CBS: 225.000 Nederlanders hadden vorig jaar te maken met stalking

225.000 Nederlanders hebben in 2023 te maken gehad met stalking, blijkt vrijdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het gaat om 137.000 vrouwelijke en 90.000 mannelijke slachtoffers. Het CBS verstaat onder stalking het langere tijd volgen van een slachtoffer, bijvoorbeeld door te bespioneren of ongewenste appjes te sturen. In 2023 ging het ongeveer even vaak om online stalking als om fysieke stalking.

Vooral jonge vrouwen zijn slachtoffer van stalking. Bij mannen komt het evenveel voor in alle leeftijdsgroepen. 3 procent van de vrouwen in de leeftijd van 15 tot 25 jaar zei het afgelopen jaar gestalkt te zijn, terwijl het in de leeftijd van 25 tot 45 jaar 2 procent betrof. In vergelijking met vrouwelijke slachtoffers geven mannen vaker aan dat ze hun stalker(s) niet kennen.

Vrouwen ervaren vaker dan mannen emotionele problemen door stalking. Zo voelden vrouwen zich vaker onveilig dan mannen (55 tegenover 38 procent) en ervoeren ze meer angstgevoelens (29 tegenover 14 procent).

Slechts 22 procent van de slachtoffers stapte naar de politie. In de meeste gevallen, 33 procent, omdat ze verwachtten dat het doen van aangifte toch geen zin zou hebben of omdat ze het niet belangrijk vonden (23 procent).


De spoorlijn en het regeerakkoord verdelen twee Deventer wijken

Je moet niet bij haar zijn met vragen over politici of coalitieakkoorden. Felecity (30) volgt het allemaal niet, zegt ze. Ze weet wel wie Geert Wilders is. En dat hij een „racist” is. Hij komt nog wel eens voorbij op haar tijdlijn op Facebook. Ze stemt ook niet. „Stem jij dan wel?”, vraagt ze de vrouw naast haar, zoekend naar bevestiging.

Marion (69) kijkt Felecity aan en knikt. „Ik stem zeker, stemmen vind ik een belangrijk gegeven.”

Vrijwilligsters Felecity en Marion (ze willen allebei niet met hun achternaam in de krant) zitten aan tafel in een zaaltje in wijkgebouw De Ark. Het is een laag wit gebouwtje, net naast de wal waarop het spoor ligt dat Deventer doormidden klieft. Naast De Ark ligt de gelijknamige speeltuin, een grasveld met hier en daar eilandjes van zand, met daarop oude, ijzeren speeltoestellen.

Marion en Felecity
Foto Eric Brinkhorst

Felecity groeide op in de Rivierenwijk in Deventer, waar De Ark ligt. Ze heeft drie kinderen en komt rond van een uitkering. Marion woont in een wijk aan de andere kant van de stad die ze hier een ‘kakbuurt’ vinden. „Dat zou ik nóóit zeggen”, grijnst Felecity. Als zij vroeger met haar moeder boodschappen deed, kreeg ze duidelijke instructies over de mannen die in de wijk rondhingen. Niet aankijken, met een boog omheen lopen. Die mannen waren drugsdealers. „Dat zag je gewoon”, zegt Felecity. „Wij zijn ook niet achterlijk.” De Ark werd bij de vorige verkiezingen ingericht als stembureau. De PVV kreeg er 37 procent van de stemmen, gevolgd door Denk, met 23 procent.

In deze buurt is het „fijn”, of „prima”, zeggen bewoners. Maar vaker nog zeggen ze op de vraag hoe ze het vinden: „Ik woon hier al heel lang”, of, „ik groeide hier op”.

Zo ook Betje Batstubbenaar (78). Ze houdt zichzelf vast aan haar voordeur. Staan en lopen gaat moeilijk sinds haar heupoperaties mislukten. Batstubbenaar kreeg niks van het coalitieakkoord mee. En ze stemt niet. „Joh”, zegt ze. „Ik kijk nooit naar politiek. Daar heb ik gewoon geen zin in.”

Farouk (27), verderop in de straat, stemt wel. Zijn vader parkeert net zijn auto onder de nieuwe carport. Vader en zoon willen geen van beiden zeggen op welke partij ze hebben gestemd. Farouks vader maakt een wegwerpend gebaar en loopt snel naar binnen. Farouk stemde links, wil hij wel kwijt. Hij is geïnteresseerd in politiek en wil het akkoord nog gaan lezen. „Maar ik verwacht geen dingen te lezen waarvan ik schrik,” zegt hij. De ideologie achter deze coalitie is giftig, zegt hij. En dat vertaalt zich naar beleid waarover hij zich zorgen maakt. Maar hij ziet ook dat mensen die pleiten voor het behoud van de Nederlandse cultuur, prima met hun Turkse buren op kunnen schieten. „Van aardige mensen komt soms gevaarlijk beleid.”

Benny Rumph
Foto Eric Brinkhorst

Farouks overbuurman, Bennie Rumpf (86), zit op een tuinstoel aan een tafel in zijn voortuin. Hij heeft moeite met alle „buutnlander” en heeft het over „eigen mensen” die geen woning kunnen krijgen. Toch stemde Rumpf niet. Of het nu „Jantje, Pietje of Klaasje” is die de boel in Den Haag bestiert, het maakt niet uit, zegt hij. Aan de overkant van de straat wonen trouwens ook buitenlanders, zegt Rumpf. Maar van hen heeft hij geen last. „Het zijn gezellige lui.”

Terug in Wijkgebouw De Ark. Het kost hier enorm veel moeite vrijwilligers bij elkaar te krijgen, zegt Marion. Zelf vindt ze het belangrijk om iets te doen voor mensen die het minder hebben, ze is al jaren vrijwilliger. Toen een deel van de oude flats werd gesloopt, zag Felecity de wijk verbeteren. De drugsdealers staan nu niet meer overal. Het kabinet zou iets aan armoede moeten doen, denkt ze. Ze weet dat er kinderen zijn die zonder eten naar school komen. „Dan ben je kinderen in de speeltuin aan het schminken en dan vallen ze bijna flauw van de honger”, vult Marion aan. De regering weet heus wel van het bestaan van dit probleem, denkt Felecity. „Maar ze hebben zelf geen armoede, dus ze liggen er niet wakker van.”

Glimmende nieuwbouw

Er loopt een auto- en fietstunneltje onder het spoor, van de Rivierenwijk naar de wijk Voorstad. Het tunneltje is met wat verbeelding een portaal. Aan de ene kant de volksbuurt, aan de andere glimt de nieuwbouw je tegemoet. En ook hier een speeltuin met een wijkhuis: De Driehoek. De speelapparaten zijn gemaakt van boomstammen. Er zijn houten speelkasteeltjes, schommels en er is een voetbalveldje.

Harrie Muilerman
Foto Eric Brinkhorst

Binnen maakt een groep ouderen zich klaar voor de bingo. Er is geen bingomolen, maar een elektronisch cijferbord. Fysieke prijsjes kun je hier niet winnen, wel geld. „Voor een pak koffie komt niemand meer”, zegt Harrie Muilerman (78). Hij draagt blauwe bretels en heeft De Telegraaf in zijn hand. Hij volgt het nieuws en is blij dat er een kabinet is. „Nu wordt er in ieder geval wat geregeld.” Hij stemde BBB. Muilerman komt uit een boerengezin en werkte in de agrarische sector. Daarvoor stemde hij altijd PvdA.

Toen buurthuis de Driehoek vorig jaar stembureau werd, kreeg GroenLinks/PvdA er 27 procent van de stemmen. De PVV kreeg 17 procent. De buurt is veranderd, zegt Muilerman. Vroeger had je hier veel arbeiders. Nu wonen er gezinnen, „hoger geschoolden” en „westerlingen” die zich hier nog makkelijk een huis kunnen veroorloven.

