Hitlergroet tegen de regenboogvlag – AfD verstevigt grip op jongeren in oostelijke Duitse deelstaten

Aan de ene kant van het station vieren mensen met regenboogvlaggen om de schouders, elfenoortjes en glitters op hun wangen de Christo-pher Street Day (CSD) van Leipzig, het Duitse equivalent van Pride. Aan de andere kant scanderen zo’n vierhonderd jonge mensen, in het zwart, getooid met Duitse vlaggen: „Duitsland haat de CSD”. Massaal laten die laatsten het white-power-gebaar zien, soms steekt er een zijn arm uit in een Hitlergroet.

Meerdere Oost-Duitse CSD’s – naar de straat in New York waar in 1969 de Stonewall-protesten plaatsvonden, klaroenstoot voor de homobeweging – werden in de afgelopen weken verstoord door extreem-rechtse tegenprotesten. In het Saksische Bautzen werd de CSD-optocht van zo’n 1.000 deelnemers achtervolgd door zo’n 700 extreem-rechtse demonstranten. Omdat de politie de veiligheid niet meer kon waarborgen, werd het CSD-feest voortijdig afgeblazen. In Leipzig, Magdeburg en Plauen werden de tegendemonstranten door de politie zo goed mogelijk uit de buurt gehouden van de CSD-optochten. Een gevoel van dreiging blijft. Op de CSD in Plauen zegt Stephanie Lüder (37): „Ik ben bang. Het wordt erger.”

De lhbti-gemeenschap is geen nieuw doelwit van extreem-rechtse groepen. Maar met de opkomst van radicaal- en extreem-rechtse partijen in de Oost-Duitse deelstaten wordt de vijandigheid openlijker. Cijfers van de politie tonen een forse toename van het aantal haatmisdrijven tegen lhbti’ers.

Deze zondag zijn in Saksen en in Thüringen deelstaatverkiezingen, in beide deelstaten ligt de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland in de peilingen aan kop met zo’n 30 procent. Op 22 september wordt gestemd in Brandenburg.

De anti-CSD demonstraties worden georganiseerd door extreem-rechtse splinterpartijen en jeugdorganisaties, zoals Freie Sachsen of Dritter Weg. Stefanie Lüder rust aan het eind van de CSD in Plauen uit op een strandstoel: „De rechtse partijen zijn het niet over alles eens, maar in antifeminisme en queerfobie vinden ze een gezamenlijke noemer.” De opkomst van rechts faciliteert extreem-rechtse groepen, erkennen ook de in zwart gehulde demonstranten in de Leipziger stationshal: „Zonder ruk naar rechts waren we hier niet”, galmt het over de perrons. Als hooligans bij een risicowedstrijd zijn ze ingesloten door dranghekken, omringd door de ME. De demonstratie mag niet, zoals gepland, op straat plaatsvinden omdat veel deelnemers verboden vlaggen en symbolen laten zien, zoals de Hitlergroet. Twee meisjes van een jaar of zestien in crop tops laten demonstratief een handsymbool van ‘88’ zien zodra een fotograaf in de buurt komt, code voor de Hitlergroet (Heil Hitler, HH = 88) van het Derde Rijk. Als de pers te dichtbij komt, scanderen de demonstranten „Lügenpresse, Lügenpresse”. Niemand wil met journalisten praten.

Soms steekt iemand zijn arm uit in een Hitlergroet

De leeftijd van de deelnemers – volgens de politie is bijna de helft minderjarig – geeft de demonstratie ook iets onschuldigs. Sommigen worden door hun ouders opgehaald na een telefoontje van de politie, aldus een woordvoerder. Jongens niet ouder dan veertien staan met strak getrokken zijscheidingen naast volwassen mannen die over de dranghekken heen brullen. Een tienermeisje met lange blonde vlechten wordt door een vrouwelijke agent naar de wc begeleid. Boven haar zwarte plooirok een T-shirt met de naam van een extreem-rechtse jongerenorganisatie uit Thüringen.

Op een perron iets verderop staat Lukas (17), die niet met zijn achternaam in de krant wil, met een groepje gelijkgezinden van de ‘antifa’. Leipzig is een stad met een uitgesproken linkse signatuur, waar antifascistische groepen, die soms niet terugdeinzen voor geweld, stevig vertegenwoordigd zijn. „Het is belangrijk om de fascho’s die uit hun dorpen komen gekropen zo min mogelijk ruimte te geven”, zegt Lukas. Op de vraag waarom de anti-CSD-demonstraties juist dit jaar zo groot zijn, zegt hij: „Sociale media zijn overspoeld door faschos’s.”

Lees ook

De zaak Lina E. staat symbool voor de harde strijd tussen Duits extreem-links en -rechts

Op 6 november 2020 werd Lina E.  per helikopter naar de rechter in Karlsruhe gebracht.

Echte mannen

„Een op drie jonge mannen had nog nooit een vriendin. Hoor jij daarbij? Kijk geen porno. Stem niet op de Groenen. […] Laat je niet vertellen dat je lief, soft, zwak en links moet zijn. Echte mannen zijn rechts”, aldus de boodschap van de inmiddels afgezwaaide AfD-EU-parlementariër Maximilian Krah. Krah, die in het EU-parlement geen deel uit mag maken van de AfD-fractie maar deze weken in Saksen volop campagne voert, ging in 2023 viraal met zijn TikTok-filmpjes over „echte mannen”. Zijn sociale media strateeg, Erik Ahrens, schreef in een soort handleiding voor sociale mediagebruik dat hij Krah heel bewust liet praten over „relaties en seksualiteit”, omdat hij uit zijn eigen tijdlijn wist dat je zo veel jonge volgers kunt bereiken. „Rechtse mannen wordt vaak voorgespiegeld dat ze ‘incels’ zijn, dus dat ze geen vriendin kunnen vinden”, schrijft Ahrens. „Het dreigement van seks- en liefdesonthouding wordt zo als een drukmiddel tegen rechts gebruikt”, aldus de 29-jarige Ahrens. Krah moest daar iets tegenover zetten.

Sinds vorig jaar spelen Krah, andere AfD’ers en extreem-rechtse groepen in op de Pride-manifestaties, die in verschillende regio’s in verschillende maanden vallen. Ze kwamen met de ‘Stolz-Monat’, de trotsmaand. Daarvan is niet de regenboog- maar de Duitse vlag symbool, en het gaat om trots zijn op Duitsland. Of, zoals in een TikTok-bijdrage van Krah: „Jongen, je bent geen non-binaire eenhoorn. Je bent een Duitser. Maak er wat van.”

In een verkiezing voor scholieren stemde 34 procent AfD

Zoals Ahrens het formuleerde, zinspelend op het gemiddelde TikTok-gebruik van Duitse jongeren tussen 14 en 19: „Je hebt een venster van 90 minuten per dag waarop je iets in de breinen kunt planten.” Daar zet de AfD vol op in. Volgens een onderzoek

van begin dit jaar bereikt het officiële AfD-Bondsdag-account per TikTok-post drie keer zoveel gebruikers als alle andere partijen bij elkaar.

Cijfers laten zien dat de AfD-strategie effect heeft: in een scholierenverkiezing in Saksen, voor jongeren onder 18, stemde deze maand ruim 34 procent AfD – iets boven het percentage dat de partij volgens peilingen in Saksen kan behalen. Ook op campagnebijeenkomsten van de AfD, waar veel jonge mensen op af komen, is veel aandacht voor de kiezers van de toekomst. In flyers neemt de jongerenafdeling, Junge Alternative (JA), geïnteresseerden bij de hand. „Het is okee om rechts te zijn”, stelt de JA. „Wees er niet onzeker over.” Als je „twijfelt over de onafhankelijkheid van de media”, „zeker weet, dat er twee seksen zijn”, en „trots bent op onze cultuur en met links-groene Duitslandhaters niets kunt beginnen”, dan ben je nu eenmaal rechts. Leden van de Junge Alternative wilden geen interviews geven.

Trots, Duits, nationaal

AfD en JA hebben de anti-CSD-demo’s niet georganiseerd. Maar de extreem-rechtse groepen die dat wel doen, borduren voort op het AfD-narratief. De demonstratie in Leizpig heette ‘trots, Duits, nationaal’. De AfD in Saksen en Thüringen, en de JA, is door de Duitse veiligheidsdiensten als ‘extreem-rechts’ bestempeld. Volgens onderzoek van de regionale omroep MDR is gender naast migratie en klimaat het belangrijkste onderwerp voor de AfD in het Saksische deelstaatparlement. Zo zegt bijvoorbeeld de AfD-politicus uit Saksen-Anhalt Oliver Kirchner: „Kinderen mogen geen indiaantje meer spelen, maar mannen wel vrouwen?!”

De AfD wil het kinderen-krijgen in Saksen en Thüringen bevorderen door het heteroseksuele kerngezin per kind tienduizend euro te geven. Het Thüringse verkiezingsprogramma stelt ook dat de ‘ouders’ idealiter de eerste drie levensjaren voor hun kind zorgen en het niet naar de opvang brengen.

Jonge AfD’ers verbeelden het conservatieve gezinsideaal op TikTok en Instagram, waarbij zij inhaken op de tradwife-trend. Onder de hashtags ‘blond’ en ‘Duits’ promoten jonge vrouwen het dragen van lange gebloemde jurken en linten in het haar. Een jonge AfD’er stelt in een veel becommentarieerde video dat „patriottische” en „Oost-Duitse jeugd” het haar in een zijscheiding draagt. Behalve relatie-advies van Krah is er op rechts TikTok dus ook stijladvies te krijgen.

Volgens een van de organiserende groepen van de anti-CSD in Leipzig is het ook precies de bedoeling dat politiek en esthetiek samengaan: de groep ziet zich als „lifestyle”, als een „skinhead-subcultuur”, die samen vechtsport bedrijft en demonstreert, maar die geen strenge eisen stelt wat betreft politieke overtuigingen, aldus een post op Telegram.

Politie en extreemrechtse demonstranten in Leipzig op 17 augustus
Foto Sebastian Willnow/DPA

Altijd dreigementen

In Plauenzegt Stefanie Lüder: „Er is hier geen hogeschool of universiteit. Als je hier opgroeit, ken je de codes van een hoogopgeleid, stedelijk milieu misschien niet, en roepen die argwaan op. Op zulke onzekerheden spelen die rechtse sociale mediakanalen en partijen in.” Volgens Lüder wist de extreem-rechtse partij Freie Sachsen, toen die tijdens de coronapandemie een grote groei doormaakte door demonstraties te organiseren, ook veel jongeren aan zich te binden: „Zij lapten de regels aan hun laars. En zij organiseerden wél survivalcursussen en tafeltennistoernooien voor jongeren.”

Dat resulteert nu in die jonge, militant ogende groepen. Lüder: „De rechtse scene is geen meerderheid. Maar het is een dominante, agressieve groep die angst inboezemt. En die groepen zijn op alle scholen in de regio dominant. Dat maakt het voor jonge queer mensen, als je jezelf juist aan het vinden bent, heel moeilijk. Voor leraren trouwens ook.”

Het oude industriestadje Plauen ligt in het zuidelijkste puntje van Saksen, vlak bij de grens met Tsjechië. Naar Leipzig of Dresden met het ov kost zo’n drie uur. Sinds de val van de muur kromp het aantal inwoners in de regio met ongeveer een kwart. „Queer mensen gaan uit Plauen weg omdat ze iedere dag met agressie en micro-agressie te maken hebben. Als ze het zich kunnen veroorloven, tenminste.”

Johannes (19) komt uit een dorp in de buurt van Plauen. „Gelukkig ben ik sinds een jaar in Leipzig”, zegt Johannes, „hier kun je je nooit echt op je gemak voelen. Er zijn altijd dreigementen.” Later neemt Johannes de bus naar het dorp. „Ik zorg dan wel dat ik me eerst verkleed, zodat niet te zien is dat ik van de CSD kom.” De politie schrijft op X dat ze, met oog op de anti-demonstranten, de deelnemers van de CSD begeleiden naar het station.

Ook Nina en Victoria, allebei 17 jaar oud, zijn op hun hoede. Ze zitten op een bankje op het marktplein in Plauen, regenboogvlaggetjes naast zich. Victoria: „Met zo’n vlag zou ik niet zo snel naar huis lopen.” Nina: „Maar je moet ook weer niets te bloots aantrekken, dan word je achterna geroepen of achtervolgt. Mij gebeurt dat gelukkig niet. Ik zie er sowieso uit als een jongen.”

Nina woont in een dorp in de buurt. „Het is eigenlijk heel vredig daar, ik hoef er niet zo nodig weg.” Victoria: „Ik heb fernweh. Plauen is de afgelopen jaren een beetje raar geworden. Er zijn veel nieuwe mensen komen wonen, vooral uit Roemenië, geloof ik. En bij de mensen die er al woonden voel ik me ook niet thuis, die reageren zo vreemd sinds ik open ben over mijn seksualiteit.”

Volgens Nina en Victoria zijn mensen in Plauen nogal geïrriteerd over de politiek. „Er is heel veel onrust”, zegt Victoria. „Maar op de AfD zou ik nooit stemmen.” Nina weet het nog niet: „Ik hoor altijd wel dat de AfD extreem-rechts is en zo. Maar over de CDU hoor ik ook niks goeds.”


In Calabrië vecht nu ook de kerk tegen de ’Ndrangheta

Op 2 september wordt in Polsi, diep verscholen in het Aspromonte-gebergte in Calabrië, de Madonna van de bergen vereerd. Het jaarlijkse feest in het bedevaartsoord trekt duizenden pelgrims uit Calabrië en het nabijgelegen Sicilië naar Polsi, en is het hoogtepunt van de Mariacultus in Zuid-Italië. Er staat een schilderachtig kerkje waarvan het precieze bouwjaar onbekend is, en een klooster dat rond 1700 werd gebouwd.

