Gratis geld bestaat niet, zo wil een oude wijsheid. Maar wie het rapport ‘Kansen voor lagere tarieven en beter beleid’ leest dat demissionair staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen (Fiscaliteit, NSC) maandag aan de Tweede Kamer stuurde, komt in de verleiding daar anders over te denken. Kort door de bocht is de boodschap: er ligt voor vele tientallen miljarden aan belastinggeld voor het oprapen, laten we er iets goeds mee doen!
Vooropgesteld: het rapport van de ambtenaren van Financiën is geen uitgewerkt pakket met panklare maatregelen. Het is vooralsnog ook niet de bedoeling dat het demissionaire kabinet er iets van gaat vinden, benadrukt Van Oostenbruggen in een begeleidende brief. Dat is aan een volgend kabinet, na de verkiezingen van eind oktober dus. Tegelijkertijd biedt de vingeroefening van de ambtenaren bergen aan interessant materiaal voor een inhoudelijke verkiezingscampagne: er valt wat te kiezen als het gaat over de inrichting van het fiscale stelsel. En wat te winnen ook.
Tweehonderd regelingen
Het Nederlandse fiscale stelsel is opgebouwd uit ongeveer tweehonderd belastingregelingen – van loonbelasting tot btw en van vennootschaps- tot motorrijtuigenbelasting – die dit jaar gezamenlijk 428,7 miljard euro opbrengen aan belasting- en premieinkomsten. Van die regelingen zijn er de afgelopen jaren er 116 geëvalueerd, waarbij 53 regelingen een negatieve beoordeling kregen. Deze regelingen zijn weliswaar goed voor 85 miljard euro aan belastinginkomsten, maar zijn niet effectief, of bereiken niet tegen redelijke kosten hun doel.
Dat op zich is geen nieuws: de afgelopen jaren is al vaker vastgesteld dat de doelmatigheid van fiscale regels te wensen overlaat. Uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst, een te ingewikkelde opgave voor belastingplichtigen, te hoge uitvoeringskosten of niet doelmatig: de lijst met negatieve kwalificaties is lang.
Ook de roep om daar wat aan te doen klinkt regelmatig, alleen komt een gestructureerd debat over hoe dat dan moet niet van de grond. Dat heeft alles te maken met wat scheidend president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank onlangs ook weer opmerkte: het fiscale stelsel is er niet (meer) voor het algemeen belang, maar is vooral een optelsom van deelbelangen. Wie aan één regel komt, benadeelt direct een specifieke groep belastingplichtigen. En dat ligt politiek gevoelig.
Om dat probleem te omzeilen, kozen de ambtenaren van Financiën voor een meer integrale benadering. Ze laten de 85 miljard euro aan negatief beoordeelde regelingen voor wat ze zijn en concentreren zich op vier clusters van maatregelen waar in samenhang gesneden en opgeruimd kan worden. Dat levert in totaal zo’n 35 miljard euro aan geschrapte of aangepaste regelingen op. Geld (omgerekend zo’n 2.000 euro per Nederlander) dat gebruikt kan worden om op andere terreinen de lasten te verlichten.
‘Pas het btw-stelsel aan’
De meeste winst is te behalen uit een aanpassing van het stelsel van de btw. Daar geldt nu een normaal tarief (van 21 procent) en een verlaagd tarief voor een specifieke groep goederen, zoals sommige voedingsmiddelen, cultuur, arbeidsintensieve diensten en openbaar vervoer. De oorspronkelijke bedoeling van een verlaagd btw-tarief, het ondersteunen van minder draagkrachtigen, wordt daarmee niet bereikt, werd al eerder vastgesteld. Ook leidt de btw-wetgeving tot een oerwoud aan uitzonderingsbepalingen, die moeilijk te hanteren zijn en voor verwarring (en hilariteit) zorgen.
Lees ook
De btw: het fiscale duizenddingendoekje dat al een halve eeuw misbruikt wordt
De ambtenaren stellen voor om de 16 miljard aan inkomsten uit het verlaagde btw-tarief (bijna eenvijfde van het totaal aan btw-inkomsten) daarom ‘vrij te spelen’. Dat kan via afschaffing van het verlaagde tarief (waardoor één tarief van 21 procent overblijft). De opbrengst kan gebruikt worden om gericht beleid mee te voeren: een verlaging van de inkomstenbelasting, of specifieke steun aan sectoren. Ook kan gekozen worden voor één tarief van 18 procent, waarbij de opbrengsten van het afschaffen van het verlaagde tarief gebruikt worden om het algemene tarief terug te dringen. Een derde richting kan zijn categorieën fors in te perken waarvoor nu een verlaagd tarief geldt (bijvoorbeeld tot alleen voedingsmiddelen en water) en met gericht beleid de andere sectoren te steunen. Dan resteert 3 miljard voor aanvullende lastenverlichting.
Een ander blok waar vereenvoudiging en schrappen van bestaande maatregelen tot een beter en uitvoerbaar stelsel leidt, is de eigen woning. Eigenwoningbezit wordt jaarlijks met 9 miljard euro gesubsidieerd, constateren de ambtenaren, en dat terwijl de hypotheekrenteaftrek er nauwelijks toe leidt dat meer mensen een eigen woning kopen. Integendeel, zij drijft de huizenprijzen op en laat mensen zich dieper in de schulden steken dan als de aftrek er niet was geweest. Afschaffen is dus het devies in het rapport, en neem daar ruim de tijd voor (twintig jaar, is het advies), want de effecten kunnen groot zijn. Ook zou het eigenwoningforfait, de regeling die een deel van de waarde van de woning optelt bij het inkomen, verhoogd kunnen worden. Ook geleidelijk, om al te grote negatieve inkomensschokken te voorkomen.
De opbrengst, 9 miljard euro in totaal, kan gebruikt worden om de lasten op arbeid significant te verlagen. Daarvan profiteren zowel huizenbezitters als huurders. Ook zal de vermogensongelijkheid met het afschaffen van de subsidies op de eigen woning afnemen.
‘Stop subsidiëren ondernemers’
Het derde blok waar de ambtenaren hun tanden in zetten zijn de ondernemers. Daar valt 8 miljard te halen (omgerekend 3.000 euro per bedrijf), vooral door iemand niet meer te subsidiëren omdat hij of zij ondernemer is, maar alleen te kijken naar wat de onderneming doet. Gevolg van de fiscale maatregelen die nu gelden is dat het verschil tussen een werkende en een ondernemer te groot is, wat verstorend werkt op de arbeidsmarkt.
Ook de landbouwvrijstelling, de bedrijfsopvolgingsregeling in de erfbelasting en de verlaagde accijns voor kleine brouwerijen mogen op de schop
De ambtenaren richten zich vooral op regelingen als de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de verlaagde winstbelasting. Zij rekenen voor dat door meer te sturen op bijvoorbeeld innovatie, duurzaamheid en het gelijk belasten van ondernemers en werkenden er ruimte ontstaat om de winstbelasting te verlagen, het hoogste belastingtarief voor werkenden te verlagen en de werkgeverspremies te verlagen.
Een laatste pakket van 10 miljard euro aan regelingen maakt vooral een einde aan fiscale regels die niet het beoogde resultaat hebben, of te ingewikkeld zijn voor burgers, bedrijven of de belastingdienst zelf. Voorbeelden zijn de reiskostenaftrek voor het OV, de eenmalige schenkingsvrijstelling aan kinderen, de landbouwvrijstelling, de bedrijfsopvolgingsregeling in de erfbelasting, de willekeurige afschrijving zeeschepen of de verlaagde accijns voor kleine brouwerijen.
De voorbeelden maken gelijk helder hoe specifiek sommige fiscale regelingen zijn. Van de meeste regelingen zegt Financiën: afschaffen. De 2,3 miljard die dat oplevert kan gerichter worden ingezet of gebruikt worden voor lastenverlichting op arbeid. Andere regelingen kunnen worden omgevormd of aangepast, waarmee ofwel het doel binnen handbereik komt ofwel geld vrijkomt om lasten op arbeid of voor ondernemers te verlagen.
Wat het rapport vooral laat zien is dat het best kan, een simpeler, effectiever en doelmatiger stelsel inrichten. De ambtenaren erkennen ook dat ze zich met deze voorstellen in een complex politiek speelveld van (deel)belangen begeven. Hun advies is dan ook: creëer eerst maatschappelijk draagvlak voor de gewenste aanpassingen voordat je ze doorvoert. Niet om iedereen tevreden te stellen, dat zal per definitie niet lukken als specifieke voordeeltjes worden afgeschaft. Wel om het bredere belang van een aanpassing of vereenvoudiging uit te leggen.
Voor 19 euro naar Barcelona is al lang verleden tijd. Dure kerosine, hogere vliegtaks, Europese CO2-rechten, stijgende salarissen voor de bemanning, forse havengelden op Schiphol – vaarwel spotgoedkoop vliegticket.
En nu is, voor het eerst sinds de budgetmaatschappijen in de jaren negentig naar Nederland kwamen, het deel van de passagiers dat met bedrijven als easyJet, Ryanair, Transavia en Vueling vliegt gedaald.
Dat blijkt uit cijfers over de luchtvaart in Nederland die statistiekbureau CBS dinsdag heeft gepubliceerd. Het heeft specifiek in kaart gebracht hoeveel van en naar Nederland wordt gevlogen met zogeheten lowcost-maatschappijen.
In 2024 koos ruim 36 procent van de passagiers van en naar Nederland voor een budgetmaatschappij. Een jaar eerder was dat ruim 37 procent. In 2004 was het aandeel van de budgetmaatschappijen nog 20 procent.
Trendbreuk
Die daling in het afgelopen jaar is weliswaar klein, maar vormt wel degelijk een trendbreuk. Sinds de liberalisering van het Europese luchtruim in 1993 veroverden lowcost-maatschappijen onafgebroken marktaandeel. Dat wil zeggen: in ‘normale’ jaren, niet tijdens de coronacrisis.
Volgens het CBS reisden vorig jaar 27,8 miljoen passagiers van of naar een Nederlandse luchthaven met een budgetmaatschappij. ‘Traditionele’ maatschappijen als KLM vervoerden in 2024 48,4 miljoen passagiers van en naar Schiphol en de kleinere vliegvelden in Nederland.
Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Italië waren de populairste bestemmingen met een budgetticket, aldus het CBS. Traditionele maatschappijen brengen reizigers vooral naar de VS, (ook) het VK en Duitsland.
Waardoor budgetmaatschappijen vorig jaar wat marktaandeel hebben verloren in Nederland, meldt het CBS niet. Wie kijkt naar het buitenland, kan wel enkele verklaringen zien.
De budgetmaatschappijen hadden in Nederland altijd al een kleiner marktaandeel dan elders. In het VK hebben Ryanair, easyJet en andere lowcost-maatschappijen een aandeel van ruim boven 50 procent, net als in Spanje en Italië. In Polen zijn met name Ryanair en Wizz Air goed voor circa twee derde van alle vluchten.
Hub Schiphol
Het relatief beperkte marktaandeel in Nederland komt vooral door Schiphol. De Amsterdamse luchthaven is een van Europa’s grootste hub-vliegvelden, met KLM als dominante speler. Bij zo’n draaischijf gaat het meer om overstappers (transferpassagiers) dan om passagiers die de luchthaven als directe bestemming hebben, zoals een zonnige stad in Zuid-Europa – point-to-point, in luchtvaartjargon.
