In de Georgische uitslagengrafieken zie je de ‘Russische staart’ – en dat kan duiden op fraude

Niet alleen het verloop van de verkiezingsdag van de recente parlementsverkiezingen in Georgië zat vol met onregelmatigheden, maar ook in de details van de resultaten is het verkiezingsbedrog duidelijk te zien, zeggen onderzoekers van verkiezingsmonitor Europe Elects.

„Onze analyse laat zien dat het heel onwaarschijnlijk is dat al deze afwijkingen, in verschillende soorten analyses, op een legitieme manier zijn ontstaan”, schrijft Julius Lehtinen per mail op vragen van NRC. Lehtinen is politicoloog en hoofdredacteur van Europe Elects, een onafhankelijke organisatie die grafieken en analyses publiceerde van Europese verkiezingen vanaf 2014.

Op 26 oktober gingen de inwoners van Georgië, een bevolking van 3,69 miljoen, naar de stembus. Volgens de Georgische kiescommissie was 53,92 procent van de stemmen voor de Rusland-gezinde partij Georgische Droom, en 37,78 procent voor de bij elkaar zeventien oppositiepartijen.

Georgische Droom riep de overwinning uit, maar verkiezingswaarnemers meldden talrijke onregelmatigheden, vooral in de dunbevolkte plattelandsgebieden: bedreiging en omkoping van kiezers, het hinderen, aanvallen en wegjagen van waarnemers, of kiezers die twee biljetten kregen. Ook waren de stembiljetten doorschijnend, zodat het onmogelijk was een geheime stem uit te brengen.

De Georgische kiescommissie scande de uitslagenformulieren van 3088 stembureaus, en zette ze online. Zo is bijvoorbeeld te zien dat in het 33e kiesdistrict van Didoebe in het centrum van hoofdstad Tbilisi 297 Georgiërs (47,1 procent) voor Georgische Droom stemden, en 334 (52,9 procent) voor andere partijen. Onderzoekers zetten de duizenden scans om in een spreadsheet waarop ze hun analyses en grafieken baseren.

Karakteristiek patroon

Aan de details van de resultaten zelf kun je zien dat de verkiezing niet eerlijk is verlopen, zegt Lehtinen. Neem bijvoorbeeld een grafiek waarin op de horizontale as percentages staan, en op de verticale as het aantal stembureaus waar dat percentage stemmen voor Georgische Droom werd uitgebracht. Bij eerlijk verlopen verkiezingen, geeft dat een grafiek met een vorm die in de statistiek een ‘normale verdeling’ heet. „Het is een verdeling met één piek die eruit ziet als een klokvormige kromme”, zegt Lehtinen.

De meeste stembureaus op het Georgische platteland zitten rond een percentage van 65 procent van Georgische Droom-stemmers. Voor lagere, of hogere, percentages neemt het aantal bijbehorende stembureaus Georgische Droom-stemmers af: eerst langzaam, dan snel, in een karakteristiek patroon. Lehtinen: „Hoewel er natuurlijk altijd afwijkingen zijn, is deze normale verdeling bij verkiezingen vrijwel altijd te herkennen.”

Maar in de grafiek voor stembureaus op het Georgische platteland heeft de ‘Georgische Droom’-klokvorm een vreemd soort plateau aan de rechterkant: er zijn daar relatief heel veel stembureaus waar 80, 90, of 95 procent voor Georgische Droom stemde. In de stedelijke gebieden is dat plateau niet te zien, en ook niet bij andere partijen.

Een ‘Russische staart’

Onder statistici is dit bekend als een ‘Russische staart’, voor het eerst beschreven bij frauduleuze Russische verkiezingen. In zijn meest extreme vorm is een Russische staart een scherpe piek helemaal rechts in de grafiek: een flink aantal stembureaus met precies 100 procent stemmers voor één partij of kandidaat: overduidelijk gesjoemel. „Maar ook een minder scherpe afwijking van de normaalverdeling moet een verklaring hebben, die overigens niet per se frauduleus hoeft te zijn”, zegt Lehtinen.

De Russische staart mag dan afkomstig zijn uit Georgiës noorderbuur, datzelfde Rusland heeft de forensische verkiezings-statistiek ook flink vooruit geholpen, met frauduleuze verkiezingen maar ook met methoden om die te ontmaskeren. Zo pionierde de Russische nonprofit-organisatie Golos (‘stem’) met statistische analysemethodes, en zijn het Russische statistici die de Sobyanin-Sukhovolsky-methode-bedachten.

Bij die techniek wordt voor elk stembureau en voor elke partij een punt gezet: op de verticale as staat het percentage van het totale aantal geregistreerde stemmers dat op die partij gestemd heeft, de horizontale as is de opkomst in dat stembureau. Dat levert per partij een puntenwolk op. Lehtinen: „Normaal gesproken volgt die wolk ongeveer een rechte lijn: hoe hoger het aandeel van de partij, hoe steiler de lijn.”

Voor de stembureaus uit de grote steden klopt dat heel aardig: de wolk is dun en langgerekt, en ligt dicht geconcentreerd rond de rechte lijn die het dichtst bij de puntenwolk blijft. Maar de stembureaus op het platteland tonen iets anders: boven de puntenwolk is een ijlere ‘mist’ van punten te zien, die soms wel heel dicht aankruipen tegen de maximale score van 100 procent. In die stembureaus gingen dus bijna alle stemmen naar de Georgische Droom. „De variatie in het aantal stemmers is op het platteland veel groter dan in de steden, en alle variatie is steeds in het voordeel van Georgische Droom”, zegt Lehtinen.

Eerlijke wolk

Ook is de trendlijn voor Georgische Droom in de plattelandslocaties wel erg steil. De theoretisch maximale steilheid van de Sobyanin-Sukhovolsky-grafiek, ofwel de ‘helling’, is 45 procent. Maar in de ‘Georgische Droom’-resultaten voor het platteland was de trendlijn zelfs nog steiler, iets wat de Russische statisticus Roman Udot verklaarde doordat stemmen voor oppositiepartijen omgekat worden naar ‘Georgische Droom’-stemmen. „Dat is zeker een anomalie die heel lastig is te verklaren met legitieme redenen”, zegt Lehtinen.

Een laatste grafiek die te denken geeft: de puntenwolken die je krijgt als je stemmersaandeel per partij in procenten uitzet tegen de opkomst in procenten. „Normaal gesproken geeft dit een ‘eerlijke wolk’: een redelijk compacte wolk zonder veel uitschieters. Die zien we heel consistent bij andere verkiezingen”, stelt Lehtinen.

Maar nu waaiert de ‘Georgische Droom’-wolk uit naar boven, richting de honderd procent ‘Georgische Droom’-stemmen. Dit is de ‘kometenstaart’, aldus Lehtinen. „Net als kometen hebben ze een uitwaaierende, dunne staart. Russische verkiezingen hebben dit meestal nog veel sterker, dus zaken liggen in Georgië nog wel genuanceerder.”

Ongeldig verklaard

Inmiddels heeft de Georgische president Salome Zoerabisjvili de uitkomst van de verkiezingen verworpen, zijn er dagelijks protesten, en hebben rechters de uitslagen van sommige kiesdistricten ongeldig verklaard. De Georgische kiescommissie is met een verklaring gekomen waarin ze ingaan op ‘misleidende informatie die online circuleert’ en ‘diagrammen en commentaar met statistische analyse’, en benadrukt dat die niet kunnen dienen als definitief bewijs.

Daarmee is Lehtinen het overigens eens: „We hebben het over waarschijnlijkheden, en het is heel zeldzaam dat alleen statistische afwijkingen overtuigend bewijs van fraude vormen” (al was dat wel zo in de Liberiaanse verkiezingen van 1927 waarbij de opkomst 1590 procent was, waarvan 96 procent voor de winnaar stemde). Lehtinen: „Individuele afwijkingen van de verwachte patronen kunnen best een onschuldige verklaring hebben. Maar dat wordt iets anders als de abnormaliteiten stijgen naar ongeloofwaardige hoogten. Helemaal als waarnemers dat bevestigen.”

Lees ook

De Georgische oppositie leeft tussen moedeloosheid en verzet

Twee dagen na de in hun ogen gestolen parlementsverkiezingen gaan aanhangers van de Georgische oppositie massaal de straat op.


Een gekraakte hoeve als verzetshaard tegen de A2-verbreding in Limburg. ‘Meer asfalt creëert alleen maar meer verkeer’

Het is koud en kaal in hoeve Kamerhof. Alleen één kamer op de eerste verdieping is warm en aangekleed. Deze tot cozy room omgedoopte ruimte is niet alleen voorzien van kerstverlichting, maar ook van een elektrisch kacheltje.

Zo’n twintig tot dertig mensen van de actiegroep Stop A2 verbreding drongen afgelopen zondag de hoeve, die langs de A2 in Susteren ligt, binnen. Met hun bezetting protesteren ze tegen de plannen van Rijkswaterstaat om de snelweg, die recht voor de Kamerhof ligt, uit te breiden.

