Campussen UvA blijven dinsdag en woensdag dicht, universiteit kan ‘veiligheid niet garanderen’

Alle campussen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) blijven dinsdag en woensdag dicht, zo meldt de universiteit maandagavond in een persbericht. Het College van Bestuur (CvB) kan naar eigen zeggen „geen verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid” van docenten en studenten op de campus. Het bestuur benadrukt dat het „onaanvaardbaar [is] dat mensen die op de UvA werken of studeren belaagd en bedreigd worden en hun werk- of studieplek moeten verlaten”.

De fysieke vakken gaan dus niet door, en de UvA schrijft verder: „We verwachten van docenten niet dat ze op deze korte termijn hun onderwijs online kunnen geven.” Sommige docenten kiezen er toch voor om digitale colleges te geven, en in andere gevallen worden oude hoorcolleges opnieuw verstrekt aan studenten.

Het CvB „deelt de ontzetting” van studenten en staf over de oorlog in Gaza, en complimenteert de rust van degenen die meededen aan de ‘walk-out’ eerder op maandag. Het bestuur meldt dat dat gedeelte van het protest „ordelijk verlopen” is. Volgens de UvA is vervolgens „dat vreedzaam protest gekaapt door gewelddadige elementen die hun eigen ‘demonstratierecht’ misbruiken en de grondrechten van anderen, inclusief de media, ontkennen”. Volgens het bestuur is er „sprake van moedwillige vernieling overal”.

Lees ook
Betogers in Groningen en Maastricht mogen in tenten overnachten, in andere steden niet


Betogers in Groningen en Maastricht mogen in tenten overnachten, in andere steden niet

De demonstrerende studenten die maandagmiddag een tentenkamp op het terrein van de de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) hebben opgezet, mogen daar overnachten. Dat meldt persbureau ANP maandagavond. Actievoerders in Nijmegen en Eindhoven, die ook tentenkampen opzetten, mogen dat niet.

In Maastricht mogen een paar demonstraten blijven overnachten, schrijft ANP. Om hoeveel actievoerders dit gaat en of de rest akkoord gaat en het terrein verlaat, is nog niet duidelijk.

Zolang er geen „hinder” is voor het verkeer, laat de RUG de studenten in Groningen op hun plaats. Het protest bevindt zich op openbaar terrein en verloopt vreedzaam, zegt een woordvoerder van de gemeente tegen ANP.

In Nijmegen moesten de studenten om 18.00 uur het universiteitsterrein verlaten, maar twee uur later zijn daar nog altijd betogers met zo’n twintig tenten aanwezig. Op Instagram worden meerdere oproepen gedeeld: actievoerders worden aangemoedigd de demonstratie te steunen. Ook in Eindhoven willen betogers blijven slapen. Wat de universiteiten in deze steden van plan zijn nu de betogers niet vertrekken, is onduidelijk.

Roeterseiland
In Amsterdam escaleerde het protest maandagmiddag toen betogers het hoofdgebouw op de Roeterseilandcampus binnendrongen. Tenten werden opgezet en barricades opgetuigd. Inmiddels is het protest daar voorbij. De Mobiele Eenheid heeft de demonstranten van de campus verjaagd. Op sommige momenten kwamen daar forse stokslagen aan te pas.

Op afbeeldingen en videomateriaal is een ravage te zien: in zowel de centrale hal als op verschillende verdiepingen is op de muren geschreven, zijn computerschermen beklad of koffieapparaten vernield. Op meerdere plekken staat bijvoorbeeld „Free Gaza” geschreven.

Lees ook
Demonstranten hebben UvA-campus Roeterseiland verlaten


Demonstranten verlaten centrale hal Roeterseilandcampus, ME grijpt buiten in

De pro-Palestijnse demonstranten lijken de centrale hal van de Roeterseilandcampus te hebben verlaten. Intussen wordt buiten verder gedemonstreerd. De Mobiele Eenheid (ME) probeert daar een groep betogers weg te krijgen. In de richting van de Roetersstraat, weg van de campus. De politie roept mensen op naar huis te gaan om verdere escalatie te voorkomen.

Op sociale media worden beelden gedeeld waarop te zien is dat de ME op verschillende plekken op de campus op betogers inslaat. Het Parool meldt dat de politie heeft medegedeeld dat demonstranten mogen vertrekken, zonder arrestaties.

Op beelden die stadszender AT5 deelt, is te zien dat de centrale hal van het het hoofdgebouw vies achtergelaten is. Er liggen onder meer tenten, zakken chips en chocoladerepen verspreid over de hal. Enkele koffiezetapparaten lijken vernield. Voor de ingang is een barricade gebouwd van stoelen en andere meubels.

