Huwelijk Prada en Versace is ‘deal die Italiaanse modesector voor altijd verandert’

„Een deal die de Italiaanse modesector voor altijd verandert”, kopte de Turijnse krant La Stampa donderdagmiddag, toen het nieuws over Prada’s aankoop van Versace wereldkundig werd gemaakt. Wekenlang werd al over de deal gespeculeerd. Eerst werd een bedrag van 1,5 miljard euro genoemd, maar uiteindelijk heeft Prada, het luxehuis uit Milaan, wegens de turbulentie op de financiële markt 1,25 miljard euro voor de kleinere rivaal Versace betaald.

De overname versterkt de Italiaanse positie in de luxemarkt, en betekent concurrentie voor de Franse holdings LVMH en Kering. De prijs die Prada voor Versace betaalt, is een stuk minder dan de ongeveer 2,15 miljard dollar (1,9 miljard euro), schuld inbegrepen, dat de Amerikaanse groep Capri Holdings (het vroegere Michael Kors) in 2018 voor Versace aan de familie Versace en de durfinvesteerder Blackstone had betaald.

De geruchten over een overname zwollen aan toen Donatella Versace midden maart een stap opzij zette als creatief directeur bij Versace en vervangen werd door Dario Vitale, voormalig designdirecteur van Miu Miu, dat tot de Prada-groep behoort. Donatella leidde Versace sinds de moord op haar oudere broer Gianni in 1997 in Miami. De modeontwerpster, die in mei 70 wordt, blijft wel nog ‘chief brand ambassador’ van het merk.

Een extra klap

In de Italiaanse modewereld werd al gedacht dat ze een andere rol bij Versace aanvaardde, precies om deze overname mogelijk te maken. Ook aan het hoofd van Prada staat immers een sterke vrouw, Miuccia Prada, die wat persoonlijkheid, stijl en modesmaak betreft niet méér van Donatella Versace kan verschillen. Waar mode bij Versace opzichtig is en mag knallen, en het merk smijt met kleuren en goud, glitter en glamour, staat Prada juist voor ingetogen en tijdloze elegantie en sobere, chique klasse.

Het archetype van Prada is de ‘ruler’, de leider, terwijl het archetype van Versace dat van de ‘lover’, de minnaar is

Gabriele Moschin
modekenner

„Elk modemerk staat voor een eigen archetype”, zegt Gabriele Moschin, docent fashion design management en AI in de mode, aan modeopleidingen in Italië en Finland. „Het archetype van Prada is de ‘ruler’, de leider, terwijl het archetype van Versace dat van de ‘lover’, de minnaar is.” Er is ook een geografisch verschil. Prada belichaamt het noordelijke minimalisme uit het chique, internationale Milaan, terwijl Versace, dat voluit voor Zuid-Italiaans maximalisme gaat, voortvloeide uit het naaiatelier van de familie in het broeierige, veelkleurige Reggio Calabria. Gianni Versace gebruikte zijn jongere zusje Donatella als paspop om zijn creativiteit op te oefenen. „Hij kleedde mij aan en stuurde me dan de straat op in een gele minirok, met hoge leren laarzen en gebleekte haren. Ik was toen twaalf!”, vertelde Donatella Versace in de Italiaanse pers.

Hoe succesvol de overname wordt op financieel gebied, is nog koffiedik kijken. Europese luxemerken kampen onder meer met de onzekerheid van Donald Trumps importheffingen. Versace had het financieel al moeilijk, en de stap opzij van Donatella Versace was een extra klap. Prada, dat wil groeien, sloot 2024 juist af met een omzetgroei van 17 procent, vooral dankzij het succes van Miu Miu, een merk dat aanslaat bij (kapitaalkrachtige) jongeren wereldwijd.

Effect

Hoe zal Versace er onder de vleugels van Prada gaan uitzien? Een fusie van twee zeer uiteenlopende modestijlen sluit modekenner Gabriele Moschin uit. Als twee modemerken zo verschillend zijn, moeten ze die eigenheid vooral koesteren. „Gaan merken binnen één groep al te zeer op elkaar lijken, bestaat het risico dat ze elkaar kannibaliseren, ten koste van het succes van de hele groep.”

Moschin zou de nieuwe creatieve directeur bij Versace aanraden in het archief te duiken, en het tijdperk met Gianni aan het roer als inspiratiebron te gebruiken. „Een iconisch stuk als de ‘oroton-jurk’ (een gemetalliseerde look), die in de jaren negentig door topmodellen Naomi Campbell en Kate Moss werd gedragen, was enkele jaren geleden opnieuw populair”, “noemt hij als voorbeeld. De modedocent hoopt in ieder geval dat Versace weer zal verbazen. „Het symbool van het merk is de Medusa [een mythologische figuur met slangenhaar en met een verstenende blik]. Precies dat moet ook het effect zijn van een Versace-designerstuk: als mannen ernaar kijken, moet hun blik verstenen.”

Lees ook

Vertrek van Donatella Versace versterkt geruchten over een overname door Prada

Donatella Versace (in het zwart) nam het bedrijf over van haar broer Gianni, nadat hij werd vermoord in 1997.


Machtiger dan de politiek. Wat zijn de obligatiemarkten, en waarom krijgen ze zelfs Trump op de knieën?

Na dagen stoïcijns vasthouden aan zijn eigen importheffingen, maakte president Trump woensdag ineens toch de draai. De vorige week met veel tamtam aangekondigde heffingen werden alsnog negentig dagen aangehouden. Daarop keerde de rust op de financiële markten weer (heel even) terug.

In analyses wat er nou precies gebeurd is, wordt opvallend vaak verwezen naar de reactie die de markt van Amerikaanse staatsobligaties vanaf afgelopen maandag liet zien. Waar eind vorige week alleen de aandelenbeurzen omlaag gingen, begon deze week ook de waarde van obligaties te dalen, de rente liep als gevolg daarvan op. Een aandelenmarkt is voor een president nog wel te negeren, als het om economisch beleid gaat, maar voor de obligatiemarkt gelden andere wetten. Vier vragen over de macht van deze zogenoemde treasuries.

1. Wat is de obligatiemarkt?

De markt voor obligaties is een van de grootste financiële markten die er bestaat. Volgens de grootste obligatiebelegger ter wereld, het Amerikaanse Pimco, heeft de wereldwijde obligatiemarkt (zowel staats- als bedrijfsleningen) een omvang van meer dan 100.000 miljard dollar. Ter vergelijking: het totale mondiale bbp was vorig jaar 85.000 miljard.

Staatsobligaties zijn leningen die een land uitgeeft om uitgaven mee te financieren. De standaardeenheid voor een (staats)obligatie is 1.000 dollar. Een land dat geld wil lenen, zet een pakket aan staatsobligaties in de markt tegen een bepaalde rente. Dat is de coupon, of de jaarlijkse vergoeding die een afnemer van een obligatie krijgt in ruil voor de lening. Aan het eind van de looptijd van de lening (die kan verschillen van een paar maanden tot tientallen jaren), garandeert het land dat de obligatielening wordt afgelost. De obligatiehouder krijgt zijn geld dan terug. Een land met een gedegen financiële reputatie kan voor een lagere rente geld lenen op de markt dan een land met een slechtere reputatie. Het risico dat de houders van obligaties hun geld aan het eind van de looptijd niet terugkrijgen wordt zo verdisconteerd in de jaarlijkse coupon of rente. Opgeteld vormen alle obligaties de staatsschuld.

Op de markt voor Amerikaanse staatsobligaties wordt snel en veel gehandeld. Die markt is per definitie zo groot als de Amerikaanse staatsschuld. In het geval van de VS is er dus voor een kleine 37.000 miljard dollar aan zogenoemde treasuries in omloop. Een deel daarvan is in handen van Amerikaanse partijen (centrale en commerciële banken en beleggers), maar een substantieel deel (zo’n 8.500 miljard) is in handen van buitenlandse partijen (commercieel en publiek). Dat geldt overigens voor alle staatsobligaties van alle landen: ze zijn vrij verhandelbaar en vaak in buitenlandse handen.

De markt van Amerikaanse staatsobligaties is zo groot dat die ook wel de alfa en omega van de financiële markten wordt genoemd. De waarde van Amerikaanse staatsobligaties ligt aan de basis voor een veelvoud aan andere financiële producten. Waar de Federal Reserve, het stelsel van Amerikaanse centrale banken, de marktrente op korte termijn bepaalt, is de Amerikaanse staatslening de maat aller dingen voor de rentes op langere termijn (bedrijfslening, consumentenleningen, hypotheken). Omdat de obligatiemarkt zo belangrijk is, is er ook een veelheid aan afgeleide financiële producten omheen gebouwd. Denk aan verzekeringen, derivaten en andere exotische beleggingen gebaseerd op staatsobligaties.

Als een overheid een lening uitgeeft tegen 5 procent rente en de koers van die lening daalt van 1.000 naar 900 euro, dan ontvangt een koper van die gedaalde lening 50 euro rente op een hoofdsom van 900 euro. Feitelijk krijgt hij 5,55 procent rente (50 gedeeld door 900). De 10-jaars marktrente is afleesbaar als het effectieve rendement op staatsleningen met een looptijd van tien jaar. De rente is dus het spiegelbeeld van de koers van de obligatie.

2 Wat gebeurde er de afgelopen dagen op de obligatiemarkten?

Als gevolg van Trumps importheffingen zetten de aandelenbeurzen vorige week een diepe duik naar beneden in. Vrees voor hogere inflatie, lagere winsten en een sputterende economie tastten het vertrouwen van beleggers aan in de winstgevendheid van bedrijven. Normaal gesproken leidt een wegtrekken uit de aandelenmarkt tot een extra instroom op de obligatiemarkt. Beleggers willen weg van risicovolle aandelenbeleggingen en zoeken veiligheid in obligaties. De Amerikaanse staatsobligaties zijn dan vaak de veilige haven.

Maar vanaf maandag ging zowel de aandelenmarkt als de obligatiemarkt omlaag, en fors ook. Dat gebeurde dinsdag en woensdag zo snel en op zo’n grote schaal dat handelaren gedwongen verkopen vermoedden.

Grote vraag was wie de partijen waren die ineens besloten dat de Amerikaanse staatsobligaties geen veilige haven meer waren

Fundamenteler schatten beleggers de gevolgen van de importheffingen dusdanig desastreus in dat ze de hele Amerikaanse economie verzwakken. Het woord recessie was overal te horen. Het gevolg was dat beleggers hun staatsobligaties massaal van de hand deden, het aanbod nam toe, de vraag bleef achter en de prijs daalde. Met als direct gevolg dat de rentes op de Amerikaanse staatsobligaties juist stegen, met vele basispunten tegelijk. Dergelijke schommelingen op de obligatiemarkt zijn uiterst zeldzaam en daarmee in zichzelf al een reden voor grote zorgen.

De klimmende rentes op de uitstaande obligaties (als gevolg van het toegenomen aanbod) begonnen maandag een probleem in zichzelf te worden. Dat de markten onderling hogere effectieve rentes rekenen raakt de Amerikaanse staat niet direct, maar die hogere rentes zouden ook gaan gelden voor nieuwe staatsleningen die de VS uit willen geven. Ze zijn immers een weergave van het vertrouwen dat beleggers hebben in de terugbetaalcapaciteit van de Amerikaanse overheid. Nu al zijn de jaarlijkse rentebetalingen op de gigantische staatsschuld hoger dan de defensieuitgaven van de VS. Als nieuwe schulden nog duurder worden voor de VS, kan dat tot financiële problemen leiden.

