Lale Gül: ‘Mijn moeder vergeeft me pas als ik weer moslim word en dat kan ik niet’

Lale Gül (26) heeft een pet op, een oranje-rode pet met een klep die haar gezicht overschaduwt. Ze kijkt om zich heen op het terras waar we hebben afgesproken, in een provinciestad waarvan we op haar verzoek de naam niet noemen, en zegt: „Zullen we binnen gaan zitten?” Ze is bang dat mensen haar herkennen. De minst vervelende variant van wat er dan gebeurt is dat ze haar complimenteren met haar boek van drie jaar geleden, Ik ga leven, en haar prijzen om haar moed. Mogen ze een selfie met haar maken? Maar het komt ook voor dat mensen haar vol haat aanstaren, haar uitschelden, naar haar spugen. En altijd houdt Lale Gül er rekening mee dat iemand op een dag zal doen waar ze online al drie jaar mee wordt bedreigd: haar aanvallen, vermoorden.

Nu heeft ze een nieuw boek geschreven, Ik ben vrij. Het is dinsdag 14 mei verschenen en het is een vervolg op Ik ga leven. Dat was het woedende relaas van het Turks-Nederlandse meisje Büsra dat Nederlands studeert aan de Vrije Universiteit en is opgegroeid in een streng-islamitisch gezin in Amsterdam-West, met ouders die niet kunnen lezen of schrijven en haar dwingen om een hoofddoek te dragen, vijf keer per dag te bidden, elk weekend naar de Koranschool te gaan en zich voor te bereiden op het leven van een vrome getrouwde vrouw.

Moet ik leven als een kamerplant? Moet ik in een huwelijk treden waar alle seks uit is geramd nog voordat het begonnen is, omdat mijn verwekkers een volstrekt humorloze, bloedeloze en Koranvaste lul voor mij hebben uitgekozen? En dan veranderen in een broedkip zoals alle vrouwen om me heen? En de rest van mijn bestaan op die manier slijten? Is dat waarvoor ik leef? Is God dan blij met mijn tragedie?

Ze is zeventien als ze haar hoofddoek afdoet. Ze stopt met bidden. Ze maakt zich op en gaat uit terwijl haar ouders denken dat ze bij de Albert Heijn aan het werk is. Ze heeft seks met jongens die geen moslim zijn. En ze schrijft het allemaal op.

Büsra is een vermomde Lale en op de omslag van het boek staat ‘roman’. Lale, Turks-Nederlands, dacht toen ze het schreef nog dat ze zich daarachter zou kunnen verschuilen en altijd nog kon zeggen dat haar boek niet over haar en haar familie ging. Maar die vlieger ging niet op. In Ik ben vrij vertelt ze hoe het haar vergaan is sinds de presentatie van Ik ga leven, te beginnen in de nacht na haar televisieoptreden bij Op1. Haar moeder staat haar op te wachten bij de voordeur van hun flat en trekt haar rechterschoen uit. ‘Kom hier, jij eerloos wezen!’ Ze mept Lale op haar armen, haar schouders, haar hoofd, waar ze haar maar raken kan. Binnen zit de hele familie klaar, haar vader, haar broer, haar zusje van tien, ooms, tantes. De ooms en tantes zetten het op een schreeuwen en vallen haar aan. Waar denkt Lale dat ze mee bezig is? Waarom maakt ze hen zwart op tv? Is ze gestoord? Er wordt geschopt en geduwd en geknepen, en het eindigt ermee dat Lale het huis uit vlucht. Ze heeft niet eens tijd om haar oplader te pakken en haar telefoon is bijna leeg. Haar moeder heeft dan al verklaard dat Lale haar dochter niet meer is. ‘Had ik maar een steen gebaard.’

Sindsdien woont Lale niet meer thuis. De eerste maanden verbleef ze in een safehouse, geregeld door burgemeester Femke Halsema. Later huurde ze een appartement en twee jaar geleden kocht ze van de opbrengst van haar boek en de lezingen die ze geeft een huis in de provinciestad waar we nu zijn, in een lawaaierig café.

Foto Merlijn Doomernik

„Twintig kilo afgevallen”, zegt ze als wij zeggen dat ze er beter uitziet dan in de zomer van 2021, toen we haar met Franca Treur (Dorsvloer vol confetti) interviewden voor NRC. „Op het toppunt was ik tachtig kilo. Ik kwam aan doordat ik in een depressie zat en op een gegeven moment werd ik depressief van hoe ik eruit zag. Stond ik bij de Zara een XL-jeans te passen en dan kon ik wel janken. Die vetrollen! In dat licht!”

En toen?

„Ben ik opgehouden met hele dagen op de bank hangen en non-stop Netflix-series kijken en eten bestellen en wijn drinken. Vooral van wijn word je heel dik.”

Het meeste verdriet, schrijf je, had je om je kleine zusje.

„Ik heb nog steeds verdriet om haar. Toevallig heb ik haar gisteren gezien. Ze is nu dertien en wordt met de maand meer anti-mij. Maar ik ben allang blij dat ze me nog wil zien. Mijn broertje belde me, hij is twee jonger dan ik, en zei dat Defne – zo noem ik haar in mijn boeken – vakantie had en zich verveelde. We gingen in De Drie Graefjes zitten in Amsterdam en toen zei mijn broer dat hij een pak nodig had. Hij is net advocaat geworden op de Zuidas. Hij is cum laude geslaagd voor zijn rechtenstudie. Ik zei dat we bij de Zara konden gaan kijken en toen werd Defne boos. ‘De Zara steunt Israël in de oorlog tegen Hamas.’ Ze boycot McDonald’s en Starbucks ook, ze is daar obsessief mee bezig. Al die kinderen met wie zij omgaat zijn er obsessief mee bezig. Als mijn zusje bij mij thuis komt, moet ik erop letten dat ik geen dadels uit Israël in huis heb. En geen varkensvlees. Geen vlees dat niet halal is. Geen wijn. En foto’s van vrienden met wie ik scharrel verwijder ik.”

Ze draagt een hoofddoek?