Giosué D’Agostino (53) groeide op in het Calabrese dorp Laureana di Borrello. Al woont hij al jaren in het noorden van Italië, in Piëmont, waar hij een landbouwbedrijf met gastenverblijf uitbaat, toch bezorgt de herinnering aan het Mariafeest in Polsi hem nog pretlichtjes in de ogen. „Ik was er midden jaren tachtig, als jongen van veertien. Met een volle bus reden we naar boven, over een weg in vreselijke staat. Boven in de bergen zag ik een surrealistisch tafereel”, zegt Giosué geamuseerd. Hij draagt een strooien hoed tegen de zon. „Rond de kerk stonden lange tafels en dampende kookpotten. Geitjes en lammeren werden ter plaatse geslacht en opgegeten. Het leek wel een middeleeuwse marktplaats. Op het ritme van tamboerijnen werd de ene na de andere tarantella [traditionele Zuid-Italiaanse volksdans] gedanst, terwijl honderden mensen aten, dronken en feestten. De pelgrims sliepen uit plaatsgebrek zelfs op de trappen rond de kerk. Zo ging het dagen- en nachtenlang voort.”

In de bus die hem naar het heiligdom in de bergen voerde zaten niet alleen devote pelgrims, maar ook leden van een lokale ’Ndrangheta-clan, de georganiseerde misdaad in Calabrië. Giosué D’Agostino kwam buiten zijn wil met die wereld in aanraking, toen zijn moeder van zijn vader scheidde en hertrouwde met een lokale misdaadbaas.

Giosué herinnert zich dat in Polsi echt iedereen feestvierde. „Vrouwen, kinderen, grote families en bejaarden. Het was een religieus volksfeest, in die typisch zuiderse traditie. Je kreeg niet het gevoel dat je in een maffiahol was beland.” Als jonge tiener wist hij in elk geval de gewone gelovigen – de grote meerderheid – niet van de maffiosi te onderscheiden.

Giosué D’Agostino zat als 17-jarige tien maanden onschuldig in de jeugdgevangenis wegens een roofoverval die door een clanlid was gepleegd.
Foto Silvia Mazzella

Symbolen en formules

Maar dát leiders van de ’Ndrangheta vele jaren het feest in de bergen gebruikten om elkaar in de mensenzee te ontmoeten, staat volgens de gezaghebbende Britse maffiahistoricus John Dickie buiten kijf. Dickie schreef meerdere standaardwerken over de georganiseerde misdaad in Italië, waaronder Bloedbroeders (2011) en Maffiarepubliek (2013). „Ik vond bewijs dat de ’Ndrangheta al in de jaren 1890 Polsi op die manier gebruikte, amper tien tot vijftien jaar nadat het misdaadgenootschap in het gevangenissysteem was ontstaan”, zegt Dickie aan de telefoon.

Polsi werd de plek waar de Crimine of Provincia samenkwam, zeg maar het constitutioneel hof van de ’Ndrangheta. „Dat orgaan bepaalt wie zich onderdeel van de ’Ndrangheta mag noemen, wie ook buiten Italië een eigen afdeling of locale mag oprichten, en wie welke positie bekleedt.”

Hield de ’Ndrangheta zich in de negentiende eeuw nog bezig met smokkel en veediefstal, en later met ontvoeringen voor losgeld, vanaf begin jaren 1990 groeide de misdaadorganisatie uit tot een belangrijke speler in de internationale cocaïnehandel. „Alleen al tussen 2021 en 2024 is in de haven van Gioia Tauro in Calabrië meer dan 30 ton loepzuivere cocaïne in beslag genomen, met een straatwaarde van 13 miljard euro”, zegt Giovanni Bombardieri, hoofdaanklager van Reggio Calabria, een stad in Calabrië, aan de telefoon. Wereldwijd wast de ’Ndrangheta de drugswinsten wit. In Italië infiltreren de Calabrese criminelen in lokale overheden en kopen zij politici om, met de bedoeling openbare aanbestedingen binnen te halen.

In de mensenzee van het feest ontmoetten leiders van de ’Ndrangheta elkaar

Maar ondanks dit moderne, internationale imago is de band met Calabrië nog altijd ijzersterk en blijft de ’Ndrangheta vasthouden aan oude rituelen en symbolen.

Dat die niet zomaar maffiafolklore zijn, bleek nooit duidelijker dan in augustus 2007, toen bij een pizzeria in Duisburg bij een afrekening tussen Calabrese misdaadfamilies zes doden vielen. In de broekzak van één slachtoffer stak een met bloed besprenkeld en half weggebrand heiligenprentje: het bewijs dat de ’Ndrangheta ook in Duitsland vasthield aan een inwijdingsritueel. Nieuwe leden prikken in hun vinger en laten wat bloed druppelen op het prentje, dat in brand wordt gestoken. Ze spreken een formule uit, waarbij ze de misdaadorganisatie eeuwige trouw beloven, en de zware gevolgen aanvaarden in geval van verraad.

„Nog altijd vinden we symbolen en formules van inwijdingsrituelen terug”, zegt maffia-aanklager Bombardieri. „Tegelijk horen we sommige ’Ndrangheta-leden tijdens afgeluisterde gesprekken dan weer beweren dat al die symboliek eerder iets voor de onderste rangen zou zijn. Soms is het tegenstrijdig.”

Maar hoe dan ook, zegt Bombardieri, Polsi blijft een symboolplek voor de ondeelbare eenheid van de ’Ndrangheta, de interne organisatie, conflictbemiddeling en strategische beslissingen. „Eerder dan als een moderne ontmoetingsplek geldt ‘Polsi’ inmiddels als een metaforische verwijzing naar een voor de ’Ndrangheta mythische plek. Als we maffiosi afluisteren die naar ‘de bergen’ of ‘Polsi’ verwijzen, dan weten we dat het de meest cruciale beslissingen betreft. De fysieke afspraak – als die al ‘fysiek’ is – kan dan net zo goed compleet ergens anders plaatsvinden.”

Het bedevaartsoord van Polsi, met links de kerk.
Foto Marco Costantino

Plek zuiveren

Dat Polsi voor de maffia tot een symboolplek uitgroeide, doet don Tonino Saraco (49) pijn. „De Madonna voelt zich misbruikt”, zegt de pastoor, terwijl hij peinzend rondwandelt in het fraaie bedevaartsoord dat hij sinds 2017 bestuurt. Hij draagt een jeans en een grijs poloshirt, met een wit pastoorskraagje erin verstopt. Ondanks de ligging op 840 meter hoogte baadt Polsi in de genadeloos hete zon. „Toen de bisschop mij vroeg deze plek te beheren, besloot ik meteen om orde op zaken te stellen.”

Don Tonino was toen al parochiepastoor in Ardore Marina, een kleine kustgemeente aan de Ionische Zee, en dat is hij nog steeds. In de koffiebar naast de kerk van Ardore wil iedereen hem op een espresso trakteren. De ontvangst in de bergen van Polsi was in het begin heel wat minder warm. „Polsi ligt in San Luca. Jarenlang kwam de rector, of bestuurder van het bedevaartsoord, ook daar vandaan. Ik werd als een indringer beschouwd.”

Om Polsi vanuit Ardore te bereiken, een rit van een uur en veertig minuten met een jeep over een moeizaam berijdbare weg, zijn we door San Luca gereden. Die gemeente is berucht als de thuisbasis van enkele machtige ’Ndrangheta-families. Don Pino Strangio, die Tonino voorging als rector van Polsi, beschuldigde politie, justitie en pers er jarenlang van dat ze met modder zouden gooien naar Polsi en San Luca, terwijl hij de aanwezigheid van de georganiseerde misdaad er sterk relativeerde.

Maar in 2009 filmde de politie met een verborgen camera hoe gangster Domenico Oppedisano bij een standbeeld van de Madonna in Polsi in de ’Ndrangheta-top werd benoemd. Een jaar later werd hij, en met hem honderden anderen, gearresteerd. Pastoor Pino Strangio werd in 2021 veroordeeld tot 9 jaar en 4 maanden cel, wegens wat in Italië ‘externe medeplichtigheid aan maffia’ heet.

„Hier stond het Mariabeeld, vlak bij de ingang van het bedevaartsoord”, zegt pastoor Tonino Saraco. „Meteen na mijn aantreden in 2017 liet ik het beeld verplaatsen. De Madonna staat nu iets verder, op een nog mooiere plek. Maria is vast niet beledigd.”

Op haar oude plek staat nu een standbeeld van Giuseppe Giovinazzo, een pastoor die in 1989 door de ’Ndrangheta werd vermoord. Duidelijker kan de boodschap aan het adres van de georganiseerde misdaad niet zijn. „We wilden deze plek zuiveren. De ’Ndrangheta houdt sterk aan symbolen vast? Wij ook”, zegt de pastoor gedecideerd.

Pastoor Tonino Saraco. „De ’Ndrangheta houdt sterk aan symbolen vast? Wij ook.”

Foto’s Marco Costantino

Wie zich zo duidelijk van het misdaadgenootschap afkeert, neemt risico’s. En don Tonino wás jaren voor zijn benoeming in Polsi al eens bedreigd: „Ik was een jonge pastoor in Siderno, ook in Calabrië, toen ik aan de achteruitkijkspiegel van mijn auto een envelop met vijf ongebruikte kogels vond. ‘Ga zo voort, en we schieten ze door je kop’, stond op het bijhorende briefje.” De precieze reden voor de bedreiging kent hij nog steeds niet. Maar „in een restaurant zit ik sindsdien steevast met mijn rug naar de muur”.

Toch liet hij het niet bij de verplaatsing van het Mariabeeld in Polsi. Her en der liet de pastoor ook bewakingscamera’s plaatsen. Officieel is het hem om de veiligheid van de duizenden bezoekers te doen. Maar eigenlijk wil hij gezochte criminelen uit Polsi weren. „Voelen bepaalde figuren zich niet langer welkom, dan is dat mooi meegenomen”, zegt de pastoor, die een ironische glimlach niet bedwingt.

In Italië moeten hotels en gastenverblijven de namen van hun gasten onmiddellijk aan de politie melden, zodat die voortvluchtigen op het spoor kan komen. Jarenlang lapte Polsi, met tweehonderd slaapplaatsen voor pelgrims, dit wettelijke voorschrift aan zijn laars.

Met don Tonino aan het roer worden alle namen netjes geregistreerd en doorgegeven. De politie heeft in Polsi intussen een kantoor, en daarbij kan de pastoor rekenen op de hulp van een politieagent, die in zijn vrije tijd helpt bij het beheer van het bedevaartsoord.

En als straks het Mariabeeld van Polsi weer plechtig tijdens de processie wordt gedragen, dan weet de politie ook precies wie die dragers zijn. Tonino geeft vooraf hun namen door. Ook bij andere processies in Calabrië geldt nu die voorzorgsmaatregel. Dat was vroeger wel anders. De eer het heiligenbeeld te dragen, viel toe aan wie het meeste geld neertelde. Religieuze optochten hielden ook geregeld halt bij het huis van de lokale maffiabaas, als erkenning van zijn macht.

Het beeld van de Madonna van de bergen in Polsi. Op de jaarlijkse processie komen duizenden gelovigen af.

Foto Marco Costantino

Allerminst medeplichtig

Giosué D’Agostino, de landbouwer in Piëmont, herinnert zich dat de maffiosi in zijn geboortedorp „in het processiecomité zaten van de lokale heilige, San Rocco, en niemand in het dorp gedroeg zich devoter”. Toch noemt hij de kerk in Zuid-Italië, enkele „slechte pastoors” uitgezonderd, allerminst medeplichtig aan de maffia. „Ik ging naar school bij de salesianen van Don Bosco, die mij goed van kwaad leerden onderscheiden. En een sociaal bewogen pastoor, don Italo Calabrò, sprong voor mij in de bres op een moment van grote nood.”

Toen Giosué zeventien jaar was, pleegde een lid uit de maffiaclan van zijn stiefvader een roofoverval. Giosué werd er onterecht van beschuldigd en belandde tien maanden onschuldig in de jeugdgevangenis. „Had ik toen wél gepraat en een naam genoemd, zat ik hier nu wellicht niet.” Toen zijn straf erop zat, smeekte hij niet terug naar zijn familie te worden gestuurd. Op straat woedde een clanoorlog. Hij was doodsbang dat hij eraan zou moeten deelnemen. „Er werd met halfautomatische wapens geschoten, en elke dag vloeide bloed.” De opvoeders in de jeugdgevangenis namen contact op met pastoor Calabrò, die zich over de net meerderjarige Giosué ontfermde en ervoor zorgde dat de jongen een plek kreeg in een gemeenschapshuis.

Over hoe belangrijk Polsi nog voor de ’Ndrangheta is, lopen de meningen uiteen. Giosué D’Agostino vermoedt dat het heiligdom niet meer zo cruciaal is als het voor de oude maffiabazen was. Pastoor Tonino acht het „aannemelijk” dat individuele maffiosi nog naar het bedevaartsoord komen, maar groepsvergaderingen lijken hem met al die camera’s wel heel onwaarschijnlijk. Historicus Dickie vermoedt hetzelfde, al denkt hij dat de ’Ndrangheta gezien de symboliek graag in Polsi zou samenkomen. Hoofdaanklager Bombardieri is het daarmee eens. „Uit ons onderzoek blijkt dat ’Ndrangheta-leden zo’n drie jaar geleden nog samen met andere criminelen vanuit België naar San Luca reisden, om hun zakenpartners het criminele aanzien van hun misdaadfamilie van oorsprong te tonen.” Fysiek afspreken in Polsi kan of hoeft dan misschien niet meer, „maar ook vandaag blijft de maffiasymboliek intact”.

