Liegen voor een plekje op de soa-poli van de GGD

‘Het voelt praktisch onmogelijk om een afspraak te maken voor een soa-test”, zegt een 27-jarige homoseksuele man uit Amsterdam over de GGD. „Ook als ik klachten heb. Ook als ik gewaarschuwd ben door een partner.” „Het lukte alleen als ik dingen verzon over mijn seksleven of zei dat ik betaalde voor seks”, zegt Jochem (32) uit Utrecht.

„Het lukt nooit”, vertelt een 30-jarige vrouw uit Amsterdam. „Zelfs niet als je zegt verkracht te zijn zonder condoom.” Dat is ze niet, maar „ik was benieuwd of ik er dan wel doorheen zou komen”. Ze had lichte klachten. Uiteindelijk heeft ze een test online besteld en opgestuurd naar een lab.

Deze donderdag praat een Kamercommissie over de soa-zorg bij de GGD’s. Die staat onder druk, illustreert een rondgang van NRC langs een tiental twintigers en dertigers die er gebruik van maken, en drie van de grootste GGD’s. Die krapte bleek al eind vorig jaar: onderzoeksbureau AEF constateerde toen dat de Centra voor Seksuele Gezondheid, zoals de soapoli’s van de GGD’s heten, het niet meer lukt hun doel te behalen: verspreiding van seksueel overdraagbare aandoeningen onder risicogroepen voorkomen.

De afgelopen jaren worden soa’s steeds meer gevonden. Het aantal gevallen van gonorroe verdubbelde de afgelopen twee jaar. Jongeren gebruiken steeds minder vaak een condoom, bleek eerder dit jaar uit het onderzoek Seks onder je 25e. In 2017 gebruikte nog bijna driekwart van de jongeren een condoom bij de eerste (vaginale) seks. In 2023 is dat gedaald naar tweederde.

„De angst voor soa’s is afgenomen”, zegt Lyle Muns van Soa Aids Nederland. „Vroeger had je de dreiging van hiv/aids, nu is dat goed te voorkomen of te behandelen. Maar er zijn andere soa’s waar je nog steeds veel last van kan krijgen, zoals syfilis.” Soa Aids Nederland en de GGD’s pleiten voor de terugkeer van landelijke publiekscampagnes over ‘veilig’ vrijen – die zijn in 2011 stopgezet.

Huisarts niet populair

In principe kan iedereen voor soa-zorg bij de huisarts terecht. Zo’n tweederde van de soa-consulten vindt daar plaats. Maar de huisarts heeft veel te doen, en daar ontbreekt vaak de juiste kennis, schreef onderzoeksbureau AEF vorig jaar, waardoor sommige huisartsen snel doorverwijzen naar de GGD.

De huisarts blijkt tijdens de rondgang geen populaire optie. Ten eerste omdat de kosten van de testen, vaak honderden euro’s, afgaan van het eigen risico. De testen bij de GGD zijn gratis en anoniem. En vanwege onvrede over de deskundigheid. „Voor een anale swap kreeg ik een vaginaal stokje”, zegt Christiaan (38), een homoseksuele man uit Amsterdam. „Deze was een stuk scherper en gaf een erg onprettig gevoel. Vervolgens moest die nog eens. Je merkt toch dat het een vak apart is.”

Dat bleek ook uit een eerdere evaluatie van AEF: huisartsen bleken nauwelijks anaal te testen, wat bij homomannen vaak wel moet, en 30 procent van de huisartsen schreef gonorroe-medicatie voor waarvan de resistentie al jaren bekend was.

huisarts, expertlid NHGAnne Vervoort Huisartsen in dorpjes zeggen: ik krijg vaak alleen testverzoeken rond dorpsfeesten

Een 33-jarige homoman uit Het Gooi wil niet naar zijn huisarts voor hiv-preventiepil PrEP, „want dan zou ik haar moeten educaten”. Jochem uit Utrecht, die met PrEP wilde beginnen, kon helemaal niet bij zijn huisarts terecht, „omdat die een bepaalde cursus niet had gehad”. De vrouw uit Amsterdam die online een test bestelde, wilde ook niet naar haar huisarts: „Ik heb een uitstrijkje laten doen bij ’m, dat was al lachwekkend.”

De kennis over soa’s verschilt sterk per huisarts, erkent huisarts Anne Vervoort, lid van de expertgroep seksuele gezondheid bij de wetenschappelijke vereniging voor huisartsen (NHG). „Ik werk in Arnhem en Nijmegen, maar huisartsen in dorpjes zeggen: ik krijg vaak alleen testverzoeken rond dorpsfeesten.”

Veel testen bij de huisarts zijn ‘zekerheidstesten’, zegt Vervoort, dus van mensen die weinig risico hebben gelopen. Mensen met een hoog risico verwijst ze naar de GGD. „Zoals mannen die seks hebben met mannen en onder invloed van drugs. Dat kan je als huisarts niet goed begeleiden. Daarvoor is kennis nodig over de doelgroep, en tijd.” Tijd voor gesprekken over seksualiteitsbeleving of verslaving. „En tijd is kostbaar.”

Mondige burgers

De soa-zorg en seksualiteitshulpverlening van GGD’s wordt door het Rijk betaald via de Regeling aanvullende seksuele gezondheidszorg (ASG). Dat gaat om ruim 40 miljoen euro per jaar en is bedoeld voor mensen onder de 25 jaar en hoogrisicogroepen zoals mannen die seks hebben met mannen, sekswerkers en mensen uit landen waar veel soa’s voorkomen. Ook moeten mensen daar terecht kunnen die zijn gewaarschuwd door een partner, klachten hebben of slachtoffer zijn van seksueel geweld.

In de praktijk kan nog maar de helft van de mensen uit die groepen bij de GGD’s terecht, zag onderzoeksbureau AEF. Dat zijn voornamelijk mondige burgers die het systeem goed kennen. Voor anderen is dan minder plek. Op deze manier kan de regeling bijdragen aan het vergroten van gezondheidsverschillen, aldus AEF.

Lees ook
Toename soabesmettingen: ‘Sinds ik een spiraal heb, ben ik lakser

Voorlichting over soa’s tijdens de afgelopen introductieweek voor nieuwe studenten in Maastricht. Het condoomgebruik onder jongeren is de afgelopen vijf jaar flink afgenomen.