Budgetmaatschappijen op Schiphol klagen vaak dat veel investeringen in Amsterdam met name ten goede komen aan KLM en partners zoals Air France en Delta Air Lines. EasyJet is al jaren ontevreden over de kwaliteit van de pier die de maatschappij op Schiphol gebruikt. Verder zijn de vliegtaks en de vergoeding die luchtvaartmaatschappijen moeten betalen per passagier (havengelden) lager voor transferpassagiers. Daarvan profiteert KLM (50 tot 60 procent van alle KLM-passagiers zijn overstappers) meer dan easyJet en Ryanair.
Schiphol is bovendien vol – onder meer vanwege klimaat- en geluidsregels. Het geeft slechts mondjesmaat nieuwe start- en landingsrechten (slots) uit. Voor nieuwe luchtvaartmaatschappijen, ook de lowcost, kent Amsterdam nauwelijks ruimte. Het demissionaire kabinet begrensde Schiphol tot 468.000 vluchten per jaar.
Budgetvliegveld
Anders dan in het VK (Londen Stansted, Luton), Spanje (Girona, Alicante) en Duitsland (Weeze) kent Nederland geen grote vliegvelden specifiek voor budgetmaatschappijen. Eindhoven, veel bediend door Transavia en Ryanair, zit ook aan zijn plafond. En Lelystad Airport is (nog) niet open. Dit is overigens belangrijker voor Ryanair, dat steevast kiest voor goedkope, secundaire vliegvelden, dan voor easyJet, dat op de belangrijkste luchthavens wil blijven vliegen.
Tot slot hebben Nederlandse passagiers net over de grens populaire uitwijkmogelijkheden. Volgens het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) koos vorig jaar 13 procent van de vliegende Nederlanders voor een nabije buitenlandse luchthaven net. Het gaat dan bijvoorbeeld om Düsseldorf, Brussel of Weeze, net over de grens bij Venray.
Intussen staat het verdienmodel van de budgetmaatschappijen onder druk. Een bedrijf als Ryanair lijkt zijn kosten weliswaar veel beter dan bijvoorbeeld KLM in de hand te houden, maar het verschil met traditionele vliegbedrijven wordt kleiner. Die laatste bieden inmiddels lager geprijsde tickets doordat ze passagiers nu ook laten bijbetalen voor dienstverlening aan boord, zoals stoelreservering, eten en drinken, of hun bagage. Transavia introduceerde in 2024 betaling voor handbagage; dat bracht vorig jaar meer dan 100 miljoen euro op. Voor KLM zijn deze extra inkomsten ook zeer welkom.
Gratis koffer
Deze verborgen kosten van een vlucht krijgen steeds meer kritiek. Niet alleen van passagiers en consumentenorganisaties, ook vanuit Brussel. Het Europees Parlement werkt aan nieuw beleid voor passagiersrechten. Zo zouden reizigers te allen tijde het recht moeten hebben een stuk handbagage van maximaal 7 kilogram gratis mee te nemen in de cabine.
Het voorstel stuit op grote weerstand van de luchtvaartmaatschappijen. Hun passagiers willen juist de keuze hebben een ticket ‘met of zonder bagage’ te kopen, betogen ze. Anders drijft het Europese beleid de prijzen alleen maar op. Met een ‘gratis’ koffer, verrekend in de tarieven, wordt dat ticket naar Barcelona zeker duurder dan 19 euro.
Roland Boekhout zegt het in een onopvallende bijzin: staatsbank de Volksbank werd bedreigd in haar voortbestaan op het moment dat hij er ruim een jaar geleden aantrad als hoogste baas.
Niet wat betreft financiën zoals dertien jaar geleden, toen de bank gered werd door de Nederlandse staat. Maar de bank, moederbedrijf van SNS, Regiobank, ASN en BLG Wonen, voldeed bij zijn aantreden volgens Boekhout niet aan de „randvoorwaarden als systeemrelevante bank”. Boekhout: „Als je niet aan de spelregels voldoet, dan kan het zo zijn dat je op een gegeven moment uit het spel gehaald wordt.”
Boekhout doelt daarmee op de taak van banken om klanten en transacties te controleren op witwassen en op de verplichting voor een bank om haar risico’s goed te beheersen. Op beide vlakken schoot de Volksbank de afgelopen jaren tekort. De bank kreeg daar afgelopen januari zelfs boetes voor van De Nederlandsche Bank: één van vijf miljoen euro omdat de bank faalde in haar anti-witwasbeleid. En nog een van vijftien miljoen euro omdat de bank volgens de toezichthouder „een zeer lange periode”(2018-2023) „significant” tekort is geschoten in haar risicomanagement. Dat raakt „de kern van de bedrijfsvoering”, aldus DNB.
De in Zuid-Afrika geboren Boekhout (1963) is inmiddels ruim een jaar de hoogste baas bij de Volksbank, en in een gesprek met NRC kijkt hij terug: op de gebreken die hij aantrof, hoe die volgens hem veroorzaakt waren en hoe hij nu denkt dat de bank wél goed gaat functioneren. Ook kijkt hij naar de bemoeienis van de politiek, want met name de Tweede Kamer roerde zich afgelopen jaar over de toekomst van de staatsbank.
Waarom bent u gevraagd voor deze functie?
„Ik denk dat [de commissarissen] wel doorhadden dat er fundamentele bankzaken verbeterd konden worden. En dat iemand met uitgebreidere bankervaring handig was voor de bank in deze fase.”
Boekhout is van oorsprong een bankier die zowel voor consumenten als voor bedrijven werkt. Hij zat met zijn vrouw en vier kinderen veel in het buitenland: hij was werkzaam bij ING in onder meer Duitsland, Polen en Mexico en werkte bij de Duitse Commerzbank. Toen hij anderhalf jaar geleden op zoek was naar een uitvoerende functie bij een bank, dacht hij eerder aan een internationale bank dan de louter in Nederland actieve consumentenbank waar president-commissaris Gerard van Olphen hem voor probeerde te interesseren. Van Olphen overtuigde hem. „En ik was best cynisch, hè? Ik kende de Volksbank amper, zag een stoffige staatsbank voor me die niet tot verandering bereid was.”
Onder leiding van Boekhout is de Volksbank in ieder geval aan het veranderen geslagen. Al binnen drie maanden na zijn aantreden kondigde hij een vereenvoudiging van het bedrijfsmodel aan. In november volgde het grootste besluit: het aantal vestigingen gaat van zeshonderd naar driehonderd, 15 procent van het personeel moet weg en vier van de vijf merken van de staatsbank worden geschrapt.
Deze dinsdag worden de beslissingen die Boekhout met zijn bestuur heeft ingezet ook zichtbaar voor het publiek: de ruim honderd vestigingen van grootste dochter SNS Bank hebben vanaf 1 juli de naam ASN Bank op de gevel. De vestigingen van Regiobank volgen later.
Als de bank niet aan de randvoorwaarden voldeed, waarom is Boekhout dan bij de Volksbank gaan werken? „Het fundament van een bank bestaat uit de kapitaalpositie en de liquiditeit. En die zijn hier ontzettend goed voor elkaar. De bank heeft hele sterke merken die goed scoren bij klanten. En ons vestigingennetwerk is uniek.” Dankzij franchiseondernemers (SNS) en financieel adviseurs (Regiobank) heeft de bank veel meer vestigingen – ook als het aantal naar beneden gaat – dan ING, Rabobank en ABN Amro.
De discussie of we een staatsbank moeten blijven is verrassend theoretisch: geen hond zou ons nu willen kopen
U zegt ‘mooie merken’, maar er blijft er straks maar één over.
„Ja, maar het is niet zo dat we de merken volledig elimineren. Het idee is dat waar de drie merken voor staan, ook voor het ASN-merk gaat gelden. Dus dat ASN niet alleen maar voor duurzaamheid staat, maar ook voor nabijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid.”
De toekomst van de Volksbank is al jaren een vraagteken: de conclusie is steeds dat de bank nog niet klaar is voor een zelfstandig bestaan. Het verdienmodel zou te onzeker zijn. De bank leunt grotendeels op rente-inkomsten uit hypotheken. Tegelijkertijd scoort de bank wel hoog bij klanten: de merken Regiobank, ASN en SNS scoren steevast hoog bij consumentenonderzoeken.
Lees ook
Klaas Knot waarschuwt Den Haag: blijf af van de termijn van de centrale bank
Was de Volksbank dan vooral goed in klantcontact en marketing, en minder goed in bankieren?
„De bank heeft zich heel goed weten te positioneren als een bank die meer in het vizier heeft dan aandeelhoudersrendement. Wat ik overtrokken vind, want andere banken zijn ook niet alleen met rendement bezig. Maar goed: vanuit marketingoogpunt is dat wel geslaagd.
„Nu moeten we de balans weer zien te vinden: ook meer oog hebben voor rendement. Zonder dat we overigens compromissen willen aangaan op die andere vlakken. De uitdaging is om aan te tonen dat dat kan.”
Hoe gaat het nu eigenlijk met dat bankieren?
„De goede kant op. We hebben de afdelingen voor risico en anti-witwassen volledig gereorganiseerd – daar werkten dingen immers onvoldoende, anders hadden we die boetes niet gekregen. Zij krijgen nu betere technische ondersteuning, zodat ze hun taken beter kunnen uitvoeren.”
Zorgde dan vooral IT voor de problemen bij risicomanagement en de witwasscreening?
„IT ja, maar ook data. Je hebt toegankelijke en complete gegevens nodig om klanten, transacties en risico’s te kunnen analyseren. Maar ook de risicocultuur in de organisatie speelde mee. Als jij het makkelijk maakt om klant te worden, dan lijk je lekker bezig. Maar als je er dan zes maanden later achter komt dat je bepaalde vragen niet heb gesteld in het proces, terwijl je de antwoorden wel nodig hebt om bijvoorbeeld te zien of sprake is van witwassen, dan heb je dat niet goed gedaan.
„Niemand kent alle toezichtsregels uit zijn hoofd, omdat het zo complex is geworden. Maar je moet er wel gevoel voor hebben. Denken: oeh, hier zou wel eens een regel voor kunnen bestaan. Als je dat niet hebt, dan zijn er heel veel vallen waar je in kan lopen bij een bank.”
Denken: oeh, hier zou wel eens een regel voor kunnen bestaan. Als je dat niet hebt, dan zijn er heel veel vallen waar je in kan lopen bij een bank.”
Maar rechtsvoorganger SNS Reaal is nota bene in 2013 door de staat gered vanwege te veel risico’s in vastgoedbeleggingen. Hoe kan dan de risicocultuur niet goed zijn?
„Ja, die redding veroorzaakte een shock. Maar mensen gaan door, blijven hetzelfde doen. Men zal niet door hebben gehad wat er nu precies mis was gegaan. En bankieren is veel complexer geworden sinds 2013. Wat betreft financieel toezicht, maar ook niet-financiële risico’s zijn groter geworden. Denk aan cyberaanvallen en hacks.”