Lees ook
ME haalt studenten op die weg willen van Roeterseilandcampus, geen sprake van ontruiming


Pro-Palestijnse demonstranten sturen journalisten weg bij protesten, vakbond maakt zich zorgen

De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) maakt zich zorgen om de persvrijheid en persveiligheid van journalisten bij verschillende studentenprotesten door het land, laat de vereniging maandag weten aan ANP. Onder meer tijdens de protesten bij de universiteiten van Maastricht en Amsterdam hebben demonstranten maandag journalisten het werk onmogelijk gemaakt.

Op beelden is te zien hoe studenten voor het universiteitsgebouw aan de Minderbroedersberg in Maastricht stukken karton, Palestijnse vlaggen en plastic tassen voor de camera duwen en „media out!” scanderen. Daardoor kon de media geen verslag doen van de gebeurtenissen op de campus.

Ook bij de campus Roeterseiland in Amsterdam werden journalisten weggestuurd. Een cameraman van RTL zei op X dat demonstranten begonnen te duwen toen de journalisten niet naar buiten wilden lopen. Een verslaggever van de NOS zei dat daar de sfeer omsloeg zodra een groep studenten het gebouw binnenging en tenten begon op te zetten. Ook de NOS-cameraploeg werd naar buiten gestuurd. Een protestleider heeft tegen de NOS gezegd dat pers werd weggestuurd „vanwege de veiligheid van de demonstranten”. Zij zouden hun identiteit niet willen prijsgeven.

De Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) laat weten dat de demonstranten met deze actie „hun eigen boodschap in de weg staan”. Thomas Bruning, de algemeen secretaris van de NVJ, zei tegen ANP: „Het is jammer om te zien, want we strijden allemaal voor hetzelfde belang, namelijk dat we een vrije samenleving willen hebben. Dit doet gewoon afbreuk aan het hele grondrecht wat ze daar aan het uitoefenen zijn. Dat grondrecht hangt samen met andere grondrechten; je moet je mening kunnen uiten, maar daar ook verslag van kunnen doen. Als ze dat dwarsbomen, dan zitten ze hun eigen boodschap in de weg.”

De NVJ trok vorige week maandag ook aan de bel over de persvrijheid tijdens de protesten aan de UvA. Toen zou volgens de NVJ sprake zijn geweest van „intimidatie, bedreigingen en zelfs fysiek geweld” tegen de pers. „Van journalisten blijf je af”, zei NVJ-bestuurslid Sander ’t Sas toen.

Lees ook
ME haalt studenten op die weg willen van Roeterseilandcampus, geen sprake van ontruiming


UvA doet aangifte en sluit bezette gebouwen, ME ter plaatse

De Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft aangifte gedaan vanwege de demonstratie die momenteel gaande is op de Roeterseilandcampus. De Mobiele Eenheid (ME) is ter plaatse. Tientallen betogers zijn maandagmiddag het hoofdgebouw van de campus binnengetreden. Ingangen worden met meubels gebarricadeerd en ramen zijn met rode verf beklad.

Alle gebouwen van de Roeterseilandcampus zijn gesloten, deelt de UvA via X. De universiteit verzoekt iedereen naar buiten te gaan. Het Parool schrijft dat demonstranten binnen journalisten de deur wijzen en camera’s het zicht ontnemen. Uit voorzorg heeft de UvA ook het Maagdenhuis, in het centrum van Amsterdam, gesloten.

Ook in andere studentensteden worden meldingen gemaakt van bezette universiteitsgebouwen. Op de campus van de Radboud Universiteit in Nijmegen zijn tenten opgezet. Daar is de politie niet aanwezig en lijkt de sfeer vooralsnog gemoedelijk.

Lees ook
UvA doet aangifte en sluit bezette gebouwen, ME ter plaatse


‘Walk-outs’ in meerdere studentensteden, tenten opgezet bij verschillende universiteiten

In studentensteden door heel Nederland vinden maandag opnieuw demonstraties plaats als protest tegen de oorlog in Gaza. Tijdens deze ‘walk outs’ leggen studenten en medewerkers van verschillende universiteiten hun werk neer waarna zij gezamenlijk naar buiten lopen. De acties verlopen vooralsnog rustig. In Groningen heeft een groep demonstranten maandag een tentenkamp op het terrein van de universiteit opgezet.

In de studentensteden wordt geprotesteerd tegen de oorlog in Gaza en voor het recht om te demonstreren. Vorige week eindigden de studentenprotesten met confrontaties met de politie. In het centrum van Amsterdam werd de Mobiele Eenheid ingezet om het universiteitsterrein te ontruimen.

Lees ook
Zo zag Amsterdam eruit bij de protesten op en rond de universiteit

Studenten van de Universiteit van Amsterdam bezetten dinsdagmiddag het Binnengasthuisterrein. Het gaat om een complex bij de Oudemanhuispoort. Zij protesteren uit solidariteit met pro-Palestijnse studenten die een dag eerder protesteerden bij de Roeterseilandcampus, en door de politie werden verwijderd. De eis van de demonstranten is duidelijkheid over de banden van de universiteit met Israëlische universiteiten én het verbreken van die banden.