„Ja, natuurlijk.” Ze pakt haar telefoon en laat een foto zien. Haar zusjes hoofddoek is zwart en bedekt ook haar hals. „Jullie kunnen denk ik niet zien hoe belachelijk knap ze is, veel knapper dan ik.” Ze heeft ook een filmpje op haar telefoon van toen haar zusje nog klein was. Defne zit te wippen op de rand van een sofa en lacht met haar mond wijd open in de camera. Haar ogen zijn onwaarschijnlijk groot.

Jij was dertien toen ze geboren werd.

„En daarna was mijn moeder hartstikke depressief. Ze lag veel in bed, deed bijna niets aan het huishouden en ik zorgde voor mijn zusje. Het heeft lang gevoeld alsof ze mijn kind was, alsof ik haar heb opgevoed. Defne heeft me gesmeekt, echt gesméékt om het weer goed te maken met mijn ouders. Ik heb het geprobeerd en jullie hebben denk ik wel gelezen hoe dat is afgelopen. Mijn vader kan me misschien nog wel vergeven. Mijn moeder niet. Ze eist dat ik eerst Allah om vergiffenis vraag. Ze eist dus dat ik weer moslim word en dat kan ik niet. Ze mag geloven wat ze wil, dat is haar vrijheid. Maar het is mijn vrijheid om niet te geloven. Dat seculiere gedachtengoed wil maar niet tot haar doordringen. Tot niemand in de moslimgemeenschap.”

In je boek zegt je moeder dat je allang dood bent.

„En dat ze me niet kent en dat Allah mij naar haar heeft gezonden als een beproeving. Het ergste vind ik dat Defne zo onder mij lijdt en dat ik dat niet heb zien aankomen toen ik Ik ga leven schreef, anders had ik nog wel twee keer nagedacht. Ze heeft verdriet om mijn moeder die dood wil en depressief is en zich nergens meer durft te vertonen. En op school, op de Koranschool, in de moskee, overal is ze het zusje van Lale Gül die haar familie en haar cultuur te kakken heeft gezet. Ze heeft geen eigen identiteit meer. Ze zou naar het Haga gaan, een islamitische middelbare school, maar dat heeft mijn broer tegengehouden. Nu zit ze op dezelfde school waar ik op heb gezeten, op de havo, terwijl ze gemakkelijk vwo zou kunnen doen. Ze haalt alleen maar achten en negens. Maar mijn moeder wil niet dat ze naar het vwo gaat. Ze wil niet nog een Lale.”

Foto’s Merlijn Doomernik

Heeft je broer begrip voor je?

„Nee. Hij is conservatief. Hij gaat dit jaar trouwen met een Turkse vrouw, een vrouw die een goede moeder zal zijn voor zijn kinderen. Hij leest niets van wat ik schrijf en kijkt nooit terug als ik op tv ben geweest. Alles wat ik zeg irriteert hem en hij vindt het totaal niet goed of inspirerend zoals ik leef. Hij gaat alleen niet zo ver dat hij het contact met me verbreekt. En hij is te intelligent om achter me aan te komen en de eer van de familie te wreken. Mijn vader eist dat ook niet van hem. Daar heb ik geluk mee.”

Er zijn mensen, schrijf je, die vinden dat je Wilders in de kaart speelt.

„Mensen uit goede milieus, ja. Ook mensen van mijn leeftijd. Ze zijn al van generatie op generatie niet gelovig opgevoed en hebben geen idee, echt géén idee waar ik vandaan kom. Ze kennen het soort wijk niet waarin ik ben opgegroeid. En als ze die wel kennen, zien ze de misstanden niet, want het meeste blijft verborgen. ‘Mocht je je niet opmaken? Mocht je niet naar het strand? Dat kán toch niet!’ Iets ergers kunnen ze zich niet voorstellen. Er zijn mensen die denken dat mijn ouders wel trots op me zullen zijn: een succesvol boek, elke week een column in Het Parool. Die snappen er echt helemaal niets van. Het is zo super-Nederlands om trots te zijn op de merites van je kind. In het milieu waar ik uitkom telt alleen of je een goede moslim bent.”

De PVV, schrijf je, is groot geworden door de mislukte integratie, niet door de immigratie.

„Je hoort mij niet zeggen dat we de immigratie moeten beperken omdat die problematisch is. Daar ga ik niet over. Maar dat de integratie is mislukt, dat is toch gewoon zo? Het is mijn ervaring en het staat ook in recent onderzoek van het CBS. Dat Wilders mijn verhaal gebruikt als argument tegen immigratie, is voor zijn rekening. Voor mij is het geen reden om niet te zeggen wat ik vind.”

Wanneer ben je begonnen aan Ik ben vrij?

„Ik schreef steeds wel dingen op, flarden, dingen die ik meemaakte, gesprekken met mijn psycholoog, met vrienden, ruzies. Maar het heeft lang geduurd voordat ik me ertoe kon zetten om weer aan een boek te beginnen. Het idee alleen al gaf me stress. Niet wéér over de familie en de islam, niet wéér al die ellende over me heen krijgen. Het was gewoon heel comfortabel om het niet te doen. Ik werkte aan een essaybundel over vrijheid, puur een vlucht. Alleen bleek ik geen Bas Heijne te zijn. Waarom zouden mensen essays van mij willen lezen? Ze waren saai. En toen, een maand of negen geleden, werd ik gebeld door Mai Spijkers, mijn uitgever. ‘Wil je morgen naar mijn kantoor komen?’ De volgende dag zat ik bij hem en hij was echt heel boos op me. Ik zat maar een beetje te hannesen op Instagram, zei hij, waar was ik nou mee bezig? Ik verwaarloosde mijn talent, ik verwaarloosde mijn lezers en als ik over negen jaar weer eens met een boek zou komen, was iedereen me vergeten. Hij had genoeg schrijvers, zei hij, dus hem had ik er niet mee. Ik had alleen mezelf. Ik vond dat hij gelijk had.”

En toen ben je toch over je familie en de islam gaan schrijven.