Dit is Nederland op z’n smalst. Hier ligt ruim vijf kilometer Limburg tussen België en Duitsland. Op die strook wonen en werken mensen, en liggen de Maas, het Julianakanaal, de A2, een rijksweg en een spoorlijn.

De verbreding van de A2 in Zuid-Limburg.

Economie

Tussen de knooppunten Het Vonderen (aansluiting met de A73 richting Venlo) en Kerensheide (aansluiting met de A76 richting Heerlen en Antwerpen) wil Rijkswaterstaat de komende drie jaar de snelweg over een lengte van achttien kilometer verbreden. De A2, de enige snelweg tussen Zuid-Limburg en de rest van Nederland, gaat dan van tweemaal twee rijbanen plus een spitstrook naar tweemaal drie rijbanen en een vluchtstrook.

Dat zou ten goede komen aan de doorstroming (minder sluipverkeer), de verkeersveiligheid en het zou de Limburgse economie stimuleren. Thijs, de woordvoerder van de hoevebezetters die verder anoniem wil blijven „om uit de systemen van sommige overheidsdiensten te blijven”, gelooft daar niet in: „Meer asfalt creëert alleen maar meer verkeer.”

Rijkswaterstaat beklemtoont dat de natuur ook te winnen heeft met de verbreding. Rondom de vernieuwde weg krijgt de natuurlijke begroeiing extra aandacht. Daarnaast worden twee ecologische verbindingen gelegd tussen de gebieden aan weerszijden van de A2. Thijs: „Natuurmaatregelen kun je ook nemen zonder een snelwegverbreding. Nu gaat groen verloren. Duizenden bomen gaan plat.”

In de hoeve staat onder meer de leus „Boommix not Beaumix!” op de muur geschreven.
Foto John van Hamond

Bouwstof

Op en rond de bezette boerderij, tegenwoordig eigendom van Rijkswaterstaat, wemelt het van de protestleuzen. „Boommix not Beaumix!” is er een van. Beaumix is de bouwstof waarvan aannemer Boskalis een half miljoen ton wil gebruiken om onder meer de A2 op te hogen. Het bestaat uit restanten uit afvalovens. Thijs: „Er gaat puur gif de grond in.”

Onder lokale en provinciale politici ontstond onrust, nadat De Limburger afgelopen zomer had gepubliceerd over Beaumix. In Katwijk werd het materiaal eerder gebruikt. Het drainagewater moet daar nu langdurig worden gezuiverd en het grondwater wordt streng gemonitord.

Niettemin is Beaumix een legale bouwstof. „Het voldoet aan alle eisen”, bevestigt Alma van Esch, woordvoerder van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland. Alleen voor vier van de achttien kilometer, het deel van het verbredingstraject dat loopt door waterwingebied, is een vergunning van de provincie vereist.

Onze actie is ook een uiting van solidariteit met de Filipijnen, waar Boskalis een vliegveld aanlegt waarvoor honderden gezinnen moesten wijken

Thijs
woordvoerder van Stop A2 verbreding

Tegen de gevel van de bezette hoeve hangt een spandoek met de slogan „Van Limburg tot Manila: bescherm levens tegen Boskalis”. Thijs: „Onze actie is eveneens een uiting van solidariteit met mensen in de Filipijnen. Daar legt Boskalis voor 1,5 miljard euro een vliegveld aan, waarvoor honderden gezinnen moesten wijken.”

Rijkswaterstaat deed woensdagochtend aangifte van de bezetting. Justitie bekijkt of en hoe ze zal reageren. Vroeg op diezelfde ochtend werd het Rijkswaterstaatkantoor in Maastricht beklad. Op de ramen werd een aantal keer het woord „milieudelict” gespoten en op de stoep de leus „Beaumix = gif”. Verder werd rood-wit afzetlint gespannen. De actiegroep Stop A2 verbreding heeft die acties opgeëist. Rijkswaterstaat heeft ook van de bekladding aangifte gedaan.

Lees ook

Op de Filippijnen is Boskalis een scheldwoord geworden

Op de Filippijnen is Boskalis een scheldwoord geworden

Thijs, de woordvoerder van ‘Stop A2 verbreding’.
Foto John van Hamond

Sterrebos

In de hoeve komen nieuwsgierigen en sympathisanten langs. „Vandaag stonden vijf jongens, die hier elke dag langsfietsen op weg naar hun middelbare school in Echt, plotseling voor het hek”, vertelt Thijs. „We hebben ze een rondleiding gegeven. Een van hen vroeg na afloop of ze mochten komen slapen. Toen hebben we gezegd dat ze dat maar eerst even goed met hun ouders moesten bespreken.”

Paula Wielders, inwoner van het enkele kilometers van de hoeve afgelegen Nieuwstadt, komt dekens, eten en drinken brengen. En ze helpt de bezetters met hun sociale media.

De verbreding zou ten goede komen aan de verkeersdoorstroming en de lokale economie stimuleren

Al haar hele leven woont Wielders in Nieuwstadt. „Vroeger was het een rustige plek. Maar door allerlei ruimtelijke ontwikkelingen steeds minder. Een paar jaar geleden moest vlak bij ons al het Sterrebos wijken voor de uitbreiding van automaker VDL NedCar. Dat zou gecompenseerd worden. Daar is weinig van terechtgekomen.” Van de uitbreiding van VDL Nedcar overigens ook niet: de fabriek ligt al sinds begin dit jaar stil.

Thijs prijst de hulp van sympathisanten als Wielders. Die wuift dat weg; ze brengt slechts spullen: „Er zit gewoon een Albert Heijn in Sittard, hoor.” Sergio Klein, gemeenteraadslid van Sittard-Geleen en eveneens op bezoek, is lovend over de bezetters. „Respect voor de jongens en meisjes die hier dag en nacht verblijven.” Het raadslid acht de A2-verbreding niet nodig en heeft ook bedenkingen bij het gebruik van Beaumix.

Wanneer het tot ontruiming komt, weten de activisten niet. Thijs: „Als we genoeg sympathisanten kunnen optrommelen, zal het niet gemakkelijk worden. Al zijn we niet van plan om ons met geweld te verzetten.”

In de tuin van de hoeve worden twee bomen herdacht met houten kruizen op een graf.
Foto John van Hamond

Lees ook

Extinction Rebellion blokkeert niet langer alleen snelwegen, maar voert ook een traditionele lobby

Extinction Rebellion bezette vorige week de Erasmusbrug in Rotterdam tijdens de Wereldhavendagen.


Vervuiling, schaarste, klimaatverandering: hoelang kunnen waterbedrijven schoon drinkwater garanderen?

Zet de kraan open en het is er: schoon water. Nederland drinkt het, doucht en wast ermee, spoelt er toiletten mee door en maakt ermee schoon. „Water voelt voor veel mensen als een comfortproduct, want het is zo fijn om lekker te douchen”, zegt Karin Lekkerkerker, teamleider technologie bij drinkwaterbedrijf Dunea. „Terwijl waterzuivering ooit begon voor de volksgezondheid.” Ze zet een grote kartonnen kaart op tafel, hier in de ‘voorzuiveringslocatie’ in Bergambacht en wijst met haar vinger langs de route die het drinkwater heeft afgelegd. Voor mensen uit de regio Den Haag is dat zo’n tachtig kilometer.

Die reis loopt van de afgedamde Maas in Gelderland naar de duinen bij Scheveningen. Onderweg zuivert Dunea, dat levert aan zeventien gemeenten in het westelijke deel van Zuid-Holland, het smerige rivierwater in tien stappen tot schoon drinkwater. „Het is zó gewoon dat we uit de kraan kunnen drinken”, zegt Lekkerkerker. „Weinig mensen vragen zich af hoe we eraan komen. Ze verwachten dat het er gewoon is.”

Maar zo vanzelfsprekend is schoon drinkwater niet meer. Dit jaar waren er op meerdere plekken in Nederland (niet bij Dunea) besmettingen met de E. colibacterie, ook wel de poepbacterie genoemd. Tienduizenden huishoudens kregen uit voorzorg een kookadvies. Deze bacterie kan in drinkwater terechtkomen via een klein scheurtje in een voorraadkelder, door een leidingbreuk of tijdens ander onderhoud. Door reguliere metingen werd de bacterie in al deze gevallen vroegtijdig ontdekt.

Ook breekt er soms een leiding, zoals in januari in Apeldoorn gebeurde, waardoor 77 gezinnen tijdelijk zonder water kwamen te zitten. Of soms komt er door werkzaamheden aan waterleidingen kortstondig bruin water uit de kraan. Dan is de kwaliteit niet meteen slecht, maar bruin water drinken mensen liever niet. Het gebeurde half oktober in het centrum van Tilburg.

Dat zijn situaties die mensen direct merken. De echte uitdagingen voor schoon drinkwater spelen zich af in een wereld die meestal onzichtbaar is. Als Nederland niet oplet, waarschuwen drinkwaterbedrijven al langer, komt het over tien jaar niet meer overal uit de kraan. Maar echt doordringen tot politiek Den Haag doet die boodschap niet. „Hoe agendeer je een probleem dat er nu nog niet is, maar waarvan je wéét dat het gaat ontstaan?” vraagt Wim Drossaert, directeur van Dunea zich af. „Ik krijg vaak politici op bezoek. Sommigen zeggen: ik hoor wat je zegt, ik lees ook in de krant dat er een probleem is, maar ik voel het gewoon niet. Want water komt gewoon uit de kraan.”