Grote vraag was wie de partijen waren die ineens besloten dat de Amerikaanse staatsobligaties geen veilige haven meer waren. Waren het hedgefondsen, die als gevolg van de dalende aandelenkoersen geld nodig hadden als buffer en dus staatsobligaties gingen verkopen? Waren het buitenlandse partijen die het vertrouwen in de voormalige bondgenoot verloren waren? Waarschijnlijk een mix van veel factoren.

Beleggingsanalisten, vermogensbeheerders en beurshandelaren hebben altijd een verklaring voor een koersbeweging of marktreactie. Dat is onderdeel van hun vak. Maar dikwijls is het gissen wat er precies gaande is op de markten; wie er koopt, wie er verkoopt.

The Arabs” was jarenlang het gevleugelde antwoord als obligatiehandelaren niet meer wisten waardoor iets op de markten gebeurde. Dat kwam omdat veel rijke Arabische oliestaten in obligaties zaten. De Amerikaanse auteur Michael Lewis beschreef het smakelijk in zijn semi-autobiografische boek Liar’s Poker over de mores op Wall Street eind jaren tachtig van de vorige eeuw.

3 Waarom is de obligatiemarkt machtiger dan de politiek?

Aandelenkoersen gaan van oudsher meer heen en weer dan de koersen van staatsleningen. Eigenlijk komen obligatiemarkten zelden in het nieuws. Maar als ze aandacht van de media krijgen, is het meestal ook direct ongemeen spannend. Dat heeft te maken met de zeggingskracht van de obligatiemarkt. Een dalende aandelenkoers treft vooral het bedrijf en zijn aandeelhouders. Een dalende koers van een staatslening betekent dat het voor een overheid per direct duurder wordt om geld te lenen.

Overheden lenen op de wereldwijde obligatiemarkt. Een tanend vertrouwen in de kredietwaardigheid van een natie vertaalt zich direct in staatsleningen die minder waard worden waardoor het rendement hierop – het spiegelbeeld van de koers – stijgt. Dat rendement is de rente die de schuldenaar betaalt.

Een ambitieus politicus kan zijn parlement er misschien van overtuigen meer schulden te maken om te investeren, maar als hij of zij de markt niet van die plannen weet te overtuigen, heeft de politicus een groter probleem. Een verlies van vertrouwen maakt zijn of haar plannen onbetaalbaar. De tienjaarsrente liep in de VS deze week razendsnel op van 3,9 naar 4,5 procent. Ofwel, lenen werd binnen een paar dagen 15 procent duurder voor de overheid. Het was een directe uiting van vertrouwensverlies.

4 Wat zijn eerdere voorbeelden van momenten dat de obligatiemarkt machtiger was dan de politiek?

Het is niet voor het eerst dat politieke ambities stuklopen op de disciplinerende werking van de obligatiemarkten. Vorig jaar ontstond op de financiële markten stress over de overheidsfinanciën van Frankrijk. Na jaren van te hoge begrotingstekorten en oplopende schulden onder president Macron dreigde de situatie verder te escaleren bij vervroegde verkiezingen. Oppositiepartijen dreigden de tekorten alleen maar verder te laten oplopen. De Franse regering werd door de markten en de oplopende rente gedwongen tot bezuinigingen en belastingverhogingen.

Toen werd, net als nu, veelvuldig gerefereerd aan de kortstondige, maar felle crisis in het Verenigd Koninkrijk in 2022. Premier Liz Truss wilde miljarden aan permanente belastingverlagingen doorvoeren, die niet waren gedekt op de begroting. Daardoor zou het begrotingstekort uit de hand lopen. De rentelasten voor de Britse staat dreigden onbetaalbaar te worden en het pond kelderde. Toen moest de regering de plannen schrappen, kort daarna trad Truss af. In het VK werd de crisis verergerd door de doorwerking van de plotse stijging van de obligatierentes in een normaliter obscuur hoekje van de Britse pensioensector. Pensioenfondsen zagen zich, als risicomanagement, gedwongen obligaties te verkopen, waardoor de rente erop alleen maar verder de hoogte in schoot.

Ook Nederland is niet onbekend met de ‘obligatie-ordetroepen’, zoals obligatiebeleggers soms worden genoemd (bond vigilantes). In april 2012, tijdens een crisis in het kabinet-Rutte I over bezuinigingen, liep het verschil in rente tussen Nederlandse en Duitse staatsleningen even flink op. Dat was een extra stimulans voor een bonte groep partijen (VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie) om in mei 2012 het ‘lente-akkoord’ te sluiten waarin bezuinigingen werden vastgelegd.

Ik wil terugkomen als de obligatiemarkt

James Carville
oud-adviseur van president Clinton

Europese obligatiemarkten waren destijds extra vatbaar voor stress, omdat de Griekse staatsschuldencrisis, die eind 2009 was uitgebroken, was geëscaleerd. In 2011-2012 sloeg deze over naar andere Zuid-Europese landen en Ierland. Nog veel meer dan in het Nederlandse geval zagen deze landen het renteverschil met Duitsland (het stabiele anker van de eurozone) oplopen. Een combinatie van bezuinigingen, hervormingen en ingrijpen door de Europese Centrale Bank bracht deze eurocrisis tot een einde.

In de VS zelf wordt vaker aan andere, binnenlandse episode met obligatiestress in de jaren negentig herinnerd. Tussen eind 1993 en eind 1994 liep de rente op tienjarige Amerikaanse staatsleningen op van krap 6 naar krap 8 procent, waarbij meespeelde dat (Republikeinse) regeringen in de VS jarenlang het begrotingstekort hadden laten oplopen. De regering van de Democratische president Clinton werd gedwongen tot begrotingsdiscipline. Uit die tijd stammen de memorabele woorden van James Carville, adviseur van Clinton. „Vroeger dacht ik: als er reïncarnatie bestaat, wil ik terugkomen als de president of de paus, of als tophonkbalslagman”, zei Carville. „Maar nu denk ik: ik wil terugkomen als de obligatiemarkt. Je kunt iedereen intimideren.”


Amerikaanse heffingen voor China naar 125 procent; pauze voor veel andere landen

De Verenigde Staten verhogen de importheffingen op Chinese producten „per direct” van 104 naar 125 procent, maar zwakken de heffingen op import uit andere landen gedurende de komende negentig dagen af naar 10 procent.

Dat lijkt althans de boodschap te zijn vanuit het Witte Huis, want heel duidelijk was het bericht dat president Donald Trump woensdagavond (Nederlandse tijd) op zijn sociale mediaplatform Truth Social zette niet. De Amerikaanse president schrijft dat „meer dan 75 landen” contact hebben opgenomen om de heffingen, die in sommige gevallen opliepen tot zo’n 50 procent, van tafel te krijgen.

Omdat „deze landen op geen enkele wijze hebben geprobeerd wraak te nemen tegen de Verenigde Staten”, zou Trump naar eigen zeggen hebben besloten tot een „pauze van 90 dagen” en „een aanzienlijk verlaagd wederkerig tarief van 10 procent gedurende deze periode”. De maatregelen gaan allebei per direct in.

Over de vraag voor welke landen de „pauze” gaat gelden, bleef de Amerikaanse president vaag. Tijdens een persconferentie zei Witte Huis-woordvoerder Karoline Leavitt later dat de invoerbelasting zou worden „verlaagd naar een universeel niveau van 10 procent”. Meteen daarna merkte minister van Financiën Scott Bessent echter op dat landen die geen vergeldingsheffingen hadden ingesteld, zouden worden “beloond”.

Pakket tegenheffingen

Wat dat betekent voor bijvoorbeeld de EU was woensdagavond om 21.30 uur nog niet duidelijk.

Brussel was het woensdag net eens geworden over een eerste pakket aan tegenheffingen, gericht op onder meer Amerikaanse sojabonen en sigaretten. Verschillende EU-landen zinspeelden al op verdere acties.

Het was woensdagavond tot op het hoogste niveau in Brussel onduidelijk met welke importheffingen de EU nu te maken zou krijgen.

Beurskoersen in de VS reageerden direct op het nieuws. De S&P 500 schoot binnen een half uur met 7,5 procent omhoog; techbeurs Nasdaq steeg zelfs met ruim 10 procent, de snelste stijging sinds 2008. De aandelen van techbedrijven als Apple, Tesla en Nvidia, die voor hun productie sterk afhankelijk zijn van landen als China en Taiwan, schoten de lucht in, en ook de koersen van olie en bitcoin stegen sterk.

S&P 500 schoot omhoog na bekendmaking Trump

De opluchting op de markten was duidelijk merkbaar, na een week waarin de beurzen steeds verder in de min doken uit angst voor de importheffingen. Vóór Trumps aankondiging op woensdag was zelfs op de obligatiemarkten de stress zichtbaar. De rente op 10-jarige staatsleningen van de Verenigde Staten bedroeg woensdagmiddag (Nederlandse tijd) bijna 4,5 procent, flink meer dan de 3,9 procent rente aan het begin van de week.

Dat was een zorgwekkende ontwikkeling. Doorgaans leidt een dalende aandelenmarkt tot een lágere rente op Amerikaanse obligaties, omdat veel beleggers hun aandelen verkopen en in plaats daarvan veilig geachte staatsleningen aanschaffen. Die van de VS gelden zo ongeveer als de veiligste van allemaal. Nu dus niet: veel beleggers verkochten behalve aandelen óók hun Amerikaanse obligaties.

Het werd door sommige analisten gezien als teken van afnemend vertrouwen in de economische en financiële stabiliteit van de Verenigde Staten. Hoe minder vraag er is naar een type obligatie, hoe hoger daarop de rente. Bessent ontkende bij de persconferentie dat de opschorting van de heffingen een reactie was op de onrust op de financiële markten.


‘Verdere verduurzaming vraagt moed van politici, geen angst’

Jan Willem van Hoogstraten herinnert zich het optimisme nog goed. Het was begin 2016 en hij stond op het punt om te beginnen als directeur van Energie Beheer Nederland (EBN), het ‘vehikel’ waarmee de overheid al decennialang belangen neemt in wat zij ziet als belangrijke energieprojecten. En kort daarvoor was het historische Klimaatakkoord van Parijs gesloten.

„Bijna iedereen was ervan overtuigd dat we het voor elkaar gingen krijgen. Dat we onze energievoorziening snel gingen verduurzamen, en we de opwarming van de aarde beperkt zouden houden tot maximaal 1,5 graden.”

Inmiddels is de realiteit dat de 1,5 gradengrens vorig jaar al gepasseerd werd, zegt hij, in zijn kantoorruimte in Den Haag. En het optimisme en het gevoel van eenheid is bij veel mensen weer verdwenen. Landen staan in deze „tumultueuze” tijden zelfs recht tegenover elkaar, aldus Van Hoogstraten. En politici maken overal pas op de plaats, of zwakken klimaatbeleid zelfs af. „We waren misschien wat naïef.”

We kunnen beter zo veel mogelijk ons eigen gas produceren en zo min mogelijk van Trump kopen

‘Uitstel kan niet’

Van Hoogstraten maakt zich zorgen, al ziet hij nog steeds veel dingen goed gaan. Hij wil niet dat het sentiment verder omslaat, en iedereen straks denkt „dat we de verduurzaming werkelijk een tijdje kunnen uitstellen. Onze zorgen zouden alleen maar groter moeten worden. Klimaatverandering kun je niet ontlopen.”

Hij grijpt de publicatie van het jaarverslag van zijn organisatie vorige week aan om een oproep te doen aan de politiek en het bedrijfsleven. Die moet, juist nu, een schep er bovenop doen, zegt hij. „Moedig durven zijn, en zich niet door angst te laten leiden.”