„Maar het was heel anders dan de eerste keer. Toen was ik een onbekende student Nederlands aan de Vrije Universiteit die er geen idee van had wat dat boek teweeg zou brengen. Nu was ik me hyperbewust van alles. Zo’n hoofdstuk waarin ik met mijn vriend naar een seksclub in Valencia ga, wat gaat iedereen daar nou weer van vinden? Het verdriet van mijn zusje, mijn verdriet om haar, kan ik het haar aandoen om het te beschrijven? Het was zo verlammend.”

Toch heb je het gedaan.

„Uiteindelijk wel. Op een gegeven moment moet je een soort Herman Brusselmans worden: fuck iedereen, ik schrijf op wat ik op wil schrijven en denk aan niemand. Na een paar maanden was het af. Toen heb ik het gewoon maar ingeleverd. Ik dacht: dan kan ik niet meer terug.”

En nu?

„De komende weken, na de presentatie, woon ik bij een vriendin in een andere stad, dan voel ik me veiliger. Als de interviews en optredens voorbij zijn wil ik naar het buitenland.”

Op een gegeven moment moet je een soort Herman Brusselmans worden: fuck iedereen

Voor wie schrijf je?

„Niet voor de recensenten van NRC of de Volkskrant. Ik ben er totaal niet mee bezig wat zij van mijn boek zullen vinden en of het literair wel goed genoeg is. Ik hou van geëngageerde schrijvers, Houellebecq, Jan Cremer, Wolkers, en ik zie mezelf ook als een geëngageerde schrijver. Mijn publiek, dat zijn scholieren en studenten. Ik heb begrepen dat boekhandel Donner in Rotterdam veruit de meeste exemplaren van Ik ga leven heeft verkocht. Ze zagen daar opeens allemaal mensen in de winkel komen die ze normaal nooit zagen en ze vroegen allemaal naar het boek van Lale Gül. Ook meisjes met hoofddoeken, véél meisjes met hoofddoeken. Dat is toch leuk? Ik vind dat leuk. Als ik een lezing geef op een middelbare school komen scholieren naar me toe om te zeggen hoe dodelijk saai ze De donkere kamer van Damokles vinden, of De aanslag, of De tweeling van Tessa de Loo. Dat snap ik, want die boeken gaan over de Tweede Wereldoorlog en daar zijn die scholieren helemaal niet mee bezig. Triest voor de oudere generatie, maar het boeit ze gewoon niet.”

Lale Gül

1997
Lale Gül (Amsterdam, 1997) groeide op in een traditioneel Turks-islamitisch gezin in Amsterdam-West. Na het vwo studeerde ze Nederlands aan de Vrije Universiteit.
2021
In 2021 debuteerde ze met de autobiografische roman Ik ga leven, waarin ze afrekent met haar opvoeding. Het werd een bestseller.
2024
In haar nieuwe boek Ik ben vrij beschrijft ze wat er gebeurde na het verschijnen van haar eerste boek.


Concertgebouw schrapt twee concerten van Israëlisch strijkkwartet wegens aangekondigde demonstraties

Het Concertgebouw in Amsterdam schrapt twee concerten van het Jerusalem Quartet „vanwege aangekondigde demonstraties” en „de recente ontwikkelingen rond protesten in Amsterdam”. Het Israëlische strijkkwartet zou donderdag en zaterdag optreden in het Concertgebouw.

Pro-Palestijnse demonstranten hebben dit jaar al twee keer een concert van het Jerusalem Quartet verstoord. In februari riepen demonstranten in theater Diligentia in Den Haag protestleuzen door de muziek heen en toonden ze Palestijnse vlaggen. En een maand eerder gebeurde hetzelfde tijdens een concert in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Volgens anti-Israëlische organisaties poetst het strijkkwartet het imago van Israël op en wordt daarmee de aandacht afgeleid van wat er in Gaza gebeurt.

Het Centraal Joods Overleg (CJO) reageert met „totaal ongeloof” op de beslissing om de voor 16 mei en 18 mei geplande concerten te annuleren. „Uw handelen heeft een nieuwe betekenis gegeven aan het woord ‘cancelcultuur’. U capituleert”, schrijft het CJO in een open brief aan het Concertgebouw. „U laat het rapaille hier de boel overnemen. Wij dringen er dus op aan deze concerten wel doorgang te laten vinden.”

Lees ook
Universiteiten en hogescholen presenteren gezamenlijke regels rondom demonstraties


Over het beginnen met Ritalin bestaan duidelijke aanbevelingen. Maar wanneer stop je?

Toen haar zoon zeven was, zat hij nooit stil. Sprak hij, dan ging het van de hak op de tak en vaak dwars door anderen heen. Op verjaardagsfeestjes, vertelt Joli Luijckx (55), kon hij extreem druk zijn, een ongeleid projectiel. Dan voerde hij een grote show op. „Sommige mensen vonden het grappig, maar eigenlijk was het sneu. Op die momenten was hij aan het overleven.”

Zelf deed ze er in die tijd alles aan om het leven zo voorspelbaar mogelijk te maken. Met structuur en duidelijkheid loodste ze haar kind door de dag. „Dít gaan we doen, zo laat en zo lang duurt het. Dit wordt er van je verwacht.” Soms hielp het. Maar er veranderde pas echt iets toen hij op doktersadvies begon met het dagelijks slikken van Concerta, een langwerkend ADHD-medicijn.

Attention deficit hyperactivity disorder is een van de meest gediagnosticeerde psychische stoornissen bij kinderen. Zo’n 3,6 procent van de jonge mensen vertoont ADHD-symptomen. Wie zes of meer vinkjes heeft bij de symptomen van onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit die vermeld staan in het psychiatrische handboek DSM-5, en hierdoor beperkingen ervaart, voldoet aan het criterium. Ruim 280.000 mensen in Nederland gebruiken volgens de meest recente cijfers van de Stichting Farmaceutische Kengetallen ADHD-medicatie. Een grote groep van die gebruikers is tussen de 6 en 17 jaar.