Rondom het Roeterseiland, op de campus van de Universiteit van Amsterdam (UvA), hebben zich maandag wederom honderden demonstranten verzameld. Meerdere demonstranten zijn rond 13.30 uur het universiteitsgebouw op het Roeterseiland binnengetreden. De demonstranten willen ‘vreedzaam’ protesteren, vertelt een woordvoerder van de demonstratie aan stadszender AT5.

In Delft tonen studenten en medewerkers van de universiteit hun solidariteit met demonstranten in Amsterdam en Utrecht. Om 11.00 uur staakten ook zij hun werkzaamheden.

En bij het Harmoniegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen hebben studenten zo’n vijftien tenten opgezet, meldt persbureau ANP. De actievoerders, zowel studenten als docenten, willen daar vannacht blijven slapen. Op spandoeken staat bijvoorbeeld „we stand with the students, defend the right to protest”, aldus ANP. Ook in Maastricht zijn tenten bij een universiteitsgebouw opgezet.

Lees ook
‘Walk-outs’ in meerdere studentensteden, tenten opgezet bij verschillende universiteiten


Column | Verontwaardiging

Voor Joost Klein geen finale, en daarmee ook geen kansen voor Nederland songfestivalland. Je moet er niet aan denken dat het met het Nederlands elftal was gebeurd, vlak voor de finale van het EK voetbal. De binnensteden in de Randstad zouden er geblakerd bijliggen, de straatstenen rondvliegen en de politie zou flink chargeren. Ik ga er maar vanuit dat hardcore Songfestivalliefhebbers iets minder snel naar de ammoniak grijpen, maar misschien grijp ik nu zelf naar een schandelijk stereotype.

Verontwaardiging is een mobiliserende emotie; het is een fysieke sensatie, je moet en zal er uiting aan geven en wel onmiddellijk. Het lijkt zo’n waarachtig sentiment dat alle gewone, praktische bezwaren aan de kant worden geschoven. Selectieve verontwaardiging is een pleonasme, legde de Amsterdamse socioloog Joop Goudsblom al uit, want de verontwaardiging selecteert uit talloos veel mogelijkheden. Het werd dit keer: Israël.

Die vliegende stenen in de Amsterdamse binnenstad van de afgelopen week hadden trouwens veel betere geloofsbrieven dan die van voetbalhooligans of songfestival-gedupeerden ooit zullen hebben.

Gaza, bezetting, zionisme, genocide, apartheid, vestigingskolonialisme: hoge woorden die je om de oren vlogen. Is de verontwaardiging van de protesterende studenten en docenten daarom ook hoogstaander? Niet per se. Is die gespeeld? Nee, waarschijnlijk diep doorvoeld, al zullen er zij-instromers afkomen op de geur van sensatie en geweld. Het onderscheid tussen ‘echte’ demonstranten en relschoppers is leuk bedacht, maar onwerkbaar in de praktijk. De staat van verontwaardiging vervult alle deelnemers van een heilige, grensoverschrijdende toorn. Het binaire systeem, waar voltijdsstudenten Genderstudies gewoonlijk van gruwen, doet nu voluit zijn werk: 0 of 1, ja of nee. Hebben die actievoerders dan geen punt? Natuurlijk hebben ze dat, wel een stuk of tien, en die kunnen best tegenstrijdig zijn. ‘Queers for Palestine.’ Hamas schuddebuikt nog steeds. Eenheid in verscheidenheid, maar in de protestpraktijk sneuvelt de verscheidenheid en is eenheid verplicht. De middenweg is afgesloten.

De vergelding van het Israëlische leger na de Hamas-terreur was legitiem, maar de massaslachting die volgde en nog steeds voortduurt vraagt om protest, wil het internationale rechtssysteem enigszins overeind blijven. Maar nu dit: hoe noodzakelijk is het de oorlog van daar naar hier te halen?

Die ‘Tweestatenoplossing’ voor het Israëlisch-Palestijnse conflict bestaat op papier al sinds 1947, en papier is geduldig. De rest van de actievoerende wereld heeft nu gekozen voor de ‘Tweekampenoplossing’ in eigen land. Pro-Palestina of pro-Israël, dat zijn de smaken. Interne, universitaire burgeroorlogen. Vriendengroepen gespleten. Nederlandse Joden bedreigd.

De oorlog beëindigen door het vermenigvuldigen van die oorlog? Che Guevara riep al: „One, two, many Vietnams.” Dat dreigt nu op een aantal fronten aardig te lukken.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.


Borstvoeding geven is niet meer gewoon

Het liefst gaat Anja Bakker op huisbezoek. Even naast de moeder zitten, baby dichtbij, even heel precies kijken en luisteren. In hun eigen omgeving voelen mensen zich nu eenmaal het meest op hun gemak. En dat is exact wat je wilt als het om borstvoeding gaat.

