N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
06:55
Column Westerse politici zijn bezorgd over de goedkope zonnepanelen en elektrische auto’s uit China, ziet Marike Stellinga. Maar wil Europa nu snel klimaatvriendelijk worden of niet?
12 april 2024 om 14:31
Leestijd 3 minuten
Bent u wel eens ontstemd dat een product te goedkoop is? Misschien bent u wel eens verbaasd: hoe kán dit zo goedkoop zijn? Misschien vermoedt u wel eens dat u ergens anders een prijs betaalt, bijvoorbeeld omdat u ongemerkt data weggeeft. Maar ontstemd ben je vaak toch eerder als bedrijven dure producten verkopen, niet goedkope.
Toch is dat wel het sentiment onder Amerikaanse en Europese politici nu zonnepanelen, elektrische auto’s en windmolens uit China steeds goedkoper worden. Zo goedkoop dat zonnepanelen in Duitsland en Nederland gebruikt worden als schuttingen en parkeerplaatsen bij havens volstaan met Chinese stekkerauto’s, bericht de Financial Times. Deze week maakte de Europese Commissie bekend te onderzoeken of windmolens uit China zo goedkoop zijn dankzij Chinese staatssteun.
Die uitsluitend zorgelijke stemming is gek. Vooral omdat je zelden hoort dat er ook een grote groep mensen is die juist profiteert: burgers. Voor hen worden hernieuwbare energie en stekkerauto’s goedkoper. Fijn! Dat is ook nog eens goed voor het klimaat en voor de luchtkwaliteit. Dubbel fijn! Elektrische auto’s stoten immers minder fijnstof uit.
De Amerikaanse minister van financiën Janet Yellen uitte haar zorgen over de groene industriële ‘overcapaciteit’ in China. Maar is dat niet gek als we nog maar aan het begin staan van het vergroenen van onze energie en ons vervoer? Hoezo zouden er te veel Chinese stekkerauto’s zijn als nog maar een paar procent van het Europese wagenpark elektrisch is?
En ja, de kans bestaat dat die spullen mede zo goedkoop zijn omdat de Chinese overheid deze bedrijven financiële voordelen geeft. Maar als dat zo is, subsidieert de Chinese overheid de vergroening van Europa. En neemt China zo een deel van de zorgen weg dat de vergroening burgers voor heel hoge kosten zal plaatsen.
Waarom dan toch al die sipheid? Omdat het natuurlijk niet zo simpel is. Allereerst zijn er legitieme zorgen over Chinese zonnepanelen: er is groeiend bewijs dat bij het delven van een grondstof Oeigoeren gedwongen aan het werk gezet worden.
Zorg dat je belangrijke grondstoffen en producten uit meer dan één land haalt
Het is ook niet oké als China tijdelijk een industrie zo intens subsidieert dat die Europese concurrenten wegvaagt met kunstmatig goedkope producten, die later duurder worden als de concurrentie is verdwenen. Daar heeft de EU procedures voor: als er sprake is van staatssteun kan de Unie importtarieven opleggen. Maar dit soort steun is moeilijk te bewijzen. Bovendien bevoordelen Europa en de VS ook hun eigen ‘groene’ bedrijven.
En dan is er nog de zorg dat we zo afhankelijk worden van China als we waren van het Russisch gas. Poetin zette die afhankelijkheid in toen hij Oekraïne binnenviel door de gaskraan dicht te draaien. China domineert de productie van essentiële mineralen die nodig zijn in groene producten zoals batterijen, zonnepanelen en windmolens. De EU wil daarom deals met andere landen sluiten over deze mineralen. Ook wil de EU „strategisch autonoom” worden in cruciale sectoren. En zélf groot worden in nieuwe groene industrieën. Dat maakt producten duurder, maar het draagt bij aan Europa’s weerbaarheid. Dat is ook wat waard.
Toch moeten we de risico’s van afhankelijkheid niet overdrijven, zegt Gerdien Meijerink van het Centraal Planbureau. Kijk maar naar hoe snel we zelf mondkapjes maakten toen de aanvoer uit China stokte. Echt bezwaarlijk is die afhankelijkheid maar op heel specifieke terreinen, zoals geavanceerde chips. Die worden zo breed ingezet dat het allerlei bedrijfstakken zou hinderen als de aanvoer stokt. En landen hebben chips nodig voor hun defensie. Bovendien zijn er maar weinig aanbieders en is een nieuwe fabriek niet snel gebouwd.
Voor essentiële mineralen hebben we weinig alternatieven. Maar die afhankelijkheid is niet te vergelijken met Russisch gas. „Daar gebruikten we veel van, maar er waren wél alternatieven, zoals vloeibaar gas. Van die mineralen gebruiken we niet zoveel, maar we hebben als alternatief eigenlijk alleen recycling.” Voor veel andere producten geldt als de aanvoer stokt: „Op korte termijn heb je problemen, maar op de wat langere termijn zijn er vaak wel alternatieven.” De beste strategie is dan ook: spreiden. Zorg dat je belangrijke grondstoffen en producten uit meer dan één land haalt.
Natuurlijk moet Europa niet naïef zijn. Nederland gaat misschien elektrolyse-eilanden bouwen in de Noordzee. Op die eilanden kunnen bedrijven windenergie omzetten in groene waterstof. Wil je dat die eilanden zelf – de grond dus – in handen komen van Shell? Of van China? Nee.
Maar dat is wat anders dan nu importtarieven op stekkerauto’s gooien om de Europese industrie te beschermen. „Als je snel wil vergroenen, moet je zeggen: China bedankt!”, zegt hoogleraar Sweder van Wijnbergen. „Het is totaal inconsequent om snel te willen vergroenen en niet blij te zijn met goedkope zonnepanelen en stekkerauto’s. Die Europese industrie moet gewoon als de wiedeweerga aan de slag.”
Is het eigenlijk niet heel raar dat het aanbod van stekkerauto’s zoveel sneller toeneemt dan de vraag? Europa zegt het meest ambitieuze klimaatbeleid ter wereld te voeren. Maar de vraag naar elektrische auto’s stagneert. Waarom? In Duitsland schroefde de overheid subsidies terug en in Nederland dreigen belastingvoordelen weg te vallen. In plaats van importtarieven te overwegen zou de EU ook de vraag naar stekkerauto’s kunnen stimuleren. Dan is er genoeg markt voor Chinese én Europese stekkerauto’s.
Na alle politieke bombarie over goedkope Chinese producten blijft toch vooral de vraag hangen: wil Europa écht snel klimaatvriendelijk worden of niet?
‘Ze willen geen belastingen betalen, geen boetes en geen huur.” Bij elk nieuwsbericht dat zo opende, dacht ik: dit gaat over het koningshuis. Steeds bleek het over autonomen te gaan. Dat zijn mensen zonder pecunia die hetzelfde proberen te doen als leden van het koningshuis en dat gaat niet.
Andere verwarrende communicatie zag ik in de eerste aflevering van Food for thought, een docuserie op NPO 2 over hoe ons eten tegenwoordig gemaakt wordt. Verwarrend was dat dieren steeds voedsel werden genoemd. „Food is always going to be a necessity”, zegt de voice-over bij beelden van biggetjes. Als in een dierenrijkdocumentaire een leeuw achter een antilope aan rent, zegt de voice-over niet: „Kijk dat voedsel hollen.” Een dier wordt dan geen voedsel genoemd, ook al is iemand van plan het op te eten.
Veehouders in Food for thought vertellen uitbundig over het voedsel dat ze produceren. Op de achtergrond zie je dieren. Bij beelden van nieuwsgierige koeien die naar de camera kijken zegt de veeboer: „Hoogwaardige proteïne.” Een pasgeboren kalf wordt bij zijn moeder weggehaald, de kalvertruck komt voorrijden. Moederkoeien dringen tegen de afrastering terwijl ze hun kleintjes op transport zien gaan. In rijen kisten tot aan de horizon worden kalveren opgesloten. Geen verhullende Yvon Jaspers-romantiek met huppelende dieren, maar het echte verhaal.
Met een draaiende maag was ik toch blij dat deze beelden op tv werden getoond. Door te zien hoe het er in de melkveehouderij werkelijk aan toe gaat, kan het misschien tot de zuivelconsument doordringen wat hij eigenlijk consumeert: de moedermelk van een koe, het leven van haar jong.
Mogelijk opgeschrokken omdat de veeboerminnende coalitiepartners haar willen wegbezuinigen, was de publieke omroep een dag later weer braaf voor de veehouderij aan het werk. Bij een item over mest in het NOS Journaal, kregen we beelden van koeien in een zonnige wei. Toen bij Nieuwsuur de aanstaande LTO-voorman de presentatrice probeerde wijs te maken dat je het nationale mestprobleem kunt oplossen door tijd te rekken, kwamen beelden voorbij van koeien die na een winteropsluiting naar buiten mogen. Dan springen ze lekker vrolijk.
Nieuwsprogramma’s kiezen zelden voor de ellendige beelden uit de vee-industrie: nooit eens de kalfjes die bij hun moeders worden weggesleept of de dieren die doodsbang het slachthuis in worden gedreven. Nogal wiedes dat de kijker leeft of hij dieren kan consumeren zonder dat ze lijden. Op beeldredacties moet het wemelen van mensen die zelf dieren eten. Die ook willen geloven dat dieren in de veehouderij niet lijden. Waarschijnlijk kiezen ze daarom steeds voor beelden van de zeldzame gelukkige momenten uit een intens wrede industrie. Toch blijft het eruitzien alsof ze bij een nieuwsbericht over autonomen, een vrolijk zwaaiende Willem-Alexander zouden tonen.
De oplossing voor de grote capaciteitsproblemen in de gevangenissen ligt voor het grijpen. Die indruk kan althans ontstaan uit een tabel die minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind (D66) deze week naar de Tweede Kamer stuurde. Als gevangenen voortaan elke dag twee uur eerder in hun cel worden ingesloten, speelt dat zo veel gevangenispersoneel vrij dat 460 cellen extra gebruikt kunnen worden. Wordt het ‘basisactiviteitenprogramma’ van gedetineerden verkort naar het Europese gemiddelde van 19 uur per week, dan vergroot dat de capaciteit met 260 cellen.
