
‘In Canada was mijn afkomst niet iets waar ik dagelijks mee bezig was.” Roy Shukrun is een Marokkaans-Joodse historicus die geboren werd in Montreal, Canada. Hij verhuisde naar Nederland om aan de Rijksuniversiteit Groningen promotieonderzoek te doen naar de Marokkaans-Joodse identiteit.
„In Canada ben je vaak gewoon Canadees. Ik ging naar een gemengde school en had verschillende soorten vrienden. Ik groeide niet op in een geïsoleerde Joodse gemeenschap. In Nederland is dat anders. Mensen vragen me vaak: ‘Waar kom je vandaan?’ De focus op afkomst en identiteit is hier sterker.”
In 1945, na de Tweede Wereldoorlog, woonden er zo’n 300.000 Joden in Marokko. Dat was destijds de grootste Joodse gemeenschap in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Na de oorlog emigreerden Marokkaanse Joden massaal naar Frankrijk, Canada en de net opgerichte staat Israël. Zo ook de familie van Shukrun die vanuit Taza en Imintanoute, ten zuiden van Marrakech, naar Israël emigreerde en later naar Canada. Door deze migratie moest de gemeenschap haar identiteit opnieuw uitvinden. Wat betekent het om een Marokkaanse Jood te zijn?
Ging je daarom onderzoek doen naar de Marokkaans-Joodse identiteit?
„Dat begon eigenlijk een paar jaar geleden, nadat ik een jaar Engelse les had gegeven in Zuid-Korea. Hoewel het een geweldige ervaring was, voelde ik me voor het eerst echt ontheemd. Iedereen om me heen sprak dezelfde taal, kende dezelfde geschiedenis en had een gedeeld cultureel referentiekader. Ik daarentegen voelde me compleet losgezongen.
„In Korea merkte ik pas hoe weinig ik eigenlijk wist over waar ik vandaan kwam. En dus ging ik mijn familiegeschiedenis uitpluizen en mensen uit de Marokkaans-Joodse gemeenschap interviewen.”
Wat wilde je precies onderzoeken?
„Mijn familie is verspreid over meerdere landen: Canada, Israël, Frankrijk en Venezuela. Ik wilde begrijpen waarom dat was. En hoe hebben ze zich aangepast aan deze nieuwe landen? Hoe heeft die migratie hun identiteit beïnvloedt? Het was een manier om mijn eigen familiegeschiedenis te begrijpen, maar al snel ontdekte ik dat deze zoektocht veel breder was.”
„Het eerste wat me opviel was dat er niet zoiets bestaat als ‘dé’ Marokkaanse Jood. Voor veel Marokkaanse Joden begon hun Marokkaanse identiteit pas echt vorm te krijgen nadat ze het land hadden verlaten. In Israël bijvoorbeeld waren ze niet gewoon ‘Joods’, maar ‘Marokkaans-Joods’. In Canada identificeerden ze zich vaak als ‘Sefardisch’, wat weer een andere betekenis heeft. Het idee van ‘Marokkaans-zijn’ is dus iets dat zich buiten Marokko verder heeft ontwikkeld.”
Joden leefden al tweeduizend jaar in Marokko, waar ze diepgeworteld waren in de samenleving. Hoewel dat niet altijd rooskleurig ging door bijvoorbeeld uitsluiting in bepaalde beroepssectoren, verslechterde de situatie voor de Joden toen Frankrijk, dat Marokko in 1912 koloniseerde, zich in 1940 overgaf aan Duitsland. Frankrijk kreeg een pro-Duitse regering – het Vichyregime – en voerde een antisemitisch beleid in dat ook in Marokko moest worden opgevolgd. Zo golden er quota voor Joden in sommige beroepsgroepen, was er een avondklok, was handeldrijven op de markt verboden en moesten de Joden soms noodgedwongen terug naar de Joodse wijken, de mellahs, waar de omstandigheden erbarmelijk waren. „Ik heb geen Joodse of islamitische burgers. Hier zijn alleen Marokkanen,” zou sultan Mohamed V hebben gezegd toen de nazi’s in Europa Joden massaal naar concentratiekampen afvoerden. Moslims kregen de opdracht om voor hun Joodse ‘broeders’ te zorgen. Hoewel Mohammed V misschien geen anti-Joodse maatregelen wilde doorvoeren, had hij in het door Frankrijk gecontroleerde koloniale systeem weinig keus.
Tijdens de oorlog telde Marokko ongeveer twintig werkkampen waar Franse militairen onder meer uit Europa gevluchte Joden naartoe afvoerden. Maar ook Marokkaanse en Algerijnse nationalisten en Spaanse republikeinen zaten er gevangen. De beruchtste kampen bevonden zich in de steden Settat, Berguent en Boudenib, waar de gevangenen lange werkdagen maakten op weinig voedsel en vies drinkwater. „Toch was de situatie in Marokko over het algemeen beter dan in veel andere landen onder nazi-invloed”, zegt Shukrun. Na de oorlog telde Marokko ruim 250.000 Joden. Tegenwoordig wonen er nog maar tweeduizend Joden in Marokko, voornamelijk in Casablanca.
Als de situatie veel beter was, waarom vertrokken de Marokkaanse Joden dan massaal uit Marokko?