Uit de rondgang blijkt inderdaad dat veel mensen het systeem proberen te ‘hacken’. „Eerst werkte het om te zeggen dat je symptomen had, maar later niet meer”, zegt Pieter (34) uit Amsterdam, in wiens vriendenkring „tips en tricks” rondgaan om een afspraak te krijgen. „Het beste werkt om ’s ochtends vroeg een afspraak te boeken. In de middag ben je kansloos. Volgens mij zetten ze elke ochtend de teller op nul.” Iemand anders boekt altijd ’s nachts.

Gek genoeg werkt het soms om ‘hetero’ in te vullen, ondervonden sommigen. Zo lukte het een 26-jarige masterstudent uit Italië eerst niet om een afspraak te maken, ook al waarschuwde een sekspartner dat hij gonorroe had en had de student afscheiding. Toen een vriendin wel een afspraak kreeg, vulde hij ‘heteroseksueel’ in en kwam hij wel binnen.

„We wijzen momenteel 70 procent van de aanvragen af”, zegt Elske Hoornenborg, hoofd van het Centrum voor Seksuele Gezondheid (CSG) in Amsterdam. Dat het mensen soms wel en soms niet lukt om een afspraak te krijgen, komt doordat de GGD verschillende ‘bakjes’ heeft voor verschillende groepen. „Soms is in het ene bakje nog een plekje vrij.” Overigens kan iemand die slachtoffer is van seksueel geweld altijd terecht, zegt een woordvoerder van GGD Amsterdam. „Dat kan ook door het Centrum Seksueel Geweld te bellen.” Dat het een vrouw niet lukte via het formulier zou niet moeten kunnen, zegt ze. „Dat signaal is niet bij ons bekend.”

Efficiënter testen

De krapte bij de GGD’s ontstond vanaf 2015 – zij moesten efficiënter gaan werken. Sindsdien geldt een plafond voor het soabudget. Het aantal soa-consulten was sinds het begin van (de voorloper van) de ASG-regeling in 2006 verdubbeld naar zo’n 140.000.

„Sindsdien moeten we keuzes maken”, zegt Colette van Bokhoven-Rombouts van GGD Gelderland-Zuid. „Wie ga je wel en niet meer zien? We zien dat terug in het vindpercentage: dat is in onze regio met 10 procent gestegen.” Landelijk ligt het vindpercentage – het aandeel positieve testen – op 21 procent, maar dat kan ook komen doordat soa’s vaker voorkomen.

Gelderland-Zuid wijst mensen de deur waarvoor de ASG-regeling oorspronkelijk wel bedoeld is. „Al heel lang laten we geen heteroseksuele jongeren vanaf 23 jaar meer toe. De GGD in Nijmegen werd overstroomd met studenten, die zit naast de universiteit, maar onder hen zagen we niet veel soa”, zegt Van Bokhoven-Rombouts. „Vervolgens zijn we terughoudend geworden met ‘oudere’ heteroseksuele mensen zien die klachten hebben of geïnformeerd zijn door partners. Die verwijzen we sneller door naar de huisarts of particuliere aanbieders.” De GGD richt zich nu op jongeren, sekswerkers, homomannen en praktisch opgeleiden.

GGD Regio Utrecht probeert mensen aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid, zegt medisch coördinator Mark van den Elshout. „Als we er op het consult achter komen dat iemand niet eerlijk is geweest bij de aanmelding, zeggen we: dat jij hier nu zit, betekent dat iemand in een kwetsbare positie geen plek heeft.”

GGD Utrecht’Mark van den Elshout Dat jij hier nu zit, betekent dat iemand in een kwetsbare positie geen plek heeftMark van den Elshout GGD Utrecht’

Om kosten te besparen doen GGD’s een groter deel van het consult online of sturen ze tests op. Of ze laten de swaps door de cliënt zelf afnemen op de poli; op de wc hangen posters of schermen met uitleg. Zo is er wel minder persoonlijk contact, en dus minder gelegenheid om het gesprek aan te gaan over seksueel gedrag, aldus het AEF-rapport, zoals over condoomgebruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Ondanks de krapte is het aantal soa-consulten de afgelopen tien jaar gestegen, afgezien van een Covid-dip. Het waren er 170.000 in 2023. Daar zitten 30.000 consulten bij voor de mensen die hiv-preventiepil PrEP krijgen via de GGD.

Andere activiteiten komen in de verdrukking, zoals het bereiken van kwetsbare groepen. GGD’s doen dat nog wel. Zo gaan medewerkers van GGD Regio Utrecht naar onvergunde sekswerkplekken en onderhouden ze contacten met ‘ketenpartners’ zoals jongerenwerkers of azc’s. GGD Amsterdam houdt spreekuren in wijken buiten het centrum, vooral gericht op jongeren en mensen met een praktische opleiding, zegt Elske Hoornenborg. „Of als ongedocumenteerden voorlichting of hebben, zijn wij daar ook.” Dat is dure zorg. „We zijn de hele dag aan het nadenken: wat doen we wel, wat niet?”, zegt ze. „De hele dag schrappen we dingen van het lijstje.”


UvA-bestuur: ‘We kunnen geen garanties geven dat het niet weer gebeurt’

„We kunnen geen garanties geven dat het niet weer gebeurt”, zegt het College van Bestuur (CvB) van de Universiteit van Amsterdam over het risico op een nieuwe bezetting nu de gebouwen van de Universiteit van Amsterdam vanaf donderdag weer open gaan.

„Mensen die kwaad willen zullen een ingang vinden”, vult een woordvoerder aan tijdens een mediabijeenkomst op woensdagochtend. „We zijn een open universiteit met heel veel gebouwen, en heel veel deuren. Je kunt er geen hek omheen zetten om de campus hermetisch af te sluiten.”

De universiteitsleiding heeft de beveiliging vanwege de protesten al een tijd geleden opgeschroefd, zegt collegevoorzitter Geert ten Dam. Voor de heropening op donderdag worden niet nog eens extra veiligheidsmaatregelen genomen. Wel zegt het CvB de komende periode „op scherp” te staan en de veiligheidsrisico’s „voortdurend te monitoren”. Die worden beschreven als „aanvaardbaar” voor de heropening.

Spiraal van onrust

In een mail die woensdag aan alle studenten van de UvA is verstuurd, roept de universiteitsleiding op om „de spiraal van onrust” te doorbreken. Het bestuur geeft aan het gesprek over de door demonstranten bekritiseerde banden met Israëlische onderwijsinstellingen „intern” voort te willen zetten.

Daarbij is het bestuur niet van plan om de samenwerking met alle partijen uit specifieke landen zoals Israël te gaan stopzetten. Dat gebeurde eerder wel nadat Rusland Oekraïne binnenviel, maar dat was volgens het CvB een uitzondering omdat de door het kabinet ingevoerde sancties opgevolgd moesten worden.