Volgens hem is Nederland in een fase van de energietransitie aanbeland waarin het voor een groot deel van de overheid moet komen. „Omdat de markt het op dit moment niet meer alleen kan. Daarvoor zijn de risico’s te groot.”

En zijn bedrijf kan daarbij bij uitstek helpen, meent hij. Want nu al speelt EBN, zonder dat veel mensen dat weten, een sleutelrol in de Nederlandse energiewereld. Voorheen zat het namens de staat samen met Shell en ExxonMobil in het Groningse megagasveld Slochteren, dat vorig jaar definitief gesloten is vanwege de aardbevingen. En daarnaast heeft het belangen in de ondergrondse CO2-opslagprojecten Porthos en Aramis, voor de kust van Rotterdam, en neemt EBN deel aan tal van kleine en grotere aardgaswinningsprojecten in de Noordzee. EBN is ook actief op het gebied van aardwarmte.

Tegelijk zijn dat ook oplossingen waar niet iedereen positief over is. Er is weerstand tegen de opslag van CO2, omdat het de prikkel voor vervuilers zou wegnemen om écht te verduurzamen. De voortdurende gaswinning op de Noordzee is ook niet onomstreden. Maar volgens Van Hoogstraten zal dit toch moeten gebeuren. Want de andere opties zijn beperkt. „Het kan niet anders.”

Vanwaar uw oproep? Is de politiek aan het terugdeinzen?

„Dit kabinet is serieus over het terugdringen van de CO2-uitstoot, denk ik. Maar we moeten nu wel vasthouden, niet vertragen. We zitten in een moeilijke fase. Dat vergt meer moed dan voorheen.”

De overheid moet meer ‘publieke regie’ nemen, vindt u. Wat bedoelt u daarmee?

„EBN neemt al belangen in veel energieprojecten, om die ‘aan te jagen’. Dat zouden we graag meer willen doen. Bij CO2-opslagprojecten zijn we betrokken, we doen mee aan Porthos, en aan een nog veel groter project, Aramis, samen met Shell, Total en Gasunie. Als het om grootschalige, collectieve opwek van warmte gaat, zouden we ook graag meer willen doen.

Wij ontwikkelen ons van een traditionele participatiemaatschappij naar een publiek energiebedrijf. Dat zijn we al deels, op het gebied van gas. Bij de gaswinning op de Noordzee nemen wij in de regel belangen van 40 procent. Er is nu een wet in de maak (Wet Bestrijden Energieleveringscrisis) die EBN in staat moet stellen om in uitzonderlijke gevallen zelfs een groter belang te nemen, tot 85 procent. Als de markt niet durft, moet de staat het doen.”

We kunnen beter zo veel mogelijk ons eigen gas produceren en zo min mogelijk van Trump kopen

Via staatsbedrijven als het uwe dus?

„Dit is een collectief probleem, dus het lijkt mij logisch dat we dit ook collectief aanpakken. Wij zijn er niet om de markt te frustreren. Onze rol kan tijdelijk zijn. Als er weer vertrouwen is in de markt, doen wij een stapje terug.”

De markt kan het niet zelf?

„Normaal werkt de markt superefficiënt, maar als niet helemaal duidelijk is welke kant het opgaat, aarzelen private partijen. Die worden geconfronteerd met risico’s die ze moeilijk kunnen inschatten.”

Een aantal van uw projecten is niet onomstreden. Tegenstanders van de gaswinning zeggen dat we juist zo snel mogelijk van fossiele energie af moeten.

„Toch is dit nodig. Sinds de energiecrisis is het belangrijker geworden dat energie ook betaalbaar is, en we genoeg hebben. Met wind en zon alleen kom je er niet. We zijn nog wel een tijdje afhankelijk van aardgas. Wat is het alternatief? Weer gas uit Rusland halen? Verduurzaming móét hand in hand gaan met betaalbaarheid en energiezekerheid.

De onrust in de wereld wordt alleen maar groter. Trump heeft een handelsoorlog ontketend. Afhankelijk zijn van Amerikaans gas, maakt ons kwetsbaar. We kunnen beter zo veel mogelijk ons eigen gas produceren en zo min mogelijk van Trump kopen. Amerikaans gas is ook nog eens ‘viezer’ dan ons eigen gas, want het moet helemaal hiernaartoe worden vervoerd.”

Er is ook kritiek op CO2-opslag.

„Dat begrijp ik, maar dit gaat om het tegengaan van klimaatverandering. Elektrificatie alleen gaat niet snel genoeg tot voldoende reductie leiden, omdat het maar een beperkt deel is van ons energiesysteem – de rest bestaat uit brandstoffen. Voor andere oplossingen, zoals waterstof, hebben we meer tijd nodig. Dus moet je het wel zo doen. We hebben geen keuze.”

Moet het gasveld in Slochteren ook opnieuw open, vindt u?

„Daar ga ik niet over, maar de samenleving heeft een besluit genomen om dat veld te sluiten, en daar sta ik volledig achter. Als je niet veilig gas kan winnen in Groningen, moet je het niet doen.”

Is er te veel naar elektrificatie gekeken?

„Het idee was lang: als we maar zonnepanelen op onze daken leggen, komt alles goed. Maar je kunt niet alles zomaar elektrificeren, zeker de industrie niet. Dat is een simplificatie van de uitdaging. Netwerkbedrijven hebben twee jaar geleden aangegeven dat het elektriciteitsnet vier keer groter moet worden dan nu. Dat gaat ons qua menskracht, financiën en materialen helemaal niet lukken. Als je de energievoorziening in Nederland volledig wil elektrificeren, dan heb je alleen al de helft van alle lithium wereldwijd nodig.”

U pleit voor meer realisme?

„Laatst hoorde ik iemand zeggen: we moeten van ideologie naar realisme. Ik denk dat we dat realisme bij EBN altijd al hebben gehad. Wij hebben nooit alleen vanuit ideologie gehandeld.”

Hoe weet u zeker dat uw oplossingen werken? Is dat niet ook ideologie?

„Je kan zien wat het probleem is. Als je weet dat 44 procent van je energievraag warmte is, en 89 procent daarvan weer met fossiele bronnen wordt opgewekt, dan moet je dáár dus iets proberen te doen. Daar heb je de meeste impact. Dat is moeilijk met elektriciteit, ook omdat het stroomnet vol zit. Dus denk ik dat je meer op aardwarmte in moet zetten [warm water onttrekken uit aardlagen diep onder de grond]. We zitten op een enorme ‘warmtebel’ hier in Nederland. Wij hebben de afgelopen jaren veel ondergronds onderzoek gedaan en er zit voor miljarden euro’s aan aardwarmte onder onze voeten. Dat is een betrouwbare en betaalbare bron. Het is 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar.”

Ik denk nog steeds dat die energietransitie maakbaar is. Maar het blijkt een stuk ingewikkelder dan we dachten

Begrijpt u dat de politiek soms aarzelt? Het is toch ook lastig?

„Natuurlijk. Elke euro kan je maar één keer uitgeven. Maar niks doen is ook geen optie.”

En je weet natuurlijk niet precies wat gaat vliegen en wat niet. Het is soms tasten in het duister, dat zegt u zelf ook.

„Ja, dat is zo. In 2015 hadden we het gevoel dat de energietransitie ‘maakbaar’ was. Ik denk nog wel steeds dat die maakbaar is. Maar het blijkt een stuk ingewikkelder dan we dachten.”

U zegt vanuit het publieke belang te handelen, maar in Groningen zijn er ook mensen die uw organisatie meer als een commercieel bedrijf zien. EBN had een groot belang in Slochteren en de gaswinning bleef lang doorgaan, ondanks de aardbevingen.

„EBN heeft geen commercieel belang. Elke euro die EBN verdient, gaat naar de staat. Laten we daar duidelijk over zijn.”

Ja, maar voor de staat zijn die inkomsten belangrijk, dus die vindt het toch fijn als jullie geld verdienen? Dat is toch hetzelfde?

„Voor ons is samenwerken met de omgeving een heel belangrijk uitgangspunt. Wij doen nu veel boringen om te kijken of er mogelijkheden voor aardwarmte zijn. We hebben de omgeving gevraagd hoe ze vinden dat we het doen. We krijgen een heel hoog rapportcijfer.”

Waar zijn we over nog eens tien jaar?

„Daar ben ik toch erg optimistisch over. Ik denk dat collectieve warmteoplossingen een enorme impuls hebben gehad en de laatste gasreserves zijn ontwikkeld. Ik denk ook dat we verder zijn met waterstof. En Nederland zal op grote schaal CO2 opslaan, ook voor België en Duitsland. We hebben al veel bereikt, en we kunnen nog meer bereiken. Als we doorgaan.”

Lees ook

Hoe het gaat met de energietransitie? Elke partij wacht tot een ander iets doet

Hoe het gaat met de energietransitie? Elke partij wacht tot een ander iets doet


Worden wegwerpwieken weer windmolens? Technisch kan het, nu nog praktisch

Een beetje windmolenwiek in je autobumper, surfplank of campingtafel. Windmolenbladen stonden lang bekend als onmogelijk recyclebaar, maar inmiddels zijn er in theorie legio mogelijkheden.

Hoewel de ontwikkelaars van windparken het moeilijk hebben (dure materialen, hoge rentes, en lage stroomprijzen), bestaat over één ding geen twijfel: in de sector komt veel afval vrij. Alleen al dit jaar komt er 60.000 ton composiet afval vrij afkomstig van turbines die worden ontmanteld, aldus TNO, dat zich baseert op gegevens van WindEurope. Bijvoorbeeld omdat ze worden vervangen door nieuwe exemplaren. Dat zou oplopen naar meer dan 800.000 ton in 2050.

TNO werkt aan een slimme oplossing die, zo hoopt de onderzoeksinstelling, óók commercieel interessant kan zijn. In het Noord-Hollandse Petten staat een gloeiend hete oven waar snippers windmolenwiek in worden verhit. Een deel van de wiek fungeert als brandstof voor het proces, en zo zouden de kosten van de recycling omlaag kunnen worden gebracht. „Een ontzettend leuk project”, vindt onderzoeksleider Harald van der Mijle Meijer.

De nieuwste wieken zijn inmiddels langer dan een voetbalveld

Een windmolen bestaat grotendeels uit staal. Dat is goed te recyclen en wordt bijgemengd bij nieuw staal. Maar de wiek is een heel ander verhaal. Die moet licht zijn en tegelijk heel veel spanning kunnen hebben – de nieuwste wieken zijn inmiddels langer dan een voetbalveld.

Om die kracht te verkrijgen, zijn wieken voor het grootste deel gemaakt van vezelcomposiet (een combinatie van glasvezel of koolstofvezel). Dat is gemengd met kunststofhars om de boel bij elkaar te houden.

Dat ultraharde mengsel recyclen is een lastig verhaal. In Europa belanden windmolenwieken daarom vaak op de vuilstort, maar dat wordt door wetgeving binnenkort verboden. Of ze gaan – zoals meestal in Nederland gebeurt – via de shredder naar de afvalverbrandingsinstallatie.

In 2020 dook er een foto op uit de Verenigde Staten: honderden afgedankte wieken werden uit ellende maar begraven onder de grond. Creatiever is het bouwen van een speeltuin van oude wieken, zoals in Rotterdam gebeurde, of het maken van meubels. Maar voor tienduizenden tonnen afval is dat geen oplossing.