De staat is eigenaar. Heeft de aandeelhouder wel streng genoeg meegekeken?
„Ja, ik denk het wel. De aandeelhouder staat natuurlijk op enige afstand. Die is geen toezichthouder. Het is heel moeilijk om als aandeelhouder zo diep in de keuken te kijken.”
De gehele cultuur van de bank moet volgens Boekhout op de schop. „Eén merk moet intern de mensen bij elkaar brengen. Want met verschillende merken binnen een bedrijf, krijg je verschillende bloedgroepen. En dan ontstaat er competitie. En dat leidt tot versnippering van je krachten.”
Mensen hebben hier extra motivatie. Ze willen niet alleen maar bankier zijn, maar ze hebben een hoger doel
Het schrappen van banen – circa zevenhonderd collega’s moeten momenteel omzien naar een andere baan – draagt volgens de bestuursvoorzitter ook bij aan de cultuuromslag. „Ontslag is niet leuk – ik vind het zelf ook moeilijk. Ik word wel een beetje geholpen door de arbeidsmarkt: ik heb geen zorgen dat deze mensen geen ander emplooi vinden. Maar toch: het is een vervelende, soms zelfs traumatische ervaring voor die mensen.
„Maar: de organisatie die overblijft is tot veel meer in staat. Een van de eerste dingen die ik constateerde toen ik binnenkwam: mensen hebben hier extra motivatie. Ze willen niet alleen maar bankier zijn, maar ze hebben een hoger doel. Duurzaamheid, maatschappelijk rendement, mensen ondersteunen in hun financiële zekerheid.
„Die motivatie zou er eigenlijk toe moeten leiden dat er een laag ziekteverzuim is. Alleen: wij hebben een hoger dan gemiddeld ziekteverzuim. Dat komt door de organisatie en het leiderschap. Als mensen het beste willen doen voor hun klanten, maar dat door zo’n ingewikkelde organisatie niet voor elkaar krijgen, en processen traag en stroperig zijn, dan raken mensen gedemotiveerd.
Staatsbank blijven?
Ondertussen is in Den Haag nog volop discussie over of de Volksbank nu wel of niet staatsbank moet blijven. Afgelopen najaar kreeg de bank van minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) de boodschap dat het zich in de komende drie tot vijf jaar moet voorbereiden op een onderhandse verkoop of beursgang. Maar een meerderheid in de Kamer is daar tegen; die vindt het een beter idee om één bank in staatshanden te houden.
Begin juni werd zelfs nog een motie aangenomen om de voorbereidingen voor privatisering te stoppen, in de veronderstelling dat daarmee ook minder vestigingen zouden worden gesloten en er minder ontslagen zouden vallen. Dat klopt echter niet, volgens Boekhout. „Onze transformatie is sowieso noodzakelijk en staat los van toekomstig eigenaarschap.”
Houden jullie er rekening mee dat jullie toch een staatsbank blijven?
„Of we nu de beste bank, of de beste staatsbank zijn – dat zien we dan wel weer. Eerst moeten we de beste bank worden die we kunnen zijn. Want de discussie is verrassend theoretisch: er is nu geen hond die ons wil kopen.
„Ook als je staatsbank bent, moet je niet terugvallen op de belastingbetaler als je wilt groeien. Dat is nu wel het geval, als we niet transformeren. Dat is niet de basis waarop je als organisatie wilt functioneren.
„Dat is wel een gevaar als je een staatsbank bent overigens. Dan is het genereren van een marktconform rendement geen drijfveer meer. Waardoor je misschien voor toezichtvereisten compromissen gaat accepteren. Dat hoort niet bij een professioneel instituut.”
Is dat een van de redenen achter de precaire situatie van de Volksbank?
„Het is niet helemaal uit te sluiten dat mensen zich toch misschien doelstellingen permitteerden die ver aflagen van wat vanuit toezichthouders of vanuit economisch perspectief minimumvereisten zijn.”
Blijf jij ceo als Volksbank een staatsbank blijft?
„Natuurlijk. Dat is niet mijn motivatie om hier wel of niet te zitten. Het zou wel een mooie kroon op het werk zijn, als we de bank voor een mooie vergoeding voor de belastingbetaler, voor al die steun die ze tien jaar aan dit instituut hebben gegeven, zouden kunnen verzelfstandigen.”
Een kleine twee weken voordat de door Donald Trump gestelde deadline van 9 juli voor handelsonderhandelingen met veel landen is verstreken, nemen de schermutselingen toe. Vrijdag staakte Trump de onderhandelingen tussen de VS en Canada; hij was boos omdat de Canadezen toen nog vasthielden aan hun belastingen op digitale diensten. Dit weekend gingen premier Mark Carney en zijn regering door de bocht en besloten ze deze belasting te schrappen om de onderhandelingen weer op de rails te krijgen. De Canadezen hopen nu Trump en Carney weer in gesprek gaan uiterlijk 21 juli – dus na de oorspronkelijke deadline – een overeenkomst met de VS te sluiten.
Dit spel zullen we vermoedelijk de komende tien dagen nog veel meer zien. Het dreigen van Trump, het staken van onderhandelingen en landen die hun eieren tellen.
Wat ons vanochtend verder in het nieuws opviel:
Hoe lang een arbeidsmigrant in Nederland blijft wordt volgens het CPB voor een belangrijk deel bepaald door iemands perspectieven op de arbeidsmarkt. Baanverlies leidt tot sneller vertrek en arbeidsmigranten met een hoger inkomen blijven langer.
Levensmiddelengigant Unilever gebruikt volgens de Consumentenbond op grote schaal misleidende duurzaamheidsclaims. De consumentenorganisatie zegt deze claims bij een eigen onderzoek op meer dan de helft van ruim 450 onderzochte producten te hebben aangetroffen en vraagt nu de Autoriteit Consument en Markt zo snel mogelijk op te treden.
TomTom gaat driehonderd banen schrappen, bijna een tiende van het totaal aantal banen bij de navigatiedienstverlener. De reorganisatie zal de verkoopafdelingen en ondersteunende functies raken, zo maakte het bedrijf vanochtend bekend.
Donald Trump zei in een interview met Fox News dat hij kopers voor TikTok heeft gevonden. Het zou gaan om een „groep zeer rijke mensen”.
Mark Carney en zijn vrouw toen ze vorige week op de NAVOtop aankwamen bij Huis ten Bosch.
Een erg opvallende medewerker was German A. niet. Een einzelgänger, zo omschrijven zijn voormalige collega’s bij ASML en NXP hem.
Maar deze week stond de 43-jarige Russische ingenieur, tegen zijn zin, in het middelpunt van de belangstelling. In een volle rechtbankzaal in Rotterdam hoorde German het Openbaar Ministerie een celstraf van vier jaar tegen hem eisen. A. zit al sinds augustus in voorarrest. Hij wordt ervan verdacht de sanctiewet overtreden te hebben omdat hij vertrouwelijke technische documenten van NXP en ASML verkocht aan een handlanger in Rusland. Dat land probeert sinds de inval in Oekraïne een eigen chipindustrie op te zetten, omdat de import van halfgeleiders door sanctiemaatregelen is geblokkeerd. Die chips wil Rusland gebruiken voor militaire toepassingen, zoals drones.
Hoe kwam German A. aan die gegevens?
Bij huiszoeking werden bij A. harde schijven en usb-sticks gevonden met documenten die aanwijzingen bevatten voor de inrichting van een chipfabriek en productieprocessen om halfgeleiders te maken. Veel bestanden, eigendom van ASML en NXP, waren als ‘vertrouwelijk’ gekenmerkt. Op de usb-sticks stond ook informatie van GlobalFoundries, waar A. in het verleden ook werkte, en 88 documenten van TSMC. NXP werkt samen met deze Taiwanese chipgigant.
A. begon zijn carrière in de Nederlandse chipindustrie bij het Delftse Mapper, dat in 2019 werd overgenomen door ASML. Hij stond daar niet bekend als een hoogvlieger, ook al prijkt zijn naam bij meerdere patenten. Nadat A.’s contract bij ASML in september 2021 afliep, kwam hij op inhuurbasis bij NXP in Nijmegen terecht.
Zowel NXP als ASML deden aangifte nadat ze door de FIOD gewezen waren op de verduistering. Maar een schadevergoeding hebben de bedrijven niet geëist; NXP en ASML lijken niet overtuigd dat A. cruciale documenten heeft bemachtigd.
Het OM ziet de zaak tegen German A. als een manier om bewustwording te vergroten van andere hightechbedrijven, die ook het doelwit van spionage zijn. Zelfs al is de informatie die A. doorspeelde naar Rusland niet voldoende om een chipfabriek te bouwen, de kans bestaat dat hij een van meerdere spionnen is die Rusland inzet om knowhow te verzamelen. Dat blijkt ook uit de waarschuwing van de AIVD, die vermoedt dat A. in contact stond met de Russische inlichtingendienst SVR.
En wat vindt German A. er zelf van?
A. ontkent de aantijgingen. Hij reisde de afgelopen jaren weliswaar regelmatig naar Rusland en schreef na die reizen meer dan veertig mille op zijn ING-rekening bij, maar hij heeft naar eigen zeggen geen documenten overhandigd. Hij erkent dat hij vertrouwelijke bestanden van zijn werkgevers opsloeg – „als back-up”. Dat deed hij voor zelfstudie, maar de technische informatie was volgens hem „nutteloos” als je er daadwerkelijk een chipfabriek mee zou willen bouwen. De plannen van zijn vermoedelijke Russische handlanger deed A. af als „vaag” en „nep”.
German maakte tijdens de lange rechtszitting donderdag een rustige indruk, en probeerde af en toe een sarcastische opmerking. De rechter kapte hem – en zijn tolk – af toen hij begon te schelden op de gevangenisdirectie, die hem bezoekers ontzegt. „Zulke taal gebruiken we hier niet”, zei de rechter. Over twee weken volgt de uitspraak.
In relatief korte tijd werd het getal een onbetwistbaar doel, een waarheid, een gegeven waar bijna niemand meer aan lijkt te twijfelen. Vijf procent. Dat deel van hun bruto binnenlands product (bbp) gaan de 32 NAVO-lidstaten uitgeven om de defensie weer op peil te brengen. De 5-procentsnorm moet ze paraat en geloofwaardig maken voor die andere vijf, van het belangrijke artikel 5 uit het NAVO-verdrag. Dat luidt: een aanval op een, is een aanval op allen.
Een fors verhoogde NAVO-norm was een eis van de Amerikaanse president Donald Trump. Gaven Europese lidstaten tijdens de Koude Oorlog nog tussen de 2,5 en 3 procent van hun bbp aan defensie uit, sinds de val van de Sovjet-Unie in 1991 zijn de defensiebestedingen van de NAVO-partners in Trumps ogen structureel achtergebleven. Te lang zou Europa zich veilig hebben gewaand, waardoor defensiebudgetten jaar op jaar daalden – het ‘vredesdividend’ dat volgens Trump ging naar zaken als de Europese verzorgingsstaat. En dat moest volgens de Amerikaanse president maar eens afgelopen zijn.
