen vol hebben aan het accommoderen van het grootschalige bezoek van bots, die hun honger naar data komen stillen. Daardoor hebben de technici minder tijd om bij onverwachte grote gebeurtenissen ook nog het extra menselijk bezoek aan de websites soepel te laten verlopen.

De extra kosten komen door de noodzaak meer technisch personeel in te zetten en bovendien meer bandbreedte beschikbaar te maken. „We erkennen dat het hele internet gebruikmaakt van onze inhoud, maar het moet wel gebeuren op een manier die voor ons vol te houden is”, aldus Wikimedia. „Onze inhoud is gratis, maar onze infrastructuur niet.” De Wikimedia Foundation wordt bijna volledig gefinancierd door donaties.

Server dichtbij

Wikimedia maakt gebruik van datacenters verspreid over de wereld, om zijn gebruikers snel te kunnen bedienen. Als bijvoorbeeld een artikel op Wikipedia vaak door een gebruiker of groep van gebruikers wordt opgevraagd, wordt de inhoud opgeslagen op een server dicht bij die gebruikers, zodat het snel geleverd kan worden. Artikelen die zelden opgevraagd worden, blijven op een centrale server staan. Worden ze toch een keer opgevraagd, dan moet het verzoek eerst helemaal naar dat datacenter ‘reizen’, en het artikel vervolgens weer terug naar de gebruiker, wat meer tijd en geld kost.

Menselijke gebruikers vragen vaak dezelfde artikelen op, bijvoorbeeld omdat de onderwerpen in het nieuws zijn. Maar de bots van de AI-bedrijven zijn geïnteresseerd in álle content, dus ook de minder populaire pagina’s, waarvoor ze vaak naar de centrale servers geleid moeten worden, „wat het voor ons duurder maakt”, aldus Wikimedia. Zo „verstikken de AI-bots Wikipedia”, schrijft technologie-columnist Casey Newton in zijn nieuwsbrief Platformer.

Lees ook

De stichting achter het idealistische Wikipedia nam een commerciële afslag

De stichting achter het idealistische Wikipedia nam een commerciële afslag. Dat levert meer kritiek op dan geld

Net als voor nieuwsbedrijven speelt ook voor Wikipedia het probleem dat de AI-bedrijven zich snel ontwikkelen tot concurrerende bronnen van informatie. Naarmate het gebruik van chatbots voor het verzamelen van informatie verder ingeburgerd raakt, dreigt de gewoonte om te rade te gaan bij nieuwswebsites en Wikipedia allengs in onbruik te raken. „Op den duur ontstaat het risico dat de AI-bots ervoor zorgen dat een bezoek aan websites als Wikipedia niet meer nodig is”, schrijft Newton, „en dat Wikipedia zelf niet meer voortgezet kan worden.” Waarmee de bots dan de bron hebben opgedroogd waar ook zij zelf uit drinken.


Bonus voor duurzaamheid rukt op bij topmanagement

De bonus voor het topmanagement van Nederlands grootste bedrijven hangt in toenemende af van resultaten op het gebied van CO2-reductie, diversiteit en circulaire economie – naast de financiële prestaties. Dat blijkt uit onderzoek van accountant KPMG dat maandag is gepubliceerd.

Grote bedrijven hebben vooral hun duurzaamheidsambities verbreed, stelt Vera Moll vast, directeur duurzaamheidsrapportage bij KPMG. Bleven die ambities eerder beperkt tot zaken binnen de directe controle, zoals energieverbruik of diversiteit op het eigen hoofdkantoor, nu strekken ze verder. „Bijvoorbeeld verbetering van minimale arbeidsvoorwaarden bij toeleveranciers.”

De beloning van bestuurders is een belangrijk instrument bij het behalen van bedrijfsdoelen. Volgens Moll kunnen bestuurders over duurzaamheid „ambitieus” communiceren, maar zodra ze er persoonlijk bij winnen, wordt het „sneller een belangrijk onderdeel van hun werk. Uiteindelijk geldt voor de meeste mensen – en dus ook voor bestuurders – dat financiële prikkels het meest motiveren.”

Vijftien landen

KPMG baseert zijn conclusies op onderzoek naar de jaarverslagen over 2023 van grote ondernemingen in vijftien landen. In negen EU-landen, waaronder Nederland, plus de Verenigde Staten, China, Japan, Canada, Australië en het Verenigd Koninkrijk nam het steeds de 25 grootste bedrijven onder de loep. Voor Nederland deed KPMG ook al een jaar eerder dit onderzoek, wat het mogelijk maakt de vooruitgang te meten.

Uit het onderzoek in de vijftien landen blijkt dat bijna 80 procent van de bedrijven duurzaamheid laat meetellen in de beloning. Frankrijk scoort het hoogst: daar doen alle 25 onderzochte bedrijven dit. In de VS zijn dat er slechts 11.

Dat een bedrijf duurzaamheidsprestaties koppelt aan de bestuurdersbeloning, is voor KPMG niet alleen maatgevend. Ook de aard van die doelen telt bij de beoordeling, legt Moll uit. Ze noemt het voorbeeld van een bedrijf dat veel milieuschade veroorzaakt, maar managers beloont op basis van het aantal veiligheidstrainingen dat medewerkers hebben gevolgd. „Dat klinkt goed, maar is dat het onderwerp waarop je de top moet afrekenen?”

Ander voorbeeld: de hinder die mensen ondervinden van de bedrijfsvoering. Denk aan omwonenden van een fabriek die last hebben van luchtvervuiling. Moll ziet in Nederland vooruitgang: „Eerst was er geen enkel bedrijf dat dit koppelde aan bonussen; nu zijn het er vier.”

Vrouwen in management

Hoewel KPMG in zijn rapport geen bedrijven noemt, valt voor Nederlandse concerns wel enigszins te achterhalen in hoeverre duurzaamheidsdoelen meewegen in de beloning van bestuurders. De wet verplicht immers te vermelden waarop die is gebaseerd.

Zo vermeldt het jaarverslag van Philips dat duurzaamheidsdoelen in 2023 voor een kwart de bonus van bestuurders bepalen. Een jaar eerder was dat nog 10 procent. En verfmaker AkzoNobel rekent het management af op langetermijndoelen als 50 procent minder CO20-uitstoot en 100 procent circulaire bedrijfsprocessen in 2030. Wel wegen bij alle 25 onderzochte bedrijven de financiële prestaties nog zwaarder dan die op duurzaamheidsvlak.

Uit diezelfde jaarverslagen blijkt dat bedrijven concreter worden waar het gaat om duurzaamheid, sociaal beleid en goed ondernemingsbestuur. Zo splitst chipmachinemaker ASML doelen op het gebied van diversiteit nu uit naar ‘instroom van vrouwen’ en ‘vrouwen in management’.

Mogelijk houden de veranderingen verband met de nieuwe Europese richtlijn CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive). Die verplicht grote bedrijven sinds vorig jaar tot uitgebreide duurzaamheidsrapportage. Overigens is die richtlijn niet doorslaggevend; het Verenigd Koninkrijk en Australië koppelen de beloning van de top ook vaak aan duurzaamheidsmaatregelen. Na Frankrijk scoren deze niet-EU-landen het best.

Intrinsieke motivatie

Naast strengere wetgeving ziet Moll zeker ook intrinsieke motivatie. Zo kunnen oorlogen of klimaatverandering logistieke ketens of de verwerving van grondstoffen verstoren. „Als je daarop wilt sturen, moet je gegevens verzamelen. Het helpt als de bonus van de top ermee samenhangt.”

Door de nieuwe Europese richtlijn zijn duurzaamheidsprestaties beter te controleren. Bedrijven die onder de CSRD-richtlijn vallen, zijn verplicht hun data aan een beperkte externe toets te laten onderwerpen.