Lees ook
Liever geen ritalinexperiment met mijn kind

Liever geen ritalinexperiment met mijn kind

Methylfenidaat – meest bekend onder de merknaam Ritalin – is al tientallen jaren verreweg het populairste medicijn om ADHD mee te behandelen. Het middel stimuleert het centrale zenuwstelsel en kan aan kinderen worden voorgeschreven als niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende verbetering oplevert. Begin deze eeuw explodeerde het aantal voorschriften: tussen 2002 en 2013 was er sprake van een verviervoudiging. In een 116-pagina’s tellend advies sprak de Gezondheidsraad toen zorgen uit over de toegenomen prestatiedruk en de afgenomen tolerantie van afwijkend gedrag.

Verminderde eetlust

De stijging was voor psycholoog Anne-Flore Matthijssen reden om onderzoek te doen naar ADHD-medicatie bij kinderen. Deze woensdag promoveert ze aan de Rijksuniversiteit Groningen op de vraag: How appropriate is the increased use of methylphenidate? Want hoewel er niet aan wordt getwijfeld óf het middel werkt, is wel de vraag of het bij lang gebruik nog effectief is. Er zijn bijwerkingen zoals een verminderde eetlust, slaapproblemen, hoofdpijn en misselijkheid. Methylfenidaat zou een groeiachterstand kunnen veroorzaken. Bijwerkingencentrum Lareb waarschuwt dat bij jarenlang gebruik een depressie kan ontstaan.

Matthijssen constateert dat een groep kinderen en jongeren waarschijnlijk langer methylfenidaat slikt dan nodig – een meerderheid gebruikt het nu langer dan twee jaar. Ook zag ze dat zorgprofessionals richtlijnen rond ADHD niet altijd goed naleven. Uit een enquête onder 907 huisartsen bleek dat zij vrijwel allemaal wel eens kinderen of jongeren doorverwijzen naar specialistische zorg zonder dat ze dit zelf nodig vinden. En dat een op de drie huisartsen soms onder druk van ouders methylfenidaat (Ritalin, Concerta, Medikinet of Equasysm) voorschrijft.

Het onderwerp is beladen, vertelt ze via de telefoon vanuit Groningen. Er is een duidelijke tweedeling: het ene kamp vindt Ritalin een wondermiddel dat mensen helpt te functioneren, het andere is juist bang voor overbehandeling. Hoe gevoelig het ligt, merkte ze bijvoorbeeld toen een onderdeel van haar onderzoek werd gepubliceerd in een gerenommeerd Amerikaans wetenschappelijk tijdschrift. Ze kreeg reacties van collega-wetenschappers, vooral van voorstanders van het middel. „Wat een levensgevaarlijke studie! Weet je wel welke risico’s er zijn bij onbehandelde ADHD? Auto-ongelukken! Zelfbeschadiging!”

Om te onderzoeken hoe effectief Ritalin op de lange termijn is, deed Matthijssen een afbouwstudie in samenwerking met zorginstelling Accare. Zeven weken lang werd een groep van 94 kinderen tussen de 8 en 18 jaar gevolgd, allemaal gebruikten ze al langer dan twee jaar Ritalin. De ene helft bleef het middel nemen, de andere helft bouwde het binnen drie weken af en kreeg de overige vier weken een placebopil. Het onderzoek was dubbelblind, dus noch de onderzoekers, noch de deelnemers wisten in welke groep ze zaten.

Ouders zetten artsen onder druk om methylfenidaat voor te schrijven

De behandelaren zagen dat kinderen die afbouwden meer ADHD-symptomen lieten zien – bij hen deed het middel dus nog steeds z’n werk. Maar tegelijkertijd ging het bij 60 procent van de deelnemers die het niet meer kregen niet slechter: zij functioneerden niet anders zonder methylfenidaat. „Daar kun je uit opmaken”, zegt Matthijssen, „dat een deel van de kinderen en jongeren na twee jaar zou kúnnen stoppen.”

Naar elkaar toegroeien

Waarom na twee jaar, en niet eerder of later? Matthijssen legt uit dat dit te maken heeft met een invloedrijk onderzoek uit de Verenigde Staten. In de zogeheten Multimodal Treatment Study of children with ADHD werden 14 maanden lang vier verschillende behandelstrategieën vergeleken: alleen medicatie, alleen gedragstherapie, een combinatie van die twee of ‘gebruikelijke zorg’, bijvoorbeeld ondersteuning op school. Wat bleek: kinderen die medicatie kregen, lieten op korte termijn de meeste verbetering zien. „Maar het interessante was: ze bleven die kinderen na de studie volgen. Na twee, drie jaar zag je dat de groepen naar elkaar toegroeiden. De positieve effecten van methylfenidaat verminderden in de loop der tijd.”

Het afbouwen van medicatie zou volgens de promovenda een grotere rol moeten spelen in de behandeling van kinderen die Ritalin of een soortgelijk middel krijgen. „Op dit moment is de informatie in de richtlijnen hierover beperkt. Er zijn duidelijke aanbevelingen over starten, maar over afbouwen staat alleen: ‘adviseer (jaarlijks) het tijdelijk onderbreken van de medicatie’.”

Het zou goed zijn, vindt Matthijssen, als al er al nagedacht wordt over stoppen bij de start van de behandeling. „Een kind is altijd in ontwikkeling. Het verandert net als zijn of haar omgeving. Reden om steeds te evalueren: zitten we nog op het goede spoor?”

De zoon van Joli Luijckx is inmiddels 21 jaar en gebruikt nog steeds bijna dagelijks Concerta. Hij doet dat weloverwogen. Het maakt hem scherper, zegt hij, hij overziet de dingen beter, kan meedoen in de maatschappij. Luijckx sloot zich bijna 20 jaar geleden aan bij Balans, een oudervereniging die zich inzet voor gezinnen waar ontwikkelingsstoornissen en leerproblemen spelen. Ze is inmiddels directielid en kent de discussie over medicatie maar al te goed. „Het is best wel een taboe, horen we van ouders. Mensen zeggen: ‘Weet je wel wat je je kind geeft?’ Als oudervereniging zijn we niet voor of tegen. Zorgvuldig gebruik, dat is het belangrijkst. Maar ik denk eigenlijk dat veel jongeren en ouders dat uit zichzelf al doen.”