„Er worden veroordeelden vroeger naar huis gestuurd en niet opgeroepen voor hun celstraf. Dat probleem kan worden opgelost door het gevangenisregime te versoberen”, zo greep Tweede Kamerlid Marjolein Faber van de PVV – de grootste Kamerfractie – de tabel donderdag aan tijdens een debat over de problemen in het gevangeniswezen.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI gaat gebukt onder personeelstekorten. Omdat er 1.100 vacatures openstaan op een totaal van 16.000 banen worden honderden cellen al maanden niet gebruikt. Eind vorig jaar besloot Weerwind om tijdelijk geen ‘zelfmelders’ op te roepen: veroordeelden die hun gevangenisstraf in vrijheid mogen afwachten. Inmiddels wachten 2.700 van zulke zelfmelders op de ten uitvoerlegging van hun celstraf.
Van de in totaal 6.900 cellen in Nederland zijn er naar verwachting eind dit jaar 460 niet beschikbaar. De tekorten zijn inmiddels zo groot dat arrestanten die op het politiebureau in een tijdelijke cel zitten, niet kunnen worden overgeplaatst naar penitentiaire inrichtingen. Volle cellen op het politiebureau maken dat nieuwe verdachten niet kunnen worden opgepakt.
Naar huis met een enkelband
Om de situatie het hoofd te kunnen bieden meldde Weerwind vorige maand dat hij als ‘noodventiel’ een aantal vergaande maatregelen wil nemen, zoals het tijdelijk niet oppakken van personen die de cel in moeten omdat ze een boete niet betaalden of hun taakstraf niet uitvoerden.
Kamerlid PVVMarjolein Faber Bij een veroordeling tot een jaar bajes heb je echt wel iets op je kerfstok
De felst bekritiseerde maatregel is het ‘capaciteitsverlof’. Daarbij worden gedetineerden die tot maximaal een jaar celstraf veroordeeld zijn na tweederde van het uitzitten van hun straf met een enkelband naar huis gestuurd – voor zedendelinquenten en plegers van zwaar geweld geldt dit niet.
Nadat eerder de Raad voor de rechtspraak zich bijzonder kritisch uitliet over de maatregel, volgden woensdag verschillende Kamerleden. „De minister verandert zo eigenhandig het vonnis van de rechter naar een ander soort straf dan door de rechter is opgelegd”, stelde NSC-Kamerlid Judith Uiterwaard. De oud-rechter benadrukte dat haar partij principieel vindt dat de minister nooit aan het vonnis van de rechter mag morrelen. BBB en PVV uitten soortelijke bezwaren.
Lees ook De gevangenissen drugsvrij? Geen telefoons? De bewaarders geloven er zelf niet meer in, want ze komen nauwelijks aan celinspecties toe
Extra druk
Zo sprak PVV-Kamerlid Faber van straferosie. „Bij een veroordeling tot een jaar bajes heb je echt wel iets op je kerfstok”. Zij verwees triomfantelijk naar de ‘versoberingstabel’ die de minister mede naar aanleiding van haar vragen opstelde.
Maar Faber vond plots vrijwel de hele Tweede Kamer én minister Weerwind tegenover zich. In aanloop naar het Kamerdebat had de centrale ondernemingsraad van de Dienst Justitiële Inrichtingen de Kamerleden namelijk een brandbrief gestuurd waarin werd opgeroepen om vooral het gevangenisregime niet te versoberen: onder meer omdat dit de veiligheid van het personeel niet ten goede komt en het beroep van gevangenisbewaarder nóg onaantrekkelijker maakt.
Het verder versoberen van het detentieregime is voor Weerwind geen optie. „Ik ga dat niet doen”, zei hij. „Het leefklimaat, de orde en veiligheid in de penitentiaire inrichting komen daarmee zwaar onder druk te staan.”
Zelfs in VVD-Kamerlid Ulysse Ellian, de drijvende kracht achter het versoberen van het gevangenisregime voor zware criminelen, vond Faber geen bondgenoot. „Veel in mij zegt: versober het dagprogramma. Maar ik kan en wil niet voorbij gaan aan veiligheid van het personeel.”
Faber had aan de kritiek van de andere Kamerleden en aanwezigheid van bewaarders op de publieke tribune- geen boodschap. „Ik mag toch hopen dat ze zijn opgeleid dat ze met bepaalde vormen van agressie om kunnen gaan”, zo reageerde ze op kritiek dat de veiligheid van het personeel de PVV niet zou interesseren. Dat de versobering extra druk oplevert, erkende ze desgevraagd wel. „Maar het is niet de enige sector waar druk is: leraren moeten zich rot werken en politieagenten ook.”
Het aantal mensen met een verstandelijke handicap is sinds 2009 met bijna tweederde gegroeid. Tegenwoordig vallen daar ook mensen met een IQ tussen 70 en 85 onder.
Als deze ‘zwakbegaafde’ mensen psychische problemen krijgen, komen ze vaak in de gehandicaptenzorg terecht. Dat komt mede doordat ze vaker worden geweigerd in de gewone geestelijke gezondheidszorg.
In combinatie met een aantal wetswijzigingen resulteert dit in schrijnende situaties en voor een uitholling van de rechtszekerheid van ‘zwakbegaafde’ mensen, zo waarschuwen artsen in gesprek met NRC.
Wat dóét deze man hier? Ilse Zaal is arts voor verstandelijk gehandicapten en werkt in een zorginstelling in Purmerend, op de polikliniek. Op het terrein wonen ook mensen met een verstandelijke beperking. Mensen met een IQ onder de 70, die soms in een rolstoel zitten, spastisch zijn, of het downsyndroom hebben.
Maar nu zit er een man met een „hoog IQ” voor haar neus: een IQ van 81, ‘zwakbegaafd’ in jargon. De man heeft een gezin en heeft zijn hele leven zonder problemen in een slachterij gewerkt. Tot hij rugklachten kreeg en moest stoppen met zijn baan. Hij werd depressief. Hij is verslaafd aan morfine en alcohol. De man heeft dringend zorg nodig, dat ziet Zaal ook. Maar waarom zoekt hij die hulp hier? Waarom niet in de reguliere geestelijke gezondheidszorg? Zaal: „Vanwege zijn IQ behandelt de ggz hem niet.”
Elke week meldt zich wel iemand met een IQ van boven de 70, zegt Zaal. Toen vorige maand het eerste kind werd aangemeld, was dat reden om bij collega’s aan de bel te trekken. „Een kind van negen, dat op een gewone school zit.” Zaal heeft de kinderarts gebeld, die de verwijzing schreef. „De jeugd-ggz had de jongen geweigerd vanwege zijn lage IQ. Die zeiden: klop maar aan bij de gehandicaptenzorg”. Zaal zucht: „Die jongen hoort hier niet.”
Ilse Zaal is niet de enige die een verschuiving ziet. Het aantal mensen met een verstandelijke handicap is sinds 2009 met bijna tweederde gegroeid, van ruim 70.000 naar meer dan 120.000, blijkt uit cijfers van het CBS. Dat is veel harder dan de Nederlandse bevolking die in die periode toenam met ruwweg 8 procent. En dat komt vooral, zeggen artsen, doordat de definitie is opgerekt.
Tot 2009 gold een IQ van 70 als harde bovengrens voor de indicatie ‘verstandelijk beperkt’. Maar omdat mensen met ‘zwakbegaafdheid’ – een IQ tussen de 70 en 85 – en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen, meer langdurige hulp nodig hadden, is de norm aangepast. Alleen naar het IQ kijken was te beperkt, zo was de dominante gedachte binnen de beroepsgroep. Iedereen met een IQ onder de 85 met problemen op tenminste twee leefgebieden – zoals zelfstandig wonen, jezelf verzorgen, beschikken over een sociaal netwerk – heet tegenwoordig ‘licht verstandelijk beperkt’. De héle groep met een IQ onder de 85 – met of zonder problemen – bestaat uit 2,6 miljoen mensen.
Lees ook ‘Sorry, u valt onder de verkeerde wet’
Schrijnende situaties
De keuze om meer mensen onder de gehandicaptenzorg te laten vallen, in plaats van de ggz, heeft na een aantal wetswijzigingen voor schrijnende situaties gezorgd, zo waarschuwen artsen in gesprek met NRC. Het betekent dat een grotere groep mensen zonder tussenkomst van de rechter mag worden vastgebonden of opgesloten. Dat is het gevolg van een nieuwe wet uit 2019. Tegelijk blijkt dat mensen met een IQ onder de 85 vaak worden geweigerd in de gewone geestelijke gezondheidszorg.
Wie is de nieuwe groep patiënten die de gehandicaptenzorg instroomt?
Ilse Zaal legt uit dat ‘zwakbegaafden’ vaker dan anderen psychische hulp nodig hebben. Ze balanceren als het ware hun leven lang op een koord. Zolang er structuur is – een baan, een partner, goeie buren – gaat het meestal wel goed. Maar strandt hun huwelijk, of worden ze ontslagen, dan vallen ze van dat koord af.
En omdat de samenleving complexer wordt, en sociale voorzieningen schraler, komt deze groep steeds sneller in de problemen. Arts in de gehandicaptenzorg Michiel Vermaak ziet dat ook: „Ze hebben vaker schulden, zijn laaggeletterd, hebben verminderd probleemoplossend vermogen en sociale aanpassingsproblemen.”
Gelijktijdig trekt de ggz voor deze groep patiënten de deur vaker dicht, is de ervaring van artsen. Soms zetten instellingen dat expliciet op hun site. Ggz-instelling De Viersprong behandelt in principe geen volwassenen met persoonlijkheidsproblematiek met een IQ onder de 80. Micare legt die grens bij een IQ van 85: „In het verleden deden we dat wel”, vertelt een woordvoerder. „Maar de collega die deze cliënten behandelde, werkt hier niet meer. Het is gespecialiseerde zorg. Dat kan niet iedere psycholoog.” Mentaal Beter, een commerciële keten, hanteert een IQ van 80 als ondergrens: „We denken dat we hun niet de juiste zorg kunnen bieden.”
Vaker nog staat die richtlijn niet op papier, maar is dat wel de praktijk, vertellen psychiater Jannelien Wieland en gezondheidszorgpsycholoog Erica Aldenkamp. Ze werken voor Poli+, een praktijk in Leiden, waar cliënten met een laag IQ psychische hulp krijgen. Ze kennen talloze voorbeelden: van mensen die vanwege hun IQ niet in de reguliere ggz geholpen worden, of hun behandelaren die ongelukkig zijn met dat beleid in de instelling.
Wat er vervolgens met die patiënten gebeurt? Wieland: „Ze gaan dolen. Of haken af. Soms is een terugverwijzing naar de huisarts al te ingewikkeld en blijven ze weg.” Anderen komen in de gehandicaptenzorg terecht. Of blijven hangen bij de praktijkondersteuner van de huisarts, zegt Aldenkamp. „Het risico is dat psychische stoornissen complexer, en chronisch worden.”