Van de afgesproken 5 procent van het bbp moet 3,5 procentpunt naar directe militaire investeringen gaan, de resterende 1,5 procentpunt mogen de lidstaten uitgeven aan gerelateerde zaken zoals cyberveiligheid en de aanleg van infrastructuur. Volgens schattingen zou het in totaal gaan om een stijging van rond de 300 miljard euro op jaarbasis.
Maar waar is die 5 procent eigenlijk op gebaseerd? Leveren al die miljarden wel op wat de NAVO ermee wil bereiken? Hoe wordt dit geld nuttig besteed – en hoe voorkom je dat je geld schept dat op zoek moet naar een bestemming?
Economen plaatsen kanttekeningen. Hun kritiek doet denken aan de beroemde uitspraak van Johan Cruijff, die in 2013 stelde dat hij nog nooit „een zak geld een goal had zien maken”. Het gaat om hoe geld besteed wordt, wilde hij ermee zeggen, niet om hoeveel er wordt uitgegeven. „Er is nog geen enkele target voor slagkracht, alleen voor de hoogte van bestedingen”, zegt Vinzenz Ziesemer, directeur van het Instituut voor Publieke Economie. „Al zouden ze het geld door de wc spoelen, dan zou Defensie nog goed bezig zijn.”
Nog maar in 2014 werd op de NAVO-top in Wales afgesproken dat alle NAVO-landen het ‘komend decennium’ hun militaire uitgaven naar 2 procent van het bruto binnenlands product zouden brengen – het percentage dat de VS toen uitgaven. Rusland had net de Krim geannexeerd.
Opzichtige vleierij
Ruim tien jaar later speelt niet alleen de Russische oorlogsdreiging mee, maar ook het reële toekomstscenario dat de VS niet vanzelfsprekend meer bereid zijn op te draaien voor de Europese veiligheid. Al kan de verhoogde norm op de NAVO-top, net als de opzichtige vleierij van NAVO-baas Mark Rutte aan het adres van Trump, ook worden gezien als manier om de VS militair betrokken te houden bij het Europese continent.
Lees ook
Van ‘Trumpfluisteraar’ tot ‘gouden deurmat’: internationale pers over ‘daddy-diplomatie’ van Rutte op NAVO-top
Vast staat dat de economische gevolgen van de 5 procent-norm aanzienlijk zijn. Demissionair minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) rekende in mei voor dat Nederland 16 tot 19 miljard euro per jaar extra in defensie moet investeren om de nieuwe NAVO-norm te halen. De defensie-uitgaven bij een norm van 5 procent (55 miljard euro) zijn net zo groot als de helft van de Nederlandse zorgkosten.
In de eerste jaren zullen die miljarden waarschijnlijk gevonden worden door de relatief lage Nederlandse staatsschuld te laten oplopen. Maar daarna moet een andere dekking gevonden worden. Hogere belastingen dus, of minder geld uitgeven aan zaken als woningbouw, onderwijs, klimaatbeleid of de zorg.
Voor landen als Nederland („Wij zijn schatrijk”, aldus Rutte) is dat in mindere mate een probleem. Maar voor lidstaten met minder diepe zakken weegt de hogere NAVO-norm een stuk zwaarder. Zo lag Spanje tot kort voor de top in den Haag dwars. Madrid vond dat het ook wel aan de NAVO-verplichtingen kon voldoen met 2,1 procent van het bbp en kreeg de persoonlijke toorn van Donald Trump over zich heen: „Spanje moet betalen.”
Ziesemer kan zich ergens wel vinden in de Spaanse houding. „De vraag die volgens mij veel te weinig wordt gesteld is: wat is de onderbouwing van die 3,5 of 5 procent? Iedereen snapt heus wel dat de dreiging is toegenomen, maar waarom zouden we het met 2 procent niet ook al redden?”
De NAVO-landen hoeven niet meteen te voldoen aan de 5 procent NAVO-norm. In Den Haag is afgesproken dat de bondgenoten daarvoor tot 2035 de tijd hebben. Over vier jaar wordt gekeken hoe ze ervoor staan en of ze het doel van vijf procent halen vóór 2035.
Kunnen de extra miljarden ook goed zijn voor de economie? Hoewel Rutte in zijn persconferentie opgetogen sprak over het creëren van banen en andere economische voordelen van de extra defensiebestedingen, is hoofdeconoom Marieke Blom van ING minder optimistisch. Blom ziet de hogere defensiebestedingen vooral als een hogere verzekeringspremie, niet als een boost voor de economie. „We gaan nu betalen voor iets dat we eerst niet deden. En dat zal de economie volgens mij zeer marginaal beïnvloeden.”
Blom schaart zich achter ramingen van de Europese Commissie, die het Europese bbp met slechts 0,3 tot 0,6 procent ziet groeien als direct gevolg van de toegenomen defensie-uitgaven. De Europese defensie-industrie is in omvang beperkt en kan de vele orders nu al niet aan. „We gaan die paar bedrijven dus enorm overvragen, dus zeker in het begin kun je niet anders dan importeren uit de Verenigde Staten”, aldus Blom.
‘Onderuitputting’
Daar is nu al sprake van. Van alle NAVO-lidstaten is Nederland na Montenegro het sterkst afhankelijk van Amerika: meer dan 95 procent van het zware oorlogsmaterieel dat Nederland inkoopt, is afkomstig uit de VS.
Het is volgens Blom van belang om het vrijgekomen geld zo veel mogelijk in Europa te houden. Hiervoor moet de capaciteit van de Europese defensie-industrie worden uitgebreid en moeten Europese landen samenwerken om de inkoopprijzen laag te houden. „Voer een gezamenlijk inkoopbeleid, koop het hier in Europa en produceer op een manier waarop de rest van de industrie kan profiteren van ontwikkeling en innovatie.”
Lees ook
Analyes NAVO-top: Operatie-Trump is geslaagd – maar overdreef Rutte om het de president naar zijn zin te maken?
Een Nederlands voorbeeld daarvan is autofabriek VDL Nedcar in Born, waarmee het ministerie van Defensie sinds kort samenwerkt. Blom: „Als je inkoop en productie slim aanpakt, kan de negatieve impact van de extra uitgaven voor de belastingbetaler meevallen.”
Een ander probleem is dat het Defensie nú al jarenlang niet lukt om al het beschikbare geld uit te geven. ‘Onderuitputting’ in begrotingsjargon. Dit komt aan de ene kant door personeelstekort – er is wel geld voor soldij, maar tegelijkertijd zijn er nog tienduizend vacatures bij Defensie – en het gebrek aan capaciteit van de defensie-industrie.
Satellieten
Rest nog de vraag: wat hebben NAVO-landen eigenlijk nodig om Rusland effectief af te schrikken? Hiernaar doen de Brusselse denktank Bruegel en het Kiel Institute for the World Economy voortdurend onderzoek.
De Russische oorlogseconomie, die is ingericht om in dienst van defensie te produceren, zorgt ervoor dat Rusland sneller en efficiënter produceert. Om dat voordeel te doen kenteren, zo schatten de onderzoekers in, moet de huidige Europese productie van wapensystemen maar liefst met een factor vijf worden opgevoerd
Ook zijn vergaande investeringen in de voorraad (hypersonische) raketten en de Europese luchtafweer „onmisbaar”, aldus een in juni verschenen publicatie.
Guntram Wolff, hoofdonderzoeker van denktank Bruegel in Brussel, pleit daarnaast voor gezamenlijke investeringen in wat hij ‘strategische hulpmiddelen’ voor moderne oorlogsvoering noemt. „Denk aan een gezamenlijk satellietprogramma voor het verzamelen van inlichtingen”, zegt hij telefonisch. „Het zou onzinnig zijn als België en Nederland dat voor zichzelf zouden optuigen.”
In Europese hoofdsteden moet het volgens Wolff niet langer gaan over de hoogte van de percentages of mogelijke inbreuk op de soevereiniteit. „Met een gezamenlijk satellietprogramma verlies je geen soevereiniteit, je versterkt die juist, ten opzichte van de VS. Nu zit alles nog in Washington, en we hebben gezien wat er kan gebeuren als Trump dreigt Oekraïne af te koppelen van Starlink-satellieten. Er is geen Europese vervanging.”
Dit alles kan in theorie betaald worden dankzij de hogere NAVO-norm. Wel hangt daarbij veel af van hoe snel er een Europees gemeenschappelijk wapeninkoopbeleid kan komen, stelt Wolff. „En ook in modernisering van wapens zie ik nog uitdagingen. Op elk Defensieministerie hebben ze het telefoonnummer van Lockheed Martin, Rheinmetall en Leonardo. Maar kunnen ze ook met innovatieve start-ups werken en die opschalen tot grotere defensiebedrijven?”
Het liefst speelt Netty Koorn (67) iedere dag urenlang op haar piano in haar kleine appartement. Tussendoor maakt ze dan een wandeling langs de eeuwenoude beuken en kleurrijke perken met rododendrons en rozen rondom haar woning, om uiteindelijk uit te komen bij de aangrenzende zelfoogsttuin.
Drie jaar woont Koorn nu op Kraaijbeek, een woonoord voor ouderen in Driebergen-Rijsenburg. Tussen de luxueuze landhuizen aan de Hoofdstraat mag het 79 appartementen tellende bakstenen complex met haar gele houten kozijnen en oranje zonnewering wat uit de toon vallen, de bewoners hebben het er goed. Het is „een voorrecht”, zegt Koorn, „te wonen op een plek waar je achtertuin een landgoed is”.
Netty Koorn, bewoner van Kraaijbeek, met haar kat.
Foto Dieuwertje Bravenboer
De bewoners van Kraaijbeek halen lessen uit de antroposofie. In die levensopvatting, ontwikkeld door de Oostenrijkse esotericus Rudolf Steiner, staan de innerlijke belevingswereld en het leven in harmonie met de natuur en elkaar centraal. „Er is hier meer cultureel leven, meer tolerantie”, zegt Koorn – zelf geen ‘soof’, maar „geïnspireerd” door het gedachtegoed.
Op Kraaijbeek zorgen bewoners voor elkaar. Zo kookt Koorn zesmaal per week een maaltijd voor een bovenbuurvrouw. „En ik ben een taxi voor iemand die geen auto heeft.” Alleen de thuiszorg komt soms langs op het complex. „We zijn zelfredzaam, precies zoals de overheid wil.”
Aan het harmonieuze leven op Kraaijbeek dreigt een eind te komen. De eigenaar, zorginstelling Warande, zet hetwoonoord eind dit jaar in de verkoop. De laatste taxatie bedroeg zo’n acht miljoen euro. Een koper hoeft de antroposofische identiteit niet te garanderen, en kan zelfs besluiten de woningen één voor één te verkopen.
Warande strijkt met de toekomstige verkoop een flinke winst op. De zorginstelling wist het woonoord door een fusie gratis te verkrijgen. Bewoners zijn er boos over. Aan hun balustrades hangen symbolische roze protestlapjes en spandoeken met teksten als ‘Respecteer Kraaijbeek’ en ‘Behoud sociale huur’.
NRC reconstrueerde samen met Follow the Money hoe Warande op geraffineerde wijze Kraaijbeek in handen kreeg en nu toewerkt naar een lucratieve vastgoeddeal, terwijl de antroposofen vrezen voor de toekomst van hun gemeenschap.