Universiteiten en hogescholen presenteren gezamenlijke regels rondom demonstraties

De koepelorganisaties van universiteiten en hogescholen hebben dinsdag gezamenlijke regels gepubliceerd omtrent demonstraties. Daarmee trekken 14 universiteiten en 36 hogescholen in Nederland eenzelfde lijn.

De richtlijn telt elf uitgangspunten. Waaronder: protestacties moeten vooraf aangemeld worden, het is niet toegestaan een gebouw te bezetten en gezichtsbedekkende kleding is verboden.

Verder leert het document dat het niet is toegestaan te overnachten in een gebouw of op het terrein van een universiteit of hogeschool, ook niet in een tent. Ook wordt het niet „getolereerd” wanneer protestacties onderwijs of onderzoek verstoren, en actievoerders moeten zich altijd kunnen identificeren. Voldoet een protest niet aan de regels dan kan een onderwijsinstituut aangifte doen en wordt ingezet op „de-escalatie”.

Lees ook
Universiteiten en hogescholen presenteren gezamenlijke regels rondom demonstraties


Universiteiten in Eindhoven en Groningen willen wel in gesprek met betogers

Het college van bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven gaat dinsdagmiddag in gesprek met de pro-Palestijnse demonstranten die sinds maandag op het terrein verblijven. Ook de Rijksuniversiteit Groningen heeft dat voor ogen, maar een woordvoerder zegt tegen persbureau ANP dat een afgevaardigde van de demonstranten heeft aangegeven dat ze niet op het gespreksvoorstel ingaan. „We willen met ze om tafel om te kijken wat we kunnen doen, maar dat is helaas niet mogelijk”, zegt de RUG-woordvoerder.

In verschillende studentensteden hebben demonstranten maandag tenten opgezet om te overnachten. In Eindhoven hebben volgens een woordvoerder van de universiteit zo’n twintig mensen overnacht, overdag hebben „enkele tientallen” zich daar verzameld. In Groningen hebben volgens een universiteitswoordvoerder ongeveer vijftig mensen op de campus overnacht. De gemeente in Groningen zegt tegen ANP dat er „geen aanleiding is om maatregelen te nemen”, aangezien de demonstraties vreedzaam en rustig zijn.

Naast Groningen en Eindhoven zijn er ook tentenkampen opgezet in Nijmegen en Maastricht. Op alle vier de campussen zijn de nacht en opvolgende demonstratiedag rustig verlopen.

Lees ook
Universiteiten in Eindhoven en Groningen willen wel in gesprek met betogers, UvA niet meer


Henk Naves, voorzitter Raad voor de Rechtspraak: ‘Door de Nederlandse zuinigheid brengen we onszelf in de problemen’

De automatische verhoging van verkeersboetes met 50 procent en vervolgens van 100 procent als niet op tijd betaald wordt, leidt tot schrijnende gevallen. Mensen met schulden raken door de verhogingen dieper in de problemen en de rechter heeft niet de macht er iets aan te doen. Dat schrijft de Raad voor de Rechtspraak in zijn jaarverslag dat dinsdag verschijnt. „De rechter heeft hier niet de juridische speelruimte om zelf in te grijpen”, vertelt voorzitter Henk Naves in gesprek met NRC. „En daarom zeggen wij tegen regering en parlement: wees hier alert op, want hier doen zich gevallen voor waar je buikpijn van krijgt.”

Een erfenis van de Toeslagenaffaire is dat de rechtspraak via het jaarverslag aan de bel trekt over knellende wetgeving waarmee hij geconfronteerd wordt. De verkeersboeteverhogingen, die ook in het recent verschenen boek De Boetefabriek door Merel van Rooy naar voren komen, zijn een voorbeeld waardoor burgers in het nauw kunnen komen. De rechtspraak constateert meer problemen, licht Naves toe in zijn werkkamer met uitzicht over de Haagse Hofvijver. „Er ontstaan diverse knelpunten door wetgeving die in de praktijk anders uitpakt dan beoogd of vanwege onvoldoende personeel om het beleid uit te voeren.”

Lees ook
het interview met auteur Merel van Rooy van De Boetefabriek. ‘Dat vind ik zo boosmakend.’

De politie Den Haag voert een routinecontrole uit. Volgens auteur Merel van Rooy kunnen de aanmaningskosten  zo snel oplopen, dat mensen daardoor in grote  financiële problemen kunnen komen.

De kinderen die slachtoffer waren van de Toeslagenaffaire zijn nog zo’n voorbeeld. Zij ontvingen afgelopen juli tussen de 2.000 en 8.000 euro schadevergoeding – afhankelijk van hun leeftijd. Zo’n 95.000 kinderen hebben recht op een dergelijke compensatie voor hun leed, blijkt uit Belastingdienstcijfers. Er zijn echter geen waarborgen gecreëerd om ervoor te zorgen dat het uitgekeerde geld ten goede komt aan de minderjarigen. Zo wordt de schadevergoeding bijvoorbeeld niet op een beschermde rekening gestort. Het gevolg is dat rechters geregeld signalen ontvangen van bewindvoerders dat ouders de schadevergoeding van hun kinderen uitgeven. „Dat was niet de bedoeling, want dat geld was voor de kinderen”, zegt Naves die hoopt dat de overheid ernaar gaat kijken.

In het jaarverslag valt op dat het aantal bestuursrecht- en vreemdelingenzaken met 23 en 49 procent fors is gestegen. Hoe komt dat?

„Dat zijn veel zaken waarbij de overheid niet binnen de wettelijke termijn een beslissing heeft genomen – zoals op een asielaanvraag of openbaarmakingsverzoek op grond van de Wet open overheid. Daar wordt dan een beroep ‘niet tijdig beslissen’ ingesteld. Zulke zaken gaan inhoudelijk nergens over, de rechter kan alleen constateren dat niet op tijd is beslist en de overheid onder dreiging van de oplegging van een dwangsom manen dat alsnog zo snel mogelijk te doen. Wetende dat de capaciteit daartoe onvoldoende is.”