Emma Klunder en Ruben
Foto Eric Brinkhorst

Emma Klunder (30) houdt met moeite haar zoontje tegen, die zich in de deuropening aan haar greep probeert te ontworstelen. Hij wil naar buiten. Klunder heeft geen uitgesproken mening over het akkoord. Ze vindt Geert Wilders heel „heftig”, zegt ze. „Te radicaal.” Nederland noemt ze wel „vol”. Mensen die het in hun land goed hebben, hoeven van haar niet per se te komen. Waar Klunder zelf op stemde, weet ze écht niet meer. Ze vulde een stemwijzer in en volgde de uitkomst. „Ik heb er zo weinig invloed op”, zegt ze. „Ik volg het niet echt. Ik draai mijn hoofd weg van de narigheid.”

Hans Buist
Foto Eric Brinkhorst

Een straat verderop. Hans Buist (38) heeft niet voor deze coalitie gestemd, zegt hij in de deur van zijn huurhuis. Hij stemde GroenLinks/PvdA. „Is dat vaker zo in deze buurt? Grappig! Ik wist niet dat het hier zo hip was.” Buist las na de presentatie van het akkoord allemaal alarmerende berichten, dat vindt hij wel wat overtrokken. „Mensen reageren heftig.” Het was bijvoorbeeld onvermijdelijk dat dit kabinet het asielbeleid flink ging hervormen, denkt Buist. „Die stem ging duidelijk op in Nederland.” En heel veel mensen hebben éigenlijk linkse ideeën, aldus Buist. „Maar komen vanwege het asielbeleid bij rechts uit.”

In het buurthuis slaat Harrie Muilerman een vrouw die als hij opstaat snel op zijn stoel gaat zitten, plagerig met zijn krant. Hij heeft vooral van Caroline van der Plas (BBB) hoge verwachtingen. Zij moet zorgen dat er geen boeren meer worden uitgekocht. En hij hoopt dat dit kabinet het in ieder geval vier jaar volhoudt. „Want het kan na één jaar ook zomaar uit elkaar klappen.”


Twee generaties die de bodem in Nederland proberen te verbeteren: ‘Toen ik de prachtige wortels zag wist ik: dit werkt’

Nederlandse bodems zijn geweldig, hoort bodemecoloog Wim van der Putten regelmatig. „Zo vruchtbaar, met zoveel gewassenopbrengst. Maar om die hoge landbouwproductie nog hoger te maken, zijn we een heleboel mest en bestrijdingsmiddelen gaan gebruiken. Dat tast de bodem aan, waardoor boeren nóg meer moeten bemesten, bewateren en bewerken voor een hoge opbrengst.”

Kringlooplandbouw’ was de oplossing in het regeerakkoord van het demissionaire kabinet-Rutte IV. Een omslag tot 2040 naar duurzame landbouw, in balans met de natuur, met minder mest en minder vee.

Maar het woord ‘kringlooplandbouw’ staat niet meer in het verse hoofdlijnenakkoord van PVV, BBB, VVD en NSC. De nieuwe coalitiepartijen willen de strengere mestregels uit Europa juist terugdraaien. Het nieuwe kabinet draait het om: niet natuurinclusieve landbouw, maar „landbouwinclusieve natuur”.

De vraag is wat het gaat betekenen voor de bodemproblematiek van Nederland. Het Rijk heeft sinds 2019 een Nationaal Programma Landbouwbodems. Een hoofddoel is dat alle bodems in 2030 „duurzaam” worden beheerd. Welke maatregelen dat vraagt, wordt nog onderzocht.

Een ander doel is dat 15 procent van de landbouwgrond in 2030 biologisch wordt bewerkt. De afgelopen vijf maanden is dat aandeel gestegen van 5,3 naar 5,4 procent, schreef demissionair landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) deze week aan de Tweede Kamer. Er ligt nog „een flinke opgave”, aldus Adema.

Een langjarig overzicht van dé Nederlandse bodemkwaliteit is er niet, zegt Van der Putten van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). „In de EU wordt momenteel gewerkt aan een wet om de bodem te monitoren. Die wet is nodig omdat 60 tot 70 procent van de bodems in Europa ongezond is. In Nederland zal het helaas niet gunstiger zijn.”

De ‘regenwormkaart’ van de Atlas Natuurlijk Kapitaal geeft wel een aardig beeld. Want een gezonde bodem begint bij een gezond bodemleven. Op die kaart zie je de minste regenwormen in de meest intensieve landbouwgebieden: Brabant, de Gelderse Vallei, Drenthe en Overijssel.

In een handjevol gezonde grond leven nog meer organismen dan er mensen op aarde zijn, zegt Van der Putten. „Vijfduizend soorten en tien miljard individuele organismen. Van microscopisch kleine bacteriën, schimmels en aaltjes, tot springstaarten en regenwormen. Daar lopen we iedere dag zo maar overheen.”

Al dat bodemleven zet plantenresten om in stikstof, fosfaat, kalium en sporenelementen, wat planten opnemen om te groeien. De bodem kan de koolstof uit die plantenresten jarenlang opslaan, wat helpt tegen klimaatopwarming. Ook zorgt al dat leven voor een goede bodemstructuur die water vasthoudt en wortels ruimte biedt om zich te ‘wortelen’.

Maar door intensieve grondbewerking, veel mest en bestrijdingsmiddelen, en door het veelvuldig verbouwen van dezelfde gewassen, sterft een deel van het bodemleven. De bodem verliest aan natuurlijke vruchtbaarheid, structuur en wordt kwetsbaarder voor ziektes en plagen, en voor uitdroging en erosie.

Lees ook
Een uitweg uit de mesthoop: vier vragen over het complexe samenspel van poep, plas en gewas

Een boer verspreidt kunstmest op zijn land.

„Je kunt jezelf oppeppen met vitaminepillen en astronautendrankjes en zo, maar daarmee bouw je geen natuurlijke weerstand op”, zegt Jannemarie de Jonge, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving. „Met de bodem is het eigenlijk precies hetzelfde. Die kan je wel volpompen met mest, maar daarmee vernietig je het zelfherstellend vermogen.”

De bodem is de basis van onze voedselvoorziening en klimaatverandering dwingt ons tot actie, zegt De Jonge. „Door toenemende droogte zal de landbouwproductie in Zuid-Europa steeds moeilijker worden. Wij mogen ons gelukkig prijzen met een gematigd klimaat, maar de druk op onze productie zal groeien.”

Op verschillende manieren werken duurzame boeren en tuinders aan bodemherstel. NRC sprak met twee generaties. Jan Jonkman uit Lelystad ging biodynamisch telen na het verlies van zijn dochter. Suzanne van der Velde en Bruna San Roman uit Rotterdam willen samen een commerciële ‘Bosboerderij’ oprichten.

Jan Jonkman‘Ik dacht: wat voor rommel gebruik ik op mijn land?’

Jan en Gré Jonkman hadden in mei 1976 net een nieuw huis en een nieuw bloembollenbedrijf met tien hectare tussen Bovenkarspel en Andijk. In het eerste weekend daar werd hun veertienjarige dochter Marja ziek. Leukemie, de kwaadaardigste vorm. Ze overleed drie maanden later, in september, in de drukte van de bollenoogst.

Het drama liet Jonkman (87) niet los, vertelt hij naast Gré in hun woonkamer in Lelystad. „Ik dacht: wat kan er toch gebeurd zijn?”