In zijn rapport maakt KPMG ook kritische kanttekeningen. Van de 375 onderzochte bedrijven koppelen er nog steeds 83 helemaal géén duurzaamheidsdoelen aan beloningen. In Nederland zijn dat er drie. Moll: „Dat lijkt niet veel, maar ze behoren wel tot de grootste bedrijven hier. Dan mag je verwachten dat ze vooroplopen, niet dat ze achterblijven.” Moll vindt dat een verkeerd signaal: „Je geeft als bedrijf dan toch de boodschap af dat je het onderwerp minder belangrijk vindt.”

De grote vraag is hoe het duurzaamheidsstreven zich gaat ontwikkelen nu de politieke tegenwind toeneemt. De regering-Trump liet ambassades zojuist nog brieven naar Europese bedrijven versturen met de waarschuwing dat ze hun diversiteitsbeleid moesten schrappen als ze nog zaken willen blijven doen met de Amerikaanse overheid.

De grote bedrijven waarnaar KPMG onderzoek deed, zijn nagenoeg alle mondiaal actief. Moll ziet in de jongste jaarverslagen al voorzichtiger taalgebruik, bijvoorbeeld door de expliciete vermelding dat het bedrijfsbeleid afhankelijk is van „lokale wet- en regelgeving”.

Vooralsnog gaat het alleen nog om formuleringen, en geen concrete aanpassing van beleid. „Maar”, zegt Moll, „het staat wel onder druk. Dat zien wij ook.”

Blijft staan dat duurzaamheid oprukt als onderdeel van de bedrijfsvoering. Bedrijven zien het als een manier om toekomstbestendig te worden, zegt Moll. „Een klant zei laatst: The train has left the station. En daar sluit ik me volledig bij aan.”


‘Op de meest drukke ondergrond van Nederland’ maakt Gasunie tempo met het aanleggen van pijpleidingen voor CO2-opslag

De grote blauwe shovel die de bielzen klaarlegt voor de echte zware machines, rijdt af en aan. Om de minuut tilt hij zo’n enorm houten ding – ze zijn wel een meter of vijf lang en een meter breed – op uit een oplegger, en plaatst die met een doffe klap achteraan de laatst geplaatste biels. Dan vliegt het stof op en worden omstanders lichtjes gezandstraald.

Op deze ‘verstevigde ondergrond’ kunnen straks de grote kraanwagens weer rijden, die de fonkelnieuwe pijpleidingstukken van Gasunie’s nieuwe CO2-afvang en -opslaginfrastructuurproject Porthos in de haven van Rotterdam op hun plek in de grond gaan leggen. Honderden meters aan pijpleidingstukken liggen op hun beurt klaar langs een van de zijden van de bielzenweg.

Verderop is een team lassers bezig (onder een tentje, om te voorkomen dat er stof in de naden komt) de volgende set pijpen aan elkaar te lassen. Nog weer verderop werkt een andere groep vaklieden aan het plaatsen van een pijpleiding voor waterstof, net naast de CO2-buis.

Het lijkt een geoliede machine – ook al is het complex werk, zegt Jan Willem Rongen, projectmanager waterstof, tijdens een rondleiding. Hij vergelijkt het zelf vaak met „Mikado, maar dan met pijpleidingen. De hele grond hier in de haven ligt al vol met pijpleidingen en kabels. Dit is de meest drukke ondergrond van Nederland”.

Soms komen ze een bom uit de oorlog tegen, vult zijn collega Helen Miley, die over de „Mikado-pijpen” gaat, aan. „Of ankers van schepen”. Een enkele keer wil het ook gebeuren dat ze pijpen voor aardgas aantreffen op een plek waar die er volgens de kaarten helemaal niet zouden moeten liggen. „Afblijven”, is dan het devies, aldus Miley. „Niet aankomen.”

Wispelturige bronnen

Het stevige tempo wordt met de dag belangrijker, zeggen ze bij Gasunie. Bij het staatsbedrijf geloven ze namelijk dat er voor de industrie voorlopig maar twee kansrijke manieren zijn om snel te verduurzamen. En dat is door het gebruik van waterstof (in plaats van fossiele brandstoffen) in hun productieprocessen, en door het afvangen en opslaan van de CO2 die zij uitstoten. Die CO2 slaat Gasunie vervolgens weer op in een leeg gasveld in de Noordzee.

„Op korte termijn moet het van waterstof en CO2-opslag komen”, zegt bestuursvoorzitter Willemien Terpstra, in een kantoortje vlak bij het bouwterrein. Hier heeft ze zojuist aan journalisten de maandag verschenen jaarcijfers toegelicht: de omzet daalde van 2,1 miljard euro naar 1,29 miljard, de winst zakte van 483 miljoen naar 70 miljoen. Dit komt vooral door de dalende volumes gas die door hun pijpleidingen wordt vervoerd.

Sommige andere (staats)bedrijven, zoals stroomnetbedrijf Tennet, zetten juist vol in op grootschalige elektrificatie van de industrie. Teveel van die processen, bijvoorbeeld die van chemiebedrijven, zijn echter helemaal niet zo goed te elektrificeren, aldus Terpstra. Sommige fabrikanten van kunststoffen hebben hoge temperaturen nodig in hun productieproces. Elektrische installaties halen dat niet.

En zelfs als er te elektrificeren valt, blijft er voorlopig een grote behoefte aan alternatieve ‘moleculaire’ energiebronnen, zoals waterstof (en ouderwets aardgas), aldus Terpstra. Omdat het nou eenmaal niet altijd waait en de zon niet altijd schijnt. Dan moeten gasgestookte elektriciteitscentrales het overnemen.

Dat ze dit bij de Gasunie denken, is niet verrassend. Dit is de nieuwe business case die Gasunie voor zichzelf bedacht heeft, toen een aantal jaar geleden duidelijk werd dat Nederland, op termijn, ‘van het gas’ af zou gaan. Waterstof en CO2-opslag werden de nieuwe ‘strategische’ pijlers.

Maar je hoort deze opvatting inmiddels ook bij de industrie zelf. De focus op zon en wind is erg sterk, vooral in de politiek, klinkt het daar, maar dat blijven wispelturige bronnen. Daar kun je bedrijfsprocessen niet op inrichten. Bovendien groeit de productie van groene stroom wel hard, maar voorlopig is al die extra productie maar net genoeg om alleen de toegenomen vraag naar stroom te ondervangen, niet de bestaande.

De plannen van Gasunie lijken daarbij soms regelrecht in strijd met die van Tennet. Bij de belangrijke energie-infrastructuurverbinding Delta Rhine Corridor, die van de Rotterdamse haven naar Duitsland loopt, werd Tennet (dat er een grote stroomkabel doorheen wil leggen) er laatst ‘uitgewipt’, omdat Gasunie (dat er een waterstof- en CO2-buis doorheen wil leggen) meer haast wilde maken en zei niet te kunnen wachten.

Maar volgens Terpstra is er „geen sprake van concurrentie”. De twee bedrijven en hun energieplannen zouden juist „complementair” zijn.

Zorgen over industrie

Bij Gasunie maken ze zich momenteel bovendien grote zorgen over de toestand van de industrie zelf, in Nederland en in Europa. Die industrie heeft het zwaar, door felle concurrentie uit China, hoge energiekosten en hoge netwerkkosten, zegt Terpstra.

Ze grijpt de publicatie van de jaarcijfers aan om de noodklok te luiden over de industrie, waarin ook verschillende klanten van Gasunie zitten. Verschillende bedrijven, zoals Lyondell-Basell, hebben recentelijk hun deuren gesloten, of vertrekken naar het buitenland. Olie- en gasbedrijf Shell zei vorige week te onderzoeken of het nog wel in Moerdijk en Pernis blijft.