Bruidsjurken, aan het heiligdom in Polsi geschonken, voor minder kapitaalkrachtige bruiden.

Foto Marco Costantino


De prinses, de sjamaan en hun controversiële huwelijk

Bruiloften zijn doorgaans uitbundig feesten met pracht een praal, zeker als het een koninklijke huwelijk betreft. Dit geldt niet voor het aanstaande huwelijk van prinses Märtha Louise van Noorwegen en haar aanstaande, Durek Verrett. Zaterdag is de inzegening, maar er staan al, vanaf donderdag, feestelijkheden op het programma. De bruiloft is omgeven door controverse, niet in de laatste plaats wegens de bruidegom, een Amerikaanse sjamaan. Ook de prinses is allesbehalve kleurloos.

De bruid

Prinses Märtha Louise (52) is het oudste kind van koning Harald V en zijn vrouw Sonja (nu beiden 87). Troonopvolger is ze echter niet, dat is haar jongere broer Haakon (51). Hoewel Noorwegen in 1990 de wet aanpaste, zodat het oudste nog levende wettelijke kind ongeacht sekse de troon erft – gaat die wijziging pas in bij een volgende generatie.

Na haar lagere en middelbare school in Noorwegen gaat Märtha fysiotherapie studeren. Een stage voor haar studie doorloopt ze in Maastricht. Na haar studie gaat ze niet aan de slag als fysiotherapeut maar legt ze zich toe op muziek- en televisieproducties gebaseerd op Noorse volksverhalen, waarin ze ook zingt en vertelt. Märtha is een fanatiek springruiter en hoopt, net als haar vader, naar de Olympische Spelen te kunnen – dat lukt haar niet. Wel maakt ze jaren deel uit van het nationale springteam van Noorwegen.

2002 is een belangrijk jaar voor Märtha. De prinses richt op de eerste dag van het jaar haar eerste onderneming op, om zo vrijer te kunnen werken buiten haar prinselijke rol om. Koning Harold besluit zijn dochter daarop niet langer het koninklijke jaarsalaris uit te keren. Vanaf dat moment is Märthe zelfstandig ondernemer en als zodanig belastingplichtig.

2002 is ook het jaar dat Märtha trouwt met de Noorse auteur Ari Behn. Het echtpaar, dat drie dochters (Maud, Leah en Emma) krijgt, woont afwisselend in Noorwegen en in het buitenland. In die jaren schrijft Märtha meerdere boeken waaronder het kinderboek Waarom koningen en koninginnen geen kroon dragen, en ook werk in de spirituele hoek. Märtha verklaart helderziende te zijn en met engelen te kunnen praten. Het leidt tot controverse, zeker als Märtha de co-oprichter is van het bedrijf Astarte Education, later omgedoopt tot Soulspring, dat onder meer lessen aanbiedt om met engelen te leren praten. Er gaan stemmen op in Noorwegen om Märtha haar koninklijke titels te ontnemen.

Märthe en Behn gaan in 2016 uit elkaar, een jaar later volgt de formele scheiding. In mei 2019 maakt Märtha bekend een relatie te hebben met haar huidige aanstaande, Derek Verrett.

De bruidegom

Derek David Verrett (49) wordt in Californië geboren en groeit er op. Over hoe zijn jeugd en tienerjaren verlopen is weinig bekend. Verklaringen van Verrett zelf zijn door directe familieleden van hem tegengesproken. Zo zou Verrett verklaard hebben uit een rijk architectengezin te komen, maar deze bewering is door zijn moeder en zus naar het rijk der fabelen verwezen.

Wel is bekend dat Verrett al als tiener in aanraking komt met justitie. Zo zit hij vast nadat een leegstaande woning waarin hij een illegaal feest organiseert volledig uitbrandt. Ook op latere leeftijd heeft hij problemen. Zo wordt hij meerdere keren in verband gebracht met huiselijk geweld onder meer tegen zijn toenmalige verloofde, masseur Hank Greenberg. Die beschreef Verrett in meerdere interviews als zeer manipulatief.

In een boek stelt Durek Verrett dat kinderen kanker krijgen ‘omdat ze het willen’

Verrett is naar eigen zeggen een sjamaan, aangewezen door de geest van zijn voorouders. Hollywoodsterren als Nina Dobrev en Gyneth Paltrow rekent hij tot zijn cliënten, hij treedt ook regelmatig op in tv-programma The Doctors.

Verret, die in 2014 zijn naam wettelijk veranderde in Durek Verrett, staat ook bekend als complotdenker. Zo stelt hij in zijn boek Spirit Hacking, dat kinderen kanker krijgen ‘omdat ze het willen’ en zegt hij dat chemotherapie alleen wordt voorgeschreven om artsen rijk te maken.

De controverse

Dat Märtha Louise en Verrett met elkaar daten en professioneel zaken doen, doet in Noorwegen de wenkbrauwen fronsen. Noorse media zijn allesbehalve gecharmeerd van Verrett die ‘charlatan’ en ‘bedrieger’ wordt genoemd. De kritiek zwelt aan als Märtha en Verrett samen op tournee gaan onder de titel ‘de prinses en de sjamaan’, zeer tegen het zere been van critici die menen dat de prinses haar titel exploiteert en voor commerciële doeleinden gebruikt. Tijdens de coronapandemie verkoopt Verrett dure juwelen waarvan hij beweert dat die bescherming bieden tegen het virus.

Op 22 juni 2022 maakt het stel zijn verloving bekend. De controverse die daarna in alle hevigheid losbarst, leidt ertoe dat de prinses, in overleg met haar ouders haar resterende officiële koninklijke taken neerlegt. Per direct stopt ze als beschermvrouwe van meerdere maatschappelijke organisaties. Ze behoudt wel haar titel.

Zo hoopt de prinses een duidelijker onderscheid te maken tussen haar eigen ondernemingen, zegt ze in een video.

Hoewel het officiële account van de prinses op Instagram nog wel bestaat, wordt het sinds haar terugtreding niet meer gebruikt. De prinses heeft nu een privé-account.

Verret zal na het huwelijk toetreden tot de koninklijke familie, maar hij krijgt geen koninklijke titel en zal het koninklijk huis niet representeren.

Märtha Louise en Durek Verrett in 2022 in Oslo.

Foto Hakon Mosvold Larsen

Het huwelijk(sfeest)

De festiviteiten vinden plaats in Geiranger, een dorp op de UNESCO Werelderfgoedlijst, in het noordwesten gelegen aan de gelijknamige fjord. Märtha en Verrett roemen Geiranger in een post op sociale media: „Het betekent veel voor ons om onze dierbaren te verzamelen op een plek die zo rijk is aan geschiedenis en intense natuurervaringen. Geiranger is de perfecte plek om onze liefde te omarmen.” Hoewel het geen officieel koninklijk huwelijk betreft, komen er wel koninklijke gasten, onder wie prins Constantijn en zijn vrouw Laurentien en de Zweedse kroonprinses Victoria en haar man prins Daniël.

Donderdag kwamen de gasten aan voor een meet and greet in de tuin van Hotel 1904 in het centrum van Ålesund. Deze vrijdag maken de gasten onder meer een boottochtje langs de bekende fjord met imposante bergen en watervallen. In de avond is er een salsa-feestje gepland in Hotel Union, de hoofdlocatie van alle festiviteiten. Zaterdag is de huwelijksvoltrekking, de ceremonie wordt geleid door een priester, direct gevolgd door een huwelijksontbijt en receptie.

Aan de bruiloft wordt naar verluidt ook goed verdiend door het bruidspaar, al is niet bekend (gemaakt) hoeveel precies. Tijdschrift Hello! heeft de exclusieve fotorechten, streamingsdienst Netflix maakt een documentaire over het stel en de bruiloft.

In een interview met Hello! zegt Verrett: „Märtha en ik hebben vele stormen doorstaan, maar nu hebben we het gevoel dat we alles samen aankunnen – het heeft ons sterker gemaakt.”

Lees ook

De Noorse koning Harald loopt gewoon over straat in Oslo

De Noorse koninklijke familie.


Emanciperend of niet, tienermeisje ziet het traditionele zeewiervissen niet zitten

Het water is zo troebel dat de ongelijkmatige bodem, bezaaid met zandbanken, rotsen en koraal onzichtbaar is. Tussen de bodemobstakels staat een lichte stroming, die precies sterk genoeg is om onzekere voeten onderuit te trekken, met een plons in het water tot gevolg.

Vijf vrouwen bewegen zich echter zonder problemen langs de verder verlaten kust van Pamban, een eiland aan het uiterste puntje van India in de Golf van Mannar. Ze doen aan een soort van wandel-zwemmen: diep voorovergebogen, zodat hun hoofd en armen volledig onder het oppervlakte verdwijnen. Af en toe – zo om de twee, soms zelfs drie minuten – komen ze omhoog, en nemen dan een hap adem. Aan het bovenlijf plakken hun natte blouses. In diepere stukken duiken ze helemaal naar beneden en waaiert de rok van hun sari uit over de golven.

Een van hen trekt een vlot van piepschuim achter zich aan naar het strand. Ze richt zich pas volledig op als het water tot halverwege haar schenen komt, schuift de ronde zwembril omhoog op haar voorhoofd en strijkt met dezelfde beweging strengen zwart haar die zijn losgekomen uit haar vlecht, uit haar gezicht. „In juli is het hoogseizoen echt voorbij. Nog maar een paar weken geleden had ik in evenveel uur wél een hele zak vol”, zegt Suganthi Ravi, terwijl ze naar haar opgedoken oogst kijkt. In de canvas zak die ze om haar middel heeft gebonden, zit zeewier.

„Nou, dan kunnen we wel naar huis toch”, klinkt het ongeïnteresseerd vanaf de kant. Suganthi’s tienerdochter Lavanya vindt het water vandaag – zoals eigenlijk altijd – te koud, en het werk van haar moeder niet zo interessant.

De vrouwen kunnen minutenlang hun adem inhouden.
Foto Ahmer Khan

Houvast voor vrouwen

Het rafelige kustgebied van de Golf van Mannar, tussen India’s zuidelijkste deelstaat Tamil Nadu en Sri Lanka, is bij uitstek geschikt voor Kappaphycus-zeewieren, een geslacht roodalgen die groeien op stenen, rotsen en dood koraal. Ze zijn ook te vinden rondom de kleine atollen verderop in de Golf. De rode algen worden gebruikt in de voedsel- en farmaceutische industrie, als verdikkingsmiddel of gelei. In Madurai, een van de grootste steden van Tamil Nadu en verder landinwaarts, staan fabrieken die het spul verwerken.

De visserij is in Tamil Nadu een mannenberoep, maar het oogsten van zeewier is een taak die van oudsher door vrouwen werd uitgevoerd: moeders trainen hun dochters of schoondochters.

Suganthi – in Tamil Nadu worden doorgaans alleen voornamen gebruikt – leerde duiken toen ze zo’n acht jaar oud was. „Ik ben nu veertig, dus je kunt nagaan hoe lang ik het al doe”, lacht ze ’s ochtends vroeg, op weg naar het strand waar een groepje vrouwen elkaar ontmoet. In een schamele hut is hun minimale uitrusting opgeslagen: de duikbrillen hangen er aan balken voor het grijpen, er liggen extra slippers. Duiken doen de vrouwen nooit alleen. „We willen ongelukken voorkomen. Als je alleen duikt, weet je niet wat je kan overkomen”, stelt Suganthi, terwijl ze een strook stof om haar staart bindt tegen het zout.

Suganthi leerde, volgens de traditie, zeewierduiken van haar moeder (met zonnebril). Voordat ze het water ingaat, bindt ze haar lange haar vast zodat het niet in de knoop raakt.
Foto Ahmer Khan

Het gaat al generaties zo. Het zeewierduiken biedt vrouwen in de vissersgemeenschap houvast; een manier om zelf te kunnen bijdragen aan het inkomen van het gezin. Was dat werk voor de vrouwen eerder een vanzelfsprekende noodzaak, tegenwoordig wordt hun werk vaak gezien als vorm van women empowerment. Onder die noemer staan de zeewierduiksters de laatste jaren in India en daarbuiten in de belangstelling. Premier Narendra Modi zelf sprak zich tijdens een werkbezoek enkele jaren geleden lovend uit over de ‘zee-engelen’, en de economische kansen die er voor de inwoners van Tamil Nadu op de zeebodem voor het grijpen zouden liggen.

Ik voel me sterk in het water

Suganthi Ravi
Zeewierduiker

„Ik voel me sterk in het water”, zegt Suganthi later, thuis in het dorp Pamban. Ze heeft zich ontpopt tot vertegenwoordigster van de duiksters. In de als kantoor ingerichte ontvangsthal van haar huis zijn op planken aan de muur memento’s uitgestald waaruit blijkt hoeveel mediaoptredens, evenementen van lokale overheden en cursussen van non-profit organisaties voor vrouwenwelzijn ze al achter de rug heeft. Een oorkonde van de deelstaatpremier feliciteert haar met haar vooraanstaande rol in de gemeenschap. „Ik vertel graag over ons werk, en over de visserij”, zegt ze. „Het is makkelijk voor mensen om zomaar vis te kopen op de markt. Maar zij hebben geen idee hoe die zeeproducten op hun bord komen – en er gaan veel negatieve stereotyperingen rond over de vissersgemeenschap. Ik wil uitleggen hoe zwaar het werk is dat doen op zee – mannen en vrouwen.”

Om hun economische onafhankelijkheid aan te moedigen, leert Suganthi andere vrouwen om cadeauartikelen te maken van schelpen.
Foto Ahmer Khan

Schoolgeld

Haar eigen schoonouders moesten wennen aan het idee dat hun schoondochter meermaals per week het water in trok. Maar inmiddels kan ze laten zien dat ze kan bijdragen aan het inkomen van het gezin. De kosten van het onderwijs van hun zoon en twee dochters zijn een grote financiële last.