De risico’s zijn grofweg te verdelen in drie categorieën. De hoeveelheid: kunnen de tien drinkwaterbedrijven in Nederland wel opzuiveren tegen de bevolkingsgroei? Vervuiling: zuivering vindt nu plaats aan het eind van de keten, terwijl fabrieken in en buiten Nederland nog steeds vervuild water en PFAS lozen, en mest en bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen. En tot slot klimaatverandering: langere periodes van droogte zullen zorgen voor watertekorten; veel neerslag in korte tijd zorgt juist voor uitspoeling van in de grond aanwezige schadelijke stoffen.

Dunea produceert nu 82 miljard liter per jaar, dat moet naar 100 miljard liter

Dat geldt voor zowel het oppervlaktewater dat wordt gewonnen als drinkwater, als voor grondwater – dat zo’n 60 procent van het totaal uitmaakt. De alarmrapporten stapelden zich in de afgelopen jaren op. Deze maand nog trok de Zuidelijke Rekenkamer aan de bel over de drinkwatervoorziening in Limburg.

Natuurbeheer

Dat de bevolking groeit, merkt Dunea, dat alleen in het dichtbevolkte Zuid-Holland levert, dagelijks. „De provincie wil in 2040 250 duizend nieuwe woningen hebben gebouwd, die hebben allemaal water nodig”, zegt Drossaert. Dunea produceert nu 82 miljard liter per jaar. „Dat moet dan naar meer dan 100 miljard liter. Alleen: daarvoor moeten we uitbreiden en dat is lastig. De vergunningen gaan langzaam, het ontwikkelen van de technologie kost geld. En: we hebben ook fysiek de ruimte nodig om die uitbreidingen bij te bouwen.”

Dat is goed te zien in Dunea’s ‘productielocatie’ in Scheveningen, waar het de duinen inzet als natuurlijk filter. Het rivierwater dat is voorgezuiverd in Bergambacht wordt naar infiltratieplassen gepompt. Nicole van Veldhoven, woordvoerder bij Dunea, beklimt het topje van het duin en wijst over het uitgestrekte gebied naar drie grote plassen die vanaf hier zichtbaar zijn. „Het water zakt door het duinzand de bodem in en komt terecht bij de zoetwatervoorraad die daaronder ligt.”

In de Cascade, een kunstmatige waterval, wordt zuurstof teruggebracht in het water.
Foto Bram Petraeus

Voor Dunea – en vier andere drinkwaterbedrijven die leveren aan de kustprovincies – zijn de duinen van groot belang. Het grondwater is aan de westkust te zout, daarom is het gebied voor drinkwater afhankelijk van oppervlaktewater. Naast het gebruiken van de duinen voor het zuiveringsproces, beschermen deze bedrijven ook het duingebied. „Natuurbeheer is een volwaardige tweede poot van onze bedrijfsvoering”, aldus Van Veldhoven.

Verzoeken tot uitbreiding leiden altijd tot protest van natuurorganisaties, omdat we dan het leefgebied van bepaalde soorten verstoren

Wim Drossaert
directeur drinkwaterbedrijf Dunea

Alleen: die nadruk op natuurbeheer zorgt er ook voor dat het bouwen van extra faciliteiten op weerstand – en op grenzen – stuit. De duinen in Meijendel & Berkheide vormen samen een Natura2000-gebied. „Dat komt door ons”, zegt directeur Wim Drossaert, „en we vinden het heel belangrijk. Maar verzoeken tot uitbreiding leiden regelmatig tot protest van natuurorganisaties, omdat we daarmee het leefgebied van bepaalde soorten verstoren. Dat is waar natuurlijk, maar tegelijkertijd moeten we íéts. En we weten dat verstoringen tijdelijk zijn.”

Drossaert signaleert collectief ‘nimby’- gedrag, not in my backyard, als het om drinkwater gaat. „Iedereen snapt dat uitbreiding nodig is, maar niemand wil het oplossen”, zegt hij. Toen voormalig woonminister Hugo de Jonge (CDA) een regionale woningdeal sloot om in negen jaar tijd 250 duizend extra woningen te bouwen, tekende Drossaert niet, uit protest. „Heel goed, meer huizen. Maar ik krijg geen centimeter ruimte om meer drinkwater te produceren. Iedereen zegt wel tegen mij dat het wordt geregeld, maar vervolgens staat het nergens in de plannen. Zo werkt het niet.”

Lees ook

Dreigend watertekort steeds nijpender: ‘Het is niet vanzelfsprekend dat er drinkwater uit de kraan blijft stromen’

Bestaand waterbassin en geplande uitbreidingen van drinkwaterbedrijf Vitens in Hammerflier. De uitbreiding heeft  al tien jaar vertraging opgelopen.

Medicijnresten

In de duinen naast Scheveningen wijzen alleen de vele groene winputten erop dat hier drinkwater wordt gezuiverd. Verder kwetteren er vogels en doet een zacht briesje wat zand opstuiven. Ondergronds gebeurt het echte werk. Wanneer het geïnfiltreerde water eenmaal is doorgesijpeld tot de zoetwaterbubbel onder de duinen, blijft het daar twee tot drie maanden liggen, daarna volgt een aantal technische stappen in het zuiveringsproces.

Vervolgens wordt er poederkool aan het water toegevoegd, om onder andere PFAS te verwijderen. Het is een soort Norit, een bekend medicijn tegen diarree, in poedervorm. „Het zwarte poeder is heel poreus, er zit zelfs zo veel ruimte tussen de poriën dat de interne oppervlakte van één korrel opgeteld zo groot is als een voetbalveld”, legt Karin Lekkerkerker uit. „Daardoor kan het veel slechte stoffen aan zich binden.”

Als het water waar wij mee beginnen niet zo vies zou zijn, zouden we ook minder moeite hoeven doen om al die rommel er weer uit te halen

Nicole van Veldhoven
woordvoerder Dunea

Zuivering van het drinkwater is voor een groot deel gericht op het ongedaan maken van vervuiling die eerder juist aan dat water is toegevoegd. Dat gebeurt buiten de landsgrenzen, waar de Maas ontspringt, maar ook in Nederland. „Bronbescherming is misschien wel ons mantra”, zegt Nicole van Veldhoven. „Als het water waar wij mee beginnen niet zo vies zou zijn, zouden we ook minder moeite hoeven doen om al die rommel er weer uit te halen.”

Dat gaat om allerlei soorten lozingen van fabrieken en bedrijven – die daar meestal een vergunning voor hebben, en soms ook niet. En ook om uitgespoelde bestrijdingsmiddelen en mest, dat vol zit met nitraat en fosfaat. Steeds vaker gaat het ook om medicijnresten die via het riool ook in het oppervlaktewater terechtkomen. En om PFAS, waarvan steeds duidelijker wordt hoe schadelijk het is voor mensen. Gemiddeld eens per jaar is het water in de afgedamde Maas zo vervuild dat Dunea de inname tijdelijk moet stopzetten.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De langzame zandfilter is de tiende en laatste stap in het waterzuiveringsproces van Dunea. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="De langzame zandfilter is de tiende en laatste stap in het waterzuiveringsproces van Dunea. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155801/data124082068-61c24a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/HbZkhOzgm0Jj40EL8Fh-G05uorc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155801/data124082068-61c24a.jpg 1920w”>

De langzame zandfilter is de tiende en laatste stap in het waterzuiveringsproces van Dunea.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Het spoelwater dat wordt gebruikt in de zandfilters wordt gezuiverd in de spoelwaterverwerking. Na afloop kan het grootste deel worden gebruikt voor drinkwater. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Het spoelwater dat wordt gebruikt in de zandfilters wordt gezuiverd in de spoelwaterverwerking. Na afloop kan het grootste deel worden gebruikt voor drinkwater. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155804/data124082059-da0bb3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/vervuiling-schaarste-klimaatverandering-hoelang-kunnen-waterbedrijven-schoon-drinkwater-garanderen-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/lkj3wjbYBIR0h-Q1K6L7E-pIci0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/06155804/data124082059-da0bb3.jpg 1920w”>

Het spoelwater dat wordt gebruikt in de zandfilters wordt gezuiverd in de spoelwaterverwerking. Na afloop kan het grootste deel worden gebruikt voor drinkwater.

Foto’s: Bram Petraeus

Met name PFAS is een grote uitdaging voor drinkwaterbedrijven. Deze groep chemicaliën wordt gebruikt in álles, van anti-aanbakpannen tot waterdichte jassen, en is onverwoestbaar. Het hoopt zich op in het menselijk lichaam en kan daar het immuunsysteem aantasten. „Dunea blijft daarom graag ver onder de Europese norm zitten”, zegt systeemingenieur waterzuivering Bram Martijn, al wordt de door het RIVM geadviseerde richtwaarde nog niet altijd gehaald – die is een stuk lager omdat ook PFAS die via andere routes het menselijk lichaam inkomen daarin worden meegenomen.