Aldenkamp en Wieland hopen dat de deur van de ggz weer opengaat. „Deze groep heeft meestal geen andere zorg nodig dan mensen met een hoger IQ. Je moet mensen alleen anders bejegenen.” Ze vragen zich af of weigeren op grond van IQ in de zorg eigenlijk wel mag. Aldenkamp: „Je krijgt een vorm van elite-zorg. De kloof tussen bevolkingsgroepen wordt groter.”
Arts Ilse Zaal denkt dat het ook funest kan zijn voor je zelfvertrouwen, als je met een hoog IQ in de gehandicaptenzorg belandt: „Mensen gaan van een betaalde baan naar de dagbesteding. De man die werkte bij de slachterij, moet die hier straks vogelhuisjes gaan knutselen?”
Wet zorg en dwang
Maar er is meer, zegt arts Michiel Vermaak. In de gehandicaptenzorg gelden namelijk ook andere wetten. Vier jaar geleden is de Wet zorg en dwang ingevoerd, die gedwongen zorg voor demente ouderen en mensen met een verstandelijke beperking regelt. „In de gehandicaptenzorg mogen we mensen hun grondrechten afnemen zonder dat er een advocaat of een rechter bij komt kijken. Dat treft een steeds grotere groep.”
Michiel Vermaak werkt al decennia in de gehandicaptenzorg. Hij ziet als specialist mensen met een verstandelijke beperking, spreekt hun behandelaren, verzorgenden en familie, en stelt behandelplannen op.
Hij heeft in zijn werkzame leven al heel wat stelseldiscussies achter de rug. Tot 2020 was er nog één wet waarin gedwongen zorg voor iedereen geregeld werd (BOPZ). Vier jaar geleden werd die wet vervangen door twee verschillende wetten: één voor psychiatrische patiënten, en één voor demente ouderen en verstandelijk gehandicapten.
„Maar er is een fundamenteel verschil tussen beide wetten als het gaat om rechtsbescherming”, zegt Vermaak, die ook voorzitter is van een commissie die wetgeving toetst voor zijn beroepsvereniging. Als een psychiatrische patiënt gefixeerd wordt, of de deur niet meer uit mag, dan beslist de rechter daarover. Onvrijwillige zorg is alleen mogelijk nadat een rechter de patiënt gesproken en gezien heeft. Maar als het over verstandelijk gehandicapten gaat, dan beslist de zorgmedewerker dat (dat mag vanaf opleidingsniveau mbo-3).
De werkgeversvereniging van de gehandicaptenzorg (VGN) dringt er juist op aan de Wet zorg en dwang te vereenvoudigen. De administratieve lasten zijn te hoog, schreef de VGN vorige maand in een brief aan de minister van Volksgezondheid. Zorgmedewerkers hebben baat bij meer autonomie en minder rompslomp, vinden de werkgevers.
Iedereen fouilleren
De VGN wil om die reden allerlei waarborgen schrappen die de rechten van patiënten juist beschermen. De vertrouwenspersoon, die kan signaleren dat er iets misgaat rondom een opgelegde dwangmaatregel – mocht de koelkast op slot? mochten de handen worden vastgebonden? – hoeft volgens de werkgevers niet langer van buiten de organisatie te komen, die mag ook in dienst zijn van de eigen organisatie. De verplichte halfjaarlijkse evaluatie van een zorgplan waarin de dwangmaatregelen van cliënten staan, kan worden geschrapt. En als het aan de VGN is, dan mag straks iedereen in de gehandicaptenzorg worden gefouilleerd als dat nodig is. Kamers mogen worden doorzocht, en de post bekeken. Dat mag nu alleen als dat vooraf afgesproken is.
Brenda Frederiks, universitair docent gezondheidsrecht, promoveerde op de rechtspositie van mensen met een verstandelijke beperking. Zij ziet een dubbele kwetsbaarheid: niet alleen is de rechtspositie van deze groep verzwakt, zij zijn al kwetsbaarder dan anderen. „We kennen allemaal de beelden nog van Brandon”, zegt ze, de verstandelijk gehandicapte jongen die de media haalde omdat de zorginstelling hem jarenlang lang in een tuigje aan de muur vastketende. „Deze groep verdient juist goede rechtsbescherming.” Michiel Vermaak: „Mijn cliënten zijn afhankelijk van hun zorgverleners. Als er dingen gebeuren die ze niet prettig vinden, is dat soms ingewikkeld om aan te kaarten. Ook voor hun ouders trouwens. Zij kunnen de zorg voor hun kind vaak niet meer zelf op zich nemen en zitten dus ook in een afhankelijkheidspositie.”
In de praktijk zien Vermaak en Frederiks nu al een glijdende schaal als het gaat om de rechten van patiënten. Vermaak geeft de huisregels in instellingen als voorbeeld: daarin is vaak vastgelegd hoe laat er wordt gegeten en dat er tot tien uur ‘s avonds bezoek mag komen. Zulke afspraken mogen alleen gaan over de veiligheid en ordelijke gang van zaken in een instelling. „Maar in de praktijk komen er allerlei enge regels bij”, zag Vermaak. Uit goede bedoeling of gemak misschien, maar ondertussen ondermijnen die volgens hem de rechtspositie. „Dat bewoners maar twee biertjes per dag mogen drinken. Of hun telefoon moeten inleveren.”
Brenda Frederiks kent huizen waar rook- en doucheschema’s zijn ingevoerd. Dan worden de dwangmaatregelen in de huisregels verstopt, zegt ze. „Het zijn individuele maatregelen, die je moet bespreken met een cliënt.”
Vermaak weet dat veel zorgverleners de beste bedoelingen hebben. Maar bescherming kan ook te ver gaan, vindt hij. „Het leven is fouten maken, en experimenteren. Daar hebben ook mijn patiënten, soms binnen vastgestelde grenzen, recht op. Als mensen daar niet meer vrij in zijn, wat blijft er dan over van hun menswaardigheid?”
De 21-jarige Maud werkte in een supermarkt toen ze besloot tot een carrièreswitch. „Ik had zelf ook fillers en het leek me leuk om met een eigen salonnetje aan huis fillers te zetten.” Online vond ze Jolange Opleidingen in Rotterdam, volgens de website een „voorloper op het gebied van hair, beauty en wellness opleidingen”. Iedereen die ouder was dan zestien jaar kon zich aanmelden. Naar een vooropleiding werd niet gevraagd. Tegen betaling van 891,56 euro kon Maud een opleiding volgen om fillers in de huid te injecteren bij klanten die bijvoorbeeld vollere lippen willen.
Maud is zenuwachtig, zegt ze, wanneer ze op 14 april 2021 het grijze bedrijfspand binnenstapt. Ze heeft nog nooit een cursus gedaan in de beautybranche. Bij de balie krijgt ze een pakket met onder andere naalden, fillers, schoonmaakdoekjes, plastic handschoenen en een mesogun, een soort metalen pistool waarin de injectiespuit met de fillergel wordt geplaatst. Het indrukken van een knop volstaat om de filler met een fijne naald onder de huid te spuiten. Op de website van Jolange Opleidingen wordt de mesogun „een volledig geautomatiseerd apparaat” genoemd.
Maud, die niet met haar achternaam in de publiciteit wil (wel bekend bij de redactie), omdat ze vreest dat ze tijdens de cursus handelingen heeft verricht waarvoor ze niet was bevoegd, loopt met het pakket de trap op. Naar de lesruimtes. Maud heeft zin in de opleiding. Ze krijgt in een korte presentatie uitleg over het materiaal waarmee ze gaat werken en over „de verschillende huidlagen en aderen in het gezicht”. Daarop volgt „een suf toetsje” van een paar vragen. „Daarna mocht ik direct naalden met behulp van een mesogun in het gezicht van een model zetten.”
203 klinieken
Cosmetische behandelingen, waaronder fillers, zijn populair. Het aantal fillerbehandelingen is snel gegroeid, van 140.000 ingrepen in 2016 tot bijna 300.000 in 2023, blijkt uit onderzoek van het Erasmus MC in Rotterdam. Alleen artsen met een BIG-registratie mogen een mesogun gebruiken.
Vanwege de stijgende vraag, die mede door influencers wordt aangewakkerd, is ook het aantal behandelaars toegenomen. Het totale aantal cosmetische klinieken is de afgelopen tien jaar vervijfvoudigd, blijkt uit cijfers die Trouw in 2023 opvroeg bij de Kamer van Koophandel. Volgens die gegevens zijn er 203 klinieken, maar omdat niet elke behandelaar zich laat inschrijven, zal het werkelijke aantal waarschijnlijk groter zijn.
Er is vaker opgetreden tegen onbekwame behandelaars. Zo werd in 2014 een schoonheidsspecialiste veroordeeld voor oplichting en het toebrengen van zwaar letsel en pijn door het verkeerd injecteren van fillers bij veertien klanten. Roy Donders, beter bekend als de ‘stylist van het Zuiden’, kwam begin 2024 in opspraak voor het zetten van fillers zonder bevoegdheid. Hoeveel onbevoegde aanbieders in de branche actief zijn, is onbekend.
Ministerie voor Volksgezondheid Als een schoonheidsspecialist zelfstandig fillers toedient via een mesogun, is dat strafbaar
Specialist Tom Decates doet sinds 2016 in het Erasmus MC onderzoek naar de complicaties van fillers. Hij krijgt ongeveer tien meldingen per week over aanbieders die het niet nauw nemen met de wet- en regelgeving. „Dat meld ik bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en zij moet dan optreden”, aldus Decates.
Hoe komt het dat zo veel aanbieders van fillers niet aan de eisen voldoen? NRC deed onderzoek naar de opleiders voor filler-behandelaars en sprak 21 mensen, onder wie zes vrouwen die model stonden voor Jolange Opleidingen en drie cursisten die deelnamen aan de opleiding. Ook sprak NRC met zes andere opleidingsinstituten.
Automatisch fillerpistool
Eén verklaring voor het onbevoegd werken van schoonheidsbehandelaars, is dat het gebruik van de mesogun lang een grijs gebied is geweest. Wanneer Maud in 2021 haar cursus doet, is nog onduidelijk wie bevoegd is fillers te zetten met dat apparaat: is de behandeling met een automatisch fillerpistool iets wat een schoonheidsspecialist mag doen, of is het een medische handeling, voorbehouden aan artsen? In 2022 oordeelt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), na onderzoek met het RIVM, dat laatste: alleen een BIG-geregistreerd arts mag fillers zetten met de mesogun, of iemand onder diens directe toezicht. Bij de achttien salons die de inspectie toen onderzocht, gebeurde dat inderdaad. De inspectie vond ook dat er „zeker wel verbeteringen noodzakelijk” waren, met name wat kennis over de wet- en regelgeving betrof.