Tussen maart en juli, de toegestane oogsttijd, kunnen de duiksters per dag ongeveer een volle zak verzamelen – zo’n 25 kilogram zeewier, die opdroogt tot 20. . Per maand levert dat omgerekend zo’n 150 euro op, een belangrijke bijdrage aan het schoolgeld

„Ik ken geen andere moeders die ook zeewier duiken”, zegt Dharma Muneeswaram, Suganthi’s zoon (17). Hij deed net zijn eindexamen, en wacht op de uitslag. Daarna wordt het iets met computers, hoopt hij, als hij wordt toegelaten tot een van de technische instituten in Tamil Nadu. „Haar werk maakt altijd veel indruk. Ik had ooit eens een docent die me vertelde dat mijn moeder een bijzonder voorbeeld is voor mij en voor anderen.”

Klimaatverandering

Maar op een heel specifieke groep mensen lijkt Suganthi’s levensverhaal minder indruk te maken: haar eigen dochters. Lavanya (19) en Prachitha (13) leerden net als hun moeder op vroege leeftijd duiken, maar nu komen ze zelden mee de deur uit. In de woonkamer luisteren ze met een half oor mee als haar moeder vertelt over de voorlichting die ze geeft op scholen over het belang van duurzaamheid en het beschermen van de zee.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Lavanya (19) op het dak van haar woning. Ze wil zich liever richten op een studie scheikunde, dan op de zeewiervisserij.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Lavanya (19) op het dak van haar woning. Ze wil zich liever richten op een studie scheikunde, dan op de zeewiervisserij.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164926/data120940065-aff5f8.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/kt3Pold3gTYXG-G9dtBpJtYarEg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164926/data120940065-aff5f8.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Het geld dat Suganthi verdient met zeewier duiken, helpt het schoolgeld van haar drie kinderen te betalen.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Het geld dat Suganthi verdient met zeewier duiken, helpt het schoolgeld van haar drie kinderen te betalen.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164935/data120939371-8508d9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/F8U1Tq-m8Vq68Lu8uHOlN-JD7fw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164935/data120939371-8508d9.jpg 1920w”>

De dochters van Suganthi voelen er weinig voor om in haar voetsporen te treden.

Foto’s Ahmer Khan

Voor Lavanya klinkt het allemaal maar schamel. De traditionele zeewierduiksters worden door ngo’s als klimaatbeschermers naar voren geschoven. De informatie die haar moeder via trainingen van dergelijke organisaties opdeed, maakt dat Lavanya er niet gerust op dat zeewier een stabiele inkomstenbron kan blijven. Door klimaatverandering is de groei van het wier aan grote veranderingen onderhevig.

En daarbij: „Hoorde je wat mijn moeder doormaakt op een werkdag? Ze loopt het risico een ongeluk onder water te krijgen, haar handen staan vol krassen, van beesten of rotsen, of weet ik wat.” Prachitha knikt. Ze kan zich niet voorstellen dat het werk elke dag moet worden gedaan. „Mama kon helemaal niet naar school, maar wij juist wel.”

Jonge mensen, ook jonge vrouwen, willen een moderner leven. Gewoon, bij de overheid

Lavanya Ravi
Dochter van zeewierduiker Suganthi

Haar oudste dochter wil een stabielere baan, weet Suganthi ook wel – ze leert graag over scheikunde, misschien komt dat van pas bij het centraal onderzoeksinstituut voor visserij van de lokale overheid van Tamil Nadu? Wetenschappers van de instantie houden zich onder meer bezig met het ontwikkelen van projecten voor de teelt van zeewier, houden visquota bij en onderzoeken de duurzaamheid in de kustgebieden.

De tiener zucht. Suganthi noemt die optie alleen omdat ze zich een leven nog verder van de zee niet echt kan voorstellen, kaatst Lavanya terug. Maar de wereld is veel groter: „Jonge mensen, ook jonge vrouwen, willen een moderner leven. Gewoon, bij de overheid, dat lijkt me het beste. Dan krijg je een vast salaris en een pensioen. Dan hoef je je ook minder zorgen te maken over wat er allemaal op zee gebeurt.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Voordat zij aan het werk gaan, bidden de vrouwen en brengen een offer aan een altaar op het strand.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Voordat zij aan het werk gaan, bidden de vrouwen en brengen een offer aan een altaar op het strand.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-6.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164941/data120939319-cdbb6c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-32.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-30.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-31.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-32.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-33.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/v_Fug122q3HH4wz5PYjgK7K8X8Y=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164941/data120939319-cdbb6c.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Voordat zij aan het werk gaan, bidden de vrouwen en brengen een offer aan een altaar op het strand. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Voordat zij aan het werk gaan, bidden de vrouwen en brengen een offer aan een altaar op het strand. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-7.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164943/data120939308-1614a2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-36.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-34.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-35.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-36.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/emanciperend-of-niet-tienermeisje-ziet-het-traditionele-zeewiervissen-niet-zitten-37.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/z4P9l9Ra0Z_Pm4YYA7l1EpEeSDA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/08/30164943/data120939308-1614a2.jpg 1920w”>

Voordat zij aan het werk gaan, bidden de vrouwen en brengen een offer aan een altaar op het strand.

Foto’s Ahmer Khan

In de open woonkamer kijkt Suganthi naar haar knieën, met haar vingers vol littekens kriebelt ze over de stof van haar legging. De training die ze aan haar twee dochters gaf, zit ergens in hen, weet ze. Als Lavanya onomwonden stelt dat haar generatie de laatste is die met zeewierduiken de kost verdient, rollen de tranen over haar wangen. „Ze zullen hier altijd op kunnen terugvallen. Ik troost me met die gedachte, want ik zou willen dat Lavanya hetzelfde voelt tijdens het duiken als ik. Maar uiteindelijk zie ik ook wel in dat mijn dochters en ik hetzelfde doel hebben: om in hun leven voor zichzelf te kunnen zorgen.”


Aan de korte opleiding van Oekraïense vliegers kleeft een risico

Hun Engelstalige roepnaam is bekender dan hun echte naam. Oud zijn ze niet geworden, de Oekraïense gevechtspiloten ‘Juice’, ‘Phantom’, ‘Saber’, ‘Blue Helmet’ en zo veel anderen. Donderdag werd bekend dat opnieuw een beroemde militaire vlieger, callsign ‘Moonfish’, om het leven is gekomen.

Oleksiy Mes, zoals hij heette, stierf maandag tijdens de eerste officiële missie van de F-16, het Amerikaanse gevechtsvliegtuig waarvan de eerste aantallen nog maar enkele weken in Oekraïne zijn gestationeerd.

In totaal hebben Europese landen, waaronder Nederland zo’n negentig F-16’s toegezegd. Als geen ander van zijn kameraden heeft Mes in de VS en Europa campagne gevoerd om F-16’s geleverd te krijgen. Hij werd dertig jaar oud.

Lees ook

Oekraïne smacht naar de F-16’s – zelfs verouderde westerse vliegtuigen kunnen zich meten met de Russische

De Oekraïense president Volodymyr Zelensky bracht afgelopen zomer een bezoek aan de vliegbasis bij Eindhoven, en bekeek daar F-16's.

President Zelensky zei deze week dat de F-16’s „met succes” hun debuut hadden gemaakt tijdens de grote Russische raketaanval op het Oekraïense energienet. De F-16’s zouden onder meer kruisraketten hebben onderschept. Maar het verlies van vliegtuig en piloot is een zware klap. Juist de relatief geavanceerde F-16 moet helpen het tij voor Oekraïne te keren, maar het heeft, zo wordt aangenomen, op dit moment hooguit enkele tientallen van dit toestel. Ook het aantal gekwalificeerde gevechtspiloten voor de F-16 is nog te klein.

De klap is ook symbolisch: Mes was het gezicht van de Oekraïense luchtmacht die zich hoopt te ontwikkelen naar westers model. Zoals de F-16, hoewel tweedehands, die nieuwe standaard belichaamt. Mes was een van de eerste piloten die de – bekorte – opleiding in de F-16 voltooide. Omgekeerd is dit verlies voor Rusland een geschenk uit de hemel.

Eigen vuur

Volgens de eerste berichten zou Mes niet zijn neergeschoten door een Russische tegenstander. Een woordvoerder van de Oekraïense strijdkrachten zei alleen dat het contact met Mes’ F-16 werd verbroken toen hij zijn volgende doelwit naderde. Mes zou eerder verschillende Russische raketten hebben neergehaald.

Maar Rusland was er snel bij om de crash publicitair uit te buiten. Volgens sommige Russische militaire bloggers zou de F-16 op de grond zijn vernietigd bij een aanval op een Oekraïense basis. Anderen zeiden dat Rusland Mes en zijn vliegtuig had kunnen volgen en doelbewust op de korrel had genomen. En op X werd vrijdag gespeculeerd dat de F-16 door ‘eigen vuur’ was neergehaald, door een Oekraïense Patriotbatterij die zich had vergist en dat ‘westerse media’ het verhaal van de crash hadden verzonnen om dit te verhullen.

De F-16 is geen wonderwapen en beschikt niet over stealth-eigenschappen die het voor radar minder zichtbaar maken, zoals de F-35. Bovendien is de Russische luchtafweer nog steeds effectief. Daarom werd aangenomen dat de F-16’s vooralsnog niet boven Russisch gebied zouden worden gebruikt, maar binnen het Oekraïense luchtruim zouden opereren, zoals maandag ook is gebleken.

Ultrakorte opleiding

Vergeleken bij de MiGs en Soechois uit de Sovjet-tijd waarmee de Oekraïense piloten hebben leren vliegen en die nog steeds ruggengraat van de luchtmacht vormen, is de F-16 een heel stuk moderner. Volgens Mes is het „alsof je van een oude Nokia meteen naar een iPhone stapt”, zei Mes in een filmpje voor de Deense luchtmacht bij de levering van Deense F-16’s.

Maar dat maakt de F-16 ook een stuk complexer, al was het alleen door de ‘digitale cockpit’ waarin de besturing deels gebeurt via voice control. In het Engels, een taal die niet elke piloot in spe genoeg beheerst.

Westerse oud-piloten en militaire experts hebben vaker gewezen op het risico om F-16’s met relatief onervaren piloten op gevechtsmissies te sturen. Het gevreesde ‘pilot error’ ligt op de loer. De complete opleiding tot operationeel inzetbare F-16 piloot duurt ruim acht jaar. Maar ook voor Oekraïense piloten die al algemene vliegervaring hebben of zelfs gevechtspiloot zijn, geldt een trainingsperiode van vijf à acht maanden als extreem kort.

Een Amerikaanse functionaris zei donderdag dat de opleiding „niet standaard” is, maar zich toelegt op de meest waarschijnlijke situaties die de Oekraïeners kunnen tegenkomen. „Maar daar zit nog steeds, eerlijk gezegd, een risico aan”, aldus de functionaris tegen The Wall Street Journal, de krant die de crash het eerst meldde.

Sinds de Russische aanval van 2022 was Mes vaak in Washington om te pleiten voor levering van F-16’s, vaak met Andriy Pilshchykov. Juice, zoals diens callsign luidde, heeft de levering van F-16’s niet meegemaakt; hij kwam bij een botsing tijdens een trainingsvlucht in 2023 om het leven.


Tussen de families in Guty klikte het nooit, maar elkaars geheimen kennen ze wel

Er is een moord gepleegd in Guty. En Andrzej Bitel weet ervan. Als zevenjarige zag hij hoe een dorpsgenote haar man tijdens een ruzie met een hooivork op zijn hoofd sloeg. Hij was na één klap dood, zij rende in paniek naar de buurvrouw. Die adviseerde haar te zeggen dat de man van de trap was gevallen. De moordenaar is inmiddels dood, maar de zaak is nooit boven water gekomen.

„Ik weet wie het was, maar ik ga het je niet vertellen”, mompelt Bitel – met zijn gebruinde huid en symmetrische gezicht de knapste man van het dorp. Zelfs de politie in de nabijgelegen stad Gizycko weet niks van de moord.

In Guty gebeurt nooit wat, zeiden de bewoners 35 jaar geleden toen NRC voor het eerst het Poolse dorp bezocht. En dat zeggen de bewoners nog steeds. Maar wie langer aan tafel zit met de handvol families die Guty telt, komt achter meer geheimen die nooit zijn uitgekomen.

Dat NRC in 1989, een paar maanden voor de val van de Muur, het ‘modderdorp aan de rand van Europa’ bezocht weet de familie Bitel nog wel. Sterker nog, ze hebben het boek met het verhaal bewaard. Al tovert Hanna Bitel, de vrouw van Andrzej, slechts een blauw papier tevoorschijn. „Het verhaal heb ik laten vertalen en toen heb ik het boek meteen weggegooid en alleen de kaft bewaard”, zegt Hanna Bitel. „Als anderen in het dorp dat verhaal zouden lezen…Mijn god…Nee.”

In 1989 waren ze in Guty met acht gezinnen in acht huizen. Op een halfuur rijden van de Russische exclave Kaliningrad en midden in het duizendmerengebied Mazurië, ligt het dorp er bijna net zo bij als 35 jaar geleden. De enige veranderingen zijn een geasfalteerde weg, een paar bijgebouwde huizen en één nieuwe familie. Ook kwam er een tuinhuisjespark aan de andere kant van de weg, maar dat is een gemeenschap op zich. Nog steeds bestaat het dorp uit de Bitels, de Stawinoga’s, de Kordowski’s, de Pietrons en de Boguszewicz’.

Guty, 1989.
Guty, 2024.