In plaats van een generieke boycot moet er de komende tijd overleg plaats gaan vinden over de aanscherping van het „ethisch kader” aan de hand waarvan samenwerking met externe partijen zoals universiteiten en bedrijven per geval kan worden beoordeeld. UvA-rector en CvB-lid Peter-Paul Verbeek zegt dat dit kader hiertoe nu nog „onvoldoende hulp” biedt.

Lees ook
Universiteit Utrecht weigert banden met Israël te verbreken, maar belooft deze wel ‘kritisch te evalueren’


Daarom schrijven studenten het nummer van deze advocaat op hun arm

Letter voor letter scanderen demonstranten afgelopen maandag in het Engels zijn naam tijdens de bezetting van het Roeterseiland in Amsterdam: „J.E.B.B.I.N.K.”. En daarna volgt zijn mobiele nummer. De boodschap is helder: Willem Jebbink is de voorkeursadvocaat van de demonstrerende studenten. En dat is al jaren zo, weet gepensioneerd advocaat Herman Doeleman: „Bij de bezetting van het Maagdenhuis in 2015 deden mijn toen nog studerende kinderen mee. Zij hadden het nummer van Jebbink op hun arm geschreven voor het geval ze zouden worden aangehouden. Ik vond dat toen een prettige gedachte.”

Jebbink ziet zijn nummer op een arm simpelweg „als een effectieve manier om te zorgen dat de rechtsbijstand voor studenten ook daadwerkelijk en op maat wordt geleverd”. Zo heeft hij naast studenten de afgelopen jaren ook talloze krakers bijgestaan, evenals corona- en klimaatdemonstranten.

Doeleman snapt dat wel: „Hij is gewoon een hele goede advocaat. Een sieraad voor het vak.” Wie is de 55-jarige Willem Jebbink en waar komt zijn engagement vandaan? „Willem heeft een klik met heel principiële cliënten”, aldus een van zijn leermeesters Gerard Spong. „Hij kan als geen ander onafhankelijk blijven en affiniteit tonen. En dat is bij ideologisch gedreven cliënten echt koorddansen.”

Stapelaar uit de achterhoek

Willem Jebbink (1968) is de zoon van een loodgieter uit Twente. Tijdens zijn middelbareschooltijd blijkt dat hij een precieze denker is. Hij houdt van exacte vakken en van muziek maken. Hij speelt in bandjes en schrijft zelf liedjes, al dat leidt wel een beetje af. Jebbink wordt vanuit het vwo teruggezet naar de mavo. Maar na drie eindexamens in vijf jaar (mavo, havo en vwo) gaat hij toch naar de universiteit.

Ondanks zijn voorkeur voor exacte vakken gaat hij rechten studeren. Hij hoort over het maatschappelijke element van die studie via een vriend van zijn vader die als advocaat werkt. Met zijn bèta-achtergrond had hij ook naar de Technische Universiteit Twente gekund, maar Jebbink wil het huis uit en belandt in Utrecht.

Tijdens zijn studententijd is hij zanger in de band Driftwood. Ze spelen op studentenfeesten, schrijven eigen muziek en teksten. Ze doen mee aan de Grote Prijs van Nederland, een talentenjacht voor popgroepen, maar vallen al af tijdens de Amsterdamse voorronde.

collega-advocaatGerard Spong Hij kan als geen ander onafhankelijk blijven en affiniteit tonen

Na zijn studie stopt Jebbink met de band. „Een goede kunstenaar moet de drang hebben zijn hele hebben en houden in zijn kunst leggen. Dat heb ik niet”, zei hij daarover in 2016 in een van de weinige persoonlijke interviews met het Amsterdams Balie Bulletin, een publicatie van de Amsterdamse Orde van Advocaten.

Maar het optreden kan hij niet laten. Als hij in de jaren negentig gaat werken bij het Haagse advocatenkantoor dat destijds Sjöcrona, Van Stigt, De Roos en Pen heette, schrijft hij zich in bij het Haags Balie-cabaret, een sociale activiteit voor advocaten in het Haagse. „Willem heeft niet alleen humor, hij kan teksten schrijven én ten gehore brengen met een diepere bedoeling”, vertelt zijn voormalig leermeester Jan Sjöcrona. „Ik herinner me een optreden van Willem die zichzelf begeleidde, ik meen in theater Diligentia. Daar kan menig professioneel cabaretier een punt aan zuigen.”

Als politie-agenten met roze verf besmeurd terugkeren bij het politiebureau in de Amsterdamse Bijlmermeer na een ontruiming van een gekraakt pand, ziet strafrechtadvocaat Max den Blanken hoe Willem Jebbink een paar minuten later arriveert op de fiets. „Ik neem aan om gearresteerde krakers bij te staan”, aldus Den Blanken die een stuk jonger is dan Jebbink. „Toen ik in Amsterdam begon, had hij al de reputatie van een hele slimme advocaat die vooral klanten in principiële zaken bijstond”, aldus Den Blanken. „Het demonstratierecht is daar hét voorbeeld van en Jebbink is de juiste man voor dit werk.”

Lees ook
Bombardement van een prof en de bezetting van een kernreactor: studentenprotesten zijn eeuwenoud

In 1993 zijn studenten in Den Haag boos over de invoering van de Tempobeurs. Wie niet genoeg studiepunten haalt, raakt zijn studiefinanciering kwijt.

Moeite met ‘verlaten van de nuance’

Oud-advocaat Jan Sjöcrona is het daar zeer mee eens. „Tijdens zijn sollicitatiegesprek vertelde hij moeite te hebben met ‘het verlaten van de nuance’, of woorden van die strekking”, vertelt Sjöcrona. „Zo heb ik hem ook leren kennen in de jaren dat ik hem als patroon op kantoor heb begeleid.” Jebbink heeft daarvoor een tijd gewerkt voor Vluchtelingenwerk Nederland en een periode in de Verenigde Staten gewoond vanwege een relatie die uiteindelijk geen stand heeft gehouden.

Het kantoor van Sjöcrona is gespecialiseerd in financieel-economisch strafrecht en daar horen in die tijd strakke kledingvoorschriften bij. Sindsdien loopt Jebbink in pak met das en manchetknopen, als hij in functie is althans. Na vijf jaar vertrekt Jebbink bij Sjöcrona.