De beste optie die we nu hebben in de praktijk, is ‘laagwaardige’ recycling in de bouwsector. Wieken worden vermalen en in een bouwmateriaal verwerkt, vertelt Van der Mijle Meijer. „Maar dat moeten we niet willen, want het zijn kunststoffen. Dus bij plaatsing in water of grond kunnen daar microplastics bij vrijkomen.”

Glasvezel schoonbranden

Gelukkig werken onderzoekers over de hele wereld aan een alternatief, zo ook in Petten. Van der Mijle Meijer vertelt hoe hij met zijn team versnipperde wieken in de speciale oven stopt, en zonder zuurstof tot 500 graden verwarmt. Daarbij wordt de kunststofhars omgezet in gas, en de glasvezel blijft achter. Daarna wordt alsnog zuurstof toegevoegd, waardoor de vrijgemaakte glasvezel wordt schoongebrand. Voor deze stap kan het gas uit de hars worden gebruikt als brandstof, wat energie bespaart en het dus financieel aantrekkelijker maakt.

Voor de planeet zou dit een goede optie zijn. Volgens een schatting die TNO maakte zou als je op deze manier de windparken Borselle I en II zou ontmantelen, dat meer dan 50 kiloton CO2 besparen (vergeleken met verbranding).

Nieuw materiaal winnen, is goedkoper dan ‘oud’ materiaal inzamelen, sorteren, schoonmaken en recyclen

Renewi, een van de grootste recyclers van Nederland, is inmiddels ook aangehaakt. Want hoewel de recyclingsector in zwaar weer zit, blijven afvalverwerkers op zoek naar de „afvalstromen van de toekomst”, zegt Piter Brandenburg van Renewi. „De enorme windmolenparken die zijn gebouwd, moeten toch op een gegeven moment in hun geheel of gedeeltelijk worden vervangen.”

Maar voor de commerciële afvalverwerkers is één vraag belangrijk: kan het uit? Bij recycling (denk ook aan plastic- of textielrecycling) schuilt het probleem vaak niet in de techniek an sich. Het probleem is het gebrek aan een businesscase. Nieuw materiaal winnen, is goedkoper dan ‘oud’ materiaal inzamelen, sorteren, schoonmaken en recyclen.

„Glasvezels uit de wieken moeten concurreren met nieuw glasvezel, waarvan de prijs eigenlijk al heel laag ligt op de markt”, zegt Van der Mijle Meijer. „Dus moet het proces zo goedkoop mogelijk.” Daarbij zou het dus kunnen helpen de hars als brandstof te gebruiken.

En niet alleen kan het proces goedkoper, het schoon krijgen van de glasvezels is ook belangrijk, zegt Brandenburg. Gerecycled glasvezel kan naar allerlei spullen, denk aan autobumpers. „Maar als het zo schoon is, dat het weer vergelijkbaar is met nieuw glas, dan heeft het een hogere waarde. Dan kun je er ook echt weer een mooi nieuw product van maken. Bijvoorbeeld: nieuwe windmolenwieken.”

Tweedehands molens

Eigenlijk is het nog beter om Nederlandse windmolens niet snel weg te gooien. Ze worden vaak na een jaar of twintig al gedemonteerd, terwijl ze dan nog in prima staat zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving wees erop dat windturbines vaak vóór het einde van hun technische levensduur al worden vervangen door energie-efficiëntere, grotere exemplaren. Daarom bestaat er ook een tweedehandsmarkt voor oude Nederlandse windmolens. Onze oude windmolens gaan bijvoorbeeld naar het Verenigd Koninkrijk, Italië, Zweden, Polen, of zelfs Kazachstan.

Maar juist omdat windmolens steeds groter worden, wordt de logistiek van deze tweedehandsmarkt steeds lastiger. De nieuwste generatie windturbines is tot een factor zes keer hoger dan de eerste, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwe turbines hebben bijvoorbeeld een tiphoogte van 247 meter. Vervoer dat maar eens. Zo wordt recycling toch weer een interessante optie.

Scheepsrompen en autodashboards

Bovendien gaat het niet alleen om windmolens. Het teruggewonnen glasvezel is weer te gebruiken voor scheepsrompen, peddels, surfplanken en autodashboards, aldus Van der Mijle Meijer „Je kunt het eigenlijk overal terugvinden”, zegt Brandenburg. „Tot en met de wandpanelen in NS-treinen. Voor een afvalverwerker is volume belangrijk.” Sterker nog: alleen van de wind kan deze recyclingmarkt niet leven, zegt Van der Mijle Meijer. „Dit kan een interessante techniek zijn voor alle markten waar composietmaterialen in worden gebruikt: bouw, transport, elektronica, meubels, ga zo maar door.”

En toch, ook met veel volume heeft de recyclingmarkt vaak nog een zetje nodig. Denk aan het recyclen van verpakkingsplastic: er is meer dan genoeg van, maar het ene na het andere recyclingbedrijf gaat failliet. Niet voor niets zette Renewi vorige week zijn handtekening onder een brandbrief over de „stilstand” van de circulaire economie in Nederland (naast bedrijven als IKEA, Bol en Auping). Of het nou gaat met subsidies of verplichtingen tot het gebruik van gerecycled materiaal, ze vinden: er moet méér sturing van de overheid komen wil echt het lukken met de circulaire economie.


Arthur Hoeld, van top tot teen gekleed in Puma-gear

Het zal de eerste keer in lange tijd zijn geweest dat Arthur Hoeld zich in het openbaar durfde te vertonen met het Puma-logo op zijn borst. Ruim 26 jaar werkte de Duitser voor het sportmerk Adidas, op het laatst als chief sales officer (CSO). En wie voor Adidas werkt, die draagt geen kleding van aartsrivaal Puma. Dat zijn de (ongeschreven) regels.

Maar nu wordt Hoeld per 1 juli de nieuwe bestuursvoorzitter van het merk met de springende kat. In de foto bij het persbericht over de pikante overstap is de 55-jarige Duitser van top tot teen gekleed in Puma-gear.

Wie is deze man?

Om te beginnen met zijn belangrijkste wapenfeit: bij Adidas was Hoeld verantwoordelijk voor de „Originals”-producten. Hippe retro-kleding en schoenen, waar bijvoorbeeld ook de populaire Samba-sneakers onder vallen. De reeks zou Adidas zo’n 7 miljard euro hebben opgeleverd.

Puma zal ongetwijfeld naar dat succes hebben gekeken toen het Hoeld binnenhaalde, want het gaat al langere tijd niet goed met het sportmerk. Het bedrijf heeft de hype rondom retro-sneakers grotendeels gemist, schrijft de Financial Times. Sinds 2022 daalde Puma’s aandelenkoers bijna 50 procent.

Deze week kregen Puma en zijn concurrenten op de beurs een nieuwe klap, nadat de Verenigde Staten hoge importheffingen instelden op goederen uit Vietnam, Indonesië en China. De sportmerken laten hun sneakers en kleding grotendeels in deze landen produceren.

Oké, maar waarom is de overstap zo pikant?

Omdat Adidas en Puma, opgericht door de broers Adi en Rudolf Dassler, al bijna 75 jaar in een familievete zijn verwikkeld.

In 1924 richtten de broers de Gebrüder Dassler Schuhfabrik op in Herzogenaurach. Daarmee boekten ze redelijk wat succes: zo rende de Amerikaanse sprinter Jesse Owens bij de Spelen van Berlijn in 1936 op Dassler-schoenen het snelste van iedereen.

Kort na de oorlog raakten de broers gebrouilleerd. De precieze reden is nooit opgehelderd, maar zeker is dat het na 1948 niet meer goed is gekomen. Adi ging met zijn deel van het bedrijf verder onder de naam Adidas; Rudi begon zijn afsplitsing als „Ruda”, maar veranderde dit later naar het sportiever klinkende Puma.

In de jaren daarna probeerden de broers elkaar constant een loer te draaien. Berucht is het verraad van Puma bij het WK van 1970. De bedrijven hadden afgesproken dat ze voetbal-superster Pélé niet zouden proberen binnen te halen als ambassadeur. Maar toen de Braziliaan bij de aftrap van de kwartfinale voor het oog van miljoenen kijkers zijn veters ging stikken, prijkte op zijn voeten toch de kenmerkende gebogen Puma-streep.

Kwam het ooit nog goed?

Een vriendschappelijk potje voetbal tussen Adidas en Puma op de Internationale Dag van de Vrede in 2009 markeerde een detente, al concurreren de twee nog altijd fel op de markt voor sportkleding.

Daarbij moet wel gezegd dat Adidas qua marktwaarde ongeveer dertien keer zo groot is als Puma. Ook de brutowinst was in 2024 bijna drie keer zo hoog (12 miljard tegen 4,2 miljard, zo blijkt uit de jaarcijfers). Puma hoopt ongetwijfeld dat dat verschil onder Hoeld eindelijk wat kleiner zal worden.


In de stroom van Chinese webwinkelpakketjes glipt nepdesign er zo doorheen

Bij vriendinnen had Marthe (28) een mooie tafellamp gezien. Deens design, en dankzij het snoerloze ontwerp overal te plaatsen. Thuis zocht ze de lamp op via Google. Bij webwinkel Stralend Thuis Amsterdam, die als een van de eerste naar boven kwam, zag ze dat de lamp voor een aantrekkelijk bedrag was afgeprijsd: van 80 euro naar 39,95.

De website is strak vormgegeven, met logo’s van betaalbedrijven als Visa, American Express, Klarna en iDeal – op het oog niet heel anders dan bijvoorbeeld de online winkel van de Bijenkorf. De adresbalk toont een vertrouwenwekkend icoontje van een slot, en de site belooft een „30 dagen geld terug-garantie”.

„De site zag er betrouwbaar uit”, zegt Marthe, die niet met haar achternaam in NRC wil. En dus klikte ze op de koopknop.

Bij meneer Eekhout (38) ging het net zo. Hij zat eind januari met zijn vriendin op de bank, op zoek naar een booglamp. Via Google kwamen ze bij een exemplaar van Stralend Thuis uit. „Het was een zondagavond, ik was niet heel goed aan het opletten en heb toen een dure lamp besteld.”

Bij Marthe duurde het even voor er iets bezorgd werd. Na zo’n anderhalve week had ze een pakketje in huis met een lamp. „Maar hij verandert de hele tijd van kleur en felheid”, zegt ze. „En hij reageert niet goed op aanraking, waardoor je hem moeilijk aan en uit kunt zetten.”

Teleurgesteld nam ze contact op met de webshop om de lamp te retourneren. In een mailwisseling kreeg ze te verstaan dat ze de lamp dan op eigen kosten moest terugsturen – naar een adres in China.

Bij Eekhout, die niet met zijn voornaam in de krant wil, sloegen de twijfels eerder toe. Direct na het bestellen zag hij dat hij een zwarte lamp had gekocht, terwijl hij liever de gouden versie wilde. „Dat heb ik er meteen achteraan gemaild. En toen kreeg ik een reactie in het Engels van een chatbot. Ik wist meteen: dit is niet goed.” Hij probeerde zijn bestelling te annuleren, maar dat lukte niet. „Ik kreeg van de chatbot een antwoord waar ik niks mee kon en de bestelling werd gewoon doorgezet.”

Eind maart kreeg Eekhout alsnog een pakket thuisbezorgd. „Een zwaar plateau en de lamp zelf, maar nog zonder de elektra en de boog waar de lamp aan moet hangen.” Informatie over waar de rest van de lamp is, heeft hij niet gekregen.