Foto’s: Peter Michielsen, Anna Liminowicz

Oost-Pruisen

Dit is het verhaal van Guty en tegelijkertijd het verhaal van Polen na de Tweede Wereldoorlog. Onder het communisme een arm dorp, nu welvarend – met uitzondering van één familie. Na de oorlog de slechtste landbouwgrond, nu gewilde hectares bij projectontwikkelaars. En was er in 1989 nog sprake van één moord, inmiddels zijn er meer verdachte lijken gevonden.

De geschiedenis van Guty begint pas in 1946 met de komst van de eerste Poolse familie: de Bitels. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit gebied, het voormalige Oost-Pruisen, onderdeel van Polen. De westelijke grens van Polen werd een paar honderd kilometer westwaarts verplaatst, 3,5 miljoen Duitsers raakten ontheemd en om hun huizen te vullen werden vanuit Oost-Polen, Wit-Rusland en Oekraïne mensen naar de nieuwe gebieden gerepatrieerd. Sommigen kwamen vrijwillig, anderen waren op de vlucht voor de Russen in een trein tussen de koeien om aan een mogelijke tocht naar Siberië te ontkomen, zoals de vader van Andrzej Bitel.

Van de acht boeren die Guty in 1989 telde zijn er nog drie over

Ze begonnen als gelijken, de nieuwe inwoners van Guty. Allen waren arm gekomen, kregen tussen de tien en twintig hectare land – van de slechtste kwaliteit, dat wel – en een vrijstaande boerderij. Ze leefden van wat kippen, varkens en kochten af en toe een koe. Ze plukten paddenstoelen in het bos en verkochten wat ze over hadden in de nabijgelegen stad Gizycko. Ze verdienden net genoeg om te overleven.

De moeder van Andrzej Bitel begon met drie biggen en een fiets. Haar bruidsschat. Die ruilde ze voor een stier. Een jaar later kocht ze een koe. En nu hebben ze vier trekkers, een twintigtal konijnen – waarvan Hanna de beste bouillon trekt („beter dan van kip”), een duiventil en kippen. De veertig koeien hebben ze na hun pensioen weggedaan. Maar belangrijker is dat de Bitels in de afgelopen decennia drie huizen hebben gebouwd in Guty. Voor elk van hun drie kinderen een eigen woning.

Hanna Bitel met dorpsgenoten in Guty. „We hadden één regel voor onze kinderen: je wordt geen boer.”
Andrzei Bitel met zijn schoondochter en kleinzoon. Als zevenjarige zag Bitel hoe een dorpsgenote haar man met een hooivork op zijn hoofd sloeg. Hij was na één klap dood.

Foto’s: Anna Liminowicz

„We hebben altijd hard gewerkt en zijn niet één keer met vakantie gegaan”, zegt Hanna Bitel, die als kind één keer Wit-Rusland bezocht en één keer in haar leven in hoofdstad Warschau is geweest. Van de acht boeren die Guty in 1989 telde zijn er nog drie over. En geen daarvan is een Bitel. „We hadden één regel voor onze kinderen: je wordt geen boer”, zegt Hanna Bitel. „Want je verdient er niks mee.”

Het duizendmerengebied kent een geschiedenis van onvoorstelbaar veel bloedvergieten

Guty heette eerst Gutten. Het gebied staat nog vol met grafstenen van gesneuvelde Poolse, Duitse en Russische soldaten. Het landhuis van nazileider Heinrich Himmler ligt in de buurt, evenals het hoofdkwartier van Adolf Hitler, de Wolfsschanze, waar een mislukte moordpoging op hem werd gedaan. Het duizendmerengebied waarin Guty ligt kent een geschiedenis van onvoorstelbaar veel bloedvergieten.

Eerst kwamen de Teutoonse ridders, daarna de Vikingen, Napoleon en de Pruisische hertogen en koningen. Maar het waren vooral Paul von Hindenburg en Adolf Hitler die van de heuvels tussen de meren een bloedbad maakten. In de Eerste Wereldoorlog, tijdens de Slag van de Mazurische Meren, verloren zeker honderdduizend Russische soldaten hier hun leven. En ook de Tweede Wereldoorlog ging niet aan Mazurië voorbij.

Auf Wiedersehen

De drie Duitse boeren die na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog in Guty woonden vreest Jan Stawinoga (76) nog elke dag. Eén hing zich op nadat een bezoek van de Gestapo, een ander werd weggepest door de Polen en stierf op weg naar Duitsland. De laatste vertrok vrijwillig.

Stawinoga, de voormalig soltys (een soort dorpshoofd), zit op een krukje voor de garage waar zijn zoon Igancy (40) aan het sleutelen is aan een trekker als hij zich de Duitsers herinnert. Horen doet hij nauwelijks, hardop praten lukt hem wel. Hij is niet bang dat de Duitsers Polen weer zullen bezetten, maar wel dat ze zijn huis zullen opeisen. „Toen één van die Duitsers wegging zei hij: ‘Auf wiedersehen, wij komen terug’. Dat is altijd in mijn oren blijven hangen.”

De Stawinoga’s zijn nog steeds boer en blijven dat. Vader Jan, gekleed in camouflagekleren vol vlekken en gaten, werkt nog altijd. „Ik sta hier niet in mijn zondagskleren, of wel?” De oude boer droomde van een maaidorser, maar die is nooit gekomen. De dromen van zijn zoon Ignacy (40) zijn minder materialistisch. Ignacy: „Werken tot mijn pensioen, niet in de problemen komen en dan begraven worden met een kruis boven mijn graf.”

Jan Stawinoga (links) en zijn zoon Ignacy bekijken het verhaal dat Peter Michielsen 35 jaar geleden schreef over Guty.
Uit onvrede over het verhaal dat Peter Michielsen 35 jaar geleden schreef over Guty gooide Hanna Bitel de inhoud van het boekje weg. Ze bewaarde alleen de kaft met foto’s.

Foto’s: Anna Liminowicz

Voor vader Jan Stawinoga is er meer in het leven dan de boerderij. De kerk. Alle andere dorpsbewoners zijn afgehaakt: de nieuwe priester is te streng, te rechtlijnig. In de garage hangt een kruis, zodat „Onze Lieve Heer ziet dat ik hard werk”, zegt Jan Stawinoga.

Hij bekritiseert een ieder die niet naar de kerk gaat. „Het leven onder Satan is gemakkelijker: je mag liegen, stelen en bedriegen. Maar waar ga je dan heen na de dood?” Nee, hijzelf zit elke zondag in de kerk in het naburige Kamionki. Maar horen wat de priester preekt, kan Jan Stawinoga toch niet, lachen ze in het dorp. „Ik ga niet voor de priester, ik ga voor God”, wimpelt Stawinoga de kritiek af. En hoe zit het dan met het kerkbezoek van zijn zoon? „Nee, die gaat niet”, zucht hij. „En mijn vrouw ook niet.”

Godsvermogen

Mazurië is geliefd bij toeristen, zeilers en eigenlijk iedereen in Polen. Niet gek dat één van de rijkste Polen, farmaceut Jerzy Starak, er een landgoed van tweehonderd hectare kocht. Het ligt pal naast Guty en is zwaarbewaakt met hekken, camera’s en beveiligingspersoneel. Niemand spreekt een slecht woord over hem, zeker de Bitels niet, want één van hun zonen is manusje van alles op het terrein van Starak.

Het roept de vraag op of de bewoners van Guty hun land niet willen verkopen. Een hectare levert inmiddels een godsvermogen op, meer dan alle koeien in Guty ooit aan melk kunnen produceren. En elke Pool wil wel een huisje aan het meer. In potentie zijn alle bewoners met hun tien tot twintig hectare aan land miljonair, maar niemand wil verkopen.

Hier en daar hebben de bewoners van Guty wel een hoekje van hun land verkocht of er zomerhuisjes op gezet. Maar hoeveel iemand ook biedt, niemand wil van zijn land af. De Bitels zijn duidelijk: hun land is voor de kinderen en voor de nakomelingen. Ook de armere Stawinoga’s moeten niet denken aan verkoop. „Je kunt het land maar één keer verkopen”, zegt Ignacy Stawinoga. En die ene keer komt misschien wel nooit. Want hier in Guty zijn de bewoners duidelijk: geld heb je voor even, land voor het leven.

Ignacy Stawinoga (rechts) in 1989
Ignacy Stawinoga (rechts) met dezelfde dorpsgenote waar hij 35 jaar geleden mee poseerde voor NRC.

Foto’s: Peter Michielsen, Anna Liminowicz

Toch schaamt Jan Stawinoga zich voor zijn ontbrekende welvaart. „Zie ik er arm uit?” vraagt hij. „Ik wil niet dat we uitgelachen worden om hoe we eruit zien. Om de ruïne die onze boerderij is. Nee, dat is niet netjes”, zegt hij fel. Achter hem torent een groot nieuw huis, met het mooiste uitzicht van het dorp. Zijn zoon Ignacy bouwt er al veertien jaar aan en het lijkt nog lang niet af.

Zittend op zijn kruk voor de garage kijkt Jan Stawinoga uit over het meer. Daar vond in 2019 een noodlottig ongeluk plaats met de stiefzoon van de miljardair Starak – dronken voer hij ’s avonds met zijn motorboot over het water en sloeg om. Vijf dagen later werd hij dood gevonden. Vanaf het water is het graf op het terrein van de Staraks te zien, ’s avonds blikkert er licht.

Smet voor de familie

Het is niet het enige lijk dat gevonden is in het meer. Begin jaren negentig was Wincenty Zolotar, de lokale alcoholist, maandenlang vermist. Toen zijn lichaam gevonden werd in het bevroren meer werd er al snel naar de dorpsbewoners gewezen. Iedereen had immers een hekel aan hem, zelfs zijn vrouw. Ze was opgelucht na zijn dood, want hij was een dronkaard en een smet voor de familie. Zolotar loog en bedroog, maar als iemand een boom uit het staatsbos omhakte of zonder vergunning een vis uit de vijver ving was hij er als de kippen bij om diegene aan te geven.

Niemand, zelfs de politie niet, geloofde dat Zolotar zomaar in het meer was beland. Dat iemand in het dorp achter zijn dood zat is nooit bewezen. Zijn vrouw had gebeden om haar eigen dood, maar toen stierf hij. Dat kon maar één ding betekenen: het was Gods wil.

Hoewel Guty maar acht gezinnen kende en de meesten door huwelijken met elkaar verbonden waren, klikte het vroeger nooit echt onderling. Maar sinds de oudere generatie is overleden – alleen Jan Stawinoga hoort nog tot de eerste bewoners van Guty – is het anders. De jongeren hebben het beter. Werk buiten het dorp, een auto, vakantie naar het buitenland. „Er was altijd jaloezie, ruzie over scharrelende kippen”, zegt Andrzej Bitel. „Maar de jongeren geven daar niet om.”

Na hun studie of werkavontuur buiten het dorp keerden de jongeren bijna allemaal terug naar Guty. Van de jongeren is alleen Ignacy Stawinoga nooit weggeweest. Hij boert, bouwt rustig aan zijn huis en zit elke avond na het werk op het krukje voor de garage, naast een pot waar aardappelen worden gekookt voor de koeien, en kijkt naar het meer.

Het meer waar alcoholist Wincenty Zolotar doodvroor, waar Ignacy als kind speelde met de Bitels „nog met sleeën en schaatsen en niet met computers en mobieltjes”. Hetzelfde water waar de beschonken miljardairszoon kapseisde. Hij tuurt dan in de verte en luistert naar de kikkers.

Nee, hoe lang de bewoners van Guty ook nadenken, hier in Guty is nog nooit iets gebeurd.

Guty, 2024.
Foto Anna Luminowicz


Starmer begint zijn ‘reset’ met EU, Brexiteers vrezen dat hij het VK er weer ‘in rommelt’

Het woordje reset is de afgelopen weken vaak gevallen. In de bijna twee maanden dat Keir Starmer (Labour) nu regeringsleider is in het Verenigd Koninkrijk, heeft hij geen gelegenheid voorbij laten gaan om te benoemen dat hij de verhoudingen tussen het VK en de Europese Unie opnieuw wil vormgeven.

Met zijn bezoeken aan Berlijn en Parijs deze week probeert premier Starmer om concreter invulling aan die belofte te geven en „een moeilijke periode achter ons te laten”. Hij bedoelt de jarenlange kift rond de Brexit, de uittreding van het VK uit de Europese Unie.

Woensdag maakten Starmer en de Duitse bondskanselier Olaf Scholz (SPD) bekend dat het VK en Duitsland gaan onderhandelen over een bilateraal verdrag met afspraken over nauwere samenwerking op allerlei gebieden. Premier Starmer noemde defensie, handel, wetenschap en technologie als onderwerpen voor de onderhandelingen.

Het verdrag moet er snel komen. Hopelijk is het rond tegen het einde van dit jaar, zei Starmer tijdens de persconferentie na hun overleg. De afspraken met Duitsland wil hij inbedden in een „betere relatie met de Europese Unie in het algemeen”. Kanselier Scholz zei „de uitgestoken hand van het VK graag aan te nemen”.

Kanselier Scholz zei „de uitgestoken hand van het VK graag aan te nemen”

Onderhandelingen op het gebied van defensie zijn inderdaad mogelijk op bilateraal niveau. Defensie zou centraal moeten staan in het verdrag, in het licht van de oorlog in Oekraïne. Al bleef verder vaag om wat voor afspraken dit zou gaan, of het bijvoorbeeld materieel of militaire trainingen zou betreffen. Beide regeringsleiders herhaalden hun onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne. Scholz noemde een bedrag van 4 miljard euro dat Duitsland voor volgend jaar aan militaire steun aan Oekraïne heeft begroot, al is dat de helft minder dan dit jaar.