IGJ-woordvoerder Mariël van Dam legt uit dat de techniek waarbij een mesogun wordt gebruikt, niet wezenlijk anders is dan het handmatig toedienen van fillers via een normale spuit. „Er wordt weliswaar gebruikgemaakt van een hulpmiddel, maar het is eveneens een kwestie van een vloeistof in de huid injecteren.” En beide mogen slechts worden uitgevoerd door bevoegde artsen.
Het aanbieden van de mesoguncursus zonder de juiste opleiding mág nog steeds, zegt woordvoerder Van Dam. Opleiders is het wel verplicht duidelijk te vermelden wat de eisen zijn om te mogen werken met de mesogun. „De opleiding is gewoon een commercieel product. Maar opleiders zoals Jolange moeten hun cursisten er wel op wijzen dat er een arts betrokken moet zijn bij de mesogunbehandeling.” De IGJ gaat uit van de verantwoordelijkheid van de schoonheidsspecialist: „Iedereen die een praktijk houdt of begint waar met de mesogun wordt gewerkt, heeft de verplichting zichzelf te informeren over de regels.”
Lees ook Sinds de ingreep kunnen haar ogen niet meer dicht
Certificaat
Aan het eind van de cursusdag in het voorjaar van 2021 kreeg Maud een certificaat. Ze kon voor 3.018,95 euro een mesogun kopen bij Derma Codes, de leverancier van alle producten die Maud op die dag had gebruikt.
Maud vond het na haar korte cursus „wel erg spannend om dit zelfstandig te gaan doen”. Ze nam contact op met het ministerie voor Volksgezondheid. Per mail, in bezit van NRC, kreeg ze te horen dat haar certificaat waardeloos is. Erger nog, in de mail stond ook: „Als een schoonheidsspecialist zelfstandig fillers toedient via een mesogun, is dat strafbaar.”
Derma Codes en Jolange Opleidingen zijn twee bv’s die onder dezelfde holding vallen, blijkt uit gegevens van de Kamer van Koophandel. De eigenaren zijn Jolanda Jagt en Fanis Pakataridis. In 2022 had hun bedrijf 1,4 miljoen euro op de balans. „Het is een poos een grijs gebied geweest, zegt Jolande Jagt, eigenaar van Jolange Opleidingen, na vragen over de eisen aan cursisten die behandelingen met de mesogun uitvoeren.
Begin januari vermeldde de site van Jolange Opleidingen dat de mesoguncursus gevolgd kon worden door cursisten vanaf zestien jaar, zonder vereiste vooropleiding. Nadat ze erop waren gewezen dat de cursuseisen niet voldoen aan de wet- en regelgeving, zei Jagt: „Jullie moeten maar eens goed op de website kijken.” Eind januari bleek de minimumleeftijd voor cursisten verhoogd van zestien naar achttien jaar. Ook wordt nu wel duidelijk vermeld dat een BIG-registratie vereist is om te werken met een mesogun. Op vervolgvragen wilden Jagt en Pakataridis niet ingaan.
In de periode dat Maud de cursus volgde, in 2021, was het fillers zetten met een mesogun een grijs gebied. Een andere cursist uit Rotterdam volgde dezelfde opleiding in 2023, toen het al een voorbehouden behandeling was. „Er werd niets gezegd over een BIG-registratie. Pas achteraf, na de cursus, bleek pas dat we de gun helemaal niet mochten gebruiken.”
De ex-cursist wil anoniem blijven, omdat ze fillers aanbood zonder de juiste opleiding: ze is niet geregistreerd bij de Kamer van Koophandel en geen BIG-geregistreerd arts. Ze kreeg een waarschuwing van de GGD en is toen gestopt. Wel adverteert ze nog op sociale media met haar certificaat van Jolange Opleidingen en vertelt ze dat daarmee makkelijk geld valt te verdienen. „Aan een paar fillers in de maand hield ik netto 1.600 euro over, een fijn extra zakcentje.”
Afgeknelde bloedvaten
Twee grotere opleiders die NRC benaderde, zeggen twee jaar geleden gestopt te zijn met de cursus aanbieden, naar aanleiding van het rapport van de IGJ. Een daarvan is de Huidspecialist in Eindhoven, waar Lissa Bots (49) als opleider werkt.
Bots: „Wij hebben in het verleden heel veel mensen opgeleid met een mesogun. Uiteindelijk ben ik blij dat alleen artsen de handeling mogen uitvoeren. Je ziet dingen misgaan, omdat mensen geen vooropleiding hebben gehad.” Zoals fillers die op verkeerde plekken worden gezet, waardoor ze verschuiven door het gezicht. Ook kunnen ontstekingen ontstaan en bloedvaten worden afgekneld, waardoor de huid afsterft.
Hoewel exacte cijfers van het aantal mislukte behandelingen ontbreken, ziet specialist Tom Decates wel de gevolgen tijdens zijn herstelspreekuur van het Erasmus MC. „Het probleem van de mesogun is dat de filler vaak niet voldoende door de huid heen komt. Het risico bestaat dat bloedvaten worden afgekneld.”
Roy Donders, beter bekend als de ‘stylist van het Zuiden’, kwam begin 2024 in opspraak voor het zetten van fillers zonder bevoegdheid
De IGJ is volgens woordvoerder Van Dam afhankelijk van meldingen zoals die van Decates. „Het aantal salons is zo groot, dat we niet elke schoonheidsspecialist kunnen controleren. Maar na een klacht ontdekt de inspectie vaak dat de behandeling niet is uitgevoerd door een BIG-geregistreerd arts.”
Van Dam vertelt dat de verantwoordelijkheid voor een goede behandeling ook bij de consument ligt. Ze noemt een aantal ‘rode vlaggen’. „Wordt er niet gevraagd naar je gezondheid of je medicijngebruik? Kun je er niet meer terecht wanneer er na een paar uur een ontsteking ontstaat?”
Hoewel de cursussen die Jolange Opleidingen aanbiedt legaal zijn, vindt Decates het verwerpelijk dat ze worden aangeboden. „Het is gewoon een farce waarmee je mensen echt kwaad kunt doen. De aanbieders van deze trainingen weten dat de cursisten geen mesogun mogen hanteren zonder registratie en toch geven ze de cursus.”
Lees ook Beroemdheden draaien cosmetische ingrepen terug. Bestrijden ze zo ook het schoonheidsideaal?
Witte as vliegt door de auto. Af en toe tikt Kay (33) zijn sigaret af door een kiertje van het autoraam. Hij draagt een zwart trainingspak. Op het dashboard ligt een metalen snuifbuisje. Wanneer hij voor het laatst drugs heeft gebruikt? Gisteravond. Hij heeft geen idee wat. „Een of andere blanco kristal. 3-CMC of 2-CMC?” Hij haalt zijn schouders op. „Ik viel ervan in slaap.”
Kay heeft de auto van zijn „scharrel” geleend; de bestelbus van het boor- en freesbedrijf waar hij voor werkt staat thuis. In het kleine grijze autootje geeft hij een tour langs alle plekken in Overijssel waar hij samen met zijn vrienden designerdrugs heeft gebruikt. Hij rijdt nonchalant door de straten van Almelo en wijst naar een hoge flat in de buurt van het stadhuis. „Die flat daarzo, daar wonen oude dealers van ons.”
In de laatste drie jaar is het gebruik van designerdrugs (ook wel research chemicals) in Nederland fors toegenomen, met name onder 20- tot 29-jarigen, blijkt uit het Grote Uitgaansonderzoek van het Trimbos-instituut uit 2023. Daarom heeft de Tweede Kamer in januari dit jaar voor een een wetswijziging gestemd die hele groepen nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) moet verbieden. De Eerste Kamer moet nog met het voorstel instemmen.
Drugsproducenten maken NPS door te sleutelen aan de chemische samenstelling van illegale drugs – een nieuw ‘ontworpen’ drug dus, die per definitie nog niet illegaal is, omdat hij nog niet bestond. Vanuit het oosten van het land hebben zulke designerdrugs zich inmiddels door heel Nederland verspreid.
Kay begon op zijn achttiende met het dealen van harddrugs, samen met de vorige vriend van zijn „scharrel”. In die periode raakte hij ook verslaafd aan designerdrug 4-MMC. Hij groeide op in Den Ham, een dorp tussen Almelo en Zwolle, en woont sinds een paar jaar in een rijtjeshuis in het nabijgelegen Vroomshoop.
Hoe dichter hij bij zijn ouderlijk huis in Den Ham komt, hoe meer sigaretten hij opsteekt. Hij stopt naast het kleine houten schuurtje bij het huis, waar hij vroeger in het weekend met vrienden zat. Hier hielden ze feestjes en gebruikten ze drugs. Zijn moeder had er geen problemen mee. Ook verkocht hij vanuit de schuur designerdrugs. „De politie heeft me nooit te pakken gekregen.” Hij neemt een slok uit een groot blik Monster Energy Drink. Hij verstopte de drugs in een waterdichte ton, vertelt hij, die hij in de dichtstbijzijnde speeltuin had begraven.
Begonnen om schulden af te betalen
Twee weken eerder, bij Kay thuis. Er wordt aangeklopt. „Daar zul je ze hebben”, zegt hij. Victor (23) loopt schreeuwend de woonkamer binnen met een dikke joint in zijn mond. „Wat is deze?”, zegt hij, en hij pakt een lepel van tafel.
Kay lacht. „Dat is speed, geef maar hier.” Hij verstopt het schoteltje onder de tafel. Victor ploft in zijn grijze joggingsbroek neer op de bank en steekt zijn joint aan. Hij komt uit de buurt van Vroomshoop en is schoonmaker.
Er zijn nog twee vrienden van Kay binnengekomen en op de bank gaan zitten, waarboven een grote vlag van Bob Marley hangt met de tekst One Love.
„Doe maar een colaatje”, zegt Marcel (21). Hij haalt zijn hand door zijn blonde haren. Ook hij woont in de buurt, hij werkt in de technische dienst. Naast hem zit de 24-jarige dakdekker Peter, die momenteel in de ziektewet zit. „Doe mij maar ook wat fris”, zegt hij. Alle drie de vrienden van Kay wonen bij hun ouders.