Via het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid hoorde hij over de schadelijkheid van Brassicol, een grondontsmettingsmiddel met benzeen dat acute leukemie kan veroorzaken. Jonkman gebruikte het al jaren in de bloembollenteelt. „Of Marja er op een of andere manier mee in aanraking is geweest, weten we niet. Wel dacht ik toen: wat voor rommel gebruik ik op mijn land?”

Het was een omwenteling in het leven van Jonkman, als mens en als tuinder. Hij was opgegroeid met de Tuinbouwgids, voor veel telers de bijbel van chemische bestrijdingsmiddelen. Maar na het verlies van zijn dochter verdiepte Jonkman zich in de biodynamische tuinbouw van Rudolf Steiner (1861-1925), gebaseerd op de natuur en de kosmos, en met een eigen zaaikalender.

In 1986 stak hij met zijn gezin de Houtribdijk over om op de lichte zavelgrond van Lelystad zijn bedrijf voort te zetten. De bodemkwaliteit werd er ruim dertig jaar lang gemeten door bodemkundige Jan Bokhorst van het Louis Bolk Instituut en bleek te verbeteren. De Nederlandse Bodemkundige Vereniging reikte in 2023 voor het eerst een prijs uit voor ‘Nederlandse Bodem van het Jaar’ – aan Jonkman. Zijn levensverhaal is beschreven in het boek De opdracht een goed rentmeester te zijn (2021) van Henk Pruntel.

De allereerste biodynamische teelt van wortels – nog in Andijk in 1979 – was spannend, vertelt Jonkman. „Ik had ook twijfels af en toe.” Tuinders in de omgeving al helemaal. Zijn twee buren hadden ook wortels gezaaid, maar dan met kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Jonkman had een eigen methode: tussen de rijen wortels had hij bedjes uien geplant. De geur daarvan moest de plaag van wortelvliegen verjagen.

„In de herfst ging ik kijken, en het waren prachtige, gezonde wortels. Maar mijn buren hadden ondanks bestrijdingsmiddelen allebei een misoogst, met heel veel ‘vuur’ of vlekjes op de wortels. Toen wist ik: dit systeem werkt.”

Foto Olivier Middendorp

Uitputting van de bodem gaat langzaam, maar herstel ook, zegt Jonkman. De juiste afwisseling in gewassen is belangrijk. In een cyclus van zes jaar plantte Jonkman aardappelen, pompoen, bloemkool, peen, sperziebonen of spinazie en ui. Iedere winter zaaide hij rogge, dat hij niet oogste maar omploegde. De plantenresten vormden naast rundermest een groene voeding.

Verder volgde Jonkman zo veel mogelijk de biodynamische zaaikalender. Het idee is dat zaaien voor volle maan extra licht geeft, of dat de zwaartekracht van de maan de plantengroei beïnvloedt. Maar was de grond op een zaaidag eigenlijk te nat, dan volgde Jonkman gewoon zijn boerenverstand. „We zijn vrijzinnig hervormd opgevoed, maar niet van die dogmatische mensen. We weten wel dat er een schepper is die onbegrijpelijk is voor ons.”

In een cyclus van zes jaar plantte Jonkman aardappelen, pompoen, bloemkool, peen, sperziebonen of spinazie en ui

De eerste jaren had Jonkman veel last van het beruchte Paratrichodorus teres-aaltje, een minuscuul wormpje dat vooral de wortels van zijn ui, peen en aardappel aanvrat. Maar door de jaren verdween dat aaltje, mogelijk omdat de bodem gezonder werd. Over drie decennia is de vruchtbaarheid (organische stof) toegenomen en de verzuring gedaald. De bodem heeft een dikke humuslaag en veel regenwormen, die ruimte maken voor zuurstof, water en diepere wortelgroei.

Samen met andere boeren heeft Jonkman eraan bijgedragen dat de provincie Flevoland nu koploper in biologische landbouw wordt genoemd. „Met mijn eigenwijze kop heb ik het anders proberen te doen. Gaandeweg zag je de maatschappelijke discussie over landbouw kantelen. Als je dan op je 86ste een prijs krijgt voor de bodem van het jaar, geeft dat een voldaan gevoel.”

Suzanne van der Velde en Bruna San Roman‘In Nederland zijn landbouw en natuur heel gescheiden’

Langs de Nieuwe Maas in Rotterdam werken twee vrouwen aan de boerderij van de toekomst: de Bosboerderij. Hun werkplek zit in BlueCity, een circulaire ‘broedplaats’ in het voormalige zwemparadijs Tropicana. De eerste Bosboerderij moet dit jaar honderdvijftig kilometer verderop in Halle in de Gelderse Achterhoek komen. Ze beginnen met één strook land, het doel is een landelijke keten waarin bosboeren worden opgeleid.

Zelf hebben Suzanne van der Velde (38) en Bruna San Roman (33) geen agrarische achtergrond, vertellen ze. Wel hebben ze een ondernemingsplan, contacten met een biodynamisch melkveebedrijf met een tuinderij, wat startgeld en een hoop idealen. Van der Velde: „In Nederland zijn landbouwgrond en natuur nog heel gescheiden. Wij willen die twee dichter bij elkaar brengen.”

Van der Velde werkte jarenlang als milieu- en duurzaamheidsadviseur voor internationale ingenieursbureaus. San Roman komt uit Brazilië, studeerde politieke wetenschappen in Nijmegen en werkte voor een sofwarebedrijf voor hotels. De twee ontmoetten elkaar vorig jaar in Rotterdam bij een ondernemersprogramma voor duurzame landbouw in BlueCity.

Van der Velde: „Bij mij begon het steeds meer te kriebelen: hoe kunnen we zorgen dat de bodem zich weer herstelt? Dus heb ik mijn baan opgezegd om te kijken of ik hier mijn werk van kon maken.”

San Roman: „Ik wilde meer doen met spiritualiteit, dus ben ik aan een yogaopleiding begonnen. En ik wilde met de natuur werken, of op een boerderij. Toen heb ik me verdiept in duurzame landbouw.”

De Bosboerderij is gebaseerd op syntropische landbouw uit Brazilië. Een voedselbosmethode, die daar in de jaren tachtig van de vorige eeuw door de Zwitser Ernst Götsch (1948) is uitgewerkt. Het woord syntropisch heeft niets te maken met tropisch, het is een ecologisch systeem dat de bodem verbetert. Het gaat om de juiste mix van gewassen en bomen, waarbij de bodem wordt gevoed met groen snoeimateriaal.

„Mijn schoonvader wist dat er een biodynamische boer op de markt in Doetinchem stond”, vertelt San Roman. „Die boer had zelf ooit al een beetje geëxperimenteerd met agrarische bosbouw, en die wilde best met ons samenwerken.”

Het woord syntropisch heeft niets te maken met tropisch, het is een ecologisch systeem dat de bodem verbetert

Bij de Bosboerderij zie je straks een strook land met bijvoorbeeld notenbomen, hazelaar en meidoorn. Aan weerszijden worden verschillende groenten geteeld zoals aardappelen, courgette en pompoen. Alles wordt in één keer aangeplant, maar door de tijd verdwijnen de eenjarige gewassen en wisselt de oogst. Na jaren worden bomen zoals eiken, beuken en linden steeds groter.

Van der Velde: „De koeien lopen er gewoon langs. We zullen de teelt de eerste jaren wel omheinen, want anders eten ze alles op.”

Syntropische landbouw bestaat al in Nederland, maar vooral in kleinere, educatieve projecten. De Bosboerderij moet een commercieel, langjarig verdienmodel krijgen, en toch op „menselijke schaal” blijven. Het plan is een samenwerking van lokale bosboeren die in het veld worden opgeleid. Er is de opbrengst van de oogst en van het hout. Voor het verbeteren van de bodem en de natuur zijn er financiële vergoedingen van overheid en bedrijfsleven.