En voor nieuwe afspraken over bijvoorbeeld handel moet premier Starmer niet in Berlijn zijn, maar toch echt in Brussel. Dáár wordt het handelsbeleid voor de lidstaten van de Europese Unie gezamenlijk bepaald. Een bezoek van Starmer aan de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen in Brussel zou voor begin september in de diplomatieke pijplijn zitten. Echte onderhandelingen zouden dan ergens in het najaar kunnen beginnen.

Vrij verkeer van jongeren

Een paar maanden al zoemen in de Britse media geruchten rond over onderhandelingen met de Europese Unie over jongerenmobiliteit tussen de EU en het VK. Alle jongeren van tussen de achttien en dertig jaar zouden dan vrij over en weer kunnen reizen voor werk, studie of vrijwilligerswerk, voor een maximale periode van drie jaar. De Europese Commissie deed in april dit jaar de Britten zo’n voorstel, maar dat wees de toenmalige Conservatieve regering af. Ook Starmer zei woensdag dat zulk vrij verkeer voor Labour geen optie is, maar dat „vormen van uitwisseling” wel mogelijk zouden zijn.

Zulke brede afspraken over vrij verkeer, zonder maximumaantallen, zouden nogal veel weg hebben van het terugkomen van de Brexit, waarbij de Britten juist af wilden van dat vrije verkeer van personen en goederen binnen de EU. Met argusogen volgen Brexiteers, de voorstanders van de Brexit, de nieuwe regering van Labour; een partij waarvan een meerderheid altijd tegen de uittreding uit de EU is geweest. Dat gold ook voor Keir Starmer zelf. Gaan zij het land weer langzaam de EU ‘in rommelen’?

Lees ook

Voor Starmer is top met bijna vijftig Europese leiders een ‘reset’ met de EU

Deelnemers aan de EPG-top in Blenheim Palace, donderdag in Woodstock. In het midden de Britse premier Keir Starmer. De Nederlandse premier Dick Schoof  staat op middelste rij, als tweede van rechts.

Starmer herhaalt onverstoorbaar dat hij niet opnieuw wil toetreden, maar alleen de onderlinge afspraken wil verbeteren. Bijvoorbeeld rond de in- en export van chemicaliën, dieren en dierlijke producten. Evengoed reden voor achterdocht van de eurosceptici, want Starmer en het VK zijn hierin de vragende partij, redeneren zij, en de EU zal altijd iets groots en waarschijnlijk vervelends terug willen hebben in ruil.

Ook negatieve sentimenten in het VK over immigratie staan afspraken over vrij reizen van jongeren in de weg. Labour heeft tijdens de verkiezingscampagne in juni beloofd om de immigratieaantallen te laten dalen – die aantallen zijn sinds de uittreding van de EU alleen maar toegenomen. De Conservatieven hebben begin dit jaar de regels voor werk- en studentenvisa aangescherpt. Die maatregelen gaat Labour waarschijnlijk niet terugdraaien, omdat ze lijken te werken. Het aantal afgegeven vergunningen voor studenten nam tot nu toe dit jaar met 13 procentpunt af, het aantal werkvisa daalde met 11 procentpunt.

Delen van inlichtingen

De onvrede rond immigratie richt zich vaak op asielzoekers en ‘illegale’ immigranten. Woensdag kondigden Starmer en Scholz dan ook een gezamenlijk actieplan aan rond „illegale migratie”, ook in Duitsland weer veelbesproken doordat onlangs een afgewezen asielzoeker uit Syrië drie mensen doodstak in Solingen. De landen willen vooral het onderling delen van inlichtingen en opsporingsinformatie verbeteren om mensensmokkel tegen te kunnen gaan.

Lees ook

Aanslag in Solingen zorgt in Duitsland voor verscherpt debat over migratie

Demonstratie bij bezoek van bondskanselier Scholz aan Jena, na de aanslag in Solingen.

Dit thema migratie heeft Starmer donderdag vast ook weer geagendeerd bij de Franse president Emmanuel Macron, aangezien de meeste rubberbootjes met migranten zonder papieren vanaf de Franse stranden rond Calais aan de oversteek van het Kanaal beginnen. Uiteindelijk zouden Starmer en Labour het liefst afspraken maken om ‘bootmigranten’ terug te kunnen sturen naar Frankrijk, zoals EU-lidstaten asielzoekers kunnen uitzetten naar het land waar de migrant in kwestie de EU is binnengekomen. Frankrijk neemt nu geen bootmigranten terug.


Panama wil af van de gevaarlijke flessenhals waardoor zich de hele wereld perst

De lange houten boot vaart nog geen tien minuten over de kronkelende Chucunaque als de eerste tegenligger opduikt. Een troep brulapen schreeuwt luidkeels naar de boot die langs scheert, met twintig migranten in feloranje zwemvesten aan boord. Het witte schuim van de buitenboordmotor is nog niet weggetrokken als een volgende boot in een oranje flits voorbijschiet. En nog één. En nog één. Dertien boten, twintig migranten per boot. En dat in de eerste kilometers op deze rivier richting de Dariénkloof.

De kloof is eigenlijk een uitgestrekt gebied, vol bergrivieren, steile watervallen, torenhoge bomen en glibberige rotsen. Een gebied dat begint in het noorden van Colombia, waar migranten zich verzamelen en smokkelaars ze tegen betaling door de jungle leiden. Als ze uit de jungle komen, zijn ze in Panama en komen ze uit op deze rivier.

De migranten zijn op weg naar het door de Verenigde Naties gerunde vluchtelingenkamp in het plaatsje Lajas Blancas. Hiervandaan vertrekken iedere paar dagen tientallen bussen, die Panama doorkruisen en de migranten naar de grens met Costa Rica in het noorden brengen. Hun volgende halte op de uitputtende reis richting de Verenigde Staten.

Honderdduizenden migranten trekken jaarlijks door Darién

De route werd de afgelopen tien jaar ontdekt door migranten uit alle hoeken van de wereld. Werd de levensgevaarlijke route vanaf 2014 aanvankelijk vooral platgetreden door vluchtelingen uit ineenstortend Venezuela, inmiddels trekken ook andere Latijns-Amerikanen en migranten uit Bangladesh, China, Somalië en het Midden-Oosten door het gebied, die op Zuid-Amerikaanse landen vliegen waar ze zonder visum heenkunnen. Allen op weg naar de Amerikaanse droom.

Stijgende trend

Langs de rivier, waar op beide oevers gieren bekvechten om een plek in de schaduw, laat de voorbijtrekkende mensenmassa haar sporen na. Overal hoopt het afval zich op: plastic flesjes, schoenen, een Mickey Mouse-rugzakje en veel zwemvesten. Vorige week vonden de oorspronkelijke bewoners van dit gebied nog tien lichamen van verdronken migranten.

Die bewoners zijn Emberá, een volk dat leeft van landbouw en visserij. Zoals meerdere inheemse volkeren in Panama hebben zij autonomie over hun gebied, dat een comarca wordt genoemd en waar traditionele, inheemse leiders de autoriteit hebben. Het gebied van de Emberá is uitgegroeid tot het epicentrum van de migratiecrisis in de Darién. Hier merken ze het als eerste als ergens in Latijns-Amerika crises zijn: van Venezuela tot Haïti tot Ecuador verlaten mensen hun thuisland richting de VS, via de Darién.

Regenseizoen

Naar schatting van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) verdubbelde het aantal migranten dat de kloof in 2023 doorstak tot een half miljoen. Het jaar daarvoor zag ook al een verdubbeling. Er zijn geen aanwijzingen dat die trend dit jaar veranderd is. In de eerste vijf maanden van dit jaar stond de teller al op 170.000, terwijl in dat deel van het jaar altijd relatief minder migranten de oversteek wagen vanwege het regenseizoen, waarin de kloof nog moeilijker begaanbaar is. Harde cijfers over dodentallen ontbreken, omdat lichamen vaak worden achtergelaten in de jungle en autoriteiten geen zicht hebben op grote delen van de route.

Migranten lopen door het oerwoud nabij Najo Chiquito, de eerste grenscontrole van de Panamese provincie Darién, 22 september 2023.
Foto Luis Acosta / AFP

Wel beloofde de nieuwe Panamese president José Raúl Mulino begin juli bij zijn aantreden dat zijn land „niet langer een open pad” richting de VS zal zijn. De regering-Biden wil dit verkiezingsjaar de migratiecijfers aan de Amerikaanse zuidgrens graag zo laag mogelijk houden en zet landen in Midden-Amerika onder druk om de migratie noordwaarts af te knijpen.

Hoe populair de route tegenwoordig ook mag zijn, het blijft een tocht vol gevaren, vertelt Adonis Méndez. De 26-jarige Venezolaan is zijn land een paar dagen na de presidentsverkiezingen van eind juli ontvlucht en is eerder deze dag aangekomen in het Panamese dorp Bajo Chiquito, dat geldt als het belangrijkste tussenstation voor migranten.

„Het is niet alleen de jungle, het zijn de bergen. Vrouwen met kinderen die rivieren en torenhoge watervallen moeten doorkruisen. Als je valt, is het klaar”, zegt de vermoeid ogende Méndez. Om zijn nek hangt een waterdicht tasje, waarin zijn paspoort zit. „Ik heb veel geld betaald voor een veilige doortocht, maar als je dat geld niet hebt, kunnen op deze route de ergste dingen met je gebeuren.”

De ‘kloof’ is eigenlijk een uitgestrekt gebied, vol bergrivieren, steile watervallen, torenhoge bomen en glibberige rotsen

In april schreef Human Rights Watch over de verergerde situatie in de Darién, waar mensensmokkelaars, drugshandelaren en bendes almaar machtiger worden en de rechten van de kwetsbare mensen op grote schaal geschonden worden.

Controlepost

Het schrikt weinig migranten af. Deze dag zijn er zo’n tweehonderd gearriveerd, die zich bij aankomst laten registreren bij een controlepost van de militaire politie. Gewonden gaan naar de tenten van het Rode Kruis en Unicef, vrouwen en kinderen naar een overdekte ruimte waarin tweepersoonstentjes naast elkaar staan opgesteld. Twee militairen houden de wacht. Een bord voor de Unicef-tent wijst families op loketten waar ze een vermist kind kunnen melden.

Een Panamese grensbewaker houdt een man vast tijdens een actie tegen mensensmokkel, in de Panamese provincie Darién, op 7 augustus.
Foto Arnulfo Franco / AFP

De opvang van migranten is een vaste routine voor de inwoners Bajo Chiquito. Tien jaar geleden woonden hier circa tachtig mensen uit drie Emberá-families. Toen begonnen steeds meer migranten, voornamelijk uit Ecuador, Haïti, Colombia en Venezuela, de route te nemen. Op het hoogtepunt ontving het dorp drieduizend migranten op één dag. Het inheemse gehucht is nooit meer hetzelfde geweest.

„De inwoners van dit dorp werden overrompeld door de migratie. Maar al snel beseften ze dat ze er geld mee konden verdienen”, zegt Candido Mezua, een voormalig cacique (traditioneel leider) van de Emberá. Hij heeft familie in Bajo Chiquito en komt er nog vaak.

Astronomisch salaris

Mezua wijst naar de rivier. „Een boot, een motor en een tank benzine. Dat is alles wat je nodig hebt om migranten naar Lajas Blancas te varen. Ze moeten 20 dollar betalen, per persoon. Moet je voorstellen als je drie keer op een dag migranten uit de jungle vaart. Een astronomisch salaris voor iemand uit dit gebied.”

Voor Mezua, een oudere man die zijn woorden zorgvuldig kiest, is het te begrijpen dat de inwoners proberen te profiteren van de migratie. „Maar wat als deze crisis stopt? De jongere generaties weten niet meer hoe ze op het land moeten werken of moeten vissen. Dit is geen economische ontwikkeling, dit is een zeepbel.”

Die bubbel heeft Bajo Chiquito veranderd in een bruisend rivierdorp. Aan beide kanten van de zanderige hoofdstraat staan winkeltjes, waar migranten een uur lang verbinding kunnen maken met internet om familie op te hoogte te houden of hun telefoon opladen. Andere winkeltjes verkopen kleren en slaapmatjes. Twee restaurantjes verkopen arepas (Venezolaanse maïsbroodjes). En de meeste inwoners verhuren de ruimtes onder hun huizen, die op palen zijn gebouwd, aan migranten om er tentjes op te zetten of hangmatten op te hangen.

De inwoners van dit dorp werden overrompeld door migratie. Maar al snel beseften ze dat ze er geld mee konden verdienen

Candido Mezua
oud-leider inheemse Emberá

Martín Chanapi woont zijn hele leven in Bajo Chiquito en heeft het dorp zien veranderen. „Deze mensen komen doodmoe, soms gewond, na een lange tocht hier aan. Wij vangen ze op, wij helpen ze. En zij helpen ons!”

Chanapi wijst naar vijf grote plastic watertanks op een heuvel, die drinkwater leveren aan een groot deel van het dorp. Een investering van Unicef. Hij draait zich om richting hoofdstraat. „We hebben nu ’s nachts verlichting, door de zonnepanelen die de regering hier heeft geplaatst. En zelf bouwen we aan een opvang voor als er meer vluchtelingen komen. Wij zijn er klaar voor.”

Militairen van de Panamese grenswacht bij Asti in de provincie Darién op 16 juli.
Yeison Rojas/AFP
Migranten steken een rivier over tijdens hun tocht door de Dariénkloof, oktober 2022.
Fernando Vergara/AP
Migranten lopen nabij het Panamese dorp Bajo Chiquito, september 2023.
Luis Acosta/AFP

Nieuwe uittocht

De belofte van de kersverse president Mulino om de Dariénkloof te ‘sluiten’, zal een flinke opgave blijken. Hij wil hekken plaatsen en meer grensbewaking naar het onherbergzame gebied sturen. Maar volgens inheemse lokale autoriteiten is het afgrendelen van de Darién juist vanwege de uitdagende geografie zo goed als onmogelijk. Zij voorzien bovendien een nieuwe uittocht van Venezolanen nu het autoritaire regime van Nicolás Maduro zich vastklampt aan de macht.