„Als er veel industrie verdwijnt, is dat desastreus voor de werkgelegenheid, de welvaart en onze autonomie”, aldus Terpstra. De industrie is goed voor 12 procent van het bruto nationaal product, zegt ze, en 10 procent van de beroepsbevolking werkt erin. Een leegloop is een „gevaar” voor Nederland, aldus Terpstra. „En uiteindelijk ook voor Europa”.

Als je gaat zitten wachten tot alles zeker is, komt er nooit iets van de grond

Willemien Terpstra
bestuursvoorzitter Gasunie

Volgens Terpstra staat Nederland voor een kantelpunt. „Gaan we verduurzamen mét of zónder industrie?”. Ze hoopt dat de overheid voldoende oog heeft voor de industrie en maatregelen treft. Maar Gasunie’s eigen transitieplannen kunnen ook helpen om de industrie hier te houden en energie betaalbaar te houden, meent ze. Nederland hoeft dan geen energie te importeren.

Het bedrijf doet er daarom de komende jaren nog een schepje bovenop als het gaat om de investeringen in waterstof, CO2-opslag en ‘traditioneel’ aardgas: tot en met 2030 investeert Gasunie daar in totaal 12 miljard euro in. Vorig jaar lag er al een investeringsplan van 11,5 miljard klaar, dus met 0,5 miljard extra daar is niet veel bijgekomen. Maar Gasunie wil dat nu wel in een iets kortere tijd uitgeven, en nagaan of het de verschillende projecten ook op andere manieren kan versnellen. „Dat is de bijdrage die wij kunnen leveren.”

Aarzelen

Of er werkelijk zo’n rampscenario voor de industrie te wachten staat, is overigens de vraag. Centraal Planbureau-directeur Pieter Hasekamp schreef dit weekend in een opiniestuk in Het Financieele Dagblad dat het zo’n vaart niet zal lopen, en dat veel van de pleidooien voor behoud van de basisindustrie gebaseerd zijn op „onjuiste argumenten”.

Een boorstelling van het CO2-afvang en -opslaginfrastructuurproject Porthos boort voor de eerste keer een boorgat onder de zeewering op de Rotterdamse Maasvlakte.

Maar stel dàt, dan zijn er andere redenen waarom het best spannend is wat Gasunie wil doen. Bij veel van de plannen loopt het bedrijf namelijk voor de troepen uit, erkent het zelf. Voor de geplande uitbreiding van het waterstofnetwerk en een nieuw, nog groter CO2-opslagproject in de Noordzee, Aramis geheten, zijn bijvoorbeeld nog niet voldoende klanten, de grote industriële uitstoters in Nederland, aangetrokken om de volledige investering ‘afgedekt’ te hebben.

Terpstra: „Het is een complex proces. Maar als je gaat zitten wachten tot alles zeker is, komt er nooit iets van de grond.” Het risico dat Gasunie straks komt te zitten met ‘capaciteit’ waar niemand behoefte aan heeft, probeert het te beperken door aan de overheid te vragen of die sommige risico’s wil overnemen. „Daar zijn we nu in gesprek over.”

Aan de investeerderskant moeten ook nog partijen, zoals banken, pensioenfondsen en vermogensbeheerders, gevonden worden die het geld voor alle gewenste uitgaven aan Gasunie willen lenen. Omdat grootschalige waterstofproductie en CO2-opslag, ondanks alle infrastructuurvoorbereidingen, nog steeds in de kinderschoenen staan, kunnen die wellicht aarzelen. Maar bij Gasunie denken ze dat het op dit vlak toch goed komt. Bij eerdere financieringsrondes was er immers veel belangstelling.

Buiten gaan de vaklui onverstoord door. Van de CO2-pijpleiding is inmiddels 80 procent af (van het deel dat over land gaat). De waterstofleiding is iets minder ver gevorderdmaar projectmanager Rongen is vol goede moed. „Het kan hier een levensgroot Mikado zijn, maar we leggen die pijpen vrolijk door.”


De bio-based basisschool kan straks mogelijk niet open zonder dat er een generator in de tuin staat te dieselen

De glijbaan in de vorm van een tunnelbuis staat al klaar in de hal. De wc’tjes met de drukkers op kleuterhoogte zijn al betegeld. In een zijkamer smeert een werkman de kit voor het tapijt op de vloer. De lamphouders zijn afgedekt met een karton waarop staat: ‘Make your carbon footprint tip-toe’. De stopcontacten, de bio-based stopcontacten, zitten al in de wanden. Op 3 juni, zegt de beheerder, kan het nieuwe schoolgebouw in een nieuwbouwproject in de Hanzewijk van Kampen worden opgeleverd. Dan hebben de leerlingen van twee basisscholen, een christelijke en een openbare, weer goede klaslokalen, een naschoolse opvang en een gezamenlijke gymzaal.

Maar de kans is groot dat er op 3 juni geen stroom zal zijn in ‘het meest circulaire kindcentrum van Nederland’. En zelfs niet op maandag 1 september, als het nieuwe schooljaar in Kampen van start gaat, ook nog niet. Netbeheerder Enexis kan de aanvraag van de ‘bouwheer’, de gemeente Kampen, voor energie in de categorie grootverbruik niet honoreren. Overmacht, zegt woordvoerder Cyriel Hamstra. „Dit gebied heeft transportschaarste.” Wanneer dan wel stroom zal worden geleverd, kan Enexis niet zeggen.

De achtergrond van de schaarste is een grote renovatie van het stroomnet in Nederland. In het hele land, in alle gradaties van energie – hoog-, midden- en laagspanning – wordt het netwerk vernieuwd om te kunnen voldoen aan de toenemende behoefte aan capaciteit voor zowel teruglevering als afname van stroom. Enexis moet bijvoorbeeld de komende acht jaar 800 verdeelstations voor middenspanning plaatsen, zegt Hamstra. Het gaat tussen de vijftien en twintig jaar duren voor de hele vernieuwingsoperatie is voltooid, verwacht Enexis. Tot die tijd zal de netbeheerder regelmatig ‘nee’ moeten verkopen aan aanvragers.

In Kampen botsen twee maatschappelijke belangen op elkaar: dat van een robuust energienetwerk en dat van broodnodige nieuwbouw. Dat geldt niet alleen voor Kampen of alleen voor Enexis; ook in de rest van Nederland komen andere netbeheerders regelmatig in het nieuws als ze ‘nee’ moeten zeggen tegen een aanvraag met een maatschappelijk belang. Vorige week liet de Noord-Hollandse netbeheerder Liander aan de gemeente Medemblik weten dat een nieuwe wijk, met vijftig woningen, waarschijnlijk nog zeven jaar moet wachten op stroom. „De vanzelfsprekendheid dat je iets bouwt en dan meteen stroom geleverd krijgt, bestaat niet meer”, zegt Hamstra.

Papieren probeem

Deze week werd duidelijk dat Kampen dit ‘nee’ niet accepteert. De gemeente stapt naar de rechter om de leverantie van stroom af te dwingen. Wethouder energietransitie Erik Faber (GroenLinks) vraagt zich hardop af of het klopt wat Enexis zegt. Of er écht geen stroom valt te leveren. „Als je vijf woningen zou bouwen, dan krijgen die woningen gewoon een stroomaansluiting. Wij vragen hetzelfde volume voor dit gebouw aan, en wij krijgen het niet.”

Een deel van de netcongestie is volgens Faber een papieren probleem. „We weten dat bedrijven in hun contract soms meer stroom aanvragen dan ze daadwerkelijk afnemen.”