Brand in het landhuis
In de tuin van Kraaijbeek herinnert een standbeeld van een engel aan de verwoestende brand die in 1970 het landhuis op het terrein in as legde. In de jaren die volgden, stak een groep antroposofen het verzekeringsgeld in de bouw van een appartementencomplex, waarin zij samen oud konden worden.
De oprichters brachten het woonoord onder in de stichting Kraaijbeek, die het ‘stichten en in stand houden’ van de gemeenschap op het landgoed als doel vastlegde in de statuten. Wie op Kraaijbeek wilde komen wonen, moest minimaal 55 jaar oud zijn en affiniteit hebben met de antroposofie.
Artikel over de opening van Kraaybeek, het huidige Kraaijbeek, woonoord voor antroposofische ouderen.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Vijftig jaar later delen de bewoners nog altijd de antroposofische waarden, vertelt Jacques Meulman (77), psycholoog en docent menskunde, tijdens een wandeling over het landgoed. „Je merkt het aan de verdraagzaamheid.”
Elke maandag opent een deel van de bewoners gezamenlijk de week in de gemeenschappelijke ruimte. ’s Middags geeft Meulmans vrouw Jill (66) euritmie. „Dat is een dansvorm die draait om het uitdrukken van taal en muziek”, legt ze uit.
Het gemeenschapsgevoel komt ook terug tijdens de antroposofische jaarfeesten, zoals Pasen, Kerst en Sint Jan. Op die laatste dag vieren bewoners de zonnewende.
Decennialang bewaakte een bestuur van minstens vier personen het voortbestaan van Kraaijbeek. Dat wijzigde in 2008, toen een stichting met de naam Antroz als enig bestuurder verantwoordelijk werd. Een besluit dat ruim een decennium later grote gevolgen zou krijgen.
Antroposofische club
De woonkamer van Thijs Heslenfeld (60) ligt sinds een aantal maanden bezaaid met kopietjes van jaarverslagen en multomappen met documenten. De wildernisgids woont sinds 2022 in Kraaijbeek en is als opgeleid jurist betrokken bij het bewonersverzet tegen de verkoop.
Hoewel hij er toen nog niet bij was, noemt Heslenfeld het aanstellen van Antroz als enig bestuurder in 2008 „verdedigbaar, omdat dat zelf een antroposofische club was”. Naast Kraaijbeek bestuurde Antroz nog een ander antroposofisch wooncomplex, en was het eigenaar van twee antroposofische verpleeghuizen in Zeist en De Bilt.
Jacques en Jill Meulman in hun woning in Kraaijbeek.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Dat verandert in 2013. Antroz kan de continuïteit van de zorg in de verpleeghuizen niet meer garanderen en vraagt zorginstelling Warande of zij openstaat voor een fusie. Warande, een stichting met op dat moment vijf verpleeghuizen in Zeist, Houten en Bilthoven en zo’n duizend medewerkers, ziet dat wel zitten.
In 2015 is de fusie voltrokken. Warande wordt enig bestuurder van Kraaijbeek. Het behouden van het woonoord ligt voor de hand, staat in een visiestuk dat het Warande-bestuur in 2016 opstelt. Bouw- en woontechnisch is het gebouw geschikt om „nog zeker” twintig jaar te verhuren. De benodigde, maar „relatief beperkte” ingrepen zijn „een verantwoorde investering”.
Wel kijkt Warande „vrijwel meteen” hoe het zich met het vastgoed van Kraaijbeek kan verrijken, zegt Heslenfeld. Hij wijst op een mailwisseling tussen Warande en een notaris in de multomap voor hem. Daarin staat dat een vastgoedmanager in 2016 al heeft gepolst of Warande een extra hypotheek op Kraaijbeek kan afsluiten, waarna het geleende bedrag aan de zorgdoelen van Warande kan worden besteed.
Zwarte lijst
Een besluit over woonoord Kraaijbeek neemt Warande dat jaar nog niet.
De zorginstelling heeft andere zaken aan het hoofd. De Inspectie Gezondheidszorg plaatst in 2015 en 2016 meerdere locaties onder toezicht, onder meer vanwege niet kloppende cliëntendossiers. Ook belandt Warande op een zwarte lijst van de inspectie, met daarop de slechtste verpleeghuizen van Nederland. De affaire leidt tot het vertrek van topvrouw Moniek van Jaarsveld, al oordeelt de kantonrechter later dat de raad van toezicht met haar ontslag te snel en dus „ernstig verwijtbaar” heeft gehandeld.
Ondertussen werkt Warande al zo’n twee jaar aan nieuwbouw- en renovatieplannen voor twee van haar locaties. Het ontwerp van de architect ligt klaar, de bank is bereid het project te financieren. Maar nadat een interim-bestuurder de plannen wijzigt, blijken de kosten voor het project onderschat. Warande zet een streep door de plannen.
Eén probleem: de bouwplannen zijn zo ver gevorderd, dat de aannemer moet worden afgekocht. Het stopzetten kost Warande in totaal 3,9 miljoen euro. Zo kan het gebeuren dat de zorgstichting in 2018 flink in de rode cijfers duikt, met een verlies van 5,4 miljoen euro op een omzet van 57,6 miljoen euro.
De financiële zeperd heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van Warande. De zorginstelling staat voor een gigantische renovatie- en nieuwbouwopgave met een prijskaartje van 70 miljoen euro. Maar de bank is door de rode cijfers terughoudend met het afgeven van een lening.
Actie voor het behoud van Kraaijbeek
Foto: Dieuwertje Bravenboer
Het Warande-bestuur heeft twee opties: wachten met renoveren tot de bank weer een lening aandurft, of het eigen vastgoed verkopen.
Zo gebeurt het dat private-equityfonds Fidelity in 2021 twee woonzorgcomplexen overneemt van Warande, dat de panden meteen weer terughuurt. Deze zogeheten ‘sale-leaseback’-constructie levert de zorginstelling een bedrag op van 30,5 miljoen euro.
Ook het vastgoed van de stichting Kraaijbeek komt weer in beeld. Na het eerdere contact in 2016 mailt de vastgoedmanager in 2018 opnieuw met de notaris: Warande overweegt het woonoord te verkopen. Het verhuren van woningen past niet in de ‘core business’, het leveren van zorg. De vastgoedmananger wil van de notaris weten wat hij met de verkoopopbrengst mag doen.
De notaris antwoordt in duidelijke taal. De statuten van stichting Kraaijbeek staan weliswaar toe dat het bestuur het vastgoed verkoopt, maar de opbrengst mag alleen gebruikt worden voor „nieuwbouw op hetzelfde terrein”. Warande kan de verkoopsom dus niet besteden aan de grondige renovatie van de eigen verpleeghuizen.
Maar de notaris schetst een uitweg. Als Warande kan aantonen dat Kraaijbeek onvoldoende geld heeft om de eigen doelstellingen waar te maken, kan de zorginstelling bij de rechter een verzoek indienen om de stichting Kraaijbeek te ontbinden. Het vastgoed komt in dat geval in handen van Warande.
De vastgoedmanager reageert teleurgesteld. Maar, schrijft hij: „We gaan het verder onderzoeken.”
Een jaar later is de ontbindingszaak een feit. Warande heeft architectenbureau Rau gevraagd om een bouwkundig onderzoek. In de rechtszaal moet het rapport onderbouwen dat stichting Kraaijbeek zichzelf niet meer kan bedruipen.
Het oordeel is genadeloos: de bouwkundige staat is „niet goed” en de woningen zijn „niet levensloopbestendig”. Het bureau raadt onder meer een verbreding van de gang en de badkamer aan voor rolstoelgebruik. Geraamde kosten: zo’n 5,5 miljoen euro.
Klucht
Dat bedrag kunnen de antroposofen volgens Warande-bestuurder Harry Finkenflügel niet ophoesten. Verkoop is de enige optie, zegt hij in het Algemeen Dagblad. De Rotterdamse zorgbestuurder is ruim een jaar daarvoor aangetreden als opvolger van Van Jaarsveld.
Op 2 september 2019 staat de ontbinding van Kraaijbeek op de rol in de rechtbank Midden-Nederland. Het procesverbaal van de zitting, in handen van NRC en Follow the Money, leest als een klucht. De zorginstelling is eiser, maar als enkel bestuurder van stichting Kraaijbeek ook verweerder.
Terwijl Finkenflügel en zijn advocaat aanschuiven achter de tafel van Warande, blijft de stoel van stichting Kraaijbeek leeg. Wel is het bestuur van de bewonersvereniging van Kraaijbeek in de zittingszaal aanwezig.
Bewoners van Kraaijbeek op het gezamenlijke terras. Van links naar rechts Netty Koorn, Thijs Heslenfeld, Michael Reuser en Jacques en Jill Meulman.
Foto Dieuwertje Bravenboer
De rechter besluit om de aanwezige bewoners als belanghebbenden aan te horen. Zij betogen dat de verkoop niet ten koste van hun gemeenschap mag gaan. Ook maken ze zich zorgen over de antroposofische identiteit en het behoud van sociale huur op het terrein.
Daarnaast doen ze hun beklag over de gang van zaken. Pas anderhalve week voor de zitting hebben ze de stukken voor de rechtszaak ontvangen. Niet via Warande, maar via de rechtbank. „Alles is nu op stel en sprong voorbereid.”
De rechter besluit om die dag geen oordeel te vellen over de ontbinding. Hij adviseert de bewoners een advocaat in te schakelen, en wil dat Warande met hen om tafel gaat. Allicht kan de zorginstelling zorgen over de verkoop wegnemen. Mocht dat niet lukken, dan kan de zaak alsnog doorgaan.
Sterfhuisconstructie
Een maand na de zitting zal het gesprek tussen de bewoners en Warande plaatsvinden. Vlak voor de ontmoeting valt een gepeperde brief op de mat bij de bewonersvereniging, ondertekend door Finkenflügel.
Finkenflügel dreigt met een „sterfhuisconstructie” voor Kraaijbeek als geen overeenkomst wordt bereikt over de ontbinding. Woningen die leeg komen te staan, zullen niet meer worden opgevuld, „tot de laatste bewoner uit het complex is vertrokken”.
De Kraaijbeekers laten zich niet afschrikken. Medio december deelt de bewonersvereniging Finkenflügel na een ledenraadpleging mee niet verder te willen praten over de verkoop van het complex. Zij wil dat Warande het bestuur van Kraaijbeek overdraagt aan een derde partij. Het zou betekenen dat Warande geen geld verdient aan het vastgoed van Kraaijbeek.
Kraaijbeek, woonoord voor antroposofische ouderen.
Foto: Dieuwertje Bravenboer
Op Oudjaarsdag krijgen de bewoners opnieuw een boze brief van Finkenflügel. Hun oplossing is „volstrekt niet aan de orde” en „onbespreekbaar”, schrijft hij. Ook kondigt Finkenflügel aan de „sterfhuisconstructie” in gang te zetten. Vanaf 1 januari 2020 worden geen vrijstaande appartementen meer verhuurd.
Uiteindelijk staan zo’n twintig van de 79 appartementen leeg, soms langer dan een jaar. Sommige Kraaijbeekers wonen een tijd zonder buren en hebben bij het betreden van hun galerij een unheimisch gevoel.