Lokale leiders onderstrepen tegelijkertijd de negatieve impact van de migratie op de Emberá. „Niemand is bezig met ons. De reden dat Bajo Chiquito drinkwater en elektriciteit heeft, is dankzij de migranten. Niet omdat ngo’s zich zorgen maken over de inheemse bevolking”, zegt Francisco Agapi, leider van de comarca van de Emberá.

Telkens als Agapi praat over de situatie, pakt hij de leuningen van zijn stoel en knijpt erin. „Bewoners willen geen bananen en cassave meer planten, omdat migranten de plantages leeghalen. Ze willen niet meer vissen, omdat het rivierwater vervuild is. En jongeren respecteren de traditionele autoriteiten niet meer, omdat ze nu snel geld verdienen met het transport van mensen en de smokkel van drugs voor de kartels uit Colombia.”

Agapi zegt dat meer lokale leiders moeite hebben met de migratiecrisis. „Op een gegeven moment wilden de andere leiders bomen omhakken en over de rivier leggen, omdat ze klaar zijn met die boten vol migranten. Het voortbestaan van onze cultuur is in gevaar. Veel jongere Emberá zitten in de gevangenis wegens drugssmokkel of ze overvallen migranten aan de grens. En de regering en de ngo’s lijken de migranten juist te helpen, maar de Emberá te negeren.”

Familiekorting

In Bajo Chiquito biedt de komst van migranten met name voor jongeren nieuwe kansen. De 25-jarige Luis Amara heeft vorig jaar een boot gekocht. „Toen migranten twee jaar terug door de regentijd een andere route namen, kwamen hier amper mensen aan. Ik heb mijn boot toen verkocht, maar een jaar later een nieuwe gekocht, omdat de stroom weer op gang kwam”, zegt hij. Zodra migranten aankomen en zijn geregistreerd door de autoriteiten, gaat Amara naar de families toe om ze een tocht naar Lajas Blancas te verkopen.

Een migrant, hij wil niet met zijn naam in de krant, kijkt Amara verbaasd aan als hem familiekorting wordt aangeboden voor die etappe. Twee andere jongens, volgens Amara komen ze uit Bangladesh, happen wel toe. Eén dag wachten in Bajo Chiquito, en ze zullen vertrekken uit de jungle. De Dariénkloof zijn ze dan echt doorgestoken. Nog zes landen te gaan, zo’n zesduizend kilometer, tot de Amerikaanse grens.


China gokte goed op elektrisch rijden – en het Westen verzet zich daar tegen

Liu Wendao (50) maakte in 2020 de overstap naar de elektrische-autosector. Eerder werkte hij in de bouw, nu verhuurt hij elektrische auto’s en beheert hij verschillende oplaadstations voor EV’s (electric vehicles). Vooral een vorig jaar geopende witte oplaadtoren van vijf verdiepingen, een soort parkeergarage met een laadpaal bij elk van de 197 parkeerplekken, is een succes. In de lokale media werd hij aangeprezen als een flinke „upgrade van de laadervaring”.

Binnen het laadstation ronken de snelladers, maar bestuurders hoeven daar niet te wachten. Ze kunnen lunchen in de kantine op de begane grond, de snookertafel ernaast opzoeken of een dutje doen op een van de bankjes. „Ik wil een all-in service aanbieden, waar je je auto kunt opladen, kunt eten, uitrusten en je amuseren”, legt Liu uit, terwijl hij in de kantine een eenvoudige maaltijd van rijst met zeewier nuttigt.

De elektrische-auto-industrie is booming in China. In juli van dit jaar was voor het eerst meer dan de helft van alle verkochte auto’s in het land elektrisch. Vorig jaar kwamen er liefst 8,1 miljoen nieuwe elektrische auto’s op de weg, 60 procent van het wereldwijde totaal. Daarnaast exporteerde China 1,2 miljoen elektrische auto’s. Zo’n 36 procent daarvan ging naar de Europese Unie.

We gaan eraan, Chinese EV’s zijn beter

Amerikaanse autojournalist

Liu’s woonplaats Hefei, een oude fabrieksstad in het oosten van China, speelt een belangrijke rol in de transitie naar elektrisch rijden. De stad deed de afgelopen jaren veel moeite EV-producenten aan te trekken; opkomende nationale merken als BYD en Nio, maar ook buitenlandse autofabrikanten die meer EV’s in China willen maken, zoals Volkswagen. Sinds 2019 verdrievoudigde de autoproductie in de stad, soms ook ‘China’s Wolfsburg’ genoemd, naar de Duitse hoofdzetel van het Volkswagenconcern. „Gemiddeld rolt er in Hefei elke minuut een NEV [new energy vehicle] van de productielijn”, zei een lokale ambtenaar vorig jaar in de staatsmedia.

Ook steeds meer van Hefei’s 10 miljoen inwoners rijden in een auto met de felgroene kentekenplaat waaraan je EV’s in China makkelijk herkent. Het laadstation is een overheidsinvestering, bedoeld om de infrastructuur ervoor te verbeteren. Liu: „Dit soort faciliteiten moet de overheid leveren.”

Sleutelfiguur

Toen een Amerikaanse autojournalist dit voorjaar een Chinese autobeurs bezocht, concludeerde hij: „We gaan eraan, Chinese EV’s zijn beter.” Ook in Europa zijn de kwalitatief goede en relatief voordelige Chinese elektrische auto’s sterk in opkomst – reden voor de Europese Unie er dit jaar importheffingen voor te introduceren om de eigen producenten te beschermen.

Hoe is China zo goed geworden in het maken van elektrische auto’s? Het antwoord daarop begint volgens Ilaria Mazzocco, als expert in China’s industriebeleid verbonden aan het Amerikaanse Center for Strategic and International Studies, in de laatste jaren onder president Hu Jintao, die het land tot 2013 leidde. „Toen zagen we een sterke opleving in het industriebeleid. China wees strategische bedrijfstakken aan, waaronder de productie van elektrische auto’s en batterijen.”

Die industrieën werden volop ondersteund met geld voor onderzoek, subsidies voor bedrijven en investeringen in marktontwikkeling. In veel Chinese steden zijn taxi’s en bussen nu grotendeels elektrisch door de toenmalige subsidies. Grote bestellingen ervan hielpen fabrikanten hun productieproces te verbeteren.

Een sleutelfiguur was toenmalig minister voor wetenschap en technologie Wan Gang, die als ingenieur in de Duitse auto-industrie had gewerkt. Hij zou hebben ingezien dat, waar China in de traditionele autosector achterliep op producenten met een langere staat van dienst, de nieuwe technologie Chinese bedrijven kansen bood om vanaf het begin een innovatieve rol te spelen.

Mazzocco: „Het is belangrijk te benadrukken dat dit ook een gok was. Ze wisten niet of het zou lukken. Zo werkt industrieel beleid.”

Parkeerplaats bij de fabriek van BYD in Hefei, in maart van dit jaar.
Foto Costfoto/NurPhoto via Getty Images

Inmiddels is duidelijk dat de gok goed heeft uitgepakt, en dat diverse Chinese bedrijven de subsidies hebben gebruikt om hoogwaardige technologie te ontwikkelen. Volgens Mazzocco heeft die combinatie tot succes geleid. „Alleen op subsidie en zonder goede technologie was dit niet gelukt, zeker niet in de exportmarkt.”

Op lokaal niveau heeft dit strategische gokken op opkomende industrieën zich in Hefei herhaald. De stad maakte in de vorige eeuw ook al auto’s, maar stond niet bekend als economisch bijzonder succesvol. Totdat het lokale leiderschap overging tot ruimhartige ondersteuning van bedrijven met activiteiten in nieuwe technologieën – een strategie die inmiddels in China bekendstaat als ‘het Hefei-model’.

Het eerste succes voor de lokale overheid was de komst van een producent van lcd-schermen, BOE, die het toen moeilijk had, maar inmiddels een wereldleider is. Recenter ondersteunde Hefei elektrischeautomaker Nio, een start-up die de concurrentie met Tesla zoekt. Het bedrijf verkeerde in 2020 in grote moeilijkheden, maar kreeg een financiële injectie van de stad op voorwaarde dat het er zijn hoofdkwartier en nieuwe faciliteiten zou vestigen. Ook enkele staatsinvesteringsfondsen droegen kapitaal aan, en inmiddels geldt Nio ook als een succesverhaal.

Andere autobedrijven volgden. En met elk bedrijf kwamen ook leveranciers – zoals batterijproducenten – naar de provinciestad. Die heeft zich zo onverwacht ontpopt tot EV-hub, naast bekendere steden als Shanghai en Shenzhen. Hefei kan de bedrijven voeden met bèta-talent uit verschillende technische universiteiten, waaronder de prestigieuze University of Science and Technology of China.

Prijzenslag

Inmiddels voelt Hefei aan als een burcht: een vierkante stadskern omringd door uitgestrekte industrieterreinen. In een van die nieuw industrieparken krijgt NRC een rondleiding in een enorme showroom van Nio, dat zich specialiseert in luxe EV’s. Veel Chinese klanten willen een goed geoutilleerde auto, met een stijlvol interieur, die goed kan communiceren met hun telefoon.

„Een gevoel van luxe en technologie zijn heel belangrijk”, vertelt Nio-medewerker Emma Hai, terwijl ze een SUV met aubergine-kleurige bekleding laat zien. „Het gaat niet alleen om een goede airco of stoel, maar om hoe de auto met alles integreert. Begrijpt deze auto mij of niet?”

Buiten de showroom demonstreert een medewerker een battery swap-station. Volautomatisch wordt daar in een paar minuten de lege batterij onder een Nio vervangen door een opgeladen exemplaar. Het bedrijf heeft veel in die technologie geïnvesteerd, als alternatief voor het relatief langzame laadproces van EV’s.

Het lukt in Europa nooit om te produceren zoals wij dat in China doen

Ke Jun
ingenieur bij BYD

Wat noordelijker staat een fabriek van prijsvechter BYD, China’s grootste EV-producent. Op de nationale markt voor elektrische auto’s, waarop liefst honderd Chinese merken actief zijn, is een harde concurrentieslag gaande. Met het dalen van de prijzen groeit de populariteit van de auto’s. De Qin Plus, het bestverkochte model van BYD, kost in China inmiddels zo’n 13.000 euro. Terwijl in Europa elektrische auto’s nog vaak flink duurder zijn dan benzineauto’s – de goedkoopste BYD kost er zo’n 35.000 euro – zijn in China de meeste elektrische auto’s nu goedkoper dan hun benzine-equivalent.

Volgens Ke Jun (27), ingenieur bij BYD, leidt de prijzenslag tot torenhoge werkdruk. Na een dienst van twaalf uur, inclusief drie uur min of meer verplicht overwerk, zit hij om 21.00 uur ’s avonds met twee collega’s te eten in een winkelcentrum naast het uitgestrekte fabrieksterrein. „We doen alles om de kosten te drukken. Zoveel mogelijk schaalvergroting. Zoveel mogelijk automatisering.” Andere werknemers lopen in hun blauwe uniformen bellend en etend rond.

De ingenieurs beginnen zelf over BYD’s expansie. Het bedrijf maakt inmiddels onder meer auto’s in Thailand, Brazilië en Hongarije. Zo zit het dichter bij de buitenlandse afzetmarkten, en wapent het zich tegelijk tegen importbeperkingen. Ke: „Het buitenland is nu heel belangrijk voor ons. Op de binnenlandse markt houdt het een keer op.” Wel hebben ze twijfels over de productiviteit van die nieuwe fabrieken. „Het lukt in Europa nooit om te produceren zoals wij dat hier doen. De rechten van jullie arbeiders zijn beter beschermd en jullie hebben veel meer vakantie.”

Nieuwe vragen

Volgens de EU ondervinden Europese automakers „oneerlijke concurrentie” van de Chinese EV-sector. Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen sprak van een markt vervormd door „kunstmatig lage prijzen”, veroorzaakt door de Chinese overheidssubsidies.

Maar wat in China precies gebeurt, is volgens analist Mazzocco onduidelijk. Zo ontbreekt het aan goed inzicht in de productieketen. Zij erkent dat de Chinezen erg lage prijzen hanteren. „Maar we weten ook niet wat de prijs van een EV zou moeten zijn.” Wel is duidelijk dat de Chinese EV-sector overproductie kent. „Noem het overcapaciteit, of een teveel aan investeringen – dat gebeurt nu eenmaal als zo’n enorm land groen industrieel beleid voert.”

De eerste Qin Plus DM-i sedan rolt in juni 2022 van de assemblagelijn in Hefei.
Foto VCG/VCG via Getty Images

De Chinese dominantie in de EV-sector werpt volgens de analist „nieuwe vragen” op over de ontwikkeling van groene industrie. Goede en goedkope elektrische auto’s dragen immers bij aan het bereiken van klimaatdoelen. Vorige maand nog zei viceminister van Financiën Liao Min tegen het Amerikaanse nieuwsagentschap Bloomberg News dat China „landen wereldwijd” helpt „hun doelstellingen voor broeikasreductie in 2030 te behalen”.

Tegelijk zijn westerse landen bezorgd over hun eigen autoindustrie. Om die te beschermen, voerden de Verenigde Staten in mei een heffing van 100 procent in op elektrische auto’s uit China. De EU stelde vorige week extra importheffingen vast van 17 tot 36,3 procent. Daarover stemmen de lidstaten dit najaar.

China slaat nu terug; het doet onderzoek naar subsidiëring van Europese producten als varkensvlees en zuivel. Dat kan leiden tot heffingen die ook Nederlandse exporteurs kunnen raken. Daarnaast prepareren Chinese autobedrijven zich op extra investeringen in Europa.