Wat hem het meest dwars zit, zegt Faber in zijn werkkamer op het stadhuis, is de weinig flexibele houding die hij ervaart van Enexis – en hij zegt dat hij van collega-bestuurders dezelfde klacht hoort. De gemeente heeft allerlei alternatieven aangedragen. „En dan mis je het meedenken in oplossingen en mogelijkheden.” Juist voor maatschappelijke instanties, zoals de gemeente (die bovendien met andere gemeenten en provincies medeaandeelhouder van de netbeheerder is). „Van een gemeente wordt ook verwacht dat ze op vragen van bewoners redeneren vanuit ‘ja, tenzij’. Enexis heeft een bureaucratische bril op.”

Dit bracht de gemeente onder meer naar voren: de Dr. H. Bouwmanschool is al gesloten, deze zomer gaat ook basisschool Scala dicht. Die aansluitingen worden afgesloten. De gebouwen gesloopt. Er komt geen nieuwe voorziening voor in de plaats. Misschien komt er hier en daar nog een huisje bij, maar de wijk is áf.” Dan moet er toch stroom óver zijn? Een kwestie van ‘intern salderen’, zegt Faber met een knipoog naar de discussie over stikstof-uitstoot. Maar Enexis wilde er niet aan. „We moesten gewoon in de wachtrij”, zegt Faber.

Een stopcontact van gerecycled plastic.

Op de capaciteitskaart die Netbeheer Nederland bijhoudt, is de regio rond Kampen, net als vrijwel het hele westen van Overijssel, rood gekleurd. ‘Tekort aan transportcapaciteit met wachtrij’ betekent dat volgens de legenda. Hamstra zegt dat die wordt weggewerkt op basis van de prioriteringslijst van de Autoriteit Consument en Markt. Bovenaan de lijst van grootverbruikers staan instellingen als ziekenhuizen en brandweer. Onderwijsinstellingen staan lager. Hamstra wil nog gezegd hebben dat hij het kindcentrum in Kampen ook een „schrijnend geval” vindt. „Het is een heel mooi project.”

Het laatste voorstel van Kampen, bedacht door een inventieve ambtenaar van Faber: laten we dan de aanvraag voor die ene grootverbruikersplek schrappen en switchen naar drie kleinverbruik-aanvragen. Daar is nog wel ruimte voor op het net, en het gebouw bestaat volgens de gemeente straks uit drie verschillende entiteiten. Als jullie nieuwe aanvragen indienen, komen die weer onder op de stapel, hoorde Faber. Gevraagd om een toelichting zegt Cyriel Hamstra namens Enexis: „Er kunnen niet meerdere kleinverbruikersaansluitingen worden aangevraagd in plaats van één grootverbruikersaansluiting. Per WOZ-object kun je maar één aansluiting aanvragen.”

Dat was half januari voor het college van Burgemeester en Wethouders, gesteund door de schoolbesturen, het moment om aan zijn contactpersoon bij Enexis te laten weten dat de gemeente de gesprekken zou overlaten aan de advocaat en dat Kampen op een kort geding aanstuurde. „Wij denken dat we een sterk punt hebben”, zegt Faber.

Maar als het om gerechtelijke procedures gaat, heeft Enexis wel enige ervaring. Meestal wint de netbeheerder zijn zaken, omdat de rechter meegaat in het beroep op overmacht. Bij een van de zeldzame zaken die het verloor, moest Enexis in 2024 de kosten van aggregaten vergoeden, waarmee een aanvrager de tijd tot aansluiting had overbrugd.

Speelplein

Faber weet dat Enexis vaak wint. „Maar meestal winnen ze van bedrijven”, zegt hij hoopvol. Is hij niet bang dat hij de verhoudingen met de regionale stroommonopolist verstoort? „Dat niet, maar zorgen over het oplossen van de netcongestie heb ik wel.” Aan de overkant van de N50 staat een grote uitbreiding gepland: 3.600 woningen. „Ik ben benieuwd of ze dan straks zeggen: nee, het lukt toch niet.”

Hij zegt dat Kampen zich steeds constructief opstelt in de energietransitie, zoals bij de zeven windmolens die binnen de gemeentegrenzen gepland zijn. Deze bereidwilligheid wordt volgens hem niet beloond met ruimhartigheid aan de andere kant. „Dan wordt gezegd dat je zulke dingen niet met elkaar kunt vergelijken.”

Installateur Foeke Sijtsma bij de meterkast met kabels zonder stroom.

Maar de verhoudingen met Enexis zijn voor hem ondergeschikt aan het belang van onderwijs. „Ik sta voor de kinderen in deze wijk”, zegt Faber.

Over het drukke speelplein van de Scala-basisschool, dat achter de nieuwbouw in de Hanzewijk ligt, komt directeur Cora van Unen aangelopen. Ze werkt vaak thuis, zegt ze, want de school heeft de meeste kantoorruimte opgeofferd aan lokalen voor de kinderen. „We zijn in tien jaar tijd van 39 naar 270 leerlingen gegroeid.”

Ze houdt van dit gebouw, de sfeer, de ruimtelijkheid. Maar de onderbouw past er niet meer in. De kleuters zitten sinds drie jaar in een ander schoolgebouw. En als het regent staat de centrale ruimte hier vol emmers om het lekwater op te vangen.

De leerkrachten en de ouders kijken allemaal uit naar het nieuwe gebouw, waar alle kinderen weer bij elkaar kunnen zitten. Van Unen heeft intensief meegepraat met de architect. Wat een sof dat zo’n mooi en belangrijk gebouw geen stroom kan krijgen, zegt ze. „Moet je je indenken: zo’n gebouw, alles bio-based, alles circulair, en straks staat er misschien een generator te dieselen in de tuin.”


Waar kan staalmagnaat Lakshmi Mittal van ArcelorMittal met zijn geld heen?

Wie is de persoon achter ArcelorMittal?

Onder leiding van de in India geboren businessman Lakshmi Niwas Mittal (1950) groeide de Indiase staalproducent ArcelorMittal uit tot wereldmarktleider in het verwerken van grondstoffen als ijzererts en kolen tot staal. Voor bijvoorbeeld staalplaten in bruggen, staaldraden voor in liften en betonbewapening van gebouwen.

Dat Mittal een carrière in de staalindustrie wilde, kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Afkomstig uit een staalfamilie verhuisde hij op zijn tiende naar Calcutta voor zijn vaders werk in, jawel, een staalfabriek. Daar kwam hij van jongs af ook te werken en bleef daar in de vakanties terugkomen terwijl hij in het Amerikaanse Ohio commerciële economie studeerde. Na zijn studie bleef hij werken in de staalfabriek tot hij op 26-jarige leeftijd een eigen staalfabriek opende in Indonesië. Kort daarop nam hij een staalfabriek in Trinidad en Tobago over.

Door in begin 2006 met het Franse staalconcern Arcelor te fuseren en samen met enkele familieleden 45 procent van de aandelen in handen te hebben geniet het bedrijf van een jaaromzet van 68 miljard Amerikaanse dollar, omgerekend bijna 63 miljard euro en een eigen vermogen van Mittal zelf van een slordige 17 miljard euro. Sinds 2021 is zijn zoon Aditya ceo van het bedrijf en blijft aan als uitvoerend bestuurder.

Wat is dan het probleem?

Allemaal mooi en aardig met zo’n bankrekening, zou je zeggen, maar waarom zou je dan je mooie villa (met een geschatte waarde van 155 miljoen euro) in Kensington Palace Gardens verlaten? Het antwoord ligt in belastingen. Of eigenlijk het wegvallen van belastingvoordelen. De Britse Labour Party heeft namelijk aangekondigd om de zogeheten ‘non dom’ belastingregeling af te schaffen. ‘Nom dom’ slaat op niet-gedomicilieerden, dat zijn ingezetenen van het VK die een vast woonadres in het buitenland hebben, omwille van belastingvoordelen. Iemand met zo’n ‘nom dom’-status hoeft namelijk geen Britse belasting te betalen voor overzeese inkomsten of bezittingen, tenzij deze inkomsten op een Britse bankrekening worden gestort of in het VK zijn verdiend.