Anja Bakker (57) is lactatiekundige bij Icare JGZ, de organisatie die in de gemeente Lelystad de jeugdgezondheidszorg levert. Naast de huisbezoeken die ze „in de stad en in de polder” aflegt, heeft ze een keer per week telefoondienst, dan belt ze jonge ouders die zich bij het consultatiebureau hebben gemeld met een vraag.

Sinds kort heeft ze ook een inloopspreekuur. Eens in de twee weken kunnen mensen langskomen op de Ketelmeerstraat, in een zwart, vierkant gebouw waar ook een verloskundepraktijk zit. Vandaag, op een woensdagmiddag in de meivakantie, blijft de wachtkamer leeg. „Ik denk niet dat er nog iemand komt”, zegt Bakker om kwart voor twee. Als het twee uur is geweest, zet ze de computer aan en klapt ze het hoesje van haar werktelefoon open. In het systeem zoekt ze de gegevens van een moeder die ze eigenlijk op het spreekuur verwachtte – haar 11 weken oude dochter wilde de afgelopen dagen maar niet van de borst. Misschien kan ze nog telefonisch advies geven.

„Dus”, zegt ze als ze aandachtig naar de vrouw heeft geluisterd. „Wat denk je?”

„Een regeldag?”

„Ja, een regeldag. Dat denk ik ook.”

„Ik moet meer melk aanmaken…”

„… en zij probeert dat zo te bewerkstelligen. Meestal duurt het één, twee dagen en zie je daarna weer een mooi ritme ontstaan.”

Uit onderzoek van het Voedingscentrum bleek afgelopen week dat 53 procent van de ouders hun baby na de geboorte uitsluitend borstvoeding geeft. Nog nooit was dat percentage zo laag. In 1997, toen het onderzoek startte, kreeg nog 80 procent enkel borstvoeding. Twee kanttekeningen: het lage percentage kan deels komen door een veranderde vraagstelling; dit keer werd explicieter gevraagd aan ouders of hun kind in de week na de bevalling één of een paar flesjes kunstvoeding kreeg. En 76 procent van de baby’s krijgt wel énige mate van borstvoeding. Dat is juist iets meer dan voorheen.

Pijnlijk

Veel moeders stoppen eerder met borstvoeding dan gehoopt en voelen zich daar teleurgesteld over – ook dat kwam uit het onderzoek naar voren. Belangrijkste reden om te stoppen is dat de baby niet genoeg melk binnenkrijgt of dat ouders daarover twijfelen. Andere veelgenoemde oorzaken zijn dat het drinken niet goed lukte of te pijnlijk was. Uit die antwoorden concludeert het Voedingscentrum dat het beleid rond borstvoeding beter kan. Zo wordt hulp niet standaard vergoed of, zoals in Lelystad, aangeboden via de gemeente. Marije Verwijs van het Voedingscentrum: „Het zou helpen als een lactatiekundige toegankelijk is voor iedereen die het nodig heeft.”

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert om kinderen de eerste zes maanden alleen borstvoeding te geven, en daarna borstvoeding te combineren met andere voeding tot het tweede jaar. Borstvoeding heeft namelijk positieve gezondheidseffecten op de korte en lange termijn: zo heeft het kind minder kans op infectieziekten en waarschijnlijk ook op astma en overgewicht. Moeders hebben een lager risico op een hoge bloeddruk, reuma en diabetes. Omdat in Nederland een minderheid van de moeders volledige borstvoeding geeft tot de leeftijd van zes maanden, ligt de focus in de voorlichting hier op het zo lang mogelijk doorgaan, aldus het Voedingscentrum: „Elke week telt”.

De gezondheidseffecten zijn voor veel ouders de belangrijkste reden om met borstvoeding te beginnen, zo valt ook te horen in de wachtkamer van het consultatiebureau in Lelystad. „Ik doe het vooral vanwege de voordelen voor haar”, zegt de 29-jarige Lotte die een vaccinatie komt halen voor dochter Luna (8 weken). Net als de andere ouders hier wil ze liever niet met haar achternaam in de krant. Bij haar eerste kind lukte borstvoeding niet – lastige bevalling, slechte start. „Maar zij was direct heel happerig. Ik dacht: we zien wel. En als ik eerlijk ben: nu vind ik het geweldig. Je hebt steeds een momentje samen. Dat is heel fijn.”

Van alles wat er komt kijken bij het nieuwe ouderschap is die borstvoeding misschien wel het meest overweldigend, klinkt het in de wachtkamer. Of in de woorden van de 30-jarige Samantha: het is heel mooi, heel bijzonder én heel zwaar. „Je leeft eigenlijk van voeding naar voeding. Als ik kolf, ben ik met tien minuten klaar. Als mijn dochter bij mij drinkt, ben ik zo een uur bezig. Het kost ontzettend veel tijd en energie. Maar ja, het is wel gewoon het beste voor haar.”