„De grootste puzzel vormen nog de hoge arbeidskosten in Nederland”, zegt Van der Velde. Maar het werken op het land kan ook een inkomstenbron vormen, hebben ze bedacht. De bosboerderij kan een plek worden voor arbeidsreïntegratie, zingeving of ontspanning. „En er zijn genoeg mensen in de Randstad met een kantoorbaan die voor een vergoeding best een dag in de week buiten zouden willen werken.”

Ook als de Bosboerderij geen rendabele onderneming wordt, kan het initiatief nog altijd bijdragen aan bewustwording, zeggen ze. Van der Velde: „De lobby van de grote, industriële landbouw is zo sterk, dat het heel lastig is om die te veranderen. Maar je moet ergens beginnen, want anders verandert er niks.”


Celstraf voor 22-jarige Britse UvA-student wegens geweldpleging tegen politie

Een 22-jarige Britse UvA-student heeft donderdag twee maanden cel (waarvan één voorwaardelijk) gekregen omdat hij vorige week bij een protest op de Roeterseilandcampus de politie heeft aangevallen met een paraplu „met een scherpe punt”. Dat meldt persbureau ANP. Donderdag moesten in totaal drie demonstranten in de Amsterdamse rechtbank verschijnen voor een snelrechtzitting. Toby B. is de enige die is veroordeeld, omdat Hamza A. (33) is vrijgesproken en de zaak tegen Simeon H. (29) is uitgesteld.

De straf voor B. valt lager uit dan de eis van het Openbaar Ministerie (OM), dat net als tegen A. drie maanden celstraf had geëist. Bewijs dat B. ook een steen naar de politie had gegooid, zoals het OM dacht, ontbrak echter. Een gebrek aan bewijs leidde ook tot de algehele vrijspraak van A., die volgens drie agenten stenen had gegooid naar de politie. De uitspraak leidde tot emotionele taferelen op de tribune, waar veel sympathisanten van de demonstranten zaten. A. zat de afgelopen tien dagen in hechtenis.

Gejuich klonk ook toen de politierechter instemde met het verzoek om de zaak tegen H. uit te stellen. Zijn advocaat wil meer tijd om het proces voor te bereiden. Volgens het OM heeft H. op 8 mei bij een protest bij gebouwencomplex Oudemanhuispoort van de UvA op de helm van een ME’er geslagen — de verdachte ontkent dit. Omdat deze handeling niet op film staat, moeten de agenten die H. hebben beschuldigd eerst als getuige worden gehoord. Wanneer de zaak tegen H. wordt behandeld, is nog niet bekend. In de tussentijd komt ook hij vrij.

Lees ook
Celstraf voor 22-jarige Britse UvA-student wegens geweldpleging tegen politie


Honderden pro-Palestijnse actievoerders bezetten verdieping van Universiteit Leiden in Den Haag

Een paar honderd pro-Palestijnse demonstranten bezetten sinds donderdagmiddag de derde verdieping van het Wijnhavengebouw van de Universiteit Leiden vlakbij station Den Haag Centraal. Ook buiten staan volgens persbureau ANP honderden actievoerders, van wie een deel uit Rotterdam is gekomen, waar ook een pro-Palestijnse betoging was. Door alle colleges die nog in het Wijnhavengebouw zouden worden gegeven is een streep gezet. De Erasmus Universiteit was donderdag ook gesloten.

Voordat de gemeente besluit om te gaan handhaven, wil ze de Universiteit Leiden de kans geven om met de demonstranten tot een wederzijds tevredenstellende afspraak te komen. Voorlopig is die nog ver weg. Eén van de betrokken actiegroepen, Students for Palestine (SdF), schrijft op Instagram dat het aanbod van de universiteit verre van de gewenste uitkomst biedt.

De pro-Palestijnse actievoerders willen dat de universiteit de banden met Israëlische instituties en bedrijven doorknipt. Op X heeft Universiteit Leiden donderdagmiddag bekendgemaakt na „constructieve en vruchtbare gesprekken” met de actievoerders van plan is „concrete stappen” te gaan zetten. Details wil ze vrijdag openbaren.

SdF schrijft op sociale media dat de Universiteit Leiden een mensenrechtencommissie wil optuigen die zich over de banden met Israëlische universiteiten zal buigen en de banden met de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en Universiteit van Tel Aviv wil „bevriezen” — volgens SdF is dat slechts een poging om de „aandacht af te leiden” van de „medeplichtigheid” van de Universiteit Leiden aan de „genocide in Gaza”.

Lees ook
Universiteit Maastricht beraadt zich op reactie hongerstakers


Universiteit Maastricht beraadt zich op reactie hongerstakers

De Universiteit Maastricht (UM) beraadt zich al de hele dag op een reactie op zes pro-Palestijnse demonstranten, die woensdagnacht anoniem hebben gemeld dat ze in hongerstaking zijn gegaan om hun eisen kracht bij te zetten. Ze eisen dat de universiteit de banden met Israëlische universiteiten verbreekt. De protesten in de Limburgse hoofdstad verliepen tot nu toe relatief rustig. Tientallen actievoerders houden zich sinds maandag op in de binnentuin van de Faculty of Arts and Social Sciences (FASoS).

Van de hongerstakers is inmiddels een iemand gestopt, melden de demonstranten op hun Instagram-account. De andere vijf gaan door om de inwilliging van hun eisen te bespoedigen. De UM stond toe dat studenten op het terrein verblijven, voor zolang ze willen blijven, op voorwaarde dat alles vredig zou blijven en dat onderwijs en onderzoek door kunnen blijven gaan. Inmiddels is de universiteit zich aan het beraden over de nu ontstane situatie. Een reactie van de UM wordt later vandaag verwacht, vertelt woordvoerder Fons Elbersen. De actievoerders willen dat alle banden met Israël worden verbroken.

Media niet welkom
Na de ‘walk-out’ van maandagmorgen, waarbij studenten en medewerkers werden opgeroepen om uit protest universiteitsgebouwen te verlaten, vond in eerste instantie een bijeenkomst plaats bij het bestuursgebouw van de UM in het centrum van Maastricht. Daarna verplaatste een groep demonstranten zich naar FASoS, elders in de binnenstad. Daar werd het kamp opgezet.

Een deel van de actievoerders bleek daar niet erg gediend van aanwezigheid van de pers. Deels omdat ze de media betichten van leugens, deels omdat ze niet herleidbaar in beeld willen uit angst voor repercussies of geweld van derden.

Terrein afgesloten
De demonstranten drongen daarom aan op afsluiting van het FASoS-terrein voor iedereen behalve de studenten en medewerkers van de UM. De universiteit heeft daar – ook ter voorkoming van escalatie – mee ingestemd. Sindsdien staan dag en nacht beveiligers aan de poorten, die bezoekers om UM-passen vragen.

De universiteitsraad van de UM besluit vrijdag over een advies aan het college van bestuur over de banden met Israël en Israëlische instellingen. De woordvoerder van de universiteit zegt dat het college van bestuur op zijn vroegst in de loop van volgende week een besluit zal nemen over de kwestie. „De gewone processen zijn iets versneld, maar verlopen verder zoals anders. En de zorgvuldigheid bij beslissingen kost nu eenmaal tijd.” Heeft de UM dus nog niks bekendgemaakt over banden met Israëlische instituten?

De acties van deze week zijn onderdeel van een reeks van protesten tegen de Gaza-oorlog in en rond de UM. De universiteit voert vanaf het begin gesprekken met demonstranten en met joodse studenten en medewerkers aan de universiteit. Het is nog niet gelukt om die partijen met elkaar in gesprek te laten gaan.