Na bijna twee jaar zet de gemeente Utrechtse Heuvelrug Warande aan om de woningen weer te vullen, zegt wethouder Rob Jorg (Ruimtelijke ordening, VVD) tegen NRC en FTM. Leegstand is „onwenselijk in tijden van woningschaarste”. Warande stelt dat de verhuur daarvoor al was hervat.
Miscommunicatie
Het is op een woensdagmiddag medio juni nagenoeg uitgestorven in het kantoorpand van Warande, gevestigd vlakbij het station van Houten. Studenten van de inpandige interne academie voor zorgpersoneel, een samenwerking met het MBO Utrecht, zijn al richting huis. Hoewel hier geen cliënten verblijven, begroet bestuurder Dirk Boomstra NRC en FTM met een boks. „Zo doen we dat in de zorg.”
Ook strategisch adviseur Ben Cornelissen schuift aan bij het interview. Harry Finkenflügel is ondanks een verzoek afwezig, hij gaat deze maand met pensioen.
Als Boomstra en Cornelissen geconfronteerd worden met de leegstand, ontkennen zij een „sterfhuisconstructie zoals bewoners die framen”. De leegstand was nodig voor een renovatie aan badkamers en keukens, zegt Cornelissen.
Dat er nieuwe keukens en badkamers zijn geplaatst, blijkt uit de vier ton aan investeringen op de jaarrekening van Kraaijbeek. Wel erkent Cornelissen dat de woningen „langer dan nodig” hebben leeggestaan. Dit wijt hij aan „miscommunicatie”, de coronacrisis en aangetroffen asbest.
Woningnood
Terwijl Warande nog volop verwikkeld is in de ontbindingszaak, staat wethouder Jorg voor een puzzel. Het college van de Utrechtse Heuvelrug wil extra woningen, maar waar moeten die komen? Hij doet in juni 2019 een oproep aan inwoners: „Kom met ideeën!”.
Warande ziet kansen. Door op het landgoed extra woningen en een zorgcomplex neer te zetten, ligt er een betere business case voor Kraaijbeek. De zorginstelling gaat in gesprek met de gemeente én de bewonersvereniging. Die laatste verstuurt begin 2021 een brief met een „heuglijke mededeling” aan de bewoners: de ontbindingszaak is definitief van de baan. De enige concessie die zij hebben moeten doen, is „een kleine” statutenwijziging”. Op het terrein mogen nu extra (zorg)woningen worden gebouwd.
Maar nu is het de gemeente die Warande dwarszit. Zorglocaties zijn er al genoeg in Utrechtse Heuvelrug, en dus gaat een streep door de zorgwoningen op Kraaijbeek. Wel mag Warande een gebiedsvisie opstellen, met daarin ruimte voor extra reguliere woningen op het landgoed.
Het is de opmaat naar een nieuwe poging van Warande om het vastgoed van Kraaijbeek in te lijven. In oktober 2022 ontvangen alle bewoners een brief waarin Harry Finkenflügel een fusie aankondigt tussen stichting Kraaijbeek en Warande. Ook nu haalt hij de noodzakelijke renovaties aan als argument, en benoemt hij de krappe kaspositie van Kraaijbeek.
Ook Michaël Reuser (74) ontvangt de brief. De beeldend kunstenaar heeft meteen argwaan, vertelt hij in de bibliotheek in het complex. Achter zijn stoel staan rijen met vergeelde boeken over het antroposofische gedachtegoed. Zijn grijze haren zijn rood geverfd.
Michael Reuser laat zijn kunst zien in zijn huis.
Foto: Dieuwertje Bravenboer
Volgens Reuser is de financiële huishouding van stichting Kraaijbeek best op orde. Samen brengen de bewoners jaarlijks ruim zes ton aan huuropbrengsten op. Bovendien heeft de stichting Kraaijbeek een eigen vermogen van 2 miljoen euro.
Als Michaël Reuser contact legt met het toenmalige vierkoppige bestuur van de bewonersvereniging, blijkt deze al akkoord te zijn gegaan met de fusie – zonder deze voor te leggen aan de achterban. „Natuurlijk hadden wij het liefst alles bij het oude gehouden”, schrijft de voorzitter hem. Maar de bewonersvereniging had slechts adviesrecht.
„Het bewonersbestuur heeft zich laten inpakken”, vindt Reuser. „We zijn hier allemaal zo van vertrouwen en vredelievendheid. Dan komt zo’n man [Finkenflügel] binnen die zegt: we gaan voor jullie zorgen. En dan wordt dat geloofd.”
Waar Reuser fel is, halen de meeste bewoners hun schouders op. „Zo van ‘of je nou huur betaalt aan de stichting Kraaijbeek, of na de fusie aan de stichting Warande. Wat maakt dat uit. Maar met die fusie gaat het eigendom over. Dat is de hele crux. Om niet.”
Volgens de wet moet Warande de fusie in een landelijke krant aankondigen, waarna Reuser een maand heeft om naar de rechter stappen. En dus gaat hij vanaf januari 2023 dagelijks naar de bibliotheek in Driebergen. Daar bladert hij alle dagbladen door, op zoek naar de aankondiging van Warande.
Op 20 februari 2023 vindt hij het bericht, in een hoekje van De Telegraaf, naast een advertentie voor daytraden. „Het stond tussen allemaal rubbish (rotzooi, red.) in. Warande weet ook: De Telegraaf, die leest geen antroposoof. En dan ook nog op maandag, in de sportkrant.”
Stichtingsvermogen kwetsbaar
Maar Reuser verliest die zomer de zaak. Volgens de rechtbank gaat een fusie niet ten koste van de financiële situatie van Kraaijbeek en is de antroposofische identiteit middels een bepaling in de statuten van Warande gewaarborgd.
Warande ontkent tijdens de zitting van plan te zijn Kraaijbeek van de hand te doen. Maar zelfs als het zover zou komen, zijn bewoners volgens de rechter niet slechter af: ze hebben immers een doorlopend huurcontract.
In een juridisch vakblad schrijft hoogleraar ondernemingsrecht Maarten Verbrugh de uitspraak volledig te kunnen volgen. Wel plaatst hij een kanttekening: een stichting als rechtsvorm loopt risico, doordat voor de interne tegenmacht aandeelhouders of leden ontbreken.
Als enig bestuurder kon Warande zelf besluiten tot een fusie, en daarmee het vastgoed van stichting Kraaijbeek én ruim 1 miljoen euro aan kastegoeden in handen krijgen. Na een eventuele verkoop van het woonoord kan Warande de opbrengst vrij besteden.
Een mogelijkheid tot betere bescherming van stichtingsvermogen is er wel, zegt hoogleraar Birgit Snijder-Kuipers van de Radboud Universiteit. „Je kunt in de statuten opnemen dat niet alle bepalingen gewijzigd kunnen worden. In dat geval moet een rechter goedkeuring geven voor een besluit tot juridische fusie.”
Als de fuserende stichtingen botsende doelen hebben, kan de rechter goedkeuring onthouden en vindt de fusie geen doorgang. „Ook kan in de statuten worden opgenomen dat bij een eventuele toekomstige fusie het vermogen van de verdwijnende stichting moet worden besteed aan het oorspronkelijke doel”, zegt Snijder-Kuipers.
Voor Michaël Reuser is de uitspraak een flinke klap. „Zo’n rechtszaak vreet moeite, tijd, energie en geld.” Veel steun van zijn medebewoners in ‘zijn’ strijd om Kraaijbeek ervaart hij niet: „Ik heb me ontzettend alleen gevoeld.”
Dat gevoel verandert op een woensdagmiddag in januari dit jaar. Copijn, een door Warande ingeschakelde landschapsarchitect, presenteert in de gemeenschapsruimte van Kraaijbeek de plannen om het pand compleet te slopen.
Het is de gebiedsvisie waar Warande de afgelopen jaren aan door heeft gewerkt. Op de plaats van het huidige complex moet een gloednieuw gebouw verrijzen, met 79 sociale huurappartementen en 45 extra middenhuurwoningen.
In de zaal zit ook Thijs Heslenfeld. Hij hoort de presentatie aan, en springt dan boos op uit zijn stoel. „Dit gaat niet gebeuren”, zegt hij. Heslenfeld is ervan overtuigd dat de plannen ten koste gaan van de kwetsbare ouderen die op het woonoord wonen.
Hij krijgt het merendeel van de bewoners met zich mee. Terwijl Heslenfeld zich stort op de juridische strijd en een website bouwt, gaan creatievelingen als Netty Koorn bezig met zichtbare protestacties rond het complex tegen de sloop. Met lappen stof pakt ze de lindebomen bij de ingang in, om zo „dood hout weer tot leven te brengen”.
Tegelijk zorgt de strijd ervoor dat de harmonie tussen de bewoners verstoord raakt. Een tiental Kraaijbeekers voelt zich geïntimideerd door de actievoerders, zeggen twee anonieme bewoners. De nieuwbouwplannen van Warande waren volgens hen zo gek nog niet. Maar dat durven ze niet hardop uit te spreken: „Als je anders denkt, ben je hier onveilig”.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Gemanipuleerd
Thijs Heslenfeld is er na het doorspitten van de documenten van overtuigd: Warande heeft misbruik gemaakt van het goedgelovige karakter van de antroposofen. Zij zijn „gemanipuleerd” door een zorginstelling die zich „niet als bestuurder, maar als eigenaar” van de stichting Kraaijbeek gedroeg en „met leugens en misleiding” de eigendommen van Kraaijbeek in bezit heeft gekregen.
Als voorbeeld noemt hij het Rau-rapport, waarin het ‘levensloopbestendig’ maken van alle woningen het uitgangspunt vormde. Voor „de meeste bewoners” hoeft de toekomst niet te bestaan uit rolstoeltoegankelijke woningen, zegt Heslenfeld „Dat scenario was bewust zo duur mogelijk gemaakt voor de ontbindingszaak, zodat het leek alsof Kraaijbeek zich niet kon bedruipen.”
Ook wijst hij op een nieuw bouwrapport dat Warande in 2023 liet opstellen. Ditmaal spreekt de bouwkundig inspecteur van een pand „in redelijk goede staat”, zonder ernstige gebreken. Het is slechts „aan modernisering toe”. De woningen blijken met veelal energielabel C een stuk duurzamer dan Warande eerder beweerde. Bovendien hoeft Kraaijbeek als wooncomplex niet te voldoen aan de minimumeis voor zorgvastgoed.
Warande verwerpt de beschuldigingen. De zorginstelling ziet de levensloopbestendige aanpassingen aan de woningen als noodzakelijk. De Kraaijbeekers focussen zich te veel op de korte termijn, zegt bestuurder Boomstra: „Wat is de trend in ouderenzorgland? Zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Uiteindelijk moet je toch investeren in een nieuw pand.” Bovendien werd al voor de komst van Warande nagedacht over rolstoeltoegankelijke woningen in het woonoord, laat hij met een notitie uit 2002 zien.
En dan is er nog de twist over de ruim zes ton aan huurinkomsten die de antroposofen ophoesten. Zijn die nu wel of niet hoog genoeg om Kraaijbeek in minimale vorm overeind te houden, zoals Heslenfeld voor zich ziet?