De dwangsommen afschaffen?

„Grondprobleem is dat er niet op tijd wordt beslist. Wat het kost is een nare bijkomstigheid en illustreert de onmacht. Ook een rechter weet dat als hij een dwangsom oplegt, dit op dat moment vaak niet het gewenste effect heeft. De rechtspraak vindt het belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in de publieke dienstverlening. Als je zoals eerder bepaalde capaciteit snel afschaalt – zoals bij opvangcentra voor asielzoekers – dan levert dat op korte termijn financieel voordeel op, maar betaal je daar op een later moment soms de rekening voor. Door de Nederlandse koopmansgeest, door onze zuinigheid, brengen we onszelf soms dus ook in de problemen.”

In gevangenissen zijn, ook na bezuinigingen, forse personeelstekorten.

„Dat is een enorm probleem en zeer zorgelijk is dat het ook jeugdigen en minderjarigen raakt. In justitiële jeugdinrichtingen zijn onvoldoende plekken, jongvolwassenen worden in sommige gevallen tussen volwassen gedetineerden geplaatst. De speciale inrichting in Zeist die voor jeugdigen is gecreëerd heeft geen pedagogisch karakter en voldoet dus niet aan de belangrijkste eigenschap van het jeugdstrafrecht. Omdat er te weinig geschikte behandelplekken in inrichtingen zijn, komt voor dat minderjarigen óf langer vastzitten dan reëel is voor het gepleegde delict of zonder behandeling naar huis gestuurd worden – met alle risico’s van dien. De personeelstekorten spelen ook daarbuiten. Als een rechter een verplichte ondertoezichtstelling van een gezin oplegt, komt niet zelden voor dat er de eerste maanden nauwelijks iets gebeurt. Als jeugdigen niet de behandeling krijgen die ze nodig hebben om de rest van hun leven aan te kunnen, creëer je de maatschappelijke problemen van de toekomst.”

Een oplossing van de minister is gedetineerden die tot een jaar celstraf kregen met een enkelband naar huis sturen na het uitzitten van twee derde van hun straf. Veroordeelden die hun boete niet betalen of hun taakstraf niet uitvoeren wil hij geen vervangende celstraf laten ondergaan.

„We zijn er zeer bezorgd over. Als uitspraken niet of niet volledig worden uitgevoerd, tast dat het gezag van de rechter aan. Het is van belang dat rechterlijke uitspraken gezaghebbend blijven en worden uitgevoerd. Dat we dus niet zeggen: ‘interessante mening, maar we doen iets anders.’ Dan glijden we af als rechtsstaat.”

Waarom draagt de rechtspraak niet bij aan de oplossing? Bijvoorbeeld door taakstraffen in plaats van korte celstraffen op te leggen.

„De rechter moet de straf opleggen die hij nodig vindt en die past bij het strafbare feit en de verdachte. Wij blijven kritisch aan de kant staan.”

De rechtspraak probeert al sinds 2019 vergeefs de doorlooptijden van rechtszaken te verkorten. Vorig jaar gingen die zelfs licht achteruit en werd de helft van de rechtszaken binnen de eigen streeftijd behandeld. Heeft u het opgegeven?

„Tijdige rechtspraak is een erg belangrijk element van kwalitatief goede rechtspraak. Er wordt hard aan gewerkt die doorlooptijden fundamenteel te verbeteren, nu lukt dit niet omdat wij een tekort aan personeel hebben en rechtszaken steeds complexer worden. Dat is niet goed, een vonnis waarop men te lang moet wachten wordt ook minder gezaghebbend.”

Lees ook
bewaarders gevaar lopen en de resocialisatie van gevangenen stokt

Als het aan minister Weerwind ligt kunnen criminelen die tot maximaal 1 jaar celstraf zijn veroordeeld straks hun  straf deels thuis uitzitten met een enkelband.

Recent is de discussie over de rechter die op de stoel van de politiek zit opgelaaid. Hoe staat u in die discussie?

„De Nederlandse samenleving wordt geconfronteerd met een aantal complexe problemen rond onder meer klimaat, woningbouw, stikstof en asiel. Primair zijn regering en parlement daar aan zet. Als zij geen, te weinig of verkeerde keuzes maken, wenden belanghebbenden zich tot de rechter. Die rechter heeft daar vervolgens iets van te vinden, want hij mag niet aan rechtsweigering doen en zal uiteindelijk een beslissing moeten nemen en de betrokken partijen aan de regels houden. We zagen bijvoorbeeld bij klimaat- en asielbeleid dat de regering keuzes maakte die internationaal rechterlijk niet konden. ‘Stop en niet verder’, zegt de rechter dan.”

De regering is in het recente verleden over juridische grenzen heen gegaan

Het jaarverslag rept van het gevaar dat de rechter erdoor als hinder- in plaats van tegenmacht wordt gezien. Verwijt u dat de politiek?

„De regering heeft in het recente verleden, bijvoorbeeld met asielzaken, de juridische grenzen opgezocht van wat kan en is over die grenzen heen gegaan. Die verleiding ligt er ook bij stikstof en bouwen. Als je als regering weet dat bepaalde oplossingen in strijd met het recht zijn en ambtenaren je daar ook over geadviseerd hebben, weet je dat dit soort zaken aan de rechter voorgelegd worden en dat die rechter je vervolgens zal terugfluiten. Wie willens en wetens zo’n keuze maakt, brengt daarmee de rechter in een risicovolle positie. Want die krijgt te horen dat hij in zijn toga politiek bedrijft, terwijl hij de Nederlandse staat slechts houdt aan verdragen die door het eigen parlement zijn geratificeerd.”

Dus moet eerst via parlementaire weg het systeem worden veranderd?

„Als je het systeem verandert, gaat dat doorgaans ten koste van de rechtsbescherming van burgers in dit land. Is dat wat deze samenleving wil? Ik zou zeggen van niet. Laten we de rechtsstaat zo maximaal mogelijk in stand houden. Uit onderzoeken blijkt dat mensen gelukkiger zijn in een land met een goed functionerende rechtsstaat en dat ook de economie erbij gebaat is omdat een goede rechtsstaat zorgt voor een gunstig vestigingsklimaat.”