Dat vergt veel technische aanpassingen. Hij loopt een kleine ruimte in waar vier buizen boven elkaar hangen. „We moeten meer drinkwater gaan maken en voor het nieuwe, aanvullende systeem hebben we nu een proef lopen met membranen, een heel dun vlies dat álles, dus ook PFAS, uit het water haalt.” Dat werkt goed, maar er verdwijnen ook veel goede stoffen uit het water, zoals calcium en magnesium. Een optie is om die stoffen er later weer aan toe te voegen. „Maar wij willen dit systeem gebruiken voor een deel van het water, dat we dan weer mengen met de rest”, zegt Martijn.

Rantsoen

De aanvoer van rivierwater is in Nederland relatief constant. Tot 1974 haalde Dunea water uit de Lek, die voortkomt uit de Rijn, een rivier die wordt gevoed door smeltende gletsjers uit de Alpen. Vanwege de grote vervuilingen uit met name het Ruhrgebied in die tijd, schakelde het bedrijf over naar de Maas, een regenrivier. Nu kan het bedrijf uit beide rivieren innemen. Maar door klimaatverandering verdwijnen de gletsjers en is het vaker langere periodes droog.

„Klimaatverandering is een niet te onderschatten probleem voor drinkwater”, zegt directeur Drossaert. „Bij droogte is er niet alleen minder water, maar is het water dat er stroomt ook minder verdund en is zuivering moeilijker.” Bij meerdere droge zomers achter elkaar, zoals tussen 2018 en 2022, zijn drinkwaterbedrijven aangewezen op hun reserves. „Dat lukte toen nog net, maar het kan niet eindeloos voortduren”, zegt Drossaert. De uiterste consequentie? „Dat mensen op rantsoen moeten. Drie à vier liter per dag. Genoeg om mee te leven. Maar douchen kan dan niet meer.”

In het onthardingsgebouw wordt water ontdaan van kalk, zodat apparaten en leidingen niet verkalken. Het restproduct, kalkkorrels, wordt onder andere gebruikt als kippenvoer.
Foto Bram Petraeus

Zo ver is het nog lang niet. Maar drinkwaterbedrijven moeten ver in de toekomst kijken. Dunea experimenteert met het zuiveren van brak water. „De Lek is aan het verzilten door zeespiegelstijging en drinkwater maken uit de Noordzee is op de hele lange termijn ook een optie”, zegt Drossaert. „Maar ontzilten is superingewikkeld. En waanzinnig energieslurpend. We sloten het vroeger uit, maar nu niet meer.”

Drossaert klinkt alarmistisch, maar benadrukt dat het, alles bij elkaar, uiteindelijk een oplosbaar probleem is. „Politici hebben alleen zoveel uitdagingen. Terwijl: we moeten nu wat gaan doen. En dan is het ook niet in één keer verholpen allemaal.” Hij zucht. „Een echte, toekomstbestendige oplossing gaat sowieso jaren duren.”


Nieuwe jeugdbescherming richt zich op het hele gezin, niet alleen op het kind: ‘Je kunt beter zij aan zij met een moeder staan’

Kwetsbare kinderen worden in Nederland „onvoldoende beschermd”, bleek drie jaar geleden uit een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Inmiddels is de situatie niet veel beter. Nog altijd „krijgt niet elk kind dat ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd tijdig passende bescherming en hulp”, signaleert de inspectie dezer dagen.

Schadelijk is vooral hoe traag gezinnen in onveiligheid worden geholpen. Zo moet een kind gemiddeld 47 dagen wachten op een vaste jeugdbeschermer (die hulp regelt voor kinderen), terwijl dat wettelijk maximaal vijf dagen mag duren.

Ook de communicatie laat vaak te wensen over. Een voorbeeld: een moeder en haar tienjarige dochter krijgen al langere tijd hulpverlening, er was ook een gezinsvoogd. Vervolgens is het meisje uit huis geplaatst. „Moeder wist van niks”, aldus de inspectie. Moeder hoorde toen ze haar dochter van school haalde „dat zij al was opgehaald door iemand anders”. Sindsdien woont de dochter op 160 kilometer van haar moeder en zusjes.

Lees ook

Als de jeugdzorg voor achttienjarigen stopt, leidt dat soms tot dakloosheid

Jeugdzorgboerderij in Zwolle.

Snotneus

Het systeem van kinder- en jeugdbescherming, wordt regelmatig gezegd, is failliet. Incidenten, zoals de dood van een veertienjarig meisje vier jaar geleden in Amsterdam en, dit jaar, de mishandeling van een pleegmeisje in Vlaardingen, dragen bij aan dat beeld. Plannen liggen klaar om het systeem anders in te richten. Deze gaan voorlopig door, hebben de betrokken bewindspersonen, staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming, NSC) en staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, VVD) dinsdag besloten. Het huidige stelsel „schiet tekort”, schrijven ze in een Kamerbrief. Vooruitlopend op een nieuwe, slagvaardiger werkwijze werken sinds twee jaar instellingen in elf regio’s samen in ‘proeftuinen’ van een programma van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In deze proeftuinen hanteren instanties voor jeugdbescherming, Veilig Thuis en ook, deels, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) samen een eenvoudige, ‘integrale’ werkwijze. Die instanties gaan volgens de beide bewindslieden op in een nieuwe organisatie. „In de plaats van bestaande organisaties”, schrijven ze. De opzet moet voorkomen dat ouders steeds opnieuw hun verhaal moeten doen tegen nieuwe hulpverleners, waardoor veel tijd verloren gaat.

De nieuwe werkwijze is bovendien niet meer alleen gericht op het belang van het kind, maar op dat van het hele gezin. Zo kan het systeem uit het slop worden getrokken, stelt directeur David Lamas van dit ‘Toekomstscenario’, een programma binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid. Want, zegt hij: „Ik onderschrijf dat het systeem failliet is.”

Volgens Lamas en de medewerkers in de proeftuinen hebben problematische huishoudens dikwijls geen bescherming nodig, maar hulp. Lamas: „Er is van alles aan de hand in die gezinnen. Er wordt heus niet gebeld omdat iemand met een snotneus loopt. Er zijn zorgen. De vraag is vervolgens wat je als professional een veilige of een onveilige situatie vindt. Als je met deze mensen in gesprek gaat zonder meteen te zwaaien met eventuele dwangmaatregelen, dan zien we een enorme samenloop tussen inkomensproblematiek en huisvesting en vaak ook nog eens ggz-problematiek bij een van de ouders. Ga je dan inzetten op het gedrag of op die factoren die dat gedrag veroorzaken? Dus: ga je beschermen of ga je helpen?”

Uithuisplaatsing

Waar in de praktijk bij een melding van huiselijk geweld het gezin steeds opnieuw aan hulpverleners met verschillende bevoegdheden zijn verhaal moet doen, wordt in de nieuwe werkwijze een kind toegewezen aan een vast duo. Dat bestaat uit een hulpverlener van een lokaal, gemeentelijk team en een veiligheidsmedewerker uit een regionaal team van de samenwerkende instanties, die beoordeelt of en welke maatregelen nodig zijn om een kind te beschermen, bijvoorbeeld door het onder toezicht of uit huis te plaatsen.

En wat blijkt? In slechts 8,6 procent van de 1.268 huishoudens die in de elf proeftuinen werden behandeld, zo melden de staatssecretarissen in hun brief, heeft die behandeling geresulteerd in een maatregel om een kind te beschermen. Andere meldingen worden afgewikkeld met andere vormen van hulpverlening. Lamas: „Veel professionals zeggen dat ze in de reguliere praktijk vermoedelijk een beschermingsmaatregel hadden aangevraagd en ook gekregen. Nu beoordelen ze anders wat veilig en onveilig is. Als blijkt dat wij het aantal maatregelen kunnen reduceren, betekent dit dat heel veel gezinnen helemaal niet in de keten van bescherming thuishoren. Daar kan ik boos om worden, want die beschermingsmaatregelen zijn zeer ingrijpend. Je zou je als overheid kapot moeten schamen.”

Anderzijds is volgens Lamas „sneller en daadkrachtig” ingrijpen gewenst in gevallen van echte misstanden. „Door geen scherpe keuzes te maken, doen wij dat niet goed en doen we de slachtoffers geen recht.”

Kabinet

Toch zijn er ook bezwaren tegen de nieuwe werkwijze. De RvdK zegt weliswaar „volop mee te doen” in de proeftuinen, maar stelt ook dat de nieuwe werkwijze „geen antwoord” geeft op de dringendste kwestie: het gebrek aan passende hulp voor kinderen uit ‘problematische’ gezinnen. „We doen alles om ervoor te zorgen dat een kind thuis kan blijven wonen, met de juiste hulp. Helaas loopt het in de praktijk vaak anders”, schreef de RvdK in een brief samen met andere organisaties ruim twee jaar geleden aan het kabinet. „Thuis blijven wonen is geen optie zonder voldoende passende hulp. En uithuisplaatsing is ook geen optie als er geen passende hulp is die bijdraagt aan de veilige terugkeer van het kind. Het gebrek aan passende hulp maakt het ons te vaak onmogelijk om ons werk goed te doen.”