Niet omdat hij het niet naar zijn zin heeft, integendeel. Hij omschrijft zijn tijd daar als „vormend” en noemt zichzelf een „trotse exponent” van de manier van werken van Jan Sjöcrona. Zijn vertrek is ingegeven door het feit dat zijn uurtarief voor een bepaalde categorie klanten niet meer te betalen was. „Iedereen heeft recht op voortreffelijke rechtsbijstand, zei Willem daarover toen we zijn vertrek bespraken”, vertelt Sjöcrona. „Het is tekenend voor zijn principiële beroepsopvatting en past ook heel goed bij de groep cliënten die hij aan zich heeft weten te binden. Willem houdt van intellectuele uitdaging. Daarom passen zaken over het demonstratierecht goed bij hem. Die gaan al snel over botsende grondrechten: ingewikkelder en principiëler wordt het niet snel.”

‘Schrandere en creatieve advocaat’

Willem Jebbink gaat in 2003 werken bij het Amsterdamse kantoor van Britta Böhler, Stijn Franken, Victor Koppe en Marq Wijngaarden. Zij zijn ook specialisten op het gebied van financieel strafrecht maar doen ook zaken met een idealistisch of politiek karakter. Ze verdedigen politieke activisten en krakers maar ook verdachten van religieus gedreven terrorisme zoals enkele leden van de radicaal Islamitische Hofstad Groep. Böhler is in deze tijd de advocaat van Volkert van der G., die is veroordeeld voor de moord op Pim Fortuyn. Jebbink heeft Van der G. jaren later nog bijgestaan als advocaat. Vanwege interne onrust bij zijn werkgever stapt Jebbink een paar jaar later over naar het kantoor van Gerard Spong, die hij kent van zijn allereerste stage als rechtenstudent en de sportschool in de Amsterdamse binnenstad. Zijn clientèle van activisten en krakers neemt hij mee. Gerard Spong omschrijft Jebbink als „een juridisch schrandere en creatieve advocaat.”

Maar volgens Spong is Jebbink meer dan alleen een slimme jurist; hij is ook een harde werker met doorzettingsvermogen. „Willem heeft ooit tot aan het Europese hof geprocedeerd tegen de Hoge Raad der Nederlanden. Dat ging over het feit dat arresten van de Hoge Raad door vijf leden worden ondertekend terwijl er op de achtergrond meer leden meekijken en daarmee dus invloed hebben. Het is dit soort principiële zaken waar Willem een voorliefde voor heeft en die heel veel tijd en geduld vergen”, aldus Spong. „Hij heeft die zaak verloren en dat snap ik wel. Maar ik vind het mooi dat hij die zaak heeft opgepakt. Niet iedereen durft te procederen tegen het hoogste rechtscollege van het land.”

oud-leermeester op Haags kantoorJan Sjöcrona Willem is een principiële man, dat zie je terug in zijn beroepsopvatting

In 2009 vertrekt Jebbink bij Spong om een eigen advocatenkantoor te beginnen samen met Jeroen Soeteman, inmiddels ook bestuurslid van de Orde van Advocaten. Sindsdien ligt zijn focus op twee terreinen: cassatiezaken bij de Hoge Raad en internationaal mensenrecht enerzijds en uitingsdelicten zoals het demonstratierecht anderzijds.

Op de website van zijn kantoor omschrijft Jebbink zichzelf als „vasthoudend en sterk betrokken”. Sjöcrona en Spong noemen de bevlogenheid van Jebbink als een hele sterke eigenschap. „Willem is een principiële man en dat zie je terug in zijn beroepsopvatting”, aldus Sjöcrona. „Hij onderzoekt iedere keer weer alle opties voor een mogelijk juridisch verweer.”

Protesterende studenten met het nummer van advocaat Willem Jebbink op hun arm, vorige week op Roeterseiland in Amsterdam, een van de locaties van de UvA.
Foto Roger Cremers

Woest uitdagende rechtsvragen

Gerard Spong is het daarmee eens en zegt dat activisten zich geen betere advocaat kunnen wensen. „De grenzen van het demonstratierecht zijn vaag. Het recht om te demonstreren is onbetwist en principieel van een hogere orde dan veel strafrechtelijke bepalingen.”

Maar als een demonstratie uit de hand loopt komen er volgens Spong vaak ook andere zaken bij kijken: opruiing en openlijke geweldpleging, tegen personen en of goederen. En dan moet een advocaat naast de principiële vragen ook kijken naar dossiers van individuele cliënten om te zien of er concreet bewijs is voor strafbare feiten waar iemand van wordt verdacht. „Het gaat hier om woest juridisch uitdagende rechtsvragen”, aldus Spong.

In een recent interview in de Volkskrant doet Jebbink daar zelf nogal nuchter over. Hij vindt dat de overheid gezien het demonstratierecht „vreedzame, aangekondigde acties moet faciliteren” en maakt zich zorgen dat demonstranten steeds vaker worden gecriminaliseerd door een repressieve aanpak. Mensen die bijvoorbeeld vinden dat het blokkeren van de A10 bij Amsterdam of de A12 bij Den Haag te gevaarlijk is, verwijst Jebbink naar het oordeel van de hoogste Europese rechter. Die oordeelde in 2003 in het voordeel van klimaatactivisten over een blokkade van de Brennerpas.

„Je mag een weg niet tot in lengte van dagen blokkeren” maar demonstranten die de A10 willen blokkeren naar een grasveldje ver weg sturen, ontneem je volgens Jebbink hun gerechtvaardigde doel: „de meeste aandacht”.

Met medewerking van Joost Ingen-Housz


Pride gaat vanaf 2025 een maand lang duren in Amsterdam

In Amsterdam wordt de Pride-week in 2025 een Pride-maand. Dat staat in een nieuw Pride-beleid dat het Amsterdamse college van burgermeesters en wethouders heeft opgesteld. Tijdens deze periode wordt de lhbtiq+-gemeenschap gesteund door middel van evenementen en activiteiten in de stad. De maand start begin juli en duurt tot het eerste weekend van augustus.

De gemeente Amsterdam heeft in samenwerking met Stichting Pride Amsterdam, Queer Amsterdam en Andreas Cultuur Fonds het nieuwe beleid vormgegeven. Zo wordt er voor de Pride-maand een nieuwe subsidieregeling ontwikkeld met als doel feest te vieren en tegelijkertijd stil te staan bij de verworven vrijheden en rechten van de lhbtiq+-gemeenschap. De evenementen, zoals de botenparade op de Amsterdamse grachten, zijn gericht op de zichtbaarheid, acceptatie, emancipatie en veiligheid van de gemeenschap.