Op de grond van de huiskamer liggen een paar lege blikken energiedrank en op de stoelen ligt een hoop kleding. „Rommel van m’n ma, niet op letten”, zegt Kay. Zij woont in de buurt, begeleid, omdat ze een herseninfarct heeft gehad.
De jonge mannen willen heel graag dat het gordijn dicht gaat. „Anders gaan mensen naar binnen kijken”, zegt Victor. Het wordt schemerig binnen. Het enige licht komt van de tv, waar een YouTube-filmpje van een hardcore-nummer op pauze staat, en de warme, gele gloed van wat lampen.
Het begon voor Kay toen zijn ouders uit elkaar gingen. Zijn vader liet schulden achter op de naam van zijn moeder. Ze moesten naar de voedselbank. „Soms werd ik met beschimmeld brood naar school gestuurd.” Hij begon met dealen om de schulden af te betalen. „Het was het begin van de ondergang.” Hij was 21 toen hij verslaafd raakte aan 4-MMC.
Het risico op verslaving ligt bij designerdrugs vermoedelijk hoger dan bij sommige andere drugs, blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut. Drie jaar later werd 4-MMC verboden.
Ik deed de drugs nog net niet tussen mijn broodKay
Kay miste zijn favoriete drug en merkte dat zijn omgeving ook op zoek was naar vervanging. In dat jaar kwam 3-MMC (ook wel ‘miauw-miauw’) als nieuwe, legale variant op de markt. Via het dark web kwam hij terecht op een site die een groot assortiment aan designerdrugs verkocht, onder het mom van geurkristallen. „Via de gast achter de website begon ik 3-MMC te verhandelen”, zegt Kay. „Je weet wat ze zeggen: never get high on your own supply.” Hij raakte ook verslaafd aan speed en gebruikte een tijdlang bijna tien gram per dag. „Ik deed het net niet tussen mijn brood.”
Een gram 3-MMC kostte toen 5 euro. „Ik kreeg altijd een paar packies voor mezelf.” Op het hoogtepunt verkocht hij vijf kilo 3-MMC per week en verdiende hij zo’n 25.000 euro per maand. Volgens Kay gingen bijna alle drugs naar Amsterdam. Hij bracht de ladingen zelf. Via Amsterdam worden de drugs naar de Scandinavische landen gebracht, beweert hij. „Ik heb toen een ton voor mijn moeder afbetaald.”
Peter: „Respect the hustle, bro!”
Negen jaar geleden stopte Kay met dealen. „Ik had de groep waarvoor ik verkocht geript”, zegt hij, en hij tikt zijn sigaret af. „Ik had drie ons aan coke, miauw-miauw en tranquilizers van ze genakt” – gestolen. Het duurde vier jaar om van de groep af te komen. „Ik hoef nu niet meer over mijn schouder te kijken, omdat de hoofddealer vastzit.” Leidt hij nu een luizenleven? „Zeker niet. Ik heb met dat geld als een idioot geleefd.”
Hij kijkt zijn vrienden aan. „Ik heb de jongens altijd vervloekt dat ze ook designerdrugs zijn gaan gebruiken.” Ze geven om elkaar, maar ze zijn nooit nuchter als ze samen zijn. „We doen het gewoon voor de lol, en uit nieuwsgierigheid”, zegt Victor. Voor hem is het de normaalste zaak van de wereld om vier gram 3-MMC op een avond weg te snuiven. Met één of twee sleutelpuntjes kun je de hele nacht wakker blijven.
Victor was zeventien toen hij voor het eerst gebruikte. „Een maat van me had de iPhones van zijn vader gepakt en toen hebben we op de beeldschermen met 3-MMC het cijfer 3 en de letter M opgelegd. Ik snoof de 3 weg en hij de M.” De drug liet hem „kankerdiepe” gesprekken voeren met anderen, zegt hij. Tot iedereen zoveel had gebruikt dat ze alleen nog „als een zombie” op hun telefoon zaten.
Peter gebruikte op zijn 17de voor het eerst 3-MMC, in de schuur van Kay. Hij dacht dat het op natuurlijke basis was en niet zo schadelijk, omdat het in de smartshop verkrijgbaar was. „Er ging toen een buzz door me heen”, vertelt hij, en hij wijst naar zijn hoofd. „Ik zag alles in HD.” Het ging daarna snel bergafwaarts, want bij elk biertje hoorde ook een puntje 3-MMC.
Marcel voelde zich „lekker en zelfverzekerd” toen hij zijn eerste lijntje snoof. Hij was net 18. „Die nacht hebben we in de keet de diepste shit aan elkaar verteld.”
3-MMC en andere designerdrugs komen meestal voor in de vorm van kristalblokken. Die moeten worden fijngestampt om gesnoven te kunnen worden. Het werkt vrijwel onmiddellijk. De jonge mannen voelen zich euforisch als ze gebruikt hebben, ze gaan praten als een sneltrein. Ze zigzaggen door de woonkamer, rennen de trap op en af of gaan de straat op. Alles lijkt tien keer zo leuk en iedereen is je beste vriend.
Snuiven waar je moeder bij is
Kay rijdt verder door Den Ham. Op een heuvel naast een maisveld, in de buurt van een joodse begraafplaats, staat een bankje onder een boom. „In de zomer staat de mais hoog”, zegt hij. Hij steekt nog een sigaret op. „Drie keer raden wat we dan deden.” De bankjes werden voor de vriendengroep geregeld door een jongerenwerker. „Hij zag dat we op elkaar aangewezen waren. Het enige wat we hier in het oosten konden doen was vissen, werken of met elkaar hangen.” Ook bracht de jongerenwerker in de winter koppen thee. „Hij hield de politie van ons weg, omdat we geen vlieg kwaad deden en onze troep netjes opruimden”, zegt Kay. Hij drukt zijn sigaret alweer uit.
„Op straat chillen was voor ons een oplossing, omdat er thuis altijd gezeik was”, zegt Kay in de woonkamer. De jongens knikken. Volgens hen is de mentaliteit in het oosten anders dan in de rest van het land. Zo wordt hier met ouders nauwelijks gepraat over drugs. „Het wordt onder de tafel geschoven, omdat ze niet snel een probleem zien”, zegt Victor. „Bij mijn ouders thuis zet ik de partytent op en dan gaan we snuiven. Heel soms komt mijn moeder dan even checken of alles goed gaat.”
„Ik heb twee jaar lang meerdere keren per week 3-MMC gebruikt”, zegt Victor. Hij gaat onderuit gezakt zitten op de bank, maakt zijn armen wijd en doet zijn ogen dicht. „Zo lag ik erbij. Verstrooid op de bank.”
Het euforische gevoel van het begin maakt, naarmate je meer gebruikt, al snel plaats voor iets anders. „Ik heb me vaak ellendig gevoeld door 3-MMC”, zegt Marcel. „We hebben een keer vijf nachten doorgehaald op de bank van Kay. We lagen al zwetend en in vieze kleding tegen elkaar aan.” Hun ouders mochten dan weten dat ze af en toe drugs gebruikten, zó durfden ze zich niet te laten zien.
Hij vond het „focking kut”, zegt hij. Nu voelt hij zich naar als hij een „nakkie” 3-MMC neemt. „Ik word misselijk en krijg buikpijn. Het voelt alsof ik moet kotsen. Ook brandt het als de hel in mijn longen.”
„Je maag kan er beter tegen, daarom moet je het als een capsule innemen”, reageert Kay. „Ik voel mij als god na tien capsules!”
Volgens de vriendengroep haalt 3-MMC het slechtste naar boven bij mensen als het euforische gevoel eenmaal weg is. Vaak wist Peter niet meer wat hij aan moest met al die energie in zijn lichaam. „Ik werd er nepgeil van en moest porno kijken om het uit mijn systeem te krijgen.” Marcel knikt.
„De drugs zeiden me dat ik nare dingen moest zoeken op het darkweb, terwijl ik dat niet wilde”, zegt Kay. „Ik zag advertenties voor huurmoordenaars en kinderporno.”
„Ik werd er ook echt psychotisch van”, zegt Victor.
„Ja, man. Elke schaduw krijgt een mensengezicht”, reageert Peter.
„Vooral als je drie dagen lang hebt gebruikt”, zegt Victor. „Daar wordt je zo schizofreen van.”
Foto’s: Bram Petraeus
De dagen dat ze geen 3-MMC gebruikten, kregen ze last van bijwerkingen. „Het was midden in de nacht alsof iemand met een taser tegen mijn hoofd aanstond”, zegt Peter. „Ik werd er ook mensenschuw, achterbaks en oneerlijk van.” Een aantal jaar geleden werd een vriend onder invloed doodgestoken. „Toen ben ik meer harddrugs gaan gebruiken en ben ik me gaan isoleren”, zegt hij met een brok in zijn keel.
„Ik gooide een keer een van mijn slippers tegen je slaapkamerraam”, zegt Victor. Hij wijst naar zijn witte sokken en Adidas-slippers. „‘Laat me met rust, kankermongool!’, riep je.”
In die periode belandde Peter in een psychose, omdat hij een flinke dosis 3-MMC en MDMA naar binnen had gewerkt.
„Ik dacht dat de Hells Angels en Alberto Stegeman achter mij aan zaten en het huis probeerden binnen te komen.”
De jongens moeten erom lachen.
„Toen belde ik de politie.”
Vervolgens kreeg hij een paniekaanval en ging hij hyperventileren.
„Toen belde ik de ambulance.”
Zijn moeder was thuis. „Ze zei tegen de hulplijn medewerkers dat ik in de war was.”
Ook Kay had een keer een mengelmoes van verschillende designerdrugs ingenomen. „Ik werd helemaal blauw en had allemaal bloeduitstortingen.” Of hij het eng vond? „Nee, ik moest de consequenties ervan inzien.” Zo probeerde hij ook zijn favoriete drug 4-MMC te vervangen door de designer drug Benzo-fury (ook wel 6-APB). „Ik ging twintig uur achter elkaar hard”, zegt Kay. „Dat was het ziekste wat ik ooit heb meegemaakt.”
Toen de drug was uitgewerkt, voelde hij zich angstig. „Ik heb me drie weken opgesloten in mijn kamer.” Maar hij beweert nooit „bad” gegaan te zijn op 3-MMC en 4-MMC. Terwijl hij er wel zijn galblaas door is kwijtgeraakt. „Die moest eruit, omdat ik bijna uitgedroogd was.” Hij mist een tand, net als Victor – je gebit gaat er ook van achteruit.