En dan kan er nog van alles mis gaan. Tepelkloven, spruw, stuwing. Voor Désiré (27) waren de eerste drie weken „verschrikkelijk”: de toeschietreflex – waarbij moedermelk vanuit de melkkliertjes richting de tepel gestuwd wordt – bezorgde haar een intens naar gevoel. „Ik voelde me elke keer ontzettend down. Er is volgens mij geen onderzoek naar gedaan, maar het lijkt vaker voor te komen. Je gelukshormoon dipt, las ik ergens.”

Geen toverstokje

Lactatiekundige Anja Bakker weet hoe groot de uitdagingen kunnen zijn. Vanochtend was ze bij een kindje van zes weken oud, dat al snel niet meer uit de borst dronk omdat het bij de moeder te veel pijn deed. Zij kolft nu steeds, en wilde het toch nog een kans geven. Begin met het kindje bloot tussen je borsten te leggen, adviseerde Bakker. Wacht af, forceer het niet. „Je hebt geen toverstokje waarmee het in een keer goed gaat.”

Dat vaker kunstvoeding wordt gebruikt bij pasgeboren baby’s past in de tijd, denkt Bakker. De lat voor jonge ouders ligt hoog. Héél hoog. „Ze willen alles goed doen. Ze zien plaatjes op sociale media van moeders met kleine kinderen: meteen weer aan het werk, meteen weer in de running. Ze willen graag controle hebben. Maar borstvoeding werkt niet zo. Als je een fles geeft, dan zie je: ik geef 100 milliliter, en dat gaat er wel of niet in. Bij een borst weet je dat niet.”

Vroeger zagen vrouwen eerder andere vrouwen die borstvoeding gaven: zussen, tantes, vriendinnen. Nu, zegt Bakker, is iedereen veel meer op zichzelf. „Het zijn kwetsbare dingen om over te praten. Vaak ontbreekt de juiste kennis. Met een flesgevoed kind zit je bijvoorbeeld al snel op vijf, zes voedingen, een borstgevoed kind pak je makkelijk twaalf keer op een dag. Ja, dat is heel vaak. Dan moet je wel weten dat dat normaal is.”

En dan is er nog de babyvoedingsindustrie die haar macht uitoefent. Loop maar eens in de supermarkt langs de schappen, daar zie je kunstvoedingen die „speciaal gemaakt” zijn om te combineren met borstvoeding. Bakker: „Dat staat er pontificaal op hè? Logisch dat moeders er sneller naar grijpen en minder lang volledig borstvoeding geven.” In de warenwet staat – dat is wereldwijd afgesproken – dat reclame maken voor kunstvoeding onder de 6 maanden verboden is.

Lees ook
Boerhaave de proefjesprof was fan van borstvoeding

Een moeder die haar kind de borst geeft (fragment), door Domenicus van Tol.

Voordelen

Bakker heeft zelf drie kinderen. Pas bij haar derde had ze borstvoeding echt onder de knie. „Bij de eerste ben ik na vier maanden gestopt, die was heel huilerig. Je denkt: het zal daar wel aan liggen. Bij de laatste had ik meer vertrouwen: ‘O, heb je nu niet goed gedronken? Prima, ik merk wel wanneer je weer komt, dan maar een uurtje eerder. Die ervaring heb je natuurlijk niet bij je eerste kind.”

Het onderzoek van het Voedingscentrum, vindt ze, is een mooie gelegenheid om het onderwerp borstvoeding weer eens op de kaart te zetten. „De politiek, de werkgevers – als ze de voordelen zouden kennen, zouden ze zien hoeveel winst er te behalen is. Wist je dat moeders die borstvoeding geven net als hun kinderen minder vaak ziek zijn?”

Op de vraag of er genoeg rekening wordt gehouden met vrouwen die borstvoeding geven, antwoorden de moeders in Lelystad: absoluut niet. Samantha: „Ik zit iedere keer van: wáár ga ik het geven? Ik doe het meestal in de auto, de ramen zijn geblindeerd.”

Lees ook
Kindersterfte kan sterk omlaag door borstmelk

Vrouwen geven borstvoeding in een park tijdens de Wereldborstvoedingsweek van 2015 in Mexico-Stad.

Borstvoeding geven combineren met hun werk zien de meeste vrouwen niet zitten. Bijvoorbeeld omdat ze voor de klas staan („Probeer dan maar eens op vaste tijden te kolven”) of ergens werken waar geen aparte ruimte is – een kapsalon bijvoorbeeld. „Het kán, maar je zit wel gewoon tussen je collega’s.”

Je baby voeden in het openbaar lijkt ook niet echt geaccepteerd. Désiré zag het bij vriendinnen: mensen kijken, maken opmerkingen. „Dat ze het niet vinden kunnen. Ik vind dat bizar. Maar toch houdt het me tegen.”

Een andere moeder, Désirée : „Er ligt een soort stigma op, alsof het vies is. Op sociale media zie je dat het best wel een ding is. Dat vrouwen als ze er een foto van posten heel naar bejegend worden.”