Nee, houdt Warande vol. Na aftrek van de kosten zou zelfs onvoldoende geld overblijven om het reguliere onderhoud aan het pand te verrichten, mailen Boomstra en Cornelissen op aanvullende vragen.
Het duo stuurt een historisch kostenplaatje mee waaruit dit moet blijken. Een meerjarenbegroting ontbreekt. Doordat de hypotheek in 2022 helemaal is afbetaald en de personele kosten de laatste jaren zijn gedaald, blijft in de toekomst meer geld over om in het complex te steken.
Toekomst
Eind dit jaar komt woonoord Kraaijbeek op de markt, vertelt Cornelissen in het Warande-kantoor. Wat de verkoop gaat opleveren, vindt bestuurder Boomstra lastig te zeggen. De laatste taxatie van acht miljoen euro dateert van een paar jaar terug.
„Sec juridisch” is het zo dat Warande woonoord Kraaijbeek „om niet” in handen heeft gekregen en nu de winst gaat opstrijken, erkent de bestuurder. Hoewel Warande de koper een „inspanningsverplichting” wil opleggen, kan de zorginstelling niet garanderen dat de nieuwe eigenaar de sociale huurwoningen en antroposofische identiteit van Kraaijbeek in stand houdt.
De antroposofen hopen dat het überhaupt niet op een verkoop uitdraait en kijken naar een rechtsgang. Het liefst willen zij het woonoord om niet terug in een onafhankelijke stichting Kraaijbeek. Maar dat is niet aan de orde, aldus Boomstra. „Als ze het willen kopen, dan kan dat.”
Thijs Heslenfeld op het biologisch-dynamische tuinencomplex Kraaybeekerhof. het biologisch-dynamische tuinencomplex.
Al meer dan 70 jaar pachtte de familie van de Twentse melkveehouder grond van een andere familie. Bij pacht wordt een stuk grond of een agrarisch gebouw tegen een bepaalde pachtsom in gebruik gegeven aan de pachter, met regels die enigszins vergelijkbaar zijn met huurbescherming. Tot 2010 ging het in deze pachtzaak om ruim 40 hectare (zo’n 60 voetbalvelden), vanaf dat jaar werd een gedeelte ervan, ruim 5 hectare, ‘geliberaliseerd’ – waarbij partijen kortere termijnen en vrijere prijzen kunnen afspreken dan bij de zwaardere pachtvorm ‘reguliere pacht’.
Na de eerste termijn van de geliberaliseerde pacht verlengden pachter en verpachtster de overeenkomst mondeling, maar de volgende verlenging kwam pas na een kort geding tot stand. En in 2017 sloten beide partijen een overeenkomst waarin stond: ‘Ingeval de verhouding tussen verpachter en pachter niet gebrouilleerd raakt’ zal de verpachtster na afloop van de pachttermijn ‘telkens bij voorkeur’ het gepachte aan de pachter aanbieden.
Omdat de pachter een deel van de regulier gepachte gronden maaide en met mest injecteerde, probeerde de verpachtster de reguliere pachtovereenkomst op te zeggen. Want door het maaien en injecteren, volgens haar in strijd met de milieuregels, zou de subsidie voor het beheer van die gronden gevaar lopen. Maar de opzegging werd in hoger beroep geweigerd door het (landelijke) pachthof, onderdeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Toen de pacht van het geliberaliseerde deel eind 2022 afliep, wilde de verpachtster die niet meer voortzetten. Ze kreeg gelijk van de pachtkamer in Almelo, een college van een kantonrechter en twee deskundigen. Daartegen ging de pachter weer in hoger beroep bij het pachthof. Hij stelde dat de twee niet gebrouilleerd waren – hij had immers geregeld met de verpachtster willen overleggen en de oude strijdpunten zouden voorbij zijn. Bovendien had hij grote belangen bij de percelen, groter dan de verpachtster.
De uitspraak: vordering afgewezen
Het pachthof/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden onderzoekt hoe de afspraak ‘ingeval de verhouding niet gebrouilleerd raakt’ moet worden geïnterpreteerd. Het is geen juridische formulering, zegt het hof, uit deze woorden blijkt dat de partijen hadden begrepen dat de relatie moeizaam was – en zou kunnen blijven. De verpachtster wilde daarmee volgens het hof de mogelijkheid hebben om bij nieuwe twistpunten de pacht te beëindigen. Vergeleken met een hardere, juridische term zoals wanprestatie ‘ligt de drempel, zo begrijpt het hof, lager’. De onenigheden overstijgen volgens het hof die drempel. Weliswaar ziet het hof dat de pachter probeerde de relatie te verbeteren en dat ook de verpachtster ‘een rol heeft in de stroeve communicatie’. Maar het bemesten, zonder overleg, heeft de toch al moeizame relatie opnieuw verslechterd: de twee zijn gebrouilleerd en de verpachtster hoeft het gepachte niet opnieuw aan de pachter aan te bieden.
Het commentaar
Advocaat Benno Nijman (doet veel pachtzaken, A&S Advocaten) stond de verpachtster bij maar heeft niet de afspraak over ‘gebrouilleerd’ bedacht. „Ik kom de gekste dingen tegen, deze kende ik nog niet.” Hij vertelt over de verhoudingen in deze zaak, waarin de melkveehouder de boerderij heeft gekocht en de bijbehorende percelen heeft gepacht. Nijman vindt het arrest een „mooie Haviltex-zaak”, naar het Haviltex-arrest waarin de rechter niet alleen naar de letterlijke tekst van de afspraken kijkt, maar ook naar de bedoelingen van partijen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. „Er was steeds al veel gedoe tussen deze partijen”, zegt Nijman, dus niet gek dat de rechter de verhouding als gebrouilleerd kenmerkt.
„Ik vind het een creatieve formulering, dat gebrouilleerd”, zegt Jeroen Rheinfeld (hoogleraar agrarisch recht in Groningen). „Een soort light variant van een contractueel voorkeursrecht voor de pachter. Tussen de regels door lees je dat partijen al jarenlang aan het bakkeleien zijn. De rechter heeft naar mijn mening in deze kwestie goed beslist.”
Hij legt uit dat het onderscheid tussen reguliere pacht en geliberaliseerde pacht al jaren onder druk staat. „De reguliere pacht geeft de pachter een te sterke bescherming, terwijl in de geliberaliseerde pacht de grond van jaar tot jaar aan de hoogste bieder in gebruik kan worden gegeven. Het midden is zoek. Jarenlang konden organisaties van verpachters en beleggers aan de ene kant en die van pachters aan de andere kant het niet eens worden over nieuwe regels. Daarom brandde de politiek er zijn vingers niet aan. Maar nu vindt iedereen dat er wat moet gebeuren, want de bodemkwaliteit neemt snel af. De geliberaliseerde pachter probeert de grond namelijk in hele korte tijd te exploiteren, wat vaak ten koste gaat van kwaliteit en duurzaamheid.”
Bovendien blijven oudere verpachters om fiscale redenen lang zitten, zodat de jonge garde niet aan de slag kan. Als ze hun pachtbedrijf zouden staken, moeten ze namelijk afrekenen met de Belastingdienst. Rheinfeld: „Ik mag af en toe meekijken met de wetgevingsjuristen van het ministerie. En nu een initiatiefnota over nieuw pachtrecht zelfs door de VVD en GroenLinks samen is ingediend en door de Kamer is aangenomen, wordt binnenkort een concept-wetsvoorstel verwacht. Als dat soepel wordt behandeld zou er begin 2027 een nieuwe regeling kunnen zijn.”
Hoeveel wordt er gebouwd, waar wordt er gebouwd, voor wie wordt er gebouwd? Straks is het weer de minister van Volkshuisvesting die het laatste woord heeft over deze drie kwesties, in plaats van de markt.
De Tweede Kamer behandelt woensdag het wetsvoorstel dat dit regelt, de Wet versterking regie volkshuisvesting (kortweg: de Wet regie). Het is de belangrijkste van een serie wetten die nog onder voormalig woonminister Hugo de Jonge (CDA) is voorbereid. Het doel van de Wet regie is het Rijk weer het roer in handen geven voor de uitvoering van het volkshuisvestingsbeleid.
De minister kan met de wet grootschalige bouwlocaties aanwijzen en een percentage sociale huur bepalen. Ook provincies krijgen meer mogelijkheden om de bouw te versnellen. Dreigt de woningbouw vast te lopen op discussies tussen lagere overheden over ruimte of vergunningen, dan kan de minister als scheidsrechter optreden. Dit moet druk op gemeente- en provinciebesturen zetten om het bouwtempo hoog te houden.
Daarmee vormt de wet een belangrijk kantelpunt, namelijk de afsluiting van het tijdperk-Blok. Onder voormalig VVD-minister Stef Blok (2012-2017) werd de woningmarkt in grote mate overgelaten aan marktpartijen en investeerders uit binnen- en buitenland. Woningcorporaties werden financieel gekneveld en moesten terug naar wat Blok zag als hun kerntaak: niet het bouwen, maar vooral het beheren van sociale huurwoningen. Hierna ontstond maatschappelijke onvrede over woningbeleggers die woningen van corporaties en particulieren opkochten om die vervolgens in de vrije sector aan te bieden tegen een hoge huurprijs. De bouw van sociale en middenhuurwoningen viel grotendeels stil.
Na Blok was er jarenlang geen minister meer die over wonen en ruimte ging. Met Hugo de Jonge kwam er in 2022 weer een minister voor Volkshuisvesting, en met de Wet regie legt zijn (inmiddels demissionair) opvolger minister Mona Keijzer (BBB) de sturende rol van het Rijk nu ook wettelijk vast. Het hoofddoel: 100.000 woningen per jaar bouwen.
Snel en veel
Want snel en veel bouwen, zo is de brede overtuiging, is hard nodig. Het kabinet spreekt in zowel de memorie van toelichting bij de wet als in het Hoofdlijnenakkoord van een ‘wooncrisis’. Vorig jaar werd het woningtekort geschat op ruim 400.000. Op de Woontop in december ondertekende minister Keijzer met marktpartijen, de woningcorporaties, provincies en gemeenten het Woonakkoord, waarin werd afgesproken dat er jaarlijks 100.000 nieuwe woningen moeten komen. Dat aantal wordt nu nog lang niet gehaald; in 2024 groeide de woningvoorraad, gecorrigeerd voor sloop, met zo’n 70.000 woningen – al zal het bouwtempo in de komende jaren naar verwachting toenemen. Er lijkt ook bij de oppositie steun voor delen van de Wet regie die het bouwtempo moeten opvoeren, zoals het inkorten van bezwaarprocedures voor omwonenden bij nieuwbouwprojecten groter dan twaalf woningen.
Keijzer scherpte het oorspronkelijke wetsvoorstel nog aan: een mantelzorgwoning op het eigen erf wordt vergunningsvrij, ook voor directe familie. Ten opzichte van haar voorganger wil ze de bouwsector faciliteren door regels te schrappen en buitenstedelijk bouwen gemakkelijker te maken. Dit moet de trage vergunningverlening deels versoepelen.
Betaalbaarheid
De vraag óf de wet het gaat halen, lijkt politiek gezien dan ook minder spannend dan bij de andere grote woningwet: de Wet betaalbare huur.