Stralend Thuis bleek een dropshipper te zijn. Dat zijn online verkopers die zelf geen voorraad aanhouden. Pas als ze een bestelling krijgen, kopen ze het artikel en laten ze het pakketje rechtstreeks vanuit het productieland (meestal China) naar de consument versturen. Het (vaak flinke) verschil tussen de prijs die ze zelf rekenen en de inkoopprijs, steken ze in eigen zak.

„Ik heb nog nooit zo’n ervaring gehad”, zegt Marthe. „Ik dacht dat het een winkel in Amsterdam was, waar je ook heen zou kunnen gaan. Nergens staat dat het pakket uit China komt, ook niet in de mails die ik na het bestellen kreeg.”

Marthe probeert Chinese winkelplatforms, zoals Temu en AliExpress, juist te mijden. Nadat ze doorhad wat er was gebeurd, kwam ze precies haar lamp op die sites voor veel minder geld tegen. „Als ik het niet erg zou vinden om Chinese meuk te kopen, zou ik het daar wel doen voor een echt lage prijs”, schampert ze.

Ik dacht dat het een winkel in Amsterdam was. Nergens staat dat het pakket uit China komt

Marthe
kocht lamp bij Stralend Thuis

In terugsturen van de lamp naar China had Marthe geen zin. Zoiets kleins terugsturen, vindt ze „zonde van het milieu”, en bovendien komen er hoge verzendkosten bij kijken – PostNL rekent zo’n 20 euro.

Ook Eekhout ziet dat niet zitten, zelfs al kostte zijn voor de helft geleverde booglamp 650 euro. „Het is best een zware lamp, terugsturen kost iets van 100 euro. Ik ga niet nog meer geld overmaken om dan een paar maanden achter die 650 euro aan te moeten gaan in de hoop er iets van terug te zien. Dan pak ik nu mijn verlies wel.” En wie weet, misschien staat er straks toch nog een pakket met de andere helft voor de deur.

Melih Kaya (45) probeerde dat wel. Voor 330 euro kocht hij twee buitenlampen, maar eenmaal geleverd bleek dat „Chinese troep”, zegt hij. „Als ik dat had geweten, had ik het zelf wel in China besteld voor minder geld.” Pas na aandringen kreeg hij een retouradres van de webwinkel. Begin december stuurde hij zijn bestelling terug, na 51 euro verzendkosten aan PostNL betaald te hebben. Zijn geld heeft hij nog altijd niet teruggekregen. „In de laatste mails zeggen ze dat ik Chinese douanekosten moet betalen, terwijl het juist een retourzending is.”

De ‘flowerpot’-lamp (1968) van de Deense ontwerper Verner Panton. Wie deze lamp online wil bestellen ziet vooral namaaklampen, waaronder deze.
Foto Sonny Lensen

Niet verboden

Spullen voor een hogere prijs verkopen dan je er zelf voor hebt betaald, is an sich niet gek. Elke winkel die winst wil maken doet dat. En dropshipping is niet verboden: het is een legitieme vorm van logistiek. Ook boekhandels die een titel niet op voorraad hebben, maken er gebruik van. Ze kunnen het boek dan bestellen bij het Centraal Boekhuis en het rechtstreeks bij hun klant laten thuisbezorgen.

Ergens begin jaren 10 ontstond een variant van dropshipping rond de doorverkoop van goedkope Chinese gadgets. De opkomst van platforms als AliExpress speelde daarbij een rol: sindsdien kan iedereen vanachter een laptop grasduinen in het aanbod van Chinese producenten.

Tegelijkertijd is het veel makkelijker geworden een webwinkel op te zetten. Platforms als Shopify bieden kant-en-klare webshops aan, inclusief mogelijkheden klanten te laten afrekenen en spullen van AliExpress met één klik naar je eigen site te kopiëren. Via advertenties op sociale media en in zoekmachines worden die producten dan aan de man gebracht. Als de bestellingen binnenstromen, kunnen ze geautomatiseerd worden doorgeplaatst bij de leverancier.

Op YouTube zijn talloze video’s te vinden van finfluencers die dropshipping presenteren als manier om snel rijk te worden. En omdat de winkeluitbater zelf niks hoeft te versturen, kan dat ook nog eens als digitale nomade op een tropische locatie. Zeker aan het begin van de coronapandemie ontstaat veel interesse in het opzetten van zo’n handeltje, laten cijfers van Google Trends zien.

Dat is ook een beetje het leven dat Egbert Witteveen, de ondernemer achter Stralend Thuis, op Instagram etaleert. Daar deelt hij vakantiefoto’s van Thaise stranden, sportschoolselfies en foto’s van de golfbaan in zijn woonplaats Dubai, en een kijkje achter de schermen tijdens zakenreizen naar China. Dat wisselt hij af met screenshots van zijn Shopify-dashboard waarin hij met zijn succes pronkt.

Black Friday sale was a success”, schrijft hij eind november bij zo’n schermafbeelding. Daarop is te zien dat zijn webwinkels op het koopjesfestijn iets meer dan duizend bestellingen binnenkregen voor samen 142.687 euro. Zelf moest hij 61.382 euro betalen voor die producten en gaf hij zo’n 12.000 euro uit aan advertenties bij Google en 3.400 euro aan Facebook. Nettowinst in die ene dag: 54.679 euro.

Veel klachten

Het is precies deze vorm van dropshipping die in de praktijk vaak zorgt voor teleurgestelde klanten. Bestellingen worden vaak laat of soms helemaal niet geleverd, de kwaliteit van de producten stelt teleur, en kopers wordt het lastig gemaakt aankopen te retourneren.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) krijgt veel meldingen over problemen met winkels: vorig jaar zo’n 25.000, 28 procent meer dan het jaar ervoor. Onder dat aantal vallen ook klachten over fysieke winkels, maar „het overgrote deel van de signalen ging over online verkoop”, zegt een woordvoerder.

Hoeveel van die klachten specifiek over dropshippers gaan, weet de ACM niet, omdat consumenten vaak niet weten dat ze daarmee te maken hebben. Wel passen de meest voorkomende klachten goed bij het fenomeen. En als de toezichthouder „grote klachtenveroorzakers” nader onderzoekt, blijkt het meestal een dropshipper te zijn, zegt de woordvoerder. Afgelopen jaar waarschuwde de ACM meerdere keren voor specifieke dropshipsites waarover klachten waren binnengestroomd. De toezichthouder kan ook forse boetes opleggen, tot wel 900.000 euro, aan webwinkels die zich niet aan de regels houden.

Want hoe makkelijk het businessmodel ook lijkt, voor dropshippers gelden wel degelijk regels. Ze zijn verantwoordelijk voor levering en kwaliteit van hun producten, ook als ze die nooit zelf in handen hebben gehad. En als de leverancier niet levert, moet de dropshipper zijn klanten terugbetalen – ook als er wel al geld naar China is overgemaakt. Voor lang niet elke dropshipper zit snel rijk worden erin. Voor sommigen lijkt het verdienmodel eerder het geven van betaalde dropshipcursussen dan uitbaten van een webwinkel zelf.

Ik kreeg van de chatbot een antwoord waar ik niks mee kon en de bestelling werd gewoon doorgezet

Eekhout
kocht lamp bij Stralend Thuis

Toch is toezicht op naleving van regels lastig, zegt de ACM. Dropshippers hebben vaak een „vluchtig karakter”; websites en ondernemingen worden opgedoekt zodra de toezichthouder aanklopt. Namen van webshops en de spullen die ze verkopen, zijn volstrekt inwisselbaar. Uitbaters zijn met een paar klikken weer actief onder een andere winkelnaam.

Doorverkopen van goedkope AliExpress-gadgets lijkt op zijn retour, vooral sinds de komst van Temu in 2023. De lancering van dat Chinese koopjesplatform ging gepaard met gigantische uitgaven aan online advertenties. Waar dropshippers eerder via Google veel klanten konden trekken, staan bij diezelfde zoektermen nu ook advertenties van Temu voor een vergelijkbaar (en in veel gevallen goedkoper) product.

Screenshot van de website Stralend Thuis.

Dropshippers zijn zich de laatste twee jaar gaan richten op duurdere producten, ziet NietBezorgd, een claimorganisatie die ontevreden webshoppers helpt hun geld terug te halen. Gemiddeld gaat het daarbij om 125 euro, ongeveer 40 procent meer dan voor 2023.

Misleiding

Voor Marthe was de ervaring met dropshipping een „eyeopener”, zegt ze. „Ik ben een beetje teleurgesteld in mezelf.”

„Ik baal er wel een beetje van”, zegt ook Eekhout, die in de reclamewereld werkt. „Ik vind dat ik hier niet in zou moeten trappen.” Hij vraagt zich af of hij nu opgelicht is of niet. „Misleiding is het sowieso. Maar oplichting… strikt genomen heb ik uiteindelijk wel iets ontvangen.”

Mogelijk speelde het type product een rol bij hun goedgelovigheid. Lampen kopen beiden niet regelmatig, dan doe je eerder een miskoop. „Ik heb geen flauw idee van de lampen-scene”, zegt Marthe. Daardoor wist ze ook niet welke webshops betrouwbaar zijn. „Voortaan ga ik altijd Trustpilot checken”, zegt ze.

Op die beoordelingssite krijgt Stralend Thuis veel slechte reviews. „AliExpress zonder service”, noemt een recensent het. Een ander schrijft dat haar lamp in brand vloog. Een derde: „Product retour gezonden na twee weken discussie. Nu 7 weken verder en nog steeds geen terugbetaling.”

„Het spijt ons echt te horen dat je niet tevreden bent”, luidt de standaardreactie van Stralend Thuis op veel negatieve beoordelingen. „Helaas kunnen we geen bestelling vinden in ons systeem op basis van de gegeven informatie.”

Egbert Witteveen, die niet op contactverzoeken van NRC reageert, is zelf ook actief op Trustpilot. Daar geeft hij 5 sterren aan Watcherr, een handelaar in luxe horloges. „Zelf gister op kantoor mijn nieuwe Rolex opgehaald”, schrijft hij. „Erg tevreden over de aankoop.”

Strengere regels

Sinds afgelopen december geldt een nieuwe productveiligheidsverordening met strengere regels voor verkopers van ‘non-foodproducten’ – alle spullen, behalve voedingsmiddelen – aan consumenten in de Europese Unie.

„Ieder product moet veilig zijn. Dat was al zo, en het is niet veranderd”, zegt Maike Jansen. Zij werkt als belangenbehartiger van de webwinkelbranche voor Thuiswinkel.org. „Nu zijn er nieuwe vereisten om dat te kunnen waarborgen.” Die hebben te maken met traceerbaarheid: voortaan moet duidelijk zijn wie de fabrikant of importeur is, zodat die verantwoordelijk gehouden kan worden als er iets mis is met een product.

Op het woonadres zijn ruim vijfhonderd bedrijven gevestigd, waarvan opvallend veel actief in de e-commerce

Als „eerste schakel binnen de EU” dragen importeurs de verantwoordelijkheid voor de productveiligheid, zegt Jansen. Dat brengt meer administratie met zich mee: importeurs moeten voor ieder product technische dossiers hebben waarin gedetailleerd omschreven staat hoe het product aan de veiligheidseisen voldoet. Dat geldt ook voor dropshippers. „Maar achter dropshippers zitten vaak geen grote bedrijven met juridische afdelingen. Daardoor zijn zij niet altijd voldoende op de hoogte van deze wettelijke verplichtingen.”

Op traceerbaarheid is bij de tafellamp van Stralend Thuis wel wat aan te merken. Het logo van de webwinkel mag dan „Amsterdam” vermelden, het achterliggende bedrijf Witteveen Commerce LLP blijkt gevestigd in Londen, aan een lommerrijk straatje iets ten zuiden van de rivier de Theems. Google Street View toont een uit bruine baksteen opgetrokken woonhuis.