Haar partner Bennie: „Terwijl het iets heel normaals hoort te zijn.”

Désirée: „Precies. Je lichaam is ervoor gemaakt. Letterlijk.”


Het is ‘continu oefenen’ in Klinisch Centrum Nootdorp. Matthieu weet het: ‘Je moet hier keihard aan jezelf werken’

Er worden croissantjes en worstenbroodjes gebakken. Op de bank in de woonkamer zit een vrouw een kruiswoordpuzzel te maken. Hier, op een van de afdelingen van het Klinisch Centrum Nootdorp, verblijven zeven mensen met een licht verstandelijke beperking én een psychiatrische aandoening. Ze krijgen verschillende therapieën. Maar ze doen ook aan fitness. Ze zwemmen. Schilderen. Tekenen. Maken muziek. En ze tafeltennissen vaak.

De dagen zijn gevuld. „Zodat je niet de hele tijd aan het dissociëren bent”, zegt Matthieu (28). „Je moet hier keihard aan jezelf werken. Blokkades doorbreken. Anders kom je geen stap vooruit.” Medebewoner Danny (26): „Ik heb last van stemmingswisselingen. Soms voel ik me hier thuis. Soms vind ik het lastig. Maar het is goed om een stok achter de deur te hebben, hier.”

Matthieu en Danny verblijven tijdelijk in de kliniek waar ggz-organisatie Parnassia en gehandicaptenorganisatie Ipse de Bruggen samen zorg verlenen aan mensen met een licht verstandelijke beperking én een psychiatrische aandoening, een groeiende groep mensen in Nederland. Ilse van Esch, directeur zorg van Ipse de Bruggen: „Mensen vallen vaker buiten de boot. Zolang er geen ingewikkelde eisen worden gesteld, kon deze groep mensen prima mee doen. Maar de maatschappij stelt steeds meer eisen. Dus als je een licht verstandelijke beperking hebt, maak je minder gemakkelijker dan vroeger deel uit van een gemeenschap. Dit is een tijd van individualisering, waarin iedereen zelf kan kiezen wat hij wil zijn, wie hij wil worden. Dat is lastig.”

directeur zorgIlse van Esch Mensen vallen vaker buiten de boot. De maatschappij stelt steeds meer eisen

Jorrit Matzinger, manager bedrijfsvoering van het klinisch centrum Nootdorp: „Deze mensen lopen vaak jarenlang op hun tenen. De problemen stapelen zich op. Het zijn mensen met een IQ tussen de 70 en 85, over wie vaak wordt gedacht dat ze het nog wel redden. Maar op een gegeven moment klapt het. Ze kunnen niet verder. Ze lopen vast.”

Ilse van Esch: „Naarmate de wereld groter en ingewikkelder wordt, wordt de kans groter dat ze psychische stoornissen zoals angsten en depressies ontwikkelen.”

Lees ook
Steeds meer zwakbegaafden in gehandicaptenzorg: ‘Daar mogen we mensen hun grondrechten afnemen’

Cliënt tijdens de dagbesteding in woonzorgcentrum Plein 6 van Õs Heeren Loo.

Geen woorden kunnen vinden

Deze almaar groeiende groep mensen in Nederland dreigt tussen wal en schip te vallen. De geestelijke gezondheidszorg vindt het lastig hun een therapie aan te bieden die ze niet begrijpen, ook omdat deze mensen vaak geen woorden kunnen geven aan wat ze voelen. Maar ernstig gehandicapt zijn ze óók weer niet. Zo kan het gebeuren dat licht verstandelijk beperkten een psychiatrische behandeling krijgen die niet werkt, óf niet behandeld worden en belanden in instellingen voor gehandicaptenzorg waar ze eigenlijk niet thuis horen. Dat laatste signaleerden onlangs artsen in NRC. Een rapport van de Nederlandse Zorgautoriteit van vier jaar geleden waarschuwde daar al voor. Maar, zeggen ze hier in Nootdorp, er zijn óók initiatieven om de zorg te combineren. „Daar zijn wij op aangeslagen”, zegt Ilse van Esch. Dus: wonen in een beschermde omgeving met een „passende en zinvolle” dagbesteding. „Binnen een therapeutisch klimaat met psychologische behandeling, waarbij ook onderzocht wordt wat passende zorg is na de behandeling.”

Het komt er in Nootdorp op neer dat mensen zoals Danny en Matthieu enkele keren per week door psychologen en psychiaters worden behandeld. De rest van de week proberen hun sociotherapeuten de vastgestelde therapie in het dagelijks leven toe te passen. „We zijn in principe de hele dag aan het behandelen”, zegt Jorrit Matzinger. „Continu oefenen.” Zodat, is de gedachte, de stoornis afneemt of zelfs verdwijnt, en de licht verstandelijk beperkte cliënten weer een min of meer normaal leven op kunnen bouwen. Matzinger: „Iemand met een psychiatrische aandoening en een verstandelijke beperking weer op weg helpen, duurt lang. Deze mensen hebben meer nabijheid nodig.”