Met de afschaffing van deze 226-jaar oude regeling per april dit jaar wordt het voor rijke mensen financieel gezien onaantrekkelijk om een woonadres in het VK aan te houden. Belastingen worden vanaf april namelijk geheven op basis van je woonplaats met het idee om een eerlijker belastingsysteem te realiseren. De hervorming moet het VK daarnaast 2,7 miljard pond, omgerekend 2,5 miljard euro, op jaarbasis opleveren, al menen critici dat het ook kan de lokale Britse economie kan schaden, omdat ‘non doms’ bijvoorbeeld wel onroerendezaakbelasting betalen en goede doelen steunen.

Waar kan hij met zijn geld terecht?

Hoewel het nog niet bevestigd is dat Mittal daadwerkelijk het VK gaat verlaten, liet een zakenpartner aan de Financial Times weten ,,dat er het goed mogelijk is dat hij niet langer belastingplichting zal zijn aan het VK”. En Mittal is hierin niet de enige. Meerdere vermogende Britten hebben aangegeven om de VK door deze belastingwijziging te verlaten.

Gelukkig voor Mittal hoeft hij niet op zoek naar een nieuw stulpje. Hij bezit woningen in belastingvriendelijke plaatsen, zoals het luxe vakantieoord St. Moritz in Zwitserland, en vastgoed in de Verenigde Arabische Emiraten.


Netbeheerder voorbereid op zonsverduistering

Netbeheerder Tennet is goed voorbereid op de gedeeltelijke zonsverduistering die morgen plaatsvindt. Bij een gedeeltelijke zonsverduistering  schuift de maan vanuit de aarde gezien gedeeltelijk voor de zon. De zon ziet er dan uit als een rond koekje met een hapje eruit. Morgen is de zon maximaal voor ongeveer 25 procent bedekt. Dat heeft invloed op de hoeveelheid stroom die de zonnepanelen opwekken. Enkele Tennet-medewerkers hebben de afgelopen vier maanden in samenwerking met andere Europese netbeheerders “voorbereidingen getroffen om de impact van de zonsverduistering op het elektriciteitsnet te ondervangen”, staat in een persbericht. Ze verwachten  “een aanzienlijke afname in zonne-productie en eventueel wat windproductie in Nederland en de rest van Europa”.

Tennet moet vraag en aanbod in evenwicht zien te houden, en volgt daarom de variaties die de zonsverduistering veroorzaken aan de aanbodkant. Net als de ‘gewone’ weersschommelingen. Mocht de temperatuur sterk afnemen door minder zonnestraling, dan kan ook de wind veranderen en dus de hoeveelheid opgewekte windenergie. De impact van een (gedeeltelijke) zonsverduistering wordt steeds groter, want er liggen steeds meer zonnepanelen in het land.

Vergeet niet om zelf ook te kijken (als de zon schijnt) naar de gedeeltelijke zonsverduistering, met eclipsbril. Ook veilig voor de ogen: maak een klein gaatje in stuk karton en laat door dit gaatje de zon schijnen op een wit papier. Een soort projector. “Om 11.08 uur begint de zonsverduistering”, schrijft de Utrechtse sterrenwacht Sonnenborgh. “Het hoogtepunt van de verduistering is om 12.10 uur. Na het hoogtepunt wordt het hapje steeds kleiner en om 13.04 uur is de verduistering afgelopen en is de zonneschijf weer maanvrij.”

Liveblog
Economieblog


Dagvaarding bezorgd, klimaatzaak van Milieudefensie tegen ING begonnen


Geen Pringles, Facebook of Tesla: hoe lezers Amerikaanse producten mijden

Een lezer die voor een Amerikaanse multinational werkt en zich afvraagt of hij ontslag moet nemen en niet beter voor een Europees familiebedrijf kan gaan werken. Een andere lezer die 25 jaar geleden nog permanent met zijn gezin naar de VS wilde verhuizen, maar er nu zelfs niet naartoe wil reizen en zo min mogelijk producten van Amerikaanse merken probeert te kopen.

Bijna 120 lezers reageerden in de afgelopen twee weken op een oproep bij een verhaal dat ik had geschreven over de dilemma’s waar je op kunt stuiten als je overweegt om een Buy European-leven te leiden en Amerikaanse producten en diensten te mijden. Een gedachte die kan opkomen bij Nederlandse consumenten die de vijandigheid van de regering-Trump met tarieven en schimpscheuten te veel wordt. Zoals in Canada een Buy Canadian-beweging is opgekomen. We vroegen lezers om ons te laten weten of ze hun aankoopgedrag al aangepast hadden of overwogen om minder Amerikaanse producten en diensten aan te schaffen. En op welke dilemma’s ze daarbij zelf stuiten.

Onder de reagerende lezers was slechts een klein aantal sceptisch. „Wat kun je als eenling doen?” Anderen zijn voorzichtig. „Raak je niet ook Amerikanen die niet op Trump hebben gestemd”, schreven zij.

„We moeten wel bedenken dat de regering-Trump door een kleine meerderheid van de Amerikanen is gekozen. Als we massaal besluiten geen Amerikaanse producten meer te kopen, kunnen we ook de Amerikanen benadelen die voor de Democraten hebben gekozen”, schrijft Ton Braam, die wel aangeeft kritisch naar zijn aankoopgedrag te zijn gaan kijken.

Maar opvallend veel van de reagerende lezers bleken de afgelopen weken en soms zelfs al langer bezig hun eigen consumptiegedrag tegen het licht te houden. „Zolang Trump en zijn nare, enge vriendjes aan de macht zijn, wil ik niks meer met Amerika te maken hebben”, schrijft Nevin Atici. „Dat gaat mij waarschijnlijk ook zelf geld kosten, maar principes zijn belangrijker.”

Er wordt over gepraat binnen families en met vrienden. „Het is verbazingwekkend hoe snel een eensgezindheid tussen mij en veel vrienden en bekenden is ontstaan om geen Amerikaanse goederen meer te kopen”, laat Ton Heine weten. „Dat varieert van geen Tesla tot niet meer naar McDonald’s of weg van WhatsApp. Maar voor sommige zaken is nog geen goed alternatief te vinden.”

Gezinsproject

Verschillende families hebben er een gezinsproject van gemaakt, schrijven zij. Zoals de familie Loos: „Wij vragen aan Le Chat (het Franse alternatief voor ChatGPT) of een product van een Amerikaans merk is of een Amerikaanse eigenaar heeft. Soms is het antwoord ook voor AI lastig te vinden en dan doen we zelf speurwerk”, vertelt Ellen Loos. „Het is leuk om met de kinderen alternatieven te zoeken en ontdekken. Het leeft ook bij hen en ze zijn bereid aanpassingen te doen.”

Zolang Trump en zijn nare, enge vriendjes aan de macht zijn, wil ik niks meer met Amerika te maken hebben

Nevin Atici 
lezer

Al is dat voor sommige producten lastig. Ze noemt Pringles en Ben & Jerry’s als voorbeelden. „Zelf zie ik hierin ook voordelen: we eten duidelijk minder van het alternatief”, schrijft ze. „Bij andere producten werken alternatieven juist kostenbesparend, omdat bijvoorbeeld het huismerk net zo lekker bleek te zijn.”