Met name woningzoekenden met een lager of middeninkomen hebben grote moeite om geschikte woonruimte te vinden
Het zal in het debat woensdag wel gaan over aantallen: welke woningen moeten waar komen, en voor wie zijn die bedoeld?
Met name woningzoekenden met een lager of middeninkomen hebben grote moeite om geschikte woonruimte te vinden. Er zijn lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen, de prijzen voor koopwoningen zijn mede door schaarste de afgelopen jaren hard gestegen en ook in de vrije huursector is het steeds lastiger om aan een woning te komen.
Het aanbod voor starters en mensen met een lager of middeninkomen moet daarom worden uitgebreid, zo staat in het Hoofdlijnenakkoord. Het kabinet, gemeenten en woningcorporaties hebben afgesproken dat er vanaf 2029 ieder jaar 30.000 sociale huurwoningen bij moeten komen.
Dat aantal moet gehaald worden door afdwingbare nieuwbouwafspraken. Van alle nieuwbouw moet tweederde ‘betaalbaar’ zijn en eenderde sociaal. Daar wordt onder verstaan: een koopwoning tot 390.000 euro, sociale huurwoningen (tot 880 euro huur) en middenhuurwoningen (met een huur tussen de 880 en 1.185 euro).
Een belangrijk deel van het debat zal draaien om de vraag: wie gaat er sociale huurwoningen bouwen, en waar moeten die komen?
Het oorspronkelijke wetsvoorstel van Hugo de Jonge was op dit punt rigide. Elke gemeente moest een percentage sociaal van 30 procent halen. Gemeenten die daar niet in slaagden, kon worden opgelegd dat ze hun bouwplannen moesten bijsturen en meer sociaal moesten bouwen. Gemeenten met ‘te veel’ sociale huur, moesten weer sterker inzetten op middenhuur.
Dit stuitte op bezwaren bij marktpartijen. Sociale en betaalbare woningen leveren immers minder op, en kunnen vaak pas rendabel worden gebouwd als er ook duurdere koopwoningen in een bouwproject zitten. Wat volgens critici ook meespeelt is dat sommige wethouders liever duurdere koopappartementen in hun gemeente zien verschijnen dan sociale huurwoningen, met de maatschappelijke problematiek die daar dikwijls bij komt kijken.
De bezwaren vielen bij Mona Keijzer in vruchtbare aarde. Bij haar aantreden zwakte Keijzer de 30-procentsregel af; die geldt niet langer voor elk bouwproject of elke gemeente, maar gaat gelden per regio. Een belangrijke ingreep, zo vindt Keijzer, die gemeenten onderling meer flexibiliteit geeft om naar behoefte te bouwen. Zolang het percentage sociale huur opgeteld in de regio maar klopt.
De oppositie vreest dat kleinere gemeenten – die in veel gevallen onder het gemiddelde landelijk percentage sociale woningen zitten van 27 procent – de afzwakking zullen aangrijpen om de sociale woningbouwopgave aan de grotere steden over te laten, die vaak nu al boven het landelijk gemiddelde zitten. Onenigheid tussen gemeenten zou ervoor kunnen zorgen dat de doelen voor sociale huur überhaupt niet gehaald worden, vrezen onder meer de Vereniging Nederlandse Gemeenten, corporatiekoepel Aedes en provinciekoepel IPO. Zeker is dat ChristenUnie en GroenLinks-PvdA een amendement willen indienen dat de verplichting voor elke gemeente hetzelfde maakt.
Voorrangsregeling
Waar de oppositie ook bewegingsruimte ziet, is op de kwestie rond wettelijke urgentieverklaringen. Sommige aandachtsgroepen krijgen nu al voorrang bij huisvesting. Bijvoorbeeld mensen die uit een maatschappelijke opvang of zorginstelling komen – al verschillen de aandachtsgroepen nog per gemeente.
Mona Keijzer lijkt niet erg happig om de aandachtsgroepen uit te breiden; in het Hoofdlijnenakkoord werden statushouders juist als aandachtsgroep geschrapt
Door de Wet regie worden de aandachtsgroepen die recht hebben op een urgentieverklaring straks landelijk vastgesteld. In de oppositie leeft de wens om het aantal aandachtsgroepen uit te breiden. Ook dak- en thuislozen die niet in de maatschappelijke opvang zitten, maar bijvoorbeeld bij vrienden op de bank slapen of in een huisjespark wonen, moeten volgens de linkse oppositiepartijen hieronder komen te vallen. Dit sluit aan bij de oproep van bijna tachtig maatschappelijke organisaties, die begin mei een manifest aan de Tweede Kamer overhandigden met deze boodschap.
Hiermee zou de groep die recht heeft op voorrang ineens stukken groter worden, al is nog niet duidelijk om hoeveel mensen het precies gaat. Demissionair minister Keijzer lijkt op voorhand niet erg happig om de aandachtsgroepen uit te breiden; in het Hoofdlijnenakkoord werden statushouders juist als aandachtsgroep geschrapt.
Als de Regiewet wordt aangenomen, is er een belangrijk wettelijk instrument voor woningbouw bij. Toch lost die niet alle problemen in de woningbouw op. Zo kan de wet weinig tot niets betekenen voor netcongestie en het stikstofprobleem, dat de woningbouw in Nederland nog altijd frustreert en de uitbreiding van het stroomnet hindert. Ook zal Mona Keijzer om tafel moeten met haar collega Eelco Heinen (Financiën, VVD) om een oplossing te vinden voor de onder vastgoedinvesteerders verguisde Box 3-belasting en de hoge overdrachtsbelasting, die ervoor zorgen dat zij minder huizen bouwen of opknappen om te verhuren.
Over dit soort ministerie-overstijgende kwesties zal de Kamer Keijzer kritisch bevragen. Ook over hoe de ‘regie’ er in de dagelijkse praktijk uit komt te zien. Onder meer coalitiepartner NSC hoopt op concrete toezeggingen dat de sturende rol vanuit het ministerie van VRO verder gaat dan alleen het aanwijzen van woningbouwlocaties.
Als alle certificaathouders van Triodos zo idealistisch waren als Jan Vellekoop, was de beursgang van de groene bank uit Zeist deze woensdag zeer waarschijnlijk niet nodig geweest. Na een oproep in de economie-nieuwsbrief van NRC, afgelopen maandag, stuurde Vellekoop een reactie. „Ik ben een van die grijze knarren, die al heel lang geleden uit ideologische motieven aardig wat certificaten Triodos heeft gekocht. Dit met de verwachting, maar niet de zekerheid!, dit geld ooit terug te kunnen ontvangen”, schrijft hij. Ethisch beleggen betekent voor hem ook: alleen geld inzetten dat je over hebt.
Dus toen Triodos tijdens de coronaperiode in de problemen kwam omdat te veel certificaathouders hun stukken bij de bank wilden inleveren, bleef Vellekoop rustig zitten. „In de afgelopen decennia heb ik meer ideologisch gedreven initiatieven ondersteund. […] Misschien is dit wel naïef, maar ik voel me er goed bij.”
Helaas voor Triodos was hij een uitzondering. De ophef onder certificaathouders, de juridische strijd die daarop volgde en de schikkingen die de bank moest treffen, luidden het einde in van Triodos als onafhankelijke, private bank. Vellekoop: „Het lijkt er nu toch op dat ‘geldwolven’ het wellicht voor iedereen verpest hebben en de bank zelfs om zeep wilden helpen?!”
Om zeep geholpen is Triodos niet, maar deze woensdag komt er wel een einde aan de bank zoals die eind jaren zeventig bedacht en opgericht is. „De bank is niet doel op zich”, zei medeoprichter Paul Mackay in 1988 tegen NRC. „Het gaat er enerzijds om mensen de mogelijkheid te geven bewust met geld om te gaan, en anderzijds om maatschappelijk relevante initiatieven van de grond te krijgen.”
Eendagsvlieg
Een andere oprichter, Bart Jan Krouwel, kijkt met weemoed terug op de afgelopen periode. „Het is triest dat iets wat zo mooi begonnen is, nu hierop uitdraait”, zegt hij aan de telefoon. „De bank draait hartstikke goed, maar door de rechtszaken en daaruit volgende schikkingen staan er voor het eerst rode cijfers onder de streep. Het is beschamend dat partijen zo met elkaar omgegaan zijn in de juridische strijd over de certificaten.”
Krouwel was de eerste directeur van de Triodos-bank. „We hebben destijds goed nagedacht over wat we wilden en om die reden een administratiekantoor 100 procent eigenaar van de bank gemaakt. Zodat de bank niet in vijandige handen zou kunnen vallen.” Zelfstandigheid, zagen de oprichters, was cruciaal om de ideële koers van de bank te garanderen. „In de bankenwereld werden we afgedaan als een eendagsvlieg. Nou ja, dat is nu 45 jaar geleden.”
Toen de ellende over de certificaten tot een kookpunt kwam en het voortbestaan van de bank in gevaar kwam, hoopte Krouwel nog even dat Triodos onderdak zou vinden bij de Volksbank. „Dat was binnen het Nederlandse bankenlandschap toen de enige plek waar Triodos zou passen, beter dan bij de Rabobank.”
Nu wordt het dus een beursgang. Om zijn duurzame karakter te behouden, wil Triodos zich meer richten op Nederland, blijkt uit de vorige week gepubliceerde prospectus. De bank wil hier onder meer groeien door de introductie van nieuwe producten, zoals hypotheken voor huizen die met natuurlijke materialen zijn gebouwd. Het betekent dat de aanwezigheid in België en Duitsland waarschijnlijk wordt afgebouwd, staat te lezen in het beursdocument. De Nederlandse tak is goed voor de helft van alle leningen aan klanten.
Berusting
Oprichter Krouwel berust in de gang van zaken. „Ik heb zelf ook voor de huidige oplossing gestemd”, zegt hij. Toch is hij „angstig” over wat er nu aankomt. „De grote vraag wordt wie er zullen instappen, wie de certificaten kopen. Als dat grote beleggers zijn en ze verzamelen genoeg certificaten, dan kunnen ze gaan meesturen in de koers van de bank.”
NRC-lezer Terpstra, die ook reageerde op de oproep van maandag en zelf certificaathouder is, is optimistisch over de kansen van Triodos op de beurs. „Niet om de winst, want die maak ik voorlopig echt niet. Maar binnen een wereld waar geld geldend is en Triodos mee moet, kan deze stap de bank meer opleveren aan invloed. Tenminste, dat hoop ik.”
Dat de Rabobank met 4 procent van de certificaten hoofdaandeelhouder is, zouden handelaren volgens Terpstra kunnen zien als steun voor de beursgang. „Ik neem niet aan dat de Rabo aandelen koopt als een soort charitatieve handeling. Zelf heb ik mijn certificaten niet aangeboden. Ik houd ze voorlopig vast en zie wel welke ontwikkelingen er komen. En ik denk dat met mij er velen zo zijn.”
Ook Krouwel ziet de beursgang niet als einde van een tijdperk, zegt hij desgevraagd. „Nee, zo ernstig is het nog niet. Als de bank goed blijft presteren, is er weinig reden van je certificaten af te willen. Doorgaan met de missie zoals die ooit door ons is bedacht, dát is de opdracht.”