In de huiskamer samen tv kijken.
Foto Hedayatullah Amid

Naast behandelen ook opvoeden

Zorgdirecteur Ilse van Esch: „Naast behandelen willen we ook opvoeden, ondersteunen.” Er is in Nootdorp plaats voor ruim veertig mensen.

Danny, uit het Zuid-Hollandse Lekkerkerk, heeft een lichte verstandelijke beperking en wordt behandeld aan een depressie. Hij heeft als tiener zijn diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs gehaald. „Veel mensen kunnen niet begrijpen dat ik dat heb gehaald. Maar ik heb daar ook heel erg mijn best voor moeten doen, en er erg veel voor moeten laten. Ik heb jaren op m’n tenen gelopen.”

Na zijn vooropleiding heeft hij geprobeerd begeleider in de zorg te worden. „Dat was te hoog gegrepen.” Hij heeft vervolgens enkele jaren ’s avonds pizza’s bezorgd, maar tobde met zijn gezondheid door een zware vorm van eczeem, en kreeg depressies. Later ging hij werken bij een logistiek bedrijf; ook daar voelde hij zich niet op z’n gemak. „Niemand zag aan mij dat ik wat mankeer. Dat matchte niet. Het is stuk gelopen.”

Uiteindelijk belandde hij in de dagbesteding, maar kreeg daar sterk het idee dat hij zo veel meer zou kunnen als hij niet zou lijden onder zijn aandoeningen. „Ik raakte gefrustreerd.” De depressie verergerde, hij kreeg suïcidale gedachten. In een kliniek werd eindelijk de diagnose licht verstandelijke beperking gesteld. Danny ging op zich zelf wonen. „Want thuis was het crisis. Ik kwam mijn kamer niet meer uit. Deed lelijk tegen mijn ouders. Die trokken het niet meer. Dat begrijp ik ook. Het is heel lastig om iemand die altijd somber is, thuis te houden.”

Helemaal zelfstandig wonen bleek geen succes. „Het heeft nooit als een thuis gevoeld.” Zo kwam hij in Nootdorp terecht. Hier wordt hij behandeld. „Ik probeer het verleden achter me te laten.”

Anne Mud, zijn psycholoog, zit erbij en vertelt dat Danny cognitieve gedragstherapie krijgt. „Je kijkt tijdens de therapie naar wat je denkt, wat je voelt en wat je doet. Gedachten vormen hoe je je voelt en hoe je je gaat gedragen. Een bekend voorbeeld is dat als je ’s nachts een geluid hoort en denkt dat het een inbreker is, je heel angstig wordt en je gaat verstoppen. Maar als je denkt dat het geluid van de kat van de buren is, word je rustig, en slaap je lekker in.” Danny moet dus leren zijn veelal sombere gedachten te veranderen. „Dat is de uitdaging, Danny”, zegt zijn psycholoog.

Wat ook helpt, zegt hij zelf, is wandelen en hardlopen. „Vijf kilometer.” Binnenkort vertrekt Danny uit de kliniek; hij heeft een plaats gekregen binnen een beschermde woonvorm, in Gouda.

bewoner Klinisch CentrumMatthieu Ik loop tegen bepaalde blokkades aan. Die hoop ik te doorbreken

Haren wassen, in het hier en nu

Op de afdeling wordt veel waarde gehecht aan de „zelfstandigheid” van de tijdelijke bewoners. Sociotherapeut Mohammed Amakran: „De cliënten kunnen hun eigen was draaien. Ze hebben eigen kookdagen. Ze komen met ideeën, wij helpen daarbij. Ze hebben zelf de regie in handen.”

Matthieu, uit Zierikzee, woont hier sinds twee maanden. „Ik loop tegen bepaalde blokkades aan. Die hoop ik te doorbreken. Ik leer mezelf hier wat beter kennen. Daardoor kan ik beter met mijn gevoelens en gedachten omgaan, en vlieg ik niet uit de bocht.”

Matthieu is licht verstandelijk beperkt en heeft autisme. Bovendien lijdt hij aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en krijgt hij, in afwachting van een intensieve therapie, traumatische stabilisatietherapie. „Wat ik leer, is niet altijd maar tobben over mijn problemen, maar heel bewust nadenken over wat ik aan het doen ben, haren wassen bijvoorbeeld. Zo kom je tot jezelf. In het hier en nu.”