Zou Shell dat ook zo zien? Dat moet van de rechtbank zijn emissies de komende jaren met 45 procent verlagen.

„Die zaak speelt in hoger beroep, dus daar zeg ik niets over. Los daarvan: ik hoor vanuit het bedrijfsleven of sommige politieke partijen dat bepaalde uitspraken van rechters leiden tot een ongunstig vestigingsklimaat voor bedrijven in Nederland. Dat is de omgekeerde wereld. Bedrijven zijn juist op zoek naar een betrouwbare overheid. Zij willen dat hun rekeningen betaald worden en rechterlijke vonnissen worden uitgevoerd. Dus het bedrijfsleven is enorm gebaat bij een goed functionerende rechterlijke macht en rechtsstaat.”


In Nijmegen demonstreren studenten met een ‘festivalprotest’

Op de campus van de Radboud Universiteit in Nijmegen kiezen de studenten niet voor barricades, maar voor een festivalprotest. Op een grasveldje tussen de universiteitsgebouwen brandt maandagmiddag de zon op zo’n vijftien tentjes. Twee- tot driehonderd studenten en medewerkers van de universiteit liggen op het gras met een boek, zitten op picknickdekens of roken een sigaret op meegebrachte campingstoeltjes. Sommigen dragen keffiyehs, er is veel watermeloensymboliek (een analogie voor de Palestijnse vlag met dezelfde kleuren) en overal hangen Palestijnse vlaggen. Naast het veld staat één campusbeveiliger. Hij trekt blaadjes van een struik, verscheurt ze met zijn handen en pakt dan maar zijn telefoon.

Het protest vandaag is duidelijk goed voorbereid. De studenten hebben naar de Amerikaanse protesten gekeken, én die in Amsterdam. „We kozen bewust niet voor een barricade, want we willen het hier veilig houden voor de studenten”, zegt student Kayleigh Hofstede (23), terwijl ze een sjekkie rookt in de ‘mediatent’ – een partytent waar journalisten informatie kunnen ophalen.

Knutselhoek en Gaza-bibliotheek
Naast de media-tent staat de EHBO-tent. Er is ook een knutselhoekje waar men met karton en verf protestbordjes kan maken. Een kleed met daarop boeken over Gaza dient als bibliotheek. Hofstede zit in de organisatie van het protest en is een van de aangewezen woordvoerders. „Dat verschrikkelijke geweld, met die bulldozers en zo, vonden we een beetje te lijp”, zegt ze.

Een medewerker van de rechtenfaculteit komt naar de partytent gelopen. Wat ze hier eigenlijk doen? En kunnen de studenten niet beter naar Den Haag met hun protest? Hofstede somt de eisen van de groep op: „De universiteit moet haar banden met Israëlische universiteiten openbaar maken, én verbreken.” En ze blijven hier totdat dat gebeurt, zegt ze. „Ah, ik was nieuwsgierig”, zegt de medewerker.

‘Moreel standpunt College van Bestuur’
„We demonstreren vandaag voor hetgeen waar wij hier invloed op hebben, een moreel standpunt van ons College van Bestuur”, zegt filosofiestudent Charlie Harden-Sweetnam (24). „Maar je kunt dit natuurlijk niet los zien van de genocide. We willen de spotlight op Gaza richten, want er is veel ruis.” Dat de diskwalificatie van Joost Klein op het songfestival volgens hem meer aandacht krijgt dan de oorlog, vindt hij bijvoorbeeld „immoreel”. Al maanden zijn er protesten, sit-ins en lezingen in Nijmegen en op het universiteitsterrein over de oorlog in Gaza, zegt Harden-Sweetnam. Ook hij is een van de woordvoerders van de demonstrerende studenten. Hij kiest zijn woorden zorgvuldig en leest af en toe wat op van zijn blaadje.

De universiteit heeft zondagavond, de avond voor het protest, nog een statement op haar website gezet. Het bestuur beschouwt „internationale samenwerkingscontacten tussen wetenschappers als een kans om, zelfs in tijden van conflict, een open lijn te behouden”, staat er. „Ze zagen het protest van vandaag wel aankomen”, zegt Harden-Sweetnam. „Maar dit statement is voor ons niet genoeg.”

Maya Wind
In een kring op het gras, tussen docenten, hoogleraren en andere medewerkers van de universiteit, is de van oorsprong Israëlische wetenschapper Maya Wind aan het woord – nu verbonden aan de universiteit van British Columbia. Vlak voor het protest gaf ze aan de Radboud Universiteit een lezing over haar boek Towers of Ivory and Steel: How Israeli Universities Deny Palestinian Freedom. Het is de eerste in een tour van lezingen aan Nederlandse universiteiten.

Tom (27), net afgestudeerd, leest haar boek in het gras. „Ik was net naar de lezing. Als je Wind hoort spreken denk je: verbréék nou die banden. Toen Rusland Oekraïne binnenviel, was het ook niet zo moeilijk om dat te doen.” In 2022 bevroor de Radboud Universiteit inderdaad de samenwerkingsverbanden met Rusland. „En nu is het ineens allemaal genuanceerd en moeilijk”, zegt Tom. Hij zat sinds de demonstraties in Amsterdam afgelopen week een beetje te wachten. “Wanneer gaat er hier wat gebeuren?” Hij lacht. „Ik had het toch eerder verwacht hier, Nijmegen is zo’n links bolwerk!”

Rond 17.30 uur klimt Ties (24) op een picknickbankje. „We hebben een record! Het kortste universiteitsprotest van de Nederlandse golf van protesten. Het bestuur wil dat we om zes uur gaan.” Anya Topolski, universitair hoofddocent ethiek en politieke filosofie, zou „geschokt” zijn, zegt ze, als de politie zou komen. Topolski was degene die Maya Wind uitnodigde voor de lezing. Ze draagt een keppeltje in de kleuren van de Palestijnse vlag. „Ik sta volledig achter de studenten.” En met haar zeker zo’n vijftig medewerkers, zegt ze. Topolski is Joods, en vindt het daarom „super belangrijk” haar gezicht te laten zien.