Het blijkt niet meer dan een brievenbus: volgens het Britse handelsregister zijn op het woonadres ruim vijfhonderd bedrijven gevestigd. Opvallend veel ervan zijn actief in de e-commerce.

Foto Sonny Lensen

Witteveen Commerce baat naast zijn ‘Amsterdamse’ lampenboetiek meer webwinkels uit. Ze ogen vrijwel identiek, maar richten zich op andere markten. Lunara Lights London, HRLampe København, Misterlamp Auckland.

Met die laatste site is Witteveen al eens in het nieuws geweest. „Pas op voor misleidende advertenties”, waarschuwde het Nieuw-Zeelandse 1News in augustus vorig jaar. De nieuwssite tekende het verhaal op van een vrouw die een schildpadvormige lamp kocht bij Misterlamp Auckland, met het idee een lokaal bedrijf te steunen. Ze kreeg een piepklein plastic prul opgestuurd. Terugsturen kon wederom alleen naar China.

Dit laat zien hoe internationaal dropshippers te werk gaan. Met succes, valt in de Stories op Witteveens Instagramaccount te zien. In twee screenshots die over een foto van een jachthaven zijn geplakt, laat hij zijn verkoopresultaten zien van de eerste vijf dagen van dit jaar. Hij verkoopt voor bijna drie ton aan spullen en maakt ruim 90.500 euro winst. Daaronder staat een besteloverzicht. Iemand uit Roelofarendsveen koopt voor 90 euro een product, in München bestelt iemand twaalf artikelen voor ruim 1.700 euro, en voor 102 euro aan producten gaat een zending naar South Salem in de staat New York.

De website is strak vormgegeven, met logo’s van bekende betaalbedrijven en de adresbalk toont een vertrouwenwekkend icoontje van een slot

Het is onduidelijk waar dat geld allemaal naartoe gaat. Witteveen Commerce LLP in Londen heeft volgens zijn laatste deponering bij het handelsregister geen cent in kas.

Ook het retouradres in de Zuid-Chinese stad Dongguang levert weinig duidelijkheid op, zeker omdat het onvolledig blijkt. Wel staat er een telefoonnummer bij van het Chinese bedrijf Fulfillcat. Dat is een dienstverlener die dropshippers allerlei werk uit handen neemt: inpakken, andere logistieke diensten, klantenservice, Fulfillcat doet het allemaal. Elke dag handelt Fulfillcat naar eigen zeggen meer dan 45.000 bestellingen af.

Videofilmpjes laten jonge mensen in een kantoor achter computerschermen zien, afgewisseld met beelden van rommelige ruimtes, propvol met deels geopende dozen van bruin karton. Ook een lamp die sprekend lijkt op de tafellamp van Stralend Thuis komt voorbij: een medewerker demonstreert hoe elke lamp wordt gecheckt voor verzending naar de koper.

Ondanks die check voldoet de lamp van Stralend Thuis niet aan de Europese eisen. Zo gaat het mis op de regels rond herleidbaarheid. „Table lamp”, staat op de doos – het kan niet generieker dan dat. Geen merknaam, geen fabrikant, geen productnummer. De traceerbaarheid die de Europese Commissie voor ogen heeft, wordt zo moeilijk mogelijk gemaakt. Veel logistieke dienstverleners die zich op dropshippers richten, bieden mogelijkheden de Chinese oorsprong van een pakketje te verbergen op de track-en-tracepagina en zelfs in de postlabels op de doos zelf.

Op de lamp ontbreekt ook een CE-markering. Met dat verplichte logo verklaart de producent aan Europese veiligheidseisen te voldoen. Op de verpakking staat dat logo wel.

De kans dat zo’n product bij de grens wordt tegengehouden, is erg klein. De Douane ziet dagelijks zo’n drie miljoen pakketjes van buiten de EU Nederland binnenkomen, en die toestroom verdubbelt sinds 2021 elk jaar. Dat maakt het ondoenlijk al die zendingen te inspecteren. De productenstroom is „inmiddels onbeheersbaar”, zeiden de vijf betrokken toezichthouders begin dit jaar al.

„De internethandel kenmerkt zich door snelheid, anonimiteit, vluchtigheid en handel over de hele wereld”, schetsen de toezichthouders. Zij zien een „gebrek aan kennis” van de Europese regels bij online handelaars, waardoor hun producten lang niet altijd aan de voorschriften voldoen.

Ook op Europees niveau is hier inmiddels aandacht voor: in februari presenteerde de Europese Commissie een plan om „veilige en duurzame e-commerce” te stimuleren. Daaruit volgt dat douanediensten en toezichthouders van Europese landen meer gaan samenwerken om gerichter te kunnen controleren. Daarnaast wil de Commissie de vrijstelling van importheffing schrappen voor pakketjes die 150 euro of minder waard zijn.

Namaakdesign

Er is nog een ander probleem met de „iconische” lamp die Stralend Thuis omschrijft als een „echte blikvanger” die „een blijvende indruk achterlaat”. Het is een regelrechte kopie van een designlamp.

„Oh ja, die heb ik toevallig op mijn slaapkamer staan”, zegt advocaat Ruby Nefkens wanneer NRC haar een exemplaar van de lamp toont die Marthe eerder kocht. „Maar die van mij is van Verner Panton. Dit is gewoon namaak”, zegt Nefkens, die gespecialiseerd is in intellectueel eigendomsrecht.

Ook Stralend Thuis dweept met de „legendarische ontwerper Verner Panton” aan wie de site de lamp toeschrijft. De namaakversie is iets lager dan het origineel, de kap juist groter. Ook is de echte versie een stukje zwaarder. Niet dat dit veel uitmaakt om schending van intellectuele eigendom vast te stellen. Nefkens: „Je moet meteen aan het origineel denken, alle kenmerken komen hier herkenbaar in terug. Dat is gewoon inbreuk.”

De Deense ontwerper Panton ontwierp zijn ‘flowerpot’-lamp in 1968. De kap heeft de vorm van een halve bol, met een halve bol omgekeerd eronder die exact de helft kleiner is. Panton tekende zowel versies die boven de eettafel kunnen hangen, als kleinere lampen voor op een bijzettafeltje.

Ze kreeg een piepklein plastic prul opgestuurd. Terugsturen kon wederom alleen naar China

Op een ontwerp kan de maker modelrecht aanvragen. Daarvoor moet het ontwerp geregistreerd worden bij een speciaal bureau. Die bescherming geldt maximaal 25 jaar. Voor Verner Pantons lamp uit de flowerpowertijd is die dus allang verlopen. „Maar”, zegt Nefkens, „los daarvan heb je ook altijd auteursrecht op een werk als dat voldoende origineel is. Dat heeft de ontwerper automatisch, vanaf het moment van creatie tot zeventig jaar na zijn overlijden.” Panton stierf in 1998. „Dus op deze lamp zit zeker nog auteursrecht.”

Het blijkt echter lastig dit soort namaak tegen te gaan. „De rechthebbenden moeten zelf actie ondernemen. Niemand anders doet dat”, zegt de advocaat. „Het is een misdrijf, maar voor politie en OM heeft dit geen prioriteit.”

Wel kan de Douane producten van buiten de EU controleren op namaak. Rechthebbenden kunnen de dienst specifiek vragen op een bepaald product te controleren en daarbij vertellen hoe namaak is te herkennen.

Maar, benadrukt de Douane, „controle op mogelijke inbreuken op intellectuele eigendomsrechten is slechts één van onze vele taken”. Waar een container vol namaakproducten van een soort nog kan opvallen, zijn al die losse zendingen van dropshippers en sites als Temu vrijwel niet te controleren.

Advertenties voor namaak

Ook techbedrijven gaan na of via hun platforms namaakproducten worden aangeboden. Diensten als Google, Instagram, Facebook en marktplaatsen als bol en Amazon laten het niet toe, en zeggen daarop te controleren. Dat houdt advertenties voor namaakspullen niet weg: wie op het web zoekt naar „flowerpot lamp” of „Verner Panton” krijgt van tijd tot tijd zelfs meer namaakversies te zien dan aanbieders van het origineel.

Eekhout, met de halve booglamp van Stralend Thuis, vindt dat hier een taak ligt voor Google. „Ik neem het Google meer kwalijk dan die jongen die achter de webshop zit.” Ook hij kwam bij de dropshipwinkel uit nadat hij op een merknaam had gezocht. En dan laat Google bij de zoekresultaten ook nog eens een vijfsterrenbeoordeling zien voor Stralend Thuis. „Waar komen die vandaan?”, vraagt Eekhout zich af. Op Trustpilot regent het immers slechte reviews.

Wie googelt op een lamp van ontwerper Verner Panton stuit op talloze namaaklampen.

Na vragen van NRC haalt Google een aantal advertenties voor namaakproducten weg, maar het techbedrijf kan niet verklaren hoe die er eerder doorheen glipten. Ook verschijnen er vervolgens weer nieuwe advertenties van andere aanbieders van nepdesign.

Advocaat Nefkens wijst erop dat namaak vroeger een stuk makkelijker was aan te pakken. „Die spullen lagen gewoon in winkels. Daar kon je gelijk beslag op leggen.”

Dat gebeurt overigens nog steeds wel. De Zwitserse designmeubelfabrikant Vitra won onlangs een zaak tegen Kwantum. Die keten verkocht een stoel in zijn winkels die sterk leek op een stoel van de Amerikaanse ontwerpers Charles en Ray Eames, waar Vitra de Europese licentie voor heeft. En zo simpel was dat niet eens, weet Nefkens. „Daar heeft Vitra een hele reeks procedures voor moeten voeren. En dan is Kwantum nog een groot bedrijf dat je hier in Nederland kunt aanspreken.”

Waarom is namaak eigenlijk zo erg? „Omdat je misbruik maakt van de inspanningen van een ander”, legt Nefkens uit. „Die heeft er veel tijd en energie in gestoken om er een succesvol product van te maken. En alleen als het succesvol is, wordt het nagemaakt.”

Namaak kost rechthebbenden serieus geld: de Europese kledingindustrie loopt er jaarlijks zo’n 12 miljard euro aan omzet door mis, blijkt uit onderzoek van het Europese Bureau voor Intellectueel Eigendom. De cosmeticasector kost het circa 3 miljard euro, de speelgoedbranche 1 miljard euro. „Ga gewoon iets anders maken”, vindt advocaat Nefkens.

Stralend Thuis heeft er weinig boodschap aan. Nadat Google de advertenties voor zijn nep-Verner Panton heeft verwijderd, wordt het product van de site gehaald. In plaats daarvan komt er een nieuwe, identieke lamp, onder een andere productnaam en met een prijs die vijf euro hoger is.


De grond zou nooit verkocht worden – maar toen kwam het idealistische grondfonds in de knel

Eind jaren zestig bogen vier antroposofen zich over de vraag hoe geld duurzamer zou kunnen worden aangewend. Er was een hoogleraar fiscaal recht bij, een econoom, een managementadviseur en een bankier. Ze keken ook naar grond, met name landbouwgrond. Die zou geen koopwaar moeten zijn, vonden ze. Dat zou leiden tot speculatie en prijsverhogingen, en daardoor tot ongezonde praktijken bij het verbouwen van voedsel. „Grondverkoop is gif voor de economie”, schreef een van hen.