Matthieu vermoedt dat hij in zijn tienerjaren een trauma heeft opgelopen „door hoe je bepaalde gebeurtenissen interpreteert”. Nader verklaard: „Thuis werden dingen gezegd en dingen van mij verwacht die ik niet kon plaatsen, ook door de verstandelijke beperking. Het is thuis best pittig geweest. Er werden eisen gesteld waar ik niet aan kon voldoen. Ik had veel aandacht nodig. Die kreeg ik niet altijd. Ik leefde in een cocon. Mijn ouders zeiden altijd: vertel het, jongen. Maar dat kon ik niet, ik wist niet wat ik moest zeggen, ik had er geen woorden voor. Voor het gezin heeft dat veel stress en spanning met zich meegebracht.”

Wat er flink heeft ingehakt, zegt Matthieu, is de scheiding van zijn ouders, toen hij vijftien jaar oud was. „Mijn vader ging weg. En later stond er ineens een man in huis over wie werd gezegd: dit is mijn nieuwe vriend. Deze man ging mij voortaan dingen vertellen en dingen ordenen. Daar kon ik niet mee omgaan. Ik voelde me niet begrepen. Ik kon het niet verwerken. Ik werd erdoor overspoeld.”

Over enkele maanden hoopt hij weer naar zijn eigen woning in Zierikzee te kunnen gaan. „Huisje boompje beestje.” En werken. „Ik kan best goed werken. Ik heb een baan van veertig uur in de week in de groenvoorziening gehad.”

Danny (rechts) speelt tafeltennis met een andere bewoner.
Foto Hedayatullah Amid

Het beste van twee werelden

De kliniek wil „het beste van twee werelden” combineren, zegt Ilse van Esch, namelijk psychiatrische behandeling én dagelijkse ondersteuning, begeleiding en dagbesteding.

Helaas, zegt ze, is het zorgsysteem nog niet altijd ingesteld op samenwerken. Van Esch vertelt dat twee jaar geleden de inspectie langs kwam en moeite had te bepalen welke kwaliteitskaders er werden gebruikt, die van de geestelijke gezondheidszorg of van de gehandicaptenzorg.

Ook voor de instelling zelf is het soms wennen. Van Esch: „We hebben hier af en toe behoorlijke incidenten, die een zorgvuldige afweging van protocollen en procedures vereisen. Een cliënt heeft hier ooit zijn matras in de fik gestoken. Dan luidt het protocol van de GGZ dat de politie moet worden gebeld. Vanuit de gehandicaptenzorg kijken we daar toch anders naar. Het is van essentieel belang om te onderzoeken of de cliënt bewust verantwoordelijk is voor de actie of dat deze niet in staat was de gevolgen van zijn handelen te overzien. Afhankelijk van deze beoordeling kan ons handelen variëren. Als we inschatten dat de cliënt dit niet bewust gedaan heeft, willen we niet dat de cliënt aangehouden wordt.”

Hoe is het afgelopen? „Uiteindelijk zijn we hem blijven behandelen.”

Lees ook
In deze instellingen leren getraumatiseerde kinderen: hier laten de hulpverleners mij niet vallen

De gymzaal van behandelcentrum Pinq  in Amsterdam.


Pro-Palestijnse mars eindigt op het Museumplein in Amsterdam, zo’n ‘tienduizend mensen’ liepen mee

Zaterdag hebben ongeveer tienduizend mensen, volgens opgave van de organisatoren, een mars door Amsterdam gelopen om aandacht te vragen voor het lot van de Palestijnen. In het bijzonder richtten ze zich tegen het Israëlische geweld in de Gazastrook, waar volgens de demonstranten een genocide gaande is. De manifestatie, waartoe was opgeroepen door een zestigtal organisaties, begon op de Dam, waar sprekers de Nederlandse overheid, bedrijven en instellingen onder meer opriepen tot het verbreken van banden met Israël.

Veel aanwezige demonstranten hekelden het politieoptreden eerder deze week tegen protesten op verschillende campussen van de Universiteit van Amsterdam. Die liepen uit op gewelddadige confrontaties. Zaterdag werd bekend dat de UvA de bij de protesten ontstane schade schat op zo’n anderhalf miljoen euro.

Stoet naar Museumplein
Tot grote incidenten kwam het niet toen de stoet door de binnenstad naar het Museumplein trok. Wel werd bij de ambtswoning van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, die werd afgeschermd door de politie, om haar aftreden geroepen vanwege het politieoptreden bij en rondom universiteitsgebouwen.

Bij een café langs de route kwam het tot een kort opstootje met terrasbezoekers, waarbij zeker één persoon werd gearresteerd. Ook werd veelvuldig de omstreden leuze ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ gescandeerd. Op het Museumplein leidde de politie een cameraploeg van de rechtse omroep Ongehoord Nederland weg, toen demonstranten die dreigden te belagen.

Op het Museumplein kwam de manifestatie officieel ten einde. Een deel van de demonstranten bleef daar op het gras zitten en zwaaide met Palestijnse vlaggen. Ook riepen ze protestleuzen, maar de sfeer bleef gemoedelijk.

Lees ook
Pro-Palestijnse mars eindigt op het Museumplein in Amsterdam, zo’n tienduizend mensen liepen mee