Lees ook
Universiteit Utrecht vordert pro-Palestijnse bezetters om naar huis te gaan, ME staat klaar


‘Nieuwe informatie’ beweegt Universiteit Gent tot mogelijke samenwerkingsstop Israëlische instellingen

De Universiteit Gent gaat mogelijk de samenwerking met een aantal Israëlische instellingen stopzetten. Dat heeft de rector van de universiteit, Rik Van de Walle, donderdag aangegeven in een verklaring. Met dat besluit, waar vandaag een definitieve beslissing over valt, komt de universiteit tegemoet aan de demonstranten die de afgelopen week actie voerden op de campus. Het zou gaan om een samenwerkingsstop met partijen die sinds oktober 2023 materiaal produceren voor het Israëlische leger deel uitmaken van overheidsministeries.

Van de Walle had er afgelopen week naar eigen zeggen intern op gewezen dat zijn universiteit „in geen geval samenwerking wenst op te zetten met partijen die betrokken zijn bij ernstige mensenrechtenschendingen die de Israëlische overheid pleegt in Gaza, in Oost-Jeruzalem of op de Westelijke Jordaanoever”.

Volgens hem blijkt uit nieuwe informatie dat er „momenteel vanuit de UGent wordt samengewerkt met Israëlische partners die vandaag als (zeer) problematisch worden beoordeeld”. Het gaat om de Holon Institute of Technology, MIGAL Galilee Research Institute en Volcani Centre (Agricultural Research Organisation of Israel). De Vlaamse rector beweert dat de universiteit niet op de hoogte was van de „problematische samenwerkingen” en dat de bewuste partijen eerder positief waren beoordeeld door de universiteit.

Lees ook
Universiteit Maastricht beraadt zich op reactie hongerstakers


Gebouwen van Universiteit Utrecht weer open, lessen gaan door

Het onderwijs op de Universiteit Utrecht gaat donderdag door, meldt de universiteit. Wel worden de lessen in het gebouw op Janskerkhof verplaatst naar een andere locatie.

Woensdag waren waren alle panden van de Universiteit Utrecht gesloten nadat pro-Palestijnse demonstranten het gebouw op Janskerhof bezetten. De bemiddeling via een onderhandelaar van de politie leidde niet tot een einde van de bezetting, waarop de Mobiele Eenheid het gebouw aan het einde van de avond ontruimde. Volgens bestuursvoorzitter Anton Pijpers van de UU was de veiligheid „niet meer te garanderen”, aangezien de sfeer „na een vreedzame start” was omgeslagen.

Lees ook
Universiteit Utrecht vordert pro-Palestijnse bezetters om naar huis te gaan, ME staat klaar


Column | Een safe space voor academische Intifada

Het was een opmerkelijk contrast, wie weet nog eens interessant voor sociaalpsychologisch onderzoek. De studenten die zich maandag verzamelden op het Roeterseiland van de Universiteit van Amsterdam bleven ook toen het spannend werd beleefd en zelfs zachtaardig. Bij de minste onwillekeurige aanraking was het „oh sorry” – dat ik in je private space kom. „Pas goed op jezelf”, werd me gezegd toen de ME aantrad – het zal de leeftijd zijn. Ook tegenover de politie gold: niet vechten.

Tegelijk was aan verbale opwinding geen gebrek. Uit de internationale menigte klonk een morele rechtlijnigheid die geen tegenspraak duldt, zeker geen zionistische. De leuzen bereikten een vreedzaam hoog niveau: Five, six, seven, eight, Israel is a terror state!, Palestina Arabiya!, Oeva Oeva you can’t hide, we charge you with genocide! en Viva, viva Intifada.

Sommige hagenpreken van docenten, tegen de „heersende klassen” met hun „holle woorden” over empathie, logen er ook niet om. Een gemaskerde studente fulmineerde tegen de „zionistische entiteit” die „het ware gezicht van het Westen toont”. Ja, ‘entiteit’, de scheldnaam voor het land dat door het Iraanse regime ook wel ‘de kleine Satan’ wordt genoemd (de grote zijn daar nog steeds de VS).

Het waren andere tijden, maar één les uit krakersrellen en anti-rakettendemo’s herinnerde ik me: als de gemoederen eenmaal verhit raken, wordt het knap lastig de microfoon nog te beteugelen. Na het ‘officiële’ programma werd het Roeterseiland een marktplaats van megafoons. Iemand brulde namen van universiteitsbestuurders en hun „individuele medeplichtigheid” aan geweld.

Inmiddels hadden onverwachts ook meer gestaalde kaders zich gemeld, in een eigen optocht met tromgeroffel. Dáár hadden de organisatoren van de goede bedoelingen geen rekening mee gehouden. Zomin als met de vraag hoe je een demonstratie na een uur heetgebakerde toespraken en spreekkoren eigenlijk afsluit. Ook demonstreren is een kunst.

En toen werd de zaak gekaapt door die duistere stoottroep van gitzwart geklede figuren die het gebouw binnenstormden en de menigte aanspoorden hen te volgen. Provocateurs? Docenten stonden er bedremmeld bij, als ouders die op een huiskamerfeestje lijdzaam moeten toezien hoe de kinderen de drankkast openbreken en sigaren opsteken. Al snel werden op de hogere verdiepingen, de kantoren van het bestuur, ramen beklad en paperassen uitgestrooid.

Maar gelukkig, beneden paste ik goed op mezelf.

Hassnae Bouazza schreef in deze krant dat criminaliseren van woorden (van actievoerders) een dialoog onmogelijk maakt. Akkoord, maar hoe praat je dan met student-activisten die hun universiteit criminaliseren?

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.


Het dilemma voor de burgemeester van IJmuiden: pak je één dealer op, dan begint de rest een drugsoorlog

Wie in IJmuiden coke of heroïne thuis bezorgd wilde krijgen, moest ‘Mario’ hebben. Je hoefde maar te sms’en en dan kwam Mario in een Citroën of Seat langs, bij je thuis of op een parkeerplaats. Afrekenen en drugs in ontvangst nemen. Simpel én betrouwbaar.

Het telefoonnummer van Mario was bekend bij verslaafden en bij recreatieve gebruikers uit IJmuiden. Soms veranderde dat nummer; dan kreeg iedereen een sms met dezelfde tekst. ‘Mario actief. Snelle service. Grote ballen’, bijvoorbeeld. Die ballen verwezen naar de kenmerkende manier waarop Mario cocaïne en heroïne bezorgde, in bolletjes. De prijs was regulier: tussen de 25 en 50 euro per gram. Sommige klanten betaalden Mario cash, anderen maakten het over op een rekeningnummer.

Zo ging het jarenlang in IJmuiden. Grote geweldsincidenten waren er niet in de havenplaats, waar zo’n 32.000 mensen wonen. Een situatie zoals in zoveel steden: een groep gebruikers heeft een vaste dealer die harddrugs bezorgt. Verboden, maar niemand die er acht op slaat. De vraag is stabiel, het aanbod ook. Op straat is het relatief rustig, klanten zijn tevreden. De politie en de gemeente hebben geen reden tot fors ingrijpen.

Maar sinds het najaar van 2023 is die rust verdwenen. IJmuiden werd maandenlang beheerst door een drugsoorlog. Het begon met steekpartijen, met mannen die elkaar op een dinsdag achterna zaten, recht voor het stadhuis. Daarna een keiharde explosie die de bewoners van kleine portiekflats wakker deed schrikken. De voordeur van een huis in een volks straatje met sociale huurwoningen werd doorzeefd met kogels, daarna was het zuiden van de stad aan de beurt met een vuurwerkbom. IJmuiden heeft opvallend veel kleine, smoezelige pizzeria’s en lunchrooms: aan de deuren van horecazaakjes ging daar ’s nachts ook twee keer een explosief af.