„Dit kwam door een combinatie van onzekerheid over hun toekomst, politieke ontwikkelingen en economische redenen. Ze zagen bijvoorbeeld wat er gebeurde met Joodse gemeenschappen in landen als Egypte, Irak en Algerije, waar Joden werden verdreven of vervolgd. In Marokko was er soms geweld tegen Joden, zoals de pogroms in Oujda en Jerada in 1948. Daarnaast werden er tussen 1956 en 1961 geen paspoorten verstrekt aan Joden, waardoor ze niet konden vertrekken . Dit voedde het gevoel van onvrijheid.”
De autoriteiten waren bang dat de samenleving en de economie zouden afbrokkelen als de Joden vertrokken. Maar in 1961 sloot de Marokkaanse overheid een deal met Israël en de VS. Marokko kreeg geld als de Marokkaanse Joden emigreerden naar Israël. Israël beloofde werk en woningen. Koning Hassan II wilde betaald worden, omdat hij „zijn mensen kwijtraakte” aan Israël. De Marokkaanse staat organiseerde het transport per boot en vliegtuig.
Shukrun: „Het was geen gedwongen uitzetting, maar veel Joden voelden zich wel onder druk gezet om te vertrekken.”
Hoe was de migratie naar Israël voor de Marokkanen?
„In Israël werden ze vaak in zogeheten ‘ontwikkelingssteden’ geplaatst, waar ze onder moeilijke omstandigheden een leven probeerden op te bouwen. Ze woonden in krotten, moesten tot twee kilometer lopen om water te halen en elektriciteit was schaars. In de eerste decennia werden ze vaak als minderwaardig gezien ten opzichte van de Europese Joden. De Marokkanen werden aangemoedigd om hun Arabische taal en gebruiken achter zich te laten. Dat was pijnlijk om te beseffen, want het betekende dat veel van hun tradities verloren gingen.
„Tegelijkertijd hebben de Marokkaanse Joden zich verzet tegen die marginalisatie en hebben ze hun cultuur en identiteit opnieuw vormgegeven, op hun eigen manier. Zo bleven ze Darija (Marokkaans-Arabisch) spreken en hielden ze de Marokkaanse tradities in ere. In Frankrijk en Canada konden ze zich beter integreren, vooral omdat ze al Frans spraken.”
In de loop der jaren hebben Marokkaanse Joden zich politiek en cultureel sterker gepositioneerd; tegenwoordig vormen ze een belangrijk deel van de Israëlische samenleving. In 2020 had de Israëlische regering tien ministers van Marokkaanse komaf.
In Marokko beschouwen de meeste Joden zichzelf niet als Marokkaans, buiten Marokko voelen ze zich juist wel weer heel Marokkaans
Hoe beïnvloeden de gebeurtenissen na 7 oktober de Marokkaans-Joodse identiteit?
„Toen de aanval op 7 oktober plaatsvond, was ik bijna klaar met mijn proefschrift. Ik besloot de namen van mijn familie om veiligheidsredenen eruit te halen en verzamelde verhalen over hoe Marokkaanse Joden hun identiteit koppelden aan de gebeurtenissen. Sommigen verlangden terug naar het samenleven in Marokko, anderen voelden juist afstand tot hun Marokkaanse ideniteit.
„Veel Marokkaanse Joden geloven dat hun Marokkaanse identiteit niet in strijd hoeft te zijn met hun Israëlische identiteit en dat ze hun achtergrond juist kunnen gebruiken om een betere toekomst te creëren, gebaseerd op gerechtigheid en dialoog. We moeten niet doen alsof Noord-Afrika altijd een perfecte, mythische plek van harmonie was, maar als we naar de geschiedenis van Marokko kijken, leren we dat samenleven voor Joden en moslims wél mogelijk is.”
En wat is die Marokkaans-Joods identiteit. Ben je daar achter kunnen komen?
„Ik kan niet zeggen dat er één Marokkaans-Joodse identiteit is; in Marokko beschouwen de meeste Joden zichzelf niet als Marokkaans, buiten Marokko voelen ze zich juist wel weer heel Marokkaans. Hun identiteit wordt gevormd door hun herinneringen aan Marokko, hun migratie-ervaringen en de manier waarop ze zich aanpasten aan hun nieuwe thuis.
„Een nationale Marokkaanse identiteit ontstond pas laat en was ook voor moslims lange tijd niet vanzelfsprekend. Dit gebeurde vooral in de twintigste eeuw, rond de tijd van de onafhankelijkheid, wat typisch is voor veel voormalige koloniën.
Maar wat betekent het om een Marokkaanse Jood te zijn?
„Voor mij is dat deel uitmaken van een diverse en eeuwenoude gemeenschap die over de hele wereld verspreid is. Het is het gevoel van meerdere thuislanden hebben. Je kunt andere Marokkanen of Marokkaanse Joden tegenkomen met wie je weinig gemeen hebt, maar ergens diep van binnen spreek je toch dezelfde ‘taal’.”
En dan de klassieke Hollandse vraag als het gaat om identiteit: voel je je meer Marokkaans of meer Joods?
Shukrun lacht. „Ik snap waarom je hem stelt, maar wat is het toch een stomme vraag. Mijn Marokkaanse en Joodse identiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik ben niet Joods zonder Marokkaans te zijn en niet Marokkaans zonder Joods te zijn. Het één bestaat niet zonder het ander.”