Het is belangrijk dat iemand met een frisse blik naar het gezin kijkt als een maatregel van kinderbescherming wordt overwogen

Commissie Van Dooijeweert
onderzoekt rechtsbescherming van ouders en kinderen

De RvdK bestrijdt ook dat het aantal beschermingsmaatregelen in de nieuwe werkwijze drastisch daalt, hoewel men als bewijs daarvoor geen andere cijfers kan leveren. „Het gaat om relatief kleine aantallen”, meldt een RvdK-woordvoerder, aangezien het in de experimenten gaat om ruim twaalfhonderd gezinnen, terwijl de RvdK „ruim twaalfduizend beschermingsonderzoeken per jaar” uitvoert.

Andere kanttekeningen bij de nieuwe werkwijze kwamen, eerder dit jaar, van een Adviescommissie rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Die benadrukt onder meer het belang van een onafhankelijk oordeel over een gezin, door de RvdK, náást dat van de regionale veiligheidsteams. Want is het gewenst dat deze teams niet alleen een gezin bijstaan, hulp verlenen, maar óók een onafhankelijk advies uitbrengen aan de kinderrechter over een eventuele uithuisplaatsing? Deze commissie Van Dooijeweert vindt van niet. Het wegvallen van een onafhankelijk oordeel kan de onafhankelijkheid van de jeugdbeschermers schaden en bij ouders „de schijn van partijdigheid” wekken.

Ook de „zorgvuldigheid” zou eronder kunnen lijden: „Het is belangrijk dat iemand met een frisse blik naar het gezin kijkt als een maatregel van kinderbescherming wordt overwogen.” Een pleidooi, derhalve, om wel samen te werken, maar daarnaast de RvdK een aparte stem te geven. Bovendien, meent de commissie, kan verdere regionale samenwerking de uniformiteit van de beoordelingen schaden; het zou verschil kunnen maken in welk deel van het land je woont. Niettemin zal „een aantal nader te bepalen taken” van de RvdK opgaan in de nieuwe ‘regionale veiligheidsteams’ van de huidige experimenten, zo hebben de twee staatssecretarissen dinsdag laten weten.

Schulden

De RvdK oogst regelmatig kritiek; zijn oordelen en adviezen aan de kinderrechter worden weleens in twijfel getrokken. Zo oordeelde de RvdK dat het Vlaardingse meisje dat werd mishandeld het „fijn” had bij haar pleegouders, dat haar gedrag zich bij hen goed had ontwikkeld, dat ook de schoolse ontwikkeling „zeer positief” was verlopen en dat, ten slotte, de pleegouders „liefdevol en zorgzaam” voor haar waren.

Lees ook

‘Pleegmeisje uit Vlaardingen herstelt nooit meer: ze kan niet praten, niet staan, niet lopen’

Exterieur van de dichtgespijkerde woning in Vlaardingen met daarvoor knuffels en bloemen voor het slachtoffer.

Daarnaast, stelt onder anderen Lamas, zijn de onderzoekers van de RvdK zo bevreesd geworden voor incidenten die in de media vaak breed worden uitgemeten, dat men „defensief” opereert en veel vaker grijpt naar een zwaar middel dan wenselijk. Lamas: „Veel professionals laten risicomijdend gedrag zien, met als gevolg dat we in Nederland heel veel gezinnen en huishoudens onder toezicht hebben gesteld. Daar moeten we een maatschappelijke discussie over voeren.”

Hij geeft een „mooi voorbeeld”: een moeder met drie kinderen heeft een niet te saneren schuld van 16.000 euro, als gevolg waarvan zij haar huis zal worden uitgezet. „Met als gevolg dat ook haar drie kinderen uit huis worden gezet.” De uithuisplaatsing zou veel meer hebben gekost. „Terwijl met het saneren van die schuld de kinderen bij hun moeder zouden kunnen blijven.”

Lamas zucht. „Is dat vervolgens dan een ideaal gezin? Nee. Dat gezin heeft stut en steun nodig. Maar het geeft wel aan dat je beter zij aan zij met een moeder kunt staan en vragen wat nodig is, dan alleen te kijken naar wat veilig is.”

Lees ook

Een nieuwe aanpak in de jeugdzorg, simpeler en met meer aandacht voor het héle gezin, lijkt te werken

Speelgoed in een kamer van Blijvend Veilig in Amsterdam.


Openbaar Ministerie gaat in beroep tegen veroordeling Martijn N.

Oud-directeur van het Moam Martijn N. is op 23 oktober veroordeeld tot achttien maanden celstraf wegens ontucht met twee minderjarigen en een aanranding. Tegelijkertijd werd hij vrijgesproken van zes verkrachtingen en twee pogingen tot verkrachting wegens gebrek aan bewijs. Tegen N. was acht jaar cel geëist.

De rechtbank beoordeelde de zedenzaken met het ‘oude toetsingskader’. Sinds 1 juli van dit jaar is nieuwe zedenwetgeving van kracht: de belangrijkste vernieuwing is dat bij seks sprake moet zijn van duidelijke instemming. Het OM laat weten dat het ontevreden is met de vrijspraak voor de verkrachtingen en de pogingen daartoe.

Naast de gevangenisstraf kreeg N. ook een proeftijd van twee jaar opgelegd, een meldplicht en een contactverbod met de slachtoffers. Bovendien moet hij aan zijn drie slachtoffers een schadevergoeding van in totaal 12.000 euro betalen. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met verzachtende omstandigheden voor N.: zo heeft de strafzaak drieënhalf jaar op zich laten wachten, was er veel media-aandacht en is N. als gevolg van de publiciteit rond deze zaak zijn bedrijf kwijtgeraakt.

‘Kort door de bocht’

Gerard Spong, de advocaat van N., laat weten dat hij het hoger beroep met vertrouwen tegemoet ziet. Kort na de veroordeling van zijn cliënt had Spong het over een „eclatante overwinning”. Margreet de Boer, de advocaat van de slachtoffers, is blij dat het OM in hoger beroep gaat. „Daar zijn genoeg redenen voor. Ik vind dat de rechtbank op een aantal punten wel erg kort door de bocht is gegaan, vooral waar het de hoge bewijslast voor de slachtoffers betreft om hun verzet aan te tonen”, zegt ze. Ze voegt eraan toe dat de slachtoffers opgelucht zijn dat het OM de uitspraak van de rechtbank niet volgt.

De zaak tegen N. kwam in 2021 aan het licht door onderzoek van Het Parool en NRC: 28 mannen beschuldigden N. van gewelddadig en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Achttien slachtoffers meldden zich daarna bij de politie, van wie er elf aangifte hebben gedaan.

Lees ook

Martijn N. komt na 3,5 jaar voor de rechter: ‘Ik zag hem in Amsterdam lopen en daar werd ik paniekerig van’

Martijn N. komt na 3,5 jaar voor de rechter: 'Ik zag hem in Amsterdam lopen en daar werd ik paniekerig van'


De gemeente Pijnacker maakt werk van asielopvang, ondanks het afschaffen van de spreidingswet

Tussen de kassen een klein stukje horizon, de torens van Delft in de herfstige verte. Nu grazen er nog schapen en ganzen op dit weiland. Maar als burgemeester en wethouders (b&w) van Pijnacker-Nootdorp hun zin krijgen, worden hier 75 woningen voor 250 asielzoekers gebouwd, en 150 flexwoningen voor 250 starters..

Wie in Pijnacker nimby-gevoelens zoekt – van not in my backyard – wordt niet teleurgesteld. Net als in het Westland kan dit gebied niet zonder (arbeids-)migranten, maar het heeft er liever niet te veel in de buurt wonen. Voor het bejaarde echtpaar dat de nieuwe huizen letterlijk in de achtertuin krijgt als b&w volgende maand groen licht zouden geven, geldt dat dan weer minder.

„Wij weten al jaren dat deze grond een woonbestemming heeft en die mensen moeten toch ergens wonen”, zegt Toos van Winden (78). „We kunnen óók niet veel aan deze drukke weg doen”, zegt haar man Arie (85), gepensioneerd paprika- en tomatenteler. Het nieuwe complex moet ‘ontsloten’ worden via de weg tussen Nootdorp en Pijnacker die pal langs hun huis loopt. „Maar hoe dat moet met alle extra bouwverkeer en daarna, dat is lastig. Het staat hier nu al elke middag vast.”

De 250 geplande opvangplekken in Pijnacker zijn er minder dan de 397 die de gemeente had moeten scheppen volgens de spreidingswet, bedoeld om de asielketen te ‘ontstoppen’. In heel Zuid-Holland halen maar zestien van de vijftig gemeenten hun ‘indicatieve taakstelling’, bleek vorige week. De provincie haalt daarmee net driekwart van de toebemeten twintigduizend plaatsen. Alleen de drie noordelijke provincies plus Flevoland en Zeeland voldoen aan hun spreidingswetquota.

Lees ook

Lokale bestuurders wanhopig over asielminister Faber: ‘Is er contact? Ja. Is het inhoudelijk? Nee’

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie voorafgaand aan de wekelijke ministerraad op het Catshuis in Den Haag.