Dit blijft IJmuiden. Als bekend is dat je praat, hangt er morgen een bom aan je deur.Buurtbewoner

De explosies waren maandenlang hét gespreksonderwerp in IJmuiden, vertellen buurtbewoners. Overal ging het erover – bij jullie in de straat ook al? De frequentie maakte de inwoners bang, vertellen ze. Wat als het de volgende keer bij mijn buren is? Kunnen de kinderen nog wel aan de voorkant slapen? Een explosie is onverwacht en voelt tegelijkertijd willekeurig. Die onvoorspelbaarheid hield IJmuidenaren uit hun slaap. Vrijwel niemand van de kleine twintig buurtbewoners die NRC sprak, wilde met naam in de krant. Zoals een buurtbewoonster het verwoordde: „Dit blijft IJmuiden. Als bekend is dat je praat, hangt er morgen een bom aan je deur.”

Eerst dacht burgemeester Frank Dales (D66) nog dat het incidenten waren. Maar dat veranderde snel: soms was het binnen een week tijd drie keer raak. En elke keer organiseerde de gemeente bewonersbijeenkomsten met mensen die emotioneel waren én bezorgd. Of de burgemeester kon garanderen dat dit niet meer zou gebeuren? Dat kon hij niet.

Dales kwam met meer camerabewaking en begin dit jaar maakte hij van vrijwel heel IJmuiden een veiligheidsrisicogebied, tot begin augustus. Die actie toont hoe serieus het probleem in de vissersplaats is: meestal wordt zo’n maatregel slechts voor een aantal straten afgekondigd. Het betekent dat de politie makkelijker mag fouilleren op wapens of explosieven. Dales had het nog niet afgekondigd of er werd middenin dat veiligheidsrisicogebied een jonge man geliquideerd.

Wat er in zijn stad gebeurde, zegt burgemeester Frank Dales, toont een probleem waar veel meer plekken in Nederland mee worstelen. Drugsdealers kunnen wegvallen of worden opgepakt, maar daarmee wordt niet per se iets opgelost. In IJmuiden, zegt Dales, is ondanks een succesvol politieonderzoek het drugsprobleem alleen maar groter geworden. In de woorden van de burgemeester: „Dit verhaal toont de vicieuze cirkel van repressie.”

De gebroeders K.

IJmuiden heeft ruim 32.000 inwoners en is onderdeel van de gemeente Velsen. Het stadje is volgens IJmuidenaren Nederland in het klein. Er is een betaald voetbalclub, aan de rand, tussen de bomen. Er is een haven waar ze verse vis verkopen, maar waar ook de buitengrens van Europa is, waar migranten in schepen naar Engeland proberen te klimmen. Er zijn probleemwijken en villawijken. En er wordt, zoals in heel Nederland, drugs gebruikt.

Want Nederland is een drugsland. Bijna als normaal handelsgoed wordt het via de havens geïmporteerd en naar de rest van Europa doorgevoerd. En net als tulpen worden in Nederland geproduceerde drugs over de hele wereld geëxporteerd. Het gebruik van harddrugs als cocaïne en xtc door recreatieve gebruikers is gangbaar geworden. Achter die handel gaat een harde criminele wereld schuil die de afgelopen jaren steeds zichtbaarder en voelbaarder is geworden voor de bovenwereld. Moorden op een advocaat, een journalist en een broer van een kroongetuige raakten de rechtsstaat in het hart, maar waren incidenten. Alledaagser zijn schietpartijen en, het laatste jaar, explosies.

‘Mario’ voorziet IJmuidenaren in elk geval vanaf 2019 van cocaïne en heroïne. Begin 2020 komt er op het politiebureau een anonieme brief binnen, met een telefoonnummer erin. Dat nummer zou volgens de briefschrijver gebruikt worden voor drugshandel. De dealers zouden zich achter de naam Mario verschuilen, het zou gaan om meerdere Turks-Nederlandse broers uit IJmuiden.

Musa K., Sezgin K., Erdem K., Ibrahim K. en Ugur K. groeien op in IJmuiden, vlak achter de dijk bij het kanaal, met aan de overkant Tata Steel. Achter de voordeur is er geweld en de ouders, heet het in documenten die NRC inzag, hebben „beperkte opvoedingsvaardigheden”. In de „intensieve hulpverleningsgeschiedenis” van het gezin is één constante: dat de ouders hulp afwijzen. De broers bereiken de volwassen leeftijd dan ook gebutst. De een heeft een zeer laag IQ en is „in feite nog een kind”. Anderen hebben „persoonlijkheidsproblematiek”, of „zeer beperkte cognitieve vaardigheden”. Sommigen werken: eentje bij de visafslag, een ander bij een fietsenmaker.

De broers slagen erin om in rap tempo met hun ‘Mario’-lijn een aanzienlijk deel van de lokale drugsmarkt te domineren. De broers zijn niet de enige drugshandelaren in IJmuiden. In de vissersplaats zijn nog ongeveer vijf personen actief als dealer, met daaromheen een kring handlangers. Alleen maar mannen, vrijwel allemaal tussen de twintig en dertig, en meestal pas in het vizier gekomen toen ze al crimineel wáren. Zij weten: de broers K. zijn de grote spelers in IJmuiden, maar niemand weet hoe lang dat duurt. De broers hebben één voordeel: door het werk te verdelen kan de handel altijd doorgaan. Als de ene broer slaapt, dan handelt de andere door.

Straat in IJmuiden waar volgens omwonenden gedeald wordt.

Foto’s: Bram Petraeus

De oudste, Musa – ondanks zijn lage ontwikkeling de enige met vast werk, vaste woning en een vrouw – wordt geïnstrueerd om als chauffeur te dienen en rijdt zijn broertjes rond in onopvallende auto’s, een Seat Ibiza of een Citroën C1, allebei op zijn naam. Musa zou onder druk staan van zijn broertjes. Het jongste broertje, Ugur, heeft een IQ van 62 – wat duidt op een licht verstandelijke beperking – en doet de financiële administratie. Als enige mag hij de verdiensten wegbrengen naar de familiekluis, die op naam van hun moeder staat. De familieband zorgt voor vertrouwen.

Ze houden elkaar scherp. Ugur en Ibrahim beklagen zich in een telefoongesprek eind 2021 over broer Sezgin, die vier dagen lang ‘Mario’ zou beheren, maar stil heeft gezeten. De handel heeft schade geleden, concluderen Ugur en Ibrahim, omdat „alle grote kippen weglopen, waardoor de lijn kapot gaat.” Ook waarschuwen de broers elkaar voor de politie.

De politie werkt dan al met negen mensen aan de zaak. Het heeft na de anonieme brief even geduurd, maar vanaf de zomer van 2021 loopt er een onderzoek, onder de naam Kermit. De politie tapt telefoons, voert gesprekken met getuigen en maandenlang wordt er geobserveerd door twee politiemensen in onopvallende auto’s, die afgaan op ontmoetingen tussen klant en dealer. Tussendoor wordt er zo nu en dan na een afspraak een gebruiker opgepakt.

De werkwijze van de broers wordt de agenten al snel duidelijk. Klanten bellen het telefoonnummer, kort daarop verlaten de broers hun woning en verkopen ze op een afgesproken plek de drugs. Daarna rijden ze weer naar huis. Zo gaat dat dag in, dag uit. Tot 30 november 2021. Op die bewolkte dinsdagochtend pakt de politie alle vijf de broers op. In het ouderlijk huis worden weegschalen aangetroffen met resten cocaïne en heroïne en bij een van de broers vindt de politie behalve 3.000 euro aan contant geld ook twee stroomstootwapens. In de familiekluis wordt nog eens 30.000 euro aangetroffen.