In het nieuwe beleid staat onder andere dat gedurende de maand zowel kleinschalige als grootschalige evenementen worden georganiseerd door verschillende partijen. Het slotweekend – waarin de botenparade en straat- en pleinfeesten gehouden worden – wordt wel door één partij geregeld, omdat het grote buitenevenementen betreft en om de veiligheid van de bezoekers te waarborgen.

Lees ook
Queer & Pride Amsterdam: een gedwongen huwelijk, waarin de partners hun eigen gang gaan

Deelnemers aan de Pride Walk vorig jaar tijdens Pride Amsterdam. De protestmars, die steeds populairder wordt, valt nu in de week die wordt georganiseerd door Queer Amsterdam.

Het bestaande beleid dateert uit 2011 en is volgens de betrokken partijen niet meer van deze tijd. Zo had een deel van de lhbtiq+-gemeenschap het gevoel dat er voor hen geen plek was bij het evenement. Daarom is de Pride vorig jaar door verschillende partijen georganiseerd en zijn er inhoudelijke aanpassingen gedaan. Zo kwam er meer ruimte voor onder andere een diverser programma. De naam van het evenement wijzigde vorig jaar naar Queer & Pride en duurde twee weken. Dit jaar wordt het evenement nog op dezelfde manier als in 2023 georganiseerd.


Universiteit Utrecht weigert banden met Israël te verbreken, maar belooft deze wel ‘kritisch te evalueren’

De Universiteit Utrecht (UU) blijft samenwerken met Israëlische universiteiten, maar belooft die relaties „kritisch te evalueren”. Dat heeft het college van bestuur van de UU woensdag in een verklaring gemeld. Een deel van de studenten en medewerkers eist dat de universiteit de banden doorsnijdt vanwege de oorlog in Gaza. De samenwerkingen bevriezen vindt de UU „geen oplossing”, de contacten „kunnen juist bijdragen aan verandering”.

Wel zegt de Universiteit Utrecht binnenkort een lijst te publiceren met alle samenwerkingen die momenteel met Israëlische universiteiten lopen. Die worden verbroken als na evaluatie blijkt dat „bepaalde wetenschappelijke banden en uitwisselingssamenwerkingen bijdragen aan de (continuering van) de cyclus van geweld”.

De UU vindt dat stellingname voor of tegen „een van de betrokken partijen” niet passend is voor een universiteit. Wel stelt het bestuur: „We vinden het menselijk leed dat het geweld tussen Israël en Hamas heeft veroorzaakt afschuwelijk en hopen dat dit conflict zo snel mogelijk eindigt”. De UU onderschrijft de oproep voor een onmiddellijk staakt-het-vuren. Het universiteitsbestuur maakt zich ook zorgen over de vernietigde universiteiten in Gaza en wil helpen die terug op te bouwen.

Vorige week werd de politie ingezet bij een studentenprotest aan de Universiteit Utrecht. Dat dit nodig was voelt volgens het bestuur „als een verlies”. „We zullen uiteraard nagaan wat we kunnen leren van de gebeurtenissen op die dagen.”

Lees ook
UvA-campussen vanaf donderdag weer geopend


UvA-campussen vanaf donderdag weer geopend

Alle locaties van de Universiteit van Amsterdam (UvA) gaan vanaf donderdag weer open. Dat heeft Geert ten Dam, voorzitter van het college van bestuur van de universiteit woensdagochtend bekendgemaakt, meldt persbureau ANP.

Dinsdag en woensdag waren alle campussen van de UvA gesloten, met uitzondering van de faculteiten geneeskunde en tandheelkunde. Volgens het universiteitsbestuur was die sluiting noodzakelijk vanwege de veiligheid. Dinsdag was op het Roeterseilandcomplex een grote schoonmaak aan de gang.

Maandag was Roeterseiland het toneel van een grootschalige pro-Palestijnse betoging, waarbij de politie er uiteindelijk aan te pas moest komen om de activisten te verwijderen. Grote delen van de universiteit zijn veranderd in een ravage.

Lees ook
Te hard of juist te soft? Hoogleraren uiten kritiek op bestuur UvA

Demonstranten vernielden maandag het interieur van een pand van de UvA.

Lees ook
Concertgebouw schrapt twee concerten van Israëlisch strijkkwartet wegens aangekondigde demonstraties


Column | Moederdag vieren bij hotel Van der Valk in Nootdorp

Er is een machine die pannenkoeken bakt, dikke Amerikaanse pannenkoeken met suiker. Je hoeft maar met je hand naar de sensor te wuiven of daar vallen ze al met een plofje op je bord. Er is een balie waarachter drie chefs biefstuk staan te bakken, kroketten, hamburgers. De frieten mag je zelf opscheppen, zoveel je wilt, het is all you can eat voor één prijs: 44,50 per volwassene, 24,50 voor kinderen onder de twaalf. Er is een buffet met poké bowl en couscoussalade, naast het buffet met brownies, muffins, sinaasappelcakejes, frambozenmousse. En dan moeten de desserts nog komen. Licht uit, muziek aan, daar komt in parade het personeel binnen, met in de hoog geheven handen schalen vol taart waaruit vuurwerksterren springen. Moederdag bij Van der Valk in Nootdorp, langs de A12 bij Den Haag, ideaal voor iedereen die met de auto komt, en dat is iedereen. Ik kan het nu hebben over overdaad en verspilling, diabetes, het klimaat, maar vandaag even niet. Ik heb het liever over de blijdschap die ik zondag zag, het geluk van de gezinnen die aan de met chocoladehartjes en papieren rozenblaadjes versierde tafels zaten, grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, allemaal in hun mooiste kleren en beladen met bloemen en cadeaus.