Hartjesballonnen

Ook in Hefei komt de Europese heffing ter sprake. Een „tweesnijdend zwaard” noemt autoverhuurder Liu de Europese tarieven. „Voor jullie autobedrijven zijn de Chinese EV’s misschien een uitdaging, maar zo werkt handel. Deze maatregelen hebben ook economische gevolgen voor jullie consumenten.”

Autodealer Wang Ming in Hefei vindt dat Europa niet uit angst voor concurrentie goede producten moet weigeren. Bovendien, Europa heeft zelf bijgedragen aan het succes van de Chinese elektrische wagens: „Europeanen hebben veel relevant onderzoek gedaan, en de robots in onze autofabrieken zijn vaak van Europese makelij.”

Hij wijst naar de elektrische terreinwagens in zijn showroom, die versierd zijn met hartjesballonnen en teddyberen. „Probeer ze gewoon eens uit.”


Tain–l’Hermitage gaat met zijn tijd mee, maar blijft afhankelijk van de gevaarlijke N-weg

Tain–l’Hermitage ligt er mooi bij. Vanaf het kapelletje op een met wijnranken gevulde heuvel is het uitzicht over het dorp, dat ondanks zijn beperkte inwonersaantal (zo’n zesduizend) een ville (stad) heet, prachtig. Het in de Drôme en aan de Rhône gelegen ‘Tain’ staat vol lage woningen met oranje daken. Aan de andere kant van de rivier ligt het iets grotere Tournon-sur-Rhône, waar het departement Ardèche begint.

Het ruikt er naar droge naaldbomen, geurige oleanders, naar zomer. In de smalle straatjes van het oude deel is het rustig, je hoort je eigen voetstappen. In het centrum worden die geluiden overstemd door een oneindige stroom auto’s, vrachtwagens en campers die door het dorp denderen.

35 jaar geleden was NRC ook in Tain–l’Hermitage, en schreef de krant over de overlast van de dertigduizend vrachtwagens die het dorp toen per etmaal passeerden via de N-weg 7. Ook lagen er plannen voor een wegomleiding. „Zoals u ziet is die er niet gekomen”, zegt de kwieke locoburgemeester Danielle Lecomte (80) 35 jaar later in het aan de N7 gelegen stadhuis – de auto’s razen voorbij.

Er waren inderdaad ‘plannen’, zegt Lecomte – zij was destijds de jongste gekozen vertegenwoordiger op het stadhuis en is er inmiddels de oudste. „We hebben onderzoek gedaan naar de mogelijkheden, de kosten en de gevolgen. Toen kwam de conclusie al snel dat een déviation niet mogelijk is.” Er moest een tunnel gegraven worden onder de wijnheuvel, maar een logische plek voor de uitgang werd niet gevonden. „Toen hebben we het plan laten varen.”

Overlast blijft

Niet dat de overlast is verdwenen. „Mensen klagen over de geluidsoverlast en de vele verkeersongelukken die door de Nationale plaatsvinden. Dit jaar hebben we nog geen doden gehad”, zegt Lecompte terwijl ze op haar houten bureau klopt. „Maar sommige jaren verliezen we meerdere inwoners.”

In 2011 was het Lecomte die voor het stadhuis een doodgereden stel trof – „vreselijk”. Datzelfde jaar kwam een oudere vrouw om. „Ik had haar nog zo gezegd dat ze niet moest oversteken tijdens de spits.” De ongelukken leiden steeds weer tot discussies over de noodzaak van de N-weg, tot spanningen. „Mensen komen een beetje in opstand, sommigen komen verhaal halen op het stadhuis.”

Lees ook

God heeft ons de wijn geschonken, het is dus geen vergif

God heeft ons de wijn geschonken, het is dus geen vergif

Er worden steeds meer maatregelen getroffen. „35 jaar geleden kon je de N7 nauwelijks oversteken”, zegt ze – ook NRC schreef dit in 1989. „Maar inmiddels hebben we stoplichten en zebrapaden.” Ook zijn er hekken en betonblokken geplaatst en is in juli de maximale snelheid in bijna heel Tain verlaagd naar 30 kilometer per uur. „Helaas houdt nog niet iedereen zich daaraan.” Hoeveel vrachtwagens het dorp nu passeren weet Lecomte niet; ze gokt: „Minder dan dertigduizend per etmaal.”

De maatregelen zijn voor de veiligheid, maar passen ook in de trend waarin meer ruimte komt voor duurzame mobiliteit, zegt geograaf Étienne Faugier, die voor de Université Lumière Lyon 2 onderzoek doet naar toerisme en infrastructuur en opgroeide in Tournon-sur-Rhône en Tain. „Het plaatselijke toerisme was gericht op automobilisten op doorreis naar de kust, maar sinds begin 2000 probeert de gemeente ook bezoekers aan te trekken die op een meer duurzame manier reizen”, vertelt hij tijdens een wandeling door de dorpen.

Uitzicht op Tain vanaf de wijnranken in 1989 en in 2024.

Foto Sabine Greppo

Op de oever van de Rhône staat Faugier even stil. „Dit fietspad, de Via Rhôna, is aangelegd om fietsers aan te trekken” – het in 2020 voltooide pad loopt van het Zwitserse meer van Léman tot de Zuid-Franse kust. „Ook is er meer ontwikkeld rondom het treinstation om treinreizen aantrekkelijker te maken.” Reizigers stuiten na het uitstappen meteen op een restaurant, een wijnhuis en een uithangbord voor een zogenoemde Wine & Ride-tour op de fiets. Op loopafstand bevindt zich het in 2013 geopende chocolademuseum.

Er wordt inderdaad meer gefietst – op de fietspaden komen af en toe mountainbikers en families voorbij. En toeristen blijven gemiddeld langer hangen. „In het verleden kwamen de meesten één nacht, nu is dat gemiddeld vier of vijf dagen”, zegt Lecomte. Dat wil niet zeggen dat les Tanois ook hun geliefde auto hebben ingeruild voor tweewielers. Faugier: „Het dagelijkse verkeer laat zich minder makkelijk veranderen.”

Lees ook

Bij de alcoholvrije slijterij: ‘Je moet het niet vergelijken met wijnen die twintig jaar in eikenhouten vaten gerijpt hebben’


Water en wijn

Ook de functie van de Rhône is veranderd. Waar men de rivier in het verleden het liefst de rug toekeerde, zijn er nu hippe restaurants op de kades en op boten, ook worden bootjes verhuurd aan toeristen. „En er komen cruiseschepen langs die vooral Amerikaanse toeristen langsbrengen die het Franse plattelandsleven willen ontdekken” – half augustus zwerven overal plukjes toeristen die via koptelefoons horen over de geschiedenis van Tain. Het maakt dat de rivier, die NRC in 1989 omschreef als „stil en vervuild”, nu een belangrijke rol speelt in het dorp.

De belangrijkste toeristische trekpleister van Tain-l’Hermitage is en blijft de wijn. De drank is overal

Maar de belangrijkste toeristische trekpleister is en blijft de wijn. De drank is overal: op de eindeloze wijnranken op de heuvel die op het dorp uitkijkt – ertussen staan in Hollywood-letters de namen van de grote wijnfamilies Jaboulet en Chapoutier – tot de Wine & Ride, het treintje langs de wijnranken en de proeverijen die je overal kunt doen. Bij restaurants staan bij de lunch op iedere tafel glazen rood.

Het is niet voor niets: de Hermitage is een van de betere Franse wijnen, een favoriet van zonnekoning Lodewijk XIV en schrijver Alexandre Dumas, en deze wijn is ook altijd al een publiekstrekker geweest. Maar niet eerder werd het wijntoerisme zo uitgebuit als nu. Dit is ook bittere noodzaak: de wijnconsumptie in Frankrijk neemt al decennia af en klimaatverandering bemoeilijkt de productie, waardoor andere inkomsten voor wijnbouwers van harte welkom zijn.

Lees ook

‘Ik drink vijf dagen per week na werk een apéro.’ Waarom de wijncultuur in Frankrijk zo diep zit

‘Ik drink vijf dagen per week na werk een apéro.’ Waarom de wijncultuur in Frankrijk zo diep zit

Wijnmaker Philippe Jaboulet in zijn wijnkelder
Foto Sabine Greppo

Familieruzie

Er is meer veranderd in de wijnwereld van Tain–l’Hermitage. De familie Jaboulet is na de premature dood van patriarch Gérard Jaboulet in 1997 ruziënd uit elkaar gevallen, vertelt Philippe Jaboulet (73) in zijn wijnboerderij net buiten Tain. „Er is een familievete ontstaan tussen mij en mijn drie neven met wie ik het bedrijf voerde. Ik wilde doorgaan, de anderen gingen voor het geld.” Het bedrijf Maison Paul Jaboulet Ainé werd, tegen Philippe Jaboulets zin, in 2006 verkocht aan wijnmaakster Caroline Frey uit Bordeaux, die vier domeinen beheert.

De gebeurtenis doet Philippe Jaboulet – een man met een witte snor en twinkelende ogen – zichtbaar pijn. Je merkt het aan dat hij zichzelf meteen voorstelt als „de vijfde generatie van Paul Jaboulet Aîné”. Aan dat hij meermaals benadrukt dat geen van zijn familieleden werken in de nieuwe organisatie Paul Jaboulet Aîné. Aan dat hij het wijnmaken niet achter zich kon laten: na de verkoop vroeg hij zijn zoon Vincent Jaboulet (41) uit Australië terug te keren naar Tain. Samen openden ze Domaine Philippe et Vincent Jaboulet.

Het verschil met Paul Jaboulet Aîné is groot. Het domein van vader en zoon Jaboulet is bescheiden van omvang (zo’n 30 hectare tegenover 110 van Paul Jaboulet Aîné). Ze ontvangen niet in het toeristische centrum van Tain maar op tien minuten rijden van het stadje, verstopt achter de autoweg. Philippe en zijn zoon Vincent hebben ruwe werkhanden en dragen vrijetijdskleding en slippers. Ze bieden proeverijen aan en af en toe een bezoek aan hun wijnkelder, maar verder zijn toeristische activiteiten niet ontwikkeld.

Een groep toeristen bezoekt het chocolademuseum. En langs het centrale plein in Tain loopt de N7, met daarop veel vrachtverkeer.

Foto’s Sabine Greppo

Bij Paul Jaboulet Aîné is alles groter en gelikter. Netjes opgemaakte medewerkers zijn in polo’s met de bedrijfsnaam gestoken, in een hip restaurant in hartje Tain kunnen bezoekers de wijnen proeven. Het is ook mogelijk om bij zonsondergang een borrel te organiseren in een pop-upcafé bij de kapel, in handen van het wijnhuis. „Dat is altijd binnen een paar dagen volgeboekt”, glundert medewerkster Laetitia Terry.

Het zijn de uitlopers van de nieuwe wind die binnen het bedrijf waait sinds de overname in 2006. „Het was makkelijker om te moderniseren en processen te verbeteren toen we geen rekening meer hoefden te houden met de voorkeuren van alle leden van de familie [Jaboulet]”, verklaart chef de culture Sébastien Baillon. Ook de manier van produceren gaat met zijn tijd mee: de wijn van Paul Jaboulet Aîné wordt biodynamisch verbouwd. Domaine Philippe et Vincent Jaboulet ging ook minder milieubelastend produceren en heeft het label Haute Valeur Environnementale – dat de ruimte biedt om nog wel gericht bepaalde pesticiden te gebruiken.

De meeste Jaboulets praten niet meer met elkaar, vertelt Philippe Jaboulet. Zijn zoon Vincent zegt verbeten dat ze „niet voor het geld hadden moeten kiezen”. Wel worden ze nog vaak door elkaar gehaald: leveranciers van Paul Jaboulet Aîné komen geregeld op het domein van Philippe en Vincent terecht en ook bezoekers halen de wijnhuizen door elkaar. De huizen proberen zich van elkaar te onderscheiden door te wedijveren over wie de échte Jaboulet-wijn maakt: Philippe Jaboulet blijft onderstrepen dat „wij de echte Jaboulets zijn”, terwijl bij Paul Jaboulet Aîné wordt benadrukt dat hun wijn al eeuwen verbouwd wordt op hetzelfde terroir .

Natacha Bobichon en haar man Patrick hebben een bakkerij in Tain
Foto Sabine Greppo

Wat de twee huizen nog wel met elkaar verbindt, is de N7. Over die weg zijn de wijnbouwers en andere winkeliers in Tain anno 2024 eigenlijk opvallend positief. „De N7 brengt ons klanten”, zegt Natacha Bobichon (60), die met haar man een kleine bakkerij uitbaat aan de N7. „Automobilisten parkeren de auto en komen een broodje halen, soms komen vrachtwagenchauffeurs kort naar binnen voor een pain au chocolat als ze voor een rood licht staan.”

Zonder de weg zouden winkeliers in Tain–l’Hermitage „dood” zijn, zegt Bobichon. Ze kan het weten: eerder werkte ze in een ander dorp waar de N7 ook dwars doorheen liep maar waar die op een gegeven moment is omgeleid. „Daarvóór waren het gouden tijden voor ons. Maar sinds de omleiding is het dorp verlaten. Dus ik ben blij dat hij er nog is – en aan de vervuiling en het lawaai wen je heus wel.” Ook Philippe Jaboulet is blij dat de autoweg er nog ligt. „Zonder de nationale 7 zouden de mensen ons allang zijn vergeten.”

Lees ook

Rioolwater moet Zuid-Franse wijnranken redden

Frédéric Vrinat, directeur van het wijnmakerscollectief Cave de Gruissan in een opslagruimte van zijn wijnkelder in het centrum van het Zuid-Franse Gruissan.