Ellen Loos berekende dat voorheen 25 procent van de merken die ze kochten Amerikaanse eigenaren hadden. „Amerikaanse producten die we al hebben zoals een Tesla en de iPhone zullen we niet omruilen. Het geld is al naar de Amerikanen gegaan. Maar we proberen nu te voorkomen dat we nog meer geld aan Amerikaanse producten uitgeven”, schrijft ze. „Dat geeft ons rust en vermindert de angst: wat er ook gaat komen, wij hebben ons best gedaan.”

In mijn eigen zoektocht beschreef ik het dilemma hoe om te gaan met Amerikaanse merken waarvan de producten in fabrieken in Europa worden geproduceerd. Koop je die wel of niet? Herkenbaar vraagstuk voor veel lezers, zo blijkt. Maar ze kiezen veelal voor de makkelijkste oplossing: als de eigenaar Amerikaans is, het product niet meer kopen. „Het is een geforceerd dilemma”, vindt Hans Degier. „Het gaat erom of de winst die op een product wordt gemaakt naar de VS verdwijnt.”

We proberen  te voorkomen dat we nog meer geld aan Amerikaanse producten uitgeven

Ellen Loos
lezer

Ook Vincent Beerens betoogt dat je Amerikaanse bedrijven het best kunt treffen door simpelweg hun merken te laten staan, ongeacht waar ze worden gefabriceerd. „Ze verdienen hun geld vooral in de kop en de staart: met de aansturing en de productontwikkeling in de kop, en de verkoop in de staart. Vanwege lagere lonen, het ontwijken van heffingen en lagere distributiekosten is de productie, het lijf, naar andere landen verplaatst.”

Boycot ook China

Ook over het dilemma of ‘Koop Europees’ vooral het niet-kopen van Amerikaanse producten is of ook het uitsluiten van producten uit andere landen, wordt door een deel van de lezers nagedacht.

Guido van Wonderen stelt dat hij de focus op alleen de VS en Trump „nogal eenzijdig” vindt. Waarom niet ook producten uit China boycotten? Vanwege „de systematische onderdrukking, martelingen en opsluitingen in strafkampen van Oeigoeren, de vernietiging van de Tibetaanse cultuur en de chronische oorlogsdreigingstress voor de Taiwanezen door de Chinese veroveringsdrang.”

Suzanne Vloet vindt Europees kopen belangrijk om niet afhankelijk te worden van China en de VS. „Wij betalen daar graag meer voor. Vaak vertellen we dit ook bij het afrekenen: ‘we kopen het omdat het uit Europa komt’ (of juist niet als het niet uit Europa komt). Zodat ook winkeliers hier bewuster van worden.”

Zij wijst er ook op dat „het grootste probleem is om er achter te komen welke producten uit Europa komen”. Nel van der Sar geeft net als anderen aan dat ze het zeer zou waarderen als „Nederlandse supermarkten iets doen net als ketens in Canada en Denemarken”, die met een vlaggetje of een sterretje aangeven dat een product uit Canada of Europa komt. En Moniek van Lierop, die aangeeft al jaren producten uit China te vermijden, stelt dat bij de online aankoop van producten het helemaal moeilijk is om de herkomst te bepalen. „Je komt er pas achter als je het product vasthoudt en op het etiket kan kijken. Een verplichte melding bij online productspecificaties zou enorm behulpzaam zijn.”

Big Tech

Een grote groep reagerende lezers herkent dat het lastig is om los te komen van Amerikaanse clouds, software, apps en streamingdiensten. Tom Davidse vindt dat hier juist wel de nadruk op moet liggen. „Er zijn geen dollars of euro’s mee gemoeid, omdat we veel diensten ‘gratis’ gebruiken. Maar we staan wel onze data af, die de big techbedrijven vervolgens gebruiken om geld te verdienen en meer macht te vergaren. In het bijzonder voor het ontwikkelen van AI”, schrijft hij. „Het is belangrijk dat Europa hier een eigen ecosysteem ontwikkelt dat functioneert volgens onze waarden.”

Waar mogelijk dragen lezers ook alternatieven aan. Zoals het Zwitserse Proton dat onder andere cloud-, email- en VPN-diensten aanbiedt. Remco Muusz somt op wat hij allemaal al heeft omgezet. Zoals van Apple Music naar Spotify of Komoot gebruiken bij het fietsen of rennen in plaats van Strava. Zijn half jaar geleden aangeschafte iPhone 16 overweegt hij in te ruilen voor een Fairphone. „Ik heb geen exacte berekening gemaakt, maar schat in dat ik met deze wijzigingen maandelijks ten minste 50 euro minder besteed aan Amerikaanse (online)diensten.”

Dries BesselsGeen Route 66 meer gaat me heel erg aan het hart’

Jarenlang leidde Dries Bessels motortochten over Route 66, de legendarische highway dwars door de VS heen van Chicago naar Californië. Langs de route heeft de gepensioneerde ict-er tal van vrienden gemaakt. Maar dit jaar gaat hij niet, heeft hij besloten. De doorslag: het nieuws dat een Duitse toerist aan de Amerikaanse grens was opgepakt en daarna zestien dagen vast had gezeten. „Ik heb geen zin om dat risico te lopen. Op sociale media houd ik me niet stil met wat ik van Trump vind. Ik moet er niet aan denken dat ze mij vastzetten.”

In 2008 stelde zijn vrouw voor om samen op hun motoren de Route 66 een keer te rijden. Bessels was verkocht. Een jaar later vroeg een reisorganisatie of hij jaarlijks een reis wilde leiden, zij betaalden zijn reiskosten. Sindsdien heeft hij de route bijna elk jaar minimaal één keer gereden, soms twee keer per jaar.

Via via kwam hij terecht in een Amerikaanse adviesgroep, met twee vertegenwoordigers van alle staten waar Route 66 doorheen leidt en de voorzitter van de National Park Service. „Maar die is nu uit haar baan gezet.” Bessels zit daar om een geluid te laten horen namens reizigers uit Europa. Met hen had hij drie keer per jaar contact via Zoom en jaarlijks ontmoette hij ze één keer live, meestal in Albuquerque in New Mexico. Die bijeenkomst heeft hij nu afgezegd. „Dat gaat me heel erg aan het hart.”

Ook wilde Bessels dit jaar een bijzondere parade bezoeken die op een stuk van honderdzestig kilometer van Route 66 wordt gereden met bijzondere voertuigen. Jarenlang hadden zijn vrouw en hij het voornemen deze parade te bezoeken, voor de verkiezing van Trump hadden ze besloten in 2025 te zullen gaan. „Eerst zei mijn vrouw dat ze er geen zin in had. Toen bedacht ik me dat ik ook helemaal niet meer wilde.”

Zo kan hij ook niet meer de talloze vrienden bezoeken die hij heeft gemaakt langs de fameuze route. Ook uit de periode dat hij nog werkte voor een softwarebedrijf heeft hij contacten overgehouden, een poos kwam hij elke maand in New York voor trainingen. Onder zijn vrienden zijn zowel aanhangers als tegenstanders van Trump. Met iedereen houdt hij contact, Bessels wil begrijpen wat ze vinden.

„Het is echt ongelofelijk wat er in de VS gebeurt. Ik houd intensief contact met sommigen om wie ik me echt zorgen maak. Vooral met de mensen die afhankelijk zijn van sociale zekerheid. Ik had één keer per maand contact met ze, maar nu elke week. Ook al kan ik van deze afstand niets voor ze doen.”