Gaza en Oekraïne zijn ver weg, en van de Oekraïense vluchtelingen die in dit hotel worden opgevangen is niets te merken. Hier in het restaurant worden de borden nog een keer volgeschept. „Hoeveelste is dit van jou? Van mij m’n vierde.” En nee, 44,50 per persoon is niet gratis, mensen hebben ervoor gespaard. Maar ze hebben het er grif voor over, want je krijgt wel waar voor je geld. Champagne bij binnenkomst. Ballonnen voor de kinderen. Hartvormige geurkaarsjes voor alle moeders en toekomstige moeders bij vertrek. De gasten, wit en van kleur, Hindoestanen, Surinamers, Turken, komen uit Pijnacker, Zoetermeer, Leidschendam, Rijswijk en uit Nootdorp zelf, plaatsen waar bij de laatste verkiezingen overwegend rechts en radicaal-rechts gestemd is, en hoe meer mensen ik in deze contreien spreek, hoe meer ik denk: ze willen hun welvaart gewoon niet kwijt. Ze hebben die met hard werken zelf verworven, ze hebben een koophuis en een mooie auto, en nu moet alles blijven zoals het is. Zondag in hotel Van der Valk denk ik aan mijn ouders begin jaren zeventig, toen ze zich voor het eerst een Ford Taunus konden veroorloven en daarmee reden ze op de verjaardag van mijn oma met hun keurig in de kleren gestoken kinderen op de achterbank naar het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord, een kilometer verderop. We aten met onze tante en oom en nichtjes bij het familierestaurant van Dirk van den Broek en lieve mensen, dit hoort bij m’n fijnste jeugdherinneringen. Kip cleopatra. Tong picasso. Tong? Het zal wel schol zijn geweest. En dan dame blanche of pêche melba. Wij kregen het niet allebei. Wij moesten nog kiezen.


Te hard of juist te soft? Hoogleraren uiten kritiek op bestuur UvA

Medewerkers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) uiten stevige kritiek op het optreden van hun college van bestuur in de studentenprotesten. De kritiek komt uit diverse hoeken van de universiteit. De leiding van de universiteit zou te hard hebben ingegrepen en daarmee de escalatie van de protesten hebben veroorzaakt. Of ze zou juist onvoldoende oog hebben gehad voor een radicaal deel van de studenten. Dat blijkt uit acht uitgebreide gesprekken die NRC voerde met medewerkers van de UvA, voornamelijk hoogleraren en docenten.

Wat opvalt in de gesprekken is dat eenduidigheid ver te zoeken is. Onder werknemers van de UvA wordt totaal verschillend naar de studentenprotesten gekeken. Een deel van de medewerkers staat volledig achter de studenten en deed mee aan de protesten. Een deel voelt sympathie, maar heeft moeite met hoe maandag een vreedzaam protest eindigde in vernielingen binnen het universiteitsgebouw. Een ander deel van de medewerkers is uitgesproken kritisch over de protesterende studenten.

Veel medewerkers zijn het er over eens dat met een andere opstelling van het college van bestuur van de UvA de protesten nooit zo verhit zouden zijn geraakt. Tot vorige week, zegt hoogleraar politieke theorie Eric Schliesser, waren de protesten klein. „De ontruiming van het tentenkamp op de Roeterseilandcampus door de ME heeft tot een radicale reactie van studenten geleid. Dat komt volgens mij vooral door hoe het bestuur is omgegaan met de protesten.”

Lees ook
Twintig meldingen bij PersVeilig: journalisten gehinderd bij UvA-protesten

PowNews verslaggever Tom Olthof wordt geweerd door  demonstranten bij het Binnengasthuisterrein van de Universiteit van Amsterdam.

‘Ongelukkige spiraal’

Natalie Scholz, universitair docent nieuwste geschiedenis, vindt dat het CvB „gefaald” heeft. „Door aangifte te doen begon het bestuur met wat het laatste middel zou moeten zijn: heftige politie-inzet. De studenten proberen een genocide tegen te houden. Reageert de universiteit dan niet met respect, dan kom je in een ongelukkige spiraal terecht.” Zij hekelt het gebrekkige democratische karakter van het bestuurssysteem van de UvA, waarbij studentenorganen te weinig inspraak zouden hebben. Dat werkt volgens haar escalatie in de hand.

Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie, denkt dat het snelle ingrijpen van de universiteitsleiding te maken heeft met het „trauma” dat het UvA-bestuur heeft overgehouden aan de bezetting van het Maagdenhuis in 2015, waar het bestuur van de universiteit gevestigd is. „Toen duurde de bezetting zes weken en moest de voorzitter aftreden. De les die het college daaruit getrokken heeft is: protest moet in de kiem worden gesmoord.”

Tegelijkertijd, zegt Engelen, maken „extreme vormen van vandalisme” door sommige groepen de situatie ingewikkeld voor het universiteitsbestuur. „Het zou daarom goed zijn als de demonstranten zich daarvan distantiëren.”

wetenschapsfilosoofEllen Algera In hoeverre dragen wij bij aan een betere wereld?

Afgelopen maandag deed Tim Verlaan, universitair docent stadsgeschiedenis, mee aan de walk-out – een door een groep van 150 docenten georganiseerde werkonderbreking als solidariteitsbetuiging aan de protesterende studenten. Hij vindt het goed dat studenten zich uitspreken tegen het onrecht dat Israël aanricht in Gaza. „Jonge mensen zijn lang stil gebleven als het gaat om maatschappelijke onrecht. Dat verandert nu en dat lijkt me een goede zaak.” Volgens hem kanaliseren de protesten een onrust die al langer leeft onder studenten. Een klein deel heeft zich daarbij „afgereageerd” op fysieke objecten. Maar, zoals hij benadrukt: „Niet op andere mensen.” Dat er veel aandacht was voor vernielingen, zegt volgens hem veel over „deze tijd, waarin eigendom heilig is verklaard”.

Tunnelvisie

Hoogleraar Marc Salomon, decaan bij de Business School van de UvA, sprak zich eerder uit vanwege zorgen om de veiligheid van Joodse studenten. Hij keek vol verbazing naar hoe studenten én collega’s samen demonstreerden. „Ik heb altijd gedacht dat wij kritische studenten en medewerkers opleiden. Maar ik zie vooral demonstranten met een tunnelvisie: Israël als enige schuldige.”

Hoogleraar Schliesser, die zich eerder in een opiniestuk in NRC uitsprak, zegt: „Ik zie voornamelijk vandalisme en hooliganisme, we kunnen concluderen dat er een ernstige radicalisering heeft plaatsgevonden onder een deel van onze studenten.”

Ellen Algera, wetenschapsfilosoof en promovenda in de medische antropologie, mist juist aandacht voor het verhaal achter de protesten. „Onze studenten willen een bredere discussie aanzwengelen over wat goede wetenschap is. In hoeverre dragen wij bij aan een vreedzame en dus betere wereld? Die reflectie is hard nodig.”

Niet durven uitspreken

De meeste medewerkers van de universiteit worstelen ook met de protesten. Omdat ze het ingewikkeld vinden zich erover uit te spreken, omdat ze dat niet hun expertise vinden of omdat ze zich liever bezighouden met het eigen onderzoek of het geven van onderwijs.