De regering wil die wet „zo mogelijk nog dit jaar” afschaffen, maar zolang dat niet is gebeurd, moeten er tot 1 juli 2025 in totaal 96.000 reguliere opvangplekken bij komen.

Zuid-Holland moest wel „van ver komen”, zei commissaris van de koning Wouter Kolff afgelopen vrijdag, toen de twaalf provincies hun cijfers bekendmaakten. Twee jaar geleden waren er in zijn provincie 1.800 opvangplaatsen. Dat er nu zo’n 13.000 bij komen, bewijst volgens hem dat de spreidingswet effect heeft. Een geluid dat andere commissarissen unisono herhaalden, mét een oproep aan het kabinet om die wet in stand te houden.

Klemvast

Dat het dichtbevolkte Zuid-Holland het quotum niet haalde, komt volgens Kolff door ruimtegebrek. In Pijnacker is dat goed te zien. De oude dorpskern ligt klemvast tussen vierkante kilometers kassen en nieuwbouw die sinds 1960 blijft aangroeien. Alleen een verloren rijtje knotwilgen vertelt dat dit ooit een polder was. Vind hier maar eens genoeg bouwgrond.

Het werd, ten slotte: deze negen hectare weiland. Aan de ene lange zijde: de reuzenkas van Ammerlaan The Green Innovator, die met aardwarmte tropische planten kweekt. Er tegenover: een school, sportvelden en een zwembad dat met dezelfde aardwarmte wordt verwarmd.

Wij wonen in het Wassenaar van de wereld. Laten we deze mensen vriendelijk ontvangen

Op 2 oktober maakte de gemeente deze locatie bekend. Eind vorig jaar begon het sonderen naar draagvlak al, via een enquête. Kort na de Kamerverkiezingen – bijna een kwart van Pijnacker-Nootdorp stemde PVV – leverde die voorspelbare zorgen op: over overlast en onveiligheid, woningschaarste voor „onze eigen mensen”, en druk op voorzieningen.

Sindsdien heeft de gemeente nieuwe bijeenkomsten georganiseerd en een ‘participatieplatform’ opgericht. Daar staat tegenover dat omwonenden onder de naam Samen Sterker een petitie-actie „tegen de komst van een azc” zijn begonnen (1.400 keer ondertekend). Maar Telstar, de lokale krant, noteerde ook steun. „Weet je wat echt sterk is? Dat je je realiseert dat je een mazzelaar bent, puur doordat je hier geboren bent; wij wonen in het Wassenaar van de wereld”. En: „Laten we deze mensen vriendelijk ontvangen […]. Ik vind het moeilijk dat [ze] negatief in het nieuws zijn zonder dat we ze kennen.”

Bij de gemeente kwamen aanmeldingen binnen om te helpen bij Nederlandse les. En veel tips. Zoals: „Zorg allereerst voor werk en dagbesteding” en „de gemeente moet goed communiceren”.

Overvaltactiek

Dat laatste lijkt gelukt, zegt socioloog Frans Soeterbroek, specialist stads- en gebiedsontwikkeling (en nimby-expert) na het dossier bestudeerd te hebben. „Veel gemeenten hanteren een overvaltactiek; Pijnacker is inclusiever. En veel gemeenten durven niet open te zijn over hoe ze tot een locatiekeuze gekomen zijn”, zegt hij.

Ook noemt hij het „slim” om tegelijkertijd starterswoningen te bouwen voor eigen inwoners. „En door vroeg te beginnen mobiliseer je niet alleen boosheid en angst, maar ook nuance en gulheid. Zie de reacties van mensen die schrikken van de botheid van hun buren.”

Misschien, zegt Soeterbroek, had de gemeente nadrukkelijker kunnen vragen: ‘Dit is ingewikkeld, help ons’. Want „overheden onderschatten de creativiteit van burgers om zelf met alternatieven te komen”. Een voorbeeld zie je volgens hem in de Brabantse gemeente Meierijstad (Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel) en Hengelo die buiten de ‘grootschaligheid’ van het COA om asielzoekers opvangen op kleine locaties. „Als je ze bij elkaar zet, schep je toch een soort kampement.”

Volgende week vergadert de raad over de bouwplannen, in december hakken b&w de knoop door. De Van Windens en andere omwonenden gaan op uitnodiging van de gemeente zaterdag met een bus naar Gouda om een soortgelijk project van flexwoningen en asielopvang te bekijken, dat bijna is voltooid.

Lees ook

Arnhem verruimt opvang voor asielzoekers en statushouders: ‘Dat zit in ons dna’

De wijk Hoogkamp, vlak bij Het Dorp waar vluchtelingen worden opgevangen.


Inspectie: OM, minister en betrokken organisaties schoten tekort bij steekpartij Haagse Turfmarkt

Rond de dodelijke steekpartij die in de zomer van 2023 plaats had in een Albert Heijn aan de Turfmarkt in Den Haag, zijn fouten gemaakt door verschillende betrokken instanties. Onder meer het Openbaar Ministerie en toenmalig minister Sander Dekker (VVD, Rechtsbescherming) zijn tekort geschoten in de aanpak van Jamel L., de dader van de steekpartij. Dat schrijven de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Hoge Raad maandag in twee afzonderlijke rapporten.

Bij de steekpartij kwam een Roemeense vrouw om het leven die in de supermarkt werkte. Ze werd omgebracht door Jamel L., die minder dan twee weken eerder was vrijgekomen uit de gevangenis. Eerder dit jaar kreeg L. tien jaar celstraf en tbs met dwangverpleging opgelegd, een vonnis waartegen de verdachte in hoger beroep is gegaan.

Wat staat in de rapporten?

Volgens de Inspectie Justitie en Veiligheid hebben instanties en organisaties voorafgaand aan de steekpartij niet de hulp aan L. geboden die paste bij zijn gedrag en bij de maatschappelijke veiligheidsrisico’s. Er zou te weinig zijn gedaan om de man in beeld te krijgen en te houden, en men wist L. niet altijd te bieden wat hij vanwege zijn verwarde gedrag nodig had. Ook zou de informatie-uitwisseling tussen instanties van onvoldoende niveau zijn geweest, waardoor nazorg niet tot stand kwam.

“De casus van Jamel L. is helaas niet nieuw en uniek. De knelpunten die we tegen zijn gekomen, illustreren waar organisaties mee te maken hebben. Het is lastig om passende zorg en begeleiding te geven aan mensen met een (gewelddadig) justitieel verleden die ook psychische problemen hebben en die niet openstaan voor hulp”, aldus de Inspectie JenV, die benadrukt dat onduidelijk is of de dodelijke steekpartij hiermee voorkomen had kunnen worden.

De Hoge Raad schrijft dat niet alle informatie over het verleden van L. op zijn strafblad was vermeld. Onder meer een veroordeling in het Verenigd Koninkrijk, die was overgenomen door Nederland in 2013 en waarbij L. had moeten worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, ontbrak in de administratie. In 2018 was L. veroordeeld op Curaçao en had hij tbs opgelegd gekregen. Dat was niet gemeld door het Caribische OM. Ook de Hoge Raad wijst op een noodzakelijke verbetering in de uitwisseling van informatie.


Statushouders die lang in opvang blijven, maken minder kans op betaald werk

Statushouders die lange tijd in asielopvanglocaties moeten blijven en die in die periode veel verhuizen, hebben een lagere kans om goed van start te komen in de Nederlandse samenleving. Ze hebben dan minder kans om de Nederlandse taal goed te leren, om een baan te vinden en om verder mee te draaien in Nederland. Dat blijkt uit maandag gepubliceerd onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC).

De wetenschappers onderzochten een groep Syrische vluchtelingen die tussen 2014 en 2016 een verblijfsstatus kreeg in Nederland. Door deze mensen jarenlang te volgen, kon worden vastgesteld welke zaken een positief of een negatief effect hadden op hun baankansen, taalontwikkeling en hoe zij aardden in Nederland. Kort samengevat is een korte én actieve opvangperiode van belang voor hun kansen op een goede positie in de maatschappij.

„Een goede start is echt belangrijk, ook voor de gevolgen op langere termijn”, zegt WODC-onderzoeker Kasper Otten telefonisch. Wie lang in asielzoekerscentra verblijft en vaak moet verhuizen, maakt later minder kans om betaald werk te vinden en de Nederlandse taal machtig te worden. „Het beste is als de opvangperiode zo kort mogelijk is, mensen zo snel mogelijk een woning vinden en ze in de gemeente waar ze terechtkomen kunnen gaan wortelen.”

Woningtekort

Dat laatste valt momenteel niet mee. In alle sectoren van de samenleving kampen mensen met een tekort aan betaalbare woningen en veel statushouders blijven lang in opvangcentra hangen omdat er eenvoudigweg geen woonruimte beschikbaar is. Het WODC-onderzoek toont aan dat hoe langer die periode duurt, hoe lager de kans wordt dat mensen betaald werk vinden.