Vanuit dat idee werd in 1978 de stichting BD Grondbeheer opgericht. Officieel heet die stichting Grondbeheer Biologisch Dynamische Landbouw. Deze vorm van landbouw is als het ware de agrarische tak van de antroposofische beweging, zoals de vrije scholen daar de onderwijstak van vormen. BD-landbouw is biologisch, zonder gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen – maar gaat verder dan dat. De BD-boer houdt bijvoorbeeld rekening met de veronderstelde invloed van hemellichamen op de vruchtbaarheid van de aarde. De producten, met het Demeter-keurmerk, worden vooral verkocht in natuurwinkels.

Stichting BD Grondbeheer zou met ‘schenkgeld’, zoals de antroposofen donaties noemen, grond verwerven en die voor altijd, tegen een lage pacht, beschikbaar houden voor deze vorm van landbouw. Eenmaal verworven terreinen zouden nooit meer verkocht worden. Inmiddels zijn er tal van idealistische grondfondsen, zoals Land van Ons en Lenteland, maar Grondbeheer was de eerste.

Decennialang bleef de omvang van Grondbeheer bescheiden. Door een groeispurt, na de overname van het bekende biologisch-dynamische complex Loverendale, kwam de organisatie afgelopen jaren in diepe problemen. Voorzitter Kees van Biert zoekt nog steeds financiële ondersteuning.

Verwerking van de oogst op Loverendale Ter Linde.

Foto Walter Herfst

Landbouwgrond als asset

Uit de werkgroep van antroposofen kwam uiteindelijk ook de Triodos Bank voort. Dit werd de financiële tak van de antroposofische beweging. De geestverwanten BD Grondbeheer en Triodos hielden nauwe banden, al zouden die wel gaan knellen.

Toen de huidige voorzitter Van Biert in 2012 aantrad, had BD Grondbeheer zo’n tweehonderd hectare in bezit. Via schenkingen en legaten kwam jaarlijks zo’n 50.000 euro binnen, destijds genoeg om één hectare landbouwgrond te kopen. Dat terwijl een gemiddelde boerderij zeker dertig hectaren beslaat. Van Biert streefde naar groei om de duurzame landbouw te stimuleren.

Grond moet interessant worden voor grote beleggers, zoals pensioenfondsen, vond Van Biert. Hij had zelf een bedrijf opgezet dat adviseerde over de financiering van schepen, een branche waar miljoenen in omgaan en het, net als bij grond, gaat om langetermijninvesteringen.

Van Biert zet tijdens een gesprek in Driebergen uiteen wat hij voor ogen had: „Mijn droom was van grond voor bio-boeren een asset-categorie te maken.” Oftewel: duurzame investeerders zouden naast aandelen, obligaties en vastgoed duurzame landbouwgrond in hun portefeuille moeten hebben. Dat levert geen hoog rendement op, misschien 1 of 2 procent. Maar het bezit van duurzame landbouwgrond heeft een concrete, positieve impact op de bodem, de biodiversiteit en het voedselaanbod, en eten blijft altijd nodig. Dus het is een veilige belegging, is nog steeds de inschatting van Van Biert. Maar om interessant te worden voor grote beleggers, zou BD Grondbeheer wel moeten groeien.

Zolang die grote beleggers er niet waren, was er een andere mogelijkheid om sneller land aan te kunnen kopen: lenen van de bank. Dat BD Grondbeheer daar rond 2012 mee begon, kwam voort uit een bijzondere situatie. De gemeente Driebergen-Rijsenburg had plannen voor het terrein waar het kantoor van BD Grondbeheer en keurmerk Demeter gevestigd zijn. Daar zouden tachtig woningen moeten komen. Met een lening kon het landgoed worden aangekocht en behouden blijven voor de beweging.

Lees ook

Coöperaties die zelf grond kopen voor duurzame landbouw. ‘Ze zijn een aanjager

Het aanplanten van fruitbomen in 2016 door deelnemers van de voedselcoöperatie Herenboeren in Boxtel. Foto Walter Herfst

In de jaren daarna sloot BD Grondbeheer meer leningen af, steeds bij Triodos. Daar stond grond tegenover, de pacht van de boeren en inkomsten uit donaties van particulieren. Die donaties namen toe, naar een paar ton per jaar. De stichting ging daarnaast eeuwigdurende obligaties uitgeven. In de jaarrekening over 2017 schreef ze dat „gezien de goede relatie tussen BD Grondbeheer en Triodos Bank en gezien de situatie van voldoende onderpand” er vertrouwen was dat leningen van de bank steeds hergefinancierd zouden worden.

Op een biodynamische boerderij houden koeien hun hoorns.

Foto Walter Herfst

Natuurkrachten

Het jaar daarop kreeg Van Biert een belangrijk telefoontje, dat zou leiden tot overname van het roemruchte biologische landbouwcomplex Loverendale – en tot een groot risico voor zijn stichting. In het telefoongesprek werd duidelijk dat landbouwbedrijf Loverendale in Zeeland failliet dreigde te gaan. „Loverendale gaat verkocht worden aan de hoogstbiedende”, was de mededeling.

Loverendale heeft in de BD-wereld een bijna mythische status. Het is het oudste bedrijf uit die beweging in Nederland, met wortels die zowat rechtstreeks teruggaan naar Rudolf Steiner (1861-1925), de grondlegger van de antroposofie en van de biologisch-dynamische landbouw.

Aan de basis ervan stond Marie Tak van Poortvliet, dochter van een bekende politicus en antroposofe. Haar landerijen op Walcheren waren in 1926 de basis voor wat uitgroeide tot de stichting Loverendale, waar meerdere landbouwbedrijven onder vallen. Er werd vee gehouden, tarwe verbouwd, fruit geteeld, er waren tuinderijen. Monocultuur is uit den boze.

In die bijna honderd jaar heeft Loverendale het nodige meegemaakt. Eerst kwam de crisis in de jaren dertig, daarna de oorlog met de desastreuze gevolgen van de inundatie van Walcheren. Dat kwam onder water te staan doordat de geallieerden de dijken hadden gebombardeerd.

De jaren zeventig waren een bloeiperiode. Het Loverendale-brood dat in Zeeland werd gebakken, stond bij progressieve tijdgenoten in het hele land op tafel. Provo Roel van Duijn deed op de boerderij zijn idee op voor de Kabouterbeweging, geïnspireerd door het antroposofische geloof dat natuurkrachten verantwoordelijk zijn voor de groei van planten.

Rond 2017 werd het erg moeilijk. „Er waren iets te veel schulden om de exploitatie zoals we toen bezig waren rond te krijgen”, zegt Maria van Boxtel, toenmalig voorzitter van de stichting Loverendale, in een telefoongesprek. De schulden zijn aangegaan om te investeren, vertelt ze. „Je probeert dingen uit.” De locatie, tamelijk ver van de BD-klanten in de steden, bracht hoge kosten met zich mee. „Voor het transport van de melk naar de BD-melkfabriek, toen in Limmen, in Noord-Holland, moest je extra betalen. Dan levert de melk minder op dan nodig is.”

Van Biert is harder in zijn oordeel over de toenmalige bedrijfsvoering: „Sommige boeren hebben er een puinhoop van gemaakt. Je krijgt iets gratis, vervolgens lukt het een jaar niet, dat kan natuurlijk. Dan ga je naar de bank, geld halen, en dat ging van kwaad tot erger. Dat bedrijf is zich vol gaan lenen.”

Maar hoe de bedrijfsvoering ook was, het zou voor de biologisch dynamische landbouw een klap zijn als Loverendale zou verdwijnen.

De bioboerderijwinkel op Loverendale Ter Linde.

Foto Walter Herfst

Lijfrente

Na het telefoontje ging Van Biert met de bank – uiteraard Triodos – en andere betrokkenen spreken. Rond een van de bedrijven van Loverendale bestond een constructie waarbij de voormalige eigenaar het vruchtgebruik had gehouden. Dat werd gewaardeerd op 3 miljoen euro. „Ik ben met haar gaan praten en heb gevraagd of ze het wilde schenken. Dat wilde ze wel, als ze een lijfrente van ongeveer 20.000 euro per jaar zou krijgen. Daarna ben ik naar de bank gegaan en heb gezegd dat BD Grondbeheer de schulden van 5 miljoen euro zou overnemen, en nog 1 miljoen wilde lenen voor investeringen.”

Het totale bezit werd getaxeerd op 14,5 miljoen, dus het leek een zeer gunstige overeenkomst.

De Stichting Loverendale ging per 1 januari 2020 op in BD Grondbeheer. Van Biert was tevreden: hij had het grondbezit van de stichting in een klap met 165 hectare uitgebreid en een biologisch-dynamisch icoon gered. Van Biert: „Ik scoorde wel punten bij onze achterban, maar dat is ook wel nodig, want die moet die 5 miljoen aan donaties op tafel leggen.”

Grote rivier

Het eerstvolgende jaarverslag was jubelend: „Het jaar 2020 gaat waarschijnlijk de boeken in als het jaar waarin we van een klein beekje een grote rivier zijn geworden. Een vitaliserende waterader die voor vruchtbaar land gaat zorgen, voor huidige en toekomstige generaties.” Het verslag meldde ook de omvang van de schulden aan de bank: ruim 17 miljoen euro. Risico’s werden amper genoemd.

Een paar jaar later was dat wel anders. De rente, met name op de leningen voor Loverendale, was gestegen van 1,5 procent tot 5 procent. Op een lening van zo’n 6 miljoen euro scheelt dat nogal; de rente zou een grote hap nemen uit de begroting.

In mei 2024 luidde Van Biert de noodklok in een nieuwsbrief aan alle donateurs en op de website van BD Grondbeheer: „Als niemand bijspringt op dit dossier moeten we linksom of rechtsom een deel van onze landbouwgrond gaan verkopen.” Dat zou regelrecht indruisen tegen het doel van de stichting: grond voor altijd uit de handel halen.

Ook met de bank werden gesprekken gevoerd. De banden daarmee leken versterkt. Peter Blom, voormalig topman van Triodos, was voorzitter van de raad van toezicht geworden. Een ex-communicatiemedewerker van de bank was toegetreden tot het bestuur. In Aardpeer, een nieuw project om grond te verwerven via obligaties, werd samengewerkt met het Triodos Regenerative Money Centre, onderdeel van Triodos Bank. Aardpeer haalde miljoenen op voor boeren die biologisch of natuurinclusief werken.

Tot een voorkeursbehandeling leidde dat niet. Wat de leningen en de rente betreft, was de relatie zakelijk. Dat zegt Triodos nadrukkelijk in een summier commentaar omdat de bank geen informatie over klanten kan delen. De banden uit verleden en heden spelen „geen” rol, aldus Triodos.

Was het niet riskant een langetermijninvestering te doen met geld dat tegen een variabele rente is geleend? Van Biert zegt dat hij weinig keuze had. Toen Loverendale werd overgenomen, zaten deze leningen erbij. „We namen het lock, stock and barrel over.”

Ergens zal het geld vandaan moeten komen om de leningen af te betalen. Van Biert is de laatste om dat een probleem te vinden. „Ik ben met twee families in gesprek, die hebben het geld gewoon liggen om de leningen over te nemen.” Een vervolgactie is een publiekscampagne. Daarmee wacht BD Grondbeheer tot volgend jaar. Dan bestaat Loverendale honderd jaar, een mooi aangrijpingspunt voor publiciteit.

Van Biert kan verkoop van grond nog niet honderd procent uitsluiten, ook al gaat dat lijnrecht in tegen het principe van zijn stichting. „Je zou één keer kunnen zeggen: we hebben gedaan wat we konden om het te redden. Het is niet gelukt. Ik verwijt u niet dat u me niet geholpen hebt. Maar ik kan het niet mooier maken dan het is. Ik kan me voorstellen dat ik er één keer mee wegkom.”