Nadat hij in 2017 al de eerste Nederlandstalige reisgids over Route 66 had geschreven, droeg Bessels dit jaar met een hoofdstuk bij aan een boek over de weg die in zoveel Amerikaanse boeken, films en songteksten voorkomt. Bessels schrijft in dat boek, dat hij later dit jaar met vijf Amerikaanse auteurs publiceert, over de fascinatie van Europeanen voor de legendarische route. „Ik heb mijn hoofdstuk vorig jaar al ingeleverd en het is naar de drukker. Maar ik had het anders opgeschreven met wat ik nu weet.”

Zijn Harley houdt hij. Die heeft hij al 25 jaar en is afbetaald. Bessels heeft zijn koopgedrag verder ook niet aangepast. „Als eenling kun je weinig bereiken, anders dan het sussen van je eigen gemoed. Daar is ook niks verkeerds aan. Maar het heeft volgens mij alleen effect als iedereen in Europa geen Amerikaanse dingen meer koopt.”

Joke ten haaft
‘Je moet gewoon een knop omzetten’

Vorige zomer was Joke ten Haaft nog in New Orleans voor het eerst in Amerika op vakantie. „De VS stonden eigenlijk helemaal niet op mijn lijstje. Maar ik heb twintig jaar in Frankrijk gewoond en Franse vrienden wilden graag met ons naar New Orleans. Die stad zegt me ook veel meer dan andere Amerikaanse steden. Als we echter weer een verre reis maken, gaan we nu zeker naar andere bestemmingen zoals Japan of Canada.”

Al ver voor Trump voelde Ten Haaft zich ongemakkelijk bij de afhankelijkheid van Amerikaanse bedrijven, vooral voor software en internetactiviteiten. De website van haar eigen vertaalbedrijf had ze al ondergebracht op de servers van de Franse webhost Gandi. Haar e-mail hevelde ze over naar het Zwitserse Proton, net als wat ze op iCloud had staan. „Maar voor je e-mail moet je de tijd nemen voordat je het oude adres van een Amerikaanse partij kunt opzeggen, vooral om je veel van je accounts met dat e-mailadres op websites moet aanpassen.”

Trump heeft haar overstappen in een versnelling gebracht, zegt ze. „Het is zo flagrant wat er gebeurt. Dat roept bij mij ook de vraag op wat er met mijn gegevens gebeurt.” Is het overstappen lastig geweest? „Nee hoor, gewoon de knop omzetten, want als je niet begint, gebeurt het nooit.”

Maar voor haar vertaalwerk blijft ze afhankelijk van software die alleen op Microsoft werkt. Haar MacBook, iPhone en iPad van Apple gaat ze niet direct vervangen, maar als ze aan vernieuwing toe zijn, kiest ze in ieder geval voor een niet-Amerikaans merk.

Van de streamingdiensten heeft ze met haar achttienjarige zoon besloten om in ieder geval HBO Max (een favoriet van haar) en Amazon Prime (favoriet van hem) op te zeggen, maar op Disney+ („waar hij series kijkt van 600 afleveringen en nu bij aflevering 220 of zo is”) en Netflix („daar kan ik voor mijzelf nog geen goed Europees alternatief voor vinden”) beraden ze zich nog.

Om in de supermarkt Amerikaanse merken en producten te laten liggen, vindt Ten Haaft makkelijk. „Het maakt mij niet uit of ze uit een fabriek in Europa of de VS komen. Mij gaat het erom of de geldstromen naar een hoofdkantoor in de VS gaan. Waarom zou je het ingewikkeld maken?”

Ze gebruikt de BuyEuropean-app en volgt de discussies in de speciale Reddit-groepen („Reddit is dan helaas weer Amerikaans”) over welke producten Amerikaans zijn en welke niet.

Haar 32-jarige zoon is mogelijk nog fanatieker dan zijzelf, vertelt Ten Haaft. Maar haar achttienjarige zoon, die thuiswoont, kan het niet echt boeien. „Zijn leven speelt zich voor een deel af op YouTube en Instagram, dat laat hij echt niet los. Maar dat ik de fles tomatenketchup van Heinz heb vervangen door Remia, heeft hij zonder morren geaccepteerd.”

Ze denkt dat hij meer is zoals veel mensen in haar jarendertigwijk vlak buiten het centrum van Gouda. „Veel mensen zijn hier niet mee bezig, ze hebben wel andere dingen aan hun hoofd, dichter bij huis. Er komt voor onze wijk een parkeervergunning. Kijk, daar praat iedereen over.”

Ed Aubri‘We willen ons onderscheiden als écht Europees product’

Binnenkort denkt Ed Aubri dat zijn bedrijf ERA Prefab Systems op al zijn producten een sticker met ‘Made in Europe’ kan zetten. Na de zomer moet die garantie ook op de website verschijnen. „Maar pas als we zeker weten dat we het helemaal waarmaken”.

Zijn bedrijf maakt prefab installatieschachten en installatiewanden voor grotere gebouwen. Straks zijn ook alle gebruikte materialen en gereedschappen van Europese makelij. „Met alles wat er speelt rond Trump, wilen we ons profileren als een écht Europees product”, zegt Aubri.

Aubri onderzocht de afgelopen jaren nog of er kansen waren voor de producten van zijn bedrijf in de VS. Hij stak er verschillende malen de oceaan voor over. Na een bezoek in de afgelopen weken aan Arizona hakte hij een knoop door. „We zijn er achter gekomen dat het in de VS niet fijn zakendoen is. Het gaat alleen maar om ik-ik-ik. Ze willen alleen maar onze kennis hebben, als het kan gratis. En op mijn laatste trip voelde ik dat er echt iets is veranderd. Het voelt niet meer prettig om daar als Europeaan rond te lopen. En Amerikanen, ook Trump-aanhangers, zijn minder spontaan geworden. Ze stellen investeringen uit.”

Ruim vier jaar geleden ontstond binnen het bedrijf het idee om volledig over te stappen naar Europese leveranciers en afscheid te nemen van Amerikaanse partijen. „Dat bleek goed haalbaar. Alles dat we nodig hebben, is in Europa te vinden. Al stuiten we binnen Europa op interne handelsbarrières. Soms kopen we liever in een buurland vanwege betere prijzen, maar worden we verplicht om het in Nederland af te nemen tegen hogere kosten. En als we het dan toch elders in Europa halen, krijgen we opmerkingen of klachten.”

Ook op ict-gebied bleek overschakelen naar Europese aanbieders te kunnen. „Als je daaraan begint, zie je allemaal beren op de weg die er helemaal niet blijken te zijn.” De ontwerpsoftware komt nu van een Nederlands softwarebedrijf uit Houten. „We zijn daarmee ook nog eens een derde goedkoper uit”.

Van een Microsoft-server schakelde ERA Prefab Systems over naar een Linux-server. Alle gegevens staan nu op eigen servers en niet meer in Amerikaanse clouds. Nadat Aubri eerst een jaar zelf probeerde of hij zonder Facebook kon leven – en dat kon hij – stopte het bedrijf ook met uitingen op Instagram en Facebook. „We willen ons niet meer verbinden aan wat Metatopman Mark Zuckerberg doet. We zijn op sociale media alleen nog actief op LinkedIn, omdat daar de meeste zakelijke connecties zitten.”

Ook in zijn eigen leven probeert Aubri Amerikaanse producten te vermijden. „Coca-Cola komt al een tijdje ons huis niet meer in. Producten van een Amerikaanse multinational als Heinz laten we ook liggen. We letten in de supermarkt veel bewuster op etiketten: waar komen producten vandaan?”

En dan is er nog zijn oude liefde voor Harley-Davidson. „Het gevoel om op die motor te rijden, blijft mooi”, vertelt Aubri. „Maar ik heb onlangs toch bewust gekozen voor een Japanse motor. Uit overtuiging.” Zijn voorkeur voor Harley uit zich nog vooral in gadgets en kleding. „Die worden tegenwoordig vooral in China gemaakt.”