Volgens Otten is de situatie van nu vergelijkbaar met de periode 2014 – 2016 die hij onderzocht. „Ook toen kwam er een aanzienlijke groep Syrische vluchtelingen binnen en moesten er veel plekken gevonden worden”, legt hij uit. „Het verschil nu is dat het nóg langer duurt voor ze een eigen woning hebben gevonden, terwijl we zien wat de negatieve effecten daarvan zijn.”

Ook toen werden statushouders zo evenredig mogelijk ‘gespreid’ over Nederlandse gemeenten, naar rato van inwonersaantal. Op dat vlak is wel iets verbeterd, legt Otten uit. „Er is iets meer ingezet op kansrijke koppeling, waarbij gekeken wordt naar waar bepaalde statushouders het beste zullen landen, door bijvoorbeeld hun werkervaring mee te nemen bij het kiezen van de regio waar ze geplaatst worden”, vertelt de onderzoeker. „In de periode die wij onderzochten was dat nog niet aanwezig. Het is nog te vroeg om de effecten hiervan vast te stellen, maar het idee erachter lijkt goed.”

‘Strengste asielbeleid ooit’

Het huidige kabinet, dat van plan is „het strengste asielbeleid ooit” in te voeren, wil van de gemeentelijke taakstelling af af. Wat hiervoor in de plaats komt, is nog altijd niet duidelijk. „Dat het kabinet dit nu mogelijk loslaat, kan ertoe leiden dat minder gemeenten statushouders opvangen, of in kleinere aantallen”, zegt Otten. „Het gevaar is dat deze mensen dan nog langer in de opvang moeten verblijven, wat dus negatieve effecten heeft.” Ook heeft het kabinet aangekondigd delen van Syrië tot veilig gebied te willen verklaren, waardoor uit Syrië gevluchte migranten teruggestuurd zouden kunnen worden.

De onderzoekers pleiten niet alleen voor een korte opvangperiode, maar ook een zo ‘actief’ mogelijke. Als statushouders taallessen kunnen volgen en betaald werk of vrijwilligerswerk kunnen uitoefenen, hebben ze meer kans om een hoger taalniveau te bereiken, wat weer kan helpen bij de maatschappelijke participatie. In die zin is het positief dat asielzoekers nu meer dan 24 weken per jaar mogen werken, zo bepaalde de rechter vorig jaar. „Maar ze moeten nog steeds zes maanden na aankomst wachten voor ze aan het werk mogen en de Basisregistratie Personen neemt veel tijd in beslag”, zegt Otten. „Het zou helpen als dat sneller kon.”

Sober opvangregime

Dat minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV) asielzoekers wil onderwerpen aan een zo sober mogelijk opvangregime, zal volgens Otten alleen maar meer problemen veroorzaken. „Daar pleiten de resultaten niet voor. Wil je dat mensen niet afhankelijk worden van de bijstand, maar juist aan het werk gaan, biedt een actieve en korte opvangperiode daarvoor de meeste mogelijkheden.”

Mogelijk wil minister Faber toekomstige asielzoekers afschrikken met een sobere opvang. Echter, dat een relatief comfortabel asielregime een „aanzuigende werking” zou hebben, is vaak geopperd, maar nooit aangetoond. Vorig jaar liet onderzoek in opdracht van het WODC zien dat hier geen wetenschappelijk bewijs voor te vinden is.

Otten was niet betrokken bij dat onderzoek, maar verwijst hier wel naar. „Mensen die vluchten voor oorlog, vervolging en onderdrukking zijn vooral bezig met het wegkomen van gevaar – en niet met het beleid van het land waar ze heen gaan.”


Arbeidsinspectie is streng voor de politie: ‘Een agent in nood moet altijd om hulp kunnen vragen’

Een overheidsinstantie die een andere overheidsinstantie een dwangsom oplegt: dat gebeurt niet elke dag. Toch kiest de Nederlandse Arbeidsinspectie voor dit middel om de politie te dwingen sneller het haperende communicatiesysteem voor hulpdiensten op orde te krijgen. Volgens de inspectie doet de politie te weinig om dit systeem, C2000 geheten, te verbeteren.

C2000 kent al jaren storingen en witte vlekken in de landelijke dekking. Dit leidt tot gevaarlijke situaties, zegt Nine Kooiman, voorzitter van de Nederlandse politiebond. „Een agent vertelde me onlangs dat zijn noodknop niet werkte toen hij in een flat in Heerlen stond met een man met een mes tegenover zich. Hij kon dus geen versterking oproepen.” Het komt ook voor, zegt Kooiman, dat agenten een achtervolging moeten inzetten bij een gewapende overval, maar geen bijstand kunnen krijgen omdat ze de meldkamer niet kunnen bereiken. „Dat is niet alleen onveilig voor agenten, maar ook voor burgers. Zij moeten voldoende hulp kunnen krijgen als ze bijvoorbeeld bij een verkeersongeluk betrokken zijn of met geweld te maken hebben.”

Vrijdag werd bekend dat de Arbeidsinspectie een dwangsom van 325.000 euro oplegt. Als de politie de veiligheid van agenten niet binnen zestien weken voldoende heeft verbeterd, wordt die daadwerkelijk geïnd. Wanneer dit langer duurt kan het bedrag oplopen tot 975.000 euro, aldus de politie in een persbericht.

Aan verbetering wordt gewerkt

De politie zegt „teleurgesteld” te zijn over de maatregel, omdat er al „volop” aan verbetering wordt gewerkt. De politie overweegt bezwaar te maken tegen de dwangsom.

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft 50 miljoen euro uitgetrokken voor verbetering in de gebieden waar nu geen dekking is voor C2000. Een probleem is dat extra zendmasten niet zomaar zijn geplaatst, legt Kooiman uit: „Verschillende ministeries moeten daarbij samenwerken, bijvoorbeeld als het gaat om zendmasten in natuurgebieden. Het is aan het ministerie van Justitie en Veiligheid om hier de regie in te nemen.” Waar precies de gebieden met slechte dekking zijn is bij de politie bekend, maar wordt om veiligheidsredenen niet openbaar gemaakt.

De belangrijkste technische maatregel om C2000 goed te laten functioneren is het bijplaatsen van zendmasten, zegt de inspectie

Verder speelt een gebrek aan zogeheten etherdiscipline mee. „Bij grote crises luisteren soms te veel politiemensen via het systeem mee, waardoor het overbelast raakt”, legt een woordvoerder van de inspectie uit. „Men houdt zich dan niet aan de benodigde etherdiscipline en weet niet wat het effect daarvan op de verbinding is. Ook kan het gebeuren dat het systeem overbelast raakt doordat het niet goed genoeg wordt opgeschaald.”

De politie zegt druk bezig te zijn met het bijscholen van personeel in het „correct gebruik” van het systeem. De inspectie vindt echter dat de maatregelen tot nu toe onvoldoende zijn doorgevoerd op de werkvloer. „Een last onder dwangsom wordt niet zomaar opgelegd”, zegt de woordvoerder. „Er zijn te veel voorbeelden waarbij het niet goed gegaan is en de politie heeft echt veel ruimte gekregen voor verbetering. Als werkgever heeft de politie de plicht om ervoor te zorgen dat agenten in noodsituaties altijd om hulp kunnen vragen.”

Alternatief systeem

Dat hoeft niet per se via C2000 te gebeuren, vindt de inspectie. Het mag ook een alternatief communicatiesysteem zijn, zolang het maar aan een bepaald niveau van bescherming voldoet.

De belangrijkste technische maatregel om C2000 goed te laten functioneren is het bijplaatsen van zendmasten, zegt de inspectie. Zolang dat niet is gebeurd, en de dekking dus onvoldoende is, moeten agenten weten waar ze aan toe zijn als ze in gebieden werken waar ze niet kunnen communiceren. De inspectie adviseert de politie om voor deze gebieden in kaart te brengen welke risico’s agenten er lopen en daar vervolgens de manier van optreden op af te stemmen. Een mogelijke maatregel is om eerst te wachten op versterking.

Hoewel ook ambulancediensten en de brandweer C2000 gebruiken, speelt het probleem vooral bij de politie. Ambulancediensten en de brandweer gebruiken het systeem minder intensief, zegt de inspectie, en hebben voldoende alternatieve werkwijzen in gebruik.

„Bij de politie gaat het veel te langzaam”, zegt politiebondvoorzitter Kooiman. „Bij sommige incidenten hebben agenten zich afgevraagd of ze de situatie wel zouden overleven. Er moet nu echt prioriteit komen voor dit onderwerp.”

Lees ook

Grote storing: defensienetwerk blijkt essentieel voor overheidsdiensten

Op Eindhoven Airport legde de netwerkstoring het vliegverkeer stil. Een deel van de passagiers kon uitwijken naar andere luchthavens.


Hoe de dorpsgek verdween uit Friesland: ‘Op het platteland praten mensen liever niet over hun psychische problemen’

„Achter het vertroude raam, elke dag – soms maar heel even, ook wel langer als ’t kan, kijk ik naar het ‘volle’ leven, in de straat hier voor het pand.” Deze woorden schreef Johan uit het Friese Harkema aan zijn zusje Ynskje, toen hij was opgenomen in het Psychiatrisch Ziekenhuis dat van 1848 tot 1997 in Franeker stond. Het is een van de weinige getuigenissen die het perspectief van een patiënt zelf laten zien, die Anne-Goaitske Breteler (28) tegenkwam in haar zoektocht naar hoe plattelanders eeuwenlang zijn omgegaan met geestelijke gezondheid. Ze schreef er het boek De laatste dagen van de dorpsgek over, dat eind oktober verscheen.