Victor Lamme, hoogleraar cognitieve neurowetenschap, denkt dat collega’s zich soms niet durven uitspreken. „Het luidruchtige karakter van het protest, gecombineerd met geweld, leidt er volgens mij toe dat veel mensen hun mond houden, terwijl ze er wel gedachten over hebben. Ze denken: laat maar.”

Volgens universitair docent Tim Verlaan hoort het soms ook bij zijn baan om zich op de vlakte te houden blijven. ,,Ik wil geen onveilige situatie creëren als docent en het college beginnen met hoe ik tegen de rol van Israël aankijk, terwijl ik daar als burger misschien wel iets van vind. Dat is soms een worsteling.”

hoogleraarVictor Lamme Transparantie is zelden een goed idee

De demonstranten eisen dat het universiteitsbestuur de banden verbreekt met Israëlische onderwijsinstellingen en bedrijven die mensenrechtenschendingen in Gaza faciliteren. Vorige week publiceerde de UvA een lijst van samenwerkingen met Israëlische organisaties. Volgens de demonstranten is deze niet volledig.

Hoogleraar Lamme begrijpt niet waarom de universiteit de lijst heeft vrijgegeven. „Het openbaren van zo’n lijst leidt tot verdachtmakingen en nog meer vragen. Transparantie is zelden een goed idee.”

Universitair docent Verlaan zegt dat het bestuur met twee maten meet. „In de oorlog tussen Rusland en Oekraïne zijn alle banden doorgeknipt met Russische academische instellingen, maar nu durft het bestuur zich niet uit te spreken.”

Een woordvoerder van de UvA liet NRC weten dat niemand van het driekoppige college beschikbaar was voor een gesprek. De woordvoerder verwees naar een algemene, op maandagavond gepubliceerde verklaring, waarin staat dat het CvB geschokt is over de „gewelddadige elementen” die de vreedzame walk-out „kaapten”. Vanwege het risico op meer bezettingen besloot het college om alle universiteitsgebouwen tot en met woensdag te sluiten.


Stad Den Haag wil dat expats al een woning hebben voordat ze er komen wonen

Den Haag wil dat er minder expats, internationale studenten en arbeidsmigranten naar de stad komen. Voordat werknemers uit het buitenland komen, moeten werkgevers de garantie geven dat hun huisvesting geregeld is. Den Haag wil zo voorkomen dat de woningmarkt voor eigen bewoners nog verder op slot gaat. Volgens wethouder Martijn Balster (Wonen, PvdA) wordt die markt steeds meer een verdringingsmarkt, die „alleen nog maar om kapitaalkracht draait”.

„Expats stuwen de prijs op en maken woningen onbetaalbaar voor de midden- en lage inkomens”, zegt Balster. Volgens de gemeente wonen er 20.000 expats en 50.000 arbeidsmigranten in de stad, al is dat laatste een schatting, omdat er 30.000 mensen officieel geregistreerd zijn. In totaal heeft Den Haag ruim een half miljoen inwoners.

Balster: „Het kan niet zo zijn dat er voor de mensen die hier zijn opgegroeid in de stad geen plaats meer is door een ongelimiteerde instroom van expats en arbeidsmigranten. Met de boodschap dat mensen met een normaal inkomen zich niet meer kunnen binden in hun eigen stad, komt de vraag aan de orde of Den Haag die groei van expats en arbeidsmigranten nog wel aankan.”

Muurvast

Met de verplichting om huisvesting te regelen voor werknemers haakt de gemeente aan bij voorstellen van het ministerie van Sociale Zaken en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Vorig jaar is er al mee geëxperimenteerd in onder meer Rotterdam. De resultaten worden later deze maand gepresenteerd aan demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken, CDA). In een rapportage moet het bedrijf vermelden hoeveel arbeidsmigranten er nodig zijn om opdrachten uit te voeren.

Want de Haagse woningmarkt zit volgens de wethouder muurvast, meer dan in andere grote steden. Den Haag is de meest dichtbevolkte stad van Nederland en heeft, ingeklemd tussen de Noordzee en groen, nauwelijks ruimte om nieuwe woningen te bouwen.

Volgens Balster zijn particuliere woningen de afgelopen jaren op grote schaal in handen gekomen van beleggers, en dus speelbal geworden voor speculanten. „Amsterdam heeft de reputatie op dat gebied”, zegt Balster, maar Den Haag volgt op de voet. „De huurprijzen zijn daardoor omhoog gegaan. Dat had eerder aangepakt moeten worden.”

1.200 euro per maand

Woningzoekenden betalen daarvoor de prijs. Zoals Myrthe (25, ze wil niet haar achternaam in de krant omdat haar werkgever dat niet goed vindt). Haar baan bij een gerenommeerd internationaal bedrijf in Den Haag was rond, haar vriend kon aan de slag in Delft. Alleen de huisvesting nog. Eerder dit jaar konden ze tijdelijk huren, een appartement van krap 67 vierkante meter voor 1.200 euro. Maar een koopwoning vinden wil niet lukken. Vorige maand dacht ze een kans te maken. Voor een koopwoning met een vraagprijs van 375.000 euro had ze 405.000 euro over. Maar dat was niet genoeg.

De regio Den Haag en omgeving telt inmiddels 175.000 woningzoekenden, onder wie zo’n 56.000 in de sociale huursector. In heel Nederland wonen jongeren tussen de 20 en 30 jaar steeds vaker gedwongen thuis. Dat was 40 procent in 2003, inmiddels gaat het om 46 procent, zo blijkt uit cijfers van het CBS.

In Den Haag is dat niet anders. Zoals Nicky Raster (25), geboren en getogen in Den Haag. Raster woont nog bij haar ouders, noodgedwongen. Als deeltijdstudent creative business aan de Hogeschool van Amsterdam maakt ze op de Haagse woningmarkt nauwelijks kans. Met haar ouders is ze bezig geweest met naburige gemeenten als Rijswijk of Voorburg. „Daar waren nog wel eenkamerappartementen te krijgen voor 300.000 tot 360.000 euro. Dat durfden we niet aan, omdat je niet weet of dat soort kleine woningen over een paar jaar nog wel voor die prijs verkocht kunnen worden.”

Met de Wet betaalbare huur, waarmee de Tweede Kamer enkele weken geleden akkoord ging, mag een middelgrote woning straks maximaal 1.123 euro huur per maand kosten. De huurwetten, zoals die over huurprijsregulering en het verbod op tijdelijke contracten geven de Haagse woningmarkt volgens Balster iets meer lucht. „Dat wettelijk verbod op tijdelijke huurcontracten heeft de speculatie geremd. De Wet betaalbare huur brengt in Den Haag 15.000 tot 25.000 woningen terug in het betaalbare huursegment.” Hij wijst ook op de Wet goed verhuurderschap. Die biedt de gemeente volgens Balster de mogelijkheid om bestuurlijk in te grijpen als we wanpraktijken van huisbazen constateren. „Huurders hoeven niet meer individueel naar de huurcommissie; wij kunnen boetes uitdelen.”