Heel heftig was die dag niet, zegt een direct familielid, dat met de fiets aan de hand het poortje bij het ouderlijk huis komt uitgelopen, een kleine tweeënhalf jaar na de arrestatie tegen NRC. Binnen de familie is er niet geschokt op hun veroordelingen gereageerd, zegt ze. Drugshandel? „De hele wereld doet het.” En de familie is maar beperkt financieel geraakt door de actie. „We hadden het meeste geld al weggesmokkeld naar Turkije.” Hoeveel? Dat wil ze niet zeggen.

Voor justitie blijft nog een andere vraag onbeantwoord, omdat het onderzoek zich daar niet op richtte. Waar komen de drugs vandaan? Hoe de broers hun leveranciers betalen en of die leverancier doorgaat als de broers van de straat zijn – justitie weet het niet. Zo ontbreekt het zicht op het middenkader en zeker op de top van drugspiramide, en worden enkel de vijf broers in de uitvoering opgepakt. Zoals een betrokkene in de opsporing het omschrijft: „Ahold blijft buiten schot, alleen de Spar is opgerold.”

De arrestatie van de broers is niet het einde van de drugshandel in IJmuiden, maar het begin van een nieuw tijdperk.

Escaleren

Burgemeester Frank Dales ziet vanuit zijn raam op de tweede verdieping van het gemeentehuis van Velsen uit over een groot deel van IJmuiden. Zo had architect Dudok het bedoeld: de burgemeester moest kunnen zien wie er zijn stad binnen kwam. Er trekt een dure auto hard op, iets later klinken de sirenes van een ambulance. „We hebben het vanaf boven zo’n beetje zien escaleren”, zegt Dales. Het gemeentehuis staat middenin het veiligheidsrisicogebied, de explosieven gingen af in de wijken en winkelstraatjes waar je binnen vijf minuten bent.

Dales vertelt hoe de aanvankelijke verrassing van de vele incidenten omsloeg in een gevoel van onmacht. Inwoners waren bang en keken naar de burgemeester. „Maar hoe is zo’n reeks aan explosies te stoppen? Ik ben hartstikke blij met mijn ‘team veiligheid’, maar ze draaien overuren en zijn alleen nog maar met explosies bezig. Je moet je voorstellen dat wij ’s nachts voor vier gemeenten – Beverwijk, Velsen, Heemskerk en Uitgeest – maar drie politieauto’s beschikbaar hebben. Je verliest dan gewoon grip op je gemeente.”

Al snel na de arrestaties van de broers wordt het onrustig op straat. Begin 2022 komen er meldingen van overlast die bij drugsdeals past: auto’s die heen en weer rijden, onrust in de wijk. Gebruikers zoeken nieuwe handelaren, en andersom. In oktober 2023 rennen jongens met lange messen achter elkaar aan, op een kruising voor het gemeentehuis en een straat waar drugshandelaren wonen. Dat lijkt dan nog een incident, dat voor het gezag moeilijk te plaatsen is.

Wij hebben ‘s nachts voor vier gemeenten maar drie politieauto’s beschikbaarFrank Dales burgemeester

Maar al snel wordt het voor opsporingsdiensten duidelijk: al die losse incidenten zijn eigen veldslagen in een drugsconflict dat in de havenstad is uitgebarsten. En dat is een direct gevolg van de arrestaties van de broers. Rivaliserende groepen proberen het gat in de lokale drugsmarkt te vullen. Twee tot vijf grotere handelaren zien hun kans. Daar zitten nog wat kleinere spelers omheen: twintig tot dertig jonge mannen in totaal. Ze dealen individueel, en werken soms samen, in wisselende verbanden.

Het conflict escaleert. Begin december 2023 is er een explosie aan een kleine portiekflat, vlakbij het gemeentehuis, waar op de bovenste etage twee jonge mannen van begin twintig wonen. Een buurtbewoonster vertelt hoe de twee twintigers de hele avond en nacht met hun scootertje op pad gingen. Alsof ze een bezorgdienst hadden. „En geen pizza’s, denk ik”, zegt ze. De burgemeester sluit het pand uiteindelijk.

Eén van de dealers die in het gat springt is Eric Sekiza. Hij is geboren in Congo, maar groeide op in IJmuiden. In 2019 kwam hij bij instanties op de radar, toen hij op een lentedag een pistool pakte en dat richtte op de benen van een groepje mannen. Hij deed dat omdat hij ze „weg wilde hebben,” zei Sekiza later tegen de politie. Tussen Sekiza en het groepje mannen speelde al langer een conflict, maar er werd nooit aangifte gedaan. Toen de politie Sekiza oppakte, werd een vuurwapen gevonden. En met dat wapen was zo’n negen dagen eerder een rijdende Audi A3 beschoten in IJmuiden. De bestuurder werd wonderlijk genoeg niet geraakt.

Eric Sekiza werd uiteindelijk tot vijf jaar cel veroordeeld, maar kwam in 2022 vervroegd vrij. Net als de broers, die ook vrij kwamen in afwachting van hun proces en later hoger beroep.

De nieuwe groep dealers, onder wie Sekiza, heeft een sterke aantrekkingskracht op piepjonge IJmuidenaren, zien ze bij de politie en de gemeente Velsen. Jonge loopjongens zijn ideaal: ze kunnen drugs van plek A naar plek B brengen, hun ouders hebben huizen waar drugs opgeslagen kunnen worden, met klein risico op ontdekking. Ze zijn jong, hun puberbreinen overzien de gevolgen van hun acties niet en voor een paar honderd euro doen ze alles wat hun gevraagd wordt. Soms krijgen ze voor 50 euro hasj om te verkopen, maar roken ze zelf een deel op en staan ze vervolgens in het krijt bij de opdrachtgever. Ambtenaren zien hoe jongens van dertien aan het dealen slaan. Hoe een groepje kinderen eerst een leuk clubje in de speeltuin is, maar daarna naar oudere jongens van 19 of 20 jaar trekken. „Dan voelen wij al aan dat het fout gaat”, zegt een professional.

Portiekflat in IJmuiden die werd getroffen door een explosie.

Foto’s: Bram Petraeus

Ook Sekiza heeft bij die jongeren aanzien. Hij verwerft al snel na zijn vrijlating een dominante positie in de lokale drugsmarkt. Veel jonge jongens kennen hem, zonder altijd precies te weten wát hij doet. Ook buurtgenoten van zijn schoonmoeder en vriendin kennen Sekiza. Hij verblijft regelmatig in hun krappe sociale huurwoning vlakbij het kanaal. Als ze hem langere tijd niet zien, weten buurtbewoners dat hij weer eens vast zit.

Laat op de avond van 27 december 2023, net na kerst, galmen plots knallen door de Warmenhovenstraat. Geen vuurwerk, weet een buurtbewoner die nog wakker is direct, maar schoten. Ze gaan door de voordeur van de woning, maar niemand raakt gewond. Burgemeester Dales sluit het pand meteen.

En na de waarschuwingsschoten op het huis blijft het onrustig in IJmuiden. Begin januari: een poging tot het ophangen van een explosief bij een shishalounge en een vuurwerkbom aan een huis, dat door de burgemeester direct gesloten wordt. Begin februari: een explosie bij een lunchroom. Inmiddels zijn de rolluiken naar beneden, boven de achterdeur hangt een kleine camera. Het restaurantje, dat zit ingeklemd tussen een meubelzaak en een telefoonwinkeltje, was pas een paar weken open. „Ik zag daar nooit iemand binnen, maandenlang niet”, zegt Ron Wilmink, van de slijter aan de overkant van de straat. „Dat zegt wel iets toch?” Ook andere buurtbewoners verbazen zich erover dat er nooit klanten in de lunchroom zitten, en dat het zaakje slechts zeven uur per dag open is.