Op Loverendale Ter Linde worden groente en fruit verbouwd en biodynamische snijbloemen geteeld.

Foto Walter Herfst

1 miljard

Van Biert en zijn stichting hebben wel lessen getrokken uit de gang van zaken rond Loverendale. De tijd van lenen om grond aan te kopen is voorbij. De band met Triodos wordt losser. Aankopen moeten gebeuren op basis van schenkingen of langlopende obligaties met lage rente, zegt Van Biert. Er is geld genoeg, denkt hij, bij vermogende families en „mannen die veel verdiend hebben op een manier waar ze eigenlijk zelf niet zo trots op zijn. Je bent toch geen knip voor je neus waard als je op de Zuidas werkt en niet ook een stukje landbouwgrond hebt? Dat moet het idee worden.”

Toen hij net was aangetreden, had Van Biert het binnenshuis weleens over de omvang die BD Grondbeheer zou moeten krijgen. Met 1 miljard euro aan bezit zou de stichting een serieuze speler zijn. Dat is het niet geworden. „Het is 50 miljoen”, zegt hij lachend.

Fruitteelt op Loverendale Ter Linde.

Foto Walter Herfst


Vier partijen presenteren nóg een wetsvoorstel dat zzp’ers duidelijkheid moet bieden – maar doet dat het ook?

Het wordt er voorlopig niet duidelijker op voor zelfstandig ondernemers en hun opdrachtgevers. Welk werk mag een zzp’er doen om als ondernemer te worden gezien, en wanneer moet diegene in dienst worden genomen? Het is een vraag waar politiek Den Haag al meer dan tien jaar mee worstelt. Opeenvolgende ministers probeerden hier meer duidelijkheid over te geven, tot nu toe vergeefs.

En nu liggen er zelfs twee concurrerende politieke voorstellen. Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC) zal binnenkort het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) naar de Tweede Kamer sturen. Donderdag kwam daar een plan bij van Tweede Kamerleden van VVD, D66, CDA en SGP. Zij presenteerden een conceptversie van hun Zelfstandigenwet.

Beide plannen zijn bedoeld als oplossing voor hetzelfde probleem: schijnzelfstandigheid. Het inhuren van zzp’ers is soms aantrekkelijk voor werkgevers, omdat voor hen geen strenge ontslagregels gelden en ze niet doorbetaald hoeven te worden bij ziekte. Ook voor werkenden kan het ondernemerschap soms aantrekkelijker zijn. De vrijheid je tijd zelf in te delen en bepaalde belastingvoordelen kunnen opwegen tegen de opbouw van een pensioen en een vast salaris, of je ziek bent of niet.

Maar sommige soorten werk móéten door een werknemer in loondienst worden gedaan, bijvoorbeeld als diegene weinig vrijheid krijgt om de klus op zijn eigen manier of op een zelf gekozen tijdstip uit te voeren. Als een werkgever zo iemand toch als zzp’er laat werken, kan die door de rechter worden teruggefloten. Dan moet de medewerker met terugwerkende kracht alsnog in dienst worden genomen.

Het probleem is: in de wet staat niet glashelder waar de grens ligt tussen werk dat een zzp’er wel en niet mag doen. Er is een grijs gebied. Als rechters daarover moeten oordelen, kijken zij naar tal van omstandigheden. Naar de werkzaamheden zelf, en hoeveel vrijheid de werkende daarin krijgt, bijvoorbeeld. Maar ook naar de persoon die dat werk uitvoert en hoe ondernemend die is.

Het wetsvoorstel van Van Hijum probeert die rechterlijke uitspraken te vertalen in een aantal hoofdprincipes. Wie daaraan voldoet, zou niet bang hoeven te zijn dat een rechter hem/haar terugfluit. Maar dit plan geeft zzp’ers nog steeds „niet voldoende zekerheid”, schrijven de Kamerleden in de toelichting van hun eigen wetsvoorstel. Datzelfde oordeelde eerder ook kabinetsadviseur de Raad van State.

Zelfstandige centraal

De Kamerleden van VVD, D66, CDA en SGP claimen die zekerheid nu wel te geven. Het belangrijkste verschil: in hun voorstel is de persoon van de zelfstandige belangrijker. Van Hijums wetsvoorstel kijkt meer naar het type werkzaamheden dat een zzp’er mag verrichten.

Heb je meerdere opdrachtgevers, bepaal je zelf je tarief en heb je zelf een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en een pensioenpot geregeld? Dan zou je volgens het voorstel van VVD, D66, CDA en SGP eerder zekerheid moeten hebben dat je als zelfstandige mag werken. Ook is in hun voorstel „de wil” van de zzp’er belangrijker. Kies je bewust voor het ondernemerschap? Dan is dat een aanwijzing dat je ook echt ondernemer bent. Tegelijk wordt in hun voorstel óók gekeken naar de werkzaamheden zelf. Als je in roosterdiensten moet werken en niet zomaar vrij kan nemen, is dat een indicatie dat je tóch in dienst moet komen.

Kortom: ook in dit voorstel blijven meerdere criteria naast elkaar bestaan. Daarmee biedt het toch niet de duidelijkheid waar zzp’ers en opdrachtgevers zo naar snakken, denkt Johan Zwemmer, advocaat en universitair docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. De criteria aan de hand waarvan moet worden bepaald dat het werk op zzp-basis kan worden verricht zijn in dit voorstel „vager dan in de huidige jurisprudentie en het wetsvoorstel Vbar”, en zullen net als in de huidige situatie geïnterpreteerd moeten worden door rechters.

Neem de vraag of iemand echt als zelfstandige wil werken. Hoe controleer je of een zelfstandige daarover de waarheid spreekt? „Je hebt ook niet zoveel keuze. Op het moment dat je een inkomen nodig hebt en alleen werk kan krijgen als zelfstandige, dan zeg je dat je dat wilt,” zegt Zwemmer.

Grote verschillen met België

De vier Kamerleden lieten zich inspireren door Belgische wetgeving. Maar volgens arbeidsrechtdocent Zwemmer zijn beide systemen niet zomaar te vergelijken. In België is het verschil tussen zzp’ers en werknemers minder groot. Zo is er daar voor zzp’ers automatisch een pensioenregeling en een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid, waardoor zelfstandigen duurder zijn voor werkgevers. Ook is het verschil in fiscale behandeling van een zzp’er en een werknemer minder groot dan in Nederland. En het vaste contract is in België juist minder ‘vast’. Daardoor maakt het voor werkgevers minder verschil of zij bepaald werk door een zzp’er of een werknemer laten doen.

In een debat over de zzp-regels donderdag In de Tweede Kamer kreeg het voorstel kritiek, van onder anderen minister Van Hijum. Hij betwijfelde dat het alternatieve plan „daadwerkelijk gaat leiden tot meer duidelijkheid”.

Van Hijum vindt vooral dat de vier partijen een te grote rol toekennen aan de ‘wil’ van de zzp’er en opdrachtgever. Zolang de omstandigheden van het werk bepalen of je zzp’er kunt zijn, is dat gemakkelijker vast te stellen, aldus de minister. Als intenties belangrijker worden, kan in theorie elke soort werk door een zzp’er gedaan worden. En dat zou een „fundamentele herziening van het arbeidsrecht” zijn, zei Van Hijum. „Je zet daarmee de deur open naar het type arbeidsrelatie waarin je niet meer beschermd bent door ontslagrecht, geen loon bij ziekte hebt en geen WW-rechten opbouwt.”

VVD-Kamerlid Thierry Aartsen, een van de schrijvers van het alternatieve voorstel, werd door coalitiepartner NSC ervan beschuldigd een afspraak uit het hoofdlijnenakkoord te hebben geschonden. Daarin staat dat het kabinetsvoorstel ‘Vbar’, dat al onder Rutte IV werd bedacht, wordt „voortgezet”. „Afspraak is afspraak”, zei NSC-Kamerlid Ilse Saris. Ook PVV’er Maikel Boon „schrok” ervan „hoe makkelijk” Aartsen „over afspraken heen stapt”.

Maar volgens Aartsen is er niets aan de hand. Hij is simpelweg kritisch over de plannen van Van Hijum. „Het staat ons vrij om betere ideeën in te brengen.”

Lees ook

Van zzp naar bv, wanneer is dat een goed idee?

Veruit de meeste mensen die voor zichzelf beginnen worden zzp’er, wat bij de Kamer van Koophandel (KvK) een ‘eenmanszaak’ heet.


Reacties op Trumps ‘Bevrijdingsdag’, EU bereidt tegenmaatregelen voor

In het eerste kwartaal van 2025 zijn de cao-lonen met 5,5 procent toegenomen ten opzichte van kwartaal één in 2024. Dat blijkt uit cijfers die het CBS donderdag heeft gepubliceerd. Ook de koopkracht nam, weliswaar in mindere mate, toe met 1,8 procent.

In de bedrijfstak informatie en communicatie stegen de lonen het meest met 9,6 procent. In verhuur en handel van onroerend goed, waar woningcorporaties ook onder vallen, bleven de lonen gelijk.


Bij particuliere bedrijven was de loonstijging net iets hoger dan bij gesubsidieerde instellingen, 5,7 procent tegenover 5,4 procent. Onder gesubsidieerde instellingen vallen onder andere niet-academische ziekenhuizen. De loonstijgingen liggen in die sector waarschijnlijk hoger dan je nu in de cijfers kan zien.

„Wij registreren pas als de inkt droog is”, aldus Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS. Het CBS neemt in de berekening dus alleen de lonen van getekende cao’s mee. Daardoor zijn een aantal voorgenomen en zeer recente loonsverhogingen niet in de cijfers van het CBS terug te zien.

Zo is er de afgelopen weken een aantal cao-overeenkomsten op hoofdlijnen gesloten. Eind maart is bijvoorbeeld afgesproken dat het loon voor apothekers van 2024 tot 2026 met 20 procent zal stijgen. Dat is het resultaat van een periode stakingen die in november 2024 begon. Voor medewerkers van ziekenhuizen is overeengekomen dat de lonen de komende twee jaar met 8 procent omhoog gaan. Deze resultaten worden binnenkort door de vakbonden aan hun leden voorgelegd. Gaan de leden akkoord, dan zullen de loonsverhogingen met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2025 ingaan.

Lees ook

Eindelijk krijgen apotheekmedewerkers meer loon: cao-akkoord bereikt

De vakbonden zijn tevreden over de loonstijgingen. „Over de hele linie zijn er stevige verhogingen geweest”,  zegt CNV-voorzitter Piet Fortuin, „we zijn blij dat de apothekers een inhaalslag hebben kunnen maken en dat voor de meeste grote sectoren cao-overeenkomsten zijn gesloten. Ook is het goed dat de koopkracht van werknemers weer groter is geworden.”

Carolien Bijen, interim bestuurslid bij FNV, sluit zich hierbij aan: „We zien dat de boodschappen duurder worden dus vinden we het tijd voor koopkrachtverbetering. Ik denk dat het goed is dat werknemers er nu weer echt op vooruitgaan.”

De koopkracht en lonen nemen dus toe, maar wel in steeds mindere mate. Sinds het eerste kwartaal van 2024 groeit de koopkracht steeds iets minder hard ten opzichte van het jaar daarvoor. De groei van de cao-lonen is nog steeds hoger maar ook daar is sinds het derde kwartaal van 2024 een dalende trend te zien.

Een gesloten apotheek in Amsterdam. Enkele duizenden apotheken in het hele land waren dicht door een staking.
Foto Ramon van Flymen