Nee, verbaasd is Hans Leijtens niet over de onvrede bij het OM. De topman van Frontex, de Europese grensbewakingsorganisatie, heeft eind 2023 een maatregel genomen waardoor de aanpak van mensensmokkelaars een stuk moeilijker is geworden. Data afkomstig uit verslagen van gesprekken met net aan land gekomen vluchtelingen zullen niet meer onbeperkt ter beschikking worden gesteld aan Europese opsporingsinstanties, zo besloot Leijtens na een advies daarover van de Europese privacywaakhond.
De gesprekken die Frontex-medewerkers voeren met vluchtelingen bevatten potentieel een schat aan aanknopingspunten voor opsporingsinstanties: de afgelegde route, werkwijze, betalingen en persoonsinformatie over handlangers. Vooral omdat die gesprekken plaatsvinden direct na aankomst, op het moment dat de ervaringen nog vers zijn. In vakjargon: het „golden hour”.
In een reactie stelt het OM: „De onmogelijkheid getuigenissen te delen, staat haaks op de EU-ambitie om grip te krijgen op migratiestromen.”
Lees ook
Bootmigranten vallen met Europese hulp in handen van Libische militie
Nieuwe werkwijze
De data werden jarenlang door Frontex via Europol ter beschikking gesteld aan de de EU-lidstaten. Tot de European Data Protection Supervisor (EDPS) stelde dat er voor die datadeling geen wettelijke grondslag is.
Leijtens, zo vertelt hij aan de telefoon vanuit zijn standplaats Warschau, nam dat advies eind 2023 over. „We komen uit een tijd waarin, hupatee, alles, letterlijk bakken data, werden gedeeld. Maar dat kan echt niet meer. De hoeveelheden data zijn tegenwoordig zo groot en zo makkelijk te delen, dat wij daar professioneel mee om moeten gaan. Die verantwoordelijkheid neem ik.”
En, zegt hij, het is belangrijk te beseffen dat de basis voor de interviews vrijwillig is. „Voor mensen een asielprocedure ingaan, hebben wij de kans ze te bevragen. Ze zijn geen verdachte, juist vaak slachtoffer.”
Kennis en analyse
De opgedane informatie gebruikt Frontex, zelf geen onderzoeksorganisatie, om mensenhandel en -smokkel beter te begrijpen. Verder helpt het lidstaten met hun kennis en analyses. „Dát verandert niet, wel de wijze waarop wij informatie verlenen.”
Opsporingsinstanties kunnen zodoende een onderzoek niet langer baseren op wat ze vinden in de Frontex-gegevens. Wel kunnen ze, als ze concrete verdenkingen hebben, vragen om specifieke informatie uit de verzamelde data. „Daar geven wij dan zo goed mogelijk antwoord op.”
Leijtens begon zijn carrière bij de marechaussee en voerde als commandant jarenlang het bevel over de organisatie. Hij zegt uit ervaring te weten dat de gedachte ‘geef ons alles, dan zien we zelf wel wat we ermee doen’ „populair” is bij opsporingsinstanties. Toch moet volgens hem juist Frontex als Europees agentschap het goede voorbeeld geven hoe om te gaan met data.
Feit is dat dit de opsporing van mensensmokkelaars bemoeilijkt.
„Dat is zo. Maar er móet een balans zijn tussen de strijdige belangen van privacy versus de bestrijding van mensensmokkel. Vergelijk het met een opsporingsinstantie die tegen de politie zegt: geef me álle informatie die jullie verzamelden met automatische nummerplaatherkenning. Dat is niet wat we in een democratisch Europa willen. Er moeten éérst indicatoren zijn die erop wijzen dat een bepáálde snelweg wordt gebruikt voor dúidelijk omschreven crimineel gedrag. En dat is precies wat er nu ook met door ons verzamelde migratiedata zal gebeuren. Want op het moment dat je migratie an sich als criminaliteit gaat beschouwen, kwalificeer je alle migranten op voorhand als criminelen terwijl daar geen basis voor is. En dat mag dus ook niet.”
U zegt tegen opsporingsinstanties: kijk naar wat er nog wél mogelijk is.
„Exact. Het is niet dat er niets meer kan. Maar ik deel de opvatting van de toezichthouder over ongericht delen van data. Juist omdat het hier geen verdachten betreft. Sterker, het zijn vaak slachtoffers, soms politieke dissidenten, die echt iets te vrezen hebben. Die hebben recht op bescherming van hun data. Tenzij er een juridische grondslag is die te delen.”
Wat zou die grondslag kunnen zijn?
„In de metafoor van de snelweg: justitie weet dat bij moorden in de drugswereld een deel van de A2 bij Utrecht in de nachtelijke uren als vluchtroute wordt gebruikt en dat mogelijk betrokkenen in de snelste BMW’s rijden. Als een officier dan vraagt of ze díe specifieke informatie kunnen krijgen, is het antwoord: ‘ja’. Maar niet: geef ons alle nummerplaatdata en we filteren daar, onder andere, uit dat telkens de snelste BMW’s worden gespot in de buurt van een zwaar delict.
„Het is ook gevaarlijk om, als je niet weet wat je wilt, in grote bakken data op basis van een algoritme of AI zomaar dwarsdoorsnedes te maken op basis van correlaties en daar je onderzoek op te baseren. Dat is als zeggen: we hebben een bak met veel groene en blauwe ballen waarbij het percentage groene dat zich schuldig maakt aan criminaliteit groter is dan bij blauwe, dus we gaan op jacht naar alle groene ballen.
„Het credo is, kortom, niet langer nice to have maar need to have. Dat vind ik ook vanuit het oogpunt van effectieve opsporing beter. Dat je als officier in de rechtszaal precies kan uitleggen welke informatie je hebt verzameld en waarom. Dan sta je sterker dan als je zegt: ‘Ik had een grote bak en stuitte hier toevallig op’.”
Het OM zegt dat het door uw besluit nu met „lege handen” staat.
„Dat is te simpel én in de categorie: als je niets te verbergen hebt, waarom doe je dan zo moeilijk?”
En de tijden zijn veranderd, zegt hij. Leijtens vertelt hoe hij begin jaren negentig als beginneling bij de marechaussee meemaakte dat er op elke post een dik boek lag. „Dat was het opsporingsregister. Daar kon je gewoon lekker in bladeren en zien of het vriendje van je dochter erin stond, of je buurman. Nou, in die tijd leven we niet meer.”