Een paar honderd euro, een adres en een paar stukken zwaar, illegaal vuurwerk

De eigenaren zijn twee broers, die iets verderop ook een pizzeria runnen. Daar ontploft in februari ook een explosief, en ook nog eentje in de Scheldestraat. Burgemeester Dales heeft dan al een tijdje heel IJmuiden als veiligheidsrisicogebied bestempeld. Maar dat kan niet voorkomen dat Eric Sekiza op een dinsdagavond in februari afspreekt met twee mannen in de Kromme Mijdrechtstraat. Een straat met kleine rijtjeshuizen en veel steegjes, waar je elkaar ongezien kunt spreken. Waarom die afspraak werd gemaakt, is niet duidelijk. Zeker is wel dat Sekiza probeerde te vluchten en toen in zijn rug geschoten werd. Hij overleeft het niet. De politie arresteert uiteindelijk twee mannen uit de gemeente Velsen voor deze moord.

Voor de opsporingsdiensten en de gemeente is duidelijk: vrijwel alle conflicten hebben te maken met de oorlog op de afzetmarkt, die is ontstaan na het oppakken van de broers K. Vrijwel alle incidenten zijn te herleiden tot dealers die de plek van de broers proberen in te nemen. Alleen: hoe krijgen ze er grip op?

De slachtoffers weigeren de politie meer te vertellen en doen ook geen aangifte. Doelwit van de aanslagen zijn soms loopjongens van een van de dealers, soms panden van dealers zelf. De ene keer willen ze een signaal afgeven, een andere keer heeft iemand nog een schuld die niet wordt ingelost. Ook de 23-jarige verdachte van de moord op Sekiza wordt gerekend tot die groep nieuwe dealers.

Conflicten tussen rivaliserende dealers leiden vaker tot bomaanslagen. In geen enkel jaar gingen er in Nederland zoveel knallen af bij voordeuren en lunchrooms en bedrijfspanden als in 2023: 378 keer. Het wijst er sterk op dat dit record in 2024 verbroken zal worden.

Kromme Mijdrechtstraat.
Foto Bram Petraeus

Jeugdgroepen

De daders zijn vaak jonge jongens – het zijn bijna altijd jongens – die weinig weten van het conflict waarin ze een rol spelen. Ze werden online geronseld, bijvoorbeeld via Telegram, maar soms ook op straat, en de methode is vrijwel altijd hetzelfde. Een paar honderd euro, een adres, een paar stukken zwaar, illegaal vuurwerk.

In IJmuiden kennen ambtenaren de jongens die daarvoor geronseld kunnen worden inmiddels goed. Burgemeester Dales was er in eerste instantie niet zo enthousiast over toen zijn ambtenaren drie jaar geleden een plan presenteerden voor ‘jeugdboa’s’. Boa’s, dus ambtenaren die bevoegd zijn tot opsporing van een beperkt aantal strafbare feiten, maar dan speciaal voor jongeren? Moest de gemeente dáár geld aan uitgeven? Drie jaar later wil hij niet meer zonder.

De jeugdboa’s weten waar jongeren – kinderen, eigenlijk – op straat hangen. Ze zien ze opgroeien. Ze kennen de gezinnen. Ze zien veel: verandert het gedrag? Speelt er thuis iets? Hebben ze coaching of ondersteuning nodig? Welke gasten hangen er om zo’n jeugdgroep heen? Wie kan er geronseld worden en weten zijn ouders dat? Na de dood van Eric Sekiza gingen medewerkers van de gemeente langs bij jongens die rondom de later doodgeschoten jonge man hingen. Voor sommige jongeren, zo vertellen betrokkenen, was het reden om uit het criminele wereldje te stappen.

Het ingewikkelde, ziet ook burgemeester Dales, is dat het effect nooit te meten valt. Je weet nooit wat je hebt voorkomen. Preventie is lastig hard te maken. De groep dealers die verantwoordelijk zijn voor het geweld is nauwelijks in beeld geweest, de nieuwste generatie is dat wel. „Daarom geloof ik er heilig in”, zegt Dales. „We hadden er elke dag last van dat we nooit een goed beeld hebben van de groep dealers.”

In IJmuiden werd tot nu toe één iemand opgepakt voor het plaatsen van explosieven. Een jongen van dertien.

Lunchroom in IJmuiden die is getroffen door een explosie.
Foto Bram Petraeus

In het potje roeren

Wat heeft het oprollen van de ‘Mario’-lijn IJmuiden gebracht? De broers zijn inmiddels in hoger beroep veroordeeld tot verschillende straffen, waarvan de hoogste drie jaar cel.

Het onderzoek tegen hen, hun arrestatie: logisch, zeggen alle betrokkenen. Als de politie signalen krijgt van een overlastgevende drugsdealende groep met duidelijke opsporingskansen, dan wordt die opgepakt. En de resultaten op korte termijn zijn duidelijk. Een succesvol politieonderzoek, vijf mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen. Een dealergroep onschadelijk gemaakt in IJmuiden.

Maar werkt het ook op lange termijn? Op het gemeentehuis is tijdens de explosies wel eens gekscherend gezegd: „Laten we de dealers maar met rust laten. Want als je in het potje gaat roeren, en er mensen uithaalt, dan wordt het onrustig.” Dat gevoel leeft ook deels bij betrokken rechercheurs en officieren, blijkt uit de gesprekken die NRC voerde. Het onderzoek heeft veel capaciteit gekost, en dat werd niet minder na het oprollen van de broers. Het gaat om agenten die zich niet kunnen bezighouden met verkeersoverlast en inbraken. En dat terwijl het grote probleem – dat er gedeald wordt in IJmuiden – niet kleiner is geworden. „Wij voeren op deze manier een strijd tegen de drugscriminaliteit die we nooit gaan winnen”, zegt een direct betrokkene in de opsporing.

Vito Shukrula, de advocaat van Musa K., zegt dat het verhaal laat zien dat „de justitiële oorlog tegen de drugscriminaliteit een verloren strijd is.” Volgens hem leidt het ingrijpen van justitie in de drugsmarkt er vaak toe dat er op straat een machtsvacuüm ontstaat, dat „niet bepaald zachtzinnig” wordt opgevuld. „Drugsconsumenten hebben een onstilbare behoefte aan drugs en er zullen altijd mensen zijn die die honger willen stillen.”

Burgemeester Dales bezocht in januari een congres in Amsterdam, waar onder meer de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema pleitte voor een andere benadering ten opzichte van harddrugs. Eén spreker staat hem nog altijd bij. Een Engelse undercoveragent vertelde dat hij maandenlang met gevaar voor eigen leven had gewerkt aan een onderzoek naar cocaïnehandel. Het werd groots: op één dag werden tientallen verdachten opgepakt. „Die undercover vertelde dat-ie die dag voldaan het politiebureau in liep. Maar twee uur later stond een nieuwe dealer op straat coke te verhandelen. Die hele actie bleek na twee uur eigenlijk alweer zinloos.”

De Engelsman én de gebeurtenissen in zijn eigen gemeente zetten Dales aan het denken. Overheden investeren zo veel tijd en geld aan de bestrijding van drugscriminaliteit, met vaak minimaal rendement. Het is niet zo dat hij denkt: laat allemaal maar lopen. Maar, zegt hij, „hoe we het nu doen, heeft op lange termijn eigenlijk niet zoveel zin”.