Lees ook
‘Niemand verlengt nog een aflopend huurcontract’

Alexander Visser verhuurt woonruimte in Rotterdam. „Door al die regels duiken de huren straks naar een punt waarop ik verlies draai.”

Leegstand bestrijden

Woekeren met de beperkte ruimte in de stad is voorlopig de kern van het Haagse woningbeleid. Zoals het bevorderen van doorstroming, waardoor ouderen opschuiven om ruimte te maken voor jonge gezinnen. Balster: „We proberen mensen te verleiden kleiner te gaan wonen.”

De aanpak van illegale bewoning en leegstand moet volgens Balster ook wat ruimte bieden. „Met woningcorporaties onderzoekt de gemeente of illegale bewoning beter aangepakt kan worden.” Net als leegstand. Die is zo’n 5,5 procent, er staan volgens Balster zesduizend woningen langer dan twee jaar leeg. „Elke leegstaande woning is er één te veel.”

Balster wil ook meer grip op de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad in kwetsbare buurten als Laak en de Schilderswijk. „We krijgen die woningvoorraad nu onvoldoende op de kaart. In buurten als Laak of de Schilderswijk maken malafide huiseigenaren de dienst uit en functioneren verenigingen van eigenaren slecht”, zegt Balster. Volgens hem levert dat verloedering in die huizen én de wijken op. De gemeente wil het liefst woningen opknappen en verduurzamen, maar als dat niet lukt – door onwillige huisbazen bijvoorbeeld – dan is het volgens de wethouder een optie om „op grote schaal uit te kopen.”


‘Geweld ziet er nooit leuk uit, ook politiegeweld niet’

Klap, klap, klap, klap, klap, klap, klap. Met een charge probeert de ME honderden demonstranten weg te krijgen bij een UvA-complex op het Amsterdamse Roeterseiland. Tegelijk loopt een demonstrant met een blauw petje, witte trui en keffiyeh om de verkeerde kant op. Enkele ogenblikken later schermt hij ineengekrompen zijn hoofd af terwijl een ME’er er met zijn wapenstok op losslaat – tot hij door collega-ME’ers wordt weggeduwd.

Een filmpje van het incident maandag ging viral en stookte de discussie over vermeend excessief politiegeweld tegen de demonstrerende studenten op. Wat begon als een oproep om academische relaties met Israëlische instellingen te boycotten, groeide een week later uit tot een protest waarbij óók het ‘excessieve politiegeweld’ tegen demonstranten centraal stond.

Binnen de grenzen van de wet

Is er bij de recente studentenprotesten sprake van buitensporig politiegeweld? Jaap Timmer, een in politiegeweld gespecialiseerde onderzoeker van de Vrije Universiteit, meent van niet. „In het algemeen heeft de politie goed en binnen de grenzen van de wet opgetreden.”

Te zien op deze tweede foto is dat de knuppel neerkomt op de demonstranten.
De man en de vrouw lijken op de derde foto sporen van het neerkomen van de wapenstok te vertonen.

Over het incident op het filmpje valt echter niet te twisten. „We weten niet wat er aan dat slaan voorafging, maar wat daar gebeurt, is natuurlijk fout. Die agent gaat uit zijn plaat en had al lang moeten stoppen met slaan”, zegt Timmer. „Het goede nieuws is wel dat hij door een collega wordt weggeduwd en dat deze de demonstrant meeneemt.”

Voor Timmer was het filmpje een uitzondering in de uren aan beelden van demonstraties die hij, onder meer via stadszender AT5, bekeek. Hij zag heftige en grimmige beelden: ME’ers die met wapenstokken slaan, tegen de grond gewerkte demonstranten, politiehonden en rijdende politiebusjes die demonstranten opdrijven. „Geweld ziet er nooit leuk uit”, zegt Timmer. „Dat geldt ook voor politiegeweld.”

Risico op klappen

De politie heeft een geweldsmonopolie en mag daarom soms geweld gebruiken om haar taak uit te voeren. De wapenstok werd vorig jaar bijna 3.300 keer gebruikt, zo blijkt uit politiecijfers.

Voor en tijdens de inzet van geweld doorloopt de politie verschillende stappen. Eerst vraagt ze demonstranten te vertrekken. Werkt dat niet, dan geeft ze het bevel om weg te gaan en kan ze demonstranten naar buiten tillen. Werken deze niet mee of zelfs tegen, dan kan de politie de wapenstok trekken. „Op het moment dat je dan niet vertrekt, loop je het risico een klap te krijgen. En ik ga me daar niet voor excuseren”, zei de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema vrijdag tijdens een gemeenteraaddebat.

De inzet van andere ‘geweldsmiddelen’ bij de Amsterdamse universiteitsgebouwen was volgens Timmer niet logisch. „Een charge met paarden is te gevaarlijke langs de smalle grachten, dan vallen mensen in het water.” Waterkanonnen heeft de Nederlandse politie op dit moment niet paraat, die moet ze lenen van België of Duitsland. Nog los van de vraag of ze die voertuigen (Timmer: „ter grote van een stadsbus”) wel langs de gracht kan manoeuvreren.

Lees ook
Gazaprotest: in Amsterdam vernielingen door zwartgeklede vandalen, in Nijmegen een festivalsfeer

Betogers op een grasveld van de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Ondertussen lijkt de discussie over het politiegeweld, mede door de gebeurtenissen van afgelopen maandag, niet verstomd. Timmer sluit niet uit dat de zaak van de ME’er die op het veelbekeken filmpje de wapenstok hanteert, intern wordt onderzocht. Dat gebeurde vorig jaar met 2.421 gevallen van politiegeweld, blijkt uit politiecijfers. In 16 procent van de gevallen constateerde de politie dat er sprake was van zogeheten ‘niet-professioneel’ handelen – daarbij houden agenten zich niet aan de wet of interne geweldsinstructie.

Tegelijkertijd vindt Timmer dat de zaak niet moet worden opgeblazen. „Dat geval wordt nu uitgelicht om te laten zien dat het politieoptreden bij de studentenprotesten fout is geweest, terwijl dat echt een uitzondering was.”