Praten over hoe het met je gaat, over lastige gevoelens, over pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden, dat doen veel mensen op het platteland liever niet, merkte Breteler. „Op het platteland gaat het vaak zo: niet te veel aandacht aan besteden, dan wordt het alleen maar groter. Laten we overgaan tot de orde van de dag, het werk dat gedaan moet worden. Mensen verwerken hun problemen hier letterlijk. Ze werken door en hopen dat het daarmee verdwijnt. Maar dat is vaak niet het geval”, zegt Breteler in haar vissershuisje in Paesens-Moddergat, een Fries dorp aan de Waddenzee.

Anne-Goaitske Breteler: „Die cultuur om het stil te houden als het moeilijk wordt, zit ook in mij.”
Foto Jerome de Lint

Hoe kan het dat er op het platteland veel suïcides voorkomen, wilde Breteler weten nadat een psychiater haar daar op had gewezen. Haar onderzoek gaat veel over Friesland, de provincie waar ze vandaan komt en nog altijd woont, maar zegt ook iets over de plattelandscultuur in andere delen van Nederland. Ze onderzocht hoe er op het platteland in het verleden met mensen in psychische nood werd omgegaan en hoe dat nog steeds effect heeft op de generaties die er nu opgroeien. Ze sprak met honderden mensen, van de dochter van de ‘dorpsgek’ van Drachten tot de verpleegkundige die in de psychiatrische instelling werkte.

Ongeschreven regel

Breteler dook ook in haar eigen familiegeschiedenis. Haar betovergrootvader, schrijver Reinder Brolsma, had mentale problemen. In 1951 schreef hij daarover aan zijn dochter: „De dingen van het leven zijn op ’t moment zo vreemd, ik ben wat van de wijze en wel op weg naar beterschap, maar het valt me zo ontzettend moeilijk. […] Neem het me niet kwalijk, ik kan er op ’t moment niet tegenop, maar doe mijn uiterste best weer normaal te worden.”

Beter werd hij niet. Op een koude herfstdag in 1953 schreef hij aan zijn vrouw een briefje dat hij naar de kapper was. Hij vertrok en verdronk zichzelf in het water bij Leeuwarden. Breteler wist wel dat haar betovergrootvader „zijn eigen dood in handen had genomen”, maar daar werd niet over gesproken. „Ik vroeg er ook niet naar. Dat was een ongeschreven regel.”

Huwelijken tussen familieleden

In zes hoofdstukken beschrijft ze de problemen op het platteland in het verleden en heden die leiden tot psychische problemen. Van de armoede, het keurslijf waarin vrouwen vroeger leefden, tot de huwelijken tussen familieleden die boeren lieten sluiten om de rijkdom in de familie te houden, en het misbruik in families.

Het gebruik van alcohol speelt ook een belangrijke rol. „Alcoholisme is altijd al een ding geweest. Door de geschiedenis heen is dat verweven met de plattelandscultuur. Je krijgt op je twaalfde je eerste biertje in de zuipkeet. Het is fijn dat mensen daar samenkomen, maar een goed gesprek over gevoelens voer je er niet. Daar komen drugs nu bij. In de cijfers zie je dat er op het platteland veel drugs gebruikt worden. Dan is het gevaar dat je niet praat over je gevoel, dat niet wil voelen en het dan gaat verdoven.”

Het Psychiatrisch Ziekenhuis in Franeker sloot in 1997 de deuren. Maar toen Breteler opgroeide, werden er bij uitbundig gedrag nog altijd gekscherende opmerkingen over gemaakt, zoals Do bist ryp foar Frjentsjer (‘Jij bent rijp voor Franeker’) of In inkeldsje Frentsjer (‘Een enkeltje Franeker’). Waar Friezen zich voor dit soort grapjes goed in hun eigen taal kunnen uitdrukken, gaat dat lastiger als het om moeilijke gevoelens gaat. Specifieke benamingen voor negatieve gevoelens ontbreken in de Friese taal, ontdekte Breteler. „Ik vind het opvallend aan de Friese taal dat er vaak geen woorden zijn om negatieve gevoelens mee uit te drukken.” Zo bestaan er in het Fries wel twintig verschillende woorden voor de plantsoort ‘lisdodde’, maar voor ‘neerslachtigheid’ telt het woordenboek er maar een stuk of drie.

Rondom psychische problemen heerst in Friesland nog altijd veel schaamte, merkte ze tijdens het schrijven van het boek. Veel mensen wilden wel met Breteler praten over de mentale ziektes en zelfdodingen in hun familie, maar wilden niet dat hun verhaal herkenbaar in het boek kwam. Vooral in boerenfamilies bleek dat lastig. „Het is moeilijk om zicht te krijgen op de mentale lasten die de boeren wel voelen, maar niet tonen. Familieleden zijn heel bang dat hun verhaal herkend wordt, zelfs als het gaat over voorouders die in de negentiende eeuw leefden. Dat geeft wel aan dat het nog steeds heel dicht bij ze staat en dat het eergevoel nog aanwezig is.”

In boerenfamilies is het niet alleen lastig om te praten over voorvallen die zich jaren geleden hebben voorgedaan, maar ook over problemen die nu spelen, zoals het overnemen van de boerderij. „Dat is bij veel families een lastig gesprek. Ik sprak een boer die zei: daar zouden ze op de agrarische scholen iets mee moeten doen. Melken leer je binnen een week, maar hoe start je een gesprek over schulden en het overnemen van een bedrijf met je vader of moeder?”

Jan Prakje.
Foto archief Leeuwarder Courant

Weinig compassie

Wie wel haar verhaal wilde doen, was Aukje Paulusma. Haar vader stond in Drachten bekend als ‘de dorpsgek’, hij werd ‘Sjoerd Bokje’ genoemd. Het perspectief van de dochter van de dorpsgek maakte Breteler de schaduwzijde van het dorpsleven pijnlijk duidelijk, schrijft ze. Waar dorpelingen wel zorgden voor de dorpsgek, door die soms onderdak of werk te geven, kon die zorg tegelijkertijd hardvochtig zijn. Er werd over de dorpsgek geroddeld, jongeren vonden het leuk om hem of haar te pesten.

Maar de dorpsgek had ook een verbindende rol in de gemeenschap, vertelt Breteler in haar boek. „Zijn afwijkende gedrag was een geliefd gespreksonderwerp tussen dorpelingen, die daardoor altijd een gedeeld verhaal en een aanwijsbare norm tot hun beschikking hadden. Er werd niet alleen een collectieve herinnering gemaakt, tegelijkertijd stelden de gemeenschapsleden de sociale verdeling tussen ‘gek’ en ‘gezond’ vast.”

In Amsterdam is het heel normaal om te vertellen dat je naar een psycholoog gaat. Dat is hier echt anders

Waar mensen vroeger nog wisten wie de dorpsgek was, schrijft Breteler, verdween die langzaam uit het dorp doordat de gezondheidszorg beter werd en mensen in een instelling terechtkonden. „De GGZ is daarvoor, denken mensen tegenwoordig. Maar mensen die vroeger als dorpsgek werden aangewezen, maakten wel onderdeel uit van de gemeenschap. Nu ken je ze niet meer. ”

Psycholoog

Breteler woonde tijdens haar studies antropologie en publieksgeschiedenis in Amsterdam. Daar wordt heel anders met psychische gezondheid omgegaan dan op het platteland van Friesland, merkte ze. „In Amsterdam is het heel normaal om te vertellen dat je naar een psycholoog gaat. Dat is hier echt anders. Het is minder open. In de stad zijn ook veel meer faciliteiten.”

Ook zelf vond ze het lastig om die stap te zetten, toen ze hulp zocht nadat haar vader anderhalf jaar geleden overleed. „Ik had een kinderwens, maar zat ook nog middenin het rouwproces. Daar wilde ik niet alleen in eigen kring, maar ook met een professional over praten. Ik twijfelde over de psycholoog. Moest ik dan wel naar die in Dokkum, waar iedereen mij kende? Of zou ik beter naar die in Leeuwarden kunnen gaan, wat verder weg?”

Uiteindelijk ging ze naar de praktijkondersteuner van de huisarts. Die bleek al genoeg te helpen om verder te kunnen. „Zelf moet ik soms ook meer open zijn als het moeilijk is. Die cultuur om dat stil te houden, zit ook in mij.”

Nu het boek is verschenen, komen mensen naar haar toe met verhalen over wat zij zelf of in hun familie hebben meegemaakt. „Het boek had wel drie keer dikker kunnen zijn. Dat geeft wel aan dat er eerst een paar moedige mensen nodig zijn die hun verhaal delen om de weg vrij te maken voor anderen.”

Praten over zelfdoding kan gratis, anoniem en 24/7 bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of chat op 113.nl.