Veel dank voor alle reacties!

Lees ook

Koop Europese waar: kan ik dat? En wil ik dat wel echt?

Koop Europese waar: kan ik dat? En wil ik dat wel echt?


Dagvaarding bezorgd, klimaatzaak van Milieudefensie tegen ING begonnen

De dagvaarding is bezorgd, en daarmee is een nieuwe, grote klimaatzaak officieel begonnen. Vrijdagochtend hebben de kopstukken van Milieudefensie, vergezeld door een stoet sympathisanten, het processtuk officieel overhandigd op het hoofdkantoor van ING, de bank waarvan Milieudefensie stelt dat haar klimaatbeleid ver onder de maat is en zo dus bijdraagt aan het verergeren van de klimaatcrisis.

Volgens Milieudefensie liepen er honderden aanhangers mee. Naast Milieudefensie zijn er nog 30.000 andere mede-eisers: allemaal individuen.

Voor de fijnproevers: hier de dagvaarding zelf, waarin je precies kunt lezen waarom Milieudefensie achter ING aangaat, wat Milieudefensie ING allemaal verwijt, en wat de milieuorganisatie eist van Nederlands grootste bank. Let wel: het zijn in totaal 351 pagina’s, en veel ervan is ingewikkelde juridische kost. Maar het is niettemin echt aan te raden om eens te door te nemen, want het juridische bouwwerk van Milieudefensie – ook deze keer weer opgezet door advocaat Roger Cox, die ook de Shell-zaak op poten zette – is doorwrocht.

Voor degenen die minder tijd hebben: in de kern stelt Milieudefensie dat ING, door grote vervuilers te blijven financieren, de klimaatcrisis mede veroorzaakt. Milieudefensie noemt ING dan ook consequent „bankier van de klimaatcrisis”. De organisatie eist dat ING zijn uitstoot halveert in 2030 en stopt met het financieren van bedrijven die nog nieuwe olie- en gasprojecten starten.

Milieudefensie-directeur Donald Pols legde twee maanden geleden aan mijn collega Eva Smal en ik al op hoofdlijnen uit waarom zijn organisatie ING op de korrel neemt. Dat interview kun je hier teruglezen.

‘Niet langer toekijken’

Bij het hoofdkantoor van ING vrijdagochtend zei hij in een toespraak tot de verzamelde groep sympathisanten: „We laten vandaag zien dat we niet langer toekijken hoe ING de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen in gevaar brengt. ING moet stoppen met willens en wetens de klimaatcrisis te verergeren door miljarden in vervuilende bedrijven te stoppen.”

ING zelf reageerde met een persbericht op de stap. Het hoofd bedrijfsethiek, Arnaud Cohen Stuart, zegt daarin: „Deze laatste stap van Milieudefensie is niet onverwacht – ze hebben hun plannen meer dan een jaar geleden aangekondigd. We hebben hun claims nog niet doorgenomen, maar tot nu toe zijn ze onrealistisch en onredelijk. We delen de bezorgdheid over het klimaat, maar verschillen van mening over welke actie daarvoor nodig is.”

ING verwijst verder naar het feit dat een belangrijke, onafhankelijke organisatie die het klimaatbeleid van grote bedrijven controleert, het Science Based Targets Initiative (SBTi) deze week heeft geconcludeerd dat het klimaatbeleid van ING in lijn is met het Klimaatakkoord van Parijs – ik schreef daar donderdag over. Milieudefensie plaatst daar niettemin zijn twijfels bij.

Liveblog
Economieblog


Trump waarschuwde auto-directeuren, Superunie gaat inkoopsamenwerking aan


Oplichtende Nikola-oprichter zegt dat Trump hem gratie heeft verleend

Een opmerkelijk bericht vanochtend: Trevor Milton, de omstreden oprichter van truckbedrijf Nikola, zegt op X dat de Amerikaanse president Donald Trump hem gratie heeft verleend.

Milton is veroordeeld in 2023 voor het bedonderen van investeerders. Nikola wilde elektrische trucks bouwen en zo de Tesla van de vrachtwagens worden. Kortstondig was het miljarden dollars waard, maar uiteindelijk volgde een harde val. Het bedrijf zou de staat van de technologie die het in bezit had hebben overdreven. Nikola zou onder meer een truck van een helling hebben laten rollen om de indruk te wekken dat deze kon rijden.

Milton moest vier jaar de cel in, maar lijkt nu dus te zijn vrijgekomen. Internationale media hebben zijn bericht nog niet kunnen verifiëren bij het Witte Huis. Milton zou zich nu willen storten op een documentaire over zijn leven, aldus de Financial Times.

Liveblog
Economieblog


Trump waarschuwde auto-directeuren, Superunie gaat inkoopsamenwerking aan


Trump waarschuwde auto-directeuren, Superunie gaat inkoopsamenwerking aan

Goedemorgen! Het is vrijdag 28 maart, de week zit er bijna op en we houden hier nog een dag al het economische nieuws voor u bij.

Na de nieuwe autoheffingenophef van gisteren (lees er hier alles over) ziet het er vanochtend op het handelsfront een stuk kalmer uit. Of het moet het nieuwtje van The Wall Street Journal zijn dat Trump de topbestuurders van verschillende autobedrijven eerder in maart heeft gewaarschuwd in het geval van heffingen niet de prijzen te verhogen.

De vraag is hoe Trump dit voor zich ziet. Autobouwers hebben beperkt de ruimte om een heffing van 25 procent te dragen zonder dat de consument daar iets van markt. De marges op auto’s zijn veel kleiner dan de heffingen.

Wat valt ons verder op?

  • Nadat supermarkt Jumbo in 2023 al internationaal de samenwerking zocht met andere ketens om sterker te staan bij inkoop, gaat nu ook Superunie dat doen. Superunie? Dat is in feite al een inkoopsamenwerking, van Plus, Spar en DekaMarkt. Maar het moet dus nog groter, om sterk te staan bij onderhandelingen met grote concerns als Unilever. Daarvoor gaat Superunie samenwerken met de Zwitserse Coop-groep en de Colruyt Groep.
  • Willen jullie geen stroomstoring meer op Heathrow, zoals vorige week? Dat gaat je 1 miljard pond kosten, zo rekent directeur Thomas Woldbye in de Financial Times de luchtvaartmaatschappijen voor. Een beter stroomsysteem, dat niet zo gemakkelijk uitvalt, dat kost wat – en daar betalen de maatschappijen uiteindelijk zelf voor, via hogere havengelden.
  • Toch nog een Trump-ding dan, omdat het wel belangrijk is: in een nieuw presidentieel decreet draagt de president alle overheidsdiensten op om contracten te verbreken met advocatenkantoor WilmerHale. Ook kunnen leden van het kantoor voortaan minder gemakkelijk overheidsgebouwen betreden. Het is niet de eerste keer dat Trump zich nadrukkelijk tegen één advocatenkantoor richt. Waarom? Vermoedelijk omdat Robert Mueller er ooit partner was. Mueller leidde vanaf 2017 het onderzoek naar samenspanning tussen Rusland en Trump.
  • Toepasselijk voor een vrijdag: Brussel presenteert om 12 uur een plan om de Europese wijnsector er weer bovenop te helpen. Die heeft het lastig, door weersomstandigheden maar vooral doordat jongeren simpelweg minder alcohol drinken, schrijft Politico vanochtend. Het moet onder meer makkelijker worden om met EU-geld overbodige wijngaarden op te ruimen, zo klinkt het. En een teveel aan wijn moet gemakkelijker kunnen worden omgezet in industriële alcohol, voor in chemische productieprocessen.

Liveblog
Economieblog


Economieblog vrijdag 28 maart 2025