Lees ook Joost was ketamineverslaafd. ‘Ik sliep met zakken ijs op mijn buik. Tegen de pijn’
Het is doodnormaal om drugs achter het stuur te gebruiken. „In het dashboardkastje hadden we standaard speed of 3M.” Onderweg naar werk snoven Kay en Victor erop los. Ze werkten toen samen als sloper in de bouw. „Twee en een half uur lang rijden, reken maar uit”, zegt Victor.
Peter en Marcel lijken in shock – ze kennen dit verhaal nog niet. „What the fuck?”, zegt Peter.
„Soms viel ik in slaap achter het stuur, omdat ik nachten niet had geslapen”, zegt Kay.
„Ik vouwde toen een bommetje 3M voor je”, zegt Victor. „Het was per ongeluk net zo groot als een pingpong geworden!” Peter en Marcel kunnen het nog steeds niet geloven. „Victor nam het stuur over en ik nam het bommetje”, zegt Kay.
„En ineens reed je met grote pupillen 230 kilometer per uur!”, schreeuwt Victor. „Het was gewoon een normale ochtend, hoor.”
„Wij deden het ook soms”, reageert Marcel. „We hadden een bijbaantje op een boerderij waar we kippen moesten vangen voor de slagerij.” Peter lacht. „We liepen kapot leip achter ze aan.”
De jonge mannen hebben vrienden kapot zien gaan door designerdrugs . Kay vertelt over een vriend die op zijn negentiende dakloos is geraakt. „Victor en ik hebben hem van straat geplukt en naar een afkickkliniek gebracht.”
„Degenen die terugkomen uit een afkickkliniek gaan meteen weer gebruiken”, zegt Kay. Volgens hem komt dat door de slechte nazorg. Zo hebben ze ook een aantal jongens gekend die zijn overleden aan een overdosis.
Marcel pakt zijn telefoon erbij en laat een video zien. „Hier zie je ons om negen uur in de ochtend na een nachtje doorhalen.” In de video zit een jonge vrouw voorover hangend en wankelend op een bank. „Meisjes kunnen beter snuiven dan wij, hoor!”, blèrt Victor. Ze zeggen dat de jonge vrouw op de video wel vijf nachten lang wakker is gebleven. „Ze schommelt nu tussen de afkickkliniek en uit huis getrapt worden”, zegt Marcel.
Arm uit de kom
Kay rijdt door een smalle straat in de binnenstad van Zwolle langs een schoonheidssalon die vroeger een smartshop was. „Hier is het allemaal begonnen”, zegt hij. In de zomer werden in het pand boven de smartshop capsules met designerdrugs gemaakt. „Ik kan de geur van de capsules nog altijd ruiken”, zegt hij, en hij steekt zijn neus door het raam. De smartshop bestaat niet meer – omdat de eigenaar genoeg geld had verdiend, denkt Kay. Hij rijdt de straat uit en wijst naar een balkon. „Daar woonde ook een dealer die designers verkocht, maar hij is recent opgepakt.”
Hij rijdt richting de parkeergarage in de binnenstad van Zwolle en zegt dat de kwaliteit van designerdrugs flink achteruitgegaan is. Hij kan nu een gram gebruiken zonder iets te voelen. „Of ik ben er gewoon immuun voor geworden?”
Hij denkt dat de NPS-wet niet gaat werken. „Drugsproducenten zijn de politie altijd voor, omdat ze tien andere stoffen klaar hebben liggen. Hier in het oosten is het te makkelijk om aan drugs te komen en iedereen gebruikt het. Zelfs mensen met kinderen.”
Het doet hem niets dat hij met zijn gebruik en verleden als drugsverkoper de drugswereld in stand houdt. „Er zijn altijd anderen die je plekje willen overnemen.” Gisteravond werden zijn drugs gebracht door een jongen van vijftien. Kay lacht er heel hard om. „En ze beginnen steeds jonger met gebruiken.”
In de woonkamer steekt het schoteltje met speed net onder de tafel uit. Kay zegt dat hij is gestopt met 3-MMC nadat hij zichzelf wilde optrekken om in een heftruck te gaan zitten. „Ik trok gewoon mijn eigen arm uit de kom.” Toen drong het tot hem door waar hij mee bezig was. „Mijn spieren waren zo strak door de 3-MMC dat ze niks meer konden hebben.”
Hij neemt een lijntje speed.
Misschien kan ik de volgende keer beter speed nemen, omdat 3-MMC troep is. Naja, eigenlijk zijn beide wel troepPeter
Peter is een half jaar geleden gestopt met drinken en 3-MMC gebruiken, omdat hij een vriend heeft zien verongelukken tijdens het onder invloed graffiti spuiten. „Ik sport nu veel en doe aan microdoseren van truffels en paddo’s. Ik voel me minder angstig.” Hij zegt dat zijn moeder zegt dat ze de „oude Peter” weer terugheeft. Maar hij kan zich het plezier van designerdrugs nog goed herinneren. „Ik sluit niet uit dat ik het tijdens een rave ga gebruiken.” Hij is eventjes stil en denkt na. „Misschien kan ik dan beter speed nemen, omdat 3-MMC troep is”, zegt hij. „Naja, eigenlijk zijn beide wel troep.”
Ook Marcel zegt gestopt te zijn met 3-MMC, omdat hij depressief en vergeetachtig werd. „Het duurde echt een dikke maand om me weer goed te voelen.” Hij beweert nu wat rustiger aan te doen en overgestapt te zijn op psychedelische drugs. „Maar bij hoge uitzondering zal ik nog wel een keertje 3-MMC doen.”
En Victor? „Ik ben het minder gaan gebruiken”, zegt hij.
„Ja, ik merk dat je empathisch bent geworden”, zegt Marcel. „Maar je bent nog steeds wel lomp.”
Victor lacht en neemt een hijs van zijn joint. „Ik doe het nog wel ieder weekend, en soms op werk. Of als ik op maandag vrij ben, dan moet ik toch ook wel gek kunnen doen?”
Zakenman en tv-persoonlijkheid Peter Gillis staat niet langer aan het hoofd van de Nederlandse vakantieparkketen Oostappen. Hij laat donderdag op zijn eigen site weten dat zijn negen Nederlandse vakantieparken een nieuwe exploitant en een nieuw management krijgen. Het onroerend goed op de parken blijft in zijn eigendom. Hij zal samen met zijn familie wel de drie Belgische vakantieparken van Oostappen blijven besturen, die door zullen gaan onder een andere naam.
Lees ook Terwijl z’n bedrijf afbrokkelt, rijst de realityster Peter Gillis
Als reden voor zijn vertrek noemt de familie de ingetrokken horecavergunningen van enkele vakantieparken in Nederland. Van Gillis’ eerste vakantiepark, Prinsenmeer, is zelfs de hele exploitatievergunning ingetrokken. Gemeenten konden hem die vergunningen weigeren omdat hij de integriteitscreening van het Landelijk Bureau Bibob niet langer doorstond. De zakenman ligt al jaren overhoop met de autoriteiten wegens overtredingen van de wet.
Illegale huisvesting en vermeende fraude
Zo boden zijn vakantieparken illegaal onderdak aan grote aantallen arbeidsmigranten. Huisvesting van arbeidsmigranten is, net als permanente bewoning, niet toegestaan op Nederlandse vakantieparken, die volgens de overheid zijn bedoeld voor recreatief gebruik. In december 2022 oordeelde de Raad van State nog dat hij daarom een half miljoen euro moest betalen aan de gemeente Asten.
Ook opsporingsdienst FIOD houdt Gillis al jaren in de gaten, vanwege vermeende belastingfraude. In 2019 viel de FIOD al binnen op enkele Oostappen-vakantieparken. Vorig jaar begon het Openbaar Ministerie daarover een rechtszaak tegen hem. Het OM verdenkt hem ervan jarenlang vakantiewoningen zwart te hebben verhuurd. Die zwarte verhuur zou niet zijn genoteerd in het reserveringssysteem of het kasboek, zodat deze niet zichtbaar zou zijn voor de Belastingdienst. Volgens Gillis en zijn advocaat gaat het om „een hetze” tegen hem.
Familieman
De familie Gillis ziet hun vertrek als „de pijnlijke oplossing”, zodat de vakantieparken kunnen voortbestaan. De familie benadrukt niets meer te maken te hebben met de exploitatie van de Nederlandse parken. Gillis hoopt dat de nieuwe exploitant de benodigde vergunningen wel weer kan verkrijgen, zodat „medewerkers op [zijn] parken en het hoofdkantoor kunnen blijven werken”.
Wat begon als één familiecamping groeide onder Gillis’ leiding uit tot een imperium, met twaalf vakantieparken op het hoogtepunt. Maar hij werd vooral bekend door de reality-tv-show Familie Gillis: Massa is Kassa, waarvan het twaalfde seizoen deze maand is begonnen. Daarin ziet de kijker hem als brutale ondernemer en als familieman. Een grote mond zet hij op tegen iedereen die bij hem werkt – ook tegen zijn drie kinderen.
Toch maar eens erbij gepakt, beter laat dan nooit. De Handleiding ter bestrijding van extreem-rechts door – jazeker – Leon de Winter en Chris van der Heijden. Een pamflet in dialoogvorm van 46 pagina’s (1994) over hoe je moet omgaan met extreem-rechtse mensen, met name racisten.
Een kleine stijlproeve. Begint de racist over het verschil tussen buitenlanders en ‘echte’ Nederlanders, zeg dan: „Een Nederlander is iemand met een Nederlands paspoort. Uw idee van Nederlanderschap is een negentiende-eeuwse mythe.” Aldus de huidige Telegraaf-columnist en de latere auteur van Grijs verleden (2001).
Nee maar! Had Ad Melkert dit maar op tijd gelezen! Hoewel, die zei uit zichzelf al zulke dingen. Hielp niet.
Het boekje begint met de verzuchting dat extreem-rechts te lang is „doodgezwegen”, maar nu alom van zich laat horen. Daarmee zal Janmaat zijn bedoeld, die met zijn Centrumdemocraten bij de verkiezingen van dat jaar drie zetels haalde.
Moeten we dan heimwee hebben naar het cordon sanitaire dat vóór die tijd bestond rond die treurige figuur, door politiek en media jaren met de nek aangekeken?
Volgens politicoloog Léonie de Jonge heeft zo’n cordon van media en politiek in Wallonië de opkomst van extreem-rechts voorkomen. De Jonge prijst dat, al is het volgens haar in Nederland te laat: extreem-rechts is ‘genormaliseerd’.
Zeg dat wel. Maar had een cordon geholpen? Lessen trekken uit het verdeelde België lijkt me hachelijk, het land is te anders. Vlaanderen kent een separatistische beweging die van oudsher affiniteit heeft met de Groot-Nederlandse gedachte (net als onze huidige Kamervoorzitter). Wallonië heeft een paternalistische, étatistische politieke cultuur met nauw verstrengelde media en politieke partijen.
Moet je dat willen? Dan had Baudet precies het ‘kartel’ gekregen waar hij al jaren over huilt en hallucineert. Geen ruimte geven aan de idiotie van de Forum-leider – nu met kickboks-kapsel en (naar verluidt) een eigen, mannelijke parfumlijn – lijkt me verstandig.
Toch denderde in 2002, zonder jarenlange ‘normalisering’ in de knuffel-media, opeens Pim Fortuyn het toneel op. De inzakkende Twin Towers hadden daar iets mee te maken, net als de afgang van partijleiders Melkert en Dijkstal in een chagrijnig tv-gesprek. Had de NOS dat dan niet moeten uitzenden, of Fortuyn niet moeten uitnodigen?
Vermoedelijk zou één persoon nu heel blij zijn met een ‘hygiënisch’ media-cordon. Geert Wilders zou er een ijskast of twee voor over hebben om het ‘tuig van de richel’ in te snoeren dat de ‘multiculti-flauwekul’ heeft genormaliseerd.
Dan toch maar liever dansen op het slappe koord dan braaf plaatsnemen achter een cordon.
Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.
Twee handen, een toga en de stem van een mannelijke rechter. Dat is het enige wat de televisiecamera’s op 27 februari 2024 vastleggen bij de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank in het zogeheten Marengo-proces. De rechter spreekt over het „extreme geweld” van bendeleider Ridouan Taghi. De verdachte, die opereert „in een wereld waar een mensenleven niets waard is”, krijgt levenslang. Vanwege de veiligheid blijven de gezichten en namen van alle magistraten onzichtbaar. Het is voor het eerst dat dit in Nederland gebeurt.
Ook de civiele rechter in de hoofdstad sprak dit jaar op een onalledaagse manier recht. In een kort geding, waarmee advocaat Royce de Vries publicatie van een artikel in het AD wilde voorkomen, liet de voorzieningenrechter de deuren van de rechtszaal sluiten. Zelfs het vonnis moest van de rechter geheim blijven, vanwege „een ernstig risico” op nieuwe „aanslagen” door de in het AD-artikel veelvuldig genoemde Taghi. Het in de Grondwet vastgelegde beginsel van openbaarheid van rechtspraak week voor de veiligheidsrisico’s. De rechter besloot slechts een beknopt „uittreksel” van de uitspraak openbaar te maken.
Veiligheid in de rechtspraak is nadrukkelijk een thema onder magistraten. Vooral sinds 18 september 2019, de dag waarop plaatsvervangend-rechter en advocaat van een kroongetuige Derk Wiersum werd vermoord, zijn de dreigingen uit de onderwereld een acuut onderwerp. Magistraten omschreven die liquidatie als „een persoonlijk drama en ook een ernstige bedreiging voor onze rechtsstaat”.
Marengo-spook
Sindsdien waart het Marengo-spook door de gangen van menig gerechtsgebouw. Jacco Janssen (56) is al ruim vijfentwintig jaar strafrechter en voorzitter van het strafrechtersoverleg in Rotterdam. De ongeveer tachtig Rotterdamse rechters, vertelt hij, hebben de afgelopen weken al drie keer overlegd over veiligheid en de beveiliging in zaken met een zeker risico.
„De president van de rechtbank praat dan met name met de strafrechters over de werking van de beveiliging in algemene zin. Aan de ene kant is er de werkgeversverantwoordelijkheid; rechters moeten veilig kunnen werken. Aan de andere kant kunnen veiligheidsrisico’s zo groot zijn dat ze verder strekken dan alleen de werkgever. Dan kunnen beveiligingskwesties naar een hoger, landelijk niveau worden getild. Persoonsbeveiliging is ook bij rechters niet uit te sluiten.”
Over de exacte aard van de veiligheidsmaatregelen praten rechters liever niet publiekelijk. Elke rechtbank kent in principe een veiligheidscoördinator. Deze onderhoudt contacten met leden van het ‘stelsel bewaken en beveiligen’ [de overheidsorganisatie die over persoonsbeveiliging gaat] en met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
De veiligheidscoördinator schat ook de risico’s in. „Een rechter moet niet zelf gaan speculeren over risico’s’, zegt strafrechter Meta Vaandrager (58). Zij is 21 jaar rechter in Amsterdam en behandelt er algemene straf-, fraude- en terrorismezaken.
‘Structurele dreiging’
In het Jaarplan 2024 van de Rechtspraak wordt gewaarschuwd voor het groeiende gevaar van intimidatie van rechtspraakmedewerkers (13.000 mensen onder wie 2.700 rechters). „De rechtspraak heeft te maken met structurele dreigingen vanuit criminele organisaties”, staat er. Het streven is de komende jaren „de weerbaarheid en veiligheid” van medewerkers te vergroten.
Henk Naves (64), voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, zegt dat de moord op Wiersum rechters „in een nieuwe realiteit” heeft gebracht. Geweld tegen rechters is er altijd geweest. Naves herinnert zich een incident van ruim tien jaar geleden waarbij een familierechter „een briesende partij in zijn tuin aantrof die voor het raam zijn ongenoegen stond te uiten”. Maar het geweld heeft „een nieuwe dimensie” gekregen. Dat kan ook digitaal zijn: ook DDos-aanvallen op de servers van de rechtspraak horen daarbij.
Janssen, Vaandrager en Naves zijn bereid tot een gesprek over openbaarheid van de rechtspraak en de ruggengraat van rechters in tijden van verharding van de misdaad, op voorwaarde dat ze niet worden gevraagd individuele beslissingen van collega’s te recenseren.
Vaandrager praat nuchter over toenemende bedreigingen. „Ik lig ’s avonds niet wakker van een zaak.” Ze heeft nooit geweigerd een rechtszaak te behandelen omdat die te gevaarlijk zou zijn. „Ik vind het heel belangrijk dat dit werk gebeurt, dat de rechtsstaat overeind blijft staan. Een rechter mag niet buigen voor dreiging.”
Een besluit om een strafzaak te accepteren, neemt een rechter volgens Vaandrager niet alleen. Een rechter consulteert ook zijn omgeving. „Je moet je naasten vragen: hoe kijk jij er tegen aan als ik deze strafzaak ga behandelen? Als je een vermeend lid van een zware criminele organisatie berecht, kan er een veiligheidsrisico ontstaan. Dit kan ook voor hen gelden.”
rechterMeta Vaandrager Je moet verdachten niet te snel als monsters gaan zien
Een rechter moet dapper zijn, vindt collega Jacco Janssen. Alvorens zijn ambt te aanvaarden, moest Janssen in de eed verklaren te handelen zoals een braaf ambtenaar betaamt. ,,Braaf betekende brave: dapper. In de huidige eed is dit moderner geformuleerd, maar de boodschap is nog steeds dezelfde. Wij moeten staan voor onze professionaliteit. Aan de nieuwe dreigingen bieden we ook wel weer het hoofd. Dapper zijn hoort erbij.”
Om de weerbaarheid van rechters te vergroten, krijgen ze mentale bijstand aangeboden of de cursus ‘Heibel in de zittingszaal’. Er zijn afspraken gemaakt met de Kamer van Koophandel en het kadaster om de privacy van personeel te beschermen. Hoeveel rechters speciale beveiliging of persoonsbeveiliging krijgen, wil Naves niet zeggen. „Hierover in de pers praten verhoogt het gevoel van onveiligheid.”
„De vraag die de afgelopen jaren nadrukkelijker aan de orde kwam is: wat hebben we te doen voor ons personeel. Preventie, maar ook: hoe geef je rechters, die zaken doen die gepaard kunnen gaan met enorme dreiging, veiligheid zodat ze gezond hun werk kunnen doen? Dat gaat ook over geestelijk welbevinden”, zegt Naves.
‘Heb je nachtmerries?’
Vaandrager voerde gesprekken met een psycholoog. „Hoe is de balans werk en privé? Hoe zit je in je vel? En als er veiligheidszaken spelen, hoe maak je dat bespreekbaar? Heb je nachtmerries? Kwesties worden genormaliseerd, zoals: angst is helemaal niet gek. Dat is een logische en geruststellende reactie op wat er gebeurt. Ik zie zo’n gesprek ook als een soort verwennerij. Het is fijn dat iemand een keer echt aandacht heeft voor je welbevinden.”
Rechters leren ook om zich online veilig te bewegen en te zorgen dat ze niet via internet gelokaliseerd kunnen worden. Wees voorzichtig met het gebruik van sociale media, is de boodschap. „Hoe krijg je berichten weg?”, leerde strafrechter Janssen onder meer. „Als je mijn naam intikt, krijg je een explosie aan berichten te zien. Daardoor is mijn gezicht wel erg bekend. Het is goed om er rekening mee te houden dat mensen via sociale media persoonsgegevens van je te pakken krijgen.”
Op haar LinkedIn pagina schrijft Vaandrager dat ze „streeft naar rechtvaardigheid waarbij iedereen zich gezien en gehoord voelt”. Ze zegt dat het belangrijk is „mensen als mens te blijven zien. We worden ervoor betaald om te kijken of iemand iets heeft gedaan en er straf voor moet krijgen. Je blijft gewoon luisteren naar iemand. Je moet verdachten niet te snel als monsters gaan zien.”
Ze waarschuwt voor het lichtvaardig als risicovol oormerken van strafzaken. „Er is een heel groot verschil tussen: er is een concrete dreiging – er is een handgranaat onder een auto gevonden – of dit is een zware zaak dus er zal wel risico zijn en we moeten allerlei maatregelen treffen. Dat verhoudt zich slecht tot de onschuldpresumptie die wij als rechters hebben en zou een verkeerd signaal zijn naar de verdachte.”
Rechters moeten de risico’s van een strafzaak enigszins nuanceren, zegt Janssen. Hij noemt het „super belangrijk” dat rechters hun onafhankelijke rol blijven spelen. „Wij moeten als rechters dichtbij komen om op de juiste afstand van partijen te blijven staan, zodat aan het eind alle partijen zeggen: hier is recht gedaan. Dat is heel waardevol in dit tijdsgewricht van polarisatie, internationale conflicten en politieke onzekerheid.’’
Anonimiseren
Janssen zegt te zijn geschrokken toen hij van zijn Amsterdamse collega’s in het Marengo-proces alleen de handen zag op televisie. „Dat zullen ze niet zomaar hebben besloten.” Op het beginsel van openbaarheid van rechtspraak mag volgens Janssen alleen maar inbreuk worden gemaakt als het echt niet anders kan. „Ik gun iedere democratie een rechterlijke macht met een rechte rug. De openbaarheid van rechtspraak is een van de kurken waarop onze samenleving drijft. Daar moeten we heel zorgvuldig mee omgaan.”
Het ‘anonimiseren’ van rechters tegenover de buitenwereld levert volgens Vaandrager ook geen echte veiligheid op. „Het is nog niet zo dat wij als rechters met maskers op achter de tafel zitten. De verdachte weet wie we zijn, de advocaten, de journalisten, de officieren van justitie, de bodes, dus wat is dat voor veiligheid als wij niet openbaar en met naam en toenaam het vonnis uitspreken?”
„Ik heb met mezelf afgesproken: ik vind dit werk belangrijk, dus ik doe het. Punt. Ik kan angst gelukkig goed parkeren. Ik heb zelf heel veel respect voor agenten, advocaten, journalisten en aanklagers die in de frontlinie staan. Zij nemen grote veiligheidsrisico’s en dan zouden wij als rechtbank gaan duiken? Dat voelt niet goed”, zegt Vaandrager.
Ze zegt „soms wel haar hart vast te houden” omdat er straks wegens veiligheidsrisico’s mogelijk niet genoeg strafrechters te vinden zijn. „Als magistraten dit werk te eng vinden, loop je wel tegen een tekort op.”
rechterJacco Janssen Openbaarheid rechtspraak is een kurk waar de samenleving op drijft
Naves ziet dit probleem niet. „We nemen ieder jaar 130 mensen in opleiding. We slagen er nog steeds in die aantallen binnen te halen. Veiligheid is bij die werving nu ook een thema.”
Openbaarheid is cruciaal om controle op het werk van rechters goed mogelijk te maken, zeggen de strafrechters. „We zijn de derde staatsmacht die eigenlijk niet gecontroleerd wordt door de andere machten”, zegt Vaandrager. „Je moet als rechter ook uitstralen dat je die controle belangrijk vindt. Dit argument sneeuwt nogal eens onder in de discussie over de openbaarheid. Dan wordt op individueel niveau bekeken of iemand bang is als voornaamste afweging om iemand uit de openbaarheid te houden. Maar de afwegingen zijn veel breder dan dat.”
Codes van eerlijkheid
Uiteindelijk is goede, genuanceerde rechtspraak volgens de magistraten de beste veiligheidsmaatregel. „Als verdachten kwaad willen, gebeurt het toch wel. Doe je werk goed, neem verdachten serieus en behandel ze goed, dan is er minder risico. Ook onder criminelen gelden codes van eerlijkheid. Op hun manier”, zegt Vaandrager.
Ook Janssen denkt dat een verdachte zelfs na een levenslange gevangenisstraf nog sportief kan reageren. „Als hij maar kan zeggen: ‘ik heb wel een eerlijk proces gehad’. Het vonnis moet goed worden uitgelegd, zodat het oordeel voelt als rechtvaardig. Dan heeft de verdachte er meer rust mee en worden de rimpels in de vijver van de samenleving weer gladgestreken.”
voorzitter RaadHenk Naves Ik snap de angsten maar we mogen er niet door bevangen worden
Onder rechters blijft veiligheid voorlopig een gespreksthema. Tijdens de gerechtsvergaderingen maar ook bij het koffieapparaat, merkt Naves. „Elk mens heeft zijn angsten dus dat er soms angstgevoelens onder rechters ontstaan, vind ik heel reëel. Elke rechter stelt zich de vraag: hoe zou ik onder bepaalde omstandigheden acteren? Kan ik het aan? Hoe zou mijn gezin reageren? Sommige rechters zullen zeggen: ik zou niet graag in de schoenen van een collega staan en anderen zullen zeggen: laat maar komen. Die zien het als een enorme professionele uitdaging.”
Naves zegt dat het wel belangrijk is dat „we als rechterlijke organisatie niet bevangen worden door angsten. We moeten altijd zorgen dat er rechters bereid en toegerust zijn om zaken met een veiligheidsrisico te behandelen.”
Lees ook Bedreigde advocaten krijgen weerbaarheidstraining: ‘Een keer per maand ben ik de klos’
In de eerste video figureert Brenton Tarrant, die in 2019 ruim vijftig moslims doodschoot in Nieuw-Zeeland. In het filmpje op sociale media wordt de tot levenslang veroordeelde rechts-extremistische terrorist verheerlijkt als heilige.
Het tweede filmpje was een compilatie van beelden van de Hamas-aanslagen in Israël op 7 oktober en van IS-geweld. Kijkers wordt opgeroepen tot het plegen van geweld.
Het zijn de eerste twee video’s waar de sinds een week actieve Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) tegen heeft opgetreden. „Dit materiaal is schadelijk voor de maatschappij”, zegt Arda Gerkens, voorzitter van de ATKM. „We weten dat het mensen radicaliseert, aanzet tot daden, lone wolves inspireert.”
De ATKM vraagt niet of internetbedrijven zulk materiaal willen verwijderen, zoals tot nu toe gebeurde, maar beveelt dat. Bij weigering volgen dwangsommen, gevolgd door hoge boetes tot 4 procent van de omzet. De autoriteit is niet afhankelijk van meldingen, maar mag zelf ook onderzoek doen naar fout materiaal.
Ook kinderpornografisch materiaal moet straks verwijderd worden. Gerkens wacht ongeduldig op de behandeling van de bijbehorende wetgeving door de Tweede Kamer. Die werd onlangs weer uitgesteld. „We zien de meldingen van kinderpornografisch materiaal weer oplopen.”
Lees ook Het afvoerputje van het internet zit in een Noord-Hollands dorp
Grote hostingsector
Vorig jaar kwamen bij het kinderpornomeldpunt van stichting OffLimits meldingen over 145.000 video’s en afbeeldingen binnen. In 60 procent van de gevallen ging het echt om strafbaar kinderpornografisch materiaal. Het maakt Nederland, met zijn grote, snelle en goedkope hostingsector wereldwijd de tweede vindplaats, na de VS.
De twee terroristische beelden zijn netjes binnen de termijn van één uur verwijderd, zegt Gerkens in het Rotterdamse kantoor. Op termijn moeten hier tientallen mensen zich mee bezighouden. Jaarlijks steekt de overheid zo’n 6,5 miljoen in de ATKM.
Gerkens (58), ex-senator en -Tweede Kamerlid voor de SP, was jarenlang directeur van OffLimits toen het nog het Expertisecentrum Online Kindermisbruik heette. Wat kinderpornografisch en terroristisch materiaal gemeen hebben? „Het is allebei materiaal dat je niet online wilt hebben, heel naar om te zien en het heeft een ontwrichtende werking op onze samenleving.”
Verder zijn er vooral verschillen: terroristisch materiaal komt vaak op sociale media voorbij, kinderporno niet zo snel. Ook de wetgeving is anders: het bestrijden van terroristisch materiaal volgt uit EU-regels, het verwijderen van kinderporno is een wens van Nederland. En waar maar weinigen kinderpornografisch materiaal verdedigen, is het beoordelen van terroristisch materiaal veel moeilijker en contextafhankelijk.
De overeenkomst is vooral het optreden van de ATKM. Gerkens: „Het wordt spannend. We gaan een bevel geven om iets te verwijderen dat online staat, op een internet waarvan je toch hoopt dat de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel staat.” Dat moet vooral zo blijven, zegt zij. „Je kunt niet zomaar zeggen: dit is terroristische content. Dan ga je naar staatscensuur.”
De ATKM heeft gespecialiseerde beoordelaars, die in twee rondes onafhankelijk van elkaar het materiaal beoordelen. Gerkens of andere bestuurders tekenen elk verwijderbevel. „Zulke ingrijpende maatregelen die aan de vrijheid van meningsuiting raken, neem je niet op je onderbuikgevoel. We baseren ons op de wet en waar we uitzonderingen moeten maken, spreken we met het maatschappelijke veld.
„Ik ben blij dat in Nederland een aparte autoriteit is gekomen. In alle andere EU-landen wordt deze taak uitgevoerd door politiediensten, maar die politie is veel meer beïnvloedbaar door de staat dan een zelfstandig bestuursorgaan. Wij laten ons niet leiden door wat de minister zegt.”
Sluitstuk
Veel Nederlandse internetbedrijven zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid in het bestrijden van kinderpornografisch materiaal. Zij zetten niet zelf de beelden online – dit doen gebruikers van websites van hun klanten – maar verzorgen wel de toegang tot het materiaal. De internetbranche financiert het kinderpornomeldpunt en maakte afspraken: bij een melding over dat soort materiaal wordt het binnen 24 uur verwijderd.
Een klein deel van de hostingsector negeert de meldingen, gaat in discussie of werkt alleen mee als de politie zich ermee bemoeit. Het materiaal blijft online. Voor die bedrijven is de ATKM „het sluitstuk van de zelfregulering”. Als deze bedrijven in de portemonnee getroffen worden, moeten ze wél luisteren, is de gedachte.
Onder oud-justitieminister Ferd Grapperhaus werd een jaarlijkse ranglijst gepubliceerd van hostingbedrijven waar veel kinderporno te vinden was. Het effect van dat naming and shaming lijkt uitgewerkt, ziet Gerkens. „Je ziet die bedrijfjes terugkomen naar Nederland, het is een aantrekkelijke markt met snelle, goedkope hosting. We hebben een stok nodig om de niet-welwillende partijen mee te kunnen slaan.”
Lees ook Op bezoek bij het hostingbedrijf bovenaan de zwarte lijst van Grapperhaus: „Ik vind dat je de makers aan de hoogste boom moet opknopen, maar dat mag niet.”
Dat de Autoriteit boetes mag uitdelen, betekent niet dat er over een paar jaar geen kinderporno op het internet staat, zegt Gerkens. „Het probleem van deze nalatige partijen die op twee handen te tellen zijn, is wel opgelost, maar die bedrijven zijn mobiel: dan zitten ze een paar maanden in Nederland, dan in Engeland, dan buiten Europa.
„We moeten ons realiseren dat Nederland een heel sterk netwerk heeft. Als we zulke aanbieders van alle sterke netwerken kunnen wegdrijven, komen ze op trage netwerken terecht. Dan wordt het veel minder interessant het materiaal te bekijken. Ik wil niet meer dat Nederland elk jaar zo hoog op de lijstjes staat. Dat wil ik voorgoed oplossen.”