Bijdrage voor Gaza
Als het aan de universiteit en de veiligheidsdriehoek (burgemeester, politie en OM) lag, waren de demonstranten om 18.00 van het terrein vertrokken. Maar twee uur later zit iedereen er nog. Maya Wind heeft de studenten toegesproken en vragen beantwoord. Er is geen politieagent te bekennen. Muziek schalt door een grote speaker. De keuken van een activistisch eetcafé heeft tot diep in de nacht staan koken. Rijst, groenten en baklava staan netjes uitgestald in chafing dishes. Studenten vormen geduldig een rij in het gras. Een vrijwillige bijdrage is gewenst, de opbrengst gaat naar Gaza.

Om 21.00 uur laat de Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls weten nog geen reden te zien om op te treden op de campus. Wel laat de universiteit rond datzelfde tijdstip weten de studenten nogmaals te verzoeken naar huis te gaan. Tot hun eisen door het universiteitsbestuur zijn ingewilligd, blijft hun tentenkamp overeind, heeft een groepje demonstranten al besloten.

Lees ook
Campussen UvA blijven dinsdag en woensdag dicht, universiteit kan ‘veiligheid niet garanderen’


Campussen UvA blijven dinsdag en woensdag dicht, universiteit kan ‘veiligheid niet garanderen’

Alle campussen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) blijven dinsdag en woensdag dicht, zo meldt de universiteit maandagavond in een persbericht. Het College van Bestuur (CvB) kan naar eigen zeggen „geen verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid” van docenten en studenten op de campus. Het bestuur benadrukt dat het „onaanvaardbaar [is] dat mensen die op de UvA werken of studeren belaagd en bedreigd worden en hun werk- of studieplek moeten verlaten”.

De fysieke vakken gaan dus niet door, en de UvA schrijft verder: „We verwachten van docenten niet dat ze op deze korte termijn hun onderwijs online kunnen geven.” Sommige docenten kiezen er toch voor om digitale colleges te geven, en in andere gevallen worden oude hoorcolleges opnieuw verstrekt aan studenten.

Het CvB „deelt de ontzetting” van studenten en staf over de oorlog in Gaza, en complimenteert de rust van degenen die meededen aan de ‘walk-out’ eerder op maandag. Het bestuur meldt dat dat gedeelte van het protest „ordelijk verlopen” is. Volgens de UvA is vervolgens „dat vreedzaam protest gekaapt door gewelddadige elementen die hun eigen ‘demonstratierecht’ misbruiken en de grondrechten van anderen, inclusief de media, ontkennen”. Volgens het bestuur is er „sprake van moedwillige vernieling overal”.

Lees ook
Betogers in Groningen en Maastricht mogen in tenten overnachten, in andere steden niet


Betogers in Groningen en Maastricht mogen in tenten overnachten, in andere steden niet

De demonstrerende studenten die maandagmiddag een tentenkamp op het terrein van de de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) hebben opgezet, mogen daar overnachten. Dat meldt persbureau ANP maandagavond. Actievoerders in Nijmegen en Eindhoven, die ook tentenkampen opzetten, mogen dat niet.

In Maastricht mogen een paar demonstraten blijven overnachten, schrijft ANP. Om hoeveel actievoerders dit gaat en of de rest akkoord gaat en het terrein verlaat, is nog niet duidelijk.

Zolang er geen „hinder” is voor het verkeer, laat de RUG de studenten in Groningen op hun plaats. Het protest bevindt zich op openbaar terrein en verloopt vreedzaam, zegt een woordvoerder van de gemeente tegen ANP.

In Nijmegen moesten de studenten om 18.00 uur het universiteitsterrein verlaten, maar twee uur later zijn daar nog altijd betogers met zo’n twintig tenten aanwezig. Op Instagram worden meerdere oproepen gedeeld: actievoerders worden aangemoedigd de demonstratie te steunen. Ook in Eindhoven willen betogers blijven slapen. Wat de universiteiten in deze steden van plan zijn nu de betogers niet vertrekken, is onduidelijk.

Roeterseiland
In Amsterdam escaleerde het protest maandagmiddag toen betogers het hoofdgebouw op de Roeterseilandcampus binnendrongen. Tenten werden opgezet en barricades opgetuigd. Inmiddels is het protest daar voorbij. De Mobiele Eenheid heeft de demonstranten van de campus verjaagd. Op sommige momenten kwamen daar forse stokslagen aan te pas.

Op afbeeldingen en videomateriaal is een ravage te zien: in zowel de centrale hal als op verschillende verdiepingen is op de muren geschreven, zijn computerschermen beklad of koffieapparaten vernield. Op meerdere plekken staat bijvoorbeeld „Free Gaza” geschreven.

Lees ook
Demonstranten hebben UvA-campus Roeterseiland verlaten


Demonstranten verlaten centrale hal Roeterseilandcampus, ME grijpt buiten in

De pro-Palestijnse demonstranten lijken de centrale hal van de Roeterseilandcampus te hebben verlaten. Intussen wordt buiten verder gedemonstreerd. De Mobiele Eenheid (ME) probeert daar een groep betogers weg te krijgen. In de richting van de Roetersstraat, weg van de campus. De politie roept mensen op naar huis te gaan om verdere escalatie te voorkomen.

Op sociale media worden beelden gedeeld waarop te zien is dat de ME op verschillende plekken op de campus op betogers inslaat. Het Parool meldt dat de politie heeft medegedeeld dat demonstranten mogen vertrekken, zonder arrestaties.

Op beelden die stadszender AT5 deelt, is te zien dat de centrale hal van het het hoofdgebouw vies achtergelaten is. Er liggen onder meer tenten, zakken chips en chocoladerepen verspreid over de hal. Enkele koffiezetapparaten lijken vernield. Voor de ingang is een barricade gebouwd van stoelen en andere meubels.

Lees ook
ME haalt studenten op die weg willen van Roeterseilandcampus, geen